© rr

RECENSIE. Parquet Courts: Bonte avond met Barbapapa

Talking Heads. Television. Pink Floyd. The Doors. The Clash. Ramones. Pavement. Sonic Youth. Neil Young. Roky Erikson. Allemaal gezien en gehoord, gisteren, in amper één uur en een kwartier tijd. Bij Parquet Courts, in een bomvolle Botanique. Een bonte avond op meerdere vlakken.

cru

Om te beginnen: sowieso muzikaal bont. Zeker op hun laatste worp ‘Wide Awake!’ duikt het New Yorkse - van waar anders kan deze groep komen - viertal in een bad dat niet langer alleen gevuld is met slackerige punk, maar waarin ook vlokken zeepsop rond dobberen van dub, disco en zelfs afrobeat (live afwezig, zie later).

De dub zat omwikkeld in de bubbeltjesverpakking rond ‘Before the Water Gets Too High’ en ‘Back To Earth’. De disco – inclusief white boy dancemoves – in ‘Wide Awake!’. Pop - en zelfs flarden country ergens ver in de achtergrond - in ‘Tenderness’. De snedige punksongs waar Parquet Courts al vanaf de begindagen een zeer aanstekelijk patent op heeft, spoelden aan via venijnige golfjes ‘Almost Had to Start a Fight/In and Out of Patience’, ‘Normalization’ en de heerlijke tandem ‘Master Of My Craft’ en ‘Borrowed Time’ uit ‘Light Up Gold’. Psychedelica zat in de lange staart met een uitgesponnen jam van ‘One Man No City’.

Kwiet

Parquet Courts is daarmee qua muzikale nieuwsgierigheid te vergelijken met The Clash vroeger. Plus: er is nog een overeenkomst. Ze hebben iets te vertellen. Before the water gets too high/Add up the bribes you take/And know time can’t be bought/By the profits that you make. Eén rare kwiet in het publiek had duidelijk niet goed geluisterd en vond het als enige in de harington grappig om een paar keer: ‘Hey USA! Your President’ richting podium te roepen. Waarop Andrew Savage gevat repliceerde: ‘hey man, we’re on the same page here’. Dat leek ons al op voorhand redelijk duidelijk.

Zwarte klonen

© cru

Was het ook leuk om naar te kijken? Jawel. En zo komen we bij bonte avond deel twee. Geen kolonne van spots áchter de band, maar een caleidoscopisch spectrum van kleur dat vóór de groepsleden werd afgevuurd. Dat leverde niet alleen Barbapapa-getinte bandleden op, maar ook schaduwen van het viertal op de achtergrond. Zwarte klonen die mee stonden te playbacken, wat ons eraan deed denken om ‘Stop Making Sense’ van Talking Heads nog eens in de dvd-speler te pleuren.

Vette snor

Enne, niet dat we voor de mannenliefde zijn – ook niks op tegen trouwens - , maar hoe fucking cool zag bassist Sean Yeaton eruit? Lekker centraal op het podium, tussen het gitaargepingpong van Savage en Austin Brown (de lange smalle wapper met paddenstoelkop die zo nog meer aan Thurston Moore deed denken). Gitaarrallys op en af, extra in de verf gezet door Yeaton die constant zijn hoofd – vette snor, plakkerig kapsel – als een bezetene heen en weer schudde. Én ondertussen magistraal baswerk serveerde. Samen met drummer Max Savage – een geslaagd experiment tussen mens en metronoom – de ruggengraat van de band die de boel recht houdt.

Regencheque

Vonden we ook iets minder? Mja: de klank was niet altijd jé dat. De vaart van het geheel kon bij momenten ook beter. Dingen die we kunnen vergeven. Maar niet dit: de Afrikaanse jazz/afrobeat-bom ‘Violence’ stond niet op de setlist. Raincheck mannen.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer