Kort:

Start: om 13.05 uur

Aankomst: rond 17.12 uur

Afstand: 142 kilometer

Het parcours:

Een dag na de rustdag durven de benen al eens zwaar aanvoelen en dus zullen de renners opgelucht zijn dat de eerste vijftig kilometer zo goed als vlak zijn. De tussensprint ligt na 52 kilometer na een eerste oplopende stuk: een scenario waarbij enkele sprinters een plaatsje bemachtigen in de vlucht van de dag om punten te rapen voor de puntentrui is niet ondenkbaar.

Na de tussensprint begint het echte werk. Het (ongecategoriseerd) klimmetje naar Bivio Taburno is een kort voorsmaakje, de Camposauro van tweede categorie is met z’n 6,1 kilometer aan gemiddeld 7,8% al een pak steviger. Op de top is het nog 59,5 kilometer tot de aankomst. Na de afdaling zal het peloton over golvende wegen richting de slotklim trekken.

Die slotklim is een stevig ding. De Bocca della Selva is 17,9 kilometer lang en loopt op aan een gemiddelde stijgingspercentage van 5,6%. De klim kunnen we eigenlijk opdelen in drie stukken. In de eerste zes kilometer gaat het gemiddeld aan 6,1% omhoog, maar na vijf kilometer is er wel een stuk aan veertien procent - meteen ook het steilste deel van de klim. Daarna krijgen de renners een tussenstuk met twee korte afdalingen en tussenin stroken aan zes procent. Na die tweede korte afdaling volgt het laatste stuk van 6,5 kilometer, wat meteen ook het zwaarste deel is. Gemiddeld 7,2% en een piek van 10% in de slotkilometer. Aan de aankomst wachten er tien, zes en vier bonificatieseconden voor de eerste drie renners.

Onze sterren:

Is Pogacars honger ondertussen gestild en geeft hij z’n zegen aan de vroege vlucht om te strijden voor de ritzege of wil hij nu al z’n vierde overwinning in deze Giro pakken? Met het oog op de Tour de France die er nog zit aan te komen, lijkt het het verstandigst om zichzelf en z’n ploegmaats een snipperdag(je) te gunnen en de vroege vlucht de ruimte te geven om voor de ritzege te gaan. Bovendien sukkelt de Sloveen met een verstopte neus. Nog een argument om er eens niet vol voor te gaan.

Maar Pogacar kennende is de kans toch behoorlijk groot dat hij z’n ploeg op kop laat rijden om voor z’n vierde ritzege te gaan. Op de Prati di Tivo bewees Pogacar al dat hij ook relatief economisch kan winnen: aanvallen counteren en het in de sprint afmaken in plaats van zelf aan te vallen. Mannen als Antonio Tiberi, Geraint Thomas, Daniel Felipe Martínez en Cian Uijtdebroeks moeten hopen dat Pogacar een mindere dag heeft. Al is zelfs op een mindere dag Pogacar waarschijnlijk te sterk voor de andere klassementsrenners.

Mogen de vluchters toch strijden om de ritzege, moeten we kijken naar de goeie klimmers die al ver genoeg staan in het klassement om een vrijgeleide te krijgen van het peloton. Dan denken we aan mannen zoals Romain Bardet, Juan Pedro López, Valentin Paret-Peintre of Damiano Caruso.

*** Tadej Pogacar

** Antonio Tiberi, Romain Bardet, Cian Uijtdebroeks

* Geraint Thomas, Valentin Paret-Peintre, Daniel Felipe Martínez

Dit zijn de sleutelmomenten:

De eerste vijftig kilometers mogen dan wel vlak zijn, ze vormen wel het eerste sleutelpunt van deze rit. Normaal gesproken zal er het eerste wedstrijduur een vlucht wegrijden en de samenstelling van die groep zal in grote mate bepalen of een vierde overwinning voor Pogacar realistisch is. Hoe groter de groep, hoe kleiner de kans dat UAE Team Emirates hen binnen schot zal kunnen en willen houden. Gezien de dominantie van Pogacar zou het ons verbazen mocht er een andere klassementsploeg vol meerijden in de achtervolging, wetende dat Pogacar op de slotklim waarschijnlijk toch niet te kloppen is.

Op de Camposauro verwachten we nog niet meteen vuurwerk, pas op de slotklim zal de strijd losbarsten. De vraag is of we net zoals op de Prati di Tivo een tactisch steekspel krijgen omdat Pogacar zelf niet aanvalt en in de slotkilometers geïsoleerd zit of dat hij deze keer wel zelf voor de aanval kiest.

Dit moet u nog weten:

* De etappe volgt na een rustdag en dan kunnen er altijd gekke dingen gebeuren. De ene renner verteert zo’n rustdag al beter dan de andere en dus zullen er heel wat klassementsrenners toch iets meer gespannen aan de start staan. Ook de sprinters zien een bergetappe daags na een rustdag niet graag gebeuren. Gelukkig voor hen zijn de eerste vijftig kilometer vlak. Kwestie van er even in te komen.

* De slotklim is 17,9 kilometer lang en dat is de langste klim tot nog toe in deze Giro.

* De voet van de slotklim ligt in het stadje Cusano Mutri. Het zal na 2021 nog maar de tweede keer zijn in de geschiedenis van de Giro dat de koers er passeert. In 2021 deden ze nadien ook de Bocca della Selva, maar wel langs de andere, minder steile kant. Victor Lafay pakte toen de zege.