Direct naar artikelinhoud
Film

'The Woman Who Left': Het licht van een hellevuur

'The Woman Who Left': Het licht van een hellevuur
Beeld rv

Breek de vlag, want voor het eerst verschijnt een film van Lav Diaz in de Belgische zalen. The Woman Who Left duurt bijna vier uur en is elke seconde van zijn tijd waard.

Het evenement van het filmjaar 2017? Dat er voor het eerst een film van de Filipijnse regisseur Lav Diaz in ons land in roulatie komt, The Woman Who Left. Met films die makkelijk zes, soms acht en uitzonderlijk zelfs tien uur duren, heeft hij het de potentiële distributeurs nooit makkelijk gemaakt. Maar geduld loont, niet alleen voor de Belgische cinefiel, maar ook voor Diaz. Hij was 57, en had al 18 films op zijn actief, toen hij vorig jaar voor The Woman Who Left de Gouden Leeuw won op het filmfestival van Venetië. Na jaren ploeteren in de marge voor drie man en een paardenkop, bereikt hij zoetjesaan een groter publiek.

Wraak is een gerecht dat koud opgediend wordt. IJskoud in het geval van Horacia. Na drie decennia onschuldig in de cel voor moord, wordt ze vrijgelaten omdat plots bekend raakt dat haar veroordeling opgezet spel was. Van de landelijke gevangenis waar ze zich al snel ontpopt had tot de figuurlijke voedstermoeder van de andere bajesklanten, belandt ze in een maatschappij - we schrijven de Filipijnen in de jaren 90 - die ze niet herkent. Haar kinderen, dreumesen toen ze achter de tralies vloog, hebben een leven opgebouwd waarin voor haar geen plaats is. Horacia ontfermt zich over een epileptische transseksuele tippelaarster in wie ze een door de samenleving uitgespuwde lotgenote herkent. Het blijkt niet genoeg om haar nieuwe leven voldoende fond te geven en uiteindelijk gaat ze op zoek naar de man die dertig jaar van haar leven heeft uitgegomd.

Diaz loopt niet hoog op met genreconventies. Hij bouwt de spanning zo langzaam op dat het amper te merken valt

Wraakthriller

Wie The Woman Who Left herleidt tot de kern van het verhaal, stoot op een wraakthriller pur sang. Diaz loopt echter niet hoog op met genreconventies. Hij bouwt de spanning zo langzaam op dat het amper te merken valt. De cinefiel die zijn thrillers graag gepaard ziet met een adrenalinerush, zoekt zijn plezier best elders. Ook als karakterstudie of als politieke commentaar op het corrupte Filipijnse bestel is dit, als je alles optelt, een mager beestje.

Wat blijft er dan nog over? Veel, héél veel. Want Diaz - zowel regisseur, cameraman als monteur - bezit een volstrekt unieke stijl die hier in al zijn glorie aanwezig is. Eerst en vooral die contrastrijke zwart-wit fotografie: zonovergoten dagen gevangen in een licht dat van een hellevuur afkomstig lijkt worden afgewisseld met gitzwarte nachten waarover een deken van wanhoop gedrapeerd ligt. De lang aangehouden shots zijn meestal statisch gefilmd zodat de briljante beeldkaders ten volle gesavoureerd kunnen worden. En daaronder zit, zoals steeds bij Diaz, een onnavolgbare klankband: een symfonie van natuur- en stadsgeluiden die de verbeelding harder prikkelt dan een muzikale score ooit zou kunnen.

Dit is cinema op zijn sterkst; cinema die zich losgerukt heeft van zijn narratieve dwangbuis en getransformeerd is tot een autonoom audiovisueel festijn.