Het gemeentenhuis van Overmere heeft sinds het prille begin een woeilige geschiedenis achter de rug. Immers, de erfenissen en verkopen zijn niet te tellen. Het kreeg allerlei benamingen: het "Groot Huys", het "Verviershuis" om tenslotte te eindigen als Gemeentenhuis van Overmere. Sinds de fusie is het de locatie geworden waar diverse verenigingen hun plaatsje vonden. Men kan er iedere week terecht voor de bibliotheek, de Fanfare van Overmere vond er een plaatsje alsook de Heemkundige Kring Overmere, die de zolders innam na een renovatie van het dak.
Het "STATUS ANIMARUM" in 1687 heeft het over de afspanning "Het Schaeck" met als eigenaars Gilles Velleman, Pierijntjen Jacobs en Jan & Livijne Lauwaert. Eind 17e of begin 18e eeuw wordt het pand gekocht door Ridder Jan Marynus de Wapenaert (1663-1724), Heer van Erpe, Griffier van Overmeire-Uytbergen en Hoofdschepen van het Land van Dendermonde. In 1783 in handen van Ridder Jan Jozef Emanuel de Wapenaert (1742-1793). Huwde in 1782 met Josyne De Bruyne. Zij restaureerden en verbouwden. De steen met jaartal boven de deur stamt van die tijd.
In 1809 werd het pand gekocht door Emanuel Papeleu uit Gent en het jaar nadien terug verkocht op 18 juli 1810. Het kapelletje werd gesloopt tijdens werkzaamheden dienend om er het Gemeentenhuis in te vestigen. (1958-1960).
Terug naar ons "GROOT HUYS" nadien bewoond door Fanny De Geuter (1841-1886) en Ridder Camille Vervier (1827-1898), zij vergrootten het eigendom, uitgebreid met een grote tuin, boomgaard en een lusttuin met Paviljoen, gekend toen als het "VERVIERSHUIS". Gedurende de beide wereldoorlogen werden de gebouwen ingenomen door de Duitsers.
Daarna werd het gehuurd door een nijveraar uit Lokeren H. Baert die zijn bedrijf in de Molenstraat had. Later werd de ganse eigendom verkocht door Mevr. Andrée Maertens de Noordhout, echtgenote van Philippe de Hemptinne uit Gent aan de Gemeente Overmere.
Met de fusie verloor ons Gemeentenhuis zijn functie omdat alle diensten overgebracht werden naar Berlare.
|