Conjunctuur

Hoe de prijs van uw tankbeurt ook in Washington wordt bepaald

Jerome Powell, voorzitter van de Federal Reserve.© epa

Omdat de Amerikaanse inflatie maar niet wil zakken, houdt de centrale bank de rente hoog. Dat is slecht nieuws voor Europese automobilisten.

Ruben Mooijman

Noem het een luxeprobleem. De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, heeft zijn plannen herzien. Niet omdat de Amerikaanse economie er beroerd aan toe is, eerder omdat het te goed gaat. De groei blijft gezond, de consumenten laten het geld rollen en de werkloosheid blijft laag. Dat houdt ook de inflatie hoog, en dus heeft de Fed het roer omgegooid: in tegenstelling tot eerder gedacht kan de rente voorlopig nog niet omlaag.

Een snelle verlaging moeten we niet verwachten, suggereerde Fed-voorzitter Jerome Powell woensdag tijdens een persconferentie over het monetaire beleid. “Als de inflatie op dit niveau blijft hangen, moeten we dat plan voorlopig in de koelkast zetten.”

De Europese Centrale Bank (ECB) daarentegen heeft laten uitschijnen dat de Europese rente in juni wel degelijk naar beneden gaat. Vicevoorzitter Luis De Guindos noemde dat vorige maand een “fait accompli”. Powell en ECB-voorzitter Christine Lagarde slaan dus verschillende richtingen in. Terwijl de Fed in zijn officiële beleidsverklaring niet langer expliciet verwijst naar een snelle renteverlaging, heeft de ECB die mogelijkheid juist geïntroduceerd.

Helemaal onlogisch is dat niet. De economieën aan weerszijden van de Atlantische Oceaan zien er heel anders uit. Terwijl in de Verenigde Staten de welvaart met 1,6 procent per jaar groeit, is dat in de eurozone 0,4 procent. In de Verenigde Staten zit 3,8 procent van de arbeidskrachten zonder werk, in de eurozone 6,5 procent. De inflatie is in de VS aanzienlijk hoger dan in de eurozone: 3,5 procent tegenover 2,4 procent. Vandaar dat de Fed de rente op 5,25 procent houdt, terwijl de ECB nu op 4 procent zit.

Eurozone wijkt af

Bovendien is de oorzaak van de inflatie in de twee regio’s verschillend, legt Peter Vanden Houte uit, de hoofdeconoom van ING België. “Kort gezegd beleefde de eurozone een aanbodschok en de VS een vraagschok”, zegt hij. In Europa gingen de prijzen omhoog omdat de aanvoer van energie en grondstoffen haperde, in de VS omdat de economische opleving na de pandemie de productiecapaciteit van de economie overtrof.

De zogenoemde divergentie tussen de twee economische blokken is onder marktwatchers een belangrijk thema. Er zijn immers implicaties voor de financiële markten. “Wenkbrauwen gaan omhoog, want meestal volgt de ECB met enige vertraging dat van de Fed”, merkte de hoofdeconoom van de Amerikaanse vermogensbeheerder Vanguard vorige week op. “Maar de omstandigheden in de eurozone zijn nu zo afwijkend, dat ze een divergent beleid rechtvaardigen.”

Duurder tanken

“Een effect op de wisselkoers ligt het meest voor de hand”, zegt Vanden Houte. De hogere Amerikaanse rente kan de waarde van de euro ondermijnen, omdat grote beleggers zullen kiezen voor beleggingen in dollar, in plaats van in euro. Een zwakke euro betekent weliswaar rugwind voor exporterende bedrijven, maar ook hogere energiekosten. Een tankbeurt kan op die manier duurder worden. Zo kan de inflatie weer aanwakkeren. Dat maakt de taak van de ECB er niet makkelijker op. Toch is een renteverlaging in juni verdedigbaar, vindt Vanden Houte. “De mate waarin de prijzen nu op maandbasis stijgen, suggereert dat de inflatie terugkeert naar een niveau onder 2 procent.”

Een plausibel scenario is dat de rente aan het einde van het jaar zowel in de VS als in Europa licht verlaagd is, maar dat de Fed de knoop wat later doorhakt dan de ECB. “De ECB is zich bewust van de situatie”, zegt Vanden Houte. Dat blijkt uit de communicatie van verschillende bankiers. Terwijl aanvankelijk gedacht werd dat het rentebesluit van juni de start zou zijn van een langere reeks verlagingen, is dat nu minder zeker.