Deze planten zijn beter gekend onder de naam "mimosa" maar eigenlijk is niet niet correct. Ze bloeien in de winter en in het voorjaar en hun pluizige hoofdjes met ronde gele bloemen hebben een duidelijke, vaak sterke viooltjesgeur. Ze zijn goede potplanten voor een serre, zodat men kan genieten van hun vroege bloei. De potten kunnen 's zomers worden buiten gezet en worden daarbij best voorzien van een steunstok. In hun thuisland (Z-Australië, Tasmanië) kunnen ze bomen vormen tot 30m hoog. Zo'n vaart zal het hier niet lopen met onze koele zomers en lange winters. Na een aantal jaren kunnen ze nog altijd wat gesnoeid worden zodat ze de serre niet ontgroeien. Bij mij staat de plant het ganse jaar in de volle grond in een serre die 's winters net vorstvrij wordt gehouden. Ook de oleanders overwinteren hier in hun pot ! Wanneer in februari de gele pluizenbollen verschijnen geeft dit telkens een vroeg lentegevoel.
Je zou de neiging kunnen hebben om een boeketje af te knippen en binnenshuis in een vaas te zetten. Mijn advies, doe dit niet ! Aan de plant kan je er weken van genieten, eens binnen in een vaas gezet beginnen ze na enkele uren al te verschrompelen tot onooglijk kleine dorre mini bolletjes !
Uit een DNA-onderzoek op 314 Pimpelmees jongen uit 36 nesten, uitgevoerd aan de Universiteit Antwerpen, bleek dat alle nestmoeders ook de biologische moeders waren. In 11 van de 36 nesten stelde men vast dat niet alle jongen dezelfde vader hadden. In elk van deze nesten zaten gemiddeld drie bastaards. Om die vreemde vaders te traceren, werd het DNA-paspoort van alle pimpelmezen uit de buurt bepaald. Hieruit bleek dat de vreemde vaders voor 80% pimpelmezen uit de onmiddellijke omgeving waren. In alle gevallen namen de vrouwtjes het initiatief tot de buitenechtelijke paringen.
Mezen vangen was in de 19de eeuw een buitensport die in clubverband (de gilde der mezenvangers, beter bekend al de meezers) werd beoefend. Vroeger had bijna elke dorp een mezengilde. De mezenvangers plaatsen op een opvallende plek een gekooide of opgezette uil. Vlakbij werden lijmstokjes aangebracht. Wanneer mezen een uil spotten, springen ze zenuwachtig rond hem heen, in de hoop hem te verjagen. Door het heen en weer springen, was de kans groot dat de mees op een lijmstok terecht kwam en vast hing. De meezers schoten de hulpeloze vogel dan dood met een blaaspijp. De buit werd deels gebruikt voor menselijke consumptie.
In 1921 stelden vogelaars in Southampton vast dat pimpelmezen de dunne folie van de karnemelkflessen doorprikten om zich te goed te doen aan de room. Dit fenomeen verspreidde zich in enkele jaren over gans Groot-Brittannië en grote delen van Europa. Het werd ook gekopieerd door koolmezen, eksters, merels en spreeuwen. Met de opkomst van de halfvolle en magere melk is dit gedrag verdwenen. Mezen hebben immers niets aan melk op zich (dus zonder room) aangezien ze niet over enzymen beschikken die lactose kan verteren.
Pimpelmezen speuren 's ochtends naar voedsel, maar keren pas later in de middag terug naar de plek waar het eten ligt om het te verorberen. Door de late maaltijd blijven ze overdag licht en wendbaar, zodat ze makkelijker kunnen vluchten voor roofvogels zoals sperwers.
Pimpelmezen kunnen ultraviolet licht waarnemen. De blauwe kruinveertjes van pimpelmannetjes reflecteren veel UV licht. Hoe hoger de reflectie, hoe aantrekkelijker de pimpelman wordt voor de vrouwtjes pimpelmees. Nederlandse onderzoekers namen de proef op de som en smeerden tijdens het broedseizoen UV blokkers uit zonnebrandcrème op de blauwe petjes van gepaarde mannetjes pimpelmees. Hun partner reageerde hier meteen op door minder vaak met voer naar het nest te vliegen. Reden: pimpelvrouwtjes steken minder energie in de kroost van een lelijke vader (dus een pimpelman met een petje dat minder UV licht reflecteert) en sparen hun energie liever op tot een nieuw broedseizoen met een mooiere partner.
De meesjes bij ons worden niet ingesmeerd met zonnebrandcreme, krijgen geen room van karnemelk en met wie ze het allemaal doen zal mij worst wezen. Het zijn echter wel leuke, mooie vogeltjes om bezig te zien.
Pulsatilla vulgaris is ook bekend als Wildemanskruid. Deze Ranunculaceae heeft een maximale hoogt van ongeveer 20 centimeter. Wildemanskruid is niet wintergroen maar komt wel elk jaar terug, ze zijn winterhard tot -25°C. Als ze het naar hun zin hebben zaaien ze zich vrolijk verder uit. De plant kwam vroeger bij ons ook voor. In België kan je ze nog sporadisch in het wild tegenkomen, in Nederland zijn ze waarschijnlijk verdwenen.
Wildemanskruid is zeer geschikt voor 'de tuin op het zuiden'. Verlangt een zonnige plek op niet te arme grond. Ze is ook te combineren met 'rotsplanten' als de bodem ter plaatse maar niet te droog is. Woekert niet of nauwelijks en laat zich goed combineren met andere planten. Bij mij staan ze in de volle zon, maar ze staan wel tussen bodembedekkende kruipconiferen zodat de zon de bodem niet kan bereiken en deze min of meer vochtig blijft.
Ze bloeien in april-mei, de uitgebloeide zaaddozen blijven nog maandenlang aan de plant hangen en zijn ook wel decoratief.
Nog een weetje : het giftige sap van de verse plant kan ontstekingsreacties op de huid of de slijmvliezen geven. Vroeger werd het gedroogde kruid gebruikt tegen ontstekingen van maag, darmen en geslachtsorganen. Het werd echter in het bijzonder bij depressies toegepast. Planten met hangende bloemen werden sinds de oudheid als effectief beschouwd voor patiënten ‘die het hoofd laten hangen’.
Nu we dit weten, hoofd omhoog en de tuin in, er is nog werk genoeg !
Sommige families zijn wat groter dan anderen. Hier op Bernerhof is de familie Mees goed vertegenwoordigd met minstens 3 familieleden. We zullen dit weekend eens zien of er nog andere leden terug te vinden zijn. Voorlopig echter houden we het op deze 3 :
Pimpelmees
Koolmeesje
Staartmees.
Het zou nog mooier zijn moesten er kleine meesjes van komen, nog eventjes afwachten, aan de nestkastjes zal het niet liggen, die zijn voorhanden.
We hebben het hier al eens over deze familie gehad. Als je een plant zoekt die 5-6 maanden bloeit, in de schaduw dan nog, met zijn hoogtepunt midden in de winter als er voor de rest weinig kleur is in de tuin, dan kan je hier moeilijk omheen. In november zijn ze er al aan begonnen, in verschillende tinten lichtgeel of paars, en ze bloeien door tot in april of mei. Vorig jaar had ik er einde mei nog enkele in bloei staan. Er zijn trouwens ook gevulde cultivars gekweekt, minder geschikt voor vroege hommeltjes die hier niet binnen geraken, maar wel mooi om naar te kijken. Als je vroege zoemers wil verwennen moet je er voor zorgen dat er gewone enkele bloemen in de tuin staan. Ze mogen een streepje zon hebben maar ze staan toch liefst in de (half)schaduw. Een beetje extra kalk wordt door de plant ook op prijs gesteld.
De naam nieskruid danken de planten aan hun medicinale toepassing. De gedroogde en tot poeder vermalen wortels zorgen bij opsnuiven ervan dat er flink geniesd moet worden. De wortel is zeer giftig door het aanwezige helleborine, dat een diglycoside is en bitter smaakt. De zaden hanteer je zelfs best met handschoenen aan!
Door de Grieken werd het wortelpoeder gebruikt bij krankzinnigheid en aanvallen van epilepsie. Laxeermiddelen bevatten nog weleens bestanddelen van de wortel van het nieskruid.
Om de boel een beetje overzichtelijker te maken hebben we een aantal categorieën aangemaakt zodat je artikeltjes later makkelijker kan terugvinden zonder de hele lijst te moeten aflopen. Je vind deze categorieën links terug. (Bijna) elk nieuw artikel krijgt een categorie en de oudere volgen ook eerstdaags. Zo kan je onder bvb "schaduwplanten" in één muisklik alles terugvinden dat we ooit hebben aangemaakt onder deze rubriek.
Veel plezier ermee!
A propos, het vogeltje op de foto is een zanglijster.
Op 1 december is Qiana bij ons komen wonen na het vroegtijdig overlijden van Malou.
Wat toen een "bolletje pluche" van 5 kg was is nu al een mooie jonge dame van meer dan 25 kg geworden. Ze kan het best vinden met grote "zus" Laïka. Ze is al bijna even groot dan Laïka en zal nog wel even doorgaan met groeien. Ik verwacht binnen nog eens 6 maanden een levend teddybeertje van ergens achteraan de 40 kg!
Dit heestertje komt oorspronkelijk uit India, China en Oost-Azië en behoort tot de familie van de Buxaceae. De naam Buxus doet tegenowoordig direct een aantal alarmbellen afgaan maar tot nu toe heb ik hier echter nog geen enkele buxusmot op gevonden. Het is een geslacht met 11 soorten groenblijvende struiken. Het is een bladhoudende heestertje met kleine witte bloempjes die tevoorschijn komen van januari tot maart. De sterk geurende bloemetjes staan in groepjes samen en vallen eigenlijk niet zo hard op. Als je ze niet direct ziet dan wijst je neus de juiste richting wel aan want ze verspreiden een hemels aroma dat je van meters ver kan waarnemen. Als je een paar takjes afknipt voor binnen, geurt de hele kamer ernaar.
Het is een lage, groenblijvende struikje dat perfect geschikt is voor diepe schaduw. Eventueel een beetje terug in vorm snoeien kan best na de bloei. De ellipsvormige bladeren zijn diepgroen en glanzend .
Huismussen zijn allicht één van de meest bekende tuinvogeltjes, toch gaat het de laatste jaren niet goed met onze kleine pluizenbol. Eén van de redenen zou kunnen zijn dat we tegenwoordig alles veel beter isoleren dan vroeger, dus geen spleten meer onder de pannen, en da's nu juist de favoriete plaats van onze vriendjes. Dus hingen ze in Gent voor een studie ruim vierhonderd nestkasten op. Er ging van alles in de kasten wonen, behalve ... inderdaad.
Ook de dagelijkse kost van de huismus is geëvolueerd. Op het platteland bestaat die uit kevers, rupsen, vliegen en spinnen. Krakend verse proteïnen dus, afgewisseld met een volkorendieet van granen. In de stad echter leeft de huismus op fastfood: een stuk wafel uit de vuilnisbak, een frietje op de grond, wat restjes pittavlees als ze geluk heeft.
Dat dieet van vetten en koolhydraten heeft voor- en nadelen, zo blijkt. Het voordeel is dat huismussen zich geen kopzorgen moeten maken over landbouwers die het graan voor hun neus wegmaaien of moeilijk te vinden kevers. Het nadeel is echter dat wanneer de vogels jongen hebben, ze geen vers en voedzaam eten kunnen aandragen. Vergelijk het met een moeder die haar kind cola geeft in plaats van borstvoeding. De jongen groeien daarna wel uit tot volwassen huismussen, maar de hypothese is dat hun sterftecijfer hoger ligt door de slechte start.
Wat goed is voor de mens, is dat ook voor de vogel. Het zou helpen als er meer groen in de stad was. Bloembakken, parken, tuintjes en groene gevels: als al dat groen onderling met elkaar verbonden wordt, kunnen er gemakkelijker meer insecten en dieren in de stad leven. Een mens ligt niet wakker van een kever meer of minder, maar voor de mussen maakt het een wereld van verschil. Bovendien vinden ze in het groen meer plekken om zich te verstoppen en te broeden.
Biodiversiteit, zowel in de stad als op het platteland, is belangrijk om de planeet in evenwicht te houden. En dat begint al in je eigen tuin. En onze huismus is een goede graadmeter.
De natuur krijgt er terug zin in. Ik ook, maar bij mij gaat dat samen met het stijgen van de temperatuur. Dat stelt dus dit voorjaar nog niet veel voor. Na het afgelopen weekend dacht ik dat we eindelijk vertrokken waren voor wat echte lente, maar neen hoor, vandaag was het al terug merkelijk minder. Enfin, mijn lavendelstruikjes zijn toch geplant geraakt.Nog wat extra kalk om ze gelukkig te houden in mijn dennengrond en ze kunnen er voor gaan. Ik droom al van wuivende lavendelvelden zoals in de Provence (maar dan iets kleiner in oppervlak).
Een 10 tal dagen geleden stonden mijn bloeiende narcisjes ineens midden in de sneeuw met 's nachts temperaturen tot -6°. Ik dacht : dat komt nooit meer goed! Maar blijkbaar heb ik ze onderschat want ze staan nog steeds vrolijk te bloeien alsof er nooit iets aan de hand was.
Net nog een sijsje betrapt dat een badje aan het nemen was, waarschijnlijk om er op zijn Paasbest uit te zien met de feestdagen. Ondanks de lage temperatuur krijg ik er toch zin in !
We zijn terug van weggeweest ! Wat later dan voorzien maar dat had zo zijn redenen. Na de veel te vroege dood van Malou, onze jongste Berner Sennen is het een tijdje stil geweest in huis. Maar dan is Qiana bij ons ingetrokken, met dit jong geweld in huis hadden (en hebben) we de handen vol !
Nu is ze 5 maanden en kan ze, als het een beetje goed weer is mee naar buiten. Alles moet ontdekt worden : één van haar favoriete bezigheden is duiven de schrik van hun leven te bezorgen. Met het kippetje (ja hier is er ook eentje van gestorven) komt ze goed overeen. Grootste probleem is terug binnenkomen, als ik de deur openzet en ze laat binnenkomen "Qiana-style" kunnen we het huis met de brandweerlans proper spuiten. Dus alleen buiten als het enigzins droog is en pootjes afkuisen bij het binnenkomen.
Begin deze week hoorde ze voor het eerst kikkers kwaken : fascinerend in haar ogen. Als ik ze niet had teruggeroepen was ze waarschijnlijk de vijver in gesprongen om het van dichterbij te gaan belijken.
Jammer genoeg is ons Qianaatje ook niet 100% gezond. Ze lijdt aan een vorm van hersenvliesontsteking die door haar eigen imuunsysteem wordt uitgelokt. Gelukkig is dit goed te behandelen met cortisonen. Niet gezond, zeker niet voor een opgroeiende pup. Maar er is geen alternatief. Eens ze 2 jaar wordt zou de ziekte vanzelf moeten verdwijnen, duimen maar. Ik vind het wel frappant dat ik nu 2 keer op 2 een Berner heb met een auto immuunziekte! Soms vraag ik me af of je niet beter bent met een bastaardje uit het asiel dat niemand anders hebben wil!
Nu het zonnetje schijnt gaan we wandelen met de familie Woef. En dan de tuin in. Er is nog werk genoeg.
Gelukkig zijn de rozen en de siergrassen al gesnoeid, respectievelijk gekortwiekt. Gisteren hebben we een oud lavendelgroepje opgeruimd en de nieuwe opvolgers staan al klaar om de grond in te gaan. Dit keer geen Lavendula Hidcote meer! Munstead bloeit even mooi, maar kan beter tegen snoeien, als je hier eens even in het hout knipt loopt deze toch terug uit, bij Hidcote zit je dan met een kale kapstok. Munstead blijft ook iets compacter. Enfin da's theorie, we zullen wel zien hoe het uitdraait. Alleszins hebben ze ook graag wat extra kalk zoals alle Lavendula. Tot binnenkort en veel tuinplezier!
Zo rond deze tijd van het jaar wordt het lastig elke dag nog iets nieuws in de tuin te ontdekken. We gaan dan ook, net zoals de tuin, in winterrust. Dat betekent niet dat ik niet meer met het fototoestel door de tuin ga wandelen. Het zal alleen niet meer elke dag zijn.
We plannen sowieso nog enkele artikeltjes rond de feestdagen en vanaf 1 maart staan we weer paraat. de mooiste winterfotootjes krijgen jullie dan sowieso te zien, met enige vertraging weliswaar.
Volgend weekend ga ik (eindelijk) mijn nieuwe tulpenbollen planten, de grond is nu voldoende afgekoeld zodat het risico dat de bollen zouden kunnen aangetast worden door schimmels sterk verminderd is.
Als je af en toe eens onder de rubriek tuinen/vijvers en groen kijkt naar de blogs met de meest actuele artikels zie je wel wanneer we uit onze "winterslaap" ontwaken.
Soms hoor je wel eens zeggen dat alles in de tuin een beetje saai en kleurloos wordt rond deze tijd van het jaar. Ik ben het daar niet helemaal mee eens. De fotootjes bewijzen het tegendeel. De Viburnum bloeit nog de hele winter door en de Mahonia houdt het ook nog wel even vol!
't Is weer zo ver. Vannacht heeft het gevroren, alles wat niet direct beschutting had van bomen zag mooi wit deze morgen.
We hadden onze voorzorgen genomen en alle subtropisch spul enkele dagen geleden al naar warmere oorden verhuisd. Eén van de warmere oorden is de veranda, daar blijft het de ganse winter tussen 10-15°C. Nadeel is wel dat we vanaf nu tot in mei niet meer in de veranda kunnen gaan zitten wegens geen plaats meer! Tja, je moet er wat voor overhebben zeker?
Ik heb ook nog plaats in de serre. Die houd ik tussen 0-5°C, hier mogen o.a. oleander en siergember overwinteren. De siergember sterft bovengronds af maar vermits de kluit daar niet kan bevriezen loopt de plant in het voorjaar snel terug uit. Ik heb bij wijze van test dezelfde soort ook in de volle grond staan, als winterbescherming krijgt deze een omgedraaide kuip gevuld met bladeren als dak. Doordat de bladeren droog blijven isoleert dit redelijk goed. Vorige winter was er geen enkel probleem, alleen had de plant enkele weken achterstand op zijn neefje dat in de serre mocht overwinteren. Morgen gaat de snoeischaar in het buitenexemplaar en krijgt deze zijn winterjasje. Zo kan je ten andere ook dahlia's overwinteren zonder ze uit te graven.
Helleborus zijn schitterende tuinplanten en het leuke is dat ze heel de winter bloeien. Zo rond deze tijd beginnen ze er aan en sommige soorten gaan daarmee door tot laat in het voorjaar. Ook na de bloei blijven ze decoratief omwille van het blad. Ze zijn ook makkelijk te combineren met andere planten (vooral dan ook andere bos- en schaduwplanten). Hoewel ze vrij makkelijk zijn, durven sommige soorten toch wel eens wispelturig zijn. Hier enkele tips, als je daar rekening mee houdt zijn er weinig of geen problemen en heb je mooie planten die tot 6 maanden per jaar kunnen bloeien en dat dan nog op een tijdstip waar wat bloei extra welkom is.
De wortels van Helleborus verdragen geen langdurig contact met vocht. Hierdoor gaan de wortels rotten. Zorg dus voor een goede drainage of plant ze in een verhoogd plantbed.
Plant ze in vruchtbare goed doorlatende grond. Arme, droge grond kan mits elk voorjaar een goede gift met compost. Soms wordt aangeraden wat kalk en beendermeel toe te voegen.
Je kan ze heel het jaar door aanplanten behalve in de zomer, dan is de plant in rust. In de winter natuurlijk niet als de grond stijf bevroren is.
Verplanten doe je best eind augustus/begin september. Zorg steeds dat de planten voorzien zijn van een flinke wortelkluit. Verplant echter zo weinig mogelijk.
Als we terugblikken op afgelopen zomer zien we dat we dikwijls bezoek hebben gehad in Bernerhof. Voor sommige gasten moest je al heel goed kijken en wat geluk hebben om ze te zien. Er waren er echter ook waar je niet kon naast kijken. Eén van de meest merkwaardige exemplaren kwam langs op 11 juli vroeg in de morgen. Ik moest me even in de ogen wrijven toen ik deze zag. Normaal gesproken horen ze thuis in Afrika. Bij de Oude Egyptenaren hadden ze een heilige status, vandaar de naam Heilige Ibis. Ze zijn verre familie van de lepelaars en leven meestal in de buurt van ondiep water waar ze op jacht gaan naar een kikkertje of een visje. Het feit dat er een vijver is in Bernerhof zal wel meegespeeld hebben dat deze juist bij ons even kwam uitrusten. Vermoedelijk was dit een exemplaar dat ergens ontsnapt was. Meneer of mevrouw is nog de ganse dag in de buurt blijven hangen en is toen terug vertrokken.
Cotinus dankt zijn Nederlandse naam Pruikenboom aan het feit dat de heester behoort tot de groep van de pruikenboomachtigen. Het best bekend zijn de roodbladige variëteiten maar er zijn ook groenbladige. De roodbladige Cotinus bloeit roodbruin met lange geveerde behaarde en steriele stelen vanaf juni tot en met juli. Van ver lijkt het precies of er rook hangt boven de struik, vandaar de Engelse benaming "Smoke Tree". Snoeien is normaal niet nodig. Wil je de plant compact houden kan het echter wel. Doe dit dan direct na de bloei en hou er rekening mee dat dit ten koste zal gaan van de bloei voor volgend jaar. Let ook op bij het snoeien : de plant bevat sappen die onder invloed van zonlicht allergische reacties op de huid kunnen veroorzaken. Snoei dus best op een bewolkte dag of speel zeker en draag handschoenen. Deze struiken staan graag op een tegen de ergste koude gespaarde plaats. Bij mij staat deze, nog jonge plant, tegen de westkant van het huis, beschut tegen de koude oostenwind. De grond mag redelijk droog zijn maar mag wel wat kalk bevatten. Stenen in de grond zijn een meerwaarde, dit komt de drainage ten goede. In de herfst zetten ze de tuin in vuur en vlam en verkleuren ze prachtig rood alvorens hun blad te verliezen,
Met het mooie zachte weer op Allerheiligen zoemden er nog heel wat late Akkerhommeltjes door de tuin. Nu zijn er niet meer zo heel veel bloemen waar nog eten te vinden is voor onze zoemers. De Mahonia struik is momenteel één van de uitzonderingen, met tientallen waren ze zich hier dan ook het buikje aan het volproppen voor de winter komt.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....