© Frederik Beyens

Binnenkijken in Huis Peeters, een architecturaal pareltje

In de overvloed van het Antwerpse modernisme is de in Tienen geboren architect Gaston Eysselinck een nobele onbekende. Toch leverde hij ook in onze stad een pareltje van architectuur af. Huis Peeters in Deurne had vier eigenaars en onderging evenveel herinrichtingen. Yves De Bont, zelf architect, en zijn echtgenote Lief gaven vijf jaar geleden met veel geduld en passie het huis zijn glans van 1932 terug.

Suzanne Antonis

De carrière van Gaston Eysselinck (1907-1955) duurde amper een kwarteeuw, maar dat was geen belemmering om een krachtig oeuvre te scheppen. Hij was pas zeventien toen hij in Parijs in 1925 de Exposition Internationale des Arts Décoratifs bezocht, waar hij onder de indruk was van het Russisch Paviljoen van Mjelnikov dat alleen in hout en glas was gebouwd. ‘Dat heeft mij voor het eerst getoond tot wat een vrije en onafhankelijke architectuur in staat was’, schreef hij daarover. Enkele jaren later bezocht hij – tijdens zijn huwelijksreis – de Citrohanwoning van Le Corbusier in de wijk Weissenhofsiedlung in Stuttgart. Het bepleisteren van de buitengevels en de bandramen refereerden toen al aan de Internationale Stijl, dat een aparte stroming werd binnen het modernisme. Gaston Eysselinck nam al deze nieuwigheden gulzig in zich op om ze later in zijn eigen werk te kunnen toepassen.

© Frederik Beyens

“Toch kan je hem niet van kopiëren beschuldigen”, begint Yves. “In de middeleeuwen hadden ze daar een mooie term voor: aemulatio. Je was als kunstenaar goed bezig als je het werk van je leermeesters kende en daar dan zelf iets nieuws aan toevoegde. Dat was precies wat Eysselinck deed. Voor huis Peeters nam hij van de Citrohanwoning onder meer de trapindeling en het dakterras over, maar de schakelingen in de niveaus waardoor sommige ruimtes hoger of lager kwamen te liggen, vond je daar niet. Ook de Stijlbeweging uit Nederland inspireerde hem. Dat zien we in zijn kasten met de onregelmatige indeling in laden, vlakken en een knik, en die we in bijna elke kamer hebben teruggevonden.”

Huis Peeters is in Antwerpen de enige woning van zijn hand. Yves: “Eysselinck was vooral actief in Gent, waar hij woonde. Het Postgebouw van Oostende is zijn magnum opus, maar helaas ook zijn laatste verwezenlijking. Hij was bekend als een authentieke architect. Zijn bevlogen visie op architectuur botste vaak met zijn opdrachtgevers, maar hij deed geen toegevingen. Waarschijnlijk waren het de contractbreuk waardoor hij het Postgebouw niet tot een goed einde kon brengen, en familiale problemen die hem in 1955 tot een wanhoopsdaad dreven.”

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

In vele handen

Over de familie Peeters waarvoor Eysselinck in 1932 het huis ontwierp (hij was amper 24 jaar oud), is weinig bekend. In het archief ontdekte Yves wel dat de tekeningen die werden ingediend voor de bouwaanvraag verschillend waren van de definitieve uitvoeringsplannen en dat daar een halfjaar tussen lag. Yves: “Waarschijnlijk ging de bouwheer niet akkoord met de oorspronkelijke ideeën en had de architect tijd nodig om de plannen aan te passen. Maar een tweede bouwaanvraag is nooit ingediend, wat een beetje vreemd is. Na tien jaar vroeg eigenaar Florent Peeters al toelating om het bouwvallige balkon aan de voorgevel af te breken en zes jaar later installeerde hij op de plaats van het achtertuintje een garage voor zijn VW Kever. In 1966 werd de woning een eerste keer verkocht aan een familie met vijf kinderen die uit Congo was teruggekeerd. Het schitterende dakterras werd opgeofferd voor een extra slaapkamer. De hoogte was minder dan twee meter en de kinderen moesten door de buitenlucht om hun kamer te bereiken. Door deze ingreep werd het karakteristieke buitenaanzicht van de woning jammerlijk verknoeid.”

Pas in 1995 kreeg huis Peeters het statuut van beschermd erfgoed. De derde eigenaar verlaagde het houten plafond in de woonkamer met gyproc en installeerde een open haard. Hij isoleerde tevens de buitengevels en werkte ze af met een dunne structuurpleister. En de kleuren kwamen terug.

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

© Frederik Beyens

Terug naar het origineel

Yves en Lief kochten de woning in 2013. Ze stond toen al twee jaar te verkommeren. Yves: “Ik kende het huis Peeters al van mijn studententijd en heb er nog een schets van gemaakt. In de eerste tentoonstelling met cataloog over moderne architectuur was huis Peeters al opgenomen.” Lief: “Na ons eerste huis in Oud-Turnhout, dat trouwens dezelfde stijl had, bouwden we een eigen woning in Ravels. Maar die werd met de jaren te groot en het onderhoud van de tuin werd een steeds lastiger karwei. Toen dit huis te koop kwam, hebben we niet lang getwijfeld. Een extra voordeel was dat er op de benedenverdieping een mooie ruimte was voor mijn keramiekatelier.”

Toen Yves de plannen begon te maken, bleek dat er heel wat vernieuwd moest worden. Yves: “Er was geen riolering, de elektriciteit was verouderd, in de leefkamer regende het binnen en op de plaatsen waar de oorspronkelijke vloerbekleding verdwenen was, moesten we deze vernieuwen. Bij elke ingreep beslisten we: we gaan terug naar het origineel. We installeerden opnieuw het balkonnetje aan de voorgevel, herstelden het dakterras en braken de garage weer af. In de leefkamer ging de open haard er weer uit. En elke keer ondervonden we dat het mooier en beter werd op een grandioze manier. Jonge mensen die een huis kopen voor de authentieke elementen, raad ik aan op te zoeken wie de architect was en het huis in de oorspronkelijke toestand te herstellen, want dat is zoveel beter.”

Kleur en meubelen in beton

Gaston Eysselinck bepaalde voor huis Peeters ook het kleurgebruik. Yves: “Daar was nog weinig van te merken. In de archieven vonden we een schets waarop hij de buitenvlakken van het huis had ingekleurd. Beige en roestbruin voor de gevelmuren en de steunpilaren, zwart voor de achtergevel en geel en blauw voor de onderkant van de oversteken. Daarmee konden we al aan de slag. Toen we in de leefkamer het valse plafond eruit haalden, vonden we op de muur nog een boord blauwgrijs en in een slaapkamer kwam er bij het wegnemen van een omkasting voor leidingen een stukje vloerbedekking in flessengroen tevoorschijn. Ook die kleuren namen we op in de restauratie.”

Op de uitvoeringsplannen tekende Eysselinck ook enkele meubelstukken. Merkwaardig genoeg voerde hij die uit in beton. De werkbladen van de bureaus, de eettafel, het onderstel van de divan en van de bedden… hij zag het als een deel van de ruwbouw. Yves: “Wat we in dit huis wel missen, is bergruimte. Deels hebben we dat kunnen oplossen door kasten te maken in de schachten die vroeger voor de kachels dienden.”

Originele kasten

© Frederik Beyens

Yves: “Wabi sabi, de schoonheid van het onvolmaakte, is een manier hoe Japanners naar hun omgeving kijken. Ik heb geen bewijzen dat Eysselinck dat heeft bedoeld, maar ik voel het in dit huis wel zo aan. Vooral bij de kasten die hij in elke kamer had getekend. Dat was voor ons trouwens een extra reden om dit huis te kopen. Ze zagen er niet uit en enkele waren totaal verkeerd geschilderd, maar ze waren er wel. En dat is zeldzaam. De indeling met afwisselend diepere rekken, vlakken en een knik doorbreekt de symmetrie, wat inging tegen de rechtlijnigheid van het modernisme. Bovendien had Eysselinck veel aandacht voor functionaliteit. Uit een lange vragenlijst voor de bouwheer puurde hij een programma waarmee hij aan de slag ging om een huis te ontwerpen. Alles moest zijn vaste plaats hebben, tot het aardappelmesje in de keuken toe.”

Daarmee onderschreef de architect de stelling van Le Corbusier die een huis zag als een machine, een gebruiksvriendelijk voorwerp om comfortabel en gestructureerd in te wonen. Tegelijk vond Eysselinck ook dat architectuur een evenwicht moet bieden tussen geest en materie. Die tegenstelling in Eysselincks visie op architectuur en het bouwen van een huis, zou zeker stof tot discussie geweest zijn, mochten de twee architecten elkaar een keer hebben kunnen spreken.

Yves: “Ik zou inderdaad graag met hem van gedachten hebben gewisseld. Eysselinck was een bevlogen man die naast functionaliteit ook bezig was met esthetica. We zouden dan aan de betonnen eettafel zitten en ik zou hem bijvoorbeeld vragen waarom hij die materie had ondergestopt met hout. En ik zou foto’s van het eerste interieur hebben gevraagd. Welke kleuren waren er en hoe leefde de familie Peeters in dit huis. Maar het gesprek zou vooral gaan over wat we, elk in onze tijd, in de architectuur zagen veranderen en of dat al dan niet beter was.”

INFO:

Yves De Bont schreef over huis Peeters een interessant boekje. Te bestellen via yves.de.bont@telenet.be. Meer info op www.huispeeters.be