Geen Expert, geen therapeut, geen coach, enkel gezond verstand!
18-03-2024
De Vier Seizoenen
De vier seizoenen.
Neen, ik ga het hier niet hebben over Vivaldi, de Italiaanse violist en componist die met zijn vioolconcert ‘De Vier seizoenen’ onsterfelijk werd.
En neen, ik ga het ook niet hebben over de Belgische politiek en de Vivaldi regering. Die benaming vind ik, terloops gezegd, een belediging voor de componist.
Mijn onderwerp is niet hip. Waarover ik het dan wel wil hebben?
Over de connectie tussen de verschillende seizoenen en ons dagelijks eten. In onze Westerse maatschappij is die link namelijk volledig weggevallen.
Wie weet er nog wanneer het witloofseizoen begint, wanneer de tomaten rijp zijn, de aardbeien, erwten, bonen, … ? Tot eind vorige eeuw was er voor alles een ‘tijd’. Een periode waarin bepaalde groenten of fruit beschikbaar waren in de winkel. En daaruit voortvloeiend waren er periodes waarin bepaalde zaken of producten niet te vinden waren.
Er zijn duidelijk vier grote redenen waarom wij de connectie natuur/seizoenen/voedsel volledig verloren zijn. In eerste instantie is dat omwille van de mondialisering maar zeker ook de verstedelijking, de commercialisering en de veranderde werkmethodes hebben bijgedragen tot het wegvallen van de verbinding tussen wat je op je bord krijgt en de vier seizoenen.
De verstedelijking: hier hoeft weinig uitleg bij. Waar vroeger het merendeel van de bevolking leefde van, of zorgde voor het eigen voedsel is dat percentage de laatste jaren drastisch gedaald door de verstedelijking van ons land. Door de exponentiële groei van de bevolking worden wij verplicht op een steeds kleiner wordende oppervlakte te wonen. Zelfs op het platteland verschijnen er meer en meer appartementen. Een eigen tuin kunnen we in die omstandigheden in de meeste gevallen vergeten.
Trouwens wanneer je in de lente in een tuincentrum om zaden of plantgoed gaat, schat ik de gemiddelde leeftijd van de klanten een stuk boven dan 50 jaar. Het is dus grotendeels de oudere generatie die nog voldoende ruimte en tijd heeft voor een eigen moestuin.
De mondialisering: Door de moderne transportmiddelen en bewaarmethodes kunnen we zonder probleem groenten en fruit afkomstig uit andere werelddelen op ons bord krijgen.
In onze Europese winter worden in Australië avocado’s, limoenen of lychees geoogst die enkele dagen later al in onze winkels liggen.
We hebben de laatste jaren veel nieuwe fruit- en groenten ontdekt. Wie had in de eerste helft van de twintigste eeuw al gehoord van exotisch fruit zoals kiwi’s, lychees, avocado’s, mango, passievrucht? Dan hebben we naast het fruit nog de uitheemse groenten: gember, artisjokken, sojascheuten, pepers, bamboescheuten, ...
Terwijl wij hier in België pas half mei, na de ijsheiligen, prinsesboontjes kunnen zaaien worden ze de ganse winter en in het voorjaar massaal ingevoerd vanuit het klimaatgewijs zachtere Marokko. Dit brengt ons dan weer tot een ethisch vraagstuk: de ecologische voetafdruk van het geïmporteerde.
Misschien even verduidelijken dat de ijsheiligen de naam is van een aantal katholieke naamdagen die vallen tussen 11 en 15 mei, meteen ook de laatste lentedagen dat het in België kan vriezen.!
Niet alleen de mondialisering speelt een rol in het aanbod van groenten en fruit, ook de commercialisering heeft zijn plaats in het huidige aanbod. Om groenten en fruit aantrekkelijker te maken wordt de smaak aangepast. Typische voorbeelden hiervan zijn witloof, andijvie en rucola die vroeger tamelijk bitter van smaak waren en daardoor meestal niet de favoriete groenten van kinderen. Door het kruisen van deze groenten met zoetere soorten is de bittere smaak bijna volledig verdwenen en zijn meer mensen die groenten lekker gaan vinden. De klant is koning!
De laatste decennia werd enorm geïnvesteerd in verbetering van de werkmethodes. Veel groenten worden niet meer gekweekt in volle grond maar in een hydrocultuur. Voordeel is dat ook hier in België meerdere keren per jaar kan worden geoogst en de groenten minder gevoelig worden voor ziektes. Nadeel is wel dat de smaak er niet op verbeterd is. Tomaten in eigen tuin gekweekt in volle grond zijn gewoon lekkerder van smaak. Ze zien binnenin rood terwijl tomaten die in de warenhuizen verkocht worden binnenin eerder een groene kleur hebben waardoor die typische smaak van tomaten verdwenen is. Bij aardbeien gekweekt op water heb je hetzelfde fenomeen. Terwijl aardbeien die gekweekt worden in volle grond heel zoet smaken –suiker heb je niet nodig- is dat bij de aardbeien in het commerciële circuit niet het geval. Ook hier gaat het sneller opkweken ten nadele van de smaak.
Is alles wat ons eten aangaat negatief? Natuurlijk niet. Het gebruik van gif- en sproeistoffen is de laatste decennia enorm teruggedrongen of zelfs bijna verdwenen. Waar is de tijd dat iedereen met een eigen groentetuin, vooraleer wortelen te zaaien eerst een grijs poeder in de zaaigeul strooide om te vermijden dat larven de wortelen zouden beschadigen.
Gezond? Ik dacht het niet!
Ben ik een gezondheidsfreak? Neen, zeker niet, maar ik ben wel opgegroeid in een tijd waar de natuur nog meer invloed had op ons dagelijks leven.
Een slechte zomer betekende minder groenten of fruit in de winkel.
Nu is het aanbod winter en zomer altijd op hetzelfde peil en zoals in de inleiding aangehaald is voor de consument de connectie tussen de seizoenen en het voedselaanbod volledig weggevallen.
De wereldbevolking is de laatste decennia echter zodanig geëxplodeerd dat grotere opbrengsten belangrijker zijn geworden dan de smaak van ons voedsel.
Ik vrees dat, moest er in deze tijd een oorlog uitbreken, mensen niet meer zelfvoorzienend. Zelf groenten kweken kunnen de meeste Vlamingen niet meer. Hoewel het wel ‘hip’ is om te kweken, het blijft toch bij een beperkte hobby bij de meeste Vlamingen. Echte kennis ontbreekt.
Dan spreken we nog niet over het zelf kweken en slachten van kippen of konijnen.
Jaarlijks een varken slachten en zelf pensen, worsten of gehakt maken?
Voor onze kleinkinderen is de connectie tussen die lekkere McDonaldshamburger en de koe volledig weg. Een hamburger komt uit de hamburgerfabriek. Net zoals uit een grootschalig onderzoek van 10 jaar geleden naar voor kwam dat kinderen -vooral uit de steden- dachten dat ook melk uit de fabriek kwam.
Het leven is simpel.
18-03-2024, 19:01
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Cynisme, humor, parodieën: er mag gelachen worden
04-03-2024
Priester Daens
Tijdens een nationale staking, uitgeroepen door ABVV en ACV, gingen mijn gedachten regelmatig uitnaar priester Daens. Hoe die man heeft moeten vechten voor gelijke rechten en een menswaardig bestaan voor de arbeiders in de Aalstse textielnijverheid!
Waarom ik op de nationale stakingsdag aan deze priester Daens moest denken? Wel de vakbonden willen nog altijd de schijn ophouden dat de Belgische arbeiders worden uitgebuit door de boze bedrijfsleiders. Hun riedeltje is al jaren hetzelfde: wij tegen de boze buitenwereld!
Natuurlijk zijn vakbonden nodig, daar kan en mag geen twijfel over bestaan. Wanneer ik, vanuit mijn eigen ervaring de werking van onze Belgische vakbonden vergelijk met bijvoorbeeld de Deense vakbonden, zie ik toch enorme verschillen.
In Denemarken werken de vakbonden samen met de bedrijfsleiding om de beste consensus te zoeken voor zowel het bedrijf als voor de werknemers. Een vakbondsleider kan er zijn vakbondsplunje afleggen en directielid worden van een privé- of staatsbedrijf. En zo kan hij evenzeer terugkeren naar zijn vakbond. Die wisselwerking brengt met zich dat ze perfect weten wat er leeft bij het bedrijf en op het terrein.
Toen ik enkele jaren geleden, in het kader van een nieuw project voor bpost, een bedrijfsbezoek bracht aan de Deense post kon ik, na een voorstelling van de werking van het postbedrijf, informeel babbelen met enkele directieleden. Eerlijk, die mensen waren nog steeds niet bekomen van het negativisme van een afvaardiging van Belgische vakbondsmensen die een half jaar eerder in Denemarken op bezoek waren geweest. Na een gedetailleerde uitleg over hun aanpak om in de toekomst het hoofd te kunnen bieden aan de talrijke uitdagingen waarvoor de Europese postbedrijven op dat ogenblik stonden (afschaffen monopolie van de nationale postbedrijven), gingen de enige opmerkingen van de syndicale afgevaardigden over het aantal werknemers dat zou ontslagen worden en hoeveel opslag de overblijvende werknemers zouden krijgen. Omdat de Deense directie dit meerjarenplan had opgemaakt in samenwerking met hun vakbonden hadden ze dit niet zien aankomen! Deze kleine anekdote om de mindset van onze vakbonden te duiden.
Altijd weer hetzelfde vijandverhaal. Dat bedrijven en werknemers elkaar kunnen versterken is nog niet doorgedrongen tot de vakbondstop.
Terug naar de nationale staking. Waarom deze staking? De vakbonden waren niet akkoord met de voorgestelde loonsverhoging. Dat veel bedrijven, door de coronacrisis, het laatste jaar amper winst hebben gemaakt gaat er bij onze vakbonden niet in. Loonsverhoging zal en moet er komen! Natuurlijk zijn er bedrijven die juist omwille van die crisis meer winst hebben gemaakt dan in een normaal jaar. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier over een zeer kleine minderheid.
Wat de vakbonden altijd weer vergeten is dat België een open economie heeft.
België is de meest open economie na Hongkong, Singapore en Ierland. In 2010 stond ons land wereldwijd nog op de zesde plaats. Deze rangschikking bestaat uit zestig landen.
Een open economie brengt ook mee dat het land sterk afhankelijk is van de economische ontwikkelingen in het buitenland.
Export is de levenslijn voor Vlaanderen.
Vlaanderen tekent alweer voor ruim 83% van de totale Belgische uitvoer. Wallonië klopt af op 14%, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op 2%.
Tijdens de vorige regeerperiode, onder de leiding van Vlaams Minister-President Geert Bourgeois steeg de Vlaamse export met maar liefst 11,5% of bijna 34 (33,8)miljard euro.
Die open economie betekent evenwel dat de economische vooruitzichten voor ons land erg afhankelijk zijn van globale ontwikkelingen. Hier komen we terug op het vakbondsverhaal. Doordat we zo gevoelig zijn voor buitenlandse economische ontwikkelingen moeten we, alvorens op de barricades te gaan staan voor loonsopslag, misschien best eerst kijken wat er in de landen rondom ons gebeurd. Wanneer het in de EU economisch minder goed gaat, zullen ook wij de volgende maanden of jaren in de klappen delen. Daarom zou een ietwat behoedzamere opstelling van onze vakbonden aangewezen zijn.
Voeg daarbij ook nog de Brexit die onze uitvoer een serieuze knauw heeft gegeven waarvan we nog enkele jaren zullen moeten bekomen.
Door categoriek voor loonsopslag en stakingen te kiezen zouden de syndicaten onze economie enorme schade kunnen toebrengen. Vergeet trouwens ook niet dat een bedrijf naar een ander land verplaatsen, waar de looneisen minder streng zijn, in een vingerknip is gebeurd.
Daarom beste vakbondsmensen deze oproep: bekijk samen met de bedrijven wat mogelijk is. Stippel samen met die bedrijven onze en jullie toekomst uit!
Maak elkaar sterker!
04-03-2024, 09:37
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
Pas op pensioen en zoals elke gepensioneerde stelde ik mij de vraag: wat nu?
Oké, ik had hobby’s zoals genealogie, fotografie en sporten maar daar kan je geen ganse dagen mee vullen.
En daarenboven ben je altijd weer op je ééntje bezig.
Toeristische uitstappen en terrasjes? Deden mijn vrouw en ik, pré-corona, ook ontzettend graag. Maar ook hier weer ontbrak iets, namelijk iets betekenen voor andere mensen.
Al gauw nam ik mij voor om in mijn vrije tijd toch iets nuttig te doen voor mijn medemensen.
Toen ik op een dag in het infoblad van de stad las dat de lokale voedselbank St-Vincentius, nog vrijwilligers zocht, aarzelde ik niet.
Alhoewel St-Vincentius? Nog nooit van gehoord! Dus toch maar online info ingewonnen. Bleek dat het om een (inter)nationale VZW ging die ook in België best veel filialen had.
Een mailtje naar het plaatselijke OCMW en een week later al mocht ik me aanbieden bij de voedselbank, in een aftands parochielokaaltje.
Een achttal mensen van alle leeftijden waren bezig met de opbouw van de zaal om ’s anderendaags een voedselbedeling te verzorgen. Het viel me onmiddellijk op dat er op het eerste zicht geen enkele universitair of CEO bij de werking betrokken was. Na enkele weken, toen ik de anderen wat beter had leren kennen, bleek mijn eerste indruk juist te zijn. De vrijwilligers bleken voor het merendeel (gepensioneerde) arbeiders en bedienden te zijn.
Werk was er genoeg: 3x per week gingen we voedingswaren afhalen in de plaatselijke Aldi.
Het ging dan over producten die beschadigd waren of kortbij de vervaldatum waren. We waren die schenkers enorm dankbaar.
Voor ons was het fantastisch dat we ”onze” mensen die extra’s konden aanbieden want via de E.U. kregen we jaarlijks een grote levering van producten met lange bewaartermijn zoals voeding in blik, pasta, rijst, maar dat was ruim onvoldoende. Elk jaar werd er trouwens minder geleverd. Er moesten immers ook voedselpakketten worden verdeeld onder de vluchtelingen en migranten die de E.U. binnenkwamen.
In de zomer mochten we éénmaal per week ’s morgens vroeg naar de groenteveiling en werd er onder de verschillende voedselbanken een gedeelte van de overschotten verdeeld. Het deed me telkens pijn om te zien hoeveel groenten en fruit toch nog werden vernietigd om te dienen als voedsel voor het vee of meststof.
Daarboven boden wij aan 50 cent het stuk tweedehandskledij en een beperkte hoeveelheid huisraad aan. Die 50 cent vroegen we niet zo maar. Eén: het gaf de mensen het gevoel dat ze de kledij hadden gekocht en niet gekregen, wat goed was voor hun eigenwaarde. De tweede reden was om misbruik te voorkomen zodat ze geen kledij meenamen die ze niet nodig hadden.
Tweemaal per maand hielden we een voedselbedeling voor ongeveer 90 gezinnen.
De namen en het aantal gezinsleden kregen we via het plaatselijke OCMW zodat we per gezin op voorhand pakketten konden klaarmaken.
Het “publiek” was divers: jong, oud, vrouw, man, alleenstaanden, gezinnen.
Wanneer je na een tijd hun vertrouwen had, kreeg je spontaan hun verhalen te horen.
De meesten schaamden zich er niet voor. Integendeel, ze waren zelfs blij dat ze hun verhaal aan iemand kwijt konden. Opvallend was ook dat die meesten amper of geen sociaal leven hadden. Begrijpelijk want “buitenkomen” kost geld, geld dat er niet was.
Zo waren er een aantal jonge vrouwen –dertigers- met gelijklopende voorgeschiedenis: getrouwd, huisje, tuintje, kindjes, gescheiden, geen werk, geen financiën, leefloon, voedselbank.
Een derde van de “klanten” waren mensen met een migratie-achtergrond. Veelal moslims uit de Magreb landen die bijna de helft van de aangeboden producten weigerden en teruggaven uit religieuze overwegingen. Halalproducten aanbieden was voor ons om financiële redenen echter onmogelijk.
Spijtig genoeg waren er ook telkens enkele jongeren die aangewezen waren op steun van de voedselbank. Veelal aan lager wal geraakt door drugsproblemen of door op te groeien in sociaal zwakkere gezinnen. Die jongens, maar gehuisvest door het OCMW en hadden constant begeleiding en sturing nodig om zich te integreren in onze maatschappij. Ik heb het hier wel dus degelijk over jonge mannen. Meisjes laten het misschien niet zo ver komen dat ze afhankelijk worden van allerlei instanties?
Het meeste medelijden had ik echter met enkele oudere dames. Hoe onwezenlijk is het dat je als zeventiger of tachtiger afhankelijk bent van voedselpakketten? In alle gevallen ging het om vrouwen die na het overlijden van hun echtgenoot teruggevallen waren op een minimum pensioen waarvan ze amper hun maandelijks terugkerende kosten zoals de huur en elektriciteit konden betalen. Laat staan voedsel en kledij!
Eén man intrigeerde mij in het bijzonder: een zeventiger, groot, fier en goed gekleed. Gedistingeerd, eerder het uiterlijk van een zaakvoerder dan van een arbeider. De man kwam steeds een voedselpakket afhalen voor twee personen waardoor ik veronderstelde dat hij getrouwd was. Ik heb hem nooit durven aanspreken. Zelf zei hij ook nooit veel. Het bleef steeds bij een vriendelijke goedemorgen en een bedankje. Wat had die man meegemaakt om hier telkens te komen? Faillissement? Ooit zijn werk verloren? Ziekte? Ik kon alleen maar gissen. Ik zal het nooit weten.
Bij elke voedselbedeling maakte ik me de bedenking hoe het in godsnaam mogelijk was in een welvarend land als België dat er voedselbanken nodig waren!
Moesten wij als maatschappij niet meer doen om zulke toestanden te vermijden?
Spijtig genoeg kwam ik altijd tot dezelfde conclusie: neen dit is zelfs in een rijk industrieland als België niet te vermijden. Ondanks de vele opvangnetten en begeleidingsmogelijkheden zullen er altijd mensen zijn die uit de boot vallen.
Gelukkig voor die mensen zijn er dan vrijwilligers die een deel van hun vrije tijd opofferen om hun lot toch enigszins draaglijker te maken.
23-02-2024, 16:50
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Cynisme, humor, parodieën: er mag gelachen worden
12-02-2024
Woke
(F)Links
Nog een nieuwigheid op de wereldmarkt: de ‘wokecultuur’! Woke zijn betekent dat iemand bewust is van maatschappelijke ongelijkheid en hier verandering in probeert te brengen.
Het doel is nobel maar door alles tot in het extreme te willen gelijkschakelen, creëert men juist de ongelijkheid die men wil bestrijden.
Wij zeggen al jaren ‘zwarten’, dus noemen we blanken in het vervolg ‘witten’!
Kijk, het papier waarop ik deze tekst schrijf is wit. Moest ik werkelijk wit zijn was ik ongetwijfeld al enkele uren geleden overleden.
Een gedicht of roman van een zwarte schrijver/schrijfster kan alleen worden vertaald door een andere zwarte omdat die er hetzelfde gevoel kan inleggen? En wat met al die zwarten uit die verschillende continenten - iemand uit Afrika of iemand uit Amerika heeft een heel andere achtergrond.
De geschiedenis gaan we ineens ook maar herschrijven. De 18de eeuwse koningen van Engeland moet nu in TV-series worden gespeeld door zwarte acteurs!
De slavernij in onze vroegere kolonies is absoluut af te keuren en volledig fout. Maar het is een nog grotere fout om onze geschiedenis te beoordelen aan de hand van de kennis en normen die we vandaag gebruiken.
Gelijkheid tussen mannen en vrouwen? Natuurlijk is dat de normaalste zaak van de wereld. Het is frappant dat het woke activisme zich druk maakt over een strijd die al gestreden is en in hun voordeel is beslecht. Het gaat beter dan ooit met de vrouwen-emancipatie, al blijven er natuurlijk steeds punten van verbetering mogelijk. Maar ook racisme is in liberale democratieën uitgebannen, al is er nog wel sociaal racisme, maar ook dat is minder dan vroeger.
Maar om een vrouw nu in de toekomst ‘een mens met een baarmoeder’ te gaan noemen lijkt me een brug te ver! Neutraliteit heeft zijn grenzen.
Ik bedenk plots dat ik misschien mijn steentje kan bijdragen aan dit maatschappelijk debat: een man noemen we in de toekomst ‘een mens die geen borstvoeding kan geven!’ Je kan onmogelijk ontkennen dat het een schitterend idee is van mijnentwege!
Wie luistert naar woke activisten bekruipt het gevoel dat we leven in een racistische, homofobe, transfobe, misogyne samenleving waar de witte man de grote boeman is. Huwelijken zijn volgens de wokers ‘georganiseerde verkrachtingen’.
De ‘witte man’ is de vijand!
Wetenschap doet er niet toe bij de woke volgelingen. Hun gevoel is leidend, terwijl bij wetenschap feiten leidend zijn. Het leidend maken van gevoel is het opgeven van het streven naar objectieve wetenschappelijke kennis. Een voorbeeld: als het voor jou aanvoelt dat ‘1 + 1 = 3’, maakt dat die uitspraak nog niet waar, toch niet volgens de wetenschappelijke en objectieve maatstaven.
Volgens de woke adepten is waar wat voor jou goed voelt, zolang het maar in overeenstemming is met hun woke ideologie. Wie zegt ‘voor mij voelt het wel goed om gescheiden wc’s te hebben’, die toont zich volgens woke logica onverdraagzaam!! Genderneutraal moeten we zijn, weet je wel.
Deze redenering zet zich ook door in onze taal. Taalregels mogen volgens de (linkse) aanhangers in de papiermand. Je schrijft zoals je het aanvoelt.
De Nederlandse cabaretier Arjen Lubach heeft een prachtig nummer geschreven waarin hij keihard ingaat tegen de politieke correctheid van jonge studenten, met teksten als "Ik ben hetero dus het zit me niet mee, mijn beste vriendin die is dapper en gay", of: "En ben ik het niet eens met wat op college wordt gezegd, dan schreeuw ik 'vuile fascist' en dan ga ik weer weg".
Fantastisch toch.
Een eerlijke en oprechte vraag in verband met relaties: een vrouw die een lesbische relatie heeft en zich laat ombouwen tot man, zit die naderhand nog altijd in een lesbische of eerder hetero relatie?
De wokery is een doorgeslagen en dolgedraaide vorm van tolerantie die in haar tegendeel is omgeslagen. Hun -heel soms terechte- kritische bemerkingen zijn verworden tot dogma’s, met censuur van alles wat buiten hun kader valt.
Anti-racisme is verworden tot anti-wit racisme, feminisme is doorgeslagen tot mannenhaat. Onder het mom van tolerantie wordt de vrijheid van expressie ingemetseld in een kleine cel van dogmatisme waar tegengeluiden niet meer mogelijk zijn. Intolerantie ten top!
‘If you don’t want to be censored, don’t say the wrong things. It really is that simple.’
Met die laatste quote van de wokers sluiten we naadloos aan bij de Belgische politiek.
Ook hier wordt kritiek op het beleid, op de maatschappij tegenwoordig door enkele ministers al vlug weggezet als ‘haatspraak’.
Ik heb in het recent verleden al even het onderwerp ‘haatspraak’ aangehaald, maar ik wil hier toch nog even wat dieper op ingaan.
Wanneer een minister van justitie zegt dat hij haatspraak wil bestraffen dan begin ik me ernstig zorgen te maken. Wie bepaalt wat haatspraak is? Een minister? Een rechter?
Waarom zou je trouwens iemand niet mogen haten?
Ik haat bikers! Ik haat honden! Ik haat mijn rijke buurman! Ik haat mijn baas!
Ben ik nu strafbaar? Nee toch!?
Wanneer je mensen deze vrijheid van expressie ontneemt zal er ongetwijfeld een vorm van frustratie ontstaan. Frustratie die niet kan worden geuit, leidt tot nog grotere frustraties en zal bij enkelingen de stoppen doen doorslaan.
Hoe komt het dat een figuur zoals Jurgen Conings zoveel sympathie opwekt? Dat hij voor sommigen zelfs een soort Robin Hood werd? Eén tegen allen!
Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid was die golf van sympathie een gevolg van de frustratie over het gevoerde beleid. Waarbij de man in de straat het gevoel krijgt dat de politiek met hem geen rekening houdt.
Of je nu akkoord bent of niet, het is een feit dat de man in de straat wil dat er een einde komt aan de niet aflatende instroom van migranten. Misschien moeten onze politici hun oor eens te luisteren leggen in de dorpscafés!
Volgens een recent bevolkingsonderzoek zou een overgrote meerderheid van de bevolking tegen een kernuitstap zijn. Toch gaat men hier in verder zonder ook maar in enige mate rekening te houden met de bevolking.
Na elke moord, steekpartij of daad van homofobie vallen de ministers over elkaar heen op sociale media om als eerste straffe uitspraken te doen over het streng bestraffen van de daders. Waarna de mensen enkele dagen later moeten lezen dat niemand is aangehouden, dat de daders zijn vrijgelaten of er vanaf komen met een voorwaardelijke straf.
Zullen we nog even doorgaan? Neen toch? Mijn punt zal wel duidelijk zijn.
Je merkt trouwens op sociale media meer en meer de frustratie en hardheid in de discussies.
De links-rechts tegenstellingen worden alsmaar groter. Er is geen enkel Belgisch politicus die zich hierboven stelt. Er is ook geen enkel charismatisch politicus die vat heeft op de bevolking. Erger nog, de frustraties worden door sommige partijvoorzitters nog aangewakkerd. Vooral de partijen Groen en Vlaams Belang staan hierin op eenzame hoogte.
Politiek is verworden tot het blussen of het oppoken van brandjes.
Neem nu het Pfas-dossier. Het probleem is al 20 jaar gekend. Toch slaagt men er steeds weer in om het dossier te herleiden tot het probleem van één partij: de N-VA.
N-VA is blijkbaar de schrik van de traditionele unitaire partijen. Van het Vlaams Belang daarentegen hoeven ze geen schrik te hebben. U weet wel, het beruchte cordon sanitaire.
Wat mij trouwens nog het meest ergert is dat onze media hier in meegaan. Er komt zelden of nooit kritiek op regeringspartijen.
Nu we het toch weer over de media hebben: herinnert u zich de heisa die ontstond in de zaak Bart De Pauw? Moord en brand werd er geschreeuwd. Halve en hele krantenpagina’s werden gevuld met alle mogelijke details.
Hoe groot is het contrast met de manier waarop Jan Fabre, voor ergere zaken, (niet) wordt aangepakt!
Wanneer je in het linkse plaatje past en je staat voor cultuur met een grote ‘C’, ben je blijkbaar onaantastbaar.
12-02-2024, 08:59
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Cynisme, humor, parodieën: er mag gelachen worden
De Mechelse Catechismus
Hierover wordt geen debat gevoerd
De iets ouderen ons zullen hem nog wel herinneren: de Mechelse Catechismus. In dat dunne boekje stond in 447 vragen en antwoorden alles beschreven wat een goed christen hoorde te weten. In de gemeentelijke jongensschool moesten we dan ook elke morgen een deeltje voordragen.
“Eerste les, vraag 4: Moeten alle mensen de christelijke leer kennen en onderhouden?
Antwoord: Alle mensen moeten de christelijke leer kennen en onderhouden, want dit is de wil van God: anders kunnen zij niet zalig worden, en zelfs niet oprecht gelukkig zijn in dit leven”
O wee als je aan de catechismus twijfelde en kritiek had! De hel werd dan je deel!
In deze eenentwintigste eeuw hebben we een nieuwe catechismus, namelijk het veranderende klimaat!
Niet geheel ten onrechte natuurlijk dat er veel aandacht is voor de opwarming van de aarde. Gevaarlijker is het dat er geen debat mogelijk is over deze problematiek. Er is een consensus bij een aantal wetenschappers over de mogelijke oorzaken, ernst en aanpak. Mensen die hier niet in meegaan worden opzijgezet als “klimaatontkenners”. Zij worden volledig genegeerd en op gelijke hoogte geplaatst met ontkenners van de Holocaust! Eén Belgisch politicus speelde zelfs met het idee om het ontkennen van de opwarming strafbaar te maken!
Vooraleer ik verder ga met mijn betoog wil ik toch eerst de betekenis van “weer” en “klimaat” verduidelijken. Ik merk meermaals het verschil tussen die twee termen niet echt duidelijk is.
Het weer is wat je waarneemt als je buiten komt. Het is een beschrijving van verschillende verschijnselen die je kan waarnemen en ondergaan op een bepaalde plaats en op een bepaald ogenblik. Het weer wordt bepaald door de temperatuur, neerslag, bewolking, wind, zon … Meteorologen kunnen het weer slechts voor korte periodes voorspellen, hoogstens enkele dagen op voorhand.
Het klimaat is een gemiddelde van de weersomstandigheden in een bepaald gebied, bekeken over een langere periode, minstens 30 tot 40 jaar. De positie van een plaats ten opzichte van de evenaar is een bepalende factor voor het klimaat, net als de nabijheid van de zee en de hoogteligging. Enkele dagen van extreme hitte tijdens de zomer of intense koude tijdens de winter hebben weinig invloed op het klimaat.
We kunnen in de benadering van het klimaatprobleem drie strekkingen onderscheiden.
Een eerste groep mensen die gewoon aannemen dat CO2 het grootste probleem is.
Een tweede groep die niet ontkent dat er sprake is van klimaatverandering maar die er van uit gaat dat dit een normaal proces is.
En last but not least een derde groep die gewoon ontkent dat er sprake is van een veranderend klimaat.
Dat de zomers de laatste jaren warmer zijn geworden en de winters zachter, kan natuurlijk niemand ontkennen, maar zoals hierboven reeds aangehaald is het spijtig dat er niet kan gediscussieerd worden over oorzaak, gevolg en remedie.
De aarde bestaat ongeveer 4,5 miljard jaar. Het eerste leven zou 3,5 miljard jaar geleden zijn ontstaan. De aarde heeft in al die tijd verschillende periodes van opwarming, droogte en koude gekend. Daarom ook dat niet weinig wetenschappers de consensus dat CO2 de oorzaak is van de opwarming bestrijden. Zij beweren dat de gedetailleerde gegevens waarover men pas sinds 140 jaar beschikt, onvoldoende bewijs zijn om CO2 als oorzaak van de opwarming aan te duiden.
Ik ben een leek in deze materie, maar zoals ik vroeger niet alles wat in de catechismus stond zomaar voor waarheid aannam, zo stel ik me bij de klimaatproblematiek en de aanpak hiervan ook vragen.
In de jaren ’90 van de vorige eeuw waarschuwden klimaatexperten ons voor de snel aankomende afkoeling van de aarde! De laatste jaren hebben we volgens diezelfde experten dan weer met de opwarming van de aarde te maken.
Waarom eens niet in de krantenarchieven duiken, vroeg ik me enkele weken geleden af. Misschien kon ik op die manier nagaan of er in het recente verleden nog melding werd gemaakt van extreme of veranderende weersomstandigheden.
En ja hoor, bij het ingeven van zoektermen zoals hitte, droogte, koude, bosbranden, orkanen, kreeg ik telkens honderden resultaten. Eigenlijk was dit resultaat onverhoopt en heb ik uren doorgebracht met het lezen van Belgische, Nederlandse en lokale kranten.
Om te beginnen wil ik jullie een artikel uit de Leeuwardercourant van 28 juli 1847 zeker niet onthouden:
“Warme zomers.
Ziet hier de nauwkeurige lijst der Warme Zomers, die in Europa opgemerkt zijn, en waarvan de geschiedschrijvers spreken, te beginnen met de zevende eeuw onzer tijdrekening.
In 658 zijn de bronnen opgedroogd; 879 bij Worms, vallen de werklieden dood in de velden;1000 in Duitschland zijn de rivieren en bronnen opgedroogd, de visch verrot en dit bragt de pest voort.”
Zo worden in het artikel bijna 50 gebeurtenissen aangehaald om te eindigen met:
“in 1751 en 1753 stond de thermometer 37 en 38 graden; in 1802 was te Parijs de grootste hitte die er ooit opgemerkt werd, sedert de ontdekking van den thermometer; de hitte klom tot 39 graden. In 1811 was de zomer zeer warm; in 1818 was hij ondraaglijk.. ........ Eindelijk heeft men te Parijs dit jaar 34 graden in den lommer, en bijna 40 graden in de zon en buiten de wind gehad, ……”
In 1931, 1934, 1936, 1937 kregen de Verenigde Staten af te rekenen met hittegolven en periodes van extreme droogte met gemeten temperaturen tot 115°F, (of 46° Celsius). Het gevolg van deze opeenvolgende hittegolven en extreme droogtes waren duizenden slachtoffers en mislukte oogsten.
Er moest door president Hoover een nationaal relanceplan worden afgekondigd voor de gezondheidszorg en de landbouw.
Ons land werd tussen de twee wereldoorlogen trouwens ook meermaals getroffen door periodes van extreme droogte waarbij zelf rivieren droog kwamen te staan.
Nog een korte selectie uit krantenartikelen van na de tweede wereldoorlog die ik jullie niet wil onthouden:
Gazet van Antwerpen van 09 juli 1949: “Wordt Portugal een woestijn? De droogte wordt voor Portugal een ware ramp. Woensdag is te Colmbra 70 graden in de zon waargenomen. In die streek sterft het vee van de dorst. De arbeiders zijn verplicht hun werk te verlaten. De Modegorivier is geheel droog en enorme hoeveelheden vissen bedekken de bedding. Op de hoeven sterven bijna alle kippen en konijnen…….”
De Nederlandse krant “Het Vaderland” van 15 oktober 1959: “De Droogte is van grote invloed op de waterstand in zogenaamde regenrivieren. De Maas is daar een goed voorbeeld van. Bij het dorpje Stein staat de bedding van de Maas bijna droog. Er is op de Maas op het ogenblik dan ook bijna geen scheepvaart meer mogelijk, tenminste, waar het Limburg en een deel van Brabant betreft en de brede rivier is op sommige plaatsen veranderd in een ondiep beekje dat zich in de bijna uitgedroogde bedding een weg naar zee zoekt.”
Na raadpleging van de krantenarchieven vind ik het toch iets te simplistisch om de verhoogde hoeveelheid CO2 als grote boosdoener van de opwarming aan te duiden.
Als de opwarming daarentegen te wijten zou zijn aan een normale evolutie op onze aarde hebben we echter een nog groter probleem. In dat geval zullen we onze manier van leven moeten aanpassen. Wat met de landbouw, drinkwaterprobleem, mensen die zich moeten aanpassen aan de warmte?
Moest het onomstotelijk komen vast te staan dat de Co2 uitstoot wel degelijk de oorzaak is van de klimaatverandering, krijgen we te maken met een ander probleem. Hoe gaan wij landen als China en Indië die volop in een industriële revolutie zitten, kunnen vragen om hun uitstoot van Co2 te verminderen. Wat zou België hebben gedaan indien men 100 jaar geleden, tijdens onze industriële revolutie, had gevraagd om de koolmijnen te sluiten. De koolmijnen die hier de economie een boost hadden gegeven en vooral in de arme Zuiderkempen de werkloosheid drastisch hadden verminderd.
Waarom wordt kernenergie altijd betrokken bij de discussies over de opwarming? Kernenergie is tot op heden nog altijd de enige bron van energie met zero uitstoot van CO2. Waarom wil men kernenergie vervangen door fossiele brandstoffen zoals gas of hout of erger nog bruinkool die wel zorgen voor CO2 uitstoot?
In het geval van biomassacentrales wordt door deskundigen gediscussieerd over de duurzaamheid van bio-energie. Helpt het verbranden van hout tegen klimaatverandering? Of wordt de klimaatverandering hierdoor juist verergerd?
Bij het verbranden van hout komt namelijk in één keer alle CO2 vrij die in tientallen jaren is vastgelegd, zelfs meer dan bij de verbranding van steenkool voor dezelfde hoeveelheid energie. Deze CO2 draagt op korte termijn bij aan klimaatverandering, ook als er nieuwe bomen worden geplant.
De mensen die meegaan in het CO2-verhaal hebben het, zoals de volgelingen van de Mechelse Catechismus, eerder makkelijk. Wij gaan gewoon anders leven en door een aantal maatregelen te nemen kan de gemiddelde temperatuur op aarde volgens hen omlaag. Los van fossiele brandstoffen gaan de maatregelen die men wil invoeren ons echter enorm veel geld kosten. Geld dat de meeste mensen niet hebben. Hoe gaan mensen die krap bij kas zitten hun woning kunnen aanpassen aan de nieuwe normen voor isolatie en beglazing? Wie kan zich een elektrische auto veroorloven? Zelfs in het “rijke” westen zullen veel mensen dit financieel niet aankunnen.
Het moet duidelijk zijn dat over de klimaatverandering het laatste woord nog niet is gezegd!
12-02-2024, 08:54
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Categorie:Cynisme, humor, parodieën: er mag gelachen worden
02-02-2024
Pepinster
Selfie
Wie herinnert zich niet de verschrikkelijke beelden van de overstromingsramp in het zuiden en oosten van België midden juli van dit jaar? Vooral Pepinster, ten zuiden van Luik, werd enorm zwaar getroffen. De Vesder, normaal een rustige rivier, veranderde in enkele minuten in een kolkende watermassa die alles en iedereen op zijn weg vernietigde. Het water stond op sommige plaatsen tot twee meter hoog. Hele gezinnen zaten in doodsangst tien uur op het dak van hun woning, of wat er van overbleef, voordat ze werden gered.
Balans van de ramp: 41 doden.
Na het water werd de streek overspoeld door een andere plaag: politici van allerlei pluimage kwamen de plaats van de ramp bezoeken. Een babbeltje hier, handjes schudden daar, een foto met slachtoffers die het op dat ogenblik, verdoofd door de gebeurtenissen, nog een eer vonden dat politici met hen op de foto gaan.
Voor de rest business as usual: veel beloven en weinig geven doet de zotten in vrede leven.
Het moet gezegd, onze politici gaan mee met hun tijd.
Vooral onze mini-ster van Binnenlandse Zaken Annelies ‘van sas van Gent’ Verlinden scoort hoog op de schaal van de moderne technieken. Haar lijfspreuk indachtig ‘Een dag zonder selfie is een dag niet geleefd’ kon je een uur na het bezoek aan de plaats van de ramp haar selfies al bewonderen op de verschillende sociale media.
Daar heb je als gewone sterveling niet van terug.
Wikipedia: ‘Een selfie is een gefotografeerd zelfportret, doorgaans gemaakt met een smartphone of webcam, vaak met de bedoeling de foto te uploaden naar een sociaalnetwerksite.’
Volgens kwatongen in de Wetstraat heeft mevrouw Verlinden zelfs een chip laten inplanten waardoor zij tijdens interviews een enorme woordenbrij kan produceren. De techniek staat nog niet geheel op punt want na onderzoek blijkt dat niemand meer dan twintig seconden naar haar kan luisteren zonder in slaap te vallen. Toch nog een werkpuntje.
Bij de bezoekers aan het rampgebied werden ook hunne Koninklijke Hoogheden Filip Leopold Lodewijk Maria en zijn gade MathildeMarie Christine Ghislaine gesignaleerd.
Met rubberen botten aan!
Alvorens aan het Koninklijk Paleis in Laken te vertrekken, hadden ze hun gezichtsspieren nog een laatste keer intensief geoefend. Meelevend kijken, een pruillipje trekken, een bemoedigend blik. Geen enkele uiterlijke emotie had voor hen nog geheimen.
De verschillende gelaatsuitdrukkingen zaten klaar voor gebruik. On y va!
Na het toch wel vermoeiend bezoekje aan de plaats van de ramp en de talrijke interviews aan de binnen- en buitenlandse televisiezenders, was het voor de meeste politici tijd om op verlof te vertrekken.
First things first!
Nadat de hoogwaardigheidsbekleders vertrokken waren, bleven de slachtoffers alleen achter.
Alleen met hun ellende.
Alleen met de talrijke vrijwilligers die, met de weinige middelen die ze ter beschikking hadden, hielpen waar het kon. Mensen die met eigen middelen levensnoodzakelijke zaken aankochten om ze ginder te gaan verdelen. Solidariteit is geen ijdel woord.
Politici werden plots onzichtbaar.
In een normaal land zouden er enkele dagen na de ramp al tentenkampen of wooncontainers ter plaatse zijn om de daklozen op te vangen en vooral om hen op adem te laten komen.
Wetende dat we wereldwijd leider zijn in het heffen van belastingen is dit gebrek aan efficiënte hulp heel wrang.
De federale regering was er niet en de Waalse regering kan het niet.
Of zoals Rik Van Cauwelaert, politiek analist van dagblad ‘de Tijd’ het zo mooi heeft verwoord in ‘Terzake’ van dinsdag 3 augustus’ op Eén: ‘De Walen werken nogal dikwijls volgens de Franse Slag.’
Woordenboek der Nederlandse taal: ‘Als we iets met deFranse slag doen, maken we ons er wat makkelijk van af. Een klus wordt haastig en slordig afgeraffeld.’
Veel blabla en maar weinig boemboem zoals ik tijdens mijn beroepscarrière zelf te dikwijls heb mogen ervaren bij onze zuiderburen.
Zeker geen initiatief of verantwoordelijkheid nemen!
Terwijl kaderleden en vrijwilligers van het Vlaamse Rode Kruis massaal terug uit verlof kwamen, leek het ‘Croix Rouge’ zich te hebben bekwaamd in het zichzelf onzichtbaar maken
Maar het zou verkeerd en nogal makkelijk zijn om alle schuld te steken op de mensen van het Rode Kruis. Het is en blijft de politiek die in deze de eerste verantwoordelijke is. Zij moeten de krijtlijnen uitzetten. Waar zat de gouverneur? De Waalse regering? Het federale niveau? Waar zat het leger? Onze Premier? Waar zat onze minister van Landsverdediging Ludivine De Donder?
Ook in verlof?
Eén team van 11 miljoen? Blijkbaar alleen tijdens het EK voetbal.
Alhoewel men het in Wallonië zelf niet kan, worden er ook geen ‘pottenkijkers’ geduld. Vlaamse brandweerlieden moesten onverrichterzake terugkeren. Het Vlaams Rode Kruis moest in de eerste dagen werkloos toekijken.
Quasi onmiddellijk werd er opgeroepen om geen hulpgoederen te geven maar geld te storten!
Wanneer zal dat geld, natuurlijk na aftrek van de werkingskosten, bij de mensen komen die het nodig hebben?
Terwijl de slachtoffers de eerste dagen enorm blij waren met elke vorm aan materiële hulp.
Kleding, voedsel, producten voor lichaamsverzorging, alles werd in grote dank aanvaard!
Meer dan twee weken na de ramp kwam ook het Waalse Rode Kruis langs met kant en klare maaltijden.
Très sympa!
De maaltijden moesten wel nog worden opgewarmd, terwijl de mensen zelfs geen elektriciteit hebben.
Empathisch vermogen zegt u?
In de Vlaamse regimepers bleef het wat op achtergrond, maar in de Waalse en buitenlandse pers werd snel geopperd dat er iets fout zou zijn gegaan aan een stuwdam in Eupen. Daardoor zou de overstromingsramp zo catastrofaal geworden zijn.
Er werd door verschillende partijen gevraagd een commissie op te richten om deze ernstige beschuldigingen te onderzoeken.
Le Président du Gouvernement Wallon, Monsieur Di Rupo Elio, blokte die vraag onmiddellijk af. De kans is immers niet ondenkbaar dat enkele van zijn politieke vriendjes in nauwe schoentjes zouden komen te zitten.
Typisch voorbeeld van de Waalse politieke cultuur. Ons kent ons.
41 doden en Le Président de Gouvernement Wallon vindt het niet nodig om verantwoordelijken aan te wijzen?
Nemen we dan beter een voorbeeld aan onze burgemeester hier in mijn gemeente. De man, een zestiger, brak zijn verlof in Zeeland onmiddellijk af om in de gemeente de leiding te nemen over de hulpdiensten. Tweemaal daags belegde hij een coördinatiemeeting waarna hij telkens via verschillende kanalen (website gemeente, Facebook, Hoplr, ...) een update gaf van de toestand in de buurt van de Demer. Toestand die lange tijd kritiek was door het water dat vanuit Limburg in de Demer vloeide.
Dagenlang was er overstromingsgevaar maar door dijken af te graven en het water in de verschillende natuurgebieden te laten lopen, kon een menselijke ramp worden vermeden.
Ik besef natuurlijk ook wel dat je de omvang van de overstromingsramp in Pepinster niet kan vergelijken met de toestand in het Hageland. Maar het verschil in aanpak is wel overduidelijk: onmiddellijk actie ondernemen en doen waarvoor je door de kiezers aangesteld werd.
Een voorbeeld van leiderschap van de burgemeester die ik trouwens niet persoonlijk ken.
Je verwacht het niet, maar als het goed is zeggen we het ook!
Blogaholic
02-02-2024, 09:53
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
Praag, de hoofdstad van Tsjechië wordt niet ten onrechte de Gouden Stad genoemd. Praag wordt als een van de mooiste steden van Europa beschouwd. Het historische centrum staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
Praag, de Gouden Stad.De reden dat ik een stukje over Praag wil plegen is niet toeristisch geïnspireerd. Ik wil het hebben over mijn, weliswaar beperkte ervaring, met het communisme.
In het laatste jaar van mijn humaniora, we schrijven 1970, hadden we de keuze om in de plaats van Godsdienst het vak zedenleer te volgen. Samen met een vijftal leerlingen koos ik voor zedenleer. De overgrote meerderheid van mijn medeleerlingen volgde op dat ogenblik, door lichte dwang van thuis uit, nog altijd de Godsdienstlessen. Mijn ouders waren echte socialisten en in die tijd betekende dat bijna automatisch dat je het Katholicisme had afgezworen. Een meevaller voor mij! In die lessen zedenleer werd over zowat alles gepraat en/of gediscussieerd. Je leerde met een open blik kijken naar de wereld rondom jou.
We vonden het tof dat we zelf onderwerpen mochten aanbrengen. De ene week kon het gaan over de Ku Kux Klan en racisme in de Amerikaanse samenleving, de andere week over de wereldeconomie of een discussie over de Vietnamoorlog.
In het najaar van 1970 kon ik samen met de vijf andere leerlingen, in het kader van de lessen zedenleer, een driedaags bezoek brengen aan Praag.
Vooreerst wil ik toch even de tijdsgeest kaderen. In januari ’68 was er de studentenopstand in Leuven. De leuze ‘Leuven Vlaams’ draagt in de eerste plaats een flamingante stempel. Leuzen zoals ‘Walen buiten’ en ‘Waalse ratten, rol uw matten’ begeleidden de opstand.
Voor de echt progressieve inslag in die golf van maatschappelijke protesten moeten we echter wachten tot mei '68. Dan gaat het over ‘grotere internationale zaken’ zoals sociaal onrecht, de Vietnamoorlog of de opstand tegen de Sovjetdictatuur tijdens de Praagse Lente.
Er waren na de gebeurtenissen in Europa van mei ’68, waarbij de logge en conservatieve structuren op de schop moesten, geen taboes meer.
De Praagse Lente is de naam die men geeft aan de periode in de Tsjecho-Slowaakse geschiedenis van januari 1968 tot 21 augustus 1968, toen hun leider Alexander Dubček het communistische Tsjecho-Slowakije, tegen de zin van de Russen, een meer gematigde koers uitstuurde. Aan deze periode werd abrupt een einde gemaakt door de andere leden van het Warschaupact, Polen, Hongarije en Bulgarije onder leiding van de USSR (Unie van Socialistische Sovjet Republieken). Zij vielen met hun leger op 20 augustus 1968 Tsjecho-Slowakije binnen.
Jan Palach werd in augustus 1948 geboren in Vsetaty bij Melnik. Hij was de zoon van een snoephandelaar, die zijn zaak genationaliseerd zag worden toen de communisten aan de macht kwamen. In 1969 studeerde Jan Palach geschiedenis aan de universiteit van Praag.
Op 16 januari 1969 stak de Tsjecho-Slowaakse student en demonstrant zichzelf in Praag in brand uit protest tegen de bezetting van Tsjecho-Slowakije door de Warschaupacttroepen en vanwege het gebrek aan democratie in zijn land.
Jan Palach bereidde zijn dood minutieus voor door enkele uren voor zijn zelfverbranding, persberichten te sturen aan enkele kranten en politici. Nog een tiental andere studenten zouden in de daaropvolgende weken zijn voorbeeld volgen en zelfmoord plegen door verbranding. Vreselijk!
De begrafenis van Jan Palach in Praag bracht 500.000 mensen op de been. Ook in latere jaren bleef zijn graf een pelgrimsoord. In 1973 besloot de overheid tot de opgraving en de verbranding van zijn lichaam. De urn met de as van Jan Palach kreeg een plaatsje in zijn geboorteplaats Vsetaty. In oktober 1990 werd de urn teruggebracht naar Praag en werd een herdenkingsplaat aangebracht op het Wenceslasplein, de plaats waar Jan Palach zijn lichaam in 1969 in brand stak.
Op de luchthaven van Praag werden onze Reispassen en Belgische identiteitskaarten gedetailleerd bekeken. Vier, vijf maal ging de blik van de douanebeambte van de pasfoto naar mijn gezicht en terug. Ik begon al licht te zweten.
Het was al donker toen we in ons hotel toekwamen. ‘Hotel’ was een iets te positieve benaming. Het leek eerder of we in een legerkazerne terechtkwamen met weinig of geen luxe en met te kleine stapelbedden. Maar geen probleem, we waren jong en avontuurlijk. Voor de meesten onder ons was het trouwens zowat de eerste keer dat we echt in het buitenland waren. Bezoekjes aan onze buurlanden niet te na gesproken.
We kieperden onze reiskoffers op de bedden om zo vlug als mogelijk van het Praagse nachtleven te kunnen proeven.
We hadden het hotel nog maar twee minuten verlaten of de politie stopte met gierende remmen naast ons. Wat ze ons op een niet al te vriendelijke manier vroegen of probeerden te vragen, we hebben het nooit geweten. Toen we een gesprek probeerden aan te gaan in het Engels begrepen ze al vlug dat we buitenlanders waren. De agenten werden plots een stuk vriendelijker. Na een identiteitscontrole mochten we beschikken. De politiemensen leken ons trouwens eerder soldaten te zijn met hun kakikostuums, hun bottines en zware bewapening.
We waren juist verder de hoek om gewandeld en plots, jawel, weer een politiecontrole. Weer speelde zich hetzelfde scenario af als vijf minuten eerder. Zo vlug ze door hadden dat we buitenlandse studenten waren, werden ook deze agenten plots vriendelijker. Hen was duidelijk opgedragen om een positief imago uit te stralen naar de buitenwereld.
Onze goesting om het Praagse nachtleven te verkennen was snel over. Geïntimideerd als we waren, gingen we terug naar het hotel.
Na een wel heel sober ontbijt begonnen we in de voormiddag aan onze toeristische verkenning van Praag. Inderdaad de moeite waard. Bewust gingen we eerst op zoek naar het Wenceslasplein waar Jan Palach anderhalf jaar eerder zelfmoord had gepleegd. We zagen de tientallen kogelgaten in de gebouwen rondom het plein, gevolg van de Russische inval een jaar eerder. Terwijl ik rondkeek bekroop mij een onbehaaglijk gevoel. Ik merkte dat wij de enigen waren die hier op deze plaats bleven staan. De meeste andere voorbijgangers liepen hier schichtig voorbij.
Agenten/soldaten leken iedereen in het oog te houden. Beangstigend. We liepen dan ook snel verder.
De rest van de dag verliep verder zoals een normale toeristische uitstap, met het nodige jeugdige plezier en verwondering.
Tsjechië stond namelijk, net zoals België, bekend voor hun lekker bier en dus stapten we ’s avonds een druk bezocht café binnen. De meeste plaatsen waren bezet maar een ongeveer 50 jarige man deed teken dat er aan zijn tafeltje nog plaats was voor ons.
Hij leek te weten dat wij buitenlandse toeristen waren. Met stille stem begon hij, in gebroken Engels, te praten. Hij polste eerst uitgebreid naar onze achtergrond en wat ons naar Praag bracht. Waren wij toeristen? Kwamen we uit politieke overwegingen? Altijd onrustig en schichtig om zich heen kijkend. Er waren overal spionnen van het communistische regime en hij had schrik om verraden te worden, vertelde hij ons.
Zelfs praten met buitenlanders werd als zeer verdacht beschouwd!
Hij wees een artikel aan in de krant die hij bij zich had. Hij wilde ons blijkbaar duidelijk maken hoe slecht en moeilijk het leven in Tsjechië was. Zeker weet ik het niet, want plots verstarde de man en keek verschrikt naar de deur van het café. Het werd het muisstil. Je kon een speld horen vallen. Twee agenten, of waren het toch soldaten, liepen zonder iets te zeggen langs de tafeltjes. Ze bekeken iedereen met een priemende blik.
Je zag de schrik op de gezichten van de aanwezigen. Ik voelde me niet gerust en kreeg het warm.
Zulke scènes had ik tot dan alleen nog maar gezien in films over de tweede wereldoorlog.
Heel beangstigend. Wanneer de agenten terug buiten waren, hernamen de gesprekken.
Onze Tsjechische gesprekspartner leek plots te veel schrik te hebben gekregen en vertrok zonder zijn glas uit te drinken.
De volgende twee dagen hadden er nog enkele kleine gebeurtenissen plaats, te veel om in deze context, gedetailleerd te beschrijven. Het maakte dat wij ons in Praag meestal niet op ons gemak voelden.
Van vrijheid van denken en handelen leek hier geen sprake te zijn.
Was de Praagse lente overgegaan in een Praagse winter?
Ik begon me meer en meer af te vragen hoe onze leraar er in was geslaagd toestemming te krijgen om het land binnen te komen. Een communistisch land bezoeken was in die tijd immers niet evident. Pottenkijkers werden altijd zo veel als mogelijk buiten gehouden.
Waarom ik hier na 50 jaar op terugkom?
Hier in België lijkt het communisme terug meer aanhang te hebben. Hoe goedbedoeld, idealistisch en sympathiek sommige van die politici ook zijn, communisme lijkt overal ter wereld uit te monden in een dictatuur.
Gaat het nu over China, Noord-Korea, Venezuela, Cuba of het vroegere Oostblok, overal zie je hetzelfde stramien.
Meestal is er een beperkte groep die de touwtjes stevig in handen houdt en zich verrijkt terwijl de man in de straat alle moeite heeft om een menswaardig leven te leiden. Mensenrechten zijn er niet prioritair. Je ganse leven wordt gecontroleerd, tegenstanders verdwijnen of worden verbannen naar ‘opvoedingskampen’.
Daarom: ‘nie wieder Kommunismus’, met de kanttekening dat extreemrechtse regimes op dezelfde manier te werk gaan.
Les extrêmes se touchent
Blogaholic
02-02-2024, 00:00
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
De “meester” nam me bij de arm en sleurde me naar de kolenkelder een paar meter verderop in de gang. Ik had wat veel gebabbeld en niet opgelet. Na enkele verwittigingen van de leraar volgde steevast: het kolenhok!
Was dat erg? Neen, je steeg zelfs in aanzien bij de medeleerlingen wanneer je in het kolenhok had gezeten! In de kelder was het rustig en kon je op ontdekking gaan. Hij werd ook gebruikt als archief voor oude schoolboeken , dus je vervelen was er niet bij. Je moest alleen opletten voor je kleren. Wanneer je thuis kwam als Zwarte Piet zwaaide er wat.
Wij waren inderdaad soms roetpieten, jaren voor die politiek correcte term in zwang kwam.
Heb ik er trauma’s aan overgehouden? Ik dacht het niet!
Waarom deze inleiding?
De media hebben het de laatste dagen over de teloorgang van ons onderwijs.
Testen van leerlingen over de ganse wereld hebben uitgewezen dat het onderwijs in België de laatste jaren zowat in vrije val is!
Als bezorgde grootvader moet ik dit al jaren met lede ogen aanzien.
Onderwijs moet vandaag vooral plezant zijn. Iedereen moet zich goed voelen. Iedereen moet goede punten hebben. Iedereen intelligent! Niemand herexamens.
Waarom bewijzen wetenschappelijk onderbouwde studies meestal zaken die de man in de straat al jaren weet of aan den lijve ondervindt?
Er is een verschil in intelligentie, een verschil in nieuwsgierigheid, een verschil in werklust tussen leerlingen, tussen mensen. Daar kan toch geen discussie over bestaan dacht ik?
Hoe werd er in de jaren ’60 onderwezen? Daarvoor kan ik putten uit eigen ervaring.
Eén leraar gaf in de gemeentelijke jongensschool les aan twee klassen tegelijkertijd!
Het eerste en tweede studiejaar zaten samen. De leerlingen van het eerste jaar links, het tweede studiejaar rechts in de klas, idem voor het derde en vierde jaar en het vijfde en zesde jaar.
Hoe die leraren dat deden is mij nu trouwens nog altijd een raadsel. Feit is dat wij werden gedrild in basiskennis. Tafels van vermenigvuldiging? Dagen aan een stuk opzeggen en opschrijven tot je alles foutloos kon “aframmelen”. Nederlands: woorden schrijven en herschrijven tot je ze met je ogen dicht kon gebruiken.
In de humaniora mocht je, wat betreft inhoud, de perfecte verhandeling -nu wordt dat blijkbaar een paper genoemd- afleveren: één dt-fout en je haalde maximum 5/10. Twee dt-fouten stond gelijk aan 0/10.
Streng? Zeker, maar je leerde er wel van. Je leerde je te concentreren, na te denken, regels toe te passen!
Op de rapporten werd niet de mediaan vermeld, maar de plaats die je innam in de rangschikking. Was je laatste? Oké, dan stond er duidelijk dat je 21ste was op 21 leerlingen. Niet omfloerst. De zaken benoemen zoals ze zijn. Er werd zelfs een boekje uitgegeven met de resultaten van alle klassen van de school met, per klas, de resultaten gerangschikt van hoog naar laag. Iedereen kon gewoon je resultaten bekijken. En oh ja, de beste leerlingen kregen een boekenpakket. Was je de beste in een bepaald vak kreeg je nog een boek extra. De laatsten van het peloton kregen 1 (één) leesboek(je)!
Was deze manier van werken ideaal? Natuurlijk niet, we moeten de werkwijze in het verleden ook niet mooier maken dan ze was.
Maar, ......begin van deze eeuw wilden politici het onderwijs hervormen. Kennis werd minder belangrijk. Er zou meer belang worden gehecht aan vaardigheden. Men voerde de zogenaamde eindtermen in. Verkeerslessen? Oké, kan ik inkomen.
W.O. (werkelijkheidsonderricht)? Oke, kan ik inkomen.
Maar is het nu echt nodig om kinderen van 9 jaar les te geven over Mondriaan?
Met het invoeren van de fameuze invulboeken ging men nog een stap verder om het leren makkelijker en plezanter te maken. Hier en daar een woordje invullen, een sommetje maken. En vooral staan er veel mooie kleurplaatjes in om het geheel aantrekkelijker en luchtiger te maken.
Samen met de hervormingen in het onderwijs vond ook een nieuwe manier van opvoeden zijn weg in onze maatschappij. Het begon eind jaren ’80 van de vorige eeuw.
Wij baatten in die periode een krantenwinkel uit, tegenover de gemeentelijke jongens- en meisjesschool, in een klein en rustig gehucht in de Zuiderkempen.
Wanneer we aan het einde van het schooljaar aan de ouders vroegen, hoe de zoon of dochter het had gedaan, kregen we steeds een eerlijk antwoord. Zelfs als de ouders niet tevreden waren over het resultaat van hun kroost, werd er niets verbloemd.
Begin jaren ’90 kwam hierin plots, zonder aanwijsbare reden, verandering. Opeens kregen we aan het eind van het schooljaar nietszeggende antwoorden zoals: zij/hij heeft het goed gedaan, we zijn tevreden, ......
Niets concreet, zeker niks ‘negatief’, zeker geen percentages. Het leek alsof de kinderen plots moesten beschermd worden. Tegen wie of wat?
Opvoeden werd verwennen en vooral werden de kinderen plots ook over beschermd! Alle kinderen waren plots fantastisch. Alle kinderen bleken plots geniën te zijn. Niemand had nog herexamens?
Bij VTM wordt in deze periode weer de Rode Neuzen actie opgestart. Er wordt geld ingezameld om projecten op te starten ter verbetering van het psychisch welzijn van kinderen. Zou het niet kunnen dat wij door het extreem verwennen van onze kinderen zelf aan de basis liggen van de vele psychische problemen bij onze kinderen?
Eigen kind, schoon kind. Kinderen horen van hun ouders alleen nog hoe fantastisch en mooi ze zijn. Tegelijkertijd werd de lat in de scholen zo laag gelegd dat de kinderen natuurlijk meegaan in het idee dat zij bekwaam en intelligent zijn. Negatieve kritiek tijdens het oudercontact wordt niet meer geduld. Wanneer de leraar in de klasagenda schrijft, ‘uw zoon/dochter pest andere kinderen’, komt de klasagenda ’s anderendaags gegarandeerd terug met een aanvulling door de ouders: ‘onze zoon/dochter pest geen andere kinderen’! Overbeschermd dus!
Einde van de discussie.
Het bizarre is dat de ouders anderzijds wel voor alles en nog wat de verantwoordelijkheid bij de school leggen. Beleefde omgangsvormen, gedrag in het verkeer: moet de school maar oplossen. Kleuters die nog niet zindelijk zijn: daarvoor dient toch de kleuterjuf.
Veel van onze kinderen worden door hun ouders ook gepusht om naar de universiteit te gaan. The sky is the limit! Tot ze op een dag botsen op een keiharde realiteit wanneer blijkt dat ze toch niet allemaal bekwaam zijn om ingenieur te worden en hun zelfvertrouwen een serieuze knak krijgt.
Een ander teer punt in ons onderwijssysteem is de kwaliteit van het lerarenkorps. De jonge leerkrachten van nu zijn zelf afgestudeerd in ons nieuw, minder kwaliteitsvolle onderwijssysteem.
Zo kon het gebeuren dat onze kleindochter van 10 jaar onlangs een briefje meekreeg van de zorgjuf voor haar ouders waarin één DT-fout en twee andere schrijffouten stonden! In een handgeschreven tekst van vier lijntjes! Deze mensen moeten onze kinderen opleiden?
Je vraagt je af waarom de lat in scholen plots zo laag werd gelegd, terwijl het onderwijs in Vlaanderen toch jarenlang internationaal zeer hoog stond aangeschreven?
Een eerste reden was dat kinderen van migranten onze taal niet machtig waren omdat thuis altijd de moedertaal werd gesproken. Zij moesten worden beschermd en meegetrokken in ons onderwijssysteem. Terwijl men eerder had moeten inzetten op het aanleren van onze taal. Kennis van de taal is een eerste vereiste om te communiceren, te studeren, kortom de basis van alles.
Een tweede reden was, zoals al eerder aangehaald: het onderwijs moest vooral leuk, tof, plezant en ontspannend zijn!
De leraar moest plots met de voornaam worden aangesproken. Geen “afstand” meer, geen respect meer. Respect, trouwens ook iets dat veel ouders hun kinderen niet meer aanleren.
Ik mag hopen dat met de nieuwe bedroevende resultaten van de recente internationale studie er eindelijk actie wordt ondernomen om ons onderwijs terug naar een aanvaardbaar niveau te brengen.
Blogaholic
02-02-2024, 00:00
Geschreven door Blogaholic Reageren (0)
Een zonnige namiddag tijdens de laatste zomerdagen van september 1995.
Zoals meestal stond de achterdeur open. Ik ging binnen, zonder kloppen. Niet nodig, je was hier altijd welkom! Gerard, 78 jaar maar jong van geest, zat rustig aan de eettafel een koffietje te drinken. De koffiepot op de kachel, de halfvolle fles jenever altijd klaar binnen handbereik voor de bezoekers.
Ik had de keuze: koffie of een borreltje. Jenever is niet echt mijn ding, dus werd het voor mij een pekzwarte koffie waarvan je onmiddellijk wakker en alert werd.
Ik zat nog maar net toen Willy, de vaste postbode sinds jaren, binnenkwam. Hij bracht een pakje van één van de zonen die, voor het werk, met het ganse gezin naar Singapore was verhuisd. Willy dronk, terwijl we een babbeltje deden, vlug een jenevertje vooraleer zijn ronde verder te zetten.
Aanleiding van deze mijmering is een prachtige documentaire over het leven op de boerenbuiten in de jaren ’70 van de vorige eeuw die ik gisteren zag op VRT-nu. De beelden spraken voor zich, off screen commentaar was niet nodig en zou zelfs als storend worden ervaren.
Wat me vooral opviel was de rust, de ontspanning, het omgaan met de buren, de vrienden, het sociaal leven....
De documentaire deed me inderdaad terugdenken aan mijn schoonouders.
Gerard, ‘Zjeraar’ voor de vrienden, was zowat de rustigste mens die ik kende. Dat rustige zat in de genen van zijn familie. Ook zijn broers en zussen leken nooit te hebben gehoord van stress. Nooit zou Gerard zijn stem verheffen. Hij sprak altijd met diezelfde rustige en eerder lijzige stem. Een horloge droeg hij alleen als hij in zijn zondagse pak naar de H.Mis ging of uitgenodigd was op een feest.
Klein en gedrongen van gestalte. Een weelderige grijze haarbos. Niet mager, niet dik. Een heel sobere manier van leven.
Gerard had al zoveel meegemaakt in zijn leven dat niets hem nog uit zijn evenwicht kon brengen: een jongere broer en zus gestorven toen hijzelf amper 20 jaar was. In de tweede wereldoorlog een broer en schoonzus die niet meer terugkwamen uit de Duitse concentratiekampen. Een dochtertje gestorven toen het pas enkele maanden oud was. Zijn vrouw overleed in 1978, pas 57 jaar geworden......
Een mens zou voor minder verbitterd raken, maar niet zo Gerard. Altijd positief, nooit een slecht woord over andere mensen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat er zowat elke dag buren of familie en vrienden langskwamen. Wat hij vooral heel goed kon, was luisteren!
Gerard, een mens van vlees en bloed met zijn tekortkomingen, leefde volgens de 10 geboden.
Misschien ze hier voor alle duidelijkheid nog even opsommen?
1. Bovenal bemin één God.
2. Zweer niet ijdel, vloek noch spot.
3. Heilig steeds de dag des Heren.
4. Vader, moeder zult gij eren.
5. Dood niet, geef geen ergernis,
6. Doe nooit wat onkuisheid is.
7. Vlucht het stelen en bedriegen.
8. Ook de achterklap en 't liegen.
9. Wees steeds kuis in uw gemoed.
10. En begeer nooit iemands goed.
Zoals hierboven aangehaald heb ik Gerard nooit kunnen betrappen op het zondigen tegen het achtste gebod. Stelen of bedriegen stonden trouwens ook niet in zijn woordenboek.
Gerard had samen met zijn vrouw tien (10!) kinderen grootgebracht. Luxe hadden ze niet gekend maar de kinderen hadden altijd een net voorkomen en waren welgemanierd. Respect voor ieder ander mens werd hen ook van kindsbeen aangeleerd.
Nadat hij gestopt was als landbouwer, wegens niet meer rendabel, had Gerard in het dorp een melkronde opgestart. Vanaf nul! Zelf deur aan deur klanten proberen te maken. Niet evident voor een introvert persoon als Gerard.
Maar het lukte! Iedereen kende Gerard, Gerard kende iedereen.
Zijn echtgenote Louisa was dan weer een heel extraverte vrouw met het hart op de tong. Groot van gestalte, groot van hart. Gerard en Louisa vulden elkaar perfect aan.
Je moest bij Louisa niet aandringen om op feesten een lied te zingen of te acteren bij het parochiale toneelgezelschap.
Het overlijden van zijn vrouw –zij waren altijd samen- was voor Gerad dan ook een enorme klap. Maar toch, op de dag van de begrafenis was hij het die zijn kinderen ging troosten op het kerkhof, diepgelovig als hij was. Niet andersom!
Geloof verzet bergen?
Inderdaad, hoewel zelf niet gelovig, heb ik toen op de begrafenis van zijn vrouw met eigen ogen kunnen vaststellen hoe hij een enorme kracht haalde uit dat geloof.
Gerard en zijn vrouw waren op een bepaalde manier, zonder het misschien zelf te beseffen, voor die tijd tamelijk vooruitstrevend. Indien één van de dochters in de stallen wou werken was dat geen probleem. De zonen werden ook opgedragen om de was buiten op te hangen.
Er was geen strikte scheiding tussen taken voor mannen en vrouwen. We spreken hier dus wel over de jaren ’60 en ’70, wanneer dit allemaal nog niet evident was!
Nieuwjaar en de plaatselijke kermissen waren voor Gerard en Louisa altijd weer gelegenheden om te feesten en de familie samen te brengen. Daags voor de festiviteiten kwamen alle kinderen samen het salon, zetels en canapé in de garage zetten om plaats te maken voor extra tafels en stoelen. Wanneer alles klaarstond begon men al te koken.
Ook na het overlijden van zijn vrouw, stond Gerdard er op om de traditie van de feesten verder te zetten. In de loop van de jaren groeide het aantal ‘genodigden’ alleen maar. Allemaal kwamen ze graag. Niemand zocht uitvluchten om niet te komen. Op het hoogtepunt zaten er 65 (vijfenzestig) familieleden aan tafel. Kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen.
Voor mij, komend uit een gezin met twee kinderen, was het aanvankelijk wennen aan die drukte. Een nieuweling in de familie moest ook een spervuur van vragen doorstaan, maar het belangrijkste was dat hij/zij altijd werden aanvaard ongeacht het karakter, ongeacht de afkomst.
Als hun kinderen gelukkig waren, dan waren Gerard en Louisa ook gelukkig.
Op zondagnamiddag een bezoek brengen aan de ouders hoorde er vroeger ook gewoon bij. Misschien zelfs als een vorm van respect voor de mensen die je hadden opgevoed. Dat stuk van het familiaal leven is spijtig genoeg om allerlei redenen bij de meeste families weggevallen. De kinderen hebben het meestal te druk, de ouders zelf hebben dikwijls ook nog een actief leven.
Die zondagse bezoekjes waren nochtans een uitstekende gelegenheid om bij te praten. Om je hart te luchten, om te lachen, te horen hoe het met de anderen ging, om de anderen hun mening te vragen over iets waarmee je zat .....
De documentaire op VRT-nu deed mij plots beseffen hoezeer onze manier van leven is veranderd. Familie en sociaal leven zijn op vele plaatsen grotendeels weggevallen. Eenoudergezinnen, gezinnen met één kind, de vele alleenstaanden, zijn niet bevorderlijk voor een ‘rijk’ familieleven. Waar staat de deur trouwens nog uitnodigend open? Aan nieuwe woningen zie ik van langsom meer dat er onmiddellijk een hekken wordt geplaatst met een poort die alleen met een cijfercode kan worden geopend. Spontaan binnenspringen voor een koffietje en een babbel? Vergeet het!
In deze tijden waarin alles snel moet gaan, moet het leven in detail worden uitgetekend. In de hoofden een duidelijk en ideaal plaatje voor carrière, huwelijk (of samenwonen), kinderen, Wanneer met één ‘onderdeel’ van het zorgvuldig uitgetekende plan iets fout loopt, is men verloren. Weg is de droom. Het leven mislukt. Dat het leven niet altijd verloopt zoals men het in gedachten heeft, is iets waar amper nog rekening mee wordt gehouden.
De vier belangrijkste onderdelen van een gezond geestelijk leven, zijnde ‘aanvaarding’ (van tegenslagen), respect, familie en sociaal leven ontbreken voor een groot stuk in deze snelle smartphonetijden.
Maar er is toch hoop in deze bange Coronatijden. Ik zie in mijn straat de laatste jaren meer en meer bankjes verschijnen in de voortuinen waar op zomerse dagen buren wat komen bijpraten. Terug een eerste aanzet tot meer sociaal contact?
Dat is dan op zich misschien weer slecht nieuws voor therapeuten allerhande.
Blogaholic
31-01-2024, 00:00
Geschreven door Blogaholic Reageren (1)