Een inheemse plant aanplanten als moerasplant in de vijver? Zitten we dan niet in de rubriek onkruid? Het is maar een kwestie van hoe je per definitie bepaalt wat onkruid dan wel zou zijn.
Ikzelf zie onkruid als iets niet gewenst en dat in de tuin woekert. Sommige wilde planten zijn echter wel best mooi. Zo mooi dat je ze zelf gaat aanplanten, op dat moment zijn ze voor mij geen onkruid meer. Dotterbloem is er zo eentje. Ik kan nog andere voorbeelden aanhalen : vergeet-me-nietjes, Robertskruid, Meiklokjes (Lelietjes-van –dalen), … . Wat dus voor mij geen onkruid is kan dat voor iemand anders misschien wel zijn of omgekeerd. Meiklokjes bijvoorbeeld kan je aankopen in de tuincentra rond deze tijd, ze zijn pokkeduur, je betaalt snel enkele euro’s voor een plantje. Ik heb ze ooit in de tuin van mijn ouders aangeplant (mijn moeder was dol op de hemelse zoete geur van de bloemetjes). Ik had dat beter niet gedaan want twintig jaar later waren we nog aan het proberen om ze uit te roeien ! Ze woekerden letterlijk overal, ze kwamen bijna uit de voegen van de muur gekropen. Misschien dat de uitdrukking “uit z’n voegen barsten” daar vandaan komt? Op andere plaatsen willen ze absoluut niet groeien en er zullen wel tussen situaties zijn waar ze het netjes en beschaafd houden zeker?
Terug naar onze dotterbloem. Ze lijken een beetje op boterbloemen, alhoewel ze daar niet direct familie mee zijn. Ze bloeien in maart-april op een moment dat er in de vijver nog niet zo heel veel kleur is. Ze staan graag met hun voetjes het water (of alleszins heel vochtig) in een grond die lichtjes zuur mag zijn. Ze houden ook van het zonnetje. Ze bloeien niet zo heel lang maar de uitgebloeide bloemetjes hebben ook nog decoratieve waarde. Het mooie glanzende frisgroen blad is niervormig. Als ze het naar hun zin hebben heb je er eigenlijk geen omzien naar.
De bloem ontleent zijn naam aan het Duitse 'Dotter' en het etymologisch verwante Middelnederlandse 'doder' (dodre) wat “dooier” betekent, daarmee verwijzend naar zijn gele kleur.
Vroeger werden de bloemknopjes in azijn opgelegd zoals kappertjes. De plant zelf is (licht) giftig, vee zal de plant mijden. Vermits ik geen koeien in de tuin heb rondlopen is dit hier niet direct een probleem. Wel opletten met kleine kinderen maar gezien de standplaats van de plant zouden hier eigenlijk geen kleine peuters mogen in de buurt komen!
Zaterdagvoormiddag, ik had net gedaan met de living en de keuken te dweilen en wou gaan eten. Toen kwam daar plotseling ons klein monstertje vrolijk binnengelopen nadat de jonge dame zich had geamuseerd in de kleine vijver in de modder en tussen de lissen. Baasje kreeg bijna een hartinfarct!
Hondje onder de modder, keuken onder de modder ! Ik kon ze nog net op tijd buiten krijgen alvorens ze verder onheil kon aanrichten want ik zag ze aanstalten maken om zich eens goed uit te schudden. Een gevoel van "waarom ik?" maakte zich heel even van mij meester. Toen terug alle moed bijeen geschraapt voor operatie "Mud Storm", vloertje terug gedweild en hondje met veel water (buiten) terug een beetje toonbaar gekregen en daarna zo goed mogelijk afgedroogd (toen kon de wasmachine ook weer aan de slag). Ik was behoorlijk ver van mijn "zen" niveau verwijderd!
Lang kan je echter niet kwaad blijven op zo'n pluizenbol, 's namiddags lag ze zeker een uur lang vertederd aan de deur van de kippenren naar de kippetjes te kijken. Haar interesse werd beloond want de kippetjes kwamen alle drie vlak bij haar hun toilet maken. Vreedzaam tafereeltje ! Da's dan één van de pluspunten van een Berner Sennen, absoluut geen jachtinstinct !
Elke avond als het begint te schemeren krijg ik bezoek in de tuin. De familie Kwak heeft mijn vijver uitgekozen om wat te komen ronddobberen alvorens aan land te komen om te overnachten tussen het Wildemanskruid en de kruipconifeertjes. Het is een koppeltje wilde eenden, mijnheer is duidelijk herkenbaar aan zijn kleurrijk kostuum. Mevrouw houdt het op een bruinkleurig maatpakje. Wist je dat eenden een koppeltje voor het leven vormen en monogaam zijn ? Gisterennamiddag had ik dan een afspraak voor een “fotoshoot”. Op het allerlaatste moment liet mevrouw weten niet te kunnen komen maar mijnheer was wel present.
We hebben toen ook de afspraak gemaakt dat de rest van de familie (neefjes en nichtjes) ’s avonds niet mee op bezoek komen. Eén of twee eendjes op de vijver is mooi maar een ganse familie laat sporen na! Gisterenavond waren ze er dan terug, met z’n tweetjes!
Lysichiton camtschatcensis wordt ook wel de witte moerasaronskelk genoemd en is een echte moerasplant. Deze, uit het uiterste oosten van Azië afkomstige, vaste plant heeft een opgaande en polvormende groeiwijze. De donkergroene, lederachtige bladeren lijken wat op bananenbladeren en kunnen tot 1 meter lang worden. Lysichiton camtschatcensis bloeit in april en mei met aronskelkachtige bloemen, een 30 cm groene, lange kolf ontstaat en deze wordt omgeven door een prachtig, wit schutblad. De bloemen zijn eerder onaangenaam, sterk muskusachtig geurend en lokken dankzij deze geur tal van insecten. In de zomer volgen rode besjes. Moerasaronskelk houdt van een permanent natte standplaats, een waterdiepte van 5 tot 10 cm is ideaal. De plant is verder goed winterhard, zeewind tolerant, verdraagt zelfs licht brak water, heeft weinig last van ziektes en ongedierte en kan ook wat luchtvervuiling aan. Dat laatste is bij ons heel belangrijk, als de buurman zijn houtkachel brandt (in de winter altijd dus), en de wind zit verkeerd dan passeert er behoorlijk wat fijnstof en moeten de kippen zelfs mondmaskertjes dragen om geen stoflong te krijgen!
Wees voorzichtig met de broze wortelstokken, ze breken makkelijk af en geven een redelijk onaangenaam vies geurend luchtje.
Wist je dat de plant in het Engels de “Lords and Ladies" plant noemt, iemand zag ooit de vorm van een fallus in een vagina bij deze bloem.
Er is ook nog een neefje in de familie : Lysichiton americanus met gele schutbladeren. De Engelse naam “Skunk cabbage” spreekt voor zichzelf. Deze mag bij ons echter niet meer verhandeld worden want het is een invasieve exoot.
Fritillaria meleagris, in het Nederlands kievitsbloem genaamd, is een bijzonder populair bolgewasje met een mooie bloeiwijze. In april en mei verschijnen prachtige, knikkende, klokvormige paarse bloemen (er bestaan ook witte vormen) waarvan de bloemblaadjes in schaakbordvorm licht roze getint zijn, anderen vinden dan weer dat de patroontekening van de bloemen op een slangenhuid lijkt.
In de natuur zal je deze kievitsbloemen niet snel tegenkomen. In België is de plant in het wild uitgestorven. In Nederland zijn er nog slechts enkele plaatsen waar ze nog voorkomen. De belangrijkste groeiplaatsen zijn langs de oevers van de Overijsselse Vecht en bij het Zwarte water bij Zwolle. Ongeveer tachtig procent van de Nederlandse wilde kievitsbloemen staat hier. Van oudsher komt de kievitsbloem voor in gebieden met klei-op-veen en dan vooral in gebieden die 's winters onder water stonden. De plant kan slecht tegen veranderingen aan het grondwaterpeil en is op de meeste plaatsen al voor de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Fritillaria meleagris houdt van een standplaats in volle zon of halfschaduw en een goed doorlaatbare, humusrijke grond. Kievitsbloem is zeer goed winterhard, redelijk droogtetolerant, verdraagt zeewind en luchtvervuiling, is goed ziekteresistent maar kan soms wel geplaagd worden door slakken en het leliehaantje. Deze plant lokt honingbijen en vlinders en wordt vaak toegepast in de cottagetuin, bloemenborders, de rotstuin, wilde bloemenweiden en natte graslanden.
Vanwege de mooie bloemen werd de kievitsbloem vaak uitgespit en in de tuin gezet. Tegenwoordig is de bloem gewoon in de tuincentra verkrijgbaar, zowel in de witte als paarse variant. De plant is teer en moet dan goed met rust gelaten worden om goed aan te slaan en zich uit te breiden.
Bij mij staan ze naast de (folie)vijver in meestal kurkdroge Kempense zandgrond.Toch doen ze het hier heel goed, elk jaar komen er meer en meer! Het geheim? Bodembedekkers! Ze staan hier tussen kruipende conifeertjes die slechts 5 cm hoog worden maar wel een dicht groendek vormen dat de bodem tegen uitdrogen beschermt. Soms, bij extreem hoge waterstand van de vijver na een zomerse plensbui of in de winter, krijgt de overigens goed doorlaatbare bodem een massa water te verwerken. Ze moeten deze plaats delen met het "Wildemanskruid".
Een buurman kwam onlangs eens een kijkje nemen. Voor de oude bosborder stond hij meewarig met zijn hoofd te schudden! "Zoveel werk nog, al dat onkruid tussen de planten!", "onkruid? welk onkruid"? Hij wees de richting aan : "dat daar, het staat er vol van!". "Maar, brave man, dat is helemaal geen onkruid! Het zijn Vergeet-mij-nietjes! Wacht nog maar enkele dagen, dan ziet heel de border hemelsblauw".
Het is hier ooit als "onkruidje" binnengewaaid! Mooi toch! Elk jaar na de bloei trek ik ze (bijna) allemaal uit, ondertussen hebben ze zich dan toch al vrolijk uitgezaaid zodat ik nooit zonder val. Waarschijnlijk zijn het bos Vergeet-me-nietjes. Ze groeien het best in de halfschaduw en mogen toch ook wel wat zon hebben.
Het Kikkerstrand is vandaag een stuk minder druk bezet dan de vorige dagen. Gisteren en eergisteren zaten de kikkers, soms zelfs in laagjes op mekaar, te genieten van het lentezonnetje. Het was daar dan ook een prima plekje voor mama's en papa's, lekker genietend, terwijl het nageslacht zich kon amuseren in het water. Geen haaien of andere roofvissen om zich zorgen over te maken. Het water moet weliswaar gedeeld worden met salamanders en padden maar daarmee zijn de relaties zeer hartelijk te noemen. Het blijft wel steeds opletten voor de 'Luftwaffe' in de vorm van een passerende reiger. Nu valt dat nogal mee met die reigers. De "Berner Sennen Brigade" maakt zoveel heisa dat geen enkele normale reiger het in z'n kop zou halen om hier te landen. Vandaag zitten de Berners binnen vanwege de regen. Niet dat ze bang zijn van water, maar om het binnenshuis voor iedereen bewoonbaar te houden zijn er een aantal regels uitgevaardigd. Eentje daarvan is : geen kletsnatte Berners die zich binnen komen uitschudden. Nu heeft de jongste deze regel onlangs aan haar pootjes gelapt. Maandagmiddag was de jonge dame, tijdens een overigens heel leuke tuinsafari, in de kleine moerasvijver gesukkeld. Ze is toen recht naar binnen gelopen om mij dit te melden, je wil niet weten hoe ze d'r uit zag! Ik heb er even mijn werk aan gehad (en niet alleen aan het terug toonbaar maken van de hond). Enfin, vandaag dus geen Berners buiten maar ook geen kikkers op het strand! Mooi geregeld toch?
De natuur explodeert momenteel. Na het lange koude voorjaar is het de laatste week aangenaam zacht met temperaturen rond en boven de 20°C. Dat zie je er elke dag aan, wat gisteren nog grijs en bruin was begint nu groene stipjes te vertonen. Zoals alles heeft dit ook wel enkele nadelen. Eén daarvan is de pollenproductie van o.a. de berk, ze komen allemaal tegelijkertijd dit jaar. Gevolg, ik loop hier heel de dag met tranende oogjes rond vanaf het moment dat ik 's morgens durf buitenkomen. We zullen ons maar troosten met de gedachte dat, als alle pollen tegelijk komen, het dan ook wel vlugger zal gedaan zijn zeker? Dat hoop ik althans! Het is wel prachtig om de tuin zo elke dag van uitzicht te zien veranderen. De berken in de tuin beginnen al een groen zweempje te krijgen van minuscule kleine blaadjes, de stermagnolia staat momenteel prachtig en de krentenboompjes zijn ook al bijna klaar om het tuinfeest verder te zetten.
Chamaerops humilis 'Vulcano', een hele mondvol. Chamaerops humilis komt oorspronkelijk uit het zuiden van Europa en ze zijn daarmee de enige palmen die van nature in Europa voorkomen. Vulcano komt, je raadt het nooit, van de noordkant van de Etna vulkaan. Ze onderscheiden zich van de Humilis door hun meer compacte uiterlijk. Ze zien er een beetje bonzai-achtig uit. Vulcano heeft meer bladeren die korter en compacter zijn dan bij de gewone Humilis. Ook hebben de bladeren van de Vulcano minder stekels dan zijn grote broer. Er zit aan de onderkant een doorzichtige waxlaag op. Ook is Vulcano bijna even winterhard als de gewone Humilis (tot -10°C). Deze palm is niet gemakkelijk in de handel te verkrijgen. Zeker de zaden zijn zo goed als onvindbaar. De Chamaerops humilis 'Vulcano' oogt erg mooi in een pot!
Een leuk hebbeding om het terras mee op te vrolijken tijdens de zomermaanden. In de winter kan je ze wel best ergens beschut bewaren. Die -10°C waar de kwekers en tuincentra graag mee uitpakken geldt voor exemplaren in volle grond die dan ook nog niet te nat mag zijn. Onze typische kwakkelwintertjes met lange natte periodes en dan enkele graden vorst kunnen de plant toch makkelijk de doodsteek geven.
Dus vooraleer er eentje aan te kopen denk je best eerst even na waar je er in de winter kan mee blijven! Een overdekt balkon kan al veel bescherming tegen de regen geven. En als je echt geen plaats hebt is er maar één alternatief in onze contreien dat voldoende zekerheid biedt om een palm buiten (in volle grond) te laten overleven : de familie Trachycarpus. Daar hebben we het later nog wel eens over.
Als je deze vogeltjes bezig ziet weet je direct hoe ze aan hun naam komen. Hun staartje staat bijna nooit stil. Alhoewel de witte kwikstaart één van de meest algemene vogeltjes is in de lage landen komen ze zelden in grote concentraties voor. Het zijn trekvogels die in het zuiden overwinteren. Ik had ze voordien nog nooit gezien op Bernerhof. Tot er zaterdag ineens twee zaten rond te trippelen in het gazon, waarschijnlijk op zoek naar iets lekkers.
Ik had er 's morgens ook al eentje gezien in het gemeentepark toen ik met de hond ging wandelen. Gisterenavond zag ik er nog eentje op het dak zitten. Zouden ze het hier leuk vinden? Zijn het doortrekkertjes die hier even krachten komen opdoen voor ze verder noordwaarts trekken? Of zijn ze van mening dat ze hier de zomer kunnen doorbrengen? Van mij mogen ze gerust blijven, het zijn mooie vogeltjes die op een seizoen kilo's insecten verorberen waar ik dan weer meer last van heb!
Dat past dan weer mooi bij mijn motto : "Doe vandaag niet zelf wat je morgen door een ander kan laten doen". Dus blijf maar lekker hier en eet alle schadelijke insecten maar lekker op ! Ze zijn niet bespoten, dat garandeer ik!
Gisterenvoormiddag liep er ineens een egeltje op de rijbaan voor de deur. Meestal voorspelt het niet veel goeds als prikkenbollen overdag op stap gaan, het zijn namelijk nachtdieren. Een buurmeisje die ook was komen kijken hield even de wacht om te beletten dat ons kleine vriendje zou overreden worden.Voorzichtig, zoals het betaamt met egeltjes, hebben we, met handschoenen aan, het beestje gecontroleerd. Aan één kant zag het er nog ok uit maar toen bleek dat het aan de andere zijde een ernstige verwonding had en een oogje was kwijtgespeeld. De wonde was ook ontstoken. Het beestje piepte zachtjes, ik kan me voorstellen dat hij (of zij) ernstige pijn had. We hebben het diertje in een kartonnen doos gevuld met wat bladeren gezet. Ik had ooit ergens gelezen dat egeltjes graag kattenvoer lusten, bij de buren kon ik daarvoor terecht. Nog een bakje water erbij en alles op een rustig plekje in de tuin gezet waar de honden er niet bij konden. En o ja, geef een egeltje nooit melk. Ze lusten het wel maar kunnen er dodelijk ziek van worden (lactose intolerant). 's Namiddags zijn mensen van het natuurhulp centrum in Heusden-Zolder onze prikkenbol komen ophalen. Het beestje krijgt nu de beste zorgen. Onze patient heeft een volgnummer gekregen waarmee we dan via de website de toestand kunnen opvragen. Hopelijk komt het allemaal goed en kan ie binnenkort terug de natuur in. We houden jullie op de hoogte.
Behoort tot een grote familie waar ook de aalbes en stekelbes onder vallen.
Groeit op elke grond zolang het overtollige water maar goed weg kan. In het voorjaar verschijnen de roze-rode bloemtrosjes, in de zomer gevolgd door eetbare besjes (als je sneller bent dan de vogels). Bij sommige soorten geven de bloemen een niet erg aangename geur af, achter in de tuin stoort dit niet maar ik zou deze nu niet net naast het terras aanplanten. Er zijn heel veel cultivars op de markt. De struik die bij mij reeds 20 jaar in de tuin staat kan ik niet op naam brengen maar ik vind hem er niet minder mooi om.
Ribes kan goed gesnoeid worden moest dat nodig zijn. Doe dat dan best na de bloei in april-mei zodat de struik kan uitlopen om volgend jaar terug in bloei te komen. Om de struik te verjongen kan je drastisch snoeien tot op ongeveer 50 cm van de grond. Snoei net boven een splitsing van takken, zo krijg je snel terug een mooie bossige struik.
Daarnet nog een artikeltje gelezen op de nieuwssite van de VRT. Dit doet me denken aan het verhaal van het Aziatisch Lieveheersbeestje dat ooit hier werd geïmporteerd.
Biologen in Zuid-Amerika maken zich zorgen om het gedrag van Belgische hommels. Die zijn door plaatselijke boeren geïmporteerd om hun gewassen te bestuiven. Maar onze hommels zijn zo bazig dat ze de plaatselijke hommels geen plaats gunnen.
Het probleem is begonnen in Chili, waar fruitboeren in de jaren '90 op grote schaal hommels begonnen te importeren om hun planten en bomen te bevruchten. Ons land was - en is - daarbij een belangrijke leverancier. Maar hommels zijn eigenzinnige diertjes. Ze blijven niet braaf bij de boer in de serres, maar zwermen uit in de natuur.
Kleine lichaamsbouw, groot voordeel
Onze hommels - bombus terestris of aardhommels - blijken in de Zuid-Amerikaanse natuur uitstekend te gedijen. Met hun kleine lichaamsbouw kunnen ze moeiteloos aan voedsel geraken, want hun tong past in elke bloem. De plaatselijke hommels - bombus dahlbomii - zijn groter en kunnen zich alleen maar aan grotere bloemen voeden, omdat hun tong niet in kleinere bloemen past
Omdat ze makkelijker aan voedsel geraken, zijn onze hommels bevoordeeld en dreigen ze de plaatselijke hommels te verdringen. Bovendien hebben ze uit Europa pollen van Europese planten meegebracht die nu als invasieve soorten de inheemse fauna bedreigen.
Verbod op import
In Argentinië, waar onze hommels intussen ook in de natuur voorkomen, heeft de regering zich altijd tegen de import van hommels verzet. In Chili proberen biologen de regering nu te overtuigen om het voorbeeld van hun oosterburen te volgen en de import van hommels voortaan te verbieden. Volgens hen is het de enige manier om de bombus dahlbomii van de ondergang te redden.
De fotootjes komen uit onze tuin waar aardhommeltjes wel thuishoren en bovendien graag geziene gasten zijn!
Gisterennamiddag is de strijd losgebarsten wie nu de heerschappij over Bernerhof in de wacht sleept.
Qiana vond dat zij minstens even goed het gazon kan onderhouden als de robotmaaier. Ik weet niet exact hoe de strijd geëindigd is maar ik denk dat het op een gelijkspel is uitgedraaid. De robot rijdt nog zijn rondjes en ziet er redelijk intact uit en Qiana heeft ook nog haar staart en 2 oren behouden. Volgens mij zijn ze het eens geworden, de robot doet verder met het gazon en Qiana jaagt de duiven weg. Was alles in het leven maar zo simpel!
Reeds de ganse winter stonden de bloemknoppen van de Stermagnolia veelbelovend te pronken met hun pluche jasje aan. Nu de temperaturen eindelijk stijgen is er geen houden meer aan. De knoppen zwellen en beginnen nu te "exploderen" zodat de zuiver witte bloemen zich laten bewonderen. Je moet wel snel zijn, slechts een dag of tien duurt dit spektakel. En dan mag het 's nachts niet vriezen of het feest is direct gedaan. Dan hangen de bloemen er 's anderendaags als slappe bruine dweilen bij. De laatste jaren hebben we geluk gehad, vorig jaar kwam de late vorst pas einde april, na de bloei.
Er komen zo'n 200 soorten magnolia's voor in Noord, Midden en Zuid Amerika en Zuidoost Azië. Sommige soorten worden tot 40m hoog (M. grandiflora), de meesten, waaronder onze Stermagnolia, houden het wat bescheidener waardoor het ideale bomen voor de tuin zijn. Zet ze op een zonnige plaats maar liefst wat beschut tegen de koude NO wind. De plant zelf is perfect winterhard, de bloemen echter niet ! Veeleisend zijn ze niet, een niet te zware grond die goed draineert, een pH tussen 6-8 (neutraal). Mijn exemplaar is na 20 jaar ongeveer 3.5m hoog geworden en wordt elk jaar mooier en mooier.
Wist je dat magnolia's de eerste bomen waren die bloemen kregen, reeds zo'n 100 miljoen jaar geleden. Dit merk je aan de merkwaardige kegelvormige en schubbige vruchten die wat doen denken aan een dennenkegel. Ook in Europa heeft men fossielen van magnoliasoorten teruggevonden, waardoor we weten dat magnolia's hier vroeger ook tot de inheemse soorten behoorden. De bloembouw van de magnolia's komt overeen met deze van de oudst bekende fossiele bloemen.
Toen ik eergisteren de nieuwe kippetjes aan het installeren was in hun nieuwe woonst kwam daar, heel nieuwsgierig, ons roodborstje even kijken wat er allemaal gebeurde. Da's typisch gedrag voor een roodborstje. Als ik in het voorjaar onkruid ga wieden staat hij (of zij) op de eerste rij om te kijken of ik met al mijn gewoel in de grond niks lekkers aan de oppervlakte heb gebracht. Soms komt hij tot op minder dan een meter maar steeds heel alert om er snel vandoor te kunnen gaan. Ze lijken heel sociaal maar ze zijn het niet. In het najaar zaten er 2, waarschijnlijk jonge, exemplaren in de tuin. Dat gaf dus bijna constant kletterende ruzie tot één van de twee het voor bekeken hield en ergens anders naartoe getrokken is. Sindsdien is de rust hersteld. Ik herinner me vaag een oud kinderliedje : " roodborstje tikt tegen het raam". De rest van de tekst ben ik vergeten (jeugdalzheimer?). Tegen het raam is mijn vriendje nog niet komen tikken maar meerdere malen kwam hij wel heel brutaal op de vensterbank zitten om naar binnen te gluren met een blik van " waar blijft mijn bestelling voor het avondeten. Misschien denkt hij dat het keukenraam een Drive-in is : 2 maal een grote" Mc spinnenkop" en een kleine 'Mc slak" ! (inpakken graag, 't is om mee te nemen). De tijden evolueren.
Ik ben Roger
Ik ben een man en woon in de Kempen (België) en mijn beroep is jong gepensioneerde.
Ik ben geboren op 29/05/1954 en ben nu dus 70 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: tuinieren, fotografie, zeewateraquarium, modelbouw, ....