Direct naar artikelinhoud
Werkgelegenheid

Jongeren zijn ongerust over hun professionele toekomst: “Hoe kan ik nu ervaring opdoen als ik geen kans krijg?”

Dietger Hermans.Beeld ID/ Karel Hemerijckx

Veel jonge mensen vinden hun job (best) interessant, maar tegelijkertijd maakt een grote groep zich zorgen over de toekomst. Dat blijkt uit een enquête van de Université catholique de Louvain (UCL), die op vraag van de christelijke vakbond ACV werd uitgevoerd. 

In totaal werden 4.655 jongeren tussen 18 en 30 jaar bevraagd. Zowel studenten, werkzoekenden als werkenden namen deel. Zij gingen dieper in op vragen over hun werk en hun professionele zorgen.

Een ruime meerderheid stelt graag te (willen) werken, ook als het inkomen niet nodig zou zijn, en is best tevreden over de huidige job. Ook op het vlak van jobzekerheid zijn bijna zeven op de tien bevraagden gelukkig.

Behalve zekerheid en interesse speelt vooral het salaris een belangrijke rol. ‘Slechts’ twee op de vijf bevraagden zijn tevreden over het loon dat ze op het einde van de maand ontvangen. Daar blijft het niet bij: de enquête laat volgens het ACV zien “dat de zorgeloze jeugd niet (meer) bestaat”.

Zo zegt meer dan driekwart van alle jongeren zich minstens een beetje zorgen te maken over de toekomst. Velen zijn bang hun huidige job te verliezen of vrezen in de toekomst met minder fijne jobs genoegen te moeten nemen. 

Angst voor de toekomst past in een periode waarin je de overgang van de jeugd naar de volwassenheid doormaakt.

Vooral tijdelijke contracten zijn een doorn in het oog en veroorzaken onrust. Ongeveer de helft van de werkende jongeren heeft een voltijds contract van onbepaalde duur. Velen werken deeltijds, terwijl ze dat liever anders zouden zien. Het lijkt alvast een impact te hebben op hun financiële situatie: minder dan de helft van de bevraagden geeft aan in een goede of zeer goede financiële positie te verkeren.

“Als je vandaag de jongere generatie hoort spreken, dan verschilt dat weinig met wat we de afgelopen dertig jaar hebben gehoord”, zegt arbeidssocioloog Ignace Glorieux (VUB). “De flexibilisering van de arbeidsmarkt en de tijdelijke contracten baarden in de jaren 70 ook al zorgen. Ik zeg daarmee niet dat hun angsten niet reëel zijn, absoluut niet. Maar het hoort bij het betreden van de arbeidsmarkt. Angst voor de toekomst past in een periode waarin je de overgang van de jeugd naar de volwassenheid doormaakt. Het zou pas gek zijn als je je dan absoluut geen zorgen maakt.”

Glorieux denkt wel dat veel jongeren vandaag hogere verwachtingen hebben. “Maar een zorgeloze jeugd heeft nooit echt bestaan. In de jaren 80 maakten afgestudeerden zich ook druk. Zij moesten ook beginnen in jobs waarvoor ze niet gestudeerd hadden of waarvoor ze weinig interesse koesterden. Iedereen moet zijn weg zoeken, en vaak heb je enkele jobs nodig voordat je je plaats vindt. Je komt zelden binnen drie maanden na afstuderen op dé plek terecht. Dat was vroeger zo en dat is nog altijd het geval.”

“Ik krijg telkens te horen dat ik te weinig ervaring heb”

Dietger Hermans (23) uit Bekkevoort studeerde sociaal werk en werkt als receptionist.

“Nog voor ik mijn diploma sociaal werk in handen had, wilde de VDAB al een afspraak inplannen. Ook daarna bleven ze pushen. Ik heb in die maanden hard naar een gepaste job gezocht. Bijna elke keer mocht ik op gesprek komen, maar ik kreeg telkens te horen dat ik te weinig ervaring had. Zoiets werkt enorm demotiverend. Hoe moet ik nu ervaring opdoen als niemand me daar de kans voor geeft?

“De jobs die de VDAB voorstelde, pasten totaal niet bij mijn studie of zelfs mijn brede interesses. Uiteindelijk heb ik via via een baan gevonden bij een hotel in Leuven. Ik ben daar nu enkele maanden als receptionist aan de slag, maar ook dat is slechts tijdelijk. Op 24 december is mijn laatste dag. 

“Op mijn moeder na, die als verpleegster meteen werk vond, heeft niemand in de familie gestudeerd. Dan wordt wel van je verwacht dat je meteen een job hebt. Het zorgt ervoor dat ik nu nog thuis woon. Met vervangingscontracten is het te moeilijk om op mezelf te gaan wonen. Ik zou me veel te veel zorgen maken dat ik op een bepaald moment mijn huur niet meer kan betalen. Hetzelfde geldt voor de aankoop van een wagen. Het gaat nu gewoon niet.

“Ik ben op veel vacatures voor een tweede keer aan het reageren. Sociaal werk is mijn passie. Ik krijg er energie van om mensen te ondersteunen en hun draagkracht te vergroten. Het is heel jammer en frustrerend dat ik daar nu niets mee kan doen. Ik kan alleen maar hopen dat werkgevers mijn vasthoudendheid zien en waarderen. Ik wil zelf aan de slag als maatschappelijk adviseur. Ik zou dan bijvoorbeeld werkzoekenden of werknemers in de sociale sector begeleiden.

‘Hoe moet ik nu ervaring opdoen als niemand me daar de kans voor geeft?’

“Mijn grootste angst is dat ik geen job in het sociaal werk vind. Als ik nog lang in de horeca moet werken, dreigt mijn diploma zo goed als waardeloos te worden. Vandaag ben ik nog goed op de hoogte van de sociale wetgeving, maar dat kan over een jaar al anders zijn. Bovendien zullen potentiële werkgevers misschien vragen waarom ik niet eerder in de sector ben terechtgekomen.

“Zekerheid is nu het allerbelangrijkste. Ik probeer vrij optimistisch te zijn. Sommige familieleden moesten met interimopdrachten werken, waardoor ze elke week opnieuw in onzekerheid zaten. In vergelijking daarmee valt het bij mij nog mee. Het gaat moeite kosten, maar ik zal wel wat vinden. Mijn ouders zijn vooral blij dat ik aan de slag ben. Ze zien dat ik wil werken, al moeten we in de tussentijd ook thuis rondkomen. Ik moet daar evenzeer mijn steentje bijdragen.”

“Ik hoef geen werkzekerheid voor het leven”

Evelien Tempelaere (21) uit Gent studeert architectuur en werkt in een kledingwinkel.

“Initieel was ik zeer overtuigd van mijn studiekeuze. Maar nu heb ik toch een paar twijfels. Ik wou vooral een praktische kunstzinnige richting volgen, maar dacht daarbij ook toekomstgericht. Ook daarom ben ik bij architectuur terechtgekomen. Het is een heel intense studie, die een boeiende basis biedt. Ik heb wel geleerd dat ik niet zozeer architect wil worden. Ik heb deze zomer een stage gedaan bij een bureau voor grafisch ontwerp en public relations. Het werkt vooral voor modebedrijven. Het is een sector die me erg aanspreekt.

“Voor ik echt ga zoeken, wil ik nog verder studeren. Ik denk dat ik een master kan behalen, maar ben nog niet 100 procent zeker over de richting die ik wil volgen. Ik denk dat ik ga schakelen naar een ander veld. De stap naar werk wil ik nog even uitstellen. Ik voel me nog niet klaar om aan de slag te gaan. Er gaapt nog een hele kloof tussen mij en de arbeidsmarkt. Ik ben vooral bang om verkeerd te kiezen. Ik wil liever met stages en opleidingen achterhalen wat ik echt graag doe.

“Ik hoef geen werkzekerheid voor het leven”
Beeld ID/ Wouter Maeckelberghe

“In het weekend en in de vakanties werk ik in een kledingwinkel. Niet zozeer omdat het financieel noodzakelijk is – ik heb het geluk dat mijn ouders veel steun kunnen geven – maar vooral als fijne bijverdienste. Het heeft wel mijn perspectief verruimd. Daarvoor leek architectuur de enige optie. Nu is dat door het werk en de stages opengetrokken. Ik heb het gevoel dat ik weer achttien ben. ‘Wat wil ik eigenlijk worden?’ Die vraag hield me toen bezig en keert de laatste tijd terug.

“Het voelt allemaal wat onzeker aan. Ik denk dat ik een goede kans maak op een job, maar tegelijk heb ik de indruk dat de arbeidsmarkt rap verandert. Ik ben vooral bang dat er minder werk in mijn sector komt en dat er veel andere kandidaten zijn, waardoor er zo veel concurrentie is dat ik minder opval. Uiteindelijk hoort onzekerheid bij de creatieve sector. Je hoort vaak dat het hard is, maar dat het wel goed komt. Die verhalen trekken me aan. Ik hou van een uitdaging. 

‘Ik ben vooral bang om verkeerd te kiezen. Ik wil liever met stages en opleidingen achterhalen wat ik echt graag doe’

“Ik hoef geen werkzekerheid voor het leven. Al blijft het een dubbel gevoel. Wat ga ik doen als ik een mooie job met groeikansen vind, maar waar het loon lager ligt en het contract tijdelijk is? Ik ben niet gefocust op een huis met gezin op mijn dertigste, maar ik wil ook niet op mijn veertigste op straat komen te staan na het zoveelste tijdelijke contract.”