We willen Julie zoals reeds op het blog Rollegem sprake van de roepsteen en de belleman U laten kennis maken met dit boeiend onderwerp! We zouden gaarne onze kennis met de van u delen. Het zoek werk van Etienne Lievyns willen we niet laten verloren gaan.
Zijn op zoek werk en dat van van Martin Dejonghe, in het programma Service-Telefoon welke zoveel reacties heeft te weeg gebracht willen we hier uit de doeken doen.
Wij hopen dat de gemeenten of steden welke we hier niet vernoemen en toch een roepsteen en of belleman hebben of gehad hebben ons zouden willen mee vooruit helpen. Opdat dit een document worde voor ons nageslacht. Moge de belleman in ere gehouden worden.
Elk zegge het voort aan iedereen
Aan de ingang van onze prachtige kerk werd onder toezicht van Etienne, bij de heraanleg met veel wilskracht, ijver en inzet voor de herwaardering van de belleman probeerde hij nog te redden wat te redden valt.
Naast den zitbank, een geschenk uit de verbroedering gemeente Rollshausen(Duitsland) vinden we de steen. Een aangename plaats om er te vertoeven, en bij een wandeling of fietstocht even halt te houden, te genieten en een plaatje te schieten.
Hij wilde het folklore aspect sterker beklemtonen en de roepsteen herwaarderen.
Met de 11de folklore 1987, aan de ingang van de kerk, ( de uiterste beer rechts) werd een steen, bewerkt door een steenkapper uit Zwevegem( Eugene Vandenheede ) in het her aanleggen geheel, opgenomen
Met als opschrift: Hier sta ik en ik roep, hier stond ik en ik roep. Tekst van Dirk Van Belle toen voorzitter van de folkloreraad.
Door de eeuwen geen heeft men steeds iets of wat gevonden om de mensen op hun plichten te wijzen of mededelingen te doen.
Daar er vroeger geen regionale bladen met plaatselijke berichten bestonden, en de Plakkaeten, publicatiën en ordonnanciën (waarvan het Uytschrabben, afscheuren, aftrecken of beschadigen met boete of gevang gestraft werd), door heel veel landelijke mensen niet konden gelezen of begrepen worden, moest de veldwachter, na het beëindigen van de zondagsmissen, op openbare plaats: aan de kerkgevel of buiten het kerkhof als dit de kerk omringde, lezing geven van verordeningen betreffende openbare zaken: militie, gemeentelijke reglementen, uitspraken van rechtbank, landbouwtellingen, openbare verkopingen, huwelijksbannen, enz.
Om goed te kunnen gezien en beluisterd worden, stond de veldwachter op een wat verheven plek of op een dikke steen, de roepsteen
Indien dringende verkondigingen moeste gebeuren, bv. bij mobilisatie, of als een boer een noodslachting van een koe had, dan ging de veldwachter met een grote bel rond.
Uitbellen zoals het gezegd werd . Hij hield stil aan de hoek van elke straat, hier en daar in de straat, bij voorkeur aan een herberg, waar hij dan een druppel aangeboden werd.
Zo kwamen de omwonende mensen buiten en vernamen welk nieuws er was of op welke boerderij een stuk vlees kon gekocht worden.
Ook toen in de zestiende eeuw het gedrukte Plakkaat in gebruik kwam, hield die orale bekendmaking, omwille van de hoge graad van analfabetisme, nog lang de overhand en zelfs de concurrentie van de pastoors, die onder Keizer Jozef II de dekreten van de kansel voorlazen, kreeg de omroepers niet van straat. In ons land hielden ze uiteindelijk stand tot na de tweede wereld oorlog.( negentiend en twintigste eeuw) Een soort journalist avant lalettre. Zij het dat hun functie ondertussen waargenomen werd door veldwachters en politieagenten, die gewapend met de bel en het aanzien van hun uniform op de marktdagen en na de zondagsmissen de gemeentelijke berichten afkondigden.
Dat is allemaal oude tijd en verdwenen, tenzij dat er nog een stuk nostalgie of folklore de kop opsteekt. Het enige dat de archeologen nog kan interesseren is, de herkomst van de roepsteen
Deze steen kan archeologisch van belang zijn, roepstenen kunnen afkomstig zijn van oude restanten van een kerk, van grafmonumenten, doopvonten of zelfs van dorpelstenen van openbare toiletten.
Door de moderne media, en daar de mensen lezen en schrijven kunnen is dit gaan behoren tot de volkskunde, (Folklore)kennis van zeden, gewoonten, oude volksverhalen (aldus Kramers woordenboek,)
De wieg van de belleman, aldus Etienne, staat in Engeland. Iedere grote stad die zichzelf respecteert heeft er zijn Town Crier doch ook Nederland, Duitsland, Australië, Canada en Amerika kennen hun roepers.
In de middeleeuwen was de nar de nieuwsbode. En in ons land zijn zowel de Walen, als de Vlamingen actief in het hardroepen!
Dat folklore weer in is, wordt ondermeer aangetoond door een fenomeen als belleman Etienne Lievyns welke opnieuw belangstelling opwekt.
Folklore( nu Rollofeesten, genoemd naar de reus Rollo, zie de geschiedenis van Rollegem) betekent dan ook voor Rollegem heel wat en ze hebben er een handje van weg om de massa te boeien. Dank zij het radio programma Service-Telefoon op brt2 gepresenteerd door Martin Dejonghe en zijn medewerkers, (hier komen we nog op terug) konden ze na afloop blij gezind meedelen dat er een buiten gewoon resultaat was behaald.
Tegen de middag hadden we al 55 telefoontjes ontvangen, het was een ontdekking van nog 4 Bellemanshuisjes, 21 roepstenen en nog veel meer.
Aan de hand hiervan werd een inventaris op gemaakt.
Per provincie maken we dit resultaat bekend, hopende mensen te vinden die fotos of andere gegevens kunnen doorgeven!
Of aanvullingen willen brengen.
We beginnen bij de :
De provincie Antwerpen:
Alversele (Temsche) (Boelwerf): schuilhuisje. ( voor goederen voor arme mensen. Heemkundige kring)
Arendonk: aan de kerk(± 1m)-
Mechelen?
Weelde: boven Turnhout, in de kerk ingebouwd vorstenhuisje
Roepstenen zijn over het algemeen niet ouder dan de negentiende, twintigste eeuw.
De roepsteen te Rollegem maakte deel uit van de piscinezoals het urinoir vroeger genoemd werd. Het gebouw was gelegen schuin tegenover het kerkgebouw.(foto)
Daar dit ook een overdekte plaats was stond hij bij regen weer ook in het droge. Bijvoorbeeld te Elsegem was hij zeer goed geïnstalleerd, men noemde dit een roephuisje, drie treden hoog en met een dak er bovenop. Het viel ineen en werd vervangen door een nieuw -voor de herinnering natuurlijk, maar natuurlijk ongebruikt. Of het er op heden er nog staat weten we niet. Wellicht komt er hiermee een antwoord.
Toiletten voor de vrouwen waren zeer uitzonderlijk, het was meestal voorzien voor het mannenvolk, voor de kleine boodschap, die nog vlug voor of tijdens de H. Mis moest gebeuren.
De blauwe schorre welke diende tot de toegang, en de breedte in beslag nam diende als roepsteen.
Toen het gebouw voorgoed verdween, in 1966 (aldusHerpoel Robert Schepenhuisstraat 68 intussen ook overleden) werd deze steen verwezen naar de achterkant van het toenmalige gemeentehuis.(in verschilde stukken.)
Projecten betreffende dorpskernvernieuwing hebben in vele gevallen geleid tot het oordeelkundig opruimen van roepstenen.
Heel wat mensen weten niets meer af van deze massieve blokken en aangezien ze toch maar in de weg lagen, werden ze zonder meer afgevoerd.
hier konden we een stuk redden, welke in de vernieuwing werd ingeplant
Hoewel dit beroep uitgestorven is, willen sommige mensen de belleman in ere houden, ze slagen er dan ook wonderwel in.
In het bos te Bellegem, een nabij gelegen gemeente, om precies te zijn in het Bellegembos, Hermitagelaan, woonde er een Belleman. Op het bordje onder de bel stond geschreven Etienne Lievyns.
Geboren te Melden( bij Oudenaarde) op 6 mei 1923 Hij was veelzijdig man, van beroep uit een schoolmeester, Zijn hobbys bestonden uit boogschieten, borstels binden, maar vooral folklore.
Men wilde weten hoe de man op het idee kwam om het ouderwetse opnieuw uit te voeren.
Geboren te Melden( bij Oudenaarde) op 6 mei 1923 na een pijnlijke ziekte overleed hij te Kortrijk op.
Hij was veelzijdig man, van beroep uit een schoolmeester, Zijn hobbys bestonden uit boogschieten, borstels binden, maar vooral folklore.
Men wilde weten hoe de man op het idee kwam om het ouderwetse opnieuw uit te voeren.
Daar door trok men er opuit om dat te achterhalen, het hoe en het waarom belleman zijn
Op een gezapige wijze begon hij dan telkens weer zijn verhaal:
Met de bel in de hand riep de belleman de bevolking samen na de mis op het kerkpleinen verkondigde de berichten van op een verhoog of roepsteen, een bellemanshuisje of op de pui van het stadshuis zijn bericht.
De belleman was meestal de koster van het dorp, een gepensioneerde veldwachter, of een arme persoon die op die manier probeerde wat centen bij te verdienen.
De belangrijkste mededeling was ongetwijfeld wat er besproken was in de gemeenteraad.
Ook kwamen noodslachtingen in aanmerking, daar in de meeste gevallen de mensen dan een stukje konden meenemen naar huis.
Openbare verkopingen kwamen eveneens in aanmerking.
De roepsteen was zowel rond of vierkant, en was meestal gelegen aan de kerk of aan een dorpscafé.
Een bellemanshuisje was een klein verhoogd huisje dat voor de kerk of in het midden van het dorpsplein stond.
Een pui was het terrasje van het gemeentehuis. Het schettekot of het bellemanshuisje werd in sommige dorpen in de kerkmuur verwerkt en was voorzien van tralies.
Het schijnt dat er voor de hoogmis wel eens een zwijntje of een kip werd in geplaats die dan achteraf door de belleman werd verkocht ten voordele van de arme mensen van het dorp.
Het beroep is na de tweede wereldoorlog verdwenen uit het dorpsleven.
Onze noorderburen noemen de roepsteen een kostersteen.
In België zijn er ongeveer nog een tiental, in vergelijk met Engeland, het land telt 103 erkende Bellemannen en vrouwen. Ook in Canada, Verenigde Staten, Australië, de Bondsrepubliek Duitsland en Nederland zelfs zijn er bekend in Bermuda. Er in gent in 1989 bij het officieel kampioenschap 183 erkende Town criers.
Bij zo een kampioenschap concentreert men zich op de volume, de klaarheid en de volhoudende inspanning. Tevens ook op de dictie en variatie en intonatie in de stem. En als laatst maar niet minder, op het voorkomen, de houding en de manier, waarop de aandacht van het publiek getrokken wordt; Ook heeft de jury oog voor het adequate gebruik van instrumenten, de kledij en de inhoud van de roep.
Er was te Bellegem een plechtigheid geplant bij het eeuwfeest van de schuttersgilde ( welke ten huidige dage nog steeds bestaat) Etienne die er deel van uitmaakte, stelde voor om de mensen voor dit feest warm te maken, en zich uit te geven als belleman en zodoende aan de kerkdeur staan om de oorkonde af te lezen. Het voorstel werd aanvaard en de week daarop stond hij aan de kerkdeur na iedere mis. Dit met trommel geroffel (Je moet weten dat bij de Franse bezetting het nieuws zo werd aangekondigd. Later door de bel)
De teksten werden geschreven in het Oudnederlands, hij verkoos dit boven om het eendere welke gewesttaal en zeker boven het ABN. . Dit voorstel werd aanvaard. Hij deed dit in het Oudnederlands.
De klederen welke hij toen droeg, een mantel en een muts, waren van de carnavalsgilde, de rest werd door hem zelf in een gespecialiseerde zaak gehuurd.
In 1970 om wat sfeer te brengen bij de viering van een honderdjarige, kroop hij voor het eerst in den tenue van belleman, maar het was pas bij de tweede folklorefeesten van Rollegem in 7en8 juli 1978 dat hij zich is gaan verdiepen in de rijke betekenis van dit aloude ambt.
Hij was niet alleen een belleman maar was ook een bezembinder een echte folklorist in hart en ziel.
De ludieke bedoening van het eerste uur is gebleven, maar het leuke tussendoortje was inmiddels uitgegroeid tot een ware passie. Meer nog dan een verwoede postzegelverzamelaar was hij altijd en overal opzoeknaar ander, nieuwe gegevens omtrent de handel en wandel van de bellemansfunktie.
Uit dit archief hebben we dank zij zijn dochter welke dit ter onze beschikking gaf en wat we tot nu toe nog steeds aanvullen kunnen we u een beeld schetsen van den belleman, en van de roepstenen.