Direct naar artikelinhoud
Film

Het staken zoals het is: 'Nieuwe film 'En Guerre' is best realistisch'

Still uit 'En guerre'.Beeld 'En guerre'/ Nord-Ouest Films

Brandende autobanden, bulderende megafoons en vuistgevechten: zo ziet een staking er op tv doorgaans uit. Maar in de film En Guerre krijgt u een blik achter de schermen van een sociaal conflict. Wij stuurden twee ervaringsdeskundigen – een vakbondsvoorzitter en een bedrijfsonderhandelaar – samen naar de bioscoop, en peilden naar hun bevindingen.

“Wij twee alleen in een bioscoopzaal? Als dat maar goed afloopt”, grapt Tony Verlinden (59). Als ervaren rot in de hr-sector begeleidt hij bedrijven bij sociale onderhandelingen. We hebben hem gevraagd om samen met Erwin De Deyn (65), voorzitter van de BBTK (bediendenbond van het ABVV), naar de fictiefilm En Guerre te gaan kijken. Daarin besluit een Duitse multinational om een Franse fabriek met 1.100 werknemers te sluiten, terwijl het personeel twee jaar eerder nog zwaar heeft ingeleverd om zo’n doemscenario te vermijden. De vakbonden zijn woedend, en vatten een verbeten strijd aan om de directie op andere ideeën te brengen.

Erwin De Deyn en Tony Verlinden kennen mekaar al 25 jaar. “Ik heb Tony voor het eerst ontmoet toen hij personeelsdirecteur was bij Colruyt”, herinnert de BBTK-voorzitter zich. “Ik kwam daar als vakbondsvertegenwoordiger met hem onderhandelen.” De twee kunnen het opvallend goed met elkaar vinden, ook al zitten ze elk in een ander kamp. Een enorm verschil met En Guerre, waarin vakbondsmensen en directieleden elkaar rauw lusten.

'Ik heb al van alles naar mijn hoofd geslingerd gekregen: ‘Patronaal crapuul’, of ‘Stap toch in je Mercedes en ga terug naar je villa in Brasschaat!’'
Tony Verlinden, bedrijfsonderhandelaar

'Mijn vader was dokwerker'

Het komt hen nochtans wel bekend voor, die hoogspanning aan de onderhandelingstafel. “Het gebeurt weleens dat er iemand de huid wordt vol gescholden”, lacht De Deyn. Verlinden knikt bevestigend: “Ik heb al van alles naar mijn hoofd geslingerd gekregen: ‘Patronaal crapuul’, of ‘Stap toch in je Mercedes en ga terug naar je villa in Brasschaat!’ Dan antwoord ik altijd dat mijn vader dokwerker was.”

Op zich is er ook niets mis met hoog oplopende gevoelens, zijn beide heren het eens. “Het is juist goed dat die af en toe geventileerd worden”, vindt Verlinden. “Maar je moet wel opletten dat er niet te veel op de man gespeeld wordt. Je moet eigenlijk achteraf nog samen een pint kunnen gaan drinken. Dat hebben Erwin en ik ooit echt gedaan na een zware sectoronderhandeling." (lacht)

Still uit 'En guerre'.Beeld 'En guerre'/ Nord-Ouest Films

En Guerre toont hoe het hoofdpersonage, vakbondsdélégué Laurent, naast zijn strijd op het terrein ook nog een privéleven heeft. Dat vindt Erwin De Deyn erg belangrijk: “Als buitenstaanders kijken naar wat wij doen, zeggen ze vaak: ‘Hoe is dat nu mogelijk?’ Maar je mag niet vergeten dat het ook maar mensen zijn die dat overleg voeren: ze hebben allemaal hun eigen zorgen, en dat maakt het niet altijd makkelijk om rationeel te blijven. Dat wordt in de film heel goed geduid.” 

Tony Verlinden kan daarvan meespreken: “Ik kan helemaal opgaan in zo’n sociaal overleg – soms dag en nacht, ook in het weekend. Maar onlangs moest mijn zoon plots een zware operatie ondergaan. Dan helpt het wel als de andere partij begrip kan opbrengen voor die menselijke factor, en de gesprekken bijvoorbeeld verplaatst worden naar een andere datum.”

Of de situatie die in En Guerre geschetst wordt realistisch is, willen we weten. Ja, vindt De Deyn. “In de film wordt de beslissing om de fabriek te sluiten, gemaakt op de hoofdzetel in Duitsland, terwijl de plaatselijke directie machteloos staat. Dat is hoe langer hoe meer zo: de beslissingscentra zitten in het buitenland. Dat kan tot heel explosieve reacties leiden.”

Carrefour

Regisseur/scenarist Stéphane Brizé baseerde zijn script op de sociale conflicten bij Goodyear, Continental en enkele andere bedrijven in Frankrijk. Maar op het eerste gezicht zijn er ook parallellen met Carrefour in ons land: er staan meer dan duizend banen op de tocht, ook al maakt de groep winst. Toch vindt De Deyn dat de vergelijking niet opgaat: “In de film is het al snel duidelijk dat de directie niet van plan is om op haar beslissing terug te komen. Die fabriek moet dicht, hoezeer de vakbonden zich ook verzetten. In die zin lijkt het meer op de abrupte sluiting van Renault of Ford Genk. Maar wat Carrefour betreft, zijn er toch nog een aantal openingen. Er wordt onderhandeld over alternatieven én over een sociaal plan.”

Over het nut van het huidige sociaal-overlegmodel zijn beide heren het roerend eens: “Er wordt weleens gezegd dat ons model niet meer werkt, maar er worden elk jaar nog steeds 16.000 bedrijfs-cao’s gesloten”, benadrukt Verlinden. Die positieve kant blijft in de media vaak onderbelicht, vindt De Deyn. “Als er een sociaal conflict is, zijn de cameraploegen er allemaal bij. Maar vanaf het moment dat er een akkoord wordt gesloten, zijn ze niet meer geïnteresseerd. Want dan valt er niets meer te filmen. Erg frustrerend.”

En Guerre  komt op 23/5 in de bioscoop.