© Jan Van der Perre

Joost Zweegers is verliefd op Antwerpen: “In De Ruien wandel ik door een boek van Suske en Wiske”

Zijn nieuwe Novastar-plaat In the Cold Light of Monday is hij in Engeland gaan opnemen, maar wonen doet Joost Zweegers al ruim twintig jaar in Berchem. “Mede door mijn liefde voor geschiedenis, dat is naast muziek het enige dat mij kan kalmeren”, zegt de ingeweken Nederlander. Bevlogen als steeds toont Zweegers hoe hij zich Antwerpen helemaal eigen heeft gemaakt.

Gunter Jacobs

Een ‘Nederpeltenaar’ noemen ze hem in Limburg nog steeds. Nochtans is Joost Zweegers (47) – geboren in Sittard, getogen in Neerpelt en Eindhoven – daar allang weg. Sinds 1996 meer bepaald, het jaar waarin hij Humo’s Rock Rally won en de ster van Novastar als een komeet de hoogte in schoot, woont de muzikant in een statig herenhuis in Berchem. Blijkt dat vooral zijn twee grote passies, muziek en geschiedenis, hem naar de sinjorenstad hebben gezogen.

“In Neerpelt woonde ik mooi, maar ver van de bewoonde wereld. Als straatmuzikant geraakte ik daar niet echt verder. Om mijn talent te ontwikkelen en contacten te leggen, ben ik verhuisd naar de dichtstbijzijnde wereldstad: Antwerpen. Mijn allereerste schoolreis vanuit Neerpelt had mij al naar hier gebracht: als kind met de bus naar Het Steen, de Suikerrui en Brabo. Toen ik later een paar keer op Studio Herman Teirlinck was gaan proefdraaien, voelde ik dat dit de stad is waar ik wou zijn.”

Door de Joodse wijk

Hoe diep zijn liefde voor Antwerpen inmiddels in hem zit geworteld, staaft Joost Zweegers met de locaties die hij ons wil tonen. In de Oostenstraat, hartje Joodse wijk in Zurenborg, wandelen we langs de spoorberm in de richting van het Centraal Station. “Hier waan ik me echt in een andere wereld, vol interessante mensen van een andere origine. Dat maakt deze buurt voor mij super-intrigerend”, legt Joost uit. “Hier voel je de groteske schoonheid en het eclectische van een stad. Deze buurt zou zich ook in New York kunnen bevinden. De Joodse gemeenschap straalt veel historische traditie uit, die mij enorm prikkelt en inspireert. Hier heb je al die gebedshuizen en scholen, en een beetje verderop het gebouw waar de Joden werden opgesloten voor ze via de Dossinkazerne in Mechelen naar het concentratiekamp in Auschwitz werden gedeporteerd.”

(Lees verder onder de foto)

© Jan Van der Perre

“En kijk, dit pand stamt uit het interbellum”, wijst Joost. “Tot voor vijftien jaar woonden daar oude Joodse mensen. Een makelaar heeft het hele gebouw gekocht en hen met lichte dwang buiten gewerkt. Hier wandel of fiets ik dagelijks langs, in een rechte lijn naar de binnenstad. Hoewel de Joodse gemeenschap erg gesloten is, raak ik vaak met mensen aan de praat. Onlangs nog met een oude man die hier al heel lang woont. Hij begon te vertellen over hoe hij de oorlog heeft meegemaakt. In dergelijke gesprekken zit de schoonheid van de wandeltochten die ik hier maak. Daardoor krijg ik een heel andere visie op hoe zij in het leven staan.”

“Zodra ik hier voorbij ben, voelt het alsof ik uit een mooi boek stap. De traditioneel geklede Joden die hier wonen, weten ook niet wie Joost Zweegers is. Toen een man hoorde dat ik zing, nodigde hij me prompt uit om eens voor hem te komen optreden. Misschien moet ik dat maar eens doen”, neemt Joost zich voor.

Solo in de Bourla

Optreden doet hij tot nader order nog steeds op ’s lands grootste en meest gerenommeerde podia. Afgelopen zomer hebben Novastar-fans op festivals als Rock Werchter en Pukkelpop al een voorsmaakje gekregen van In the Cold Light of Monday. Die opvolger van het vier jaar oude Inside Outside is pas Zweegers’ vijfde plaat in twintig jaar Nova-star. Aangekomen in de lobby van de Bourla wordt hij even terug naar die begindagen geflitst.

“Tijdens mijn eerste solotournee, begin 2000, was ik erg geïmponeerd door de Bourla. Sindsdien heb ik deze zaal nog een paar keer uitverkocht. Nooit met groep, altijd solo. Naar die vorm keer ik als vroegere straatmuzikant altijd terug. Ik ben geen typische singer-songwriter met een gitaar. In mijn aanpak zit veel meer energie en dynamiek. Mijn onemanband klinkt bijna als een orkest. In het historische kader van deze klassieke zaal komt dat heel goed tot zijn recht.”

(Lees verder onder de foto)

© Jan Van der Perre

Tijdens ons bezoek zijn in de schouwburg repetities aan de gang die we niet mogen verstoren. “Hier kunnen optreden is onbetaalbaar en magisch”, bezweert Joost. “Als ik van op het podium omhoog kijk, voel ik de mensen op de balkons bijna boven mij hangen en beeld ik me in dat Napoleon mee zit te luisteren. Dit gebouw voelt als een deken dat over mij valt. Bovendien klinkt de zaal ook nog eens ongelooflijk goed. Ik vind De Roma prachtig en de Arenberg heel tof, maar als ik mag kiezen, ga ik toch altijd voor de Bourla. Die is met geen enkele concertzaal te vergelijken en op alle vlakken het summum om solo te kunnen spelen.”

Onder de stad

De geschiedenisfanaat in Joost Zweegers bloeit verder open zodra we richting Suikerrui fietsen. Met ingehouden opwinding daalt hij de trap af die leidt naar de ondergrondse Ruien. “Het is nog maar de tweede keer dat ik hier kom”, vertelt de zanger. “Voor mijn verjaardag had mijn vrouw eens een verrassingsfeestje georganiseerd. Tijdens een wandeling met een groep vrienden, onder wie de al even geschiedenisgekke Stijn Meuris, werd ik geblinddoekt hier naartoe gebracht. Door deze wateren in De Ruien kunnen lopen, was voor mij een onvergetelijke ervaring. Dit waren vroeger wel de wegen waarlangs alle handelsgoederen de stad binnenkwamen, hé.”

Met pretoogjes en een blos op zijn wangen neemt Joost plaats in een bootje dat op toeristen wacht. “Op deze manier onder de grond hele oude delen van Antwerpen beleven, voelt alsof ik door een boek van Suske en Wiske wandel”, zegt Joost. Hij vertelt hoe hij zich doorheen de jaren heeft verdiept in het verleden van Antwerpen. “Die passie deel ik met mijn vader. Hij is net zeventig geworden en studeert geschiedenis aan de unief, waar hij pas zijn vierde jaar heeft afgerond. Soms komt hij met boeken of artikels aanzetten waarvan hij weet dat ik ze graag lees.”

© Jan Van der Perre

De Ruien, Antwerpen Barok 2018, de net vijfhonderd jaar geworden kathedraal… Stuk voor stuk laten ze Zweegers’ hart vreugdesprongetjes maken. “De ontstaansgeschiedenis van deze mooie stad is zo fascinerend. Hier was ver voor de dertiende eeuw al bewoning. In de geschiedenis duiken en daarover fantaseren is naast muziek het enige wat mij kan kalmeren. Ik heb een bijna autistische fascinatie voor het neolithicum en het oude Romeinse Rijk. Voor overblijfselen daarvan heb ik al heel Engeland doorkruist. Ook de bloeitijd van Antwerpen – de middeleeuwen, net voor het begin van de renaissance – is een van de periodes die mij interesseert. Misschien komt dat wel door die oude Suske en Wiske-strips. Ik dweepte met verhalen als De Raap van Rubens en Sus Antigoon, die vaak in deze geschiedkundige doolhof doken.”

Als zijn muzikale carrière ooit zou spaak lopen, kan Joost nog altijd als stadsgids aan de slag, opperen we. “Soms zet ik mij wel eens met een geschiedenisboek op een bankje aan de kathedraal, om stiekem te luisteren naar hoe een stadsgids aan groepjes Japanners verhalen vertelt waar geen zak van klopt. Dan moet ik mezelf echt inhouden”, lacht hij.

Hoeft het te verbazen dat Joost Zweegers ook bij het Rubenshuis wil langsgaan? De bijna gewijde stilte die de bezoekers in het voormalige atelier van de schilder respecteren, maakt ook de zanger helemaal nederig. Bewonderend vergaapt hij zich aan de werken die de muren sieren. “Onlangs liep hier een mooie tijdelijke tentoonstelling, met een groot schilderij van Rubens’ eerste vrouw Isabella Brant. Dat is van het mooiste dat ik ooit heb gezien. Uren heb ik daarvoor gestaan. Ik hou heel erg van Rubens’ portretten. Die zijn minder zwaar dan zijn grote bijbelse taferelen. De portretkunst van Rubens brengt mij zo terug naar de zeventiende eeuw.”

Opkijken naar Rubens

Door het huidige Rubensjaar is Zweegers zich nog meer in het leven en werk van de schilder gaan verdiepen. “Ik kijk enorm naar hem op. Rubens was een broodschilder en daardoor niet bij alle kunstkenners populair. Hij had wel een carrière in heel Europa. Hij was dus getalenteerd en goed georganiseerd. Wat mij fascineert, is hoe dat dan in zijn werk ging. Zette Rubens schetsen op die hij door anderen liet afwerken, waarna hij er een finale toets aan gaf? Niemand weet precies hoe het er in zijn atelier aan toeging.”

(Lees verder onder de foto)

© Jan Van der Perre

“Zijn werken moet je van ver bekijken”, geeft Joost mee. “Van dichtbij ogen ze heel los en een beetje rommelig. Die vrijheid herken ik ook in mijn muziek. Niet dat ik me wil gelijkstellen met Rubens, maar hij schildert niet pragmatisch en strak, wel los en dynamisch. Dat zijn ook de twee kernwoorden voor mijn aanpak. Ik word wel eens als een controlefreak afgeschilderd. Fout! Ik voel mij net een heel vrije zanger. Ik maak muziek vanuit chaos. Emotie zit in de imperfectie. Het perfectionisme zit voor mij ergens anders: ik ben heel kritisch op mezelf, leg de lat hoog en ben niet snel tevreden.”

“Ik laat liedjes groeien tot het punt dat ze helemaal goed zitten. Dat verklaart waarom ik ze nog altijd kan brengen. Op festivals zingen jonge mensen Wrong en The Best Is Yet to Come mee. Weet je wel hoe oud die al zijn? Terwijl ik thuis misschien nog drieduizend andere nummers heb liggen, maar die zal ik nooit gebruiken omdat ik ze niet goed genoeg vind. Kom, wandelen we ook nog even door de mooie tuin? Moeten we toch doen, hé!”

Verliefd op Antwerpen

“Nu volgt de allerleukste”, voorspelt Joost Zweegers, terwijl we al fietsend over de Turnhoutsebaan de stad achter ons laten. Naar de brug over de Ring wil hij, voorbij de Turnhoutsepoort in Borgerhout. Terwijl het verkeer langs en onder ons doorraast, vertelt Joost waarom hij absoluut dit aanzicht wil tonen.

“Als ik ’s nachts na een concert van Nederland of Limburg deze afrit neem, rij ik recht op de stad af. Dit zicht is daarbij al jaren mijn herkenningspunt. In mijn verbeelding hangt ook hier de historiek van Antwerpen. Van ver lijkt dit een middeleeuwse stadsomwalling. De skyline met de tramsporen en het silhouet van die kerktoren (de Peperbus, red.) geven mij het gevoel dat ik een ridder ben die van het slagveld komt en over de ophaalbrug de burcht binnenrijdt. Ik werk ook veel ’s nachts. Om af te kicken van een concert ga ik meestal in mijn kelder nog wat nieuwe liedjes uitproberen of afwerken. Dat gevoel ontstaat hier, bij het verlaten van de snelweg. Twee straten verder ben ik thuis. Hier passeren voelt als een omarming.”

(Lees verder onder de foto)

© Jan Van der Perre

Na 22 jaar onderhoudt Joost Zweegers een innige band met zijn woonplaats. “Ik ben verliefd op Antwerpen. Dit is mijn stad”, stelt hij. “In het begin moest ik als bedeesde Limburger wat wennen aan de assertieve mentaliteit van de nieuwe vrienden in het muzikantenmilieu. Nu hou ik van het directe en de diversiteit van Antwerpen. Ik voel me al van in het begin een Antwerpenaar, maar blijf ook altijd wel een beetje een buitenstaander, net zoals veel inwoners die oorspronkelijk ook niet van hier zijn. Misschien maakt het dat wel mooi.”

Novastar concerteert op 20/12 in de AB in Brussel. De cd In the Cold Light of Monday is uit bij Sony.