Direct naar artikelinhoud
AnalyseKrimpsteden

Wat Nederland kan leren van krimpend Tokio

Tokio geldt al jaren als een blik op onze eigen toekomst. Van vergrijzing tot vervoer - in de megastad hebben ze die problemen al eerder getackeld. Nu kampt de metropool met een nieuwe probleem: krimp. ‘34 procent van de winkeleigenaars is hier 70 of ouder.’ Wat kunnen we leren van een grootstad die gestopt is met groeien?

Straatbeeld van de wijk Shibuya in Tokio.Beeld ANP

In het straatbeeld van Ome, een voorstad van Tokio, vallen steeds meer gaten. De laatste supermarkt in de buurt van het treinstation sloot haar deuren in 2015. Kleine winkeltjes gaan een voor een dicht. Woningen komen leeg te staan en verkrotten, als rotte tanden in een oud gebit.

‘Het ergste gaat nog komen’, zegt Junko Kunihiro, stadsmanager van de Vitaliseringsraad van Ome. ‘Van de winkeleigenaars is 34 procent ouder dan 70 jaar en heeft geen opvolger. 55 procent is ouder dan 60. Je kunt je voorstellen hoe levenloos onze straten over tien, twintig jaar zijn als we nu geen actie ondernemen.’

Megastad Tokio is al vaker als toekomstbeeld van de westerse wereld gezien. Van logistiek tot vergrijzing: het zijn vraagstukken waar ze in Japan al veel eerder mee te maken kregen. Daar komt een nieuw vraagstuk bij: metropolen die niet groeien, maar krimpen. Japanse wetenschappers spraken onlangs op het symposium New Tokyo Story in Amsterdam over wat deze verandering voor burgers, bestuurders en bedrijven betekent.

Een van de Japanse lessen luidt: accepteer de krimp, vecht er niet tegen. Het is een probleem dat volgens Zef Hemel, planoloog van de Universiteit van Amsterdam, ook in Nederland speelt. Hier spreekt men liever over ‘krachtregio’s’, dan over krimpregio's, aldus de planoloog. ‘Natuurlijk zijn de verschillen enorm, maar waarom zouden wij ons niet wagen aan een gedachtenexperiment en de kaart van Tokio over ons land heen leggen?’

Eenderde al 60 of ouder

De Japanse krimp is onomkeerbaar. Meer dan eenderde van de inwoners is nu al 60 jaar of ouder. Jongeren krijgen steeds minder (of zelfs helemaal geen) kinderen. Van immigratie is vrijwel geen sprake. De verwachting is dat de bevolking (nu 127 miljoen mensen) de komende decennia met een miljoen per jaar terugloopt. In 2040 wonen er in Japan waarschijnlijk nog maar 10,5 miljoen jongeren tussen de 20 en 29 jaar.

Tokio voelt de krimp vooral aan de stadsranden. Het centrum werkt nog als een magneet op jongeren uit het hele land, en voorlopig zal het inwoneraantal van de stad blijven groeien: het afgelopen jaar kwam er weer een miljoen mensen bij. Maar zij trekken naar het centrum, waar koortsachtig gebouwd wordt om de nieuwkomers te huisvesten in studio’s en kleine appartementen.

‘Het is ongelofelijk wat er gebeurt’, zegt Hemel, medeorganisator van het Tokio-symposium. ‘Aangejaagd door de Olympische Spelen die in 2020 worden gehouden, worden de spoorstations, die voor onze begrippen nu al immens zijn, nog eens dubbel zo groot gemaakt. Omdat beschikbare ruimte beperkt is, komt er steeds meer hoogbouw rond die stations en op kunstmatige eilanden in de baai.’

De skyline van TokioBeeld ANP

Maar aan de rand van de stad gebeurt wat in de rest van het land allang aan de hand is: de krimp slaat toe. Hele dorpen verdwijnen en kleine steden lopen leeg. Het zijn de ouderen die achterblijven, worstelend met het onderhoud van hun huizen, in een omgeving zonder winkels of openbaar vervoer. De autoriteiten hebben aangegeven dat het in de toekomst te duur zal zijn om nutsvoorzieningen in deze uitgestorven regio’s op peil te houden.

Tokyo Story

De grote trek naar de stad heeft Japan eerder meegemaakt toen het in de jaren vijftig en zestig in hoog tempo industrialiseerde. Deze verandering is in beeld gebracht in de film Tokyo Story uit 1953, waarin een ouder boerenechtpaar hun kinderen bezoekt in Tokio. Maar de meesten van die babyboomers bleven niet in het centrum van de stad hangen: nadat ze waren getrouwd en zelf kinderen kregen, trokken ze naar de voorsteden om in een huis met een tuintje te gaan wonen.

Hun kinderen zijn nu volwassen. Zij hebben gezien hoe hun ouders elke dag 90 minuten of langer nodig hadden om op hun werk te komen, en daar passen ze zelf voor. Ze vinden het grootstedelijke leven aantrekkelijk. ‘Jongeren zitten liever in een klein appartement in het centrum, dicht bij hun werk of studie’, zegt Hemel. ‘En omdat veel vrouwen niet trouwen en geen kinderen krijgen, volgt bij deze generatie geen trek naar de buitenwijken.’

Oudere vrouwen in een winkelcentrum in Tokio.Beeld EPA

Vandaar die gaten in voorsteden als Ome, dat op ongeveer een uur reizen van het centrum van Tokio ligt. Stadsmanager Kunihiro probeert het tij te keren door ondernemers in contact te brengen met de eigenaars van leegstaande panden. Met redelijk succes, maar op de lange termijn zal de voorstad zichzelf opnieuw moeten uitvinden.

De Japanse architect Hidetoshi Ohno heeft daar samen met de universiteit van Tokyo een strategie voor ontwikkeld: fiber city. De plattegrond van een stad moet je je voorstellen als een hand met vele vingers: een compact stadscentrum, met allerlei uitlopers (of vezels) naar buiten. ‘Dit zijn de toegangswegen en netwerken van het openbaar vervoer’, legt hij uit. ‘Hier zouden planners het toekomstige leven moeten organiseren, zodat ouderen in de buurt van winkels en stations wonen; zaken die zij allemaal nodig hebben. Huizen langs deze aders kunnen dus blijven, maar de andere moet je afbreken en vervangen door groen.’

Krimp accepteren

Kortom, accepteer krimp als toekomstbeeld. ‘Autoriteiten hebben lange tijd geprobeerd het tij te keren. Door er bij vrouwen op aan te dringen tóch veel kinderen te krijgen of projecten op te starten in dorpen die leeg dreigden te lopen, in de hoop dat mensen er weer naartoe zouden trekken. Wat niet gebeurde, of op zijn best, alleen maar tijdelijk.’

Het kan Nederland inspireren, denkt Hemel. ‘Als je naar al deze sprekers luistert, ga je vanzelf spiegelen en nadenken over nieuwe mogelijkheden. Waarom zouden wij niet ook naar de mogelijkheden van een verdichte stad kijken? We kunnen alleen nadenken over onze toekomst als we de dynamiek begrijpen van de plek waar het experiment al plaatsvindt.’