5.9.6.4.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Joke Donker: kernwoord:
- situatiebepaald: kalmte
- algemeen: geloof in God en Jezus: wat een onoverwinnelijkheid brengt het met zich mee.
6 januari 1985
Wel een beetje vermoeiend voor jullie
: ieder van de vertellers begint weer ergens anders. Nu ja, zo is alles nu eenmaal gegroeid. Wij beginnen, waar wíj willlen
daar heeft Ger nooit een vinger achter kunnen krijgen. Ik start bij de bevalling op 26 oktober 1983: daar was ik gebleven.
Afgesproken was, dat Jan bij het eerste seintje dat het ging gebeuren naar Friesland en Zeeland zou bellen. Vijf uur later reden de autos voor. Kort daarop vertrok ik naar de slaapkamer met de dokter, de zuster en Jan. De vier ouders bleven in de huiskamer achter. De moeders hadden misschien nog meer pijn in hun buik dan ik. Zo is dat dikwijls: herinneringen aan vroeger komen weer boven. Maar wat belangrijker is: ze báden gevieren.
Dokter en zuster waren nogal bezorgd; de voortgangsrapporten van de zwangerschapscontrole toonden in september heel ongunstige beelden. Jullie weten, hoe dat zat: ik had het vaandel van de hoop ingewisseld voor de banier van de wanhoop. Daarmee ging ik zwaar in de fout: ik had vrij naar Habakuk behoren te zeggen:
Al gaat mijn man vreemd
al lachen mijn kennissen mij uit
al klaagt mijn ziel mij aan
nochtans zal ik blij zijn met God. (Hab. 3:17,18).
Overigens
al blunderde ik een volle maand lang
al die tijd werd het koord van mijn geloof in God niet gebróken.
- Het werd gerafeld door averechtse troost van anderen.
- Het werd gepluisd door eigen humeurigheid.
Maar
het brák niet!
Tenslotte werd dat koord toch weer een brug, waarover de hulp van God bij wagonladingen binnenkwam. Ik blijf echter Corrie dankbaar
lieve barricade-opruimster. Mede dank zij háár ondersteuning kon ik mijn kindje ook weer als wélkom ervaren.
Ik was een vrij en blij kind van God geworden in de goede jaren vóór die kwade augustusdag. God stond niet toe, dat satan dat vrij-zijn afpakte om er de slavernij van wrevel en bitterheid voor in de plaats te geven.
Eens te meer bleek, dat God zijn verloste volk niet zomaar weer prijs geeft aan de knechting van driftbuien en koppigheid.
Die bevalling hè
anderen hadden er met zorg naar uitgezien, afgaande op grafiekenverloop. Ik had m geknepen als een oude dief, uitgaande van mijn herinneringen aan de geboorte van Marcel. Maar het viel toch méé!
Nu zullen velen zeggen:
Een tweede kind valt, vergeleken met het eerste, altijd mee
Dat zal dan wel. Maar ík, voelde mij gedragen door de gebeden. Jezus verhoorde echter dan toch maar die gebeden (Joh. 14:14). Als ik Hem al niet eerder om zijn woorden erkend had, dan zou ik Hem nu erkend hebben uit zijn werk van gebedsverhoring.
Natuurlijk
het bleef zwaar
een partus is maar heel zelden een sinecure. Bij de laatste weeën liet ik daarom alle reserves varen. Ik bad overluid in tongen. De radeloosheid-van-het-moment leidde er toe, dat ik niet meer ordelijk kon dénken. Maar bidden-in-tongen kon ik nog wél. O, wat gaf die gave-van-de-Geest rust en vreugde
Even terzijde: natuurlijk bid ik ook in minder benauwde omstandigheden geregeld in tongen.
Zuster en dokter keken niet eens raar bij dat onwennige geluid
zeiden alleen tevreden:
Keurig
keurig
wat wérkte u mee
wat gáf u mee
zo ontspannen
nog tweemaal zo
en dan
!
In de korte poze voor de volgende eindwee, kwam er even zon bittere gedachte door mij heen flitsen:
Over vier maanden ligt Ellen zó.
Innerlijk echter wist ik, dat die overlegging niet uit mijzelf voortkwam
dat ik niet had te strijden tegen vlees en bloed, maar tegen boze machten (Ef. 6:12). In mijzelf zei ik:
Satan
in de naam van Jezus: wijk!
Weer zon wee
de bevalling viel dáárom mee, omdat het snel ging, maar dit moment was echt niet minder gruwelijk dan bij Marcel: de helpers in uiterste concentratie, mijn handen geklemd om de arm van Jan, die nu geen moment meer van mijn zijde week
Hij was prima, die man-van-mij: flink en troostend
-beneden huilde hij uit, hoorde ik later-
maar aan mijn bed! Zón steun!
Na deze wee een heel kort moment van verademing. Ik voelde, dat mijn lichaam zich klaar maakte voor de gróte inspanning. In dat ogenblik kwam er zon intense rust en vreugde over mij. Ik kreeg even zon diep inzicht in de heerlijkheid van God.
De angst over de gevolgen van Jans misstap, ook voor de goede gang van zaken bij deze baring, week. God was zo goed en zo groot
:
- Het kind hád niet geleden van de maand van woede, verbijstering en negatieve, verlammende sfeer.
- Het wás niet in slechtere conditie geraakt door die vreselijke scènes van naar-elkaar-gooien-met-serviesgoed
dat was een enkele keer voorgevallen, als na een slapeloze nacht de zenuwen extra opspeelden.
- Het wás niet geschaad door mijn angst, narrigheid en terneergeslagenheid.
- Het hád geen nadeel ondervonden van mijn gilbuien, mijn in-de-kreukels en óverstuur zijn, mijn furieusheid en hoge bloeddruk.
Hij, die ons nú liet omgeven met gebeden, was er ook toen
beschermde ons ook toen.
Zo gesterkt, ging ik de verschrikkingen van de laatste wee in
Zeg nu niet: hè kind, wat een ophef: elke seconde worden er drie geboren. Jouw Annemarie was nummer honderd miljard op zo. weet ik- maar mag ik míjn gevoelens op míjn manier verwoorden
?!
Ik hoorde her eerste kreetje en de stem van de dokter:
Een meid!!
Dat was het dan
het geluk daarna
het babytje in je arm
de eerste aanblik
Marcel erbij
de grootouders
Jans kus en felicitatie. Daarna de weken met geschenken en bezoeken. Het fijne uitrusten, mogelijk gemaakt door het zwangerschapsverlof en tijdelijke hulp-in-huis. Daarna de gang van zaken weer gaandeweg gewoon. Nel van Ab en ik elkander weer afwisselend met deelbanen en passen op de kinderen.
Jan: nog altijd onzeker en heen-en-weer geslingerd
zelfs nog een keer gecharmeerd van Carla, die hem nota bene kwam helpen
totdat de keer kwam vanaf acht april.
Ik vroeg hem in de week na die achtste wel eens:
Jan
wat héb je toch
vrij genomen van kantoor
uren op je kamer bidden
vasten (II Sam. 12:16).
Hij vertelde van zijn angst om Agnes
van de parallel met een ander kind, waarover in de bijbel wordt bericht (II Sam. 12:18).
Ik vroeg nog:
Moet ik de Vonken dan niet waarschuwen.
Maar hij:
Dat kunnen wij niet doen. Wat zullen die mensen er zich aan gelegen laten liggen? Mijn woorden, mijn inzichten hebben op het ogenblik bij niemand gezag. De verhoudingen zijn nog zo gestoord, dat een waarschuwing alleen maar ergernis zou wekken. Je zult zéggen: Jullie kunt er toch samen voor bidden. Ik zie niet, dat de vertrouwensbasis er is, omdat te doen. En los van dat: Agnes is het kind van Ellen en het kleinkind van Aaf en Bart. Maar tóch zie ik deze situatie als iets, mij strikt persoonlijk betreffende. Zélf moet ik dit met God klaren. David zocht ook geen assistentie. (II Sam. 12:17). Deze hele ingeving is ook zon geestelijke zaak. Er zijn geen aanwijzingen in de niet geestelijke sfeer, daar ben ik zeker van. Niemand óók geen dokter- kán iets doen
alleen God (II Sam. 12:22).
Ik beschouw het altijd nog als een fout, dat ik er achteraf toch wat over zei tegen Aaf en tegen anderen. Dat heeft nog weer zon massa ellende gebracht: rottige, niet ondertekende briefjes bijvoorbeeld. Daarin werd soms zelfs gesuggereerd, dat het overlijden van Agnes goed in onze kraam paste.
We dachten al door de tunnel te zijn, maar dit was nog een lelijke knik daarin.
Jan zegt echter:
Maak je nu geen verwijten. Gebeurd is gebeurd. Veel mensen zien nu pas na wat jij verteld hebt- de overeenkomst met het kind van Bathseba. Zonder jouw loslippigheid maar ik geloof niet, dat het loslippigheid was- hadden zij het verband minder helder gezien dan nu. En dat is toch maar het voornaamste, dat de gelovigen de duizenden draden zien die van onze werkelijkheid lopen naar het grote leerboek.
Zo kalm als hij dat zei
! Wees niet bang, dat ik hem weer op het schild ga heffen. Sinds hij van dat schild gevallen is, staat hij na zijn herstel- stevig met zijn voeten op de grond en daar staat hij me bést. En toch heeft hij meer dan ooit zijn plaats ingenomen in de hemelse gewesten (Ef. 2:6). Kunnen die twee dan samen gaan? Ja
het gaat hem nu zelfs beter af dan voorheen. Als je een opgewonden standje bent, lukt het je niet, om nuchterheid en verheven denken te combineren. Als je echter de kalmte in persoon bent en dat is deze gewezen serviesgooier nu- dan gaat dat beter. Ik ben óók kalmer geworden. Toen Marcel vorige week uit het raam van de eerste verdieping viel, kon ik kalm blijven, ook al, door wat ik in de afgelopen tijd heb meegemaakt. Toen een voorbijganger aanbelde met het bebloede, wat wezenloos kijkende kind op zn arm, begon ik direct te bidden. Die val wás al gebeurd, maar ík dacht:
God heeft gezegd, dat Hij zal antwoorden, nog eer wij roepen (Jes. 65:24). Wat er ook aan de hand was zonet, God heeft toen al geholpen, omdat ik nú bid.
Vind me maar brutaal
zeg maar, dat ik die tekst verkeerd uitleg
dat het volgende zinsdeel van diezelfde schriftplaats mijn ongelijk al bewijst. Marcel bleek achteraf na medisch onderzoek- niets te mankeren, behalve wat schaafwondjes. Weet je, wat ik uit dit en andere voorvallen durf opmaken:
Mijn geloof in God en Jezus is terug; het maakt mij onoverwinnelijk sterk in allerlei situaties
rustig aan Jo
denk om Jan
die had ook zulke dikke woorden
en later zulke dunne daden.
Laat ik het eens wat kalmer onder woorden brengen: -minder persoonlijk-: het geloof in God en Jezus brengt in steeds hogere mate onoverwinnelijkheid met zich mee.
Nog wat algemeen nieuws:
- Tussen Bart, Aaf en Ellen aan de ene kant en Jan en mij aan de andere is alles in orde. Alle handen, die maar ter verzoening zouden kunnen worden geschud, zíjn geschud. Maar de zusjes Vonk komen niet meer bij ons thuis. De band met die familie zal toch nooit meer zo innig worden, denk ik.
- Ik was met Kerst wél weer in hun huis, mij vroeger zo vertrouwd. Reden was de verloving van Ellen met Erik. Wat is alles toch goed gekomen.
- Jans werk is onder alles door goed blijven gaan. Ook zijn studie: net met de kerst kregen wij bericht, dat hij geslaagd is voor staatspraktijkdiploma deel twee.
En nu ga ik ophouden. Ger heeft hier niets mee te maken
maar Marcel gilt om het een of ander
en Annemarie schreeuwt
en de aardappels stomen
en
|