Direct naar artikelinhoud
Column

Aanzwellende tragedie

Joachim PohlmannBeeld Bob Van Mol

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks.

"Noteer de datum, vrienden. Het was Der Spiegel van 8 februari 1993. Nu is het menens", dat schreef SPD’er Peter Glotz – toendertijd een van de partij-ideologen – begin de jaren 90. Aanleiding was een essay dat theatermaker Botho Strauß in dat magazine had gepubliceerd.

Het stuk heette Anschwellender Bocksgesang en het zou maandenlang het intellectuele debat bij onze oosterburen domineren. Strauß was op dat moment een gevierd postmodernistisch schrijver en cultureel icoon. En wat hij deed, was in die tijd en op die plaats ongezien.

Met het complex essay gebruikte Strauß de literaire technieken die sinds mei 68 cultureel in zwang waren geraakt om de rollen om te keren. Met deconstructie, gelaagdheid en intertekstualiteit maakte hij van de rechtse zak een buitenstaander, een querulant, een uitdager van de gevestigde orde.

Strauß werd uitgekreten voor fascist, reactionair en wegbereider van extreemrechts

De uitwerking was voorspelbaar. Strauß werd uitgekreten voor fascist, reactionair en wegbereider van extreemrechts. Dat Strauß afkomstig was uit de kringen die hij in het traktaat aanviel, verklaart uiteraard deels de virulent afwijzende reacties die hij opriep.

Artistiek reservaat

Maar Strauß deed meer. Hij viel de ideologische fundering van de Bondsrepubliek aan. Egalitarisme, antipatriottisme en de erfenis van mei 68 worden er door de elite als sacrale geloofsartikelen beleden. Net dat schokte gezapige sociaaldemocraten als Glotz: dat iemand die pilaren in vraag durfde te stellen.

Strauß maakte zich niet de illusie dat hij zaken zou kunnen veranderen. Daarvoor waren het intellectuele conformisme en de meningsmacht van links te groot, meende hij. Wat Strauß beoogde, was het zich terugtrekken uit de massa in een artistiek reservaat.

Op de boekenbeurs van Leipzig kwam het tot opstootjes over het toelaten van 'rechtse' uitgeverijen

Vijfentwintig jaar later staat Anschwellender Bocksgesang in Duitsland weer in het middelpunt van het debat. Want de tijdsgeest die Strauß nooit zag keren, is net dat aan het doen. Op de boekenbeurs van Leipzig kwam het tot opstootjes over het toelaten van 'rechtse' uitgeverijen.

Op een debat daarover uitte de Duitse bestsellerauteur Uwe Tellkamp harde kritiek op het migratiebeleid. Volgens Tellkamp wordt er in Duitsland een grootschalig sociaal experiment uitgevoerd zonder dat de deelnemers eraan ooit om hun mening is gevraagd.

Met zijn – vaak kort door de bocht – schimpscheuten lokte Tellkamp een minicontroverse uit, die de klanken van de affaire-Strauß echode. Maar waar Strauß zijn strijd alleen moest voeren – hooguit geruggensteund door figuren van wie je liever ver weg blijft – kan Tellkamp wel op bijval rekenen.

Steun voor Tellkamp

Vorige week nam de filosoof Rüdiger Safranski – de chroniqueur van de Duitse cultuur – in Der Spiegel de verdediging op zich. En in dat interview deed Safranski enkele uitspraken die nogal vloeken met het imago van de vriendelijke opa, dat hij in Duitsland heeft.

“Kunnen we onder de druk van massamigratie de liberale samenleving nog overeind houden?”, vroeg hij zich bezorgd af. Niet met de huidige naïviteit, gaf hij meteen als conclusie mee. Het gezwets over xenofobie en islamofobie moet ophouden, want niet de individuele moslim, maar de politieke islam die onze manier van leven vijandig gezind is, is het probleem. Als we die niet bestrijden, kunnen we die enkel vrezen. Aldus Safranski.

'Kunnen we onder de druk van massamigratie de liberale samenleving nog overeind houden?' vroeg Safranski zich bezorgd af

“Intellectuelen zijn vriendelijk voor vreemdelingen, niet omwille van de vreemdelingen, maar omdat ze vijandig zijn tegenover het onze en alles toejuichen wat dat vernietigt.” Strauß kreeg er nog half Duitsland voor over zich heen. The times they are a-changing, indeed.