Opinie: Samenwerking EU cruciaal voor volksgezondheid
De Nederlandse Grondwet zegt: ‘De overheid treft maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid.’ Aan die belangrijke publieke taak hebben privatisering en marktwerking in de zorg niets veranderd. Als het publiek de politiek ter verantwoording roept bij misstanden in de zorg, komt zij niet weg met het argument dat zij niet meer verantwoordelijk is. In de praktijk draagt de overheid, in aanvulling op wat mensen zelf doen voor hun gezondheid, verantwoordelijkheid voor gezondheidsvoorlichting, de beschikbaarheid van voldoende en gezonde voeding, een gezonde woon-, werk- en leefomgeving, en goede en toegankelijke preventieve en zorgvoorzieningen.
grondrechten
Ook het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie besteedt veel aandacht aan gezondheid. De eerste drie artikelen gaan direct al over menselijke waardigheid, het recht op leven, en bescherming tegen ongewenste lichamelijke en psychische ingrepen. Ook het recht op preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging wordt benadrukt, onder door nationale wetgevingen en praktijken gestelde voorwaarden. Daarom heeft de Europese Unie organisaties voor preventie en infectieziektenbestrijding, geneesmiddelenbeoordeling, voedselveiligheid, en een gezonde leefomgeving.
Na de Europese verkiezingen van donderdag is een belangrijke vraag: hoe moeten we de verhouding tussen wat Nederland en Europa doet, verder ontwikkelen?
Bij grensoverschijdende vraagstukken kunnen we gewoon niet zonder goede Europese afspraken. Denk aan voedselveiligheid, epidemieën, waterkwaliteit van de grote rivieren, luchtkwaliteit en klimaatverandering. Maar ook bij veel kwesties die op zichzelf niet grensoverschrijdend zijn, kunnen we veel meer bereiken als we Europees samenwerken. Bijvoorbeeld bij de behandeling van ziekten die zeldzaam zijn, of zo’n dure infrastructuur en zulke schaarse expertise vereisen, dat individuele lidstaten die niet alleen kunnen waarmaken. Denk aan ‘weesaandoeningen’ (zeldzame kankersoorten) en harttransplantatie bij jonge kinderen. Maar ook orgaandonatie is niet denkbaar zonder Europese samenwerking als je wilt zorgen voor voldoende passende organen.
Sommige onderwerpen kunnen in beginsel op nationaal niveau worden afgehandeld, maar zijn in veel lidstaten aan de orde. Dan kan meer kwaliteit en doelmatigheid worden bereikt via intensieve Europese samenwerking, zoals bij de beoordeling van geneesmiddelen en gevaarlijke stoffen, het vinden van oplossingen voor obesitas, en de evaluatie van zorgstelsels.
Er zijn natuurlijk ook onderwerpen die onder de huidige omstandigheden het beste nationaal kunnen worden geregeld zoals, vanuit Nederland bezien, de verzekerde zorg, de inrichting van de eerstelijnszorg, nationale en locale preventieprogramma’s, en normatief geladen kwesties zoals drugsbeleid en beslissingen rond het levenseinde.
schouders eronder
We moeten ons, tot slot, realiseren dat verschillen tussen lidstaten belangrijke bronnen vormen voor wederzijds leren. Ook dat is een vorm van samenwerking. Neem het terugdringen van antibioticaresistentie. De grote verschillen hierin hebben met per land verschillende voorschrijfpraktijken te maken. Daarin kan Nederland, gezien zijn hoge standaarden op dit gebied, gidsland zijn. In andere gevallen kan Nederland weer van landen leren, bijvoorbeeld als het gaat om gezonde voedingspatronen. Ook internationale vergelijking van de levensverwachting en van zorgstelsels kan de effectiviteit en doelmatigheid van de zorg verbeteren.
Net zoals de effectiviteit en doelmatigheid van de Brusselse bureaucratie beter kunnen. De beste manier om dat te bereiken is om vanuit Nederland de schouders eronder te zetten. Niet alleen vanuit de politiek, maar ook vanuit het volksgezondheidsveld, de wetenschap, en patiëntenorganisaties. <