© rr

"Als ze wakker werd, herschikte ik haar kussen. En plots was het gedaan"

Samen met haar partner en met vrienden reisde Hilde Motmans de hele wereld af: van de Noordkaap tot Patagonië, van Mali over India tot China. Telkens zocht ze contact met de lokale bevolking en liet ze zich door hen op sleeptouw nemen. Het voedde haar schilderbestaan, waar Hilde niet van kon en wilde afwijken.

Sue Somers

‘Kunstschilder’, zo deelt haar overlijdensbericht summier mee. Op de foto een vrouw met een tot aan de hals dichtgeritst jasje, die met een onderzoekende blik in de lens kijkt. Op het eerste zicht lijkt ze iets strengs te hebben, pas daarna valt de opgetrokken mondhoek op – het begin van een lach of van een goedkeurende knik.

“Op en top Hilde”, zegt haar partner Myriam Cattoor. “Kijken was haar tweede natuur, Hilde had oog voor detail. Als we op reis waren, nam ze honderden foto’s.” Lagen die aan de basis van haar schilderijen? “Niet echt”, aldus Myriam. “Hilde raakte vooral geïnspireerd door de ervaringen die ze opdeed in het buitenland. Het contact met mensen, de landschappen, de geuren: ze nam het gulzig maar zwijgzaam op. En als we thuiskwamen, moest het eruit.”

Thuiskomen in India

Eerlijk toegegeven: wij hadden nog nooit van de kunstschilder Hilde Motmans gehoord. “Ze heeft lang en veel moeite gedaan om een galerij te vinden die haar werk wilde verkopen, maar dat is niet gelukt”, zegt Myriam Cattoor. “Ze stelde wel tentoon, onder andere bij Vormingplus en in een meubelzaak. Maar dat was sporadisch.”

Toch heeft Hilde nooit aan opgeven gedacht. “In het begin vond ze het erg, maar daarna heeft ze er zich bij neergelegd. Schilderen was voor Hilde geen hobby, ze moést dat doen”, legt Myriam uit. “Ze was op en top kunstenaar. Hilde heeft even gewerkt, een administratieve job. Maar dat was niets voor haar – ze paste niet in het systeem. Omdat ze niet kon leven van haar werk, heb ik altijd voor ons onderhoud gezorgd. Dat was de rolverdeling en die werkte voor ons prima.”

Myriam leerde Hilde precies veertig jaar geleden kennen in een Hasselts café. Ze deelde er pamfletten uit, haar blik kruiste die van Hilde en plots was daar de vonk. Twee vrouwen samen, het was niet evident, zeker niet in de jaren zeventig, erkent Myriam. “Maar wij hebben daar nooit een punt van gemaakt. Uiteraard heeft het in onze families even moeilijk gelegen, maar veel woorden zijn er niet aan vuilgemaakt. Er zijn interessantere onderwerpen om over te praten, toch?”

Myriam en Hilde vonden elkaar onder meer in hun liefde voor lange en verre reizen. In 1979 trokken ze naar India, een land dat hen nooit meer losliet – ze reisden er vijf keer naartoe. “Ze zeggen weleens dat wie India een eerste keer bezoekt, ofwel nooit meer teruggaat, ofwel voor altijd zijn hart verliest aan het land. Voor ons was het duidelijk: ja, ook wij vonden de confrontatie met het kastensysteem en de armoede bijzonder hard, maar India heeft zoveel moois te bieden. Als wij in Bombay (het huidige Mumbai, SS), Bangalore of New Delhi uit het vliegtuig stapten en er de geur opsnoven, dan voelde dat als thuiskomen.”

Platwijers

Overigens is India erop vooruitgegaan, weet Myriam. “Onlangs reisden we terug naar de plek waar we eind jaren zeventig voor het eerst kwamen. In onze herinnering was het er grauw en arm, maar nu is het een fleurige plek geworden. Vroeger was je in India steenrijk of straatarm, maar een groeiende middenklasse heeft het land goed gedaan.”

Op reis zochten Myriam en Hilde altijd contact met de lokale bevolking. In India kwamen ze terecht via een vriend, wiens ouders de studies hadden betaald van een Indiase priester die bisschop was geworden. In Mali steunen ze een project van een vriendin die er een schooltje en een medisch centrum oprichtte. “Zo leerden we daar mensen kennen, meteen ook de reden waarom we drie keer naar West-Afrika zijn geweest”, aldus Myriam.

Hildes reisindrukken weerspiegelden zich in haar schilderijen, maar je kon haar niet vastpinnen op één stijl, zegt Myriam. “Haar werk was meestal figuratief, gestileerd en niet altijd even realistisch. Soms maakte ze portretten, ze heeft zelfs een tijdje alleen maar paarden geschilderd. Meestal werkte ze met olie op doek, maar ze heeft ook pen- en potloodtekeningen gemaakt.”

In haar vrije tijd deed Hilde aan taichi en in het weekend ging ze vaak wandelen met De Trotters, een wandelclub uit Runkst. Het liefst trok Hilde naar de Platwijers, het vijvergebied in Midden-Limburg waar ze als kind vaak naartoe fietste. Ze heeft ook een tijdje aan paardrijden gedaan, maar toen ze na een val een hersenschudding opliep, ging de liefde over.

‘Ik ga sterven’

Vijf jaar geleden kreeg Hilde borstkanker. Het betekende het einde van haar schilderscarrière. “Ze vond de kracht niet meer, miste de bezieling”, aldus Myriam. “Reizen kon ze gelukkig wel nog. In juli zijn we nog naar de Noordkaap gegaan. Het was op het randje, door haar gezondheidstoestand stonden we op het punt de reis af te blazen. Maar Hilde was onverbiddelijk: de reis was geboekt en betaald, we zouden gaan.”

Al die jaren heeft Myriam voor haar partner gezorgd. “Vaak was het ziekenhuis in, ziekenhuis uit, maar als ze thuis was, zorgde ik voor haar, samen met enkele vrienden. Hilde heeft nooit geklaagd, heeft ook nooit over de dood gepraat. Op het einde van haar leven heeft ze één keer gezegd: ‘Myriam, ik ga sterven’, maar daar is ze nooit meer op teruggekomen.”

Hilde stierf in het ziekenhuis, terwijl Myriam naast haar zat. “Enkele dagen voordien was ze nog gewoon thuis. Maar na een val ging ze snel achteruit. Hilde was moe, ze sliep veel. Als ze wakker werd, zuchtte ze dat ze toch zo ziek was. Dan herschikte ik haar kussen of gaf ik haar te drinken. Manuele, bijna automatische handelingen. En plots was het gedaan.”