Zo, en dan zijn we aan het einde gekomen van deze lange blog. Verder schrijven heeft geen zin meer. Hier plaats ik nog een laatste beeld van de oceaan en eentje van Landéda. Het voorjaar van 2017 was goed gevuld. Eerst deden we een trip naar Provence, Zuid-Frankrijk. Dan verbleven we op onze vaste stek gedurende anderhalve maand in Bretagne, Finistère, les Abers, Landéda. Ik schrijf "vaste stek", omdat we op camping des Abers altijd onze vele vrienden ontmoeten. Als ik ze allemaal optel, dan kom ik aan zo'n dertig medekampeerders. Altijd is er tijd voor een babbel en een grap. We konden zomaar ergens binnen vallen en ons nestelen voor een babbel in het Frans, Duits, Nederlands of Engels. Ik word dan ook veel gevraagd om een telefoontje te plegen voor de bestelling van een tafel in een restaurant, voor een medisch probleempje, voor de dierenarts of voor eender wat. Ik maak ook vertalingen voor de camping. Zo schakel ik permanent over van Frans naar Duits of Nederlands. Camping des Abers in Landéda blijft onze vaste stek voor mei en juni! Onze plaats voor volgend jaar is al besproken en Hubert, de directeur, zal ons terug als vrienden ontvangen. Maandag zetten we koers richting noordoosten. In drie dagen doen we de afstand van 850 kilometer. Haast is er niet bij. Ik dank de lezer, die de moed opbracht om trouw elke dag mijn stukje kolder te blijven lezen. Thuis komen betekent de caravan klaarmaken voor de volgende trip, binnen een aantal weken, na het hoogseizoen. Wat het dan wordt, laat ik voorlopig in het ongewisse. We hebben al een plan. Blijf ons volgen. Je hoort er nog van. Groeten, Marc en Bea en Diarmuid.
Ik mocht van Bea tot half tien opblijven en daarom plaats ik nog wat foto's van de avondzon, een sfeerbeeld op de camping en de Bretoense vlag, Gwenn ha du, zwart en wit.
Zoals alle brave toeristen zijn we vandaag naar Le Croisic gereden, tien kilometer ver. Le Croisic is een schiereiland met een zoutveiling. Er liggen vele plezierboten en de toeristen kleuren de dag. Er is ook een kopstation in Le Croisic. De TGV vanuit Parijs heeft hier zijn eindstation en er staan nog mooie regiotreinen klaar voor vertrek naar St. Nazaire, Nantes, Chartres en Paris Montparnasse. Op de camping is het intussen mooi weer, de zon schijnt en een Duitser heeft zijn voortent versierd met mooie kaboutertjes.
Guérande is gekend voor het zout. Daar wordt grof zout gewonnen in de bassins en schorren. Op één bepaald tijdstip in het jaar kan de "fleur de sel" afgeschraapt worden, een luxeproduct voor de keuken. Wij deden er onze voorraad zout in voor de komende jaren. De stad Guérande trekt toeristen aan. Je vindt er uiteraard de souvenirwinkels met producten "made in China". Leuk voor de Chinezen, die bereid zijn hun spullen terug naar huis mee te nemen. De kerk heeft een buitenpreekstoel. Als er in de kerk te veel volk zit, kan de pater met luide stemme de hele bevolking waarschuwen voor al wat duivels is.
We zitten nu in La Truballe, camping La Falaise. Het is een camping vlak aan de oceaan. Er staat momenteel een sterke wind, een storm zelfs. We blijven hier drie nachten. Straks zullen we weten wat we hier terug kunnen ontdekken. Want we kennen de streek van vroeger: de zoutwinning van Guérande, gros sel en fleur de sel, het schiereiland Le Croisic en het mondaine La Baule.
De voorlaatste avond op camping des Abers was alweer een muziekavond. Het 70-koppige koor "Côte des Légendes" was aan de beurt met schlagers uit de opera en klassieke muziek. Overdonderend was het Bretoense volkslied en de Carmina Burana! Morgen verplaatsen we ons naar La Turballe in het departement Loire-Atlantique. Alhoewel dit departement administratief niet tot Bretagne behoort, maakt het toch deel uit van het toeristische Bretagne. De kans bestaat dat ik niet onmiddellijk over wifi beschik. Verschiet dus niet dat de reeks berichten ophoudt.
Schone liedjes duren niet lang. Dit geldt ook voor ons. Vrijdag gaat de caravan aan de autohaak. We moeten een paar uurtjes doorwerken om de auto mooi in te laden en de voortent op te bergen. Maar eerst moeten we nog even naar Brest, naar de solden! Want deze beginnen vandaag en we willen dat moment zeker niet missen. Ik ga eens kijken of ik nog ergens een boerka vind, om mij maximaal te beschermen tegen de zon. Aangezien de tijd van ons verblijf in de Abers weer veel te kort was, gaan we nog niet naar huis. Bijlange niet, want moeder of schoonmoeder is niet thuis. En was ze thuis, dan gingen we nog niet naar huis. We zetten koers naar de Loire-Atlantique, naar La Turballe, helemaal in het uiterste zuiden van Bretagne. Hopelijk hebben we daar ook wifi, anders wordt dit bericht het einde van het verhaal.
Mijn Duitse vriend Gunter en ik amuseren ons met het gebruik van een gemeenschappelijke taal, het latijn. Zoveel we kunnen, praten we latijn en zetten moderne woorden om in de oude dode taal. Heel leuk! Televisie wordt dan televisionem, computer wordt computatrum en voor een voortent hebben we het woord prandium. Hilarisch! Prandium demolandum est: de voortent moet afgebroken worden.
Vandaag zijn we uitzonderlijk op uitstap geweest. Zo kwamen we in Quimper terecht. Naast de obligate aankopen hebben we de Kathedraal St Corontin bezocht. de bovenste foto is een samenstelling (stitch) van vijf afzonderlijke foto's. Het schip is met een bocht gebouwd, heel vreemd (zie foto). Koning Gradlon staat fier bovenaan de kerk tussen de twee torens. Hij was het die zijn verderfelijke dochter Dahut in zee geworden had. Maar Dahut leeft nog en verleidt de vissers tijdens storm en ontij, een beetje als de Lorelei. Quimper is ook de stad van de keramiek. Dan zijn we naar Landerneau gereden, waar de winkelstraat boven de rivier ligt als brug. Bij de terugrit kwamen we de Calvarie van Locmaria tegen. Een mooi maar streng beeld.
Grain de Phonie is een groep van 30 zangers en dansers. Zij brachten gisteren een concert met oude Franse schlagers vol choreografie. Het zijn allemaal vrijwilligers die met hart en ziel zingen en dansen. Helaas heb ik er geen foto's van. Het is vandaag weer dood tij. Dan gaat Bea zeewier of algen vinden op de meest afgelegen plaatsen, drie kilometer ver in zee en uiteraard bij laag tij, dood tij. Zij laat de algen een tijdje in proper water liggen om te ontzouten en dan bewerkt ze de algen om er kruiden van te maken, een toevoeging bij feestgerechten.
Volgens een oeroude legende moet de Graal van Koning Arthur hier ergens verborgen liggen. Corry en Bea gingen er naar op zoek. Tevergeefs! En ze hielden er enkel een natte broek aan over. Vele Duitse vrienden zijn terug naar de Heimat vertrokken. Bea en Corry zijn nog de enige hondenwandelaars. Tien kleine negers en toen waren ze nog met twee.