CLOBILA
Inhoud blog
  • Hoofdstuk 7 : VELT en de erkenning door de overheid
  • Hoofdstuk 6: van dure potgrond tot ecologische boomschorsrecyclage
  • HOOFDSTUK 5 : Jongen en wetenschap!
  • Hoofdstuk 4: VELT wint veld...!

    Zoeken in blog



    10-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van VELT-Meetjesland vzw
    tot
    Centrum en Laboratorium voor Onderzoek in
    BIologische  LAndbouw  (CLOBILA)

    met  de  spreuk

            DE  TUIN  BRENGT  JE  IN  EVENWICHT !

    HEET IK JE VAN HARTE WELKOM OP DEZE BLOG!

    10-10-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (3)

    15-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woord vooraf: welkom aan de blogbezoeker!

    Op aandringen van leden, cursisten, medestichters van CLOBILA, bestuursleden,vrienden, bio-telers en firma's uit de bio-sector, heb ik alle gebeurtenissen sedert de jaren 1970 samengevat op deze bladzijden zodat iedereen kan volgen hoe alles ontstond, evolueerde en leidde tot de situatie van vandaag...
     
    Neem ook eens een kijkje op 
    www.users.skynet.be/clobila
    Het letterwoord werd behouden (CLOBILA), maar de naam voluit onderging een ingrijpende wijziging.
    Vanaf eind 2008 ligt het accent op Cultureel en Levensbelangrijk  Onderricht  en  Bio-Informatie  voor  Landelijke  Activiteiten


    Ik ben geboren te Gent op 23/12/33 in het centrum van de stad,op de hoek van de Nederkouter en de Ketelvest, vlak tegenover het monumentaal justitiepaleis. Ik kon enkel maar op straat spelen en mijn ouders vonden het beter mij tijdens de vakanties naar het platteland te sturen. Vanaf mijn tiende bracht ik dus al mijn vakanties door in Serskamp in Oost-Vlaanderen bij een bevriend gezin.

    Daar werd mijn belangstelling voor de natuur gewekt. Tijdens de oorlogsjaren (1940-1944) had mijn gastgezin een volledig selfsupportingssysteem opgebouwd rond voedselvoorziening: granen verbouwen, bakken, groenten, fruit, kweek van konijnen, kippen en schapen voor melk, boter en kaas...
     
    Mijn vader was kunstschilder en nam me iedere zondagvoormiddag mee naar schilderskunstgalerijen.Zo kwam ik in contact met de kunstschildersfamilie GEVAERT, stichters van de bekende firma LIMA  te Sint-Martens-Latem, die bekend was voor haar natuurprodukten en zuurdesembroden.

    We bleven contact houden en wisselden ervaringen uit. In 1974 werd een algemene vergadering bijeengeroepen van de vzw VELT (Vereniging Ecologische Leef en Teeltwijze). Daar bleek ondermeer dat er behoefte was aan een VELT-afdeling in het Meetjesland. Ik stelde voor daar werk van te maken en besloot tijdens de stichtingsvergadering in Zomergem een voordracht te laten geven met als titel: TUINIEREN ZONDER GIF. De nationale voorzitter van VELT, Jan Heyman, werd als spreker naar Zomergem gehaald.

    Tot zover deze korte aanloop. Ik neem mij voor de komende weken (lees: maanden ...) een reeks hoofdstukken toe te voegen die U chronologisch zullen meevoeren naar de huidige situatie van CLOBILA

    Veel leesplezier!

    15-10-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    17-10-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inhoudstafel
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Reeds beschikbaar op deze blog...

    1.
      De voorgeschiedenis: wat mijn leven in de jaren '60 ingrijpend veranderde.

    2.  Het vertrek naar onze  tuin van eden ... We verhuizen van Gent naar het Meetjesland in de  gemeente  Ronsele (Zomergem, O-Vl.). We werken er aan de uitbouw van een selfsupporting-systeem of een BIO-LEEFSTIJL.

    3.  Kennismaking met VELT vzw (vereniging voor ecologische land-en tuinbouw) in St.- Martens-Latem bij Pierre Gevaert (stichter van de firma LIMA voor natuurproducten).
    Eerste contacten met de filosofie van Rudolf Steiner (grondlegger van de ANTROPOSOFIE en pionier van de biodynamische landbouw.
    Contacten met Jan Heyman (stichtend voorzitter van VELT vzw en met de pioniersfamilie D.Willays-Lagrou (landelijk secretaris VELT vzw) en Alberic Spillebeen (eerste Vlaams bio-bedrijf te Zwevegem).

    4. Stichting van de regionale VELT-afdeling MEETJESLAND  (Ronsele 1974 ).
    Eerste VELT-Meetjesland activiteit onder impuls van de landelijke voorzitter J.Heyman.
    Cursusreeksen:  Beter leven en ziektepreventie dank zij bio-voeding, bio-tuinieren, geneeskrachtige kruiden en natuurgeneeswijzen.

    5. Verdere evolutie en nieuwe structuren:
    -oprichting van VELT-DIENSTEN  vzw met LABO voor scheikundig en bacteriologisch bodemonderzoek
    -oprichting van de eerste BIO-BEROEPSVERENIGING en het eerste BUI-CONTROLESYSTEEM  met het geregistreerde BRANDNETEL VELT-LABEL
    -publicatie van het eerste BIO - VELT LASTENBOEK
    -contacten met VOLKER RUSCH (zoon van H.P.RUSCH, grondlegger van de BIO-        ORGANISCHE LANDBOUW in Duitsland) te Hernborn; bestuderen van de technische aspecten van het bacteriologisch bodemonderzoek (RUSCH TEST)  en het practisch op punt stellen ervan aan de R.U.G. faculteit landbouwwetenschappen (Prof. W.Verstraete, lid van onze technische commissie - afdeling ecologische bodem-microbiologie)
    Oprichting BIO-CONTROLE COMITE  (voorzitter Prof. L.Verdonck) met vertegenwoordiging vanuit de dienst fytofarmacie (Prof. W.Steurbaut) en vanuit de bio-consumentenorganisatie VELT vzw.

    6. Start van het project  BOOMSCHORSRECYCLAGE  (1977) als nieuwe zuivere humusbron voor land-en tuinbouw (in samenwerking met de R.U.G. faculteit bodemkunde).

    7. Herstructurering (1977) van VELT vzw in vijf regionale of provinciale organisaties, met elk 20 plaatselijke afdelingen in toepassing van het decreet tot erkenning van VELT als socioculturele vereniging met subsidiering en tewerkgesteld personeel .

    8. Stichting van VELT-DIENSTEN vzw te Ronsele (Zomergem) en erkenning door
    het ministerie van landbouw als eerste vormingscentrum voor duurzame landbouw.
    Naamsverandering (1988) van VELT - DIENSTEN vzw naar CLOBILA vzw (Centrum en Laboratorium voor Onderzoek in BIologische LAndbouw)
    Herstructurering van de dienst onderwijs. Organisatie van specifieke cursussen voor bio-beroepstelers, bio-consulenten en bio-tuinliefhebbers, kruidencursussen voor beginners en gevorderden. Organisatie van thema-vergaderingen en -lessen (o.m. imkeren, nutri-fytotherapie, komboecha)


    Nog te verwachten op deze blog...




    9. Contacten met diverse universitaire faculteiten en laboratoria,  firma's voor organische meststoffen, BIOBEST, voor natuurlijke insectenbestrijding,  enz ...

    10. Erkenning van CLOBILA vzw (1988) als Natuur- en Milieu- Educatief centrum (NME) voor Oost-Vlaanderen in het kader van  het project MOS (Milieu Op School ) en het promoten van BIO met KLASSE van VELT .

    11. Opening van het symposium PESTICIDEN en GEZONDHEID (1996) georganiseerd door de Vlaamse liga voor kankerbestrijding (VLK)  met als wetenschappelijke achtergrond de theorie van H.P.Rusch. Thematische behandeling van de kringloop van de melkzuurvormende bacteriën, de relatie tussen "bodem, plant en mens" ter ondersteuning van het IMMUUNSYSTEEM en een GEZONDE DARMFLORA.

    12. Informatieverspreiding via www.users.skynet.be/clobila

    13. Structuurwijziging (2008): CLOBILA vzw (Centrum en Laboratorium voor Onderzoek in BIologische LAndbouw) wordt CLOBILA (Cultureel Levensbelangrijk Onderricht  en  BIo-informatie voor Landelijke Activiteiten. Het ecocentrum wordt omgevormd tot een vriendenkring voor oud-cursisten en belangstellenden in de bioteelt, geneeskrachtige kruiden, ziektepreventie en nutri-fytotherapie, enz... Een uitgebreid programma vormingsactiviteiten wordt aangeboden...

    Heb je belangstelling voor onze activiteiten?    Neem contact op!    clobila@skynet.be  

    17-10-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    09-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk I De voorgeschiedenis: Wat in de jaren 1960 mijn leven ingrijpend veranderde .....
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn belangstelling voor de natuur en het platteland werd gewekt bij de familie Van den Dorpe in Serskamp ( Oost-Vlaanderen ). Ik bracht er als tiener al mijn schoolvakanties door tijdens de oorlogsjaren.
    Mijn ouders stuurden mij  naar de scouts (VVKS). Zoals zoveel leeftijdsgenoten doorliep ik de verschillende fasen in de jeugdbeweging: van de welpen naar de jongverkenners over de verkenners tot bij de zeescouts. Voor ik het goed en wel besefte, was ik 16 jaar. Aan de ontelbare weekends en de vele kampen in de jeugdbeweging bewaar ik de beste herinneringen. Ze waren voor mij -achteraf bekeken - ook een vanzelfsprekende voorbereiding op mijn verdere loopbaan: eerst bij het leger in de gezondheidsdienst (EHBO) en later bij VELT Meetjesland.

    In 1949 leerde ik Lily kennen op de winterfoor van Gent op het Sint-Pietersplein. Lieve Lily werd (en is nog steeds) mijn vrouw ... Mijn mama was al overleden in 1946. Ik was alleen met mijn vader. Die besloot, in overleg met mijn voogd, mijn toekomst te verzekeren door mij in te schrijven voor een ingangsexamen aan de militaire school voor onderofficieren te St.-Denijs-Westrem (bij Gent).
    Ik kreeg er een degelijke "gedisciplineerde" opleiding die mij later nog goed van pas zou komen.
    Ik slaagde in het eindexamen en startte in september 1950 mijn militaire loopbaan.

    Een jaartje later overleed mijn vader. Ik werd naar Leuven gestuurd om er verder te studeren bij de gezondheidsdienst. Het EHBO-brevet dat ik bij de scouts haalde, bleek hier van onschatbare waarde: dank zij dat  "diploma" dat ik in mijn jeugdjaren behaalde, werd ik in 1953 "sergeant-hoofdverpleger" gebombardeerd. Ik keerde als verantwoordelijke voor de infirmerie terug naar de school waar ik startte in St.-Denijs-Westrem. Gedurende de drie daaropvolgende jaren leerde ik omgaan met de microscoop voor bloedanalysen en urineonderzoek. Die ervaring was een aanknopingspunt voor het latere microscopisch bodemonderzoek van H.P.Rusch , maar ook voor de huidige "levende bloedanalysen". Ik herinner mij ook het bezoek bij Volker Rusch te Hernborn
    in 1977. De Rusch-mehtode werd van bij de start gebruikt bij de vzw VELT (toen nog Vereniging voor Ecologische Land- en Tuinbouw ).

    Tijdens mijn dienst in de infirmerie kreeg ik de kans verder te studeren in Brussel: ik werd kinesist en ging aan de slag in het militair hospitaal "Ekkergem" in Gent. Het werken en studeren ging mij goed af want ik startte in 1953 en had in 1957 een specialisatie in de fysiotherapie en vertebrotherapie volgens de metode van Dr.De Sambusy uit Parijs op zak .

    Ik had al wat meubelen.... en wat huisgerief ..... dus kon ik trouwen met mijn lief ..... "Liliane Bruggeman, neemt gij de genaamde en hier aanwezige Fernand Verheughe ... enz...enz......."
    Drie zonen ( Guy , Luc , Marc ) en een dochter ( Dominique ) werden geboren.

    Door de vroegere contacten -via mijn vader- met Pierre Gevaert van de  "Lima" (St.-Martens- Latem) maakte ik kennis met de eerste reformwinkel in Gent: De Garve. We werden er trouwe klant. Thuis werd er volop biovoeding gebruikt en we kwamen we ook in contact met "Nonkels". Dat moet een van de eerste overtuigde volkorenbakkers zijn geweest...

    Mijn belangstelling voor al wat te maken had met de relatie tussen voeding en gezondheid groeide gestaag . "Es quod edis" (je bent wat je eet) kreeg voor mij meer en meer betekenis.
    Ik ging mij dan verder verdiepen in de wetenschappelijk onderbouwde thema's: gezonde voeding, beweging, ziektepreventie en gezondheidsbesef.

    Vanaf 1957 ging ik ook als zelfstandige kinesist aan de slag. Aangezien ik mijn diploma had behaald als niet-militair mocht ik er ook een zelfstandige praktijk op nahouden .Ik combineerde mijn job na de diensturen met mijn dagtaak in het militair hospitaal . Na de consultaties op de dienst fysiotherapie van de voormiddag, werkte ik op vrijwillige basis mee in het laboratorium van het hospitaal. Zo kon ik mij verder bekwamen in het microbiologisch onderzoek van bloed en urine. Zoals hoger vermeld zou die kennis mij later goed van pas komen in de contacten met Dr.Volker Rusch , directeur van het instituut voor integratieve biologie in Hernborn (D). Bij hem kwam ik in 1977 alles te weten over de techniek om op wetenschappelijke manier bodemonderzoek te doen. Ik was er op bezoek samen met Jan Heyman (de stichter van VELT zie foto boven ) Prof.Van Sconenberghe en ing. P.Wallyn.(Even terzijde: googelen naar "Volker Rusch" levert vandaag de dag (2008) 256.000 sites op!

    Terug naar 1961. In dat jaar verliet ik het leger na 10 jaar dienst als onderofficier bij de gezondheidsdienst. Ik werkte nu fulltime als zelfstandige kinesist in Gent.
    We zochten en vonden een heerlijk plekje om te wonen op het platteland: we weken met het hele gezin uit naar Ronsele (Zomergem). Ik had er alle mogelijkheden om er mijn droom te realiseren:
    de uitbouw van een selfsupporting-systeem zoals ik dat al in de jaren 1940 had leren kennen in Serskamp.

    Dit was dan ook de start van een lange en vruchtbare (letterlijk!) periode waarin de bewuste keuze voor een "gezonde levensstijl" centraal stond en staat. Vol enthousiasme, geïnspireerd door mijn belangstelling voor "voeding en gezondheid" en geruggesteund door mijn wetenschappelijke inzichten, ging ik aan de slag met het telen van biogroenten, het kweken van fruit en kruiden,  het houden van kleinvee en het verzorgen van mijn bijenkasten ...

    (wordt vervolgd)

    09-11-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (1)

    06-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Mijn vroege belangstelling voor de natuur zorgde ervoor dat ik mijn job als kinesist in het leger combineerde met het verlangen naar een ecologische levenswijze. Om de daad bij het woord te kunnen voegen, zouden we mijn geboortestad Gent verlaten om met gans het gezin naar het platteland te verhuizen. Daar zouden we kunnen werken aan ons ideaal: zoveel mogelijk zelf in onze bio-behoeften voorzien.

    In 1961 verliet ik het leger om te starten met een zelfstandige kinesistenpraktijk. Voor de uitbouw van mijn praktijk zocht -en vond- ik een gelijkvloers appartement in mijn geboortestad (Gent). Dat we buiten de stad zouden wonen en leven stond als een paal boven water! We gingen dan ook enthousiast op zoek naar een geschikt perceel bouwgrond op het platteland.

    De kinderen zouden verder naar school gaan in het St.-Amandusinstituut in Gent. Na de consultaties konden we dan samen naar huis...We wisten alleen nog niet waar dat huis zou staan. We begonnen onze zoektocht via advertenties. vrij snel vonden we aan aantrekkelijke aankondiging: "verkavelde kasteeltuin in Ronsele - prachtperceel - schitterend gelegen". Van bij ons eerste bezoek sprong de vonk over. Liefde op het eerste gezicht! En dat zowel bij mij als bij vrouw en kinderen. We hadden ons ideale plekje gevonden: een ruim bemeten perceel,  midden in een tamelijk bebost domein waar de kinderen in volle vrijheid een prachtige en gezonde jeugd konden doorbrengen.

    Onmiddellijk ging ik aan de slag en tekende het plan van wat ons droomhuis moest worden (foto boven )  Ik liet het officieel overtekenen door een patiënt-architect. De bouwvergunning liet niet al te lang op zich wachten: als fervent en onverschrokken doe-het-zelver begon ik aan de bouw.

    Alles verliep perfect... hoewel...
    De aansluiting op de "openbare nutsvoorzieningen" zou nog zes maanden op zich laten wachten. Prioriteit nummer één was dus: het graven van een waterput...

    Ook met de aanleg van de tuin werd meteen begonnen. We lieten er dus -letterlijk- geen gras over groeien...Aan een kortgeschoren pelouse hadden we helemaal geen behoefte. Integendeel: ik legde de BIO-groententuin aan,  plantte de bessenstruiken, gaf de fruitbomen een geschikte plaats en besteedde veel zorg aan een uitgebreide kruidentuin . 

    In mei 1962 was de ruwbouw klaar. We verhuisden meteen. Dat we nog steeds geen aansluiting hadden op het water-  en electriciteitsnet kon ons niet deren.  Nostalgie en  romantiek waren nooit ver weg: we kookten op een propaanvuurtje, aten bij kaarslicht en warmden ons op aan elkaar en aan het knetterend haardvuur.

    Aan de binnenafwerking van ons stolpje werkten we gestaag verder. Al wat we op het einde van de maand konden bijeensparen, werd in ons on(t)roerend bezit geïnvesteerd!

    Op 31 januari 1963 werd onze Christian geboren , de vijfde in de reeks van ons gezin , ging dan ook
    zoals de anderen naar Gent op school in het St.Amandus instituut . Verder in 1966 kwam er nog een
    flinke dochter bij , Annick welke later ook met broers en zuster genoot van de tuin van EDEN .

    Eén van mijn patiëntern moest in dat jaar afscheid nemen van zijn hobby als imker. Hij was allergisch aan de bijensteken. Ik nam zijn 4 bijenkassen over (model Mussche) en kon reeds enkele maanden later onze eerste zomerhoning oogsten!

    In het vorige hoofdstuk vermeldde ik al de goede contacten die wij onderhielden met de familie Gevaert (LIMA)uit Sint-Martens-Latem. Ik had er vrije toegang tot de bedrijfsbibliotheek zodat ik mij naar hartelust kon documenteren over de samenhang tussen voeding en gezondheid via de BIO-TEELT. Mijn persoonlijke bibliotheek groeide ook zienderogen. Het viel mij op dat vooral in onze tweede landstaal geschreven werd over de onderwerpen die mij interesseerden. Aangezien dat voor een rasechte Gentenaar als ik geen probleem kon zijn, verslond ik al wat ik onder ogen kreeg. Ik herinner mij uit die beginperiode zeer levendig de namen van Hans Peter Rusch (la fécondité du sol), Lemaire Boucher,  Rudolf Steiner (antrposofie), Claude Aubert, Dominique Soltner (met zijn  zesdelige uitgave: “ les bases de la production biologique vegetale en aminale “. Ook naar de culinaire aspecten van de gezonde levensstijl ging onze belangstelling uit: we informeerden ons over vegetarisme, veganisme, makrobiotiek, enz...

    Onze tuin bleek al snel te klein om er al onze practische zaai- en plantideeën in kwijt te kunnen. We  pachtten nog wat landbouwgrond op onze gemeente. Zo kon ik bepaalde teelttechnieken uittesten zoals mengculturen met tarwe en vlinderbloemigen. We beschikten nu over gemengde weiden voor onze koetjes, we teelden onze eigen tarwe en bakten ons eigen volkorenbrood met of zonder zuurdesem.

    We hadden het geluk dat we konden meegenieten van de resultaten die de labo-onderzoeken bij LIMA opleverden. De bakwaardetesten (metode Choppin) lieten ons toe een keuze maken van de meest geschikte tarwerassen. Verder leerden we ook de best geschikte vlinderbloemige als ondervrucht of mengcultuur te kiezen.

    In het dorp Ronsele was men wel nieuwsgierig naar mijn eigen(wijze) BIO–aanpak. Die kwam in de jaren '60 wel heel revolutionair over. De traditionele landbouwers uit de omgeving dachten er het hunne van...

    Een tractor had ik niet. En wou ik niet! Alle bodembewerkingen, tot en met het inzaaien, gebeurden met een trekpaard. Een sympathieke buurtboer (die ook voeling had met de gezonde en natuurlijke landbouw) leende mij met graagte zijn materiaal uit. En ik... ik ploegde (en egde en zaaide en schoffelde naarstig verder...

    Onze kinderen waren in die periode -in de ogen van hun medeleerlingen en leerkrachten- echte buitenbeentjes: zij waren de enigen die 's middags op school volkorenbrood aten. s’Avonds stond hen immers steevast een lekker warme bio-maaltijd te wachten. Met onvervalste ingrediënten uit eigen tuin! En lekker dat dat is...

    Zo boerden we letterlijk verder. In 1974 kwamen we in contact met VELT vzw tijdens de algemene ledenvergadering op het LIMA bedrijf. Ik maakte er kennis met de eerste voorzitter -Jan Hyman-  met de familie Willaeys–Lagrou en met Alberic Spillebeen uit Zwevegem, de eerste beroeps BIO – teler in West–Vlaanderen. Er stonden mij boeiende tijden te wachten!

    Wordt vervolgd...

    06-12-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    15-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 3: VELT-Meetjesland in actie!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nu we ons in het landelijke Ronsele konden uitleven in het zoeken naar een "gezond evenwicht" groeide ook de drang om onze ervaringen te kunnen delen met alle belangstellenden.  In dit hoofdstuk hebben we het dan ook over de stichting van de regionale Oostvlaamse VELT afdeling “Meetjesland" in 1974 te Ronsele. Die startte met een lezing van de landelijke voorzitter Jan Heyman. We schoten uit de startblokken met de organisatie van 4 cursusreeksen: BETER LEVEN en ZIEKTEPREVENTIE via bio-voeding. bio-tuinieren, geneeskrachtige kruiden en natuurgeneeswijzen.

    Op 10 jul 1973 organiseerde VELT-nationaal de algemene ledenvergadering in de lokalen van LIMA in Sint-Martens-Latem. Alle reeds bestaande VELT afdelingen waren er vertegenwoordigd: Roeselare , Halle-Voorkempen, Pajottenland, Netevallei, Waasland, Mol en Turnhout, Sint-Katelijne-Waver, Limburg en Leuven. Ook ik was van de partij. Tijdens deze vergadering werd de naam “VELT” officieel in gebruik genomen: de Vereniging voor Ecologische Land-en Tuinbouw ging voor goed van start. Meteen werd een nieuwe afdeling boven de doopvont gehouden: VELT-Meetjesland.

    De statuten van VELT-nationaal vzw verschenen op 21 maart 1974 in het Belgisch Staatsblad. De maatschappelijke zetel werd ondergebracht bij de familie Willaeys-Lagrou in Halle-Zoersel. Daniël Willaeys werd de eerste landelijke secretaris.( zie foto boven , met mijn echtgenote en bezoek uit Africa .

    In september 1974 kwam de stichtende voorzitter Jan Heyman (leraar fruitteelt in de land-en tuinbouwschool te Roeselare) in Zomergem een voordracht verzorgen -met diamontage- over “TUINIEREN ZONDER GIF“. Dank zij de voorafgaande aankondigingen in de pers was de opkomst zeer bevredigend. Veel aanwezigen sloten meteen aan bij onze afdeling VELT-Meetjesland. Spoorslags werd een bestuur gevormd: vol enthousiasme konden we van start gaan met onze eigen programmatie….

    Onze eerste voordrachten gingen over biologisch tuinieren en over het opzetten van de veelgeroemde komposthoop. Onze theoretische studievergaderingen (steeds met diamontage) en de praktijklessen (zowel over de teelt in volle grond als onder glas) waren gebaseerd op de eerste cursus van Jan Heyman.

    Voor velen klonk er een echt nieuw geluid! De gedachte “tuinieren zonder gif” vond snel ingang en er was veel belangstelling voor onze lessenreeksen. Niet alleen over het kweken van groenten maar ook over het verwerken ervan. Algauw volgden kooklessen en infosessies over gezonde voeding, o.m over macrobiotiek.

    Alles gebeurde in een gezellige familiale sfeer bij ons thuis. De informatiehonger van de deelnemende cursisten was moeilijk te stillen. Aan onderwerpen was er geen gebrek: voorlichtingsvergaderingen over GEZONDHEIDSBESEF en ZIEKTEPREVENTIE, over GENEESKRACHTIGE KRUIDEN en over NATUURGENEESWIJZEN volgden elkaar in vlot tempo op.

    In 1976 werd de eerste langlopende cursusreeks gestart. Gedurende een jaar werd om de 14 dagen een onderwerp betreffende GEZONDHEIDSBESEF– en ZIEKTEPREVENTIE behandeld. De inleiding van deze reeks werd verzorgd door Prof. Serbruyns, docent in de CYTOLOGIE aan de R.U.G. Hij had het over de stofwisseling van de LEVENDE CEL, het kleinste en belangrijkste levend organisme van het lichaam. Een logische keuze want aan de basis van gezondheid én ziekte ligt inderdaad de kleinste eenheid die alle genetische informatie bevat. Het is dan ook niet moeilijk te begrijpen dat de kwaliteit van de LEVENDE SUBSTANTIE (zoals die kan nagegaan worden via levende bloedanalyse) een doorslaggevende rol speelt bij de stofwisseling. Onder de titel “BETER LEVEN” werden tijdens deze lessenreeks ook complementaire diagnostische en therapeutische theorieën besproken. Steeds onderbouwd met de wetenschappelijke achtergronden[1].

    Deze cursusreeks werd een groot succes en werd daarom jaarlijks herhaald tot in 2007. Gedurende meer dan 30 jaar kwamen jaarlijks tientallen cursisten over de vloer voor het volgen van lessenreeksen of afzonderlijke lezingen over de meest diverse onderwerpen rond “gezondheid”: theorie en praktijk van het biologisch tuinieren, geneeskrachtige kruiden voor het gezin, natuurgeneeswijzen voor gevorderden en nog veel meer…[2]

    Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw was ik nauw betrokken bij de opstart en organisatie van vele VELT-initiatieven: VELTCO (coöperatieve voor VELT beroepstelers) , VELT-DIENSTEN- LABO voor controle van de VELT bedrijven, de toekegging van het VELT-label (nu BIOGARANTIE), de opmaak (door Jan Heyman) van het VELT lastenboek en de oprichting van het BIO-CONTROLEcomite…

    Maar dat alles is stof voor het volgende hoofdstuk…


    [1]Voor meer info, google naar:

    Günther Enderlein (levende bloedanalyse)

    Gaston Naessens (kankeronderzoek)

    Harold P. Rusch (theorie rond de kringloop van de melkzuurvormende bacteriecyclus, de relatie tussen bodem, plant, dier en mens i.v.m. de stimulering van het immuunsysteem).

    [2] Voor de volledige programmatie, surf naar:

    www.users.skynet.be/clobila (rubriek “ activiteiten”). Steeds weer belagen stofwisselingsziekten de volksgezondheid. Milieubewuste verenigingen die streven naar een betere levenskwaliteit voor de huidige en volgende generatie(s) kunnen via de website deze lessen en voordrachten aanvragen.

    15-12-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    30-12-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 4: VELT wint veld...!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In het vorige hoofdstuk schetste ik mijn groeiende betrokkenheid bij de VELT-werking.Wat mij betreft schuilt er veel waarheid in de uitspraak "van het een komt het ander"...  want VELT groeide, bloeide en bood nieuwe diensten aan. Die vonden een onderkomen in afzonderlijke " vzw"-afdelingen. Zo zagen het levenslicht:
    VELT- DIENSTEN met LABO voor scheikundig en bacteriologisch bodemonderzoek,  de eerste BIO- BEROEPSVERENIGING en het eerste BIO-CONTROLESYSTEEM met geregistreerd VELT-LABEL (de brandnetel). Pionier van dit alles was  Jan Heyman. Hij was meteen ook de auteur van  van het VELT-LASTENBOEK.

    In 1976 was ik landelijk ondervoorzitter van de vzw VELT. De beheerraad besliste tot de oprichting van een werkgroep die zich zou buigen over de uitbouw van een VELT-controlesysteem. Jan Leroy, Bart Maes, Frans Beckers en ikzelf staken bij ons thuis in Ronsele de koppen bij elkaar. Een controlecomité werd boven de doopvont gehouden. Voorzitter werd prof. L. Verdonck (RUG). Ik ging aan de slag als staalnemer en laborant, verantwoordelijk voor de analysen. Daniël Willaeys, de landelijke secretaris van Velt,  werd vertegenwoordiger voor de bio-consument. Het comité telde verder drie adviserende leden van de RUG (faculteit landbouwwetenschappen): de professoren W.Steurbaut (fytofarmacie),  Verstraete (bodemmicrobiologie) en doctor O.Verdonck (bodemkunde).
    Jan Heyman stelde het VELT-LASTENBOEK samen. Het richtte zich tot de VELT-beroepstelers die graag onder het VELT- LABEL wilden werken. Onderscheid werd gemaakt tussen volwaardige bio-bedrijven en bedrijven in omschakeling.(zie foto boven)

    Het controlesysteem omvatte twee bedrijfsbezoeken per jaar en per bedrijf. Een eerste bezoek vond plaats tijdens de late herfst of in de winter en een tweede tijdens de zomer.
    Tijdens de eerste controle (na de oogst) werden grondstalen genomen van drie percelen Daarop werd residubepaling gedaan  aan de RUG. Het scheikundig (hach metode) en bacteriologisch bodemonderzoek (via de Rusch-test) leidde naar een biobemestingsadvies door het Velt-labo.
    De tweede controle (tijdens de zomerperiode) richtte zich naar de nitraatbepaling en eventuele residubepaling op groenten en op antibioticaresten op de lever en de nieren van slachtvee.

    Van ieder bedrijf werd een dossier samengesteld. Dat omvatte onder meer een plan op schaal van de verschillende percelen met vermelding van de vruchtwisseling en opgave van de gebruikte organische meststoffen, bodemverbeteringsmiddelen en composteringsgrondstoffen.

    Er was ook een geregistreerd genummerd etiketteringssysteem. Dat liet toe de oorsprong van een product te achterhalen.  Dit streng en "waterdicht" controlesysteem was toen enig in zijn soort voor de bio-sector.

    In die periode werkte ik ook samen met het landelijk bestuur aan de oprichting van "NUBILA ". Het was de bedoeling de biologische landbouwers in een beroepsvereniging samen te brengen: de nationale unie der biologische landbouwers.

    Ook aan de samenwerking met andere VELT-afdelingen besteedden we in de jaren '70 heel wat aandacht. Frans Mabilde was voorzitter van de afdeling "land van Rhode" en werkte vol ijver aan een VELT-cursus voor bio-tuinliefhebbers onder de titel “ TUINIEREN ZONDER GIF". De ondertitel verduidelijkte de bedoeling: GEZONDE VOEDING - GEZONDE MENSEN “. Frans Mabilde was toen ook voorzitter van VELT Oost-Vlaanderen en in die functie de  enthousiaste mede-organisator van talrijke activiteiten en cursussen. (zie foto boven)

    Ook dichter bij en zelfs IN huis zocht en vond ik medewerkers! Zoon Marc Verheughe erfde het tekentalent van zijn opa en verzorgde de illustraties voor het voormelde handboek (Tuinieren zonder gif), ontwierp later ook Velt-affiches en maakte de tekeningen van het provinciaal tijdschrift  “ HET VELDBOERKE “.

    Onze voelsprieten reikten tot in het buitenland. Een belangrijke mijlpaal in mijn "bio-loopbaan" was het bezoek aan dr.Volcker Rusch in Hernborn  (D) in 1977. Ik kwam er meer te weten - zowel op theoretisch-wetenschappelijk als op technisch-practisch vlak over het  microbiologisch bodemonderzoek. Die kennis kon ik in verband brengen met de microbiologische ervaringen die ik eerder al opdeed in mijn paramedische praktijk.


    Maar daarover volgende keer meer...

    30-12-2008, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    22-01-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOOFDSTUK 5 : Jongen en wetenschap!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Uit wat voorafging is duidelijk gebleken dat ik mij als kinesist én als pleitbezorger van een gezonde levensstijl op een ernstige en wetenschappelijk verantwoorde manier met deze boeiende materie wou bezighouden. In dit hoofdstuk gaan we dan ook verder in op de wetenschappelijke onderbouwing van onze inzichten.
     

    Ik vermeldde eerder al dat Hans Peter RUSCH de grondlegger was van de BIO- ORGANISCHE LANDBOUW in Duitsland. Met zijn zoon Volker kwam ik in contact om mij in de technische inzichten in het bacteriologisch bodemonderzoek via de RUSCH-TEST te verdiepen en om hem praktisch op punt te stellen. Daaraan werkte ook prof. W. Verstraete mee (R.U.G.faculteit landbouwwetenschappen).

    In januari 1977 was het zover: we zouden naar Hernborn (D) rijden om er een bezoek te brengen aan Volker Rusch. We wilden er kennis maken met het laboratorium voor medische microbiologie. Meer bepaald wilden we er de Rusch-test tot in de kleinste details doorgronden. Deze test had immers zijn waarde niet alleen voor het bepalen van de bodemvruchtbaarheid bewezen. Hij was ook geschikt voor het bepalen van de kwaliteit van organische meststoffen, van compost en bodemverbeteraars, van gedroogde koe-, schapen- en paardenmest, enz …..

    Ik was voor deze uitstap goed omringd! Aan het Ruschbezoek nam een uitgelezen schare specialisten deel: Jan Heyman (nationaal Velt-voorzitter), prof.dr. Van Schonenberghe , (hoogleraar aan het hoger rijksinstituut voor landbouwindustrieën te Gent), dhr. P.Wallyn, (medewerker op het VELT-labo) en dhr. Van Eetvelde (student aan het vermelde intituut met een eindwerk over bodemvruchtbaarheid) .

    Bij onze thuiskomst gingen we onmiddellijk aan de slag in het labo van de dienst ecologische bodem-microbiologie. Onder het waakzame oog van prof. Dr. W.Verstraete experimenteerden we volop met de praktische toepassingsmogelijkheden van de Rusch-test. We zijn prof. Verstraete nog steeds dankbaar voor zijn intense medewerking aan het technisch comité van het VELT controlesysteem .

    Met de Rusch test bepaalden we de kwantiteit van de bodembacteriën (techn. I) door in de thomakamer de rottingsbacteriën (techn. 1) en de mineraliserende en melkzuur vormende bacteriën (techn.2) te tellen. De kwaliteit van de melkzuurvormende bacteriën (techn. 3 en 4) werd beoordeeld via macroscopisch onderzoek van de kolonies via enting op endo-agar voedingsbodem (van cat. 1, 2 en 3).

    In 1984 werd aan de KUL een eindwerk gemaakt over de RUSCH test door J. Sapion bij prof. K. Vlassak. Wij van onze kant legden nog contact met prof. Vanderheyden die zich ook boog over de Rusch-technieken. Een team wetenschappers van de faculteiten landbouwwetenschappen en geneeskunde bracht een werkbezoek aan ons labo. Wij hadden ons immers gespecialiseerd in het specifiek onderzoek naar de werking van het menselijk immuunsysteem. In verband met het herstel van de darmflora speelde de zoektocht naar de probiotische eigenschappen van de melkzuurvormende bacteriën in de platen van Peyer een belangrijke rol. Op onze beurt planden we een tegenbezoek aan de KUL.

    Dank zij de Rusch-technieken konden we ook kennis maken met de LEVENDE SUBSTANTIE (protit) [1].

    Gewapend met microscoop in fasecontrast (vergroting 5000x) en videocamera konden we de vitaliteit en kwaliteit van het menselijk immuunsysteem bepalen. Dit bleek een waardevol hulpmiddel als controle bij bepaalde therapieën en bloedgroepdiëten.

    Ik was -en ben- zo overtuigd van de wetenschappelijke waarde van de Rusch-technieken dat ik allerlei initiatieven ontwikkelde om de test een bredere bekendheid te geven.

    Via Frederiek Van den Branden[2] legde ik contact met IFOAM (international federation of organic agriculture mouvement ). Er werden diverse internationale stages georganiseerd in het VELT-labo. We richtten ons daarbij op de landbouwingenieurs aan wie we de mogelijkheden van de Rusch testen lieten ontdekken. We leerden hen de scheikundige bodemanalyses uit te voeren volgens de HACH-metode. Zo konden ze een degelijk bio-bemestingsadvies opmaken voor duurzame landbouwmetodes bij kleinschalige projecten in ontwikkelingslanden.

    In 1977 werd er ook gestart met het project BOOMSCHORSRECYCLAGE. Dit bijprodukt van de papierfabriek te Langerbrugge (Gent) werd aangewend als nieuwe humusbron voor land-en tuinbouw. Ook nu werkten we weer samen met de R.U.G. Deze keer met de dienst bodemkunde…

    meer daarover in het volgende hoofdstuk !



    [1] Zie H.P. Rusch, La fécondité du sol,

    [2] F. Van den Branden was toen voorzitter van vzw VELT en van vzw JEAN PAIN (compostering houtsnoeisel)

    22-01-2009, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    05-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 6: van dure potgrond tot ecologische boomschorsrecyclage
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1977 - Start van het project boomschorsrecyclage als nieuwe humusbron voor land-en tuinbouw in samenwerking met de Rijksuniversiteit Gent - faculteit bodemkunde.

    Vanaf 1977 onderhielden we contacten met prof. W. Verstraete van de faculteit ecologische bodemmicrobiologie (RUG). Met de dienst bodemkunde van prof. De Boodt en dr. Ing. O. Verdonck werkten we samen voor het op voor het op punt stellen van de Rusch testen. Die speelden een belangrijke rol in het VELT-controlesysteem voor bio-bedrijven.

    Aan de Gentse universiteit was men al een paar jaar eerder gestart met het onderzoek naar een vercomposteringssysteem van boomschors met colloïdale houtvezels. Onder de vorm van gerecupereerde houtpulppap was die grondstof overvloedig beschikbaar als “restafval” van de papierproduktie in Langerbrugge (in de Gentse Kanaalzone).

    De resultaten van dat onderzoek waren buiten verwachting: het composteringsproces leverde een eindproduct op van bijzondere kwaliteit. De wetenschappers betreurden evenwel het feit dat al hun wetenschappelijke inspanningen zouden verloren gaan indien hun “houtpulpcompost” niet zou worden gecommercialiseerd .

    In die periode was het ook wettelijk onmogelijk gemaakt om bladgrond te “oogsten” in onze bossen. Dit is inderdaad nefast voor de bomen en hun humuslaag. Anderzijds was er wel dringend nood aan een nieuw substraat voor de sierplantenteelt in het Gentse. De tot dan toe gebruikte potgrond bestond uitsluitend uit bladgrond en turf.

    De oplossing lag voor de hand: de enorme hoeveelheid boomschors en de colloïdale houtvezels (die witte klei bevatten) konden gemengd en vercomposteerd worden. De hamvraag luidde echter: Wiedoewahoe? Of in begrijpelijke taal: wie doet wat en hoe?

    De papierfabriek was zelf van plan -met subsidies van de overheid die een verbrandingsoven zou subsidiëren!- de boomschors als brandstof te gebruiken.

    Voor de vereniging voor ecologische land-en tuinbouw (VELT-Diensten vzw) was dit een brug te ver! Deze perfecte humus gewoon letterlijk in rook zien opgaan was totaal onverantwoord. Van Co²-uitstoot gesproken…

    Op dat ogenblik was ik landelijk ondervoorzitter van VELT. Voorzitter was Frederik Van Den Branden. Frederiek was ook voorzitter  van de vzw Jean Pain. Deze vzw lanceerde een recyclageproject voor het vercomposteren van houtsnoeisel te Londerzeel.

    Samen besloten we een project te starten om zowel de grondstof (boomschors) als de gecomposteerde materie te recycleren en te verdelen bij de land- en tuinbouwers in de plaats van dit kostbaar materiaal domweg te verbranden!

    Er werd onderhandeld met de directie van de papierfabriek. Dat leidde tot een contract. Een gigantische promotiecampagne werd op touw gezet. Alle media (kranten, tijdschriften, televisie) werden voor de kar gespannen. Via diverse beurzen en sierplantententoonstellingen werd het project kenbaar gemaakt.

    Er werd een proefperiode van twee jaar afgesproken. We garandeerden de recyclage van 150 ton schors per dag!

    We besparen U de details van deze inloopperiode… Het was er alleszins een van vallen en opstaan.

    We startten op het ECO-Centrum te Ronsele (bij mij thuis dus…). Honderden meters composthopen voor de sierteelt werden aangelegd. De gemalen schors werd vermengd met drijfmest of ureum: er werd duchtig opgezet en omgezet met hulp van twee BTK’-medewerkers.[1]

    Ons eigen labo verzorgde de procesbewaking: zo hadden we alles onder controle i.v.m. de bemestingswaarde. Met de Ruschtest hielden we de bacteriologische kwaliteit in de gaten. Dr.O.Verdonck van de R.U.G. zorgde voor de deskundige begeleiding en het wetenschappelijk advies. Waarvoor nogmaals dank!

    Ondertussen staken we ook heelwat energie in onze taak als bio-consulent. Centraal gedurende het volgende decennium stond het bio-bemestingsadvies. Dat bracht heelwat administratieve rompslomp met zich mee. Maar dat namen we er met de glimlach bij…

    Het eco-centrum werd stilaan te klein. Daarom besloten we samen met de directie van de brandoven en dhr. Debaets van Meetjesland een project te starten voor een eerste recyclagepark. Dat werd ondergebracht op het industrieterrein in Eeklo. Tuinafval, schors en houtvezels: alles werd verhuisd. De containerfirma De Sutter nam de afvoer en leveringen voor haar rekening. Zij stelde ook haar infrastructuur en materiaal ter beschikking. Zo werd ons project levensvatbaar: de gemalen boomschors werd gerecycleerd als bodembedekkingsmateriaal tegen onkruid. Er werd een trommelzeef ontworpen zodat we een fijn en proper product konden leveren. Het hele project werd rendabel en uiteindelijk overgenomen door de firma De Sutter uit Eeklo. Die is tot op de dag van vandaag actief in de recyclage-sector!…

    In ons volgend hoofdstuk bespreken we de herstructurering van de vzw VELT (1977). Die leidde tot de erkenning bij de Vlaamse overheid als gesubsidieerde vereniging voor socioculturele vorming.

    Tot dan!



    [1] BTK: “Bijzonder Tijdelijk Kader” één van de vele (nep)statuten waarmee toen de werkloosheid werd bestreden.

    05-03-2009, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (0)

    27-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoofdstuk 7 : VELT en de erkenning door de overheid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    In hetzelfde jaar dat onze grote boomschors-recyclage-actie van start ging, werd VELT vzw grondig ge(her)structureerd. Dat was nodig om door de Vlaamse overheid erkend te worden als subsidieerbare vereniging voor socioculturele vorming. Vijf regionale of provinciale organisaties, met elk 20 plaatselijke VELT-afdelingen werden ondergebracht in de nationale VELT-koepel.

    Eind 1977 ontving het landelijk hoofdbestuur van VELT de melding dat de mogelijkheid bestond een vzw te laten erkennen als vereniging voor socio-cultureel vormingswerk. Daarvoor moest wel voldaan worden aan de voorwaarden van het decreet. Die handelden zowel over de activiteiten (inhoud) als over de practische organisatie (organigram) van de vereniging. Hieronder zet ik (zonder in detail te treden!) de belangrijkste stappen die hebben geleid tot de erkenning op een rijtje.

    INHOUD: “Verenigingen die in aanmerking willen komen voor subsidiëring moeten aan aan socio-cultureel vormingswerk doen.”

    Dit onderstelt het organiseren van regelmatige activiteiten zoals voordrachten, studievergaderingen en cursussen. En dat over een breed gamma van interessepunten: biologisch tuinieren, kruidenleer, gezond koken, bijenteelt, het houden van kleinvee, enz… Dat alles vanuit een gezonde interesse voor landelijke activiteiten met betrekking tot de milieuproblematiek.

    Voor VELT was dit geen probleem. Wij waren daar al mee bezig van in de jaren ’60. Aan de andere voorwaarden van het decreet kon op dat ogenblik echter niet voldaan worden. Een belangrijke herstructurering drong zich op!

    VORM: Verenigingen die in aanmerking willen komen voor subsidiëring moeten landelijk gestructureerd zijn: dat onderstelt vijf provinciale geledingen met elk 20 plaatselijke afdelingen.

    Daaraan voldeed VELT anno 1977 nog lang niet. Wij konden slechts uitpakken met een tiental regionale afdelingen in Vlaanderen. Binnen de VELT-top werd ernstig overleg gepleegd over de te volgen weg. Mij viel de eer (!) te beurt om als landelijke ondervoorzitter de nodige contacten te leggen met het ministerie voor socio-cultureel vormingswerk. Zo gezegd, zo gedaan !!!

    Begin december 1977 had ik een eerste contact met de minister (die in die tijd allesbehalve “bio-minded” was). Na hard discussiëren om in aanmerking te komen, werd een compromis voorgesteld. Indien ik tegen eind december 1977 een prototype van provinciale structuur kon voorleggen, zouden we kunnen genieten van de subsidievoordelen die voorzien waren in het decreet. Als bijkomende voorwaarde werd gesteld dat in de loop van 1978 de volledige VELT- structuur moest worden uitgebouwd. Dat was even slikken: hoe zouden we met een sneltreinvaart kunnen groeien van 10 naar zowat 100 afdelingen?

    "Alle begin is moeilijk" en "waar een wil is, is ook een weg..."
    Dat moeten we toen gedacht hebben… Want met volle moed gingen we aan de slag. Om te beginnen bij het begin: ik woonde (woon nog steeds…) in Oost-Vlaanderen (het meetjesland) in Ronsele. Ik ben dan ook gestart met de (her)sturcturering van mijn eigen provincie. Zij telde in 1977 een viertal regionale groeperingen. Die moesten opgedeeld worden in 20 plaatselijke VELT afdelingen. Om dat te verwezenlijken, heb ik van begin tot einde december gans de provincie doorkruist, VELT-leden bezocht en overtuigd om -in het belang van de herstructurering- in hun regio VELT-afdelingsbesturen te vormen.

    Dat was een niet te onderschatten onderneming! Avond na avond trok ik samen met Lily (mijn echtgenote) van stad naar dorp. Na veel kilometers rijden, na ettelijke infosessies en discussies, na heelwat slapeloze nachten, kon ik de Oostvlaamse VELT-structuur als prototype op tafel leggen. Fier als een gieter trok ik met mijn werkstuk naar het departement voor socio-cultureel vormingswerk.

    De herstructurering zag er als volgt uit :

    1. Een provinciaal secretariaat te Oudenaarde met (H.Van Steen).

    2. 20 regionale VELT afdelingen: Aalst, Assenede, Beveren, Dendermonde, Gent, Hamme, Graardsbergen, Kluisbergen, Knesselare, Kruibeke, Lokeren, Maldegem, Nazareth, Ninove, Oosterzele, Oudenaarde, St.Niklaas, Wetteren, Zomergem en Zulte .

    3. Een Oostvlaams ecologisch centrum te Ronsele bij F.Verheughe.

    4. Een VELT laboratorium voor bodemonderzoek bij F.Verheughe.

    5. Een commissie voor technisch advies bij H. Messiaen.

    6. Een VELT recyclagedienst voor compostering van boomschors bij F.Verheughe met een secretariaat in Drongen bij P.Dierickx.

    Een provinciaal tijdschrift “ het veldboerke “ met vermelding van de provinciale activiteiten werd boven de doopvont gehouden en Frans Mabilde, de eerste provinciale voorzitter, gaf een cursusboek uit over biologisch tuinieren.

    Op nieuwjaarsdag 1978 verscheen onze eerste Oostvlaamse infofolder (zie bovenstaande foto). Voor de creatieve ontwerpen en illustraties, zowel van folders, cursussen als tijdschrift kon ik steeds een beroep doen op het tekentalent van mijn zoon Marc.

    In de infofolder werd de hele nieuwe structuur ui de doeken gedaan: de inleiding bevatte de beschrijving van de doelstellingen en de structuur vzan VELT. Daarnaast werd ook aandacht besteed aan de VELT-beroepsvereniging en het VELT-labo met het controlesysteem. Tenslotte brachten we ook de technische adviescommissie (die gevestigd was in Ronsele) onder het voorzitterschap van prof . Ludo Verdonck onder de aandacht. Die commissie was verantwoordelijk voor de toekenning van het de VELT-label.

    Dank zij deze herstructurering kon VELT landelijk aanspraak maken op subsidies. Daardoor werd het het inschakelen van vast betaald personeel mogelijk. Dat kwam ten goede van de verdere uitbouw. Tal van diensten konden nu aangeboden worden en pyblicaties konden voorbereid worden.

    In ons volgend hoofdstuk hebben we het over de erkenning van het eco-centrum Meetjesland door het ministerie van landbouw.

    OPGELET: voor de volgende hoofdstukken klikken op de pijltjes naar links hieronder !!!

    27-05-2009, 00:00 geschreven door F. Verheughe

    Reageer (1)

    Archief per week
  • 21/09-27/09 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 31/12-06/01 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 01/12-07/12 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 13/10-19/10 2008
  • 06/10-12/10 2008

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!