Direct naar artikelinhoud
Opinie

Open of gesloten: een heikel debat voor links

François BrabantBeeld rv

François Brabant is oprichter van het tijdschrift Wilfried en journalist bij  Imagine/Demain le monde.

Loos-en-Gohelle is een stadje in het noorden van Frankrijk met 6.000 inwoners, twee terrils en – sinds de sluiting van de mijnen – massale werkloosheid. Maar het is ook een labo voor ecologische transitie dat met de steun van de overheid experimenteert met biologische landbouw, zonne-energie, burgerparticipatie enzovoort. 

Experts uit de hele wereld komen er op bezoek. Dit boeiende fenomeen, in een van de armste streken van Frankrijk op zo’n 50 kilometer van Doornik, Ieper, Moeskroen en Kortrijk is vooral het werk van Jean-François Caron, sinds 2001 de groene burgemeester. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2008 kreeg hij 82 procent van de stemmen, in 2012… 100 procent. Staan alle inwoners dan achter zijn ecologistische ideologie? Niet echt, want bij de presidentsverkiezingen haalde Marine Le Pen in Loos 57 procent van de stemmen tegen Macron, ‘kandidaat van de start-ups’.

Globale stemming is geen lokale

Deze parabel illustreert een realiteit: een globale stemming is geen lokale stemming. Ook bij ons is dat waar, en het verklaart waarom de uitslag van 14 oktober 2018 weinig voorspelt over die van 26 juni 2019. Toch moeten we nadenken over wat zondag is gebeurd, want hier is ongetwijfeld sprake van een nieuw verschijnsel. Zowel in het noorden als in het zuiden van het land, weliswaar in wisselende mate, komen vier grote trends naar voren. Eén: de socialisten hebben een historisch dieptepunt bereikt sinds 1945. Twee: extreemlinks en extreemrechts winnen. Drie: de federale regeringspartijen verliezen. Vier: de groenen breken door.

Om deze resultaten correct te analyseren, moeten we onthouden dat het vier jaar en vijf maanden geleden was dat België voor het laatst had gestemd. Het was de langste periode zonder verkiezingen sinds 1945. Meer dan 693.000 jongeren van 18 tot 23 jaar zijn zondag voor het eerst naar het stemlokaal gegaan. De nieuwe kiezers vertegenwoordigden 8,53 procent van het electoraat.

Dat cijfer heeft vast en zeker meegespeeld in de vier trends die we zondag hebben gezien. Vooral in de vooruitgang van de groenen, die zeker in het Brussels Gewest spectaculair was. Voor veel jonge mensen is de klimaatcrisis de grootste uitdaging van allemaal. Je zou hun houding als volgt kunnen samenvatten: er zijn ook andere legitieme zaken om voor te strijden, maar als we deze niet winnen, is al de rest onbelangrijk.

Natuurlijk redeneert niet de hele jeugd op die manier, wat niet belet dat meer en meer jongeren hun stem van een eenvoudige vraag laten afhangen: welke partij lijkt het geloofwaardigst om het overleven van de mensheid te waarborgen? Voor veel jonge Franstaligen was het antwoord duidelijk Ecolo (en voor veel Nederlandstaligen was het Groen).

Toen ik in juni Charles Michel interviewde en over het klimaat begon, schrok ik van de luchthartigheid waarmee de premier over dat onderwerp praatte

Dat herinnert mij aan een tekst uit 1990 van Philippe Van Parijs, professor aan de UCL. De filosoof stond in die tijd dicht bij Ecolo en raadde de partij aan om haar sociaaleconomische project zo snel mogelijk in de steigers te zetten. Hij dacht immers dat de drie traditionele partijen zich zouden haasten om het milieulaken naar zich toe te trekken, zodat Ecolo zijn monopolie op dat terrein zou verliezen. Dertig jaar later lijkt de professor zich te hebben vergist. Voor de MR, de PS en de cdH is het klimaat nog altijd geen prioriteit (dat gaat ook gedeeltelijk op voor Vlaanderen, hoewel het milieubewustzijn van de traditionele partijen daar sterker lijkt dan aan de Franstalige kant, wat zou kunnen verklaren waarom de doorbraak van Groen bescheidener is).

In dat opzicht moet de uitslag van zondag een waarschuwing zijn voor de PS, de MR en de cdH. Zij moeten dringend niet het programma van Ecolo kopiëren, maar hun eigen geloofwaardige en gedetailleerde antwoord geven op de grote vraag: hoe zullen wij als menselijke soort overleven?

Dat antwoord zal nog lang op zich laten wachten. Toen ik in juni Charles Michel interviewde en over het klimaat begon, schrok ik van de luchthartigheid waarmee de premier over dat onderwerp praatte. De andere Franstalige politieke leiders delen die houding. Af en toe laten ze zich ontvallen dat ze zich zorgen maken over de toekomst van de planeet, maar het is nooit een echt thema in hun interviews, hun tussenkomsten in het parlement of hun verkiezingsmeetings. (Paul Magnette is de uitzondering op de regel; hij probeert zelfs een 'ecosocialisme’ te bouwen.)

Eeuwige vraag

Het succes van zondag confronteert Ecolo opnieuw met de eeuwige vraag: wil de partij het nieuwe links zijn of het nieuwe centrum? In de jaren 1990 koos ze onder aanvoering van Jacky Morael voor het eerste, in de jaren 2000 onder Jean-Michel Javaux voor het tweede. 

Vandaag lijkt het antwoord veeleer ontwijkend. Ecolo wil af van de tegenstelling tussen links en rechts en kiest voor een nieuwe dialectiek: de fundamentele breuklijn die door de Europese samenlevingen loopt,  scheidt de aanhangers van een open samenleving van die van een gesloten maatschappij.

Het succes van zondag confronteert Ecolo opnieuw met de eeuwige vraag: wil de partij het nieuwe links zijn of het nieuwe centrum?

Ecolo heeft duidelijk stelling genomen voor openheid, diversiteit, het onthaal van vluchtelingen, de feministische eisen, de Europese constructie, nieuwe technologie, het nieuwe werken. Dat geeft de partij een klare lijn, die op 14 oktober werd beloond. Tussen haakjes, het migratievraagstuk heeft waarschijnlijk een grote rol gespeeld in de opzienbarende doorbraak van Ecolo in verscheidene Brusselse gemeenten en in Waals-Brabant (de rijkste provincie van het land is nu ook de groenste): veel Franstalige kiezers identificeren zich met de campagne ‘refugees welcome’, die in de politiek alleen bij Ecolo weerklank vindt.

De opmars van Ecolo valt ook samen met een grotere aanwezigheid van de vrouwen in de politiek, een jaar na #MeToo. Vijftig van de 71 groene gemeenteraadsleden die zondag in de vijf grootste Brusselse gemeenten en de vijf grootste Waalse steden werden verkozen, zijn vrouwen. Een echte verrassing is dat niet, want vrouwen zijn duidelijk in de meerderheid bij de vegetarische activisten, in de ‘zero afval’-bewegingen en het platform dat de migranten van het Maximiliaanpark helpt.

Zal deze nieuwe tegenstelling tussen open en gesloten de federale en de gewestverkiezingen van 2019 domineren? Dat kan. Maar het is niet noodzakelijk goed nieuws voor het progressieve kamp. Want wanneer het politieke debat in dergelijke termen wordt gesteld, is het niet ondenkbaar dat de burgers massaal tegen openheid stemmen. 

Dat hebben we in het Verenigd Koninkrijk met de brexit gezien, in Frankrijk in Loos-en-Gohelle en bij ons nu ook in Ninove.