Direct naar artikelinhoud
Interview

Kris Van Assche verlaat Dior: "Soms wordt de druk zo groot dat het geluk verdwijnt"

Kris Van Assche stond 11 jaar aan het roer bij Dior Homme
Beeld Charlie De Keersmaecker

Het is eind februari wanneer Kris Van Assche (41) met ons praat. Zijn tiende collectie voor Dior Homme ligt net in de winkel. Het gaat over zijn indrukwekkende staat van dienst, over hoe je in de mode een olympiër moet zijn en over de toekomst. Die komt sneller dan verwacht, want maandag verraste moederbedrijf LVMH zelfs Van Assches team door zijn vertrek aan te kondigen. En zo lees je hier zijn laatste grote interview als designer van Dior Homme. 

Maandag 19 maart. Moederbedrijf LVMH zendt een communiqué uit dat het vertrek van Kris Van Assche bij Dior Homme aankondigt. Daarin bedankt Pietro Beccari, sinds 20 februari de nieuwe CEO van Dior, hem voor “de groei en het elegante en moderne silhouet dat hij ontwikkelde”. Het maakt het volgende interview een nabeschouwing van tien collecties, maar ook van zijn tijd bij Dior Homme. 

Kris Van Assche heeft graag dat de dingen duidelijk zijn. Correct. Die rechtlijnigheid voel je vanaf de eerste seconde. We zitten in zijn bureau – een grote lege kamer met tafel en enkele stoelen – in de Rue Marignan 3, Parijs. Het is hier dat de ateliers van Dior Homme enkele jaren geleden een eigen stek kregen, op een boogscheut van de Avenue de Montaigne 30, het eerste atelier van Christian Dior. 

Tsjak: Van Assche wandelt kordaat de witte ruimte binnen. Tsjak: in een diagonale beweging stapt hij naar de overzijde van de lange kamer. Hij herschikt nog even zijn outfit, onder streng toezicht van zijn reflectie in de metersbrede spiegel. Het witte vacuüm staat in fel ­contrast met het terrasje dat je door het raam ziet, waar extravagante en welvarende shoppers neerploffen voor een coupe en misschien iets te eten. Tsjak: hij loopt op de fotograaf af en poseert, subtiel nonchalant, maar bewust van de beste houding. Tsjak: klaar is hij voor zijn interview, over tien, pardon – “elf!”, klinkt het streng – jaar Dior Homme: “Let’s go”.

Te laat

Hij richt zijn blik nog even op de persattaché: “Nous allons continuer en Flamand, hé. Comme d’hab.” Zoals gewoonlijk. Maar praten met Nederlandstalige journalisten, zo wordt meteen duidelijk, blijkt allesbehalve de gewoonte. De Londerzelenaar die al lang Parijzenaar is, ontwerpt al sinds 2007 collecties voor Dior Homme, de mannenafdeling van het Franse couturehuis. Voor de consument lag zijn eerste lijn, een lente- en zomercollectie, in het voorjaar van 2008 in de rekken. Kwamen de groten van de internationale modepers vorig jaar op bezoek – “ik gaf al tientallen, honderden interviews” – dan komt de Belgische pas dit voorjaar. “Te laat dus.” 

'Ik vergelijk mode vaak met de Olympische Spelen. Dit is niet ik-hou-van-mode-en-ik-lees-al-eens-graag-een-modeblad. Mensen die graag zwemmen, gaan weleens naar het zwembad. Wie de spelen wil winnen, traint jarenlang elke dag'

Rechttoe, rechtaan kortom. Je merkt het niet alleen aan zijn directe manier van antwoorden. Ook om te laten voelen welke vragen hij onnodig, onlogisch of té logisch vindt, gebruikt Van Assche liever geen omwegen. Ik zeg hem dat in de Belgische pers niet zo vaak over hem wordt gecommuniceerd. Of dat frustreert? “Dat frustreert niet.” Daarna snel: “Dat is een feit.” En wat hij daarvan vindt? “Dat het niet leuk is voor mijn familie, vrienden en buren, want die lezen natuurlijk alleen de Belgische pers. Als ontwerper heb ik genoeg buitenlandse contacten. Maar het is toch wel een interessant gegeven. Allez, België, en Antwerpen in het bijzonder, wordt in het buitenland aanzien als modestad.” En dan, na een pauze: “Maar ik vind wel dat er goeie journalistiek ontbreekt. Haha.”

Zijn présence en stemtimbre zijn dan weer zacht, net zoals de zorg waarmee hij de rest van zijn woorden zal kiezen. Of hij dan ook een rustige persoonlijkheid heeft, kan hij niet helemaal beamen: “Euhm, ik denk dat mensen mij nogal een snelle vinden. Dat moet je aan mijn team vragen.” En dan: “Ik praat en bén rustig. Maar het moet wel loeihard vooruitgaan.”

Het werktempo is moordend, als je vormgeeft aan een van ’s werelds bekendste modemerken. Naast de vier collecties per jaar – in volgorde voorjaar, preseizoen, najaar en cruise – zijn er capsulecollecties, speciale edities en ontelbare events. Zelf omschrijft hij zichzelf nog het liefst als een “rationele creatieveling”, omdat waar hij naar streeft – een goed product, verhaal en resultaat – een combinatie moet zijn van “creatief, rationeel én realiseerbaar”. Van Assche: “Ik vergelijk mode vaak met de Olympische Spelen. Dit is niet ik-hou-van-mode-en-ik-lees-al-eens-graag-een-modeblad. Mensen die graag zwemmen, gaan weleens naar het zwembad. Wie de spelen wil winnen, traint jarenlang elke dag. Het is een intense manier van leven en van zijn.”

Hoe ziet een dag in het leven van Kris Van Assche eruit? 

“Ik werk erg regelmatig: niet tijdens de weekends, wel echt van ’s ochtends tot ’s avonds. Daarvoor wordt mijn agenda op een bijna militaire manier bijgehouden: soms staan er vijfentwintig afspraken in, soms kijk ik de hele dag enkel naar stoffen. Maar dan staat het wel vast. Ik heb een bloedhekel aan verzette en geannuleerde ­afspraken of aan laatkomers.”

Hij refereert onmiddellijk naar ons interview dat een week geleden moest doorgaan, maar werd verzet wegens plotse meetings bij LVMH, de overkoepelende groep waartoe Dior, net als onder andere Louis Vuitton behoort. Over dat verschuiven: “Dat was echt héél, héél uitzonderlijk”. (Die plotse meetings hadden te maken met de aanstelling van Pietro Beccari als nieuwe CEO van Dior. Hij is de man die Van Assche zou bedanken voor bewezen diensten, red.)

Te laat
Beeld Charlie De Keersmaecker

Gelukkig waren we vandaag een halfuur te vroeg. 

“Als een van die vijfentwintig afspraken te laat is, dan lopen de andere vierentwintig ook in het honderd. Dat is rigoureus, maar ook een beleefdheid die het voor ­iedereen gemakkelijk maakt.”

Was je altijd al zo nauwgezet, of ligt het aan de job? 

“Ik denk het wel, het is een kwestie van opvoeding. Toen ik hier elf jaar geleden aan de slag ging, combineerde ik dat met mijn eigen label (KRISVANASSCHE, red.). Om twee fulltime jobs te combineren, is die rigueur ­noodzakelijk. Misschien heb ik die vervolgens wel wat verscherpt.”

Niet iets wat je onmiddellijk met creatieve ­beroepen zou associëren. 

(kort) “Ik ben dan ook geen definitie van de creatieveling. Zeker, er zijn er die chaotischer zijn, maar zo werk ik niet.”

En als iemand je plannen in de war stuurt?

“Dan zal ik mij aanpassen, maar niet noodzakelijk met het beste humeur.”

Wanneer Van Assche in 2007 aan het hoofd van Dior komt te staan, is dat geen evidente sprong. Hij neemt er de plaats in van Hedi Slimane. De sterdesigner is geen onbekende voor hem: Van Assche begint zijn carrière in Parijs bij Slimane, wanneer die er nog de mannenlijn van Yves Saint Laurent tekent. Hij gaat er als eerste assistent aan de slag. In 2001 volgt hij Slimane naar Dior Homme, die er tot 2007 een succesverhaal optekent met hoge omzetcijfers en een nieuwe hippe fanclub (David Bowie, Brad Pitt...) voor zijn ‘junkie chic’-stijl.

Van Assches debuut dat najaar is volgens mode­recencent Tim Blanks “schizofreen”, hij is laconiek positief omdat het daardoor “nog alle kanten uit kan gaan. We leven in hoop.” 

Die woordkeuze was hard, maar dat er nog ­duidelijk verschillende identiteiten in zijn ontwerpen zaten, klopte. Die vloeiden met de jaren samen.

Hoe is Dior Homme in de laatste tien, elf jaar geëvolueerd? 

“Het vaandel overnemen van mijn voorganger was moeilijk. Niemand wilde dat het merk zou veranderen omdat het ultra-hype was, maar evenmin wilden ze me hetzelfde zien doen. Dan zou het scheldwoord snel gevonden zijn en was ik wel weggezet als na-aper zonder eigen visie.

“Mijn DNA sloop er vanaf het begin in, maar het moest niet vanaf dag één de grote revolutie zijn. KRISVANASSCHE bestond al, Dior Homme en ik zouden naar elkaar toe groeien. Zo evolueerde het tot vandaag. Ondertussen legde ik mijn eigen label stil (in 2015, red.) en zit er heel wat Kris Van Assche in de ­collecties.”

'Voor mij staat mijnheer Dior voor de ultieme goeie smaak, maar soms is dat er ook over, en dan wil ik het uitbalanceren. Niet alles moet dromerig en perfect zijn'

Kenmerkend zijn zijn knipogen naar jongeren- en straatcultuur, die hij doet clashen met klassieke ­elementen uit de geschiedenis van Dior. Er zijn ­stijloefeningen met gedetailleerde kostuums en witte hemden, maar ook chunky sneakers en klassieke Dior-emblemen die als ware sportlogo’s in het oog springen.

Waarom maak je zoveel verwijzingen naar ­subculturen? 

“Omdat ik van codes hou. Niets is zo verlammend als een wit blad papier. En mannenmode zit vol met codes, waar mannen overigens loeihard aan vast zitten. Het huis van Dior zit vol codes met een bepaalde allure. Elke job heeft een clichéoutfit, net als elke sport of muziekgroep. Kijk naar hooligans, motorclubs. Ook buiten de subcultuur is dat zo: iemand op Wall Street gaat anders gekleed dan een politieagent.

“Ik vond het altijd al interessant hoe bepaalde mannen alleen een kostuum dragen en anderen nooit. Net zoals je, toen ik vijftien was, als new wave kid niet naar een housetent kon en omgekeerd. Die codes intrigeren omdat ze veel over mannen vertellen, en als je ermee gaat spelen kun je ze omver duwen.”

Zijn eigen kledingkeuze illustreert prima hoe dat mogelijk is. Van ver gezien zou je Van Assche makkelijk voor een cool straatjochie kunnen nemen, met zijn kortgeschoren haren en getatoeëerde armen, zijn casual zwarte broek en T-shirt, en opvallende sneakers. Signatuur Dior Homme, natuurlijk. Maar de fijne strijklijn die over zijn schouders loopt, verklapt dat niets aan het toeval werd overgelaten. 

 Kun je je ei beter kwijt nu Kris Van Assche en Dior dichter bij elkaar staan?

“Voor mij staat mijnheer Dior voor de ultieme goeie smaak, maar soms is dat er ook over, en dan wil ik het uitbalanceren. Niet alles moet dromerig en perfect zijn. Zo komt daar het sportieve, het informele bij, dat meer uit mij komt. Ook de nineties, met hun slechte smaak en tribaltattoos waarvan je nu blij bent dat je ze nooit hebt gezet.”

Moet iets moois ook lelijk zijn? 

“Misschien niet lelijk. (denkt na) Maar niet te perfect.”

Dit seizoen, lente-zomer 2018, refereert zijn collectie naar de ‘Bar Jacket’ waarmee Christian Dior de new look voor vrouwen na de Tweede Wereldoorlog inluidde. Maar er zijn ook bomberjassen waarmee schooljongens kunnen imponeren. Enkele weken geleden introduceerde hij in het imposante Grand Palais zijn najaarscollectie Forever Young tegen een achtergrond van rook, led-lichtjes en dance-muziek. Het internationale publiek – onder wie Karl Lagerfeld, Bella Hadid, Josh Hartnett en hiphopper Future – kreeg een collectie voorgeschoteld met kostuums, maar evenzeer met nineties nostalgia met tribal- en vlammenprints. Onmiskenbaar ‘foute’ iconen uit de Lage Landen vonden er een internationaal podium.  

Het deed me denken aan oud-Vlaanderen en de kermis.

“Nee. Kermis was het niet, ik deed in het verleden al iets met de Sinksenfoor. Dat Belgische gevoel heeft met persoonlijk jeugdsentiment te maken. Het gevoel 14, 15 jaar oud te zijn, in Londerzeel op je slaapkamer te zitten, met lichtjes die op de bassen knipperen en loeiharde muziek, waarbij je wegdroomt over wat het leven zou moeten worden. Op die leeftijd is the sky the limit.”

Het is daar in Londerzeel, een dorpje tussen Antwerpen en Brussel, op een boogscheut van de A12 en discotheek Carré, dat Van Assche opgroeit. Als enig kind moet hij zichzelf zien bezig te houden: “Ik tekende, knutselde en rommelde veel. Op een bepaald moment begon ik me af te vragen: waarom is die pull zo? En die broek zo? Wie heeft dat gekozen? Ik wilde diegene zijn die de ­kleren zelf maakte.”

Tijdens de shoot doet de fotograaf hem de groeten van kunstenaar Rinus Van de Velde. Van Assches ­statige picture pose maakt plaats voor een glimlach. In interviews liet hij al vaker optekenen dat hij, hoewel hij aanvankelijk niet uit kunstzinnige kringen stamt, veel bewondering voor de kunsten heeft.

Te laat
Beeld Charlie De Keersmaecker

Ondanks het feit dat je, zoals je zelf zegt, niet uit een kunstzinnig midden komt, was er toch duidelijk een aanknopingspunt.

“Ja. Dat wil niet zeggen dat je niet naar de Antwerpse Academie kunt gaan. Je hebt alleen ruimdenkende ouders nodig, die niet noodzakelijk begrijpen waar je naartoe wil, maar het wel willen proberen en je een kans willen geven. Gelukkig maar: als je enkel met een kunstzinnige achtergrond in een modeopleiding kunt belanden, zou het maar saai en voorspelbaar worden.”

Van Assche studeert eerst economie-moderne talen en gaat vanaf zijn vijftiende in het weekend naar een kunstacademie in Mechelen, alvorens hij na het middelbaar begint aan de modeopleiding van de Antwerpse Koninklijke Academie voor Schone Kunsten.

Hoe kwam je bij die opleiding terecht? 

“Niet moeilijk: als tiener begin je over mode te lezen. Eerst over Parijs en de grote shows. De jaren 80 en 90: hier waren dat wilde jaren, hè. Als dat je interesseert en je verdiept je, dan hoor je al snel over de Antwerpse Academie. Die maakte mode een beetje toegankelijker. Parijs is als je twaalf bent de andere kant van de wereld. Maar Antwerpen, dat lukt wel.”

Ondertussen woon je er twintig jaar. Kom je nog weleens in Londerzeel? 

“Ja, vaak. Mijn familie, met wie ik een hechte band heb, woont er nog.”

Kijk je vandaag anders naar je oude thuis? 

“Het is makkelijker om de verschillen op te noemen dan de gelijkenissen. Parijs is een wereldstad, Londerzeel is dat allesbehalve. Als ik er ben, dan is het hoofdzakelijk om mijn ouders te bezoeken.”

Was het je bedoeling om naar Parijs te trekken, of was het meer een kwestie van proberen en we zien wel? 

“Iedereen wil altijd weten wat ik twintig jaar geleden deed. Ik ging naar Parijs voor een stage, wist ik veel dat het voor een heel leven zou worden.”

Voor sommigen is Parijs bijna een doel op zich. 

“Nee, na de academie was ik ervan overtuigd dat ik een job moest zoeken. Ik was een van de lucky zeven die afstudeerden. Op een week tijd had ik een fantastische jury met onder anderen Suzy Menkes (toonaangevende modejournaliste, NH). Dat was toen goed geregeld door de Academie. Er kwam thuis televisie over de vloer. Die week denk je even dat je het centrum van de wereld bent. Maar daarna is iedereen weer weg en draait de wereld verder. Dus begon ik cv’s rond te sturen; ik wist dat het dan pas zou beginnen. Het had evengoed Milaan of New York kunnen zijn. Ik had niet de minste voorliefde voor Parijs.”

Wat zegt de toekomst je? 

“Dat weten we niet, hè. Klinkt cliché, maar hoe langer hoe meer draait het bij mij om professioneel tevreden te zijn, door frustraties te vermijden en creatief je ei kwijt te kunnen. Ik ben veel gelukkiger dan een paar jaar geleden, maar ook veel rijper, en daardoor waarschijnlijk meer in evenwicht. Da’s een goede springplank voor de volgende twintig jaar. Vandaag weet ik hoe ver ik voor iets kan gaan en wat ik moet lossen.”

'The big picture, mijn ultieme doel, is niet zozeer om mijn naam op een label te hebben. Ik wil creatieve voldoening'

Wat bedoel je?

“Ik werk enorm hard, maar het moet plezant zijn. Dat ­betekent voor mij gelukkig zijn. De meerderheid doet een job omdat het moet, om geld te verdienen en zo van het leven te kunnen genieten. Ik heb de chance dat ik mijn job doodgraag doe, maar soms wordt de druk of de hoeveelheid werk zo groot dat het geluk verdwijnt. Dat gebeurde bij mijn eigen label. Als er meer problemen dan mooie momenten zijn, doe ik het niet meer.”

Sta je er daarom op om hard te werken, maar wel van maandag tot vrijdag? 

(corrigeert) “Bon, ik werk ook wel eens in het weekend, hè. Maar ik ben privé ook gelukkig. Laat ik het zo stellen: ik ben niet iemand die zich blindstaart op werk omdat er daarnaast niets is.”

Lig jij nog wakker van bepaalde zaken? 

(ademt dieper in) “Uhuh. Gaan we het daarover hebben? Nee. (lacht) Ik bedoel: elke creatieveling ligt soms wakker, anders is er iets fout.”

De laatste jaren wisselen grote modehuizen met de regelmaat van de klok van koers en van kapitein. Zijn voorganger Hedi Slimane tekent voor Saint Laurent en wordt dan de nieuwe creatief directeur bij Céline. Maria Grazia Chiuri vervangt Raf Simons bij Dior. Oogde Balenciaga sporty chic onder Alexander Wang, dan is het nu ironische streetstyle met Demna Gvasalia. Het is een minderheid die op post blijft, onder wie keizer Karl bij Chanel, en Kris Van Assche bij Dior – tot afgelopen maandag dus.

Hoe komt dat?

“Weet ik niet. Waarschijnlijk ben ik een goeie fit. Wat moet ik daar nu op antwoorden? Dat hangt niet alleen van mij af, dat moet je aan mijn baas vragen, het is een complex gegeven. Laten we het erop houden dat ik een uitzondering ben.”

Zou je terug kunnen gaan naar KRISVANASSCHE? 

“Op de vroegere manier niet. Maar als morgen de juiste middelen en de juiste partner op tafel liggen, dan ga ik ervoor.”

Voelde dat stopzetten als falen? 

“Ik heb vrede met het idee dat ik het tot het einde heb geprobeerd.”

Dat is een mooie visie. Veel mensen zouden zich kapot staren op wat niet gelukt is. 

The big picture, mijn ultieme doel, is niet zozeer om mijn naam op een label te hebben. Ik wil creatieve voldoening en die krijg ik hier ook.”

Ondertussen is geweten dat Van Assches plaats wordt ingenomen door Kim Jones; de Brit die tot januari nog voor de mannenafdeling van Louis Vuitton ontwierp. Het is gissen of Van Assche ten tijde van het interview op de hoogte was van de nakende veranderingen, want hij was niet beschikbaar voor commentaar. Zijn enige reactie staat in het communiqué, waarin hij nadrukkelijk ook het team en de ateliers dankt voor hun ‘savoir-faire’.

In het licht van deze omwentelingen krijgen zijn woorden – over geluk, de toekomst, en zelfs te laat zijn – een nieuw perspectief. Zo is er het moment waarop hij vertelt over de geleidelijke evolutie van zijn DNA en dat van Dior Homme. Hij liet vallen dat “als het op een bepaald moment een ander DNA zou worden, zijn persoonlijkheid daar ook mee in dialoog zou treden”. Bij het ter perse gaan, weten we alleen dat hij binnen LVMH een andere uitdaging aangaat.

Een specifiek onvergetelijk moment uit de laatste elf jaar heeft Van Assche niet, zegt hij nog: “Daarvoor is mijn leven te intens. Er zijn veel hoogtepunten, maar niets steekt erbovenuit. Als ik echt moet kiezen, dan kies ik het laatste moment.”

Tsjak, dat is Kris Van Assche. Niets is zo goed als het laatste. “En niets zo moeilijk als het volgende.”