Direct naar artikelinhoud
InterviewSjef van Gennip

Sjef van Gennip, bestuursvoorzitter Reclassering Nederland: ‘Iedereen weet dat je met vergelding de samenleving niet veiliger maakt’

Sjef van Gennip begon in 1973 zijn carrière als reclasseringsmedewerker en gaat deze week als hoogste baas van Reclassering Nederland met pensioen. In zijn afscheidsinterview roept hij de politiek op eerlijker standpunten uit te dragen over het straffen van veroordeelden. ‘Alleen gevangenisstraf levert zelden een bijdrage aan afname van recidive.’ 

Sjef van Gennip.Beeld Freek van den Bergh

‘Tien jaar geleden gingen wij in polonaise achter elkaar de gang op als een journalist belde, zo blij waren we.’ Inmiddels is hij bij elk ‘akkefietje’ – enkelband, zedendelict, proefverlof – rond veroordeelden in het nieuws. Bestuursvoorzitter Sjef van Gennip (66) professionaliseerde Reclassering Nederland van een ‘softe’ club met goede bedoelingen en iets te veel begrip voor daders, tot een strak georganiseerd bedrijf dat veroordeelden begeleidt en de kans op recidive bestrijdt. Maar hij strijdt ook tegen beleidsmakers die steeds harder roepen om repressie en vergelding.

‘Iedereen weet dat je met vergelding de samenleving niet veiliger maakt’, zegt Van Gennip. ‘En toch blijven mensen dat maar roepen. En niet de achterlijksten onder ons, hè.’

Niet de achterlijksten, wie zijn dat?

‘Bewindslieden op het ministerie van Justitie.’

Zoals?

‘Zoals voormalig staatssecretaris Fred Teeven. Maar ook veel Kamerleden. Ik ben in 1973 begonnen als reclasseringsmedewerker. Je ziet de laatste tien jaar die verharding. Die roep om hardere straffen en afschaffing van alternatieven. Die verrechtsing heeft een enorme vlucht genomen. Maar de mensen die dat uitdragen, weten donders goed dat puur gevangenisstraf zelden of nooit een bijdrage levert aan wat zij willen: afname van recidive en een veiliger samenleving. Daar is iedereen het over eens, de wetenschap, de betrokken deskundigen – iedereen met een gezond verstand weet dat. Desondanks wordt iedere keer weer gezegd dat taakstraffen te soft zijn en enkelbanden moeten worden afgeschaft, terwijl dat nou juist de strafmiddelen zijn waarvan wetenschappelijk is bewezen dat ze recidive tegengaan.’

CV Sjef van Gennip

1951 Geboren in Meerssen

1974 Eindexamen Sociale Academie

1974 - 1978: Werkzaam als reclasseringsmedewerker

1970 – 1974: Sociale Academie

1978 - 1983 Studie rechten

1988 - 1991 Studie bestuurskunde

1988 - 1995 Werkzaam in diverse managementfuncties bij ministerie van Justitie

1995 - 2004 Directeur Maatschappelijk Ondernemers Groep

2004 - heden: Bestuursvoorzitter Reclassering Nederland

Daarnaast is Van Gennip raadsheer-plaatsvervanger bij het Gerechtshof in Den Haag en lid van de raden van toezicht bij Pantar en de Haagse Wijk en Woonzorg.

Het is puur populisme, stelt Van Gennip. Inspelen op onderbuikgevoelens in de samenleving omdat het goed valt bij het electoraat. ‘Onze bewindslieden vertellen maar de halve waarheid. Je ziet het ook bij de nieuwe Wet Voorwaardelijke Invrijheidstelling, de VI. Zeer verstandige mensen hebben die voorwaarden jaren geleden ingesteld om gedetineerden bij hun resocialisatie lange tijd te kunnen volgen en corrigeren. Dat willen ze nu de nek omdraaien door het fors in te perken. Ze willen dus dat gedetineerden – patsboem – met hun detentieschade naar buiten gaan. Dát leidt juist tot recidive: mensen die drie, vier maanden hebben vastgezeten zijn vaak hun partner, baan of uitkering kwijt, en hebben hoge schulden. Zulke mensen moet je intensief begeleiden om te voorkomen dat ze uit financiële nood terugvallen in de criminaliteit. 

‘Vorige week vroegen Kamerleden aan minister Dekker voor Rechtsbescherming: leg nou eens uit: waaróm wilt u die voorwaardelijke invrijheidstelling precies afschaffen? Welk wetenschappelijk rapport ligt daaraan ten grondslag? Toen zei hij bijna letterlijk: dat doe ik alleen maar omdat de samenleving het niet begrijpt.’

De samenleving begrijpt het ook niet. Iemand die tot 12 jaar is veroordeeld, komt na 8 jaar vrij.

‘Ik vind dat je dan als minister of staatssecretaris de plicht hebt om het goed uit te leggen. En niet domweg afschaffen omdat de boze burger het roept. Juist als een impopulaire maatregel heel effectief is, moet je dat verdedigen. Dat vergt lef. Het heeft veel meer effect als een minister bij Nieuwsuur zegt: Mensen, jullie kunnen van alles vinden van die taakstraf, maar die leidt wel tot 40 à 50 procent minder recidive dan een gevangenisstraf. Dat maakt de samenleving pas echt veiliger.’

Er is ook een rare paradox, zegt Van Gennip, tussen wat politici publiekelijk roepen over het straffen van gedetineerden en hoe constructief achter de schermen met de Reclassering wordt overlegd. ‘Enerzijds is in het verleden niet gigantisch op ons bezuinigd en werd zelfs in ons geïnvesteerd, anderzijds steunt de politiek ons niet in het openbare debat en moeten wij ons werk en de alternatieven voor celstraf steeds opnieuw verdedigen. Ik doe dat met liefde, maar ik word daar weleens moe van.’

Is dat typerend voor de VVD?

‘Nee. Momenteel zie je het CDA hard roepen om repressie. Bij 99 van de 100 gedetineerden met enkelbanden verloopt het traject uitstekend, maar als er één enkelband wordt doorgeknipt, roept het CDA: schande, afschaffen. Ik weet niet waar die verrechtsing ooit is begonnen, ik denk bij Pim Fortuyn. Sindsdien proberen nogal wat partijen elkaar de loef af te steken. Wie kan het hardst roepen: hard, harder, hardst.’

Sjef van Gennip.Beeld Freek van den Bergh

Hoe vindt u dat VVD-minister Dekker het doet?

‘Ik moest aan hem wennen. Hij is nu ongeveer een jaar minister en hij is duidelijk zoekende naar dat evenwicht tussen impopulaire maar effectieve straffen en gevoelens in de maatschappij. Repressie en vergelding zijn iedere keer zijn vertrekpunt in de discussie. Terwijl ik vergelding op z’n minst nevengeschikt vind. Ik denk dat het voorkomen van recidive voorop zou moeten staan, afhankelijk van de ernst van het delict, natuurlijk.’

Een ‘haat-liefdeverhouding’, noemt Van Gennip zijn omgang met de minister. ‘Vooropgesteld: Ik kan uitstekend met hem samenwerken. Ik weet bijna zeker dat hij ons werk en mijn rol waardeert, maar dat hij me ook heel vaak lastig vindt. Omdat ik in de publiciteit dingen roep die niet altijd harmoniëren met wat hij als beleid wil uitdragen. De VVD wil zich graag profileren als de partij van orde, tucht en regelmaat. Vergelden.’

Bent u zelf niet ook VVD-lid?

‘Dat klopt. Dat ben ik ooit geworden vanwege de liberale uitgangspunten, maar dat zinloze hard-harder-hardst, daar kan ik me inderdaad niet vinden. Ik heb lang gedacht: die partij wil Wilders rechts inhalen.’

Heeft u weleens overwogen uw lidmaatschap op te zeggen?

Aarzelend: ‘Moet dat in dit interview? Nou, vooruit, ik heb dat inderdaad overwogen op de momenten dat de inhoud heel ver weg bleef van dat populisme.’

Reclassering Nederland

Reclassering Nederland adviseert rechters, officieren van justitie en het gevangeniswezen over verdachten en veroordeelden. Desgevraagd houden reclasseringswerkers toezicht op delictplegers. Ook geven zij gedragstrainingen en begeleiden ze veroordeelden bij de uitvoering van een taakstraf.

Bij Reclassering Nederland werken bijna tweeduizend van de in totaal drieduizend reclasseerders. Die van Reclassering Nederland houden jaarlijks toezicht op gemiddeld 20 duizend verdachten en veroordeelden. Het aantal werkstraffen dat de organisatie jaarlijks begeleidt, is bijna 30 duizend.

Waarom heeft u het niet gedaan?

‘Juist vanwege dat paradoxale. Omdat je met de VVD in het kabinet toch een aantal dingen voor elkaar krijgt, zoals de Wet voorwaardelijke sancties. Dan denk ik : laat ze maar roepen voor de bühne, als ik mijn werk maar kan doen.’

Sjef van Gennip maakte niet alleen naam als voorvechter voor effectieve alternatieven voor celstraf. Ook introduceerde hij nieuwe vormen van begeleiding van delictplegers, zoals Cosa, de Canadese methodiek waarbij een netwerk van vrijwilligers wordt ingezet die voorkomen dat pedofielen opnieuw in de fout gaan. Het werkt, zegt hij, en het is ook mooi dat je de samenleving betrekt bij je sanctiemiddel. ‘Het heeft me aangenaam verrast dat er zoveel vrijwilligers zijn die niet alleen maar kritisch over zedendelinquenten roeptoeteren langs de zijlijn, maar die daadwerkelijk de mouwen opstropen en bijdrage willen leveren tegen recidive. We hebben nooit moeite ze te vinden. Zelfs niet in de tijd dat resocialisatie van Benno L. heel gevoelig lag.’

Soms was Van Gennip omstreden, zoals met zijn voorstel van wat ‘haathesjes’ ging heten – taakgestraften die in de openbare ruimte werken, kunnen best een hesje dragen met de tekst ‘Voor een veiliger Nederland’, vond hij. ‘Zo laat je zien dat taakstraffen niet alleen regelmaat brengen bij veroordeelden, maar ook een bijdrage leveren aan de samenleving.’ De hesjes kwamen er niet: de politiek vond ze te stigmatiserend.

Ook liet hij zich vaak kritisch uit over het bewijs van goed gedrag, de VOG. Volgens Van Gennip beperkt zo’n document de kansen op goede resocialisatie na detentie. ‘Probeer na een veroordeling maar eens ergens fatsoenlijk weer aan de bak te komen’, zegt hij. ‘Ik heb mensen gesproken, slimme, goedopgeleide mensen, die hun vak niet meer kunnen uitoefenen omdat ze geen VOG krijgen. Ook daarmee vergroot je de kans op recidive – mensen raken in financiële nood.’

Reclassering Nederland vraagt ook een VOG.

‘Tja, dat is een lastig punt. Ik geef eerlijk toe: daar heb ik geen antwoord op. Wij gaan voor reïntegratie, rehabilitatie en resocialisatie en ik mopper over de VOG’s, maar we maken ons er zelf ook schuldig aan. Dat is standaardbeleid – je kunt pas als tot reclasseringswerker worden beëdigd als je geen strafblad hebt. Je hebt een voorbeeldfunctie. Maar we moeten ons dit als reclassering wel aantrekken. We hebben immers ook andere, ondersteunende functies binnen onze organisatie. Misschien moeten we per geval bekijken: wat is zijn achtergrond, wat kan iemand, wat is het afbreukrisico? Eigenlijk moet je dit dilemma niet alleen bij ons leggen, maar ook bij Justis, de organisatie die over de VOG beslist. Die zou bij het afgeven van de verklaring meer maatwerk moeten leveren. Want het ene delict is het andere niet. Een vrouw die jarenlang door haar man wordt mishandeld en een keer genadeloos terugslaat, krijgt geen VOG. Ergens klopt dat niet.’

Bij zijn aanstelling als bestuursvoorzitter van Reclassering Nederland nam Sjef van Gennip zich voor om elke maand een werkbezoek af te leggen in de regio. Dat heeft hij al die veertien jaar volgehouden. Dan praat hij met reclasseringswerkers: waar loop je tegenaan? Wat vind je moeilijk? Waar heb je last van? Maar ook: waar word je blij van? Dan hoort hij over de successen, maar ook over de agressie, de bedreigingen – soms met de dood, het smijten met meubilair, de rafelranden van dit werk.

‘Eigenlijk’, zegt hij, zou de samenleving ‘heel gelukkig’ moeten worden van het feit dat drieduizend reclasseringswerkers dag in, dag uit ‘zo gek zijn, of liever: zo bevlogen’, dat ze 20 duizend onder toezicht gestelde mensen zodanig begeleiden dat die niet snel weer in de fout gaan. Dat 25 duizend taakstraffen jaarlijks bijna 50 procent minder recidive opleveren. ‘Steun het’, zegt hij. ‘Weet dat de reclassering op veiligheidsgebied echt het verschil kan maken.’

Sjef van Gennip, directeur Reclassering Nederland.Beeld Foto Freek van den Bergh / de Volkskrant