Stijn Meuris over de Noord-Zuid, flessenhals vol ellende

Limburg en mobiliteit, het blijft een moeilijk huwelijk. Waarom blijft onze provincie het ondergeschoven kindje als het op verkeer en bereikbaarheid aankomt, en hoe ziet de ultieme probleemzone er ter plaatse uit?

Bijna een halve eeuw lang debatteren zowel Limburg als Brussel over een adequate oplossing voor de flessenhals die opduikt wanneer iemand het onzalige idee zou hebben om vanuit Hasselt in de richting van Eindhoven te gaan rijden. Of andersom. Toen, jaren zeventig, luidde het dat we ‘binnenkort’ zodanig veel verkeer mochten verwachten dat de toestand problematisch zou worden. Sedert zowat vijftien jaar is de toestand niet langer problematisch maar ronduit dramatisch. Je mag het ook hopeloos noemen. Van een oplossing is nog steeds geen sprake, ondanks de beloftes die door zowat alle kleuren van het politieke spectrum al werden gedaan. We hebben links en rechts al een schup in de grond zien gaan, vastgehouden door een lachende politicus. Van schup noch politicus hebben we sedertdien nog iets gehoord.

Mocht er destijds al sprake zijn van enig enthousiasme om daadwerkelijk iets aan de situatie te doen, dan is die dadendrang anno 2019 vooral verzand in neerslachtige gelatenheid. Bewoners ten noorden van Hasselt en Zonhoven kijken met lede ogen naar de plannen, voor zover die nog realistisch zijn, om een moderne sneltram tussen Hasselt en Maastricht aan te leggen. Ondanks de volgehouden koudwatervrees van de Nederlanders, die straks wellicht leidt naar het definitief begraven van het hele opzet. De naar schatting 200 miljoen euro die dat project zou kosten (een conservatieve budgettering: iedereen weet dat zulke cijfers naar goede Belgische gewoonte aan de extreem lage kant zijn), lijkt de omwonenden beter besteed aan een efficiënte doorstroming tussen de provinciehoofdstad en het in verkeerstechnisch opzicht vergeten noorden van Limburg. Geef hen eens ongelijk.

Zwarte plek

De files die tot voor kort tweemaal daags opdoken zijn inmiddels uitgegroeid tot een semi-permanente verkeersdrukte die van grote invloed is op zowel de economische welvaart van Noord-Limburg als op de levenskwaliteit van de tienduizenden mensen die in de buurt van de dichtgeslibde Noord-Zuidas wonen. Dat de luchtkwaliteit van heel Vlaanderen uitgerekend aan enkele kruispunten van de Grote Baan in Houthalen-Helchteren het allerbelabberdst is (zoals vorig jaar bleek uit de volksmeting CurieuzeNeuzen van De Standaard), mag niet verwonderen: wat daar aan fijn stof en CO2 uitgestoten wordt door de meer dan 50.000 voertuigen die er per dag passeren, is niets om fier op te zijn. Gewoon even de moeite doen om op een normale werkdag de N715 te berijden, maakt veel duidelijk. Welkom in de trechter van ellende.

Lintbebouwing

Het startpunt lijkt nog mee te vallen. De brede brug over het Albertkanaal in Hasselt, met tweemaal drie rijstroken, en de vernieuwde Philipsbrug ter hoogte van de Corda Campus houden nog een soort belofte in; de trip naar het noorden zal voorzien zijn op een hoog verkeersdebiet. Eenmaal voorbij de Pukkelpop-weilanden in Kiewit, het laatste stukje ononderbroken groen voor de komende vijfentwintig kilometer, verandert echter het landschap. En de drukte. Ten noorden van het knooppunt met de E314 is er van gestaag verkeer geen sprake meer. Tot aan de enigszins eigenaardige en plotse afsplitsing naar de ‘recente’ N74 aan het einde van de Grote Baan op de grens tussen Helchteren en Hechtel. Pas daar verloopt het verkeer weer enigszins geordend en conflictvrij. Het is ook de eerste strook zonder verkeerslichten en zonder lintbebouwing, dat unieke Vlaamse verschijnsel dat als een sluipend gif onze openbare ruimte, nutsvoorzieningen én verkeersinfrastructuur nodeloos heeft vergiftigd.

Vanop de snelwegbrug over de E314 zie je als automobilist wat er in de verte komen gaat: een constant afremmen en optrekken in de accordeonfiles die ontstaan wanneer de talrijke verkeerslichten op rood springen. Het woord ‘accordeonfile’ is trouwens sedert enkele jaren door de VRT verkeersinfo vervangen door het lichtjes eufemistische ‘filegolf’ - dat suggereert nog enigszins een vlotte beweging. Die vanaf hier onbestaande is. Wat volgt is immers een frustrerende slakkengang richting Helchteren, Hechtel en Lommel. Het vergt een bewonderenswaardig type volharding om deze lijdensweg dagelijks af te leggen. Nochtans is dat precies wat tienduizenden Limburgers doen.

We zullen wel zien

Ze moeten wel, want het alternatief is beperkt en bestaat uit de busverbindingen 180 en 18A, telkens goed voor een verplaatsing van meer dan een uur. Voor een afstand van goed veertig kilometer. Er bestaan buslijnen in Nepal die sneller zijn. Bovendien rijden de bussen van De Lijn uiteraard over dezelfde verzadigde N715. Tel uit je winst. Van een treinverbinding naar Hasselt kan men in Noord-Limburg enkel dromen. Ja, je kan vanuit Pelt en Lommel naar Antwerpen, maar dus niet rechtstreeks naar de provinciehoofdstad. Er is geen enkele andere Vlaamse provincie waar een hele regio verstoken blijft van een trein naar de eigen centrumsteden. Het moet zijn dat de Hasselaren Noord-Limburg liever kwijt dan rijk zijn.

Nochtans lag er ooit een tramlijn op tafel. Tot juni 2013 konden burgers en belanghebbenden suggesties voor een sneltram tussen Hasselt en het noorden indienen (in het kader van het Spartacusplan) en de zogenaamde kenningsgevingsnota raadplegen. We zijn inmiddels zes jaar verder en van de tram werd nog weinig vernomen. Hasselt-Maastricht scoort duidelijk hoger op de prioriteitenlijst. Zodanig hoog zelfs dat vanuit CD&V-hoek onlangs het voorstel werd gedaan om alvast voor 26 mei een aanvang te nemen met de aanbestedingsprocedure, los van de beslissing van de Nederlandse Raad van State over hun eventuele deelname voorbij de grens. Een beetje vanuit de denktrant: dan zien we wel wat er verder gebeurt. Een bijzondere vorm van voortschrijdend inzicht.

Prima hoor, zo’n moderne sneltram, en wie weet zelfs ecologisch en economisch interessant (al twijfelen velen aan dat laatste). Het kan een regio kleuren en zelfs op de kaart zetten. Maar dan nog; los in godsnaam eerst (of tenminste tegelijkertijd) de bestaande problemen op.

Patstelling

Qua Noord-Zuidverbinding gingen de discussies tot dusver voornamelijk over de keuze tussen een tunnel en een omleiding. Een patstelling, want ook na decennialang studeren en debatteren is de keuze nog steeds niet definitief gemaakt, laat staan dat het tot concrete werkzaamheden heeft geleid. Beide voorstellen zijn ofwel peperduur, technisch complex en tijdrovend (de tunnel) ofwel een aanslag op natuur en omgeving (de omleiding). Dan maar een tijdje niks, zo lijken de verschillende overheden te redeneren. Het hele kluwen krijgt nu de benaming ‘complex dossier’, een understatement dat vooral lijkt aan te geven dat we opnieuw vertrokken zijn voor enkele lege jaren: pas in 2021 wordt een beslissing genomen, zo heet het nu. Al durft ook over die datum niemand zijn hand in het vuur steken.

Het is een reflex die wel vaker de kop opsteekt wanneer er vervelende knopen dienen te worden doorgehakt. Bovendien zijn er altijd wel verkiezingen in aantocht. Zie ook de soap rond het al dan niet invoeren van rekeningrijden. ‘Geen draagvlak’ is in die zin het ideale excuus geworden voor een gebrek aan electorale durf. Terzijde en in een andere context: 85 procent van de Vlamingen laat weten voorstander te zijn van een extra vermogensbelasting voor de superrijken. Van een draagvlak gesproken.

Nieuwe meisjes achter oude gevels

Het dramatische dieptepunt van de verkeersdrukte tussen Hasselt en het noorden bevindt zich ter hoogte van het Begijnenplein in het centrum van Helchteren. De benaming ‘plein’ is overigens een iets te enthousiaste term voor de vrijwel onleefbare non-plaats die dit is, met meer grijs dan groen. Een slordige parking voor pendelaars, opvallend veel panden die te koop staan en een oorverdovend geraas van remmend en weer optrekkend verkeer, dat voor een groot deel bestaat uit zwaar vervoer. Zo ongeveer moet een stedenbouwkundige hel eruitzien. En dan moet de echte trechter nog komen.

Die ligt namelijk een paar honderd meter noordelijker, waar de N715 versmalt om de flauwe bocht naar links te maken. Daar waar we tot nu toe een warrige afwisseling tussen woningen en zakenpanden hebben gehad (tankstations, shoarma-restaurants, hamburgerzaken en treurige goktenten, maar ook huizen met de voordeur ongeveer op het bestofte fietspad), duiken hier ook een reeks schimmige bars op. Met ‘Nieuwe meisjes’ achter vervallen voorgevels. Vreemd genoeg vinden we hier ook een reeks nieuwbouwwoningen, recentelijk opgetrokken langs een gewestweg waarvan de toekomst onduidelijk is. Blijkbaar is nog niet iedereen overtuigd van het gezondheidseffect dat de passage van 50.000 voertuigen op lichaam en geest heeft. Het huis met nummer 493, een aardige witte bungalow uit de jaren zeventig met een bescheiden tuin, is zelfs onlangs verkocht, zo meldt een bord in de voortuin. Het staat zo goed als op de Grote Baan. Specialisten in driedubbele raam- en geluidsisolatie: hier woont straks een klant.

Land Van Doeners

Nog iets meer naar het noorden, maar aan de overkant van de weg, bevinden zich enkele bedrijven die jaren geleden al mochten kiezen: onteigening of niet. De meesten hebben het zekere voor het onzekere gekozen (alsook de bijbehorende uitkoopsom) en zijn inmiddels verhuisd. Sommigen zijn echter nog steeds actief, met of zonder financiële compensatie. Autoafbraak Vanlingen, met z’n enorme collectie tweedehands voertuigen en zwaar legermateriaal aan de straatkant, dat ik al ken sedert ik er als tiener dagelijks passeerde op weg naar school in Hasselt, is er nog altijd. En ook sanitair bedrijf Van Baelen houdt stug vol. Bij houthandel Martens heet het dat ze al jaren niks meer gehoord hebben van een eventuele oplossing voor de Noord-Zuid. “In 2009 of daaromtrent werden ons de plannen gepresenteerd. Sedertdien is het stil geworden.”

Op het verkeer na dan, want dat raast in steeds toenemende mate voorbij op een te smalle en afbrokkelende enkelbaansweg die duidelijk niet voorzien is op ee n dergelijk verkeersinfarct. “Met een bedrijf zoals het onze aan een drukke weg liggen is goed, tot op zekere hoogte. Nu verliezen we klanten doordat ze vanop onze parking niet langer met een volle remorque hout de weg op durven. Stoppen is hier onmogelijk, het verkeer houdt zich niet in.” Iets verder terug ligt afbraakwerken De Coster, waar vorige week nog het lichaam van de terreinbewaker werd teruggevonden in een waterbekken. Het één heeft hopelijk niets te maken met het ander, maar het illustreert onbedoeld de tristesse van dit deel van de Noord-Zuid.

In Houthalen staat een verkiezingsbord van de Open VLD langs de weg. ‘Welkom In Het Land Van De Doeners’. Je moet als partij lef hebben om uitgerekend die slogan langs deze weg te plaatsen. Over een gezonde dosis cynisme beschikken helpt ook.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Lees meer