Uit het hart | Help, ik ben 49 en heb examens!
De dingen waarover we babbelen op een terras, bij een koffie of een glas wijn. Het leven en wat ons bezighoudt. In deze blog wil ik er een plaats aan geven.
Lieve Van de Velde
Gastvrouw van deze blog
Help, ik ben 49 en heb examens!
Hobbystress, wat een onwaarschijnlijk luxeprobleem is dat. Ik heb er het hele jaar door een tikkeltje last van – al die dingen die je wil doen en kunnen, en waarvoor je altijd net te weinig tijd hebt. Maar in deze periode is de druk plots heel acuut, want een examen verhoogt de druk nog eens stevig. Zo’n examen is niet meer of minder dan een keiharde confrontatie met je eigen overmoed. (En met je gebrek aan tijdsbesef. En mogelijk ook met dat tikkeltje discipline dat ontbreekt.) Een beetje zoals de twintig kilometer van Brussel, die ik ook alweer amper half getraind zal moeten zien te overleven, maar dan voor het intellect.
Waarom doen we dit, echode de laatste tijd door mijn gesprekken met collega’s, vrienden, familie. Die cursus Spaans of Arabisch, de lessen luit of piano, dat vak bosbeheer of kunstgeschiedenis, die module filmmaken: al die dingen die in september een goed idee lijken, bezorgen hun liefdevolle beoefenaars nu lichte tot gematigde stressaanvallen. Want af en toe naar de les gaan, dat spoort nog net met een werkagenda, maar die eindejaarsexamens, hoe spelen we dat klaar? Waarom zijn we hier in godsnaam aan begonnen?
Zelfbeeld
“De waaromvraag is de goede vraag om jezelf te stellen”, zegt motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent). “Hoe beter je voor ogen houdt waarom je ergens aan begonnen bent, hoe gerichter je je kan voorbereiden op het examen. Want waarom zou je je suf studeren op woordenschat die je toch nooit zal nodig hebben, bijvoorbeeld? Houd voor ogen dat een toets een aanleiding is om wat meer tijd en energie aan je hobby te spenderen, en richt die energie vooral op wat je er zelf wil uithalen,” zegt Vansteenkiste. “Als je de toets vooral ziet als een bron van informatie, zodat je weet waar je staat, zul je minder druk ervaren dan wanneer je een toets ziet als een test van je competentie en intelligentie. Als je zelfbeeld op het spel komt te staan, drijf je weg van je oorspronkelijke motivatie en verhoog je je stress.”
Was dat als kind ook zo’n opgave, een examen in de muziekschool? Ik kan het me niet herinneren. “Het lijkt alleen maar zo dat kinderen er minder last van hebben”, zegt Vansteenkiste. “Misschien ook omdat de druk van toetsen en evaluaties wordt gezien als een vast onderdeel van het opgroeien, iets onvermijdelijks, niet iets waar je heel bewust zelf voor kiest. Bij volwassenen is het een vrijwillige keuze. Het gaat om interesses die je belangrijk vindt, die bij je persoonlijkheid passen, en dus ben je ook niet tevreden met een vijf of zes.”
Nederigheid
Ik ben het afgelopen schooljaar al twee keer gestorven – en toen was het nog niet eens voor punten. De eerste keer bij een klasconcert, de tweede keer bij een jamsessie die verplicht op het curriculum stond (improvisatie inbegrepen). Presteren voor een publiek: dat is de overtreffende trap van examen doen, en daar verandert een leraar met een “maak je geen zorgen, het gaat om het plezier van het muziek maken” niet veel aan.
Mijn ego kon het idee niet aan, er was de vrees om fouten te maken, maar fundamenteler nog zat ik gewrongen met mijn statuut. Als jazzpianist ben ik een absolute beginneling – en dat is onwaarschijnlijk lang geleden. Daar sta je dan, als eind veertiger, wankel op je poten, bang om fouten te maken, jezelf aankondigend met overslaande stem. De enige optie die je hebt, is absolute nederigheid. Diep ademhalen, en afscheid nemen van je ego.
Het voelde aan als een bevrijding. Even alleen dat zijn: een beginnend pianist, van wie niet meer te verwachten is dan dat ze dat ene stuk min of meer tot een goed einde brengt. Want nee, natuurlijk ben ik Thelonious Monk niet. Ik zal nooit Monk zijn. Ik zal allicht ook nooit complexe improvisaties spelen of gezwind aanschuiven in een jamsessie in een jazzclub in New York.
Ik zal in het allerbeste geval een amateurjazzpianist zijn die slaagt voor die examens waar ze nu voor zit te stressen. Wat belachelijk is, want er hangt niks van af. In het allerergste geval doe ik mijn jaar over. En toch. Ik wil niet buizen, en eigenlijk wil ik ook niet denken dat er niets van afhangt. Waarom zou je relativeren wat je vol overtuiging en goede moed begonnen bent? Alsof je al bij voorbaat de teleurstelling in jezelf zit goed te praten. Een beetje zoals tieners die graag benadrukken dat ze vooral niet te hard gestudeerd hebben, bij voorbaat ingedekt tegen het falen.
Blij brein
Nee, ik ben hier vrijwillig en vol overtuiging aan begonnen. En ik wil nog altijd wat ik aan het begin van het schooljaar (en eigenlijk al jaren voordien) wou: jazz spelen. Ik wil dit kunnen. Daar zit het hem: ik wil dit kunnen. Voor de muziek, die mijn hoofd al een schooljaar lang bezet en mijn humeur boost. Voor de focus van het spelen, waarbinnen geen ruimte is voor gepieker en gestress (behalve een heel klein beetje over dat examen dan). Voor mijn brein, dat voelbaar blij wordt, elke keer als er stukjes nieuwe informatie aan het schuiven gaan en in elkaar klikken.
Dat examen is niet meer dan een spijtig neveneffect van iets wat mijn levensvreugde het voorbije jaar aanzienlijk heeft opgekrikt. Het lijkt me best om manmoedig mijn situatie onder ogen te zien: de voorbereiding is niet ideaal, maar er is nog niets verloren. Er is bijgeleerd, onderweg, hoe dan ook. En met een extra effort sprong ik vroeger ook een heel eind in de examenperiode – dus tanden op elkaar, doorbijten, uiterste best doen, ego het zwijgen opleggen, denken aan de opluchting die in het beste geval groot zal zijn.
En goede voornemens maken natuurlijk, voor volgend schooljaar, waarin ik mijn prioriteiten en hobby’s op orde zal hebben en wel een jazzstandard zal durven spelen als er een piano in het Centraal Station staat. Want het leven is zoveel leuker als je af en toe ongemakkelijk loopt over dingen die je net níet kunt, en dan plots toch wel. Dat ene stuk muziek dat je eindelijk foutloos speelt, dat gemene pingpongtrucje waarmee je elke match beslecht, een yogahouding waarin je lichaam zich na maanden oefenen wel plooit, dat streekgerecht dat je eindelijk in de bijpassende taal kan bestellen, terwijl je er nog een grapje tegen de ober tegenaan gooit: de kick van iets nieuws te kunnen, is wel wat hobbystress waard.
En u, beste lezer, hebt u last van hobbyexamenstress? Mail ons!
Lees ook:
Mooigedacht (84): Relatie-advies uit een onverwachte hoek
Las u vorig weekend het interview met de Nederlandse schrijfster Jente Posthuma? Zij was een van de kanshebbers voor de prestigieuze International Man Booker Prize. Intussen weten we dat ze ernaast greep. De literatuurprijs ging naar de grote favoriet Kairos van Jenny Erpenbeck. Maar ik wil maar zeggen: door dat interview dat collega Guinevere Claeys met haar had, staat Posthuma nu ook op mijn wil-ik- lezen-lijst. Al is het maar omdat ze ongeveer halfweg heel herkenbaar relatie-advies geeft vanuit haar eigen leven:
"Het vinden van mijn stem, om het maar zo te zeggen, is wel ongeveer gelijktijdig gebeurd met het vinden van een partner. Mijn relaties daarvoor waren allemaal redelijk kort geweest. Altijd met mannen die veel aandacht nodig hadden. Die mij niet echt zagen. Ik denk nu natuurlijk heel negatief over hen, misschien zijn ze nu wel heel leuk met hun vriendin. (lacht) Maar voor mij waren het mannen die ik voortdurend moest redden van hun bodemloze onzekerheid. Ook al waren ze geen bescheiden types. Voor de buitenwereld waren ze juist heel charmant. Ze deden ook bijna allemaal iets creatiefs. Maar dan ging ik helemaal in hun schaduw staan. En op den duur frustreerde me dat en werd ik boos. Na die laatste had ik het gehad. Het werd tijd dat ik met iemand was die zag dat ik de moeite waard ben. Dat ik steviger in mijn schoenen ging staan. Dat ik niet langer uit andere ogen naar mezelf keek. Dat ik gehoord werd.”
Lees hier:
Een duolingoverslaving, het is eens wat anders dan sigaretten
En dan wil je een taal leren en denk je: ha, Duolingo! Tot je eraan begint, en merkt dat het spul verslavend werkt. Dopaminelingo!
Het is vooral dat wat mij verslaafd houdt: die ballen moeten in de lucht blijven. Gebeurt dit niet, dan haalt Duolingo zijn vuilste truken boven: de passief-agressieve boodschappen. “Looks like you missed your Spanish lesson. You know what happens now.” Dat passief-agressieve is intussen ook mee het handelsmerk geworden. Of wat dacht u van deze: “These reminders don’t seem to be working. We’ll stop sending them now.” Nog eentje: “You’ve let Duo down. Who will be next? Your boss? Your best friend?” Het mechanisme erachter is schuldgevoel. Zelfverwijt. Al heb ik zelf toch meer de neiging om ze met een “F*ck toch of” weg te vegen.
Uitgespeeld
Wat u, beste lezer, bent u ook in de ban het Groene Monster? Mail ons!
Lees ook:
Leestip | Liefde en twee honden
Ze hadden elk een hond. Ze hielden allebei van kunst. Zo rolden ze traagjes in elkaars leven. Een mooi verhaal alweer, in de jongste aflevering van Leve de liefde.
Elk liefdesverhaal in de reeks 'Leve de Liefde' is anders. Dit is er een die in al zijn gewoonheid toch heel apart is.
Lees hier:
Vergeet die boost voor je creativiteit: verveling is vooral vervelend
Wat u, beste lezer, hoe kijkt u naar verveling? Mail ons!
Mooigedacht (83): er staat soms echt poëzie in de krant
In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.
"Was ik een vlieg van niks, ik nam mijn intrek in een kamperfoeliebloem. Hangmat tussen twee meeldraden en dan maar zwelgen. Te sprookjesachtig misschien. In het echt ben ik een vrouw van alles, die in het bos overal aan wil ruiken. Iedereen moet altijd op mij wachten omdat ik eerst mijn neus nog in de witte bloemetjes moet steken. Had ik maar een tuin met seringen!"
Lees hier:
Is Taylor Swift het echt waard om half Europa door te reizen?
“Ga je mee naar Stockholm?” Bijna een jaar geleden leek het nog een goed plan om naar de Zweedse hoofdstad af te zakken om Taylor Swift live te zien. Het had onze vriendengroep drie jaar gekost om de tickets te regelen. Dan moét je wel gaan. Zelfs als de arena 1.500 kilometer veraf ligt. Toch?
We zijn daar, en we hoorden erbij. In een individualistische wereld, waar gemeenschapsgevoel steeds zeldzamer wordt, is dat exact wat de meesten hier zoeken. Taylor geeft het ons graag.
Ja, dit was het waard.
Leestip | Wat zou u zeggen als...?
Wat zou u doen wanneer iemand in uw tafel- of tooggezelschap zowat racistisch, homofoob of seksistisch uit de hoek komt? Misschien uit onwetendheid, misschien als provocatie, misschien gewoon omdat die iemand zo denkt? Anyway, hoe reageert u? Ons panel van drie generaties geeft een voorzet. Een greep uit hun antwoorden:
- "Er is sowieso geen ‘juiste’ manier. Je zou misschien het gesprek kunnen opentrekken door iets te zeggen als “Mag ik je iets vragen? Ik vraag me af of je je ervan bewust bent dat je zonet het n-woord hebt gebruikt”. Of: “Wat je net zei, dat kan echt kwetsend overkomen.” (De twintiger)
- Om resultaat te boeken is de toon en de manier waarop je iets zegt, belangrijk. Zelf zou ik het met humor aanpakken, of eerst het ijs breken met een luchtiger onderwerp, of vanuit mezelf vertrekken. (De veertiger)
- Tegen die mensen zeg ik met een overdosis empathie wel: “Tante Josephine, je mag dat woord niet meer gebruiken. En wel omdat ...” (De zestiger)
Het verdriet na de liefde en hoe dat voelt (en voorbij gaat)
Liefdesverdriet. Simpel en toch zo complex. Absurd en toch zo pijnlijk. Je kan er de zwaarste theorieën over bedenken en je kan beschrijven hoe het voelt en hoe het uiteindelijk toch voorbij gaat. Dat laatste probeert Charlotte De Cooman – lerarenopleider en violiste – hieronder.
De liefde. Na een jaar en twee maanden hield ze onverwacht op. Omdat ik hem voor een keuze had gesteld: waar gaat dit naartoe? Ik was 36, we hadden na veel gedoe beslist om officieel samen te wonen, maar dan liep het plots spaak. Omdat hij een trager tempo heeft, zei hij. Omdat hij niet weet of hij mij wel ooit kinderen zal kunnen schenken. Omdat hij een twijfelaar is en ik een sterk karakter heb en we daardoor van elkaar iemand maken die we niet willen zijn.
Het werd net winter, die prachtige zomer samen was voorbij, ik kwam alle dagen thuis in een leeg huis en iedere vezel in mij ademde verdriet. Het was een leegte en pijn die ik nooit eerder had gevoeld. Als muzikant weet ik hoeveel er over de liefde is geschreven, hoeveel er is gecreëerd. Ik weet dat mensen mooie dingen maken als ze uiting kunnen geven aan hun pijn. Ik weet ook dat het gemis mensen tot gekke dingen kan drijven: door uit elkaar te groeien, door een minnares die plots opduikt of gewoon omdat het op was.
Maar niets van dit alles overkwam mij. Ik werd vooral onzeker, omdat ik niet wist waarom. Omdat hij twijfelde, terwijl voor mij alles perfect was.
Ik voelde me niets meer waard, sliep nachtenlang niet, kon niet meer genieten van muziek, voelde de hele tijd stress over mijn hele lijf, kon niet begrijpen dat mensen mij ooit een job hadden gegeven. Eenvoudige dagelijkse dingen werden loodzwaar. Steken in mijn hart maakten dat hels verdriet nog pijnlijker.
Maar ik wou er zo snel mogelijk uit. Ik bleef werken – ook al sleepte ik me ernaartoe. Ik bleef twee keer per week sporten – ook al kreeg ik geen hap meer naar binnen. Ik bande alcohol, bezocht een psycholoog, een dokter, en bezocht zelfs een logopedist omdat ik niet meer normaal kon praten en zingen. Ik plande reizen met vrienden naar de zon, gooide hem van mijn sociale media, verbrak ieder contact en hoopte iedere ochtend dat de nachtmerrie over zou zijn. Ik liet me omringen door vrienden.
Het was fantastisch te zien hoeveel mensen voor mij klaarstonden. Mijn collega’s namen taken van me over, maar ik bleef toch aan de slag zodat ik thuis niet verder wegkwijnde. Iedere zondag ging ik eten bij vrienden, ik sliep af en toe bij mijn ouders zodat ik de kat kon knuffelen en niet in een leeg huis moest slapen. Anderen brachten me soep en mijn opleidingshoofd sms’te dat hij mij samen met het team naar de lente zou dragen.
Ik ben heel dankbaar voor mijn warme netwerk, want als je zoiets meemaakt, denk je dat het nooit meer goedkomt. Omdat je geest het volledig heeft overgenomen en omdat de zwarte waas die over je hangt je de keel afsnijdt en je leegzuigt.
Ik googelde: “Wat moet ik doen om zo snel mogelijk te herstellen van liefdesverdriet?”. Antwoord: maak je los van de ander, probeer niet aan hem te denken, laat het verdriet toe, ga leuke dingen doen, maak een lijst met zijn negatieve kenmerken. Goed bezig, dacht ik, al kon ik aan dat laatste niet beginnen omdat ik hem idealiseerde en geen enkel negatief punt kon verzinnen. Alle clichés klopten: seks met een ex, zijn familie opzoeken, in een dronken bui tien keer bellen op zijn verjaardag en hem gaan zoeken in alle cafés waar we samen ooit kwamen.
De ommekeer
Pas toen een vriend onverwachts stierf aan een hartfalen, ik opnieuw een roomie kreeg die de kamers in huis vulde, en ik een tournee speelde met liefdesliedjes die me iedere keer deden huilen op het podium, begon ik in te zien dat het leven te kort is om ongelukkig te zijn om iemand die niet voor jou kiest, en dat je gewoon dankbaar moet zijn voor het leven – met al zijn vreugdes en verdriet.
Ik heb door hem ruzies gehad met goede vrienden, omdat ik niet geloofde dat hij al over mij was, door zijn foute signalen en gebrekkige communicatie. Allicht met goede bedoelingen, maar des te pijnlijker voor mij. Intussen hebben we geen contact meer en ben ik nog steeds bang om hem in de stad tegen te komen. Omdat ik niet weet hoe ik zal reageren. Omdat ik niet weet of ik echt drie pinten en een hete koffie over zijn hoofd zal kappen, of dat ik hem gewoon zal negeren. Misschien vlinder ik ooit nog onverschillig door de ruimte die we samen delen, omdat het – hoe fake alles nu ook aanvoelt – wel een mooie tijd is geweest.
Ooit mailde ik ten einde raad naar psychiater Dirk De Wachter. “Weet dat de liefde altijd terugkomt in nieuwe vormen en steeds overwint”, antwoordde hij. Ik heb aan die woorden al vaak gedacht. Omdat het waar is en alles echt wel goed komt. Omdat er dingen op mijn pad kwamen die er anders nooit waren geweest.
Als er iets is wat ik onthouden heb uit deze gruwelijke periode, dan wel dat het echt oké is om hulp te vragen. Dat er steeds mensen voor je klaar staan in nood en ze dat met veel plezier doen. En dat hun warmte – alleen al hun aanwezigheid, een aanraking of knuffel – meer kunnen doen dan duizend pillen. Het hielp ook dat ik bij een koor ging zingen, omdat muziek helend werkt en mensen verbindt. Ik raad het iedereen aan: blijf nooit zitten en aanvaard hulp. Want het leven is echt de moeite waard en leed maakt steeds plaats voor een nieuw begin.
Wat u, beste lezer? Hoe herstelde u van een gebroken hart? Mail ons!
Lees ook:
- Waarom breuken doen braken
- In Federico Falco’s intrigerende roman is tuinieren een remedie tegen liefdesverdriet
- Leve de liefde: 'Wat moest ik met liefde? Ik was een vrouw van de vrijheid'
Leestip | Over de eerste duizend dagen van het kind
Het zijn boeiende discussies over het belang van het ouderlijk gedrag tijdens de eerste duizend dagen van een kind. Ja, ze zijn belangrijk, maar moeten ouders daarom in een kramp schieten? Neen, dat niet.
Maar door de nadruk die daar de voorbije jaren op gelegd is, dreigt de slinger door te slaan, en riskeren we als het over baby's gaat, te angstig, te bezorgd, te psychologiserend te reageren. Met onnodige ouderstress als gevolg. Daarover schreef Veerle Beel twee boeiende stukken.
Lees ze hier:
- Zijn de eerste 1.000 dagen echt de allerbelangrijkste?
- ‘1.000 dagenstress’ bij nieuwe ouders: “Je baby vasthouden en knuffelen is niet verwennen, het is liefde geven”
Ja, ik ben ook zo’n twintiger die van een marathon droomt
Iedereen lijkt te lopen, liefst lange afstanden, van ten miles tot marathons. Wat is de drijfveer die ons massaal uit een warm bed en over de finishlijn haalt? Of is het een symptoom van de quarterlifecrisis? “Er moet meer zijn”, denkt twintiger Ilana Vantricht.
Tegenwoordig ligt de lat van dat amateurteam een pak hoger dan vroeger. We willen verder, harder en langer lopen. Ten miles, (halve) marathons en zelfs ultralopen worden steeds populairder. Volgens Strava, hét sociale netwerk voor sporters, werd er in 2023 een recordaantal marathons gelopen. Ook op eigen bodem doen loopevenementen het goed. Zo verwelkomde de Antwerp Ten Miles een recordaantal lopers en waren de tickets voor de 20 km door Brussel in een mum uitverkocht.
Wat drijft ons om zulke afstanden te lopen? Want ook ik ben gezwicht: in juni loop ik mijn eerste halve marathon. Ik kijk ernaar uit en ben volop aan het trainen, maar toch vraag ik me soms af wat me bezielt. En of wat ik er – behalve een goede conditie en een onverzadigbare honger – eigenlijk van terugkrijg.
Delen, of het telt niet
Dat zoveel mensen duurlopen, is volgens sportpsycholoog Cedric Arijs het gevolg van een complexe cocktail van sociologische en psychologische factoren. “In de eerste plaats is het een weerspiegeling van onze maatschappij. We zijn allemaal enorm prestatiegericht en doelgedreven. Er heerst een onontkoombare drang naar meer. We zoeken nieuwe manieren om onszelf te bewijzen of om uit te blinken. Het is niet abnormaal dat dat doorsijpelt in onze vrije tijd.”
Voor veel lopers is die weg naar ‘meer’ telkens enkele kilometers langer, want als je over de eindmeet van een marathon kunt huppelen, heb je jezelf als loper – en misschien ook als mens – bewezen. Dat is, natuurlijk, alleen als je je prestatie niet vergeet te delen op Strava. Er wordt weleens gezegd dat je training niet telt als je die niet online deelt. “Het kan inderdaad een goede tool zijn om je vooruitgang op te volgen. En het is leuk om te zien waar je vrienden mee bezig zijn, maar het mag geen prioriteit worden”, zegt Arijs.
Apps zoals Strava maken elke bocht die je neemt, elke kilometer die je loopt, zichtbaar. Dat werkt zowel bekrachtiging als vergelijking in de hand. Wanneer bijna iedereen in onze omgeving tijdens de lunchpauze 15 kilometer rent of meerdere keren per jaar een marathon achter de kiezen heeft, kunnen we toch onmogelijk achterblijven?
Controlefreak
Onlangs bestempelde The Atlantic de hype van het duurlopen als een symptoom van de quarterlifecrisis. Op sociale media scrol je door een horde twintigers die hun nieuwste loopoutfits en -accessoires tonen, trainingen filmen en stretchroutines delen. Cijfers bewijzen dat het niet blijft bij stoere praat: in 2019 was 15 procent van de finishers van de New York City Marathon in de twintig. In 2023 steeg dat naar 19 procent. En in Los Angeles was 28 procent van de lopers die over de eindmeet vlogen dit jaar in de twintig, een stijging van 7 procentpunt tegenover 2019.
The Atlantic wijst controledrang en escapisme aan als drijfveren. Volwassen worden is een sprong in het diepe. Een (halve) marathon lijkt een verlicht pad naar beneden. Als je je aan je trainingsplan houdt, is het een doel dat je zonder twijfel kunt halen. Naast het geweldige gevoel van controle dat je erdoor krijgt, biedt het ook een uitweg. Duurlopen verlegt de focus van moeilijke levensvragen naar je ademhaling, het aantal kilometers en de weg.
Binnenkort word ik 25 en, inderdaad, een hoop levensvragen dient zich aan. Wat wil ik in de toekomst? Wie ben ik? Welke job wil ik? Wil ik een eigen huis? Wie wil ik zijn? Wil ik verhuizen naar een warm land? Wat als niets goed loopt? Opeens begint mijn hoofd te tollen, mijn borstkas te spannen, mijn adem te stokken en mijn lijf te trillen. Ik krijgt geen zuurstof, voel mijn benen niet meer en zie zwarte vlekken. Ik heb een paniekaanval, want de toekomst is onzeker.
Voorlopig zijn mijn enige zekerheden de lus die ik morgen loop en de halve marathon die ik binnenkort ren. Een duidelijk streefdoel dat mij als een boei boven water houdt in de woelige zee van het volwassen worden. Dat concrete doel geeft me enerzijds controle. Anderzijds loop ik zo stress, angst en verdriet van me af. De wind waait zorgen uit mijn hoofd en ik vind rust in de ritmische cadans van mijn passen.
Het vuur in jezelf
Ongetwijfeld loop ik verloren in het volwassen worden. Maar als het aankomt op groepsdruk en prestatiedrang, hoop ik toch dat er meer schuilt achter mijn verlangen om een halve marathon te lopen. Als dat werkelijk mijn enige motivaties zijn, wat is dan de waarde van mijn zondagse rondjes? Hoe blijf ik plezier en voldoening halen uit de trainingen? Zoek ik beter een andere hobby? Zelfs als ervaren loper vallen existentiële vragen niet te ontlopen.
De sportpsycholoog heeft goede raad. Het is belangrijk om als loper jezelf en je drijfveren in vraag te blijven stellen. Maak dat de motivatie om een marathon te lopen vanuit jezelf komt. Hoe verder die motivatie van externe factoren ligt, zoals het oordeel van een ander, hoe oprechter en meer ondersteunend die zal zijn. Want als je er niet in slaagt het vuur in jezelf aan te wakkeren, is het niet haalbaar of leefbaar om consistent lange afstanden te lopen.
Het is dat innerlijke vuur dat ons drijft. Een langeafstandsloper is een hele tijd onderweg, je hebt veel en kwaliteitsvol hout nodig om dat vuur brandend te houden. “Intrinsieke motivatie komt van binnenuit en is heel gezond”, vertelt Arijs. Duurlopers vinden het dan oprecht leuk om te rennen en genieten van elke kilometer. Zij trainen voor of lopen lange afstanden, omdat ze dat willen, zomaar.
Dat is iets anders dan de zogenaamde interne motivatie. Lopers die hierdoor gemotiveerd zijn, zullen het vooropstellen dat duurlopen voordelig is voor hun gezondheid of dat het mooi is om voluit voor een doel te gaan. Of ze houden zich vast aan het zalige gevoel na het lopen.
Caro Van den Abbeele (23) loopt over van intrinsieke en interne motivatie. Met heel haar ‘zijn’ geniet ze van elke minuut die ze loopt. “Vroeger was dat helemaal anders. Ik had een echte haat-liefdeverhouding met mijn lichaam. Door een stevige blessure kon ik veel dingen niet meer, zoals lopen. Ik was zo kwaad op mezelf en op mijn lijf. Toen ik van nul moest starten, werd die frustratie alleen maar groter. Ik moest leren zien en waarderen wat ik allemaal wél kon. Het lukte me uiteindelijk zelfs om mijn prestatiedrang los te laten.”
Niet verloren lopen
Toch besloot ze met kennis van zaken te gaan trainen. Met de nuchtere kijk op beweging die ze heeft als masterstudent revalidatie- en kinesitherapie leerde ze opnieuw hardlopen. Ondertussen liep ze afgelopen jaar moeiteloos twee halve marathons en ligt de volgende al in het vizier. “Duurlopen maakt dat ik weer in liefde met mijn lichaam kan samenleven. Maar ergens is het ook gewoon een deel van mijn identiteit – altijd meer kunnen of willen, altijd een nieuw doel stellen, altijd op zoek zijn … Dat is de aard van het beestje, zeker? Als ik niet kan gaan lopen, loop ik een beetje verloren in mijn leven.”
Tijdens het lopen focust Caro op bewuste aanwezigheid en genieten, maar dat wil niet zeggen dat ze haar trainingen niet trackt of haar evolutie niet opvolgt. “Streven naar een doel motiveert me. Om dat doel te bereiken, moet je ermee bezig zijn. Al die statistieken zijn nuttig, ze vertellen je meer over je trainingen. Ben ik goed aan het evolueren? Wat kan er beter? Zit ik op schema?”
Introspectie
Wanneer je als duurloper vanuit de juiste motivatie aan de startlijn verschijnt, brengt het heel wat moois in je leven. Ook wanneer je niet aan het rennen bent. Lopen sijpelt ook door in de rest van je leven, al is het maar omdat je je als loper van je meest georganiseerde kant moet tonen. Om lange afstanden te lopen, moet je wel wat tijd vrijmaken in je agenda.
Duurlopers spenderen ook best veel tijd met zichzelf. “Ze krijgen zo de kans om een goede relatie op te bouwen met hun hoofd en lijf, wat een positief effect heeft op hun mentale gezondheid en weerbaarheid”, legt sportpsycholoog Arijs uit. Die tijd met jezelf kan het uitgelezen moment zijn om te bezinnen of om aan introspectie te doen. Wanneer ik vertrek op mijn wekelijkse duurloop, weet ik dat ik terugkom met nieuwe ideeën en inzichten.
Zo maakte ik tijdens mijn laatste zondagloop een lijstje met dingen die ik in mijn nieuwe levensjaar wil meemaken, doen of bereiken: ‘25 dingen voor 25-jarige ik’. En ja, een marathon lopen staat ertussen. Want ik heb besloten dat er is niets mis is met het zoeken naar controle in een voortdurend veranderd leven, zolang er in mijn hart en ziel veel loopgoesting huist.
Wat u, beste lezer, waarom loopt u zo lang, zo ver? Mail ons!
Lees ook:
- Tips voor lopers die van de extra mijl dromen: ‘Nooit aangetoond dat je met schoenen blessureleed voorkomt’
- Boekhandelaar Maartje Swillen vindt dat lopen op lezen lijkt: “Je eindigt waar je begon, en toch ben je overal geweest”
- Waarom je beter niet liegt over je loopprestaties
- En toen begon ik lopen opeens … leuk te vinden?
Leestip | Wat zou u doen wanneer uw kinderen u om een lening zouden vragen?
"Mama, zou ik 3.000 euro kunnen lenen voor een kleine verbouwing?" Het was een levensechte, maar ook herkenbare vraag in onze wekelijkse rubriek Wat denk je?
Wat zou u antwoorden op deze weekvraag in de rubriek wat denk je? Drie antwoorden kwamen er, van mensen uit drie verschillende generaties. Dingen die ik daaruit onthield:
- Gedraag je als een echte bank. Wie wil lenen bij Kredietmoeder Inc., moet eerst al flink gespaard hebben en bewijs van een stabiel inkomen leveren. (de dertiger)
- Iets in het geheim toestoppen aan de ene, en niet aan een ander leidt vroeg of laat tot na-ijver of ruzie (de vijftiger)
- Vraag is of de mama zich sterk genoeg voelt om op financieel vlak haar grenzen te bewaken. Ik raad het haar dringend aan.
Vergeef me mijn tikfouten, want ik kan er niks aan doen (en zijn ze niet charmant, misschien?)
Dat ze niet wist wat ana betekende, schreef de kandidaat-freelancer, het woord had ze in mijn mail gelezen. Dat ze zich dat niet moest aantrekken, schreef een collega in cc terug, met een smiley erbij, want dat ana gewoon Lieves tikfouts was voor het woord aan. Het was een beetje gênant, maar het is wel zo, mijn getyp is extreem idiosyncratisch. Dus als u ergens ene leest in plaats van een, ana in plaats van aan of rara in plaats van raar, dan weet u dat u een mail van mij vast heeft. Of verkeizinegn in plaats van verkiezingen. En zo zijn er nog wel een paar.
Lees ook:
Leestip | gebruiksaanwijzing voor het leven, door Erwin Mortier
Dat hij een scheurkalender zou kunnen maken met zijn zinnen, schrijft Jelle Van Riet in haar stuk over Erwin Mortier, zo mooi zijn ze.
* “Aangezien we niet eerder zijn geboren en weinig repetitieruimte krijgen, zijn we allemaal dilettanten in het bestaan."
* “Als we van iemand houden, dan is het niet van de stelling van Pythagoras in die persoon, maar van zijn eigenaardigheden."
* "Ik verwelkom alle stemmen waar we lang doof voor waren, maar we woken ons lam en MeToo’en ons een bult. Je kunt niet de vrijheid van het woord hoog in het vaandel voeren en tegelijk andermans woord knevelen. Je kunt geen literaire erfenis, hoe problematisch ook, wegwissen. Het gevaar van die canceldrang is dat daarachter de illusie schuilgaat dat als je alles wegpoetst, onze ziel dan vanzelf ook zuiver wordt."
* "Welja, lanterfant! Geef de gedachten vleugels! In een wereld waarin alles procedure wordt en iedere uitbarsting van eigenheid wordt dichtgetimmerd, kun je niet genoeg mentaal lanterfanten."
De andere 23 moet u zelf zoeken.
Lees hier:
En toen besloot ik om mijn eicellen te laten invriezen: “Een mooie leeftijd, zeker goed op tijd”, zei de dokter
Voor mijn vijfendertigste verjaardag gaf ik mijzelf drie cadeaus: een zwaar uit de hand gelopen homeparty, een dure designtafel en een nog duurder evenement: het invriezen van mijn kostbare eicellen. Enkele vriendinnen hadden dat mij al voorgedaan en ik wou toch ook eens horen hoe dat precies zat. Voor ik het wist, zat ik in een fertiliteitskliniek te kijken naar een Powerpointpresentatie over de slaagkansen van een zwangerschap, over het aantal eitjes dat nodig is per zwangerschap en over hoeveel het hele zootje me zou kosten.
Lees ook:
- ‘Kinderloze vrouwen hebben elkaar gewoon nodig om begrepen te worden’
- Kinderen of niet: zo denken jonge mensen over die keuze
- Ingevroren eicellen bieden geen garantie, maar verhogen kans op eigen kind wel
- Uit het archief: Ik wou geen kind, maar ik mis het wel. Mag het?
Leestip | Over liefde en in elkaar haken
Your lobster. In Friends zei Phoebe dat aan Rachel over Ross. En dat zeggen ook Debbie Crommelinck (38) en Simon Wullens (45) over elkaar. Hun verhaal is niet spectaculair maar wel mooi.
Lees hier:
Alleen in een bos, verwacht een vrouw meer van een beer dan van een heer
Tienduizenden vrouwen zouden, alleen in een eng bos, liever een beer tegenkomen dan een man. Het gaat dan wel om een uit de hand gelopen vraag op Tiktok, maar het is ontnuchterend: vrouwen vertrouwen mannen niet, als ze al niet bang zijn voor hen. Inge Schelstraete duikt in dit toch wel rare dilemma.
“Zonder twijfel een beer. Sommige mannen zijn heel eng”, klonk het een paar keer. Slechts één van de zeven twijfelde even. Twee andere schoten in de lach over hun eigen botheid, maar besloten ook “wat gruwelijk is om te zeggen, maar …” Eentje vond het een nuance waard: “Het hangt ervan af welke man, maar waarschijnlijk een beer.”
#manvsbear
Dat zijn maar acht vrouwen, natuurlijk, en Screenshot HQ kan heel selectief geregisseerd hebben. Alleen zijn weinig Tiktokfilmpjes na drie weken nog steeds een gespreksonderwerp. Dat is de hashtag #manvsbear wel. De oorspronkelijke video oogstte al 72.000 reacties, en leidde al tot 9.300 andere video’s met dezelfde hashtag. Duizenden vrouwen getuigden over eigen ervaringen met huiselijk geweld, grensoverschrijdend gedrag of verkrachting. En in tegenstelling tot veel rages op Tiktok is het geen exclusief Amerikaans verschijnsel: latina’s schreven over de vele fabrieksarbeidsters die jaarlijks verdwijnen in het noorden van Mexico, Japanse vrouwen vernoemden de door schoolgenoten gruwelijk verkrachte en vermoorde Junko Furuta, Europese verwezen naar Elisabeth Fritzl, die 24 jaar als seksslavin werd gebruikt door haar eigen vader.
Een aantal mannen wist haarfijn te vertellen waarom sterven na een berenaanval een van de gruwelijkste doden is die je kunt sterven. De Amerikaanse National Park Service nam het meteen op voor de beren: “Aanvallen van beren zijn zeldzaam.” “Er sterven in de VS ieder jaar meer mensen aan bijensteken dan aan aanvallen door beren”, wist National Geographic. “Je loopt meer risico om aangevallen te worden door een everzwijn, dan door een beer”, vertelde een Duitstalige woudloper op Tiktok.
Zij misten natuurlijk de kern van de discussie: een vraag die niet meer dan een gezelschapsspelletje is, leidde tot duizenden cynische of gekwetste reacties van meer dan honderdduizend vrouwen – Tiktokster Dontceceme, die de reacties bundelde die haar het meest aangrepen, kreeg ondertussen al 2,2 miljoen likes. En evenveel mannen stellen, zoals toen Metoo uitbrak in 2017, verbijsterd vast dat vrouwen werken met mannelijke collega’s, uitgaan met mannelijke vrienden, een beroep doen op mannelijke therapeuten of artsen, trainen met mannelijke leraars of coaches, maar die blijkbaar niet volledig vertrouwen. Het is om te janken: de gelijkheid tussen de seksen is meer dan ooit een illusie.
Dat maar een minderheid van de mannen gevaarlijk is, dat geven de vrouwen toe. Meer nog: verscheidene mannen waren het met hen eens. Een aantal vrouwen stelde de omgekeerde vraag aan hun man: “Als ik alleen in een bos was, zou je dan liever hebben dat ik een man tegenkwam, of een beer?” “Ik denk dat het beter te voorspellen is wat de beer zou doen, dan wat een man zou doen”, zegt een van de mannen. “Kun je de man kiezen? Nee? Ga dan maar voor de beer”, besluit een andere.
Een minderheid
Nog pijnlijker, in de getuigenissen die Dontceceme opsomt, is het feit dat veel vrouwen ervan uitgaan dat de National Park Service hen sust en dat ze de ontmoeting met de beer niet zullen overleven. Maar dat dit verkieslijk is, in een door mannen gemaakte wereld. “Er zijn ergere dingen dan doodgaan.” Veel vrouwen gaan er niet alleen van uit dat ze die beer aankunnen, maar ook dat de aanval gaandeweg een spectaculair, maar wel verteerd moment uit hun leven zal blijken – in tegenstelling tot aanvallen van mannen. “Als ik de aanval van de beer overleef, hoef ik hem niet meer de rest van mijn leven te zien op familiefeesten.” “Niemand zal in twijfel trekken dat ik ben aangevallen door een beer.” “Niemand zal vragen welke kleren ik aanhad, om aangevallen te worden.” “Niemand zal aanvoeren dat de beer zo’n geweldige toekomst tegemoet gaat en we hem niet op die aanval mogen afrekenen.”
Diep in de tienduizenden reacties schrijft een vrouw: “Ik weet dat maar een heel kleine minderheid van de mannen zo gevaarlijk is. En ik weet dat andere mannen ook bang zijn voor hen. Maar ook dat er een veel grotere groep wegkijkt, omdat ze blij zijn dat die man hen niet lastigvalt. Op hun moed zouden we moeten kunnen rekenen.”
Het is hoopgevender dan de man die als advies had: “Kies voor de man en hoop dat hij je helpt een schuilplaats en eten te zoeken. En houd iets bij de hand om hem in het slechtste geval te doden.”
Als zoveel vrouwen een brutaal signaal geven dat ze niet meer geloven in gelijkwaardigheid, en ook niet meer rekenen op gerechtigheid, dan kelderen we met een rotvaart collectief de afgrond in, mannen, vrouwen en alles daartussenin.
Wat u, beste lezer, welke vragen of stellingen roept dit wereldwijd reizende dilemma bij u op? Mail ons!
Lees ook:
Mooigedacht (82): over hoe diep nadenken niet altijd gelukkig maakt
In de reeks Mooigedacht: de meest beklijvende, inspirerende uitspraken uit de krant. Doe er uw voordeel mee.
"Ik ben opgegroeid met het idee dat slim zijn en hard werken het belangrijkst zijn om te geraken waar je wil. Ik heb altijd van taal gehouden om iets te proberen communiceren aan een ander. Toch bots ik vaak op de ontoereikendheid van de ratio om tot geluk te komen. Op slechte momenten schiet ik in overwerken, overpeinzen en stress. Gregorius van Nyssa schrijft troostend dat verwondering het belangrijkste is. Ik verlang altijd naar diepe verbondenheid en ik leer dat ik daar vooral toe kom door open te staan voor wat ik niet helemaal begrijp of controleer. In de liefde is het niet het goed geconstrueerde verhaal over de relatie dat telt, maar de echte energie tussen jou en je partner. In mijn werk is het niet mijn ego, maar mijn kwetsbare zoektocht die tot iets waardevols kan leiden. Na mijn intense ervaringen van eenheid kan ik gelukkig ook een verbonden gevoel vinden in kleine momenten. (glimlacht) Ja, denken en doen blijven het dagelijkse werk. De overgave aan de verwondering is het bed waarin je af en toe mag rusten.”
Lees hier:
Katje dood vandaag, morgen een nieuw katje? Dat is niet wat ik mijn kinderen wil leren over doodgaan
Toen collega Cathérine De Kock plots haar kat verloor, zag ze dat als een moment om haar twee zonen iets te leren over sterven. Maar hoe doe je dat goed, rouwen met je kinderen om een overleden huisdier?
Dat mocht hij niet. Want, en dit blijft tussen ons, het was een gruwelijke dood. Iets met een oprit en een elektrische auto die veel te stil is voor kattenoren. Ik kon het mijn kinderen niet vertellen, ook al omdat ik zelf de chauffeur was. Ik moet die koters nog een paar decennia in de ogen kijken.
Dus heb ik het heengaan van onze poes mooier en serener voorgesteld dan het was. Meteen had ik er spijt van. Toen hun grootvader stierf, waren ze nog te klein om doodgaan ten volle te vatten. Dit is de eerste keer dat mijn kinderen van zo dichtbij en zo bewust in contact komen met de dood. En ik ga meteen een potje liegen en verbloemen? Mooi hoor.
We maakten in de tuin een graf, een oude betontegel opgefleurd met tulpen die ze zelf gekozen hadden, vlak bij hun speeltuig. Op de tegel schreven ze boodschappen aan de poes die samen met hen opgroeide.
En het ene rouwende kind is ook het andere niet. Mijn jongste liet geen traan, maar haalt geregeld herinneringen op. De oudste heeft in het begin gehuild, maar is uitgepraat over onze kat. Vanuit de keuken zie ik hem tussen het schommelen door soms gebogen over het geïmproviseerde graf staan. Wenen, spelen, wenen: kinderverdriet vloeit naadloos over in het vrolijke leven van elke dag.
Quick fixes
Een collega vertelde dat hij twee dagen niet kon werken toen hij zijn kat liet inslapen. Op de derde dag ging hij een nieuwe kat halen, wat zeg ik, twee katten. Beste beslissing ooit volgens hem. Een vriend heeft nu al beslist dat er na de dood van zijn hond (zijn eerste en enige) geen nieuwe meer in huis komt: te veel zorgen en verdriet.
Als het van mijn kinderen afhangt, komt er ook meteen een nieuwe poes. Maar leer ik hen dan niet dat wie sterft vervangbaar is? Hoe meewarig kijken we niet als de weduwe na twee weken met haar nieuwe lief zou verschijnen? “We leven in een tijd van quick fixes. Konijntje dood vandaag, morgen een nieuw konijntje”, zei psychiater Uus Knops onlangs in deze krant.
Wat zij voorstelt, is het erkenning geven aan de pijn, zonder die meteen te willen fiksen. “Naast iemand op een bankje zitten, samen zuchten, samen zwijgen, dat is al heel veel. Laat het verdriet gewoon zijn.”
Intussen voel ik me vooral schuldig. En wat mis ik die lieve, donzen bol. De weken na haar dood hoorde ik haar geregeld miauwen. Als Banquo’s geest in MacBeth kwam ze spoken. Werd ik gek? Ik haat mezelf om mijn onoplettendheid. Is een baasje dat haar eigen kat overrijdt het wel waard om nog een beest te hebben?
Fantoommiauwen
“Vergeef jezelf”, zegt Nienke Endenburg, psycholoog en docent aan de faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht, wanneer ik haar heb opgebiecht hoe ik de dood van mijn kat heb aangepakt. Endenburg is gespecialiseerd in mensen die rouwen om hun huisdier. Verdriet dat onderschat en vaak genegeerd wordt, stelt ze. Om de wrede waarheid heen fietsen zoals ik heb gedaan, doe je beter niet, stelt Endenburg. “Ik denk dat je heel eerlijk moet zijn over wat er is gebeurd met je dier, ook al is dat soms hard. Als je er een verhaaltje omheen verzint, kan het zijn dat je kinderen niet snappen waarom hun kat of hond er niet meer is.”
En is het een goed idee om het dode dier nog te tonen? “Als het dier er beroerd uitziet door een ongeval, dan is het beter van niet”, zegt Endeburg. Maar een vredig uitziend dood dier nog een laatste keer zien, kan soms net helpen bij het verwerkingsproces.”
Oef, toch iets goed gedaan. En dat fantoommiauwen: hoe raar is dat? “Doodnormaal”, zegt Endenburg. “Ik begeleid veel mensen die dezelfde ervaring beschrijven: ze horen hun overleden dier krabben, miauwen of blaffen. Soms denken ze dat ze hun dier nog zien. Het verdwijnt meestal na een paar weken.”
Rouwen om je huisdier verschilt eigenlijk niet zo gek veel van rouwen om een mens, stelt Endenburg. “Mensen die na twee weken nog verdrietig zijn om hun huisdier, worden soms gezien als aanstellers. Terwijl de rouw intens kan zijn. Je gaat evenzeer door verschillende rouwfasen, van verdriet en ontkenning. Je hebt nu eenmaal een waardevol lid van je gezin verloren, eentje met een vachtje weliswaar.”
Op het ritme van de traagste
Als een mens sterft, zijn er allerlei praktische regelingen die afleiden van de rauwste rouw. Bij het overlijden van een dier is er geen erfenis of koffietafel die geregeld moet worden. “Daardoor ontstaat er ruimte om het afscheid heel persoonlijk in te vullen”, zegt Endenburg. “Dat raad ik iedereen aan: bedenk een afscheidsritueel. Het is belangrijk dat je het verdriet als gezin verwerkt. Hoe je omgaat met de dood van een huisdier, is mee bepalend voor hun omgang met sterven later. Het is heel mooi om samen met je kinderen afscheid te nemen, en samen verdrietig te zijn.”
Meteen een nieuw huisdier in huis nemen, kan ook verkeerd uitdraaien. Volg het ritme van het gezinslid dat het traagst rouwt, is het advies van Endenburg. ‘”Kinderen willen vaker sneller een nieuw huisdier dan de volwassenen in huis, maar het moet goed voelen voor iedereen. Sommige mensen hebben er deugd van. Je moet er hoe dan ook van bewust zijn dat het nieuwe dier nooit het vorige kan vervangen. Als het aanvoelt als verraad, dan wacht je beter. Bij heel wat mensen duurt het toch wel een tot twee jaar voor ze er echt weer klaar voor zijn.”
Wat u, beste lezer, heeft u ervaring met kinderen die rouwen om een huisdier? Welke lessen leerde het u? Mail ons!
Lees ook:
Leestip | Waarom we ineens allemaal therapietaal spreken
"Duidelijk een narcist." Of ook: "Oh neen, die is echt onveilig gehecht." Of: "Ik kan er niks aan doen, het is mijn autistisch trekje". Het is al een paar jaar aan de gang, en het valt steeds meer op: therapietaal verovert onze woordenschat.
Ze ging erover praten met therapeuten. “De hulpverlening zélf leidt ook tot meer psychische problemen”, stelt Flip Jan van Oenen, arts en systeemtherapeut.
Maar het is niet omdat we er in die termen over praten dat het ook ineens beter met ons gaat, integendeel. Therapeute Arianne Bazan formuleert het mooi: “Zeker moderne diagnoses als burn-out zijn heterogeen. We denken dat we elkaar begrepen hebben en komen niet meer toe aan het spreken dat echt interessant is: je voelt je lusteloos? Hoe komt dat? Sinds wanneer? Wat is belangrijk voor jou? Waarom spreek je daar nooit over? Het is dat doorvragen, dat zeer feitelijke, zoekende spreken dat mentaal lijden kan verlichten. Omdat het inzicht kan bieden.”
Het is een mooi tijdgeeststuk dat voer biedt voor discussie, want tot hoeverre is praten heilzaam, kan je iemand iets aanpraten? Waarom is het verleidelijker om te zeggen dat je iemand met autisme bent dan om te zeggen dat je soms gewoon zo f*ckin' intolerant kan zijn?
Lees het hier:
Als abonnee lees je ook alle plusartikels. Je moet nog even inloggen. Zo herkennen we je als abonnee.
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
Opzeggen wanneer je wilt
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
Opzeggen wanneer je wilt
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
12 maanden welkomsttarief
Blijf betrokken in een wereld vol verandering.
12 maanden welkomsttarief
Nog geen abonnee? Je kan elke maand 3 plusartikels gratis lezen om kennis te maken met onze journalistiek.
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen
Ben je -26 jaar? Ontdek de jongerenformule van De Standaard en lees alle artikels van 5 nieuwsmerken.
Je kan elke maand opzeggen