Direct naar artikelinhoud
GetuigenisssenLgbtq+

‘Mijn partner en ik wachten de verkiezingen met een bang hartje af’: als hand in hand over straat lopen niet zomaar kan

Jef Druyts.Beeld Thomas Sweertvaegher

Uit Europees onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Belgische lgbtq+-personen in het voorbije jaar lastiggevallen werd. Een even grote groep wil geen handen met een partner vasthouden in het openbaar. De angst voor agressie is bij velen groot, al willen deze drie queer personen zich niet laten doen.

Jef Druyts: ‘Ik voel geen haat of wraakzucht, eerder medelijden’

In een bevraging door het Europees Bureau voor de Grondrechten geeft 15 procent van de lgbtq+-personen in ons land aan in de voorbije vijf jaar een fysieke aanval meegemaakt te hebben. Het is een groep waar niemand bij wil horen en dus vermijdt 27 procent bepaalde plekken, maar het geweld komt soms uit onverwachte hoek. Tijdens een avondje uit in september kreeg Jef Druyts, voormalig voorzitter van Jong Vld, eerst ongepaste vragen over zijn seksuele geaardheid, nadien volgde een vuistslag in zijn gezicht. De student belandde met een kleine hersenbloeding en een schedelfractuur in het ziekenhuis, maar probeerde sindsdien om het geweld geen te grote impact op hem te laten hebben. “Het grootste geluk is dat ik me niets van de aanval herinner. De kans is ook klein dat het opnieuw gebeurt en ik wil mezelf niet veranderen voor de tekortkomingen van anderen. Ik voel ook geen haat of wraakzucht, eerder medelijden met mensen die anderen aanvallen door verschillen.”

Jef Druyts.Beeld Thomas Sweertvaegher

In Leuven zou de twintiger er weinig moeite mee hebben om de hand van een vriend vast te houden, in grootsteden als Antwerpen of Brussel heeft hij het moeilijker om in te schatten of zoiets wel aanvaard wordt en dus mijdt hij het vaker. Van straatintimidatie heeft hij in het dagelijks leven weinig last, maar hij merkt wel dat de sfeer op sociale media grimmiger wordt. “Als mensen tien jaar geleden iets homofoobs zeiden, had ik vaak nog het gevoel dat ze zich daarvoor schaamden. Ik vind het frappant hoe comfortabel mensen zich nu voelen om zoiets te zeggen.”

Die toon is overigens ook bij de jeugd te horen. Zo herinnert Druyts zich hoe jongerenkanaal NWS.NWS.NWS de reacties onder een recente post over de Pride uitschakelde omdat er te veel discriminerende opmerkingen waren. “Als een medeleerling zoiets geschreven had toen ik nog in het middelbaar zat, hadden mijn vrienden of ik daar wel iets van gezegd. Nu lijkt het alsof het wel kan.”

Fae Van Den Driessche (30): ‘Ik probeer in gesprek te gaan als mensen slecht reageren’

“Mijn partner en ik zijn laat uit de kast gekomen, daarvoor hadden we enkel heteronormatieve relaties. Sindsdien zijn we wel met onze neus op de feiten gedrukt. We moesten plots veel meer nadenken over dingen die we daarvoor vanzelfsprekend vonden”, zegt Fae Van Den Driessche, die non-binair en panseksueel is. Met opmerkingen over hun uiterlijk kreeg de dertiger al langer te maken, maar bij de start van hun relatie waren er discussies over publieke affectie. 53 procent van de Belgische lgbtq+-personen vermijdt het om in het openbaar de hand van een partner met hetzelfde geslacht vast te houden. Ook voor Van Den Driessches partner lag zoiets lang gevoelig. “Nu doen we het vaker, maar dat kan ook alleen omdat we allebei gegroeid zijn in onze identiteit en voortdurend communiceren.”

Fae Van Den Driessche.Beeld Thomas Sweertvaegher

Voor Van Den Driessche is het al moeilijk om hun seksuele oriëntatie en genderidentiteit openlijk te beleven, de opkomst van uiterst rechtse partijen baart hen dan ook grote zorgen. “De retoriek van Vlaams Belang is vreselijk en angstaanjagend, mijn partner en ik wachten de verkiezingen met een bang hartje af. Ik vrees dat mensen die veel haat voor minderheidsgroepen in zich hebben, zich gesterkt zullen voelen om die gevoelens te uiten als zo’n partij aan de macht komt.”

Er is ook een groep mensen met een religieuze achtergrond die het moeilijk heeft met queer personen en daarom probeert Van Den Driessche in te zetten op verbinding. “Met Casa Rosa, het Oost-Vlaamse Regenbooghuis, hebben we al eens een queer iftar georganiseerd. Dat was heel fijn, ik probeer ook altijd met mensen in gesprek te gaan als ze slecht reageren. Want waarom zou je haat met haat bestrijden? Dat is alleen maar vermoeiend.”

Xavier Deruytter (34) : ‘In bepaalde zones toon ik geen publieke affectie’

Er leeft een hardnekkig cliché dat homofobie vooral in grootsteden tot uiting komt, maar Xavier Deruytter weet wel beter. De man woont in Roeselare en krijgt daar dikwijls met verbale agressie te maken. Mensen roepen hem dan toe dat hij de straat moet oversteken omdat ze niet naast een homo willen lopen, of ze slingeren scheldwoorden naar zijn hoofd. “Als ik daarover vertel, vragen mensen me vaak meteen welke afkomst of religie die mensen hebben. Maar die parameters geven niet de doorslag, het zijn mensen van allerlei slag. Ik denk dat ze gemeenschappelijk hebben dat ze niet goed in hun vel zitten. Daarom reageren ze zich af op iemand die wel het beste van zijn leven probeert te maken.”

Xavier Deruytter.Beeld Marcel Lennartz voor çavaria

Deruytter doet zijn best om zijn hoofd niet te laten hangen als hij weer eens nageroepen wordt, maar de agressie heeft wel degelijk een impact op zijn mentale bandbreedte. Hoewel er in het nieuws veel aandacht is voor holebi’s die elkaars hand niet durven vast te houden, vertelt de West-Vlaming dat hij net harder aangepakt wordt als hij alleen over straat loopt. Het geweld richt zich immers niet alleen op mensen die een partner hebben, maar ook op mensen die zichtbaar queer zijn of hun identiteit tonen. “In bepaalde zones probeer ik me dan wat stoerder te gedragen of toon ik geen publieke affectie. Toen ik onlangs een vriend uit het buitenland oppikte aan het station, gaf ik hem geen kus of knuffel uit angst voor de reacties. Soms voel ik me daar heel strijdvaardig in, andere keren ben ik minder zeker van mijn stuk. Dat wisselt enorm.”

Trainingen voor getuigen van homofoob geweld kunnen volgens Deruytter een groot verschil maken voor slachtoffers. “Ik denk dat campagnes op lokaal niveau ook iets kunnen veranderen. Er is een gedeelde verantwoordelijkheid om agressie terug te dringen.”