Direct naar artikelinhoud
LezersvraagJohan Braeckman

Moreel dilemma: ‘Een goede vriend krijgt onterecht een uitkering. Moet ik hem daarover aanspreken?’

Moreel dilemma: ‘Een goede vriend krijgt onterecht een uitkering. Moet ik hem daarover aanspreken?’
Beeld Flore Deman

Dirk De Wachter en Johan Braeckman buigen zich beurtelings over een ethische kwestie. Deze week worstelt een lezer met een vriend, die vertelde al jaren niet te kunnen werken omwille van medische problemen. Nu blijkt dat hij al lang niet meer zo ziek is.

De vraag

“Een vriend van me is al vier jaar werkloos. Hij heeft altijd volgehouden dat hij niet kan werken door een combinatie van rugproblemen en depressieve episodes. Zijn dokter is meegegaan in zijn verhaal, dus krijgt hij een uitkering.

“Onlangs hadden we bij me thuis een fles wijn gekraakt, en tijdens een openhartig moment vertrouwde hij me toe dat hij eigenlijk helemaal niet zo veel last heeft van zijn rug. Zijn antidepressiva neemt hij stiekem al een hele tijd niet meer, en hij voelt zich daar prima bij. Ik wist niet wat ik hoorde. Hij kiest er dus voor om de maatschappij te bedotten in plaats van verantwoordelijkheid over zijn eigen leven en werk aan te nemen. Hij hoeft niet terug te keren naar zijn huidige job, maar hij kan toch perfect deeltijds werk zoeken dat minder belastend is voor zijn rug en mentaal welzijn.

“Ik heb het erg moeilijk met zijn keuze, want in mijn ogen is dit fraude. Volgend weekend ga ik met die vriend op wandeltrip. Ik zou hem er eigenlijk hard over willen aanspreken, maar heb schrik dat dat misschien onze vriendschap in gevaar brengt. Anderzijds: als ik dat niet doe, blijf ik me allicht ergeren aan deze situatie.”

Het antwoord van filosoof Johan Braeckman: ‘Onbenoemde frustraties zullen de vriendschap op termijn sowieso ondermijnen’

“Allereerst: opletten dat we niet stigmatiseren. Het is onbetwistbaar dat er mensen zijn die, buiten hun wil om, lange tijd arbeidsongeschikt zijn omwille van medische redenen. Die doen terecht een beroep op onze sociale zekerheid, een ethisch hoogstaande constructie die moeizaam tot stand kwam. Daar staat tegenover dat het systeem kwetsbaar is voor fraude: free riders die meeliften op de bijdragen van anderen en zelf niet of te weinig bijdragen aan het collectieve. Als dat profitariaat te groot wordt, kan dit het systeem onderuithalen. Nergens in Europa stijgt het aantal langdurig zieken zo snel als in België, blijkt uit een recent rapport van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid. De kans dat al die mensen objectief ziek genoeg zijn om recht te hebben op een uitkering is eerder onwaarschijnlijk. Uit onderzoek naar verzekeringsfraude, wat ruimer gaat dan ziekte- of werkloosheidsuitkeringen, blijkt dat 5 tot 10 procent van de Europeanen het systeem op een of andere manier bedot, bijvoorbeeld door verkeerde info te geven, zoals de man in deze casus. In ons land zou dit neerkomen op jaarlijks 400 tot 800 miljoen euro die wordt uitbetaald aan mensen die onze systemen van sociale zekerheid uithollen.

'Idealiter reageert de man positief en erkent hij dat hij zich moet herpakken. Als hij zich van de interventie niets aantrekt, moet de vriend zich afvragen of hij met deze man wel bevriend kan blijven'

“Free riders aanvaarden we tot op zeker niveau: je kunt weigeren om een orgaandonor te zijn, maar als je ziek bent, ontvang je misschien toch een nier. Maar in deze ben ik het eens met de vraagsteller: deze man pleegt fraude. Hij moet inzien dat hij niet langer recht heeft op een uitkering. Orgaandonor zijn is overigens een vrijwillige kwestie, je bijdrage leveren aan de sociale zekerheid is verplicht. De mededelingsplicht verplicht hem er trouwens toe, ook moreel, om de informatie over zijn gewijzigde gezondheidssituatie door te geven. Ik begrijp dat de vriendin zich ergert. Zij is bang om de vriendschap in gevaar te brengen, maar onbenoemde frustraties zullen die op termijn sowieso ondermijnen. Je kunt het ook omkeren: als vriendin móét zij die man daarop aanspreken. Ze kan dit op een zachte toon doen: ‘Vind je dit zelf oké, want je bent toch in staat om te werken?’ Ik kan me voorstellen dat die vraag zo nu en dan aan het geweten van die man zelf vreet. Hij moet toch ook kunnen leven met zichzelf, in het besef dat hij bedrog pleegt. Hij moet opnieuw aansluiting vinden bij de arbeidsmarkt, ook in het belang van zijn zelfrespect en eigenwaarde.

“Idealiter reageert de man positief en erkent hij dat hij zich moet herpakken. Als hij zich van de interventie niets aantrekt, moet de vriendin zich afvragen of zij met deze man wel bevriend kan blijven. We kunnen vermoeden dat de vriendschap na verloop van tijd, als er geen verandering in de situatie komt, simpelweg zal verwateren.

“Een samenleving die goed wil functioneren, moet met fraude leren omgaan. Hoe we dat moeten aanpakken, is en blijft een moeilijke kwestie, waaraan economische, spel-theoretische, ethische en andere aspecten zijn verbonden. In deze casus kunnen we misschien aan de rol van de huisarts sleutelen. In ons land kan één arts, toch in eerste instantie, iemand arbeidsongeschikt verklaren. In Nederland zijn daar twee artsen voor nodig: je huisarts en een arts met wie je geen binding hebt. Zo vermijdt men ons-kent-onssituaties, al blijft het voor artsen zeer moeilijk om een diagnose te stellen bij moeilijk objectiveerbare klachten. Ze kunnen vaak niet anders dan vertrouwen op het woord van de patiënt. Soms hebben mensen ernstige klachten waarvoor geen medische oorzaak te vinden is. Het zou alleszins goed zijn om grondiger na te denken over hoe men diagnoses stelt die recht geven op een uitkering. Het systeem in Nederland lijkt misschien beter, maar toch is Nederland, na België, het meest zieke land in Europa. Dat geeft duidelijk ruimte voor verder onderzoek.”

Worstelt u zelf met een vraag die u onze Raad der Wijzen wilt voorleggen, mail dan naar raadderwijzen@demorgen.be.