Direct naar artikelinhoud
NieuwsLevenseinde

‘Campagne over het levenseinde van het kabinet slaat de plank mis’

Bierviltjes van de campagne van Bureau Morbidee.Beeld *

Een gemiste kans, noemt Rob Bruntink van Bureau Morbidee, de nieuwe campagne van het kabinet om het levenseinde bespreekbaar te maken. 

“Deze campagne lijkt zich voornamelijk te richten op mensen die al in de laatste levensfase zitten, die binnenkort gaan sterven”, zegt Bruntink. “Het belangrijke gesprek over de dood moet in onze ogen iedereen al veel eerder voeren, jong en oud, ziek of niet-ziek.”

Zes jaar geleden richtte Bruntink, van oorsprong journalist die veel schreef over palliatieve zorg, dit bureau op. Met als doel de dood bespreekbaar maken. Hij biedt producten en diensten aan om praten over de dood te stimuleren. En hij voerde in 2016 en 2017 onder meer een campagne met 130.000 verspreide bierviltjes met daarop vragen als ‘Begraven of cremeren, weet jij het al?’ en ‘Heb jij al een bucketlist?’

In de zorgwereld wordt al jaren geprobeerd om palliatieve zorg juist uit die dode hoek te krijgen

Dode hoek

Minister Hugo de Jonge (volksgezondheid) lanceert vandaag een website met praktische tips en informatie over palliatieve zorg, de zorg voor patiënten die niet meer genezen kunnen worden. Bruntink lacht: “Ja, het voelde heel even alsof Hugo de Jonge op de loonlijst van Bureau Morbidee staat.” Serieuzer: “Ik denk dat de overheid hiermee de plank misslaat.”

Het is de directe koppeling tussen doodgaan en praten over palliatieve zorg, die hem niet aanstaat. “In de zorgwereld, onder hulpverleners, wordt al jaren geprobeerd om palliatieve zorg juist uit die dode hoek te krijgen. Die palliatieve zorg heeft namelijk een imagoprobleem: iedereen denkt dat die pas begint als de laatste weken ingaan.” Hulpverleners merken dat dit heel onpraktisch is en tot paniekvoetbal kan leiden. “Het zou veel beter zijn als mensen al veel langer van tevoren hebben nagedacht over hoe zij de zorg in hun laatste weken willen.”

Mensen kunnen vaak nog vele jaren leven als ze te horen krijgen dat ze een niet te genezen ziekte hebben. Of het nu kanker is, of hartfalen of dementie. De dood is bij de diagnose nog ver weg, maar het is wel goed om te praten over iemands zorgwensen. Beter was het geweest als de overheid in die campagne dit ook benadrukt. En dus niet begint met een spotje van een zieke man die stelt: ‘Ik heb nog maar een paar weken te leven. Dan krijg je palliatieve zorg.’ 

Ook voor niet-zieken

Een campagne over praten over de dood zou veel breder moeten, vervolgt Bruntink, ook niet-zieken moeten over de dood en de weg erheen praten. Zeker met het oog op de toekomst, want de voortgang van de medische wetenschap zal ertoe leiden dat steeds meer mensen langer leven en ook langer zorg nodig hebben. “Er moet gesproken worden over het levenseinde, daarin heeft het kabinet gelijk, maar niet pas als die acuut om de hoek ligt.”

Er is ook nog een ander punt dat hem stoort in de nieuwe campagne. “Er wordt op de website van de overheid vanuit gegaan dat de zorg die je wilt beschikbaar is. Dat is niet waar. In de opleidingen van artsen en verpleegkundigen is schrikbarend weinig aandacht voor palliatieve zorg. Daar is echt een kennistekort. En ook in de praktijk is niet alles beschikbaar. Zo geef je valse hoop.”

Lees ook:

‘Praten over het levenseinde maakt sterven minder eenzaam en minder pijnlijk’

Praten over de dood komt nog te weinig voor. Het kabinet wil dat gesprek bevorderen en uitbehandelde patiënten helpen. Een campagne geeft tips voor de dialoog met artsen en familie.