Klein is de dauwdrup in de roos gevangen Klein is de vlinder in zijn fraaie kleuren Klein is 't viooltje en 't spreidt zijn zoete geuren. Niet groot de roos,doch rood als kinderwangen.
Wie zall zijn lof der ster niet waardig keuren? Al lijkt zij klein aan 't blauw gewelf gehangen? Weerklinkt het woud van nachtegaalgezangen. Klein is de vogel,doch wie zal 't betreuren ?
Roem'vrij wien ' t lust den pracht der zonnebloemen, doch laat mij zacht de fijner schoonheid roemen van leliekelken,frisch van dauw bepereld.
Klein is het lied dat liefst mijn hart wil zngen doch in mijn klinkdicht ligt een gansche wereld van lieve,trouwe,droeve erinneringen.
Hélène Swarth ( 1859 - 1941 ) Uit de dichtbundel ' sneeuwvlokken'.
|