Direct naar artikelinhoud
In memoriam

Grootmeester William Lombardy: geschaakt door een hogere macht

William ­Lombardy in zijn gloriejaren. "Hij was een natuurtalent."Beeld rv

Vreedzaam in de Heer ontslapen is William Lombardy. De schaakvirtuoos koos ervoor priester te worden en vervolgens zijn kap over de haag te gooien. Zijn roepnaam Bill zou hij een leven lang verafschuwen.

Hij groeide op in de Bronx, als zoon van een schoonheidsspecialiste en een horecabaas, die ondanks hun harde werk moeite hadden om de eindjes aan elkaar te knopen. Zijn kamer was zo slecht geïsoleerd dat hij er vaak zat te rillen. “Ik denk dat we er vlees in konden bewaren”, grapte hij eens. “Als in een koelkast.”

Doorheen de witte en de zwarte vlakken, tussen rokade en schaakmat, schemerde iets wat een roeping genoemd wordt

Geen milieu, kortom, waar schaak gespeeld werd. Hij kwam in contact met de nobele denksport toen hij 9 jaar was. Een oudere buurjongen leerde hem de regels, op zoek naar iemand die hij makkelijk kon verslaan. Viel dat even tegen; de kleine William bleek een verdomd taaie tegenstander. Al vlug overtroefde hij volwassenen in diverse parken in de stad. “Hij was een natuurtalent”, zegt een schaakmeester die hem in zijn gloriejaren gekend heeft. “Altijd vond hij wel een manier om zich te bevrijden uit de hachelijkste situaties.”

Op z’n 14de was hij al internationaal meester, en in 1954 – op z’n 16de – won hij het kampioenschap van de staat New York, tot dan toe als jongste in de geschiedenis. Drie jaar later leidde hij de VS in Leningrad naar de overwinning, en veroorzaakte een diepe crisis in Russische schaakkringen.

Na de schaakolympiade in Leipzig, met onder meer remise tegen de voormalige en latere wereldkampioen Michail Botvinnik, kreeg hij de titel van grootmeester.

Op het Amerikaanse kampioenschap werd hij tweede na Bobby Fischer, en kwalificeerde zich voor het wereldkampioenschap. Sinds enige tijd echter spookte er iets onvatbaars doorheen de wiskundige logica van Lombardy. Hij snakte naar iets hogers. Doorheen de witte en de zwarte vlakken, tussen rokade en schaakmat, schemerde iets wat een roeping genoemd wordt. Hij volgde die en werd in 1967 gewijd tot priester.

Dat bleef hij tot in de late jaren 70. Toen wendde hij zich van het geloof af. “Ik was teleurgesteld,” liet hij zich al eens ontvallen, “door de neiging van de Kerk om zich in weelde te wentelen.”

Kort daarop ontmoette hij de Nederlandse Louise van Valen, die bij hem introk in zijn tweekamerappartement in Manhattan. Het huwelijk was gelukkig genoeg om een zoon voort te brengen, Lombardy was al diep in de veertig toen hij die verwekte. Helaas liep het huwelijk in 1992 alsnog uit op een echtscheiding.

Tijdens het leven dat daarop volgde, zou hij nog zwarte sneeuw zien. De kans om het tot wereldkampioen te schoppen, was inmiddels verkeken. Gelukkig was daar het onvervreemdbare talent van het schaken om te voorzien in zijn levensonderhoud. Hij gaf les, betaalde zijn huur als hij kon, zweeg vaker dan vroeger maar bleef ­dromen van kansen om de witte koningin te verschalken.