zaterdag 17 maart 2018 - Beker van België
camera closecorrect Verwijs ds2 facebook nextprevshare twitter video

Bekerfinale: KRC Genk - Standard

 Luc Daelemans

DIMITRI DE CONDÉ en OLIVIER RENARD, vrienden en TD’s onder mekaar

“SAMEN OP RESTAURANT IN HET BUITENLAND”

Ze speelden samen bij Charleroi, stonden beiden al in de bekerfinale en hebben nu een topfunctie bij de twee bekerfinalisten. Bovendien hebben ex-Standardspeler Dimitri de Condé en de naar Limburg uitgeweken Olivier Renard allebei iets met de tegenstander van zaterdagavond. “Wat de uitslag ook wordt, we blijven vrienden.”

De begroeting is bijzonder hartelijk, maar het is even zoeken naar de periode waarin ze precies de kleedkamer van Charleroi deelden. Trainersnamen als Waseige, Peruzovic en Scifo passeren de revue. Gelukkig biedt de smartphone uitkomst: 1999-2000. “Juist. Standard kreeg Van Buyten en Wuillot voor mij. Een topdeal hé”, lacht de Condé.

Hoeveel Standard zit er nog in jou, Dimi?

de Condé: “Ik voel nog altijd een zekere waardering. Als ik in Wallonië ben, word ik nog steeds aangesproken als speler van Standard. De mensen zijn vurig en kennen hun geschiedenis toch heel goed.”

Renard: “Ik heb een speciale relatie met Limburg. Mijn vrouw is van Houthalen en we wonen al jaren in Zolder. Daarnaast is mijn schoonbroer een groot supporter van Racing en speelt mijn zoontje voor Genk.” (zie rand rechts)

de Condé: “Goede keuze.” (lacht)

Bijna twintig jaar geleden waren jullie teamgenoten, maar hadden jullie toen gedacht dat jullie nu technisch directeur bij twee topclubs zouden zijn?

Renard: “Ik was pas 21, dan denk je daar nog niet aan. Dan ben je alleen met voetbal bezig of toch ongeveer.” (lacht)

de Condé: “Omdat Oli en ik generatiegenoten zijn, hebben we een hechtere band dan met de andere TD’s. Wij zijn ongeveer de jongsten in ons vak en je komt elkaar vaak tegen op buitenlandse scoutingstrips.”

Renard: “Dan gaan we na de match samen op restaurant. We praten dan ook over spelers en onze manier van werken, die naar mijn mening veel op elkaar lijkt.”

Praten jullie dan vrijuit? We kunnen ons voorstellen dat jullie vaak in dezelfde vijver vissen.

Renard: “We hebben al vaak over spelers gesproken. Iedereen kent toch iedereen.”

de Condé: “Het is ook vaak een kwestie van timing. Je bekijkt veel spelers. Marin vonden wij een hele goeie speler, maar hij moet net in je puzzel passen.”

Los van dat Europees ticket heeft de beker veel prestige. Het winnen van de beker heeft Standard grootgemaakt Olivier RENARD Technisch directeur Standard

Renard: “Ik kan hetzelfde zeggen over Ingvartsen. Ik kwam Dimi tegen op het EK U21 in Polen. Omdat we Orlando Sa nog hadden, zochten we geen spits maar voor mij is Ingvartsen een kwaliteitsspeler. De investering was hoog, maar Genk heeft een goede zaak gedaan. Ik ben er zeker van dat hij nog gaat ontploffen.”

de Condé: “En dan zijn er nog dossiers waarvan je zelf weet dat je het gaat afleggen. Carcela is bijvoorbeeld fantastisch, maar door zijn Standard-verleden zal zo iemand gemakkelijker voor hen kiezen. Ik heb niet het gevoel dat we vaak achter dezelfde spelers aanzitten. Standard heeft een ander DNA. De focus ligt meer op het fysieke, wij rekruteren meer technische spelers.”

Hoe verklaren jullie het mysterie Ndongala?

Renard: “Het verrast me niet wat hij laat zien. Ik heb Dieumerci vorig jaar niet voor niets naar Standard gehaald. Het bewijst dat je een speler niet meteen moet afschrijven. Waarom we hem dan lieten gaan? Wij waren op de laatste dag van de wintermercato akkoord met Carcela en we wisten dat Dieumerci het moeilijk had bij ons. Op de korte termijn was het de beste oplossing voor iedereen.”

de Condé: “Hij had ook stevige concurrentie bij Standard: Edmilson, Mpoku en je zat met het dossier Carcela. Wij hadden op die positie een acuut probleem. Ik vind hem bij Genk passen. De flanken van Standard moeten fysiek sterk zijn en veel op en af gaan, wij spelen meer vanuit de korte combinatie. Op de komst van Ndongala kwam veel commentaar, maar we wisten dat het een goeie speler was die met zijn techniek en snelheid bij ons zou passen.”

Jullie seizoen verliep gelijkaardig: slecht begonnen en toch PO1 en de bekerfinale gehaald. Alleen wisselde Standard tussentijds niet van trainer.

de Condé: “Laat duidelijk zijn dat dit een zwaar seizoen voor ons is geweest. We waren erin geslaagd om onze kern samen te houden en spraken hoge ambities uit. Die zijn niet meteen gelukt. Dan krijg je al die blessures, er kwam een andere trainer, een andere CEO en we hebben bij de jeugd trouwe werknemers verloren. Het was extreem. Kijk maar naar onze bekercampagne. Twee keer gingen we door met penalty’s. Allemaal schoten we ze binnen, terwijl we in de competitie er vier van de zes hebben gemist.”

Renard: “Details zijn beslissend. Een voorbeeld: iedereen lachte met Sa Pinto na de match tegen Lokeren. Mpoku had ons in de extra tijd de drie punten opgeleverd en als een echte Usain Bolt rende Ricardo het veld op. Mensen vonden het belachelijk. De realiteit is dat die twee extra punten ons in play-off 1 hebben gebracht. Jullie begrijpen dus wel dat we daar geen problemen mee hebben. (lacht) Dat is gewoon emotie. Als Felice Mazzu het doet, hoor je er niks van. Pure perceptie.”

Dimitri de Condé en Olivier Renard, voormalig ploegmaats bij Charleroi, staan zaterdag als TD’s tegenover elkaar. Luc Daelemans

Hoe ga jij om met de vulkaan Sa Pinto?

Renard: “Dit seizoen hebben we het op een bepaald moment moeilijk gehad. We hebben daar veel over gesproken. Het imago van Standard is ook belangrijk. Dat weet Ricardo. De laatste tijd is hij rustiger geworden.”

Bij Standard was er vaak druk om de trainer te ontslaan.

Renard: “Gelukkig heb ik een rustig karakter. Kritiek deert me niet.”

de Condé: “Een trainer ontslaan doe je ook niet van vandaag op morgen. Als je stabiliteit nastreeft, wil je het niet doen.”

Renard: “Het is echt niet makkelijk. Voor de buitenwereld is de enige goede trainer een die punten pakt. Stuivenberg was vorig jaar bijna een fenomeen. En kijk naar Weiler. Die maakte Anderlecht na twee jaar kampioen, maar moest twee maanden later opkrassen.”

De inzet is zaterdag heel hoog: een rechtstreeks ticket voor de Europa League.

de Condé: “Los van dat Europees ticket hangt er veel prestige aan vast. Er zijn maar twee prijzen in België. Het winnen van de beker heeft deze club grootgemaakt.”

Renard: “Toch blijft die datum vreemd. Zo vlak voor de play-offs.”

Bij Standard ligt de focus meer op het fysieke, wij rekruteren meer technische spelers Dimitri DE CONDÉ Technisch directeur KRC Genk

de Condé: “Het belang van play-off 1 is enorm. Vanaf de eerste speeldag gaat het daarover. Die druk voel je constant. Vorig jaar haalden we de kwartfinale van de Europa League, de halve finale van de beker, maar misten we op één punt play-off 1. Het seizoen was dus mislukt. Zoiets bepaalt of je goed gewerkt hebt of niet.”

Renard: “Als wij play-off 1 niet hadden gehaald en we de beker zouden winnen, dan zou ik niet tevreden zijn geweest. Al blijf de bekerfinale speciaal, het wordt nu mijn vierde. Twee keer als speler en twee keer als bestuurslid. In 2009 verloor ik hem met Mechelen nog van Genk.”

de Conde: “En ik verloor er eentje met Standard tegen Lierse.”

Is het meer stresserend als TD dan als speler?

de Condé: “Voor mij wel.”

Renard: “Ik heb dat niet. Je moet geloven in het werk van je technische staf en de spelers. Stress ken ik niet.”

de Condé: “De laatste twee, drie maanden is het extreem bij mij. Dat heeft zijn impact gehad. Als de trainer belde, durfde ik vaak niet opnemen omdat ik vreesde dat er weer een nieuwe blessure was. Ondertussen heb ik de traditie gekweekt om drie minuten voor tijd al naar beneden te gaan. Al krijg je in die wandeling weer van alles mee. Op Oostende hoorde ik plots Arno (‘Olalala’ wordt er na elk thuisdoelpunt gedraaid, nvdr.), geen minuut later zongen alweer onze supporters. Als de stress te groot wordt, bel ik met ex-ploegmaat Kevin Vandenbergh Die is altijd kalm en zegt dan dat alles goedkomt.” (lacht)

Wat wordt het zaterdagavond?

Renard: “Het is fiftyfifty. Je weet nooit wat kan gebeuren: een vroege rode kaart of een blessure.”

de Condé: “Voor mij is Standard favoriet.”

Renard: “Dat is een strategie hé.”

de Condé: “Dat is geen strategie. (lacht) Jullie hebben veel kwaliteit en zitten in de flow. Maar je voelt wel dat er in Genk iets leeft. Het is een mooie finale in een vol stadion, zoals het zou moeten zijn.”

Renard: “We gaan sowieso vrienden blijven.”

 Luc Daelemans

Zoontje Renard speelt bij jeugd van KRC Genk

“Thuis hoor ik vaak Forza Racing”

De spanning loopt deze week hoog op ten huize Renard. Noa, het zoontje van de sportief directeur van de Rouches, voetbalt namelijk in de jeugdopleiding van KRC Genk. “Thuis hoor ik vaak Forza Racing”, lacht Olivier Renard. “Zaterdag komt de hele familie naar de Heizel. Het is dan de verjaardag van mijn zoontje, die acht wordt. Hij zat eerst bij Bolderberg en is nu bezig aan zijn tweede seizoen bij Genk. Hij speelt er bij de U8. Ik ben zeer tevreden met de manier van werken in de Genkse jeugd.”

Vervelende opmerkingen over dat zijn zoon bij ‘de concurrent’ voetbalt krijgt Renard niet. “Zolder-Genk is slechts twintig minuten rijden en ik heb nog een dochtertje dat danst.

Die kleine moet gewoon voetballen. De club is niet belangrijk. Hij voelt zich heel goed bij Genk en is echt een supportertje geworden. Allemaal geen probleem mee. Voor wie hij zal supporteren? Zijn antwoord is geweldig. (lacht) ‘Ik ben voor Genk, maar Standard zal winnen.’ Zo diplomatisch. Daar schuilt een technisch directeur in.” (bfa, mg)

Lees meer

Aangeboden door onze partners

Nieuwe Video's

Nog meer nieuws