Direct naar artikelinhoud
Column

Requiem voor een horecareus

Requiem voor een horecareus
Beeld Bob Van Mol

Dissidentie mag ook. Onder die vlag vaart Hugo Camps op donderdag.

Afgelopen weekend is Marc Tombeur, restauranthouder te Antwerpen, overleden in Tenerife. Een eenvoudige doodsbrief volstaat niet voor deze bevlogen soixante-huitard. In zijn restaurant Euterpia hebben generaties politici, journalisten, kunstenaars, zakenlui, Joodse diamantairs en sporters leven en werk uitgewisseld bij een exquise maaltijd en in eindeloze nazitten. Euterpia was als de Afrikaanse dorpspomp van Antwerpen waar kleur en zang op het leven kwam.

Antwerpen is de nacht kwijtgespeeld. Er is geen nachtleven meer. De straten zijn doods en de huizen lijken graftombes. Waar is de carrousel gebleven? Waar de schrille kreet van een dronken vrouw? Of het geroezemoes van oude mannen die op een terras de wereld aan het hervormen zijn? Nergens weerklinkt de stem van de poëet. De nacht bestaat niet meer, de stad is comateus.

Ergens is de nacht naar binnen geslagen, in een paar kroegen en restaurants. In Euterpia, Generaal Capiaumontstraat aan de Cogels Osylei, weerklinkt nog de galm van levens. Het mag laat worden voor de habitués, misschien komt het door het unieke decor. Époquewoning uit 1905, opgedeeld in een binnenhuis en een veranda met zicht op tuin. Euterpia is een luchtig manoir, versierd met een neoklassieke gevel met een verguld beeld van de muze van de muziek. De plafonds zijn hoog, de draperieën dik. De keuken is neoklassiek. Niertjes en zwezeriken op de vaste kaart, evenals een salade van hersentjes. De huiswijn is opgepimpt met een etiket van graffitikunstenaar Keith Haring, ooit vaste gast in het restaurant.

Belangrijker is de sfeer van het huis en de persoonlijkheid van de eigenaars. Marijke Tombeur als een bloem achter de bar, Marc flanerend groetorgel van de gasten. Marc heeft in zijn hele leven niet één bord vertild. Praatjesmaker. Euterpia was en is een praatrestaurant.

Ik ken geen ander restaurant waar de waan van de dag zo indringend en kleurrijk besproken werd als Euterpia van Marc Tombeur

Marc Tombeur heerste tussen de tafels als een dichter met iets te veel verleden. Toen het restaurant in 1976 openging, liet hij na de service een geit rondlopen tussen de gasten. Het dier werd later met alle eer begraven. Ik ken geen ander restaurant waar de waan van de dag zo indringend en kleurrijk besproken werd. Met een regenboog aan diversiteit onder de gasten. Diamantairs die een steentje kwamen vieren, politici als burgemeester Patrick Janssens met zijn schepencollege, Guy Verhofstadt met culturele en politieke aanhang, Novastar en jazzmen, de hele happy few wemelend door elkaar heen. Ook tycoons en zakenlui kwamen er buffelen tussen ernst en luim. Christian en Nathalie Van Thillo waren gewaardeerde gasten, om van de havenbaronnen en cementboeren nog te zwijgen. Japanners kwamen fotootjes maken van de gerechten. Hugo en Veerle Claus waren er kind aan huis. Pjeroo Robjee en Jan Decleir doorleefden de nachten, Ysbrant en Fred Bervoets, Karel Appel en Luc Tuymans kwamen een vorkje prikken. Het hele maatschappelijke en culturele debat speelde zich af tussen oesters en een Charolais.

Euterpia was vooral het restaurant van kunstenaars, conform de ziel van Marc. Zelf wist Tombeur niet van ophouden als het over Afrika ging. Hij was namelijk honorair consul van Lesotho met een trots die je in het corps diplomatique niet terugvindt.

Marc was een notoir bierdrinker, maar hij werd nooit zichtbaar dronken. Als er een man was die de stad verenigde, dan Marc Tombeur in zijn restaurant. Nooit liet hij een elite zich afzonderen van het klootjesvolk.

Marc wou sterven in de zon onder een hemelsblauwe lucht. Onaangekondigd is de horecareus heengegaan in Tenerife.