Narcis (Louis Couperus 1863-1923)
Aan de boord ener beke Zie ik leliën dromend staan, Wijl golfjes om haar stengels Schuimend gaan.
Een rei als van nymfen, Die zich beuren uit de beek, Een rei als van sneeuwwitte bruidjes Zo kuis, zo bleek.
En in heur midden heft zich Een enkele narcis, Die kwijnt op zijn stengelke Van droevenis.
De leliën smachten van minne, Voor die geluwe narcis; Zij geuren haar zoetste geuren, Zo zwoel…zo fris.
En de goudgele bloeme nijgt zich Steeds verder naar de vliet, Tot hij in de zilvren spiegel Zijn beeldtnis ziet.
Zo koud en zo kil is het water… Zijn zoenen prangt De bloem op het beeld, waar minnend Hij over hangt.
En de leliën lispelen droeve, Dat nog steeds met des jongelings lust De bloem zijne beeldtnis Op ‘t water kust…
11-03-2021 om 14:29
geschreven door Bunic Jos
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
|