Over de hervorming van de pensioenen vloeide de voorbije weken al veel inkt, nog voor Arizona de concrete maatregelen had afgeklopt. Nu dat vrijdag toch gebeurde, is het uitkijken naar hoe het regeerakkoord over de pensioenen eruit ziet. Wij maakten een overzicht.
Farid El Mabrouk
Experten en politici weten al jaren dat de pensioenkost door de vergrijzing explodeert. Veel meer dan in het buitenland. Stijgt de pensioenfactuur tegen 2070 in de EU maar met gemiddeld met 0,4 procent van het bbp, dan is dat in ons land 2,5 procent. En aangezien ook de werkgelegenheidsgraad in België onder het Europees gemiddelde ligt en onze pensioenen niet volledig gedekt zijn door effectief gewerkte periodes zijn ingrepen nodig.
Bedoeling van de hervorming van de regering-De Wever is alvast om mensen langer aan het werk te houden. Afwijkende stelsels en gunstregimes worden geleidelijk afgeschaft. Arizona benadrukt wel dat het behoud van verworven rechten in de hervorming essentieel is, en dat er ook voldoende overgangstijd komt om iedereen de kans te geven te wennen aan de nieuwe situatie,. De band tussen effectief werken en de opbouw van pensioenrechten wordt ook versterkt.
De maatregelen zullen allemaal dit jaar nog worden ingevoerd. Een overzicht:
De pensioenmalus – het systeem dat je minder pensioen krijgt wanneer je vroeger stopt met werken – wordt vanaf 2026 ingevoerd. Vanaf dan, en tot 2030, krijg je 2 procent minder pensioen per jaar dat je vroeger stopt dan de wettelijke pensioenleeftijd en je geen carrière van 35 jaar (jaren met minstens 156 dagen) kunt voorleggen. Tot 2040 is dat 4 procent, en vanaf dan is het 5 procent minder per jaar.
Volgens hetzelfde systeem komt er ook een nieuwe pensioenbonus. Wie langer werkt dan de wettelijke pensioenleeftijd krijgt een bonus van 2 procent (2030), 4 procent (tot 2040) en 5 procent (vanaf 2040).
Arizona sleutelt ook aan de gelijkgestelde periodes, periodes die je niet werkt, maar die wel meetellen voor de pensioenberekening. Voortaan zullen minder periodes als gelijkgestelde periodes gelden. Het zal wel nog zo zijn voor periodes van ziekte, voor zwangerschappen en ouderschapsverlof, en voor de diverse zorgverloven. Voor periodes van bijvoorbeeld brugpensioen (SWT), langdurige werkloosheid en landingsbanen zal dat niet meer of minder het geval zijn. Die laatste zullen worden gelijkgesteld met een fictief loon.
Wie vroeg begint te werken en een carrière van 42 jaar heeft, mag al op zijn 60ste met pensioen. Wie dus op 18 jaar begint te werken, kan dus op zijn 60ste al stoppen met werken. Het moet dan wel gaan om jaren van minstens 234 gewerkte dagen.
Het overlevingspensioen voor weduwen wordt vanaf volgend jaar vervangen door een overgangsuitkering die maximaal 2 jaar loopt. De uitkering is te cumuleren met andere inkomsten.
Het gezinspensioen voor werknemers en zelfstandigen wordt op de middellange termijn afgebouwd.
Bedoeling is dat de tweede pensioenpijler, die nu in de privé al grotendeels bestaat, zou er voor iedereen moeten komen. Dus ook voor de contractuele ambtenaren. Waar al een tweede pijler bestaat, maar de bijdragen van de werkgevers en werknemers geen 3 procent bedragen, moet dat percentage gehaald worden.
De pensioenleeftijd van militairen (56 jaar) en NMBS-personeel (55 jaar) wordt vanaf 2027 geleidelijk opgetrokken tot de wettelijke pensioenleeftijd. Per jaar komt er een jaar bij, maar de betrokkenen zouden toch nog op vervroegd pensioen. Voor militairen wordt rekening gehouden met buitenlandse missies en operationele eenheden.
Politici die ook van buitenlandse instellingen een pensioen krijgen, zullen dat bedrag bij hun Belgische inkomsten moeten rekenen.
Voor iedereen zal voortaan een loopbaan van 45 jaar gelden. Ook voor onderwijzend personeel – dat nu tussen de twee en drie jaar vroeger mag stoppen omdat een jaar voor hen voor 1,05 geldt – zal dat geleidelijk, startend in 2027, zo gebeuren.
De zogenaamde NAVAP-regeling voor politieagenten – waardoor ze aansluitend op een vervroegd pensioen vanaf 59 jaar kunnen stoppen – zal worden herzien. Op termijn verdwijnt het systeem.
Het ziektepensioen voor statutaire ambtenaren gaat vanaf 2026 op de schop. Ambtenaren gaan ook geen ziektedagen meer kunnen opsparen.
De berekening van de ambtenarenpensioenen wordt op termijn – tegen 2062 – gelijkgeschakeld met die van werknemers in de privé. Voor die laatste wordt het pensioen berekend op basis van het loon tijdens de hele carrière. Voor ambtenaren is dat op basis van het loon van de laatste 10 jaar, een veel gunstiger systeem. Maar dat voordeel verdwijnt dus. Wanneer dat eindelijk gebeurd zal zijn, krijgen ambtenaren wel toegang tot de tweede pensioenpijler.
- Nog een voordeel voor ambtenaren dat vanaf 2026 verdwijnt: de zogenaamde perequatie van de ambtenarenpensioenen. Dat houdt in dat de pensioenen los van de gebruikelijke indexering ook nog eens stijgen wanneer de lonen van de werkende ambtenaren omhoog gaan. De regering zegt hiermee rekening te zullen houden bij de verdeling van het geld dat voor pensioenen is voorzien in de welvaartsenveloppe.
Ambtenaren zullen voortaan niet meer verplicht met pensioen moeten gaan.
Arizona voorziet speciale regelingen voor wie nu al dicht bij een vervroegd pensioen staat. Wie vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet (in 2025) 60 jaar of ouder is, zal maximaal 1 jaar langer moeten werken. Wie vanaf de inwerkingtreding van de nieuwe wet 59 jaar is, zal maximaal 2 jaar langer moeten werken.
Er komt een hogere solidariteitsbijdrage voor pensioenkapitaal dat wordt uitbetaald, maar wel pas vanaf 150.000.