Het is stil in mijn hoofd. Er is pijn, verdriet. Maar ik hou het stil in mijn hoofd. Zodat niet alles stil wordt in me.
Er is iets veranderd in me. Een omhulsel. Een muur... of een houten schutting, een strohut... ik weet het niet... maar het houdt heel wat buiten... . Ik doe... en wil niet voortdurend beducht zijn op die anderen die hun ongenoegen laten blijken op alle manieren behalve de geruststellende... namelijk : praten, vragen, spreken, communiceren. Het maakt me bang... en dat wil ik niet meer. Ik sluit me af voor hun ongenoegen, als dat er zou zijn... . Als het er zou zijn, dan spreken ze het liefst uit. Ik wens me niet meer als een bange haas te gedragen, me niet langer in zowat onmogeljke bochten te wringen. Het is nog pijnlijker wanneer ik dan geconfronteerd wordt met hun eigen verregaande nonchalance, of het duidelijk 'weinig of geen' rekening houden met hun omgeving. En natuurlijk word je dan een soort van 'lastpak', als je niet op die akelige zwijgende manier maar met vriendelijke woorden, ze erop wijst, of verzoekt om... .
Mijn besluit: laat ze hun gang maar gaan. Ik sluit er me voor af. En ik probeer mijn leven te leven, met sterkere grenzen om me heen. Ook innerlijke barelen, zodat allerlei kwetsende houdingen me niet meer omtoveren in een wrak.
|