Inhoud blog
  • Ernest Hemingway (bespreking)
  • Arthur Japin (bespreking)
  • Simon Vestdijk (bespreking)
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Cultuurkijker

    21-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ernest Hemingway (bespreking)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen LEESKRING DAVIDSFONDS EN POB’S BEERSE, VOSSELAAR, TURNHOUT EN OUD-TURNHOUT: ERNEST HEMINGWAY – VOOR WIE DE KLOK LUIDT a) Leven en werk: (of een leven als een roman) Ernest Miller Hemingway werd op 21 juli 1899 geboren in een rustige gemeenschap even buiten Chicago, namelijk Oak Park (Illinois) als oudste zoon van Clarence Edmond (Ed) Hemingway en Grace Hall. Ernest zal karaktertrekken erven van zijn beide ouders. Ernests vader (een boom van een vent) was arts en streng- traditioneel. De introverte man hield van de natuur: jagen en vissen. Ernests moeder was extravert en heel wat minder conventioneel. Zij had een passie voor toneel en ambieerde een carrière als operazangeres. Maar het bleef bij dromen en het organiseren van culturele activiteiten in Oak Park. Ernest ontwikkelde reeds als kind een passie voor de natuur en het jagen en vereerde zijn vader als een god. Zijn moeder probeerde Ernests culturele talenten te stimuleren, maar cello spelen stak hem na een tijd sterk tegen en hij vond zijn moeder spoedig te dominant en grillig. Een verwijt dat hij haar dikwijls maakt, hoewel hij zichzelf ook vaak zo gedroeg in de omgang met anderen. Op school bleek Ernest een uitstekende leerling, die vooral een buitengewone taalbeheersing had (hij verslond boeken). Ook sport (boksen, later o.a. ook skiën en vissen) ging hem goed af. Hoewel hij er zeker het talent voor had, wilde hij in 1917 absoluut niet naar de universiteit, maar naar het oorlogsfront in Europa. Door de inzet van zijn vader kreeg hij een baan bij de krant, de Kansas City Star. Ernest was waar de ‘actie’ was en hij ontwikkelde al zijn eigen, zeer directe stijl. Maar op 23 mei 1918 vertrok Hemingway toch naar het Italiaans-Oostenrijkse front met het Amerikaanse Rode Kruis. Het zou zijn leven ingrijpend veranderen. Hij kwam in contact met lijden en pijn tijdens het ophalen van lijken en gewonden. Op een dag wordt Ernest zwaar gewond door Oostenrijks artillerievuur. Dappere Ernest redde eerst nog andere gewonden eer hij aan zichzelf dacht en werd voor deze houding onderscheiden. Toen de nieuwe held verpleegd werd in een ziekenhuis in Milaan, werd hij smoorverliefd op verpleegster Agnes von Kurowski. Die eerste, hevige maar kuise liefde eindigde toen Agnes in 1919 huwde met een Italiaanse officier. Een zware teleurstelling voor Hemingway, die in een crisisperiode terechtkwaml. Deze gebeurtenissen zal hij tien jaar later uitschrijven tot zijn grote roman ‘A Farewell to Arms’. Maar ondertussen vond hij thuis zijn draai niet meer. Hij rebelleerde tegen zijn ouders door rond te zwerven, te roken en te drinken. In 1920 verschenen kleurrijke verhalen van hem in de Toronto Daily Star. In Chicago ontmoette hij een verlegen, maar sympathiek meisje, dat Hemingway bewonderde (en vice versa) Hadley Richardson. In 1921 trouwden ze en datzelfde jaar nog trok het echtpaar Hemingway naar Parijs, op aanraden van de bevriende Amerikaanse schrijver Sherwood Anderson. In deze geestelijk stimulerende omgeving kwam Ernest in contact met de belangrijkste figuren uit de culturele wereld van toen (de modernisten). Het zou een zeer gelukkige periode worden, waarin Hemingway zich aan de ene kant aan een streng werkschema hield en zijn schrijfstijl uit zou puren tot een zeer sobere, economische stijl. Aan de andere kant maakte hij ook plezier in Parijs en dronk hij graag een goed glas. Belangrijke literaire vriendschappen die hij sluit zijn met de Amerikanen Ezra Pound, Francis Scott Fitzgerald, John Dos Passos en Gertrude Stein. Na zijn dood verscheen ‘A Moveable Feast’ waarin deze Parijse periode en zijn vrienden- en kennissenkring uitgebreid wordt geschetst. Deze schrijversgeneratie werd overigens ‘the Lost Generation’ genoemd, omdat zij na de gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog niet langer hun gewoon leventje konden leiden, maar zich –ook letterlijk- ontheemd voelden en hun werk is daardoor meestal doordrenkt van pessimisme. In 1923 reisde hij naar Italië (waar hij tot zijn afgrijzen zag dat Mussolini meer en meer macht naar zich toe trok) en bracht hij zijn eerste bezoek aan Spanje. Vooral de stierengevechten fascineerden hem daar mateloos en de toreadors werden zeer door hem bewonderd. Hemingway liet zichzelf ook niet onbetuigd. Zo greep hij in Pamplona een stier bij de horens en legde die vervolgens op de grond. In dit jaar werd zoon John Hadley Nicanor geboren én werd zijn eerste verhalenbundel In Our Time uitgegeven, waarin Nick Adams het alter ego is van de schrijver. Die figuur zal later nog opduiken. Hoewel dit boek nu als een meesterwerk wordt beschouwd, werd het toen als zeer scabreus beschouwd. Hemingways vader reageerde ontzet en woedend en deed zijn exemplaren onmiddellijk terug naar de uitgever. Dit verteerde Ernest niet ener kwam een breuk met zijn ouders. Ondertussen was Pauline Pfeiffer, journaliste en dochter van een grootgrondbezitter, in Hemingways bestaan gekomen. Eerst als vriendin van Hadley, maar helaas spoedig als zeer actieve liefdesrivale. Haar inspanningen waren uiteindelijk succesvol: ondanks zijn eerbied voor Hadley, zwichtte Hemingway voor Pauline. In een grootmoedig gebaar gaf Hadley hem vrij snel de vrijheid en stond ze een scheiding toe. In die tijd was dit nog niet zo evident als nu. In 1926 verschenen twee werken: The Torrents of Spring en The Sun Also Rises. Vooral het laatste boek werd erg beroemd (en ook berucht). Het was namelijk een sleutelroman, waarin heel wat Amerikanen in Parijs zich herkenden en die kennismaking was niet prettig. De moraal van de personages (of het gebrek hieraan bij de vele hartelozen in dit werk) werd fel gehekeld. Het was in de ogen van velen een buitengewoon goor boek. Alhoewel sommige critici wezen op de levendige dialogen, de spanningsopbouw en de nieuwe, frisse stijl. Overigens deden ook toen al schandalen een boek beter verkopen en het ging dan ook vlotjes over de toonbank. Het succes werd verzilverd met de verhalenbundel Men Without Women. In 1928 lagen blijdschap en droefenis heel dichtbij. Hemingway was teruggekeerd naar Amerika en genoot van de tropische pracht van Key West (Florida), zijn zoon Patrick werd geboren en zijn reeds geruime tijd depressieve vader pleegde zelfmoord. Dit laatste kwam aan als een shock bij Ernest. Zijn oordeel was keihard. Zijn moeder (die ‘all American bitch’) had met haar grillig gedrag zijn vader vermoord. Tragisch coda: Ernests jongste broer Leicester had zijn dode vader ontdekt, hield hier een levenslang trauma aan over en pleegde 50 jaar later ook zelfmoord. Net als Hemingway zelf en zijn kleindochter actrice Margaux Hemingway. In de jaren ’30 begon hij zich op Key West gaandeweg te gedragen als een echte patriarch en liet hij zich ‘papa’ noemen. In dit decennium werd zoon Gregory Hancock geboren, had Hemingway een opmerkelijke liefdesrelatie met de avontuurlijke Jane Mason, ontdekte hij het marlijnvissen als passie en schreef hij gestaag verder aan zijn boeken: - Death in the Afternoon: zijn omstreden hulde aan de stierengevechten (met zijn theorie over ‘grace under pressure’: de man die onder druk een held wordt) en aan Spanje - Winner Take Nothing: een sterke, gevarieerde verhalenbundel die bijzonder pessimistisch overkwam en waarin ook weer enkele taboes sneuvelden (zoals lesbische liefde, zelfcastratie) - Green Hills of Africa: Het verslag van de belevenissen van Hemingway in Kenia. Vooral de obsessieve jacht op groot wild valt op. Voor Hemingway de triomf van de menselijke techniek en geestelijke weerstand tegenover de krachten van de natuur, voor hedendaagse critici eerder een zinloos bloedbad (of hoe meningen kunnen veranderen) - Twee prachtige jachtverhalen: The Snows of Kilimanjaro en The Short Happy Life of Francis Macomber - To Have and To Have Not In 1937 nam de tot dan toe politiek neutrale schrijver een bijzonder besluit. In de Spaanse Burgeroorlog koos hij de kant van de Republikeinen, tegen Franco in. Met hem ging een goede vriendin, journaliste Martha Gellhorn en collega John Dos Passos. Hij schreef teksten voor de documentaire Spanish Earth van de Nederlander Joris Ivens (waarvoor hij ook zijn stem leende). Terwijl hij verslag uitbracht van deze wrede oorlog en zijn enige toneelstuk The Fifth Column schreef, werd hij verliefd op de getalenteerde, gedreven en moedige Martha Gellhorn. Zijn tweede huwelijk daverde op zijn grondvesten en ook in Spanje ging het de verkeerde kant op. De troepen van Franco wonnen in 1939 het pleit. Ondertussen is Hemingway met Martha vertrokken naar Cuba. Hemingway voelde zich opnieuw een zeer gelukkig man en scoorde met For Whom the Bell Tolls zijn grootste succes bij kritiek en publiek. Sinds Gone With the Wind was er geen grotere bestseller meer verschenen in Amerika. Toen de Tweede Wereldoorlog begon, versloeg hij met Martha in 1941 de Chinees-Japanse oorlog. Na de val van Pearl Harbor zette hij om Amerika te dienen in Cuba eigenhandig een contraspionagenetwerk op. Of dit erg efficiënt was, is nog altijd voer voor discussie. Ondertussen kwamen er meer en meer spanningen en barsten in het huwelijk met Martha. Martha was professioneel minstens even ambitieus als Hemingway. Ze wilde geen stap opzij zetten en hem niet steeds volgen. In 1944 trok Hemingway er opnieuw op uit om de oorlog in Europa te verslaan. Zo was hij aanwezig op D-Day en beschreef hij ook nadien veel oorlogsgebeurtenissen. Hij deed zelfs mee aan oorlogshandelingen in Rambouillet en trad als journalist zelf op als bevrijder (waarschijnlijk een unicum), waardoor hij later nog op het matje moest komen wegens schending van de oorlogsconventies. Tijdens zijn werkzaamheden werd hij opnieuw verliefd en deze keer op journaliste Mary Welsh. In 1945 werd zijn huwelijk met Martha ontbonden en kon hij nadien huwen met Mary. De laatste jaren van zijn leven zouden helaas niet zijn gelukkigste zijn. De stemmingswisselingen van Ernest namen alleen maar toe en zijn beledigingen aan het adres van anderen, ook aan Mary, namen in aantal en kracht toe. De ongelukken in Hemingways leven stopten niet meer: - in 1945 raakte hij betrokken in een zwaar ongeval met zijn wagen - in 1946 verloor Mary bijna het leven en kreeg ze te horen dat ze geen kinderen meer kon baren - in 1947 zweefde zoon Patrick lange tijd tussen leven en dood. Tot overmaat van ramp moest de successchrijver vaststellen dat hij aan writer’s block leed. Hij bleef schrijven en herschrijven, maar het resultaat bleef bedroevend. Fysiek en emotioneel zat hij aan de grond en de pillen die hij nam werkten vooral verslavend. In 1948 werd hij op zijn reis naar Italië smoorverliefd op de ‘piepjonge’ Adriana Ivancich, maar deze passie was een onmogelijke liefde. Het bevrijdde hem wel van zijn writer’s block. Zo verscheen Across the River and into the Trees in 1950. Nog één keer explodeerde zijn creativiteit in 1951 met het wereldberoemde verhaal The Old Man and the Sea. Het werd echter ook een zwart jaar: zijn moeder en Pauline stierven en ook heel wat vrienden. The Old Man and the Sea werd een enorm succes in 1952: het was een absoluut verkoopsucces, de critici loofden het boek uitvoerig en het kreeg de Pulitzerprijs en lag aan de basis van de Nobelprijs in 1954. Maar het noodlot sloeg opnieuw en hard toe. Op zijn tweede safari raakte Hemingway in 1954 zwaar gewond. Het vliegtuig waarin hij zich bevond, crashte (zonder al te veel erg). Terwijl de media zijn dood reeds meldden, werd hij met een ander vliegtuig naar veiliger oorden vervoerd. Maar ook dit vliegtuig crashte en de uitwendige en vooral inwendige kwetsuren die hij daarbij opliep, zouden hem blijvend tekenen. Ook al omdat hij eerst weigerde rust te nemen. Het gevolg was dat goede periodes helaas nog meer dan vroeger werden afgewisseld met slechte periodes, die steeds langer werden. Aan schrijven kwam hij uiteindelijk niet meer toe, wat hem enorm ontmoedigde. In 1960 was Ernest Hemingway slechts een schim van zichzelf toen hij werd opgenomen in de Mayo Clinic in Minnesota. De artsen behandelden hem met elektroshocks, waarop Hemingway zeer slecht reageerde. Ten einde raad probeerde hij twee maal zelfmoord te plegen. Toch werd hij ontslagen uit de kliniek en schoot hij zichzelf in 1961 dood in zijn huis in Ketchum, Idaho. Voor heel wat literatuurliefhebbers een droevige zaak, maar voor hem Hemingway zelf waarschijnlijk eerder een bevrijding. b) Waardering: Ernest Hemingway is meer dan een schrijver: hij is een icoon, een mythe geworden. Hij is ‘larger than life’. Ook mensen die weinig van literatuur kennen, kennen toch zijn naam of herkennen zijn portret. Ironisch genoeg is het – net zoals bij dat andere Amerikaanse icoon Elvis Presley – zo dat mensen hem vooral kennen als een oudere, wat afgeleefde man en minder als de jonge en viriele kerel. Hoewel na zijn dood nog heel wat werken uit zijn nalatenschap werden uitgegeven, is het helaas opvallend dat Hemingways werk (eigenlijk al na de Viëtnamoorlog) een wat kwijnend bestaan lijdt. Er zijn in elk geval niet meer zo veel hedendaagse auteurs die naar hem verwijzen of hem als hun grote idool zien. De thema’s of personages die Hemingway opvoert, lijken gedateerd en de feministische kritiek dat Hemingway te veel ‘machoverhalen’ vertelt, wordt gedeeld door vele vrouwen én mannen. Een ander punt van kritiek is dat Hemingway wat vrouwenportretten betreft te sterk in zwart-wittegenstellingen vervalt. Ofwel zijn het echte feeksen, ofwel zijn het pure heiligen. Hoewel Hemingway in dat opzicht ook niet zoveel verschilt van schrijvers voor hem of na hem ... Toch is de invloed van Hemingway op bepaalde vlakken niet te onderschatten: de 19de eeuwse breedsprakerigheid werd door hem opzij geschoven om te komen tot een meer nuchtere, zakelijke, heldere manier van schrijven. Een schrijfstijl die nog steeds heel veel aanhangers kent én die ervoor zorgt dat zijn boeken qua taalgebruik eigenlijk helemaal niet zo verouderd zijn. Overigens is Hemingway als persoon en als auteur heel wat complexer dan de ‘primitief’ die men van hem wil maken. Zijn mannelijke personages zijn zeer vaak helden, maar niet perfect of onfeilbaar. Vaak zijn ze gewond, kwetsbaar; maar stijgen ze door hun moed boven zichzelf uit. De waardering voor Hemingway was ook al in het verleden problematisch. Het oordeel ging van ‘moreel afstotelijk en verwerpelijk’ tot ‘de beste literatuur geschreven in de 20ste eeuw’. U mag zelf kiezen waar u uw positie situeert. Hemingway werd geprezen door collega’s als F. Scott Fitzgerald, maar ook verguisd door andere collega’s als Virginia Woolf. Hemingway zelf kon niet tegen kritiek en reageerde heel hevig erop. Zijn zelfbewustzijn en zijn sociale competitiegeest (zeker ook in de sportbeleving) vertelde hem immers dat hij met flinke voorsprong de beste schrijver ter wereld was en dat literaire critici geen flauw benul van literatuur hebben. Critici werden soms afgedreigd met slaag. Zelf kon hij vernietigend uithalen naar zijn collega’s (eerder concurrenten in zijn visie) en naar ‘vrienden’. Zo schreef hij erg minachtend over F. Scott Fitzgerald (zoals vermeld een groot bewonderaar van Hemingway). Aan de andere kant was hij vaak erg gul tegenover beginnende auteurs, die hij graag kansen wilde geven. c) Hemingway in de film: De waardering voor Hemingway komt zeker ook tot uiting in de vele adaptaties voor films, in de bioscoop of bedoeld voor TV (vooral vanaf de jaren ’80). Hieronder krijgt u een lijstje van de meest opmerkelijke. Soms zijn het goede films, soms ook niet. In vele gevallen zijn ze wel (sterk) geromantiseerd. Daarom sprak Hemingway met veel minachting over films als For Whom the Bell Tolls en The Old Man and the Sea. Alleen Gary Cooper werd zijn vriend in de filmwereld. Kleindochter Mariel Hemingway is actrice (Manhattan, Star 80). • A Farewell to Arms (1932) R:Frank Borzage; A:Gary Cooper en Helen Hayes • For Whom the Bell Tolls (1943) R:Sam Wood; A:Gary Cooper en Ingrid Bergman • To Have and Have Not (1944) R:Howard Hawks; A:Humphrey Bogart en Lauren Bacall • The Killers (1946) R:Robert Siodmak; A:Burt Lancaster en Ava Gardner • The Macomber Affair (1947) R:Zoltan Korda; A:Gregory Peck en Joan Bennett • The Snows of Kilimanjaro (1953) R:Henry King; A:Gregory Peck en Susan Hayward • A Farewell to Arms (1957) R:Charles Vidor; A:Rock Hudson en Jennifer Jones • The Sun Also Rises (1957) R:Henry King; A:Tyrone Power en Ava Gardner • The Old Man and the Sea (1958) R:John Sturges; A:Spencer Tracy • Hemingway’s Adventures as a Young Man (1962) R:Martin Ritt; A:Richard Beymer • The Killers (1964) R:Don Siegel; A:Lee Marvin en Ronald Reagan • Islands in the Stream (1977) R:Franklin J. Schaffner; A:George C. Scott Hemingways ervaringen in WOI dienden als inspiratie voor Richard Attenboroughs romantisch drama In Love and War met Chris O’Donnell en Sandra Bullock.

    21-02-2006 om 19:08 geschreven door Werner Van Den Bogaert

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (14 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Arthur Japin (bespreking)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen ARTHUR JAPIN: DE ZWARTE MET HET WITTE HART 1. De auteur en zijn werk: Arthur Japin werd geboren op 26 juli 1956. Veel anekdotes over zijn privé-leven zijn er niet gekend. We kunnen ons dus concentreren op zijn literaire werken. Hoewel hij nog niet zo lang aan de weg timmert, ziet dat parcours er al zeer beloftevol uit. Eigenlijk was Japin niet van plan om schrijver te worden. Zijn droom was het om acteur te worden, maar acteren bleek hem toch niet zo erg te liggen en ook de interessante aanbiedingen bleven uit. Zijn verschijningen op toneel of op het grote scherm zijn dus beperkt. Na verloop van tijd wint schrijven het pleit. In 1996 verscheen zijn eerste boek bij De Arbeiderspers (zijn huisuitgeverij): Magonische verhalen. Het gaat om verhalen waarin droom en realiteit met elkaar botsen en mensen onzacht uit hun illusies ontwaken. Magonia is het land achter de wolken, het mythische rijk waarop de idealisten hun hoop hebben gevestigd . In 2001 verscheen Magonia, een aangepaste versie met verhalen en een filmscenario. Ineke Smits maakte hiervan de speelfilm ‘Magonia’, maar verfilmde nog andere scenario’s van Japin (zoals ‘De wolkenfabriek’). Andere verhalen (veelal over toneel en reizen) werden gebundeld in ‘De vierde wand’ (1998) Het jaar daarop maakten we kennis met een eerste hoogtepunt in Japins werk: De zwarte met het witte hart. Het is het waargebeurde verhaal (een vie romancée) van twee Afrikaanse prinsjes Kwasi en Kwame, die geschonken werden aan Koning Willem I van Nederland. Het boek werd door lezers bekroond met de ECI-prijs. Die lezers waren trouwens met velen (150 000) en het boek werd ook in vele talen vertaald. Zijn tweede roman ‘De droom van de leeuw’ speelde zich voor de verandering af in een hedendaagse setting. Twee Nederlanders, een jongen en een meisje, willen het maken in de Romeinse filmindustrie en komen in contact met een beroemde oude regisseur Snaporaz (in wie men Federico Fellini kan herkennen). In 2003 verschijnt zijn roman ‘Een schitterend gebrek’ waarin hij een randfiguur uit Giacomo Casanova’s memoires tot leven wekt: Lucia. Zij werd eerst beschreven als bekoorlijk veertienjarig meisje en daarna als een weerzinwekkende prostituee in Amsterdam. Het boek handelt over de dubbelzinnigheid van liefde, uiterlijke en innerlijke schoonheid, verstand en gevoel en verbeelding en werkelijkheid. Het geeft meteen ook een sterk beeld van de Verlichting, de historische periode waarin het boek speelt. Het boek is een succes en wordt bekroond met de prestigieuze Libris-literatuurprijs én het krijgt ook nog de Inktaap (het beste boek volgens de jongere lezers). Het volgende Nederlandse Boekenweekgeschenk wordt door Japin geschreven. Het motto is BOEM PAUKENSLAG (een knipoogje naar Paul van Ostaijen) en het thema is muziek. 2. Literaire waardering Japin wordt gewaardeerd en gelezen door een ruim publiek en de literaire kritiek. Een schitterend gebrek, De zwarte met het witte hart en verschillende verhalen werden zeer goed ontvangen. Voor zijn tweede roman hadden een aantal critici hun messen geslepen en het werk afgedaan als een ‘suikerspin’. Maar zowel vriend als vijand moet vaststellen dat Japin erg sterk is als hij het heeft over historische personages in hun context en dat hij zowel diepgang als vaart aan zijn verhalen kan geven. Met andere woorden: dat hij een echte verteller is. Japin schrijft overigens ook nog hoorspelen, theaterstukken en heeft het choreografisch scenario ‘De vrouwen van Lemnos’ (2002) op zijn actief. 3. Stijl Eén van de redenen waarom Japin zo graag gelezen wordt is waarschijnlijk zijn stijl. Die is helder én beeldrijk: met andere woorden niet simplistisch, maar toch ook niet hermetisch. Voorts weet hij goed spanning op te bouwen. Als lezer krijg je de informatie slechts gedeeltelijk mee en geeft de auteur niet direct alle geheimen prijs. Bovendien is zijn keuze van onderwerpen altijd wat verrassend, origineel.

    12-02-2006 om 16:14 geschreven door Werner Van Den Bogaert

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-02-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Simon Vestdijk (bespreking)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen In onze leeskring (regio Beerse-Vosselaar-Turnhout en Oud-Turnhout) bespraken we onlangs Simon Vestdijk en diens boek Rumeiland. Een aanrader voor wie van historische romans met wat romantiek (en piraten) houdt. Hoewel hij ons al een hele tijd verlaten heeft, is Vestdijk dit jaar aan een terechte revival begonnen. Een uitstekend moment om de man te leren kennen. Hieronder vindt u een korte introductie tot zijn leven en werk. 1. Zijn levensloop Simon Vestdijk werd geboren in Harlingen op 17 oktober 1898. Hij was de zoon van de extraverte gymnastiekleraar Simon Vestdijk, en de beminnelijke, artistieke Anna Mulder. Vestdijk groeide ook op in de Friese stad Harlingen. In een aantal van zijn boeken zal het stadje figureren als Lahringen. Simon ging er naar de HBS (te vergelijken met een moderne humaniora-opleiding bij ons). Daar was zijn vader, een strenge man, gymnastiekleraar. Na drie jaar ging hij naar de Rijks-HBS in Leeuwarden. Vestdijk was een brave, goede en serieuze leerling, maar vond (wellicht daardoor) weinig aansluiting bij zijn leeftijdgenoten. De verlegen, dromerige simon had vanaf zijn zeventiende regelmatig last van depressies. Iets waarmee hij in zijn verdere bestaan zal blijven worstelen en wat bijna jaarlijks terugkwam (vaak in de herfst). Elektroshocks of andere methodes hielpen niet. De depressies zijn verantwoordelijk voor periodes waarin hij onmogelijk kan werken, terwijl hij de rest van de tijd op een manische manier schrijft en mint. Zijn jeugdjaren in Harlingen en Leeuwarden beschreef hij later in de zogenaamde Anton Wachter-cyclus (naar de hoofdfiguur in de boeken). Van jongsaf aan logeerde hij regelmatig bij zijn grootouders in Amsterdam, waar hij zich in 1917 aan de Universiteit van Amsterdam inschreef als student in de medicijnen. Tijdens zijn studie die van 1917 tot 1927 duurde, leerde hij (de latere schrijver) Jan Slauerhoff kennen, zijn studiegenoot in die jaren. In 1918 debuteerde hij met een stukje proza in een Amsterdamse studentenalmanak. In 1926 nam een literair tijdschrift gedichten van hem op. Tegelijkertijd overwoog Vestdijk een muzikale carrière. In 1927 deed hij zijn artsenexamen, waarna hij tot 1932 als arts in praktijken doorheen heel Nederland werkzaam was. Nog steeds niet zeker van zijn roeping studeerde hij in 1928 in Leiden korte tijd filosofie met als hoofdvak psychologie. Ook hield hij zich bezig met astrologie. Net als Slauerhoff was hij korte tijd scheepsarts. Na 1932 wijdde hij zich geheel aan de literatuur. In 1932 volgde zijn officiële schrijversdebuut met de uitgave van de bundel Verzen in De Vrije Bladen. Doorslaggevend voor Vestdijks uiteindelijke keuze voor de literatuur is zijn ontmoeting in 1932 met Eddy Du Perron en Menno ter Braak. Deze ontmoeting had als resultaat dat hij redactielid werd van het tijdschrift Forum. Kort daarop, in 1933, werd zijn eerste novelle, De oubliette, uitgegeven. In hetzelfde jaar schreef hij Kind tussen vier vrouwen, dat eerst (door zijn lengte) geweigerd werd door uitgevers, maar later de basis zal vormen voor de eerste drie delen van de Anton Wachter-romans en uiteindelijk postuum wordt gepubliceerd. Als eerste van die cyclus wordt in 1934 Terug tot Ina Damman uitgegeven door uitgeverij Nijgh & van Ditmar. Deze uitgever en – vanaf 1946 – uitgeverij De Bezige Bij zullen tot Vestdijks overlijden in 1971 zijn totale romanoeuvre uitgeven. Vanaf 1936 woonde Vestdijk samen met Ans Koster-Zijp tot aan haar overlijden in 1965. Zij was zijn moeder, zijn hospita, kokkin, verantwoordelijke voor de was en de plas en zijn minnares. Van 4 mei 1942 tot eind februari 1943 werd Vestdijk door de Duitse bezettingsmacht vastgehouden als gijzelaar in Sint-Michielsgestel en Scheveningen. In de jaren '50 werd hij volop naar waarde geschat en ontving hij talrijke onderscheidingen. In 1951 ontving hij de P.C. Hooftprijs. In 1955 werd hij Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en ontving hij de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre, dat op dat moment al zo'n 80 titels telde. In 1957 werd hij voor het eerst door het PEN-centrum Nederland voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Literatuur, die hem echter nooit werd toegekend. In 1964 verleende de Rijksuniversiteit Groningen hem een ere-doctoraat in de letteren. Na het overlijden van Ans Koster-Zijp in 1965 trouwde hij op rijpere leeftijd met zijn 40 jaar jongere fan Mieke van der Hoeven, met wie hij een zoon (1967) en een dochter (1969) kreeg. Op 20 maart 1971 werd hem de Prijs der Nederlandse Letteren toegekend, maar voor hij deze kon ontvangen overleed hij op 23 maart te Utrecht op 72-jarige leeftijd in het Academisch Ziekenhuis. Vestdijk was de auteur van ongeveer 200 boeken. Vanwege deze enorme productie noemde de dichter Adriaan Roland Holst hem 'de man die sneller schrijft dan God kan lezen'. Een andere titel die hem werd verleend (door Ter Braak) is: 'de duivelskunstenaar'. Beknopte bibliografie Romans Enkele kenmerken van Vestdijks romans: • Vestdijk staat bekend voor zijn uitgebreide en knappe psychologische analyses. • Zoals vermeld spelen autobiografische gegevens vaak een belangrijke rol in zijn werken. Maar hij kan eveneens een magisch-realistisch verhaal schrijven (met als fantastisch hoogtepunt De kellner en de levenden) of een historische roman (gesitueerd in zeer uiteenlopende tijdperken en op diverse locaties). • Verwijzingen naar muziek en de antieke oudheid komen vaak voor. • Zijn stijl is gedetailleerd, uitvoerig en dat leidt tot de beroemde (of beruchte) lange, uitwaaierende Vestdijkiaanse zinnen. Puur genot voor de liefhebbers, een marteling voor Vestdijk-haters. Ook zeer opvallend is zijn fenomenaal uitgebreide woordenschat, met aandacht voor ‘het juiste woord’ op de juiste plaats. 1933 - 1972 - Kind tussen vier vrouwen 1934 - 1936 - Meneer Vissers hellevaart 1934 - 1934 - Terug tot Ina Damman (AW 3) 1934-1935 - 1935 - Else Böhler, Duits dienstmeisje 1936 - 1937 - Het vijfde zegel ? 1937 - 1938 - De nadagen van Pilatus ? 1937 - 1939 – Sint-Sebastiaan (AW 1) ? 1933/1937 - 1948 - Surrogaten voor Murk Tuinstra (AW 2) ? 1939 - 1941 - Aktaion onder de sterren ? 1939 - 1940 - Rumeiland ? 1940 - 1940 - De zwarte ruiter ? 1933/1941 - 1949 - De andere school (AW 4) ? 1942 - 1989 - De aeolusharp (romanfragment) ? 1942 - 1946 - Ierse nachten ? 1944 - 1951 - Ivoren wachters ? 1944 - 1947 - De vuuraanbidders ? 1945 - 1948 - Pastorale 1943 ? 1945 - 1947 - Puriteinen en piraten ? 1946 - 1948 - De redding van Fré Bolderhey ? 1947 - 1949 - Bevrijdingsfeest ? 1940/1948 - 1949 - De kellner en de levenden * 1949 – Avontuur met Titia (samen met Henriëtte Van Eyck) ? 1949 - 1950 - De koperen tuin ? 1950 - 1951 - De vijf roeiers ? 1950-1951 - 1951 - De dokter en het lichte meisje ? 1951 - 1952 - De verminkte Apollo ? 1952 - 1952 - Op afbetaling ? 1952 - 1953 - De schandalen ? 1956 - 1956 - Het glinsterend pantser ? 1956 - 1957 - De beker van de min (AW 5) ? 1957 - 1957 - Open boek ? 1957 - 1958 - De vrije vogel en zijn kooien (AW 6) ? 1957 - 1958 - De arme Heinrich ? 1958 - 1959 - De rimpels van Esther Ornstein (AW 7) ? 1958 - 1959 - De ziener ? 1958 - 1960 - De laatste kans (AW 8) ? 1959 - 1961 - De filosoof en de sluipmoordenaar ? 1959 - 1960 - Een moderne Antonius ? 1960 - 1962 - De held van Temesa ? 1960 - 1961 - Een alpenroman ? 1962-1963 - 1963 - Bericht uit het hiernamaals ? 1963 - 1964 - Het genadeschot ? 1963 - 1965 - Juffrouw Lot ? 1964 - 1965 - Zo de ouden zongen... ? 1964 - 1966 - De onmogelijke moord ? 1965 - 1966 - Het spook en de schaduw ? 1965 - 1967 - Een huisbewaarder ? 1966 - 1967 - De leeuw en zijn huid ? 1966 - 1968 - De filmheld en het gidsmeisje ? 1967 - 1968 - De hôtelier doet niet meer mee ? 1967 - 1968 - Het schandaal der blauwbaarden ? 1968 - 1969 - Vijf vadem diep ? 1968 - 1969 - Het verboden bacchanaal ? 1969 - 1970 - Het proces van Meester Eckhardt ? 1969 - 1975 - De persconferentie (romanfragment) Verhalen Voor de verhalen gelden dezelfde kenmerken als voor de romans. Alleen verschijnen ze hier in een compactere vorm en worden ze daardoor voor sommigelezers nog sterker. ? 1917 - 1983 - Gestileerde waarnemingen ? 1917-1925 - 1982 - Zes verhalen ? 1922 - 1981 - Het dagboek van het witte bloedlichaampje ? 1922-1926 - 1981 - Negen jeugdverhalen ? 1933-1934 - 1984 - Het litteken ? 1933-1937 - 1982 - Blauwbaard en Reus ? 1935 - De dood betrapt, bundel ? 1935 - De bruine vriend, novelle ? 1938 - Narcissus op vrijersvoeten ? 1939 - De verdwenen horlogemaker ? 1958 - Fantasia en andere verhalen ? 1974 - Verzamelde verhalen Poëzie Vestdijks poëzie is verwant aan die van zijn voorbeeld Albert Verwey (een Tachtiger). Deze laatste kantte zich tegen het individuele schoonheidsideaal van zijn tijdgenoten en verdedigde de stelling dat de dichter-kunstenaar het ‘Levens-wonder’ (of de ‘Idee’, het ‘Verborgene’) moet openbaren in zijn dichtkunst aan de lezers en de mensheid. Dit moet een gevoel van éénheid tussen de mensen opwekken en de inspiratie voor een ideale, social(istisch)e samenleving vormen. Verwey verspreidde zijn denkbeelden via het éénmanstijdschrift De Beweging (1905-1919). Hoewel hij nooit één van de grote ‘publieksdichters’ is geworden (daarvoor was zijn poëzie waarschijnlijk iets te ‘zwaar’), werd Verwey door zijn collega-dichters in Nederland en in het buitenland (Duitsland !) op handen gedragen. Hetzelfde kan men stellen voor Simon Vestdijk. Ook zijn poëzie werkt meer op het verstand en het intellect dan op de grote gevoelens en lijkt misschien eerder weggelegd voor literaire fijnproevers. Hoewel niet zo bekend als zijn romans, is zijn poëzie het ontdekken waard. ? 1932 - Verzen ? 1933 - Berijmd palet ? 1934 - Vrouwendienst ? 1936 - Kind van stad en land ? 1938 - Fabels met kleurkrijt ? 1940 - Klimmende legenden ? 1940 - Water in zicht ? 1941 - De vliegende Hollander ? 1941 - Simplicia ? 1942 - Het geroofde lam ? 1942 - Ascensus ad inferos (met Aug. Henkels) ? 1943 - De terugkomst ? 1944 - De houtdiefstal ? 1944 - De doode zwanen ? 1944 - Allegretto innocente ? 1944 - De uiterste seconde ? 1946 - Mnemosyne in de bergen ? 1948 - Thanatos aan banden ? 1949 - Gestelsche liederen ? 1950 - Swordplay – wordplay (met Adriaan Roland Holst) ? 1955 - Een op de zeven ? 1956 - Rembrandt en de engelen ? 1957 - Merlijn ? 1971 - Verzamelde gedichten (bezorgd door Martin Hartkamp) ? 1986 - Nagelaten gedichten (bezorgd door Tom van Deel e.a.) ? 1997 - Rondgang door het jaar ? 1999 - Didactische kwatrijnen Essays Simon Vestdijk was zijn tijd vooruit. Als één van de eersten in Nederland bracht hij het werk van Emily Dickinson en James Joyce onder de aandacht (in Lier en lancet). ? 1937 - Kunstenaar en oorlogspsychologie ? 1938 - Rilke als barokkunstenaar ? 1939 - Lier en lancet ? 1939 - Strijd en vlucht op papier ? 1940 - Albert Verwey en de Idee ? 1942 - Muiterij tegen het etmaal (deel I) ? 1945 - Het schuldprobleem bij Dostojewski ? 1945 - Brieven over literatuur (met H. Marsman), met hem schreef Vestdijk ook in 1936 de brievenroman Heden ik, morgen gij ? 1946 - 1983 - Dichtkunst als magie ? 1946 - De Poolsche ruiter ? 1947 - Het eeuwige telaat ? 1947 - Muiterij tegen het etmaal (deel II) ? 1947 - De toekomst der religie ? 1949 - Astrologie en wetenschap ? 1950 - De glanzende kiemcel (bundel lezingen gehouden in krijgsgevangenschap) ? 1952 - Essays in duodecimo ? 1956 - Zuiverende kroniek ? 1956 - Keerpunten ? 1957 - Kunst en droom ? 1957 - Marionettenspel met de dood (met S. Dresden) ? 1960 - Voor en na de explosie ? 1961 - Gestalten tegenover mij ? 1964 - De zieke mens in de romanliteratuur ? 1965 - De leugen is onze moeder ? 1968 - Het wezen van de angst (geschreven als dissertatie voor professor Rümke) ? 1968 - Gallische facetten Muziekessays ? 1951 - Het 'programma' in de muziek (met Herman Passchier) ? 1956 - Het eerste en het laatste ? 1957 - Keurtroepen van Euterpe ? 1958 - Het kastje van Oma ? 1960 - De dubbele weegschaal ? 1960 - Gustav Mahler ? 1960 - Muziek in blik ? 1962 - De symfonieën van Jean Sibelius ? 1963 - Hoe schrijft men over muziek? • 1966 - De symfonieën van Anton Bruckner 2. Waardering De waardering voor het werk van Simon Vestdijk kende en kent hoge pieken en diepe dalen. De verdedigers van zijn werk wijzen op het monumentale van Vestdijks oeuvre. Weinig collega’s wisten zo’n omvangrijke bibliotheek bijeen te schrijven in zoveel verschillende genres (de roman, de poëzie, het kortverhaal, het essay, de vertaling) en daarin zowel hoge toppen te scheren als een constant hoog niveau te behalen. Zij raken in vervoering van zijn kunstige schrijfstijl en zijn intelligente vertelkunst. Van 1973 af hebben zijn fans zich verenigd rond de Vestdijkkroniek, een blad waarin Vestdijks boeken grondig worden besproken. Tegenstanders van Vestdijk vinden hem dan weer een veelschrijver, die zijn boeken beter kritisch had gelezen en veel had moeten schrappen. De vertel- en schrijfstijl worden bekeken als nodeloos ingewikkeld en veel te psychologisch Omwille van die redenen zal iemand als professor Russische literatuur Karel van het Reve (broer van Gerard) in zijn inleiding tot de geschiedenis van de Russische literatuur vermelden dat persoonlijk het hele werk van Vestdijk wil ruilen tegen Doctor Vlimmen van Mr. A. Roothaert. In die optiek wijst van het Reve overigens ook het werk af van Fjodor Dostojewski. Die verschillende houdingen hebben er aan de ene kant toe geleid dat de naam Vestdijk een monument is geworden, een onderdeel van de canon ( hoewel niet meer in de recentste versie). Aan de andere kant wordt hij (zoals vele monumenten) niet meer of amper gelezen. Lezers onder de 40 jaar heeft Vestdijk amper (tenzij voor boekbesprekingen op school). Het feit dat Vestdijk zoveel (goede) boeken schreef, werkt nu vaak tegen hem. Want welk werk moet je nu gelezen hebben, met 10 à 25 toppers ? De keuze is moeilijk en wordt vaak niet meer gemaakt.Dat Vestdijk via het grote scherm mensen kan aanspreken bleek uit geslaagde verfilmingen als Pastorale 1943 (1978) en Het verboden bacchanaal (1981) van Vestdijkkenner Wim Verstappen. Maar ook op het kleine scherm verschenen in de jaren ’90 Op afbetaling, De ziener, Ivoren wachters en Het glinsterend pantser. Hoewel Vestdijk wat oubollig oogt, is heel wat van zijn werk verrassend fris en was het zijn tijd vooruit. De manier waarop hij in een werk als ‘Pastorale 1943’ op een ironische manier de ‘heldendaden’ van het Nederlandse verzet beschrijft, getuigt van heel wat moed als je weet dat die oorlog amper achter de rug was. Ook vooruit op zijn tijd was hij in de beschrijving van liefde en seksualiteit. Hoewel Jan Cremer en Jan Wolkers verder gingen waar Vestdijk stopte, is Vestdijk toch een wegbereider geweest voor de twee Jannen en hun volgelingen. Vestdijk zelf steunde ook jongere schrijvers als Hermans en Reve, toen die in het begin van hun carrière mochten rekenen op bakken kritiek. Invloed ondergingen o.a. Willem Brakman, Maarten ‘t Hart en Doeschka Meijsing Over Vestdijk en zijn werken zijn de laatste jaren enkele interessante boeken verschenen: • Het gebergte. Hugo Brandt Corstius en Maarten ‘t Hart herlazen voor NRC Handelsblad de 52 romans van Vestdijk en geven er hun persoonlijke commentaar op. Nijgh & Van Ditmar, 1996 • Simon Vestdijk, een schrijversleven. Hans Visser schreef hiermee een eerste biografie. Kwadraat, 1987 • Simon Vestdijk. Wim Hazeu schreef een biografie van 1000 bladzijden en waarschijnlijk is nog niet alles gezegd. De Bezige Bij, 2005. Kleine encyclopedie: 1.De geschiedenis van Jamaica (met speciale aandacht voor de slavernij) Het eiland Jamaica ligt in het Caribisch gebied ten zuiden van Cuba. Jamaica is lid van het Britse Gemenebest, Koningin Elizabeth II is het staatshoofd. Het eiland werd rond 650 in gebruik genomen door de Arawaks uit Zuid-Amerika. Rond 1400 kwamen de Cariben, een kannibalistische stam uit Zuid-Amerika, het vredige bestaan van de Arawaks verstoren. In 1494 werd het eiland ontdekt door Christoffel Columbus die het tot 1509 als privé-eiland gebruikte waarna de Spanjaarden het eiland Santiago noemden en er vanaf 1517 Afrikaanse slaven lieten komen. De Arawaks werden uitgeroeid door een combinatie van besmettelijke ziekten, slavernij en oorlog. In 1655 werd Jamaica veroverd door Engeland. De Spanjaarden die er woonden, vluchtten naar Cuba. Ze lieten hun slaven los. In 1658 probeerden de Spanjaarden tevergeefs het eiland weer in te nemen. In 1670 werd Jamaica formeel aan Engeland overgedragen. De Engelsen maakten van het eiland één grote plantage. Suikerriet en rum waren dé producten. Een beperkte aantal Engelsen hield een grote groep Afrikaanse slaven in bedwang. In 1690 kwamen die laatsten echter op het gehele eiland in opstand. In 1739 tekenden de marrons, een groep ontsnapte slaven die voor vele aanslagen verantwoordelijk was, een verdrag met de Engelsen. Ze kregen land en zelfbestuur. Als tegenprestatie beloofden ze te helpen nieuwe opstanden te onderdrukken. Er brak er een nieuwe opstand uit in 1760 en de marrons hielpen die onderdrukken. In 1795 raakten de marrons opnieuw in oorlog met de Engelsen. In 1807 werd door de Engelsen de slavenhandel afgeschaft, maar de slaven op de plantages konden (en moesten) verder blijven werken. Een slavenopstand rond de stad Montego Bay werd in 1831 nog hard afgestraft. In 1834 werd de slavernij in Engeland geheel afgeschaft en in 1838 werd dat doorgevoerd in Jamaica. De laatste jaren is het eiland vooral bekend om muzikale redenen. Het is nu het eiland van de reggae (Bob Marley and the Waliers, Peter Tosh). Reggae heeft elementen uit de blues , de soul, de calypso en Afrikaanse muziek. Inhoudelijk zijn de teksten vaak sociaal en wordt de verdrukking van de zwarten in Jamaica beschreven (met daartegenover het beeld van Ethiopië als het beloofde land). De teksten zijn ook religious geïnspireerd. Jamaica heeft helaas ook een nogal geweldddadige reputatie (vooral Kingston). 2. Anne Bonny Anne Bonny was één van de (weinige) vrouwelijke piraten. Ze was de buitenechtelijke dochter van een vooraanstaand Iers advocaat en bracht haar jeugd door in Charleston, South Carolina (VS). Op 16-jarige leeftijd trok ze weg met een piraat, James Bonny. Maar wat later viel ze voor een andere piraat, Calico Jack Rackham (zo genoemd omwille van zijn kleurrijke katoenen kledij). Vermomd als man werd zij lid van de bemanning. Op een dag bleek een ander lid van de bemanning Mark Reid ook een vrouw te zijn, Mary Read. Na vele ‘goede’ jaren werd Rackham in 1720 in het nauw gedreven door de Navy. De dronken Calico Jack en zijn mannen sloten zich angstig op in het ruim, terwijl de vrouwen als furies vochten tegen de overmacht.. Rackham kreeg de strop, de mannen werden gebruikt als galeislaven. De vrouwen waren zwanger en werden gespaard. Mary stierf in de gevangenis. Anne beviele en werd waarschijnlijk vrijgekocht door haar rijke vader. Maar van haar verdere leven is niets meer geweten. Hun geschiedenis en die van vele andere piraten werd te boek gesteld door kapitein Charles Johnson in ‘A General History of the Robberies and Murders of the Most Notorious Pyrates’ (1724). Achter dit pseudoniem schuilt niemand minder dan Daniel Defoe, de beroemde auteur van Robinson Crusoe. 3. Zeerovers Het eeuwenoude verschijnsel van de piraterij hoort nog steeds bij de huidige internationale zeescheepvaart. Piraterij betekent het roven van goederen of het ontvoeren van mensen in verband met losgeldvordering of slavenhandel. De oorsprong van de piraterij valt samen met het begin van de scheepvaart. Met het opkomen van de overzeese handelsvaart en het bijhorende waardetransport breidde piraterij zich snel uit. Sommige piraten werkten in dienst van een overheid (de kapers). In 1856 werd deze door de staat geautoriseerde piraterij in de Parijzer officieel afgeschaft, maar niet altijd in de praktijk (zie WOI en WOII). Een speciale vorm van piraten zijn de boekaniers (‘vleesrokers’). In het spoor van Sir Francis Drake gaan Britse (en ook Franse) zeelui het gevecht aan met de vijand, de Spanjaarden. Als grootste wapenfeit dient hier de aanval op Panama door Sir Henry Morgan te worden vermeld. Toch beschouwden de boekaniers hun activiteiten als volkomen legaal, omdat zij alleen acties ondernamen tegen Spanjaarden en niet tegen andere nationaliteiten. Die zienswijze werd ook gesteund door de Britse overheid en diens bevolking. Morgan kreeg daarom ook geen straf, maar een beloning (het gouverneurschap van Jamaica). In 1689 werd er vrede gesloten met Spanje, verdwenen de boekaniers, maar steeg het aantal piraten.

    08-02-2006 om 00:00 geschreven door Werner Van Den Bogaert

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (40 Stemmen)
    >> Reageer (2)

    Archief per week
  • 20/02-26/02 2006
  • 06/02-12/02 2006

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!