Direct naar artikelinhoud
Standpunt

Liever een preventieve confrontatie met woorden dan met vuisten van burgerwachten, of erger

Maarten Rabaey.Beeld Jef Boes

Maarten Rabaey is journalist voor De Morgen. 

Justitieminister Koen Geens (CD&V) maakt zich ernstig zorgen dat sommige extreemrechtse groepen in ons land aanslagen zouden durven plegen. Dat zegt hij op gezag van de Staatsveiligheid, die deze dreiging terecht onderzoekt. Toch kan je de vraag stellen of het niet noodzakelijk is deze mensen prompt aan te spreken op hun activiteiten eerder dan ze te observeren in hun schaduw, waar ze verder radicaliseren.

De veiligheidsdiensten zien sinds de IS-aanslagen van Parijs en Brussel in ’15 en ’16 een toename van het aantal extreemrechtse activisten die dreigingen uiten aan het adres van moslims of politieke tegenstanders. Verontrustend is nu dat er “meerdere tientallen individuen” bereid zijn geweld te gebruiken. Geens gaat zo ver om "aanslagen niet uit te sluiten". De Staatsveiligheid waarschuwt ook voor de opkomst van “extreemrechtse burgerwachten”.

Waakzaamheid

Dit mag geen aanleiding zijn voor paniek. Vlaanderen is Griekenland niet. Daar werd een neonazimilitie als Gouden Dageraad ondanks gewelddadige straatoptredens verkozen in het parlement. Er is hier ook geen sprake van georganiseerd geweld tegen moslims, zoals Duitsland meemaakte met de rechts-extremistische NSU – die tussen 2000 en 2007 tien moorden pleegde op uitbaters van dönerwinkels.

Waakzaamheid is wel geboden. Identitair geweld is helaas ook onze samenleving niet vreemd. In de zomer van 2015 sloeg de Franstalige groep Nation in Brussel een Poolse dakloze in elkaar. Denk ook aan Hans Van Themsche. die op 11 mei 2006 een racistische dubbele moord pleegde – op Oulematou Niangadou en de 3-jarige Luna Drowart. In datzelfde jaar rolde Justitie in kazernes de uiterst-rechtse militie Bloed, Bodem, Eer & Trouw (BBET) op, wier leden aanslagen planden. Tot de jaren 80 kende ons land ook beruchte milities als de Vlaamse Militanten Orde (VMO), Front de la Jeunesse (FJ) en Westland New Post (WNP),  die gelinkt werd aan het Bende-onderzoek.

Is het niet noodzakelijk deze mensen prompt aan te spreken op hun activiteiten eerder dan ze te observeren in hun schaduw, waar ze verder radicaliseren?

Verbale uitdaging

De les uit dat verleden is dat het nu sneller loont om potentieel gewelddadige individuen en groepen preventief aan te spreken op hun gedrag dan ze ‘onder observatie’ te laten groeien tot ze overgaan tot geweld. Een goed voorbeeld is de jongeman die onlangs de politie over de vloer kreeg omdat hij op sociale media neonazistisch geïnspireerde dreigingen uitte aan de Gay Pride en van een rechter prompt de opdracht kreeg om de Dossinkazerne in Mechelen te bezoeken.

Hopelijk gaat justitieminister Geens daarom de verbale uitdaging aan met individuen en groepen die volgens de Staatsveiligheid potentieel gevaarlijk zijn. We moeten extremistische groepen in de schijnwerpers van onze democratie brengen voor ze een rode lijn overschrijden. Liever een preventieve confrontatie met woorden dan met vuisten van burgerwachten, of erger.

We moeten extremistische groepen in de schijnwerpers van onze democratie brengen voor ze een rode lijn overschrijden