Drie teruggevonden Belgische soldaten uit WO I geïdentificeerd

© rr

1 / 2
thumbnail: null
thumbnail: null

Drie van de vier Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog die in 2016 teruggevonden werden, zijn nu ook geïdentificeerd. Ze krijgen een militaire herbegrafenis in De Panne.

Peter Vantyghem

Petrus Pintens, Felix Jacquet en Gerard Dethier, zo heten drie van de vier Belgische soldaten wier stoffelijke resten in 2016 in Diksmuide opgegraven werden, ruim honderd jaar nadat ze er gesneuveld waren. Met historische bronnen en DNA-onderzoek kon het War Heritage Institute hun identiteit achterhalen.

Heel geregeld worden soldaten teruggevonden in de Westhoek, maar het is zeldzaam dat Belgische soldaten uit de Eerste Wereldoorlog teruggevonden worden, en de eerste keer dat de identiteit via DNA-onderzoek vastgesteld wordt.

© rr

De drie werden gevonden in juni 2016, toen voorafgaand aan de bouw van 158 nieuwe woningen, archeologisch onderzoek uitgevoerd werd op wat tot dan een voetbalveld was geweest. Er werd toen ook een Franse soldaat gevonden, die intussen herbegraven werd op de militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze, bij Ieper.

Knopen

Een eerste belangrijke factor in de identificatie waren de knopen, die het cijfer ‘12’ dragen. Dat wijst naar het bekende Twaalfde Linieregiment. Dat had in Luik en Antwerpen al tegen het Duitse leger gevochten, en moest in Diksmuide stand houden tegen zwaar geschut. Duitsland had zijn plan om via België Frankrijk binnen te vallen (het Schlieffenplan) immers moeten opgeven, en wilde de Belgische kust bezetten om vandaar de aanvoer vanuit Groot-Brittannië te verstoren.

De IJzer werd een slagveld, Diksmuide was een ‘militair bruggenhoofd’. De rechteroever van de IJzer ging tussen 18 en 20 oktober 1914 verloren, waarna de beroemde zet volgde om de IJzervlakte onder water te laten lopen. Maar in Diksmuide werd tot 10 november slag geleverd. Stormloop na stormloop werd afgeslagen door Franse en Belgische soldaten, onder Frans bevel.

De drie teruggevonden soldaten lagen aan ‘de Duitse kant’ van de IJzer, wat de onderzoekers een tweede aanwijzing gaf: ze moesten gesneuveld zijn tussen het begin van de IJzerslag (16 oktober) en de val van Diksmuide (10 november).

1914

De historicus Bernd Vanderheyden zocht en vond in een operatierapport van het 12de Linieregiment een passage die de namen Pintens, Jacquet en ‘Destrer’ opgaf. De mannen waren samen begraven op de plaats waar het archeologisch onderzoek was uitgevoerd. ‘Destrer’ was dan wellicht een fonetische schrijfwijze voor ‘Dethier’. Het verslag dateert van 24 oktober 1914. Rond die tijd waren de Belgische eenheden zich aan het terugplooien.

Een andere opgraving, bij een bouwproject in Kaaskerke, bracht in oktober 2016 het stoffelijk overschot van nog eens drie militairen naar boven. Twee Franse soldaten en één Belg van het 11de Linieregiment. Omdat in die streek heel veel soldaten van dat regiment vermist zijn, was identificatie van de Belg onbegonnen werk.

© rr

© rr

Met DNA-onderzoek kon het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie de identiteit van twee van de drie soldaten bevestigen. Dat gebeurt via de vrouwelijke lijn, want het zijn vrouwen die het ‘mitochondriaal DNA’ doorgeven. Een kleindochter van een nicht van Petrus Pintens, soldaat tweede klasse uit Mortsel, gaf een DNA-staal af, wat leidde tot een positieve identificatie.

Gerard Dethier, geboren in Villers L’Evêque, heeft nog een straat in Dalhem (waar zijn ouders boeren waren) die naar hem genoemd is. Hij zou vrijwilliger geweest zijn, maar zijn militaire loopbaan is onduidelijk. Zijn DNA-identificatie was mogelijk omdat zijn moeder opnieuw gehuwd was na de oorlog, en nog dochters kreeg. Het is in die lijn dat een verwante gevonden werd die een DNA-staal afgaf.

Ford-T

Van Félix Jacquet, geboren in Luik, werd geen afstammeling gevonden. Volgens zijn dossier zou hij gedood zijn door een geweerkogel. Aangenomen wordt dat hij de derde gesneuvelde is.

© rr

De Belgische soldaten worden op 1 juli ceremonieel, in een replica van een historische Ford-T ambulance, van de Dodengang in Diksmuide overgebracht naar de Belgische Militaire Begraafplaats van De Panne. Die zal die dag precies 100 jaar oud zijn. ‘Dat ook de twee Franstalige soldaten daar begraven worden, heeft er onder meer mee te maken dat aan militair erfgoed niets veranderd mag worden’, zegt Rudy Baert van het War Heritage Institute. ‘In De Panne zijn provisoir echter enkele lege grafstenen geplaatst voor eventuele herbegravingen.’

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen