Jan en Joke: vervolg
Inhoud blog
  • 6.8.5.2.
  • 6.8.5.....6.8.5.1.
  • 6.8.4.4
  • 6.8.4.3.
  • 6.8.4.2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    belevenissen van een groep personen
    24-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.8.2.2., eerste deel

    6.8.2.2.

    Nel: bijna door Joke omgepraat op een zwak moment

     

    Wat vooraf ging:

     

    Ab en Nel van Baan zijn huwelijkspartners, die eigenlijk slecht bij elkaar passen.

    -         Hij is afkomstig uit een arbeidersmilieu

    -         Zij is een ‘burgermeisje’.

    Nu is die tegenstelling tegenwoordig helemaal niet ‘levend’. In de zeventiger jaren, toen zij elkaar leerden kennen, in het algemeen ook al niet meer. Maar voor hén is die tegenstelling er wél. Zo lopen die dingen soms.

    -         Híj heeft een ‘mico’ en jaloezie ten opzichte van haar.

    -         Zíj heeft de neiging op hem neer te zien.

    -         Hij heeft weinig schoolopleiding.

    -         Zij heeft VWO.

    Daardoor worden de hiervoor genoemde bedreigingen nog versterkt. En: allebei hebben ze een beetje ‘vinnige’ aard, die naar het ‘zure’ neigt. Ook wat spotzucht en hoekigheid.

    Dáár komt nog bij, dat Nel bij de komst van het eerste kind, Kim (een dochter), een mooie kantoorbaan heeft opgegeven. Het kind is een ‘huilbaby’. Dat werkt haar op de zenuwen, evenals het thuiszitten zonder maatschappelijke impulsen.

    Zíj is vol onvrede. Naar buiten toe komt dat over als: steeds zo onrustig, altijd aan haar huisinrichting veranderen en wéér veranderen. Híj krijgt iets ‘zelfkwellerigs’. De buitenwacht vertaalt dat als: vent zonder pit met toch iets grilligs en vagelijk onaangenaams.

    Binnenskamers is er véél ruzie. Naar buiten toe verbergen ze dat, ‘houden het –zogezegd- onder de pet’. Zij doen dit door zich uit allerlei sociale netwerken terug te trekken. Geleidelijk aan allerlei bestuursfuncties, zelfs lidmaatschappen opgezegd, totdat er uiteindelijk vrijwel niets aan contacten is overgebleven. Zelfs in de familiale kring een passieve rol aangenomen.

    Eenzaamheid (tweezaamheid dus eigenlijk), zonder enige uitlaatklep: een explosieve situatie, een tijdbom, waarvan de ‘Umwelt’ geen weet heeft. Op de duur zou daar de ergste narigheid van kunnen komen.

     

    Lees voor háár 2.3.8.1, voor hém 2.3.8.2. en 5.9.1.3.  Verdere gegevens van beiden: verspreid.

     

    Zij ontmoeten Jan en joke echter in 1980. Die hebben zich pás toegekeerd naar Jezus en zijn onweerstáánbaar in hun enthousiasme. Vóór die tijd kenden Ab en Nel hen als ‘niks an’-buren. Nú ervaren ze hen als ‘helpers in de nood’.

    Ab en Nel aanvaarden Jezus als Redder en Verlosser:

    -         Complexen, jaloezie, minachting;

    -         Spotzucht en hoekigheid;

    -         Zuurheid en ongedurigheid;

    -         Futloosheid en grilligheid;

    -         Geruzie en geïsoleerdheid;

    beginnen te verdwijnen.

    Daarvoor in de plaats beginnen te komen:

    -         Vreugde over voorspoed van anderen;

    -         Waardering vóór anderen;

    -         Mildheid en lankmoedigheid;

    -         Vriendelijk stralende ogen;

    -         Een sfeer van verkwikkende rust (Hebr. 4:3);

    -         Dadendrang én bezadigdheid;

    -         Harmonie en blij netwerken.

    En daarna hoor je vijftien jaar… niets. Na Kim, geboren 1979, haar broertje, geboren 1983, zijn er nog meer kinderen gekomen. Ab is blijven werken bij dat centrale verwarmingsbedrijf, bij fusies opgeklommen. Nel is in een duobaan gaan werken, samen met Joke, als bibliothecaresse in een bedrijfsverenigingbibliotheek.

    Met allerlei ups en downs wordt het 1998. En nu is het verder voor Nel.

     

    Zeg; wat is het handig, dat Ger tegenwoordig het ‘voorwerk’ doet. Dat scheelt zo’n stuk! Hoef ik verder niet zoveel uit te leggen.

    Goed dan:

    Ger was bij ons en vroeg, of we iets wilden vertellen van onze ervaringen met Joke, toen dat ‘heel erge’ gebeurde. Ab en ik besloten, dat ík dít verslag zal uitbrengen. Ab heeft datzélfde gedaan, Toen Ján die ‘uitglijer’  maakte.

    Nu ik dus:

    Jan en Joke:

    -         boeiende mensen

    -         groot ook in hun val en in hun weer ópstaan.

    Wij hebben Jans val meegemaakt. Ab heeft daarover verteld (5.9.1.3.). Maar Jókes misgreep was toch ernstiger, Jans val was ‘vleselijk’, in de heel letterlijke betekenis van dat woord ook nog eens. Jokes miskleun was ‘geestelijk’, raakte het wezen van ons mens-zijn. Het was een duidelijk “Nee” zeggen tegen God. Onbegrijpelijk, dat =toch eigenlijk vrij onbeduidende- Jo…

                Ik bedoel dit niet hatelijk hoor

    … zo’n negatieve geestkracht kon ontwikkelen. Ze zeggen wel eens:

                “Stille wateren hebben diepe gronden”,

    Maar… mens!... wat heb ik in haar afgronden gekeken!

     

    Maar nu eerst wat anders. Ger wil, dat ik het over Joke heb. Echter, al de vorige vertellers hebben hun éigen verhaal binnengesmokkeld. Ik smokkel níet, doelbewust is het bij mij: eerst ík, dan krijgt Ger het ‘Jo restje’. Want niet alleen háár leven is de moeite waard, ook Ab en ik hebben iets te delen, dat jullie kan bouwen.

     

    Luister: Ger júichte wel zo in ‘wat vooraf ging’ over:

    -         heerlijk diep sociaal gevoel;

    -         royaal ronddelen van stoffelijke en geestelijke rijkdom’

    -         nooit meer die kruidje-roer-me-niet-gezindheid;

    -         die warme blik in onze ogen, die rustgevende stem van ons;

    -         dat krachtige ‘D’rauf gehen’… altijd met verstand; nooit onzinnig drijvend als Jehu (2 K 9:20);

    -         de innerlijke vrede en het fijne inpassen in hemelse koorzang…

    Whow!... nou ja… zo’n beetje … ook wel… in beginsel: já… soms echt wel bijna ideaal.

    Maar: zal ik je eens een rauw familietafereeltje schetsen, houd je vast!

     

    Onze dochter Kim, geboren in 1979; die is dus in 1994 veertien of vijftien… vijftien dus. We krijgen al een paar maanden seintjes: wat ís er toch met dat kind! Maar ja, soms gaan die dingen onbegrijpelijk stóm:

    -         er zijn nóg vier kinderen; jonger, maar zeker niet probleemloos;

    -         ík heb het druk met die duobaan (samen met Joke) als bibliothecaresse;

    -         Ab heeft het druk, heeft promotie gemaakt tot districtchef, is er net een maand tussenuit geweest voor een cursus in de VS’

    -         Druk in de kerk: zangkoor, jeugdwerk, kring… ach, je weet wel…

    Er zijn van die tijden, dat het hoofd je omloopt, hoe zei mijn moeder dat ook al weer:

                “De zon staat op middaghoogte”.

    Geen ónwil hoor, maar we missen de aanwijzingen:

                “Er zit met Kim iets heel erg mis.”

    Het zal ieder ouderpaar wel eens overkomen, maar dat is geen verontschuldiging.

    Ach, jullie begrijpt al wel, wat er aan zit te komen…:

    Zaterdagavond, begin kerstvakantie, de jongeren al naar bed, EO programma, glaasje wijn, knabbeltje… en dan dat kleine stemmetje:

                “Pa, ma… ik ben 4 maanden zwanger.”

    Of er een bóm ontploft.

    Ik spaar jullie een heleboel verschrikt geschreeuw; loop even vlug door de nare geschiedenis:

    -         ze is zó jong, het is allemaal zo onaanvaardbaar;

    -         schoolfeestje, drinken, nog wat ‘napraten’;

    -         … met een volkomen onmógelijke jongen;

    -         … de slechtste, die ze maar had kunnen kiezen.

    Nee, dit kan niet, dit kán niet: voor háár niet, voor óns niet. En… we besluiten tot een abortus in Engeland.

                (Voor ‘late abortussen’ wisten we zo gauw geen Néderlands adres).

    Gehaast tegen de Heer zeggen:

    “God; U vindt het wel goed hè. Er ís toch geen andere uitweg uit dit afschuwelijke dilemma!”

    Alles loopt glad. Niemand komt erachter, in januari, de eerste schooldag, is Kim al weer present. Geen geklets, onze positie in de samenkomst onbedreigd. Geen deining, niemand aan het schrikken gemaakt. Maar: er komt een schaduw over ons leven en dat van onze kinderen:

    -         vriendschappen verdorren;

    -         het lijkt wel, alsof er opeens een gat in onze portemonnee zit, of ‘onze buidel is doorboord’ (Haggai 1 v 6);

    -         we kunnen niet meer zo royaal delen en ook ons ‘geestelijk mee kunnen delen’ beleeft een malaise;

    -         in zijn hogere baan functioneert Ab niet goed;

    -         alle vijf kinderen sóms ziek, áltijd lastig;

    -         en nog allerlei van die waarschuwende lampjes, méér op het dashboard van ons levens.

    En dan eindelijk: het ontdékken:

    “Heer, er ligt een vlóek over ons leven. Eens bracht Saul die na járen over het volk Israël (2 Sam. 21:2). Wij ervaren die vloek al heel snel bij ons zelf. Heer, wij weten niet hoe het toen met Kim anders had gemoeten. Maar U had het wél geweten. Toen we haastig zó over-onze-schouder riepen:

                “’t is wel goed he God.”

    toen gingen we in de fout. O God… vergééf!...”

    En toen was de schaduw nóg niet voorbij. In ons hart groeide déze zekerheid;

    “Biecht niet alleen aan God, maar biecht deze zonde ook op aan de oudsten (Jac. 5:16). Dán pas kan vergeving goed doorwerken.”

    We beléden dit kwaad aan de oudsten. O, die troostende handen op ons hoofd:

    -         onze overtreding vergéven; onze zonde bedekt (Ps. 32:1);

    -         afgelopen met dat zwijgen, dat je gewoonweg aan de reumatiek en de artrose hielp (:3);

    -         afgelopen met dat wegsmelten van de levenskracht (:4).

    O… die opluchting!

    24-08-2009, 19:24 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.8.2.1., tweede deel

    TWEEDE  DEEL

    En tóen was er dat gebeuren rond Marcel: onze positie in de kerk kalfde weer af. In háár ogen”bijna niets bereikt daar en na vijftien jaar opeens terug naar niets'. Daar bovenop: door een verhuizing naar Abcoude in een nieuwe gemeente helemaal overnieuw beginnen. En naast al die onrust ook nog de onrustige maatschappij, die mijn zekerheden dáár aantastte. In haar ogen: nóóit directeur geworden en na vijftien jaar: als bijna vijftigjarige bij een fusie op straat. En toen ontwaakte in Joke de Gomer-aard. Je kent het verhaal:

    Gomer was het brave wijfje van Hosea. Maar er zat iets verkeerds in haar wezen. Ze kreeg keurig drie kindertjes van hem, maar innerlijk baalde zij op de duur zó van dat saaie leven aan zijn zij. Ze wilde het avontuur, dingen meemaken, in grootse stijl leven. En toen iemand haar de kop gék zeurde  over een ándere manier van leven, echt iets beleven… liep ze weg van huis, van man en kinderen.


    En zo begon het: er kwam een vroegere vriendin op dagen, ene Ilona. Die pakte haar precies beet op de punten, waar ze zwak was:

    “Jarenlang heb je alles gezet op de kaart van je man en je kinderen.

    -         Jan moest het maken in kerk en maatschappij

    -         Marcel zou een sportheld worden

    -         Annemarie met d’r mooie koppie: tv-presentatrice toch op zijn minst.

    Wel, je ziet, wat ervan terechtgekomen is… Maar nú is het tijd om aan jezelf te denken. Je weet niet hálf, welke krachten er in jou sluimeren. Zet het nu eens op díe kaart!”

    En zó is het gekomen!

    Op een dag, toen ik thuiskwam, was de hele boel in rep en roer. Annemarie in tranen:

    “Toen ik uit school kwam: alles zo leeg en zo stil. En er lag een brief op tafel. O, er is vast iets aan de hand met ma!”

    De vijftienjarige was weer volkomen in de war. En tienjarige Judy en zevenjarige Nick dromden ook zwijgend en bedremmeld kijkend om mij heen. En zeventienjarige Marcel kwam ook net thuis. Met de vier kinderen om me heen, deed ik toe de enveloppe open en las:


    Ik heb het licht gezien, het licht, dat bevrijdt. Niet New Age… acht wát… nee!... Néw New Age. Eindelijk een mogelijkheid om tot de ultieme zelfverwerkelijking te komen.

    Vanmorgen dacht ik nog, dat het moeilijk zou zijn om jullie vaarwel te zeggen. Maar vanmiddag, vlak voor de auto kwam, die mij naar mijn toekomst zou rijden, was dat alles opeens weg. Jullie waren wég uit mijn brein!  En dat waaróm?! Jullie zijn er nooit werkelijk ín geweest. Jullie waren ballast. Ik kon jullie afleggen als een oude jas, die mijn vlucht naar het licht te lang had gehinderd. De cocon sprong open en… ik kon in een nieuwe zon mijn vleugels drogen en volpompen voor de grote sprong.

    Je weet dat ik Ilona laatst ontmoette. Ik heb haar daarna –en dat weten jullie niet- méér ontmoet. Ze gaf me lectuur. Ze bracht mij in contact met mensen van veel hogere gedachten dan de ‘lui van het cluppie’. Wat heb ik mijn tijd daar toch verbeuzeld! Ik denk bijvoorbeeld aan mijn ‘doop in water’. Toen zei zo’n femelaar:

    “Zoals je nu even afgesneden bent van het leven… zo zal je ook sterven voor alle wereldse opwinding… en opstaan voor geestelijke vreugden.”

    En dat, terwijl ik nu weet, dat de spannende jaren pas nú gaan komen, nu ik mijn schouders ophaal over die doop van toen. De komende jaren zullen alles gaan vergoeden, wat de kaalvreter heeft kaalgevreten (om een woord uit jullie kring maar eens omgekeerd te gebruiken). Jullie mogen van mij als gezin best teniet gaan, naar alle kanten verstrooid worden (Hosea 1:4). Ik heb geen meelij of erbarmen voor wie dan ook van jullie (:6). Ik heb jullie nooit werkelijk liefgehad (:9). Ik heb het leven lief. Mijn levensbrood, mijn levensdrank, de kleding voor mijn nú ontdekte, werkelijke bestaan, mijn nieuwe vreugd, zijn elders (2:4).

    De vreugden, die ik tegemoet reis, komen misschien uiteindelijk toch wel van de god, die ik achttien jaar gediend heb. Maar dat kan me niet schelen. Ik ga alles gebruiken, zoals ik het zelf wens. Dit is míjn leven en ik doe, wat ik wil (:7). Rijker zal dit nieuwe leven versierd zijn dan in die achttien jaar met al die schamele vreugden.

    Ik vergeet die armzalige god van jullie, nu ik ‘de ontdekking’ heb gedaan (:12). Ik verlaat die Jezus van jullie.. Niet uit gebrek aan moed, omdat ik niet verder met hem zou dúrven gaan. De idéé. Nee, ik erger me aan hem, ik wíl niet met hem verder.

                                                                                      Dag, ma.

     

    Toen ik de brief voorgelezen had, bleven de kinderen en aanvankelijk ook ikzelf sprakeloos. Maar tóen kwam er zo’n warmte in mij naar boven voor dat arme, verdoolde vrouwtje van mij. Ik voelde, wat Hosea gevoeld moet hebben, toen zijn huis leeg was van Gomer en gevuld met ontredderd rondkrioelende Jirzeël, Lo Ruchame en Lo Ammi. Ik had er dan víer, die me verbijsterd aanstaarden. Stil zei ik:

    “Mama is overspannen. Dit kán net allemaal ineens worden opgelost. Dit gaat járen duren. Maar God zál haar bij ons terugbrengen.”

    Toen week de verstarring:

    -         Marcel ging vloekend naar zijn kamer;

    -         Annemarie gillend naar de hare.

    Ik bleef alleen met zielig huilende Judy en Nick. Maar in de volkomen verwarring van dat ogenblik wist ik, dat dít mijn taak werd van Godswege: mijn eigen lieve Gomer terugbrengen. In 1983 had ik een veldslag verloren. Maar deze veldslag ging ik winnen. En ik zou de oorlog winnen!

     

     

     

    03-08-2009, 20:54 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    19-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.8.2.1., eerste deel

    6.8.2.

     

    Overwegingen:

    -

    Jan Donker; na het zakken voor een examen nú het begin van slagen

    6.8.2.1.

    -

    Nel van Baan; op een zwak moment bijna door Joke omgepraat

    6.8.2.2.

    -

    Strijd en overwinning van Corrie Sumter-Bakker

    6.8.2.3.

    -

    Fred Donker; you only live twice

    6.8.2.4.

     

    6.8.2.1.

    Jan Donker; na het zakken voor een examen nú het begin van slagen

     

    Wat voorafging: Jan Donker, samenwonend met Joke Willems, raakte in 1980 volkomen in de knoei. Overspannen, veel te druk met allerlei schijnbelangrijk werk (actievoeren voor dit en dat), loopt hij vast in zijn eigen onaffe, foute innerlijk met volkomen ontspoorde gedachten over seks, maatschappij en wereldverbetering.

    Joke is er niets beter aan toe.

    Een crisis rond gezondheidsproblemen stuurt hen in de richting van omkeer tot God. Ze worden krachtdadig bekeerd. Alles lijkt voor eens en voor altijd te veranderen. Maar in 1983 zwemt Jan in een fuik. Er ontstaat een relatie met een meisje uit de kerkelijke gemeente. Wanneer die verhouding uitmondt in een zwangerschap, ontstaat een onbeschrijfelijke rel. Op de duur luwt alles weer. Jan heeft er wel veel van geleerd. De schrik over zijn zwakheid blijft hem evenwel nog lang bij. Wel wordt hij weer sterker in het geloof, overwint innerlijke de set back.

    Hij verlangt naar ‘de grote proef’ om zijn liefde aan God daarin te tonen, dat hij ook béter kan in moeilijke situaties dan ‘brekebeen zijn’.

    Vijftien jaar lang lijkt er ‘geestelijk’ niet veel te gebeuren. Maatschappelijk gaat het allemaal wel goed. In de kerkelijke gemeente echter komt Jan maar steeds niet tot nieuw aanzien. Het gebeurde in 1983 blijft maar in de collectieve herinnering. Iedereen heeft hem wel vergeven, maar iedereen blijft met hem oppassen.

    God is genadiger dan de mensen (2 Samuel 24 v 14), want tussen God en hem zit het allang helemaal goed.

     

    De miskenning en het te lang durend wantrouwen vreten eigenlijk meer aan Joke dan aan Jan. Als zovele vrouwen wil ze eigenlijk trots zijn op haar man. Ze zou hem zo graag ‘op het schild heffen’. En in kerkelijk verband lukt dat maar niet.

     

    In 1998 komt een nieuwe, grote crisis. De natuurlijke zoon van Jan uit een al voor 1980 bestaan hebbende relatie (Dick), vergrijpt zich aan zijn halfzusje Annemarie, dochter uit het in 1981 gesloten huwelijk tussen Jan en Joke. Marcel, Annemarie iets oudere broer, zet dat aan Dick betaald. In de gemeente wordt direct al weer de link gelegd:

    “De Donkers spelen de bijbel gewoon na. Eerst David en Bathseba en dat kind, dat dan weer doodging ook. En nu weer Amnon, Thamar en Absalom.”

    Dit alles wordt teveel voor Joke. Zij raakt in een chaotische situatie. In die kwetsbare toestand krijgt zij van een vroegere vriendin gevaarlijke impulsen.

    Door alle dan ontstaande verwarring heen bloeit voor Jan de mogelijkheid op om nu eens een proef wél te doorstaan.

     

    Zó triest als het toch in 1998 begon te lopen met mijn lieve vrouw Joke. Ik denk, dat het zó zit: in 1980 begonnen wij als twee heel wilde figuren te bewegen in de richting van Jezus. Dat staat allemaal in de vorige verhalen. Ik ga dat nu niet allemaal in dit verhaal verwerken. Ger moet maar een ‘wat vooraf ging’ schrijven. Doet híj ook eens wat (is dus al gebeurd).

    In ieder geval; ik ben een man met een neiging tot hoererij in mijn aard. Ik ben daar terdege alert op: ik voer die ‘tijger in mij’ niets. Hij ligt zodoende al jaren voor Pampus. Deze ‘werking des lichaams’ dood ik voortdurend door Gods Geest (Rom. 8:13).

    Die gezindheid heeft mij echter wel een keer –in 1983- verschrikkelijk parten gespeeld en mij op geestelijk gebied járen teruggezet in mijn ontwikkeling. Ná die ellende is alles wel weer zowat in orde gekomen. De echte ‘grote sprong voorwaarts’ zat er toch niet meer in en die kwam er ook niet meer uit. Ik had hoog gemikt: op inzichten in de onzienlijke wereld, de vierde en volgende dimensies. Maar na mijn misstap konden mijn pijlen niet meer zo ver komen. Nu ja, wat voor het moment niet is, kan nog altijd komen!

    Nu zul je tegen mij zeggen, dat ik wel een beetje zeur. Mijn affaire met het meisje Vonk, het kind, dat geboren werd en korte tijd later stierf…: ’t lijkt toch als twee druppels water op de geschiedenis van David en Bathseba.

    David sloot die geschiedenis af met schuldbelijdenis en regeerde weer door. Nou dan:…!

    Ho eens even: Davids grote hoogtepunten waren toch wel voorbij:

    -         Zijn slappe gedoe jegens Amnon, toen die zijn misselijke streek met Thamar had uitgehaald…

    -         Gestuntel, dat Absalom er toe bracht het ‘recht’ in eigen hand te nemen.

    -         De reeks fouten in de aanpak van Absalom na diens moord op Amnon. Daardoor werd Absalom als het ware naar zijn opstand toe gedreven.

    -         Die volkstelling uit hoogmoed. Ook zoiets.

    Nee, de jaren ná ‘het gebeuren’ waren niet te vergelijken met de jaren voordien.

    De vaart was er aanvankelijk góed uit…

     

    Ik ben in de dertien jaar ná 1985 geleidelijk aan weer opgekrabbeld, maar toen ‘dat erge’ gebeurde tussen Dick en zijn halfzusje, weer een Amnon – Thamar geval, was er het grote gevaar om halfbakken op te treden, net als David indertijd.

    Door Gods goede zorg heb ik deze enorme crisis wel redelijk verwerkt, weet ik…

    Hoewel Joke het maar zozo vond.

    Samen met Gijs (die Dick erkend had) en ook onder vier ogen heb ik met Dick gesproken. Marcel heb ik regelmatig bezocht, toen hij zijn straf uitzat. Ik heb hem op een betere manier aangepakt dan David Absalom, dat weet ik wel zeker. Ik wist zo echt blij:

    “Ik ben een vriend van Jezus (Joh. 15:5). Hij heeft mij wijsheid gegeven en mij hier doorheen geleid.”

    Maar de grote, onverwachte moeilijkheid kwam met Joke. Ze heeft door allerlei omstandigheden heen altijd hevig tegen mij opgezien, veel van mij verwacht. Een beetje ‘eigen hoogmoed’ belegde zij als het ware in mij.

    “Die slimme man van mij behoort het ver te brengen in kerk en maatschappij.”

    Dat was een gedachte, die er op de achtergrond toch altijd was (hoezeer soms ook onspeurbaar, zoals in de tijd, dat de Ellen-geschiedenis openbaar kwam).

    Na 1983 kwam ik niet meer vooruit in de kerk. Dat sták haar. Er was een angel van verbittering (Hebr. 12:15):

    “Ze willen hem daar niet meer. Een baantje in de boekhouding, goed ver uit het zicht: dat vinden ze wel genoeg voor hem.”

    Wat mijn maatschappelijke positie betreft, oké, ik reed in een mooie leaseauto, bracht constant een goed salaris binnen, werd ‘senior advisor’, maar een doorbraak naar de ‘inner circle’ van het bedrijf zat er niet in. Van mij hóefde dat ook niet. Ik kénde het plafond van mijn mogelijkheden, had er geen behoefte aan, daardoorheen te stoten. Maar zíj had mij graag alsmaar hoger opgestuwd.

    19-07-2009, 21:30 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    28-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.8.1.4

    6.8.1.4.

    Michiel Willems: eigen verhaal eerst


    Sinterklaas bestáát: hij heet Ger Gerritse. Hij komt overal langs in ‘de groep’.

    (Toelichting redacteur): ‘de groep’ is het wat willekeurige samenstel van personen, die in enigerlei verband staan met Jan en Joke Donker-Willems).

    Hij komt dan om cadeautjes te bréngen, aardige babbeltjes om jóu te lijmen voor zíjn plannen.

    Zo kwam hij althans bij míj:

    “Michiel!! Wat heb ik jou lang niet gezien! De laatste keer, dat je in het groepsverhaal voorkwam, was je dertien. Je weet wel, dat was in het jaar dat je een eind maakte aan die beginnende ruzie tussen je ma en je zus. Vredestichter!!

    En hoe is het nu?!...”

    En na nog wat vriendelijke praat kwam de aap uit de mouw. Hij vróeg om cadeautjes:

    “Zeg… ik schrijf een verhaal over de gekke bokkensprongen van je zus Joke. Jij móet er het een en ander van weten, dat mijn verhaal meer compleet maakt. Vertél eens!”

    Goed, daar gaat ie dan. Eerst even wat uitleggen. Gers verhaal, waarin mijn nu komende relaas een bouwsteentje is, gaat over Joke Donker-Willems, die opeens zo’n rare schaats ging rijden in 1998. Ik ben haar jongste broer. Ik ben nú –in 2003- 34.

    Van mij weet je niet veel… wat zei je?

                “Dat hoeft ook niet hoor!”

    Dank u… u bent waarlijk ál te vriendelijk. Maar ik ga toch maar verder. Het meeste over mij staat in 4.8.2.4. en dat is nog maar weinig. Ik was toen –in 1982- een oprecht gelovig jochie van dertien, maar… ik had al een verleden, dat als een tijdbom in mijn innerlijk lag. Ik had al een gedwongen ervaring op seksueel gebied achter de rug met een man. Bij heel veel kinderen zijn die contacten niet van aanmerkelijk belang voor hun verdere leven, maar bij mij was alles nogal intensief geweest…

    Nee; ik geef geen bijzonderheden. Ger zegt –en ik ben het er van harte mee eens- dat we de werken van de duivel niet zo bekend behoren te maken. Ger legt Ef. 5:3 zó uit:

    “Bij Christenen onder elkaar moet allerlei door de duivel geïnspireerd gedoe zelfs geen onderwerp van gesprek zijn; zelfs niet in afkeurende zin. Kort nóemen, indien strikt nodig, maar daarmee: basta.”

    … en later kreeg ik er last mee, ging de tijdbom in fasen af zogezegd. Ik kom daar nog op.

    Jullie begrijpt het al uit wat ik zonet over die Bijbelplaats zei: ik ben een christen. Uiteindelijk heb ik Jezus’ hand weer gegrepen, nadat ik die in mijn puber- en jongvolwassen jaren een poosje had losgelaten.

     

    En nú komt er iets, waar Ger niet zo blij mee zal zijn. Hij zei:

    “Denk er om Michiel, niet uitweiden over je eigen leven, hoor, zoals dat verlopen is in die leemte van decennia. Iedereen is alléén maar geïnteresseerd in wat Jo meemaakte. Zelfs al zóu je iets vertellen over jezelf: het blijft allemaal toch ‘zo plat als een dubbeltje’. In een paar bladzijden is het onmogelijk om aan een beeld van jóu ook maar énige diepte te geven. Begín daar dus niet aan!”…

    Ja hé…!... voor wat hoort wat. Ik weet best wat van het gedoe rond Joke. Ik geef Ger, wat dat betreft zijn zin.

    Maar nú over mijzelf: eigen verhaal eerst. Als het júllie dan niet interesseert: ík wil het wel eens aan ánderen kwijt. Met zevenmijlslaarzen loop ik hierna door mijn leven heen. Ik heb mijn verdriet al van mij afgeschreven in mijn dagboek. Dat heeft mij al zó genezen. Met dit résumé kan ik vast wel iemand van dienst zijn.

     

    Na de middelbare school kwam ik in de computerij terecht. Het liep allemaal gesmeerd, hoog salaris, veel reizen, loskomen van het geloof.

    Meisje ontmoeten, dat ook een godsdienstig verleden had, maar voor de toekomst over dat soort dingen niet prakkiseerde. Toen wij elkaar wat beter leerden kennen, wilde zij zonder enig bezwaar leven alsof we getrouwd waren, maar… grote schrik…

    Wat ik al eens eerder bij contacten met meisjes had bespeurd en wat in 1988 het begin was geweest van mijn openbaar wordende –voordien latente- angsten: ik kon mijn rol als man niet vervullen. Die rottige ervaring uit mijn jeugd had een blokkade gelegd. Dat werd dus allereerst: relatieverbreking. Maar: de beer was los, de toestand werkte door, de tijdbom ontplofte in fases; steeds heviger:

    -         Op kantoor kon ik de onvermijdelijke stress niet meer aan.

    -         Ziektewet, ontslagen (ja, daar hebben ze hun kunstjes voor), WAO, WW, tenslotte zelfs bijstand.

    Ben je 23 –het was 1992- en ligt de hele boel in puin. Na een heel hevige periode, kórt gelukkig, met gecapitonneerde isolatiecellen…

                Man, praat me er niet van; het is best hevig geweest

    … ben ik, toen ik wat gekalmeerd was, bij mijn pama gaan wonen. Ik kreeg nog steeds depressies met nog veel agressie erin. Ik voelde me alleen veilig in het ouderlijk huis.

    Ze hebben samen veel vóór me gebeden en, toen ik het hebben kon en dat jeugdtrauma had uitgeschrééuwd, ook mét me gebeden. In de naam van Jezus hebben zij en anderen uit hun sam de vernielende machten gebonden en uitgedreven. Ik vond de weg terug naar God. Ik voelde me weer een rank aan de wijnstok Christus. Zijn geestkracht vloeide in mij oer. Eindelijk kon ik nu beginnen te worden, wat ik altijd had willen zijn: een kanaal van zijn liefde (Joh. 15:1, 5). Ik werd zijn volgeling en bemerkte, dat ik toegerust werd met bekwaamheden om ambassadeur van zijn liefde te zijn. De oude motivatie:

                “Jezus is opgestaan. Hij leeft eeuwig”,

    die ik als jong jochie al een beetje kende, kreeg nieuwe glans voor mij. Ik begon in te zien, dat ik steeds meer en steeds volmaakter op zou staan tot een nieuw leven. Ja, ik zág zelfs in, dat de verschrikkingen va de blokkade uiteindelijk hadden meegewerkt ten goede (Rom. 8:28).

     

    Denk nu niet, dat het allemaal zo vlug ging. In 1988 was de verborgen ellende tot een begin van uitbarsting gekomen, vanaf 1992 was daar het steeds diepere dal… in 1995 –na zeven jaar- (ik was toen 26), was ik er dóór. Toen kon ik omhoog kijken en zeggen:

                “Dank U Heer (Dan. 4:34). Het was nodig, dat U deze lange weg met mij ging.”

     

    En daarna was er snel herstel. Ik leerde in de samenkomst een meisje kennen, trouwde haar. We kregen een kind, mijn baan in de computerwereld keerde terug, mijn relaties uit die tijd zochten mij weer op…

    Je zou haast aan Nebukadnezar gaan denken (:36), al hoeven het voor hem geen zeven jáár te zijn geweest.

    Ach nee… er zijn toch teveel punten van verschil.

     

    En toen –in 2003- begon ik te beseffen, dat ik een taak had voor Joke, mijn zus.

    Moet je toch je voorstellen: nauwelijks hadden mijn ouders de last van mij gedragen of ze konden aan Joke beginnen. Nu ja, vijf jaar hadden ze rust… of ook eigenlijk weer níet, want toen waren er bij ons weer andere toestanden. Terecht zeggen pama wel eens:

                “Kinderen heb je voor je hele leven.|

    Je weet het al globaal, denk ik: in 1998 verliet Jo man en kinderen, trok in een commune, ging’ van alles’ doen: ‘met bomen en dolfijne praten’ was nog wel het minste.

    In die kringen werd Joke een soort goeroe.

    -         Waar ze het allemaal vandáán haalde…

    -         Hoe ze het toch allemaal bij elkaar harkte…!

    Onbegrijpelijk…

    Die Jo van ons, eigenlijk zo heel gewoon, een heel enkele maal nog wel eens wat ‘ordi’, zelfs ná haar bekering

    … maar ze kreeg enige tijd een zekere mate van gezag in bepaalde milieus.

    Ze leefde in die tijd van vrijwillige gaven, maar haar ‘tijdelijke volgelingen’ waren behoorlijk royaal voor haar.

    Pama, die haar in die tijd opzochten, vertelden later, dat Jo zich volhing met gouden kettingen enz. … niet te mín… (Hosea 2:12). Toen de oudjes zeiden:

    “Je bent toch op het ogenblik helemaal en helemaal ‘Gomer’. Die liet Hosea in de steek voor een avontuurlijk leven (:4).

    En jíj… wat doe jíj!? Jan en de kinderen zitten alleen thuis. En jij hangt in allerlei conferenties –of hoe dat daar heet- de ‘wijze vrouw’ uit.

    Ze wilde echter niet luisteren, snauwde pama weg.

    Wel, een jaartje of wat later -2003 dus- ben ik eens poolshoogte gaan nemen. Dat klinkt nu wat kil, maar liefde en bezorgdheid waren mijn drijfveren.

    Ik had gehoord, dat ze niet zoveel meer in de openbaarheid werd gezien. Door allerlei intriges in die kringen was ze op de achtergrond geraakt. Nou, de glorie was wel weg, toen ik haar eindelijk gevonden had. Ze was in zak en as, zat maar wat te zitten. Gomer kwam in een woestijn en in een dor land (:2). Daar leek het bij Jo ook wel op. Ze zei:

    “Ik kan geen kant meer op. Overal doornstruiken en muren (:5). Ik ben compleet de weg kwijt. Ilona, die mij van alles beloofde, laat ook niets meer van zich horen. Ach, dat kan ook niet, want klets ik toch: ze is immers dood! Ik wou me eigenlijk het liefste met Jan verzoenen (:6).”

    Wel, op dat moment zat er verder niets voor me in. Ik heb Jan ingelicht. Maar die kwam pas een jaar later in actie.

    Nú is alles oké. Anderen vertellen wel weer verder, maar over mij kan Ger tevreden zijn. Want dat stuk over mijzelf was toch best leerzaam…

    Vind ik hoor… vind ik…

     

    28-06-2009, 21:48 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.6.8.1.3., tweede deel

    (Tweede deel)

    Nou ja, toen heb ik iets anders geprobeerd; ik ben op de alternatieve, esoterische toer gegaan. Bij ons in de stad heb je zo’n soort plek, waar allerlei lui samendrommen, die genezende stenen, klankschalen en piramides kopen of verkopen. Nu ja, je kent dat wel:

    -         boeken en kruiden

    -         ginsengwortel

    -         ingestraalde watertjes

    -         armbanden, kettingen en ringen met uitstraling.

    En wie trof ik daar aan!? Je raadt het in geen honderd jaar!: Jóke, die Helma van mij had afgetroggeld. Wat ze daar nu eigenlijk dééd, werd me niet duidelijk. Maar ze had een bandje in d’r haar en liep heel plechtig te oreren temidden van een groep bewonderaars of zo. Ze zei allerlei dingen, die ze vroeger ook zei, maar nét iets anders:

    “Wees geen boot, die door de wind heen en weer geschud wordt. Zoek je kracht in jezelf. Steek je innerlijke lamp aan. Dan voel je je zo veilig en beschermd. Haal het positivisme in jezelf naar boven. Zoek je eigenlijke levensvulling in de oerkrachten uit je vorige levens…”

    Ik stond erbij en ik keek er naar. Ik was totaal ‘flabbercasted’, zoals de Engelsen dat zo mooi zeggen.

    Maar toen ze met haar ‘hofhouding’ verder drentelde, werd ik me toch kwáád!

    Dit was dezelfde griet, die míjn Helma van mij had afgepakt…

    mijn Helma, mijn eerste, mijn grote, eigenlijk mijn enige liefde

    ... met haar gesmoes:

    “Heus Helma…

    o       bij Jezus lijkt het maar niet overvloedig en veelbelovend; het ís bij Hem alles smakelijk, vol genieting en leven.

    o       Bij Hém wijkt de ónvreugd, de vreugdeloosheid voor… enkel vreugd!”

    En moest je ze nú horen:

                (want ik bleef, al meedrentelend, nog een tijdlang binnen gehoorsafstand):

    “Vind in jezelf de sámengebalde kracht van alle tijdperken om nú –in het aanbrekende getij van Aquarius- vrij te komen van alle benauwd denken. Kom uit de modder naar dáár, waar de zon juicht over groene, bloembespikkelde velden.”

    Wel, toen kon die wel weer even. Haast stikkend van ergernis, hield ik de pas in en gaf me over aan woedende gedachten. Onderwijl liep zíj temend en zalvend verder:

                “Kén de negen beginselen; dring door tot het tiende geheim.”

    Zóu je ze niet…!

     

    En net, toen ik me goed had ‘opgeladen’, daar hád ik ze, de dweepster tóen, de zwendelaarster nú: ze kwam terug, liep alleen, speelde met autosleutels. Zeker op weg naar –waarschijnlijk- een kanjer van een wagen. Want haar reïncarnatiesmoesjes van tegenwoordig zullen zeker beter lonen dan haar Jezussmoesjes van vroeger.

     

    Ik barstte los:

    “Hé Jo… ik ben Jeroen Westhoven. Je weet wel hè: de relatie van Helma Hijgen, zo’n twintig jaar geleden. Wéét je nog, hoe je Helma gek maakte met je gepraat over ‘heuvels en beken, bomen en vogels’, zo schitterend mooi ‘in het land van Jezus’. En jij maar ‘hopsen en dansen’, vrijgekomen door zijn hand uit de put van satan. Prachtige nieuwe kleren aan; je denken vernieuwd…

     

    Je belazerde Helma; je belazert deze tobbers. En wie blijven er berooid achter!: de Jeroens!

     

    Nóg zo iets: jij met je lintje in je haar. Je geeft de mensen daardoor de indruk ánders, hóger te zijn. Allemaal voor-de-gek-houderij. Je bent gewoon Joke Willems hoor. Tóen een bedriegster, nú een bedriegster.”

    Ze schrok, stond als versteend, liet mij m’n hele verhaal afmaken. Ze zocht kennelijk naar woorden, maar vond ze niet. Toen ik klaar was…. Tóen pas was daar haar stem, hard, koud en onbeschaafd:

                “Vent, rot op. Ik kén je niet. Nee, ik wíl je niet kennen.”

    En nog meer naars liet ze volgen.

    En wég was ze.

    Van zoiets word je toch helemaal gek!

    Later was daar Ger, die mij vroeg, mijn herinnering aan die rare ontmoeting op te schrijven.

    Wel, dat heb ik gedaan. Zoek het maar uit. Helma is weg… en Wilfred en Karin en ‘Jewil’ zijn weg…

                Want ik zou nog over de zaak vertellen, maar dat hóeft niet ook: allemaal voorbij.

    En mijn vrouw en kinderen zijn weg en…

    Ach, wat kan het mij schelen. Wat kunnen jullie mij allemaal schelen!

     

    O God…! De verwarring is nu wel compleet1

    … In de naam van Jezus –als dat er per se bij moet- dóe iets…

    Ja ja, al goed, al goed:

    -         U bént geen verzekeringspolis

    -         Ik bén niet verzekerd

    … maar doe iets, ik word anders gek!

    15-06-2009, 20:34 Geschreven door Ruiter
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 27/09-03/10 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 13/04-19/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 20/10-26/10 2008
  • 29/09-05/10 2008
  • 15/09-21/09 2008
  • 08/09-14/09 2008
  • 18/08-24/08 2008
  • 04/08-10/08 2008
  • 28/07-03/08 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 17/03-23/03 2008
  • 03/03-09/03 2008
  • 18/02-24/02 2008
  • 04/02-10/02 2008
  • 21/01-27/01 2008
  • 07/01-13/01 2008
  • 24/12-30/12 2007
  • 17/12-23/12 2007
  • 10/12-16/12 2007
  • 03/12-09/12 2007
  • 26/11-02/12 2007
  • 19/11-25/11 2007
  • 12/11-18/11 2007
  • 05/11-11/11 2007
  • 29/10-04/11 2007
  • 22/10-28/10 2007
  • 15/10-21/10 2007
  • 08/10-14/10 2007
  • 01/10-07/10 2007
  • 24/09-30/09 2007
  • 17/09-23/09 2007
  • 10/09-16/09 2007
  • 03/09-09/09 2007
  • 27/08-02/09 2007
  • 13/08-19/08 2007
  • 06/08-12/08 2007
  • 30/07-05/08 2007
  • 23/07-29/07 2007
  • 16/07-22/07 2007

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!