Reisverslagen

25-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom op deze blog
Geachte Bezoeker,

Mogen de reisverslagen die deze blog bevat U inspireren en helpen bij het  plannen van een reis.

Laat me achteraf in ieder geval iets weten via mijn e-mailadres:
maesdavid@skynet.be

Bij voorbaat dank.

De recentste reisverslagen staan bovenaan, de oudste onderaan.

De meeste foto's kunnen vergroot worden wanneer je er op klikt. 

25-03-2012 om 11:08 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
24-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw

NIEUW !!!
Vanaf nu zijn er 15 fotoalbums beschikbaar met in totaal 1139 foto's over reizen
Zie: http://fotoalbum.seniorennet.be/damas

Bedankt voor uw bezoek

24-03-2012 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
23-03-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tenerife 2012

Tenerife

Costa Adeje

Van 1 februari tot 12 februari 2012

Hotel Bahia Princess

 

 

Wat vooraf ging

 

Op maandag 2012 is er een nationale staking. Hiervan ondervinden we geen hinder.

 

Woensdag 1 februari 2012

7u – opstaan. Onze valiezen zitten reeds van gisteren in de auto.

10.50 u – 11.30 u: we rijden naar de luchthaven van Oostende. Het is vrij koud in het binnenland. Min drie graden en min één graad aan de kust. Tot nu toe hadden we een zachte winter, maar vanaf vandaag gaat het stevig vriezen. De vorst zal aanhouden tot we terug naar huis komen, met temperaturen tot min tien en soms nog lager.

12.00 u: aankomst op de luchthaven van Oostende. We laten onze valiezen nog in de wagen nadat we ons geparkeerd hebben op de grote parking voor het luchthavengebouw. We gaan eten in het restaurant van de luchthaven. We eten beiden vol-au-vent (samen ca 15 €). Na de maaltijd keren we terug naar de hal van de luchthaven. Daar nemen we een karretje om onze valiezen op te zetten en gaan naar de parking om de valiezen uit te laden. Eens terug binnen zie ik een bekend gezicht, dat van oud-collega Robert Valcke en zijn metgezellin. Robert vertrekt voor de 70ste keer naar Tenerife. Al vlug hebben we het over koetjes en kalfjes. Zo gaat de tijd vlug voorbij. Op voorstel van Robert gaan we een koffie drinken in het restaurant nadat we eerst onze valiezen hebben ingecheckt. Buiten is het koud maar achter het glas van de luchthaven is het behoorlijk warm. Om 15.15 u is het tijd om de veiligheidscontrole te passeren. In de handbagage van Lea steekt een nagelknippertje. Dat moet ze afgeven (verboden materaal in de handbagage). In de wachtzaal moeten we iets langer wachten van doorzien waardoor we met ongeveer 20 minuten vertraging vertrekken. Oorzaak: een defect toilet. Om 16.35 u zet het vliegtuig zich in beweging (vertrek was eerst voorzien voor 16.15 u) en een 5-tal minuten later stijgen we op. Buiten is het min één graad.

De vlucht zal 3 uur en 55 minuten duren tot Las Palmas. De rechtstreekse afstand van Gent tot Tenerife bedraagt 3550 km. In Las Palmas maken we een tussenstop van 45 minuten en vliegen dan 20 minuten verder naar Tenerife – Reina Sofia. Onderweg draaien we onze klokken 1 uur terug. De aankomst te Las Palmas is voorzien op 19.22 u lokale tijd. Ons vliegtuig is een Boeiing 737-700. Onderweg blijkt dat het toilet terug defect is. In Las Palmas stapt een deel van de passagiers uit. Zij zijn op hun bestemming. Om de gelegenheid te hebben het toilet te herstellen moeten ook de rest van de passagiers voor een 15-tal minuten uitstappen. In de transithal ontstaat er een stormloop naar de toiletten van het luchthavengebouw. Blijkbaar stond bij velen het water hoog. Na een kwartiertje stappen we terug in. Terwijl we in de middengang van het vliegtuig aan het doorschuiven zijn zie ik een kennis: Rita Van De Putte. De vlucht naar Tenerife - Reina Sofia duurt slechts twintig minuten.

In de luchthaven hebben we al vlug onze valiezen van de rolband te pakken. Hier nemen we afscheid van Robert Valcke en zijn echtgenote. Zij huren hier een maand een appartement. Zij hebben enkel een vlucht geboekt en nemen een taxi voor de transit naar hun verblijf. Aan de uitgang van de luchthaven hebben we al vlug de hostess van Jetair gevonden en die verwijst ons naar één van de bussen voor het luchthavengebouw. Wij stappen in een klein busje met het nr. 42. De hostess maakt nog vlug een afspraak voor de informatiebijeenkomst op donderdag twee februari in het hotel Guayarmina Princess dat naast ons hotel gelegen is. De rit met het busje duurt een goed half uur. We zijn met vier koppels maar ieder koppel zit in een ander hotel. Een van de vier koppels gaat naar het hotel Isla Bonita. Dit hotel kwam nog ter sprake in het tv-programma Stressvacantie.

In het hotel aangekomen checken we in aan de receptie. We huren een kluis voor € 27 (vooraf te betalen). Een sjouwer brengt onze valiezen naar onze kamer. We hebben kamer 2007. Vanaf het balkon hebben we een zeer goed uitzicht op het zwembad. We hadden bij onze bestelling wel een andere kamer gevraagd maar een betere kamer als deze konden we niet krijgen. Twee jaar geleden zaten we in kamer 2001 maar deze kamer heeft het nadeel dat een hoge boom het uitzicht belemmert. De receptioniste vraagt of het de eerste keer was dat we hier logeerden. We antwoorden dat het de tweede keer is dat we in dit hotel verblijven. Wat de reden van haar vraag is begrijpen we pas later. Eens op de kamer vraag ik aan de sjouwer twee hoofdkussens bij maar eens die weg is vinden we in de ingemaakte kleerkast twee hoofdkussens. Even later gaat de telefoon. Van de receptie vraagt men of de vraag naar de hoofdkussens nog geldig is. Wij bedanken en zeggen dat alles in orde is. Daar het reeds na 22 u uur is kunnen we niet meer aan eten geraken in het restaurant. We hebben echter op het vliegtuig gegeten en hebben geen honger meer. Ik stuur een sms-je naar Marijke om te melden dat we goed aangekomen zijn. Na eerst nog de valiezen geledigd te hebben gaan we om middernacht (lokale tijd – 1 uur Belgische tijd) slapen. De temperatuur is ca 20 graden (In België ca -4 graden).

 

Donderdag 2 februari 2012

8 u: opstaan en ontbijten.

Bij onze terugkomst is de kamer reeds gepoetst. Vervolgens doen we enkele boodschappen in een bescheiden grootwarenhuis in het winkelcentrum langs de overkant van het hotel. Daar vinden we alles wat we moeten hebben. Rond half een gaan we eten in het restaurant daar we vol pension hebben. Achteraf blijkt dit een uitgave teveel. Met het uitgebreid ontbijt (buffet) en het buffet ’s avond zou het al meer dan volstaan hebben. Voor twee jaar moesten we ’s middags gaan eten op het terras van het BBQ-restaurant. Nu moeten we gebruik maken van het gewone restaurant. Na het middagmaal gaan we naar de kamer. Omstreeks 11 u trekt de hemel dicht maar er valt geen regen (dit hebben we meer dan eens meegemaakt tijdens de 12 dagen van ons verblijf. Op de kamer doen we een hazenslaapje. Plots wordt er aan de deur geklopt. Lea doet de deur open en een bediende geeft haar een koelemmer met twee glazen in en een fles cava. Lea vraagt aan de bediende waaraan we dit te danken hebben en deze antwoord omdat het onze tweede keer is dat we hier verblijven. Na het dutje ga ik zwemmen en eens terug op de kamer kraken we de fles cava.

Om 17.45 gaan we naar het hotel Guayarmina Princess, naast het onze gelegen en van hetzelfde hotelketen als ons hotel. Hier hebben we “aankomers” een afspraak met de steward van Jetair. Er zijn een 12-tal aanwezigen. De steward geeft een overzicht van wat er zoal te zien en te beleven is op Tenerife. En stelt een aantal uitstappen voor. Wij zijn enkel geïteresseerd in een nieuwe uitstap naar het noorden van het eiland. Na de uiteenzetting verdwijnt de man naar zijn bureau en kunnen we hem nergens nog terugvinden. We zullen echter de uitstap boeken wanneer de man nog eens in het hotel aanwezig is. We blijven nog wat praten met een koppel uit De Pinte. Voor het avondmaal ga ik vlug nog eens zwemmen. Het is vandaag tamelijk bewolkt geweest maar de temperatuur valt best mee (de ganse periode van 12 dagen tussen 19 en 21 graden).

18.45 u: avondmaal. Daarna gaan we naar de kamer en rusten wat uit op het bed terwijl we genieten van de muziek en de avondwarmte. Rond 22 u vallen we echter in slaap. Ik sluit het venster en we genieten van een goede nachtrust.

                                     

Vrijdag 3 februari 2012

6 u: we worden wakker maar blijven nog wat liggen.

8 u: Ontbijten. Daarna gaan we op zoek naar het bureau van Jetair in het naastgelegen hotel en vinden dit terug onder de monumentale trap van het Guayarmina Princesshotel. Vandaag is de steward niet aanwezig daar hij dienst heeft op de vlieghaven om aankomers en vertrekkers te begeleiden. Morgen zal hij hier wel aanwezig zijn om 18.15 u. Eens terug buiten maken we een wandeling langsheen de kust van Fanabe. Op het terras van een van de vele cafeetjes drinken we iets.

13.40 u: middagmaal.

Daarna naar het zwembad. Van over het bergketen komen donkere wolken opzetten maar weer blijft het droog. Tegen de avond trekken de wolken stilaan weg. Na de middag kunnen we hier in het hotel een Vlaamse krant kopen “Het Laatste Nieuws”. Deze krant wordt hier gedrukt en is nog van vandaag.

18.30 u: avondmaal. Daarna rusten we wat uit in de kamer met de muziek van de bar op de achtergrond. Na een half uurtje vallen we in slaap nadat Lea het schuifraam gesloten heeft.

 

Zaterdag 4 februari 2012

7 u: opstaan.

8 u: ontbijten. Na het ontbijt leggen we ons een kwartiertje op een ligstoel aan het zwembad. Daarna halen we wat spullen op in de kamer en vertrekken daarna naar de markt. Die is op loopafstand gelegen van het hotel. Bij het buitenkomen van het hotel slaat men links af. Op het rond punt de eerste afslag rechts nemen en aan het volgend rond punt ligt de markt. Als we eraan komen is het nog vrij rustig maar al vlug wordt het drukker. Rond 11 uur verlaten we de markt na een drietal kleedjes te hebben gekocht voor Laura en een uurwerk voor Lea (het hare heeft het begeven twee dagen geleden). Aan de overzijde van de weg doen we een terrasje. Lea drinkt een Fanta en ik een decakoffie. Deze laatste wordt hier als volgt gemaakt: men krijgt een kop warme melk met daarbij een zakje oploskoffie deca en een zakje suiker. De koffie is uitstekend van smaak. Rond tien voor twaalf zijn we terug in het hotel en maken we ons klaar om wat te zonnebaden aan het zwembad. Na eerst wat gezwommen te hebben stappen we het restaurant binnen voor het middagmaal. Het is er rustig want weinigen hebben vol pension. De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad met de krant Het Laatste Nieuws.

18.15 u: we gaan de steward van Jetair opzoeken in het Guayarminahotel. We bestellen een uitstap voor later op de week. De uitstap noemt Tenerife Discovery met een bezoek aan het groene noorden van het eiland, het Anagagebergte en het Mercedeswoud. Ook wordt La Laguna aangedaan met zijn rijke cultuur. Na de lunch, die inbegrepen is in de prijs, zal een demonstratie volgen van het maken van twee soorten Mojo (pikante sausjes - typisch voor de streek).

Deze avond is er in de bar een optreden van The Beatles van Las Palmas. De vertoning begint om 22.15 u. Wij gaan echter vroeg slapen daar Lea last heeft van een verkoudheid. Ik de loop van de namiddag hebben we bij een apotheek in het winkelcentrum een fles hoestsiroop gekocht. Tegen de avond wordt het wat frisser, ook in de kamer. In het restaurant draait echter de airco op volle kracht. Het is voor de eerste keer dat we dit opmerken. We vragen aan de kelner of de airco niet wat minder kan maar dit schijnt niet te lukken daar het systeem automatisch werkt.

 

Zondag 5 februari 2012

7 u: opstaan.

8 u: ontbijten. Bij het buitenkomen blijkt het nog wat aan de frisse kant te zijn. De bergen in de buurt zijn echter niet omringd door wolken, enkel door wat dunne bewolking zwakt de zon wat af.  Lea heeft nog steeds last van haar verkoudheid maar door de invloed van de zon betert het wat. Ook de prikkel in mijn keel verdwijnt in de loop van de namiddag. Na het ontbijt maken we een wandeling. Wij passeren de stranden van Adeje, Fanabe, Los Americanos, Los Cristianos en Arona. Op de promenade van Arona drinken we op een terras een deca koffie. Ongelukkig komt de mouw van Lea’s jas in de koffie terecht en moest ze die gaan uitwassen in het toilet. Wanneer ze terug komt is de vlek nog niet gans verdwenen. De ober ziet dit en schiet haar ter hulp met een vochtige doek. Wat verder op de promenade slaan we links af en na een 10-tal minuten komen we op een hoofdweg terecht. daar nemen we een taxi die ons terug naar het hotel brengt. Dit kost ons € 7,70. Eens in het hotel maken we ons klaar voor een namiddag zonnekloppen. Ondertussen is het 20 graden geworden en wat lichte wolkjes omfloersen de zon. Eerst ga ik naar de receptie van het hotel een biljet van € 100 wisselen. Dit levert geen probleem op. Daarna ga ik even zwemmen gevolgd door het middagmaal in het restaurant. Het middagmaal is bescheidener dan het ontbijt  en het avondmaal. Maar best ook. Tot 16 u verblijven we aan het zwembad en na nog even in het water te hebben gedoken keren we terug naar de kamer.

18.30 u: avondmaal. Daarna gaat het weer terug naar de kamer. Lea heeft nog last van haar verkoudheid en we gaan dus vroeg slapen. Het spektakel van deze avond laten we voorbijgaan (een dansspektakel).

 

Maandag 6 februari 2012

7 u: opstaan.

8.15 u: ontbijten. Het weer is licht bewolkt, zoals gisteren.

Na 9 u: we doen enkele boodschappen in het winkelcentrum tegenover het hotel. Deze namiddag gaan we op bezoek bij Maurice De Tollenaere die hier een kleine zes maand overwinterd. Na het middagmaal zullen we een taxi nemen. Wij hebben het adres van Maurice op een papiertje geschreven om dit aan de taxichauffeur te tonen.

13 u: middagmaal.

13.30 u: nemen een taxi aan de taxistaanplaats aan de overzijde van het hotel en het winkelcentrum. Naar de verblijfplaats van Maurice is het slechts 10 minuten rijden – het Ocean Park. We moeten nog geen € 4 betalen. Maurice staat ons reeds op te wachten aan de straat. Hij verontschuldigd zich dat hij niet lang kan blijven omdat hij nog om 15 u naar het reisbureau in Los Cristianos moet om zijn terugvlucht (begin april) bij Jetair  te reserveren. Zijn neef die in de buurt woonachtig is zal hem naar daar brengen. Even voor 15 u vertrekken we en moeten we thuis de groeten doen aan de familie. Volgens aanwijzingen van Maurice kunnen we verderop een lijnbus nemen. We vinden de halte maar na meer dan een half uur gewacht te hebben nemen we een taxi. Dit kort ritje kost ons € 3. Eens aan het hotel doen we aan de overzijde van de straat een terrasje. Het is goed weer, licht bewolkt maar wat meer wind. Uit de krant die we deze namiddag kochten vernemen we dat het in Blegië stevig vriest, zowel ’s nachts als overdag.

18.30 u: avondmaal.

 

Dinsdag 7 februari 2012

5.45 u: opstaan. Normaal kan men reeds ontbijten vanaf 7.30 u maar het restaurant is al open vanaf 7.15 u. Na het ontbijt gaan we nog even naar de kamer.

8 u: wij gaan ons opstellen aan de ingang van het Guayarmina Princesshotel, net om de hoek van ons hotel. De bus waarmee we op uitstap gaan komt stip om 8.25 u (zoals voorzien) voorgereden. Het is nog tamelijk fris en om ons wat de verwarmen trekken we onze regenjasjes aan. Samen met een ander koppel dat in het Guayarminahotel verblijft, zijn wij de laatste die opstappen. Via de snelweg TF 1 rijden we richting noorden van het eiland, meer bepaald naar La Laguna, de vroegere hoofdstad van Tenerife. Nu is de hoofdstad Santa Crus de Tenerife. In deze stad doen we onder begeleiding van een vrouwelijk gids een stadswandeling van ongeveer 1 uur. Daarna worden we door de bus langs de andere kant van het stadcentrum opgepikt en rijden we naar het Mercedeswoud en het Anagagebergte. Wegens de vrij dichte mist is er weinig van de steile afgronden te zien. Er valt zelfs een kleine hoeveelheid regen. Eens we langs de andere zijde van het gebergte zijn trekken de wolken weg. In Taganana passeren we voorbij het restaurantje waar we deze middag zullen lunchen en stappen even verder uit aan de kust. Daar ligt een oud, wat verwaarloosd kerkhof. Het strand is bedekt met geel zand (elders zijn de stranden zwart van de lavasteen) dat afkomstig is uit de Saharawoestijn. Na het kort bezoek keren we terug naar het restaurant Xiomara, een eenvoudig gebouw maar netjes. De patron verwelkomt ons met de twee zinnen Nederlands die hij kent: “goede dag” en”pas op”. Hij heeft een grappige manier om zijn gasten de menu voor te stellen. Er is salade, zoute aardappelen en mojo. Als hoofdgerecht kan men kiezen uit “koteletten”, vis of konijn. Wij kiezen voor de koteletten die zeer voortreffelijk smaken. Als drank kan men kiezen uit water, rozéwijn uit de streek of gewone rode wijn of een frisdrank. Als dessert krijgen we een banaan met een bol ijscreem. De bananen worden hier gekweekt. Na het middagmaal wordt door de gids en een jonge dame gedemonstreerd hoe twee soorten mojo (pikante sausjes die bij de gerechten gegeven worden) gemaakt worden.

Na het middagmaal en de demonstratie vertrekken we naar San Andres waar we even uitstappen om de grillige kust te bekijken. Vervolgens rijden we door Santa Crus de Tenerife en keren dan terug naar onze thuisbasis. De afstand Santa Crus naar Adeje bedraagt ca 70 km en is 1 u 15 rijden. We komen aan in het hotel om 16 u. We drinken nog iets aan de Coco Locobar naast het zwembad. Net voor het avondmaal duik ik nog even in het zwembad.

18.30 u: avondmaal

 

Woensdag 8 februari 2012

6.45 u: opstaan.

8.15 u: ontbijt.

Na het ontbijt blijf ik even op een ligstoel genieten van de opgaande zon. Ik bekijk de wolken en zie een grote wolk stilaan in het niets opgaan in een tijdspanne van tien minuten. Dit wordt de voorbode van een luchtdroge mooie dag. Even later trekt Lea er alleen uit om wat winkels te bekijken. Daar het ontbijt nog steeds bezig is haal ik een kannetje koffie en een tas en geniet zittend aan een tafeltje van de ochtendwarmte. Van hieruit kan ik ook zien als de kamer gepoetst is (wij laten de terrasdeur open maar eens de kamer gepoetst is sluit de poetsvrouw de deur en de gordijnen). Wat later in de voormiddag maak ik mij klaar om de dag door te brengen aan het zwembad en neem wat lectuur mee. In de late namiddag worden de wolken rond het gebergte steeds maar dreigender maar geen enkele keer tijdens ons 12-daags verblijf hier viel er één druppel regen     . Wel trekken veel zonnebaders naar hun kamer. In de Coco Locobar geeft de animatieploeg een demonstratie in het maken van sangria. Lea gaat een kijkje nemen en ook ik volg wat later. We mogen eens proeven van de drank. Eens terug op de kamer en na het douchen wordt Lea onpasselijk en moet de overgeven. Voor alle zekerheid ga ik alleen eten. Daar ik alleen ben vraag ik een glas wijn in de plaats van de gebruikelijke halve fles wijn. Die kan ik niet krijgen, wel een fles van 50 cl of een fles van 37,5 cl. Ik neem dan maar een fles plat water. In de loop van de week is het mij opgevallen dat het begrip “halve fles wijn” hier zeer rekbaar is, naar gelang de soort wijn. De goedkoopste wijn kan men krijgen in een 50 cl fles. Een duurdere wijn is verkrijgbaar in een 37,5 cl fles. Dit is dus een mes dat langs twee kanten snijdt.

Om 21.15 u begint in de bar het optreden van de Drie Tenoren, drie goede imitatoren die klassieke nummers brengen. Lea is meegekomen alhoewel de onpasselijkheid nog niet helemaal over is. Om 22.10 u is het spektakel gedaan en gaan we slapen.

 

Donderdag 9 februari 2012

De onpasselijkheid bij Lea is voorbij. Ik vermoed dat dit veroorzaakt werd door gisteren onmiddellijk na het middageten te zonnebaden. Na het ontbijt doen we een wandeling langsheen de promenade in de richting van Costa Fenabe en verder. Na ongeveer een uur stappen verlaten we de promenade en gaan iets drinken in een cafeetje. Daarna nemen we een taxi naar het hotel. Dit kost ons € 3,45. Bij onze terugkomst in het hotel is de poetsvrouw net bezig aan onze kamer. Eens de kamer gepoetst trek in mijn zwembroek aan en ga ik naar het zwembad voor een zwembeurt.

13 u: middagmaal en daarna naar de kamer. Lea rust wat uit. Haar hoest is nog steeds niet gedaan. Bij de apotheek hebben we een 2de fles hoestsiroop gekocht.

18.30 u: avondmaal. Daarna doen we een korte wandeling langsheen de zeepromenade en keren terug via een steil opklimmende winkelstraat. Deze doet denken, wegens de vele restaurantjes, aan de Brusselse Beenhouwersstraat.

21 u: wij gaan slapen.

 

Vrijdag 10 februari 2012

7 u: opstaan

8.15 u: ontbijt

Na het ontbijt maken we een wandeling naar het verblijf van Maurice De Tollenaere. We nemen een andere en kortere weg. Bij het buitenkomen van het hotel slaan we rechts af en dan de 1ste straat rechts af. Dan steeds de weg volgen tot aan een vrij groot kruispunt. Daar linksaf. Even verder ligt het Ocean Park op de linkerkant. Voor Maurice moeten we in Phase 1 zijn, 1ste verdieping, appartement 313 zijn. Daar we enkele dagen geleden hier nog geweest zijn vinden we het verblijf zonder problemen. Terug kan Maurice niet al te lang blijven want hij moet nog een vliegticket weten te bemachtigen bij Thomas Coock. Om bij Jetair een vliegticket te bemachtigen is mislukt. Na een kwartiertje nemen we afscheid van Maurice en keren terug op onze stappen en wat verder wandelen we langs de zeepromenade naar het hotel.

12.20 u: ik ga zwemmen.

13.00u: middagmaal.

De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad.

18.30 u: avondmaal.

21.00 u: we gaan slapen.

 

Zaterdag 11 februari 2012

7 u: opstaan.

8.15 u: ontbijten

Daarna maken we een wandeling naar San Eugenio. Dit is de kortste weg naar het verblijf van Maurice. Bij het buitenkomen van het hotel rechtsaf, het eerste kruispunt linksaf en dan het paadje volgen. Na tien minuten staan we aan het Ocean Park. We vallen Maurice nu niet lastig en keren terug naar het hotel via de zeepromenade. Op het zelfde terras waar we gisteren iets dronken rusten we even uit. De zaak is uitgebaat door Aziaten Wij drinken beiden een Nescafé (deca). Onderweg kopen we een “Nieuwsblad” dat hier gedrukt is en dateert van 11 februari (vandaag dus). Volgens de krant zou de vrieskou in België morgen eindigen. We vragen ons af hoe het met onze auto gesteld zal zijn. De ganse tijd stond hij op de parking van de luchthaven in open lucht en de vrieskou.  William, Marijke en Laura zijn van plan naar Oostende te komen morgen maar ik druk er bij hen op aan indien het te glad zou zijn op de weg dat ze dan beter niet komen.

In het winkelcentrum in de buurt van ons hotel kopen we een rugzakje in de vorm van een bonte papegaai voor Laura. Het is nog wat vroeg om te middagmalen. Ik ga zwemmen. Daarna verblijven we nog wat aan een tafeltje aan het zwembad.

13.00 u: middagmaal.

Daarna gaan Lea wat rusten op de kamer en stoppen we wat drinkgeld in de hand van de poetsvrouw.

Rond 16 u beginnen we met het grootste deel in onze bagage te stoppen. Daar er in de kamer een derde bed staat kunnen we hierop onze valiezen kwijt.

18.30 u: avondeten. We blijven sober deze avond en houden het bij plat water in plaats van wijn bij het eten. Bij de receptie heb ik gevraagd of we morgen wat vroeger aan een ontbijt kunnen geraken. Dit kan al vanaf 7 u (desnoods nog vroeger). Wij zullen namelijk opgehaald worden aan het hotel om 7.40 u.

Voor het avondmaal ga ik nog even zwemmen.

Vandaag was het “maar” 18 graden, wat frisser dan de andere dagen.

21.00 u: we gaan slapen.

 

Zondag 12 februari 2012

4.30 u: opstaan. Ik ben reeds wakker om 04.00 u. We hebben nog ruim de tijd om een douche te nemen en de laatste bagage in onze valiezen te bergen.

06.20 u: we gaan naar het restaurant. De gordijnen van het restaurant zijn nog dicht maar de toegangsdeur is los. Wij kunnen al ontbijten. Nog niet alles van het ochtendbuffet is aanwezig maar er is ruim voldoende. Na het ontbijt halen we onze bagage uit de kamer en gaan dan de bus afwachten in de buurt van de receptie. Ik geef aan de receptie mijn toegangskaart tot de kamer af. Stipt, zoals afgesproken, stopt de bus om 7.40 u voor het hotel. Vanaf het laatste hotel waar gasten moeten opgepikt worden is het amper 10 a 15 minuten rijden naar de luchthaven Reina Sophia. De Jetairhostes roept uit dat de incheck zal gebeuren aan de balies 22, 23 en 24. Het inchecken verloopt vlot en al vlug zijn we onze bagage kwijt. Daarna gaan we door de pascontrole en de veiligheidscontrole. Lea heeft nog een half flesje water bij zich maar aan de ingang van de controle staan grote vuilnisbakken waarin men de flesjes kan ingooien. Pas als we voorbij de controle zijn merken we het flesje op. Zo waterdicht is de controle dus niet. In een van de cafetaria’s drinken we een koffie en steken we al wat we daarnet bij de controle uit onze zakken hebben gehaald terug op zijn plaats. Ik maak van de gelegenheid gebruik om nog eens naar het toilet te gaan. Naast mij zit een man die blijkbaar eerst niet gezien had dat er geen toiletpapier was in het toilet. De man roept bestendig “y have no paper” tot ik hem uit zijn lijden verlos en een halve rol toiletpapier over het muurtje gooi.

9.40 u: We stappen in het vliegtuig aan gate 16. Wij hebben de plaatsen 11A en 11B .

10.20u: stipt zoals voorzien vertrekken we aan de gate en enkele minuten later stijgen we op. Terwijl het vliegtuig hoogte wint hebben we een prachtig zicht op de Teide die boven de wolken uitsteekt. Daarna vliegen we over de andere Canarische Eilanden en de hoofdstad Santa Cruz de Tenerife. Verder vliegen we over Madeira, Portugal, Spanje, Frankrijk en België.

Het voorziene aankomstuur is 15.29 u.  We vliegen met een Boeiing 737 – 700 van Jetair Fly. 

15.30 u: aankomst te Oostende, dit is veertig minuten vroeger dan oorspronkelijk gepland was. Terwijl van uit het vliegtuig stappen en te voet naar het luchthavengebouw gaan zien we achter de grote ramen Willam, Marijke en Laura. Laura is breeduit aan het wuiven. Het duurt ongeveer een kwartier vooraleer we onze valiezen van de band kunnen pikken. Eens in de grote hal van de luchthaven geven we de rugzak in de vorm van een papegaai aan de dolgelukkige Laura. We beslissen niet hier te eten maar wel in Gent omdat we dan dichter bij huis zijn in het geval het nog zou sneeuwen. Willam en ik gaan naar de auto om er de valiezen in te bergen en de auto te starten. Wonder boven wonder, deze slaat van de eerste keer aan. Ik betaal € 50,50 euro voor de twaalf dagen parking. Samen rijden we vervolgens naar Gent: Ik samen met William en Marijke samen met Lea en Laura. In Gent gaan we iets eten in het “Croissantje” op de Zwijnaardsesteenweg. Vervolgens rijden we naar huis waar we rond 19 u aankomen. We ledigen nog vlug onze valiezen. Er is slechts één probleempje: een buis onder de pompsteen is lichtjes dichtgevroren. Er loopt echter nog een straaltje water uit. Ik laat de kraan lopen. Na een goed half uur is het ijs in de buis weggespoeld. Aangezien we de verwarming op de laagste stand gezet hebben bij ons vertrek is het nog fris in huis.

 

                                               David Maes

maart 2012

                                                                                                                                                                                                                                                      

23-03-2012 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-10-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Malta 2011

MALTA

 

10 oktober 2011 – 19 oktober 2011

 

Een vergeten stukje Europa

 

 

 

Beknopt Historisch Overzicht

 

Meer dan 5000 jaar geleden:             Stenen Tijdperk, eerste stenen gebouwen

ca 700 v.C.:                                       De eerste landing op het eiland door de Fenisiërs

218 v.C.:                                            De Fenisiërs worden verdreven door de Romeinen

59 n.C.:                                              Apostel Paulus leidt schipbreuk en wordt als gevangene 

                                                       naar Rome gebracht

395:                                                    Het Romeinse Rijk valt uiteen in twee delen. Malta valt

                                                       onder Bizantium

870:                                                    De Arabieren veroveren Malta vanuit Sicilië

1090:                                                  De Noormannen bezetten Malta

na 1090:                                             Malta valt onder de koningen van Anjou en Aragon

1530:                                                  De Johannieters besturen 270 jaar Malta

1565:                                                  De Turken vallen Malta aan en blijven maandenlang het

eiland belegeren.

1800:                                                  Tijdens de Franse Revolutie veroveren de Fransen

                                                        Malta

na 1800:                                             Kort nadien nemen de Britten Malta in bezit

1964:                                                  Einde van de koloniale tijd. Malta wordt lid van het Britse

                                                       Commonwealth

31 maart 1979:                                  De laatste Britse soldaat verlaat het eiland

2003:                                                  Bij referendum wordt beslist dat Malta lid zal worden van

                                                       de Europeese Unie

2004:                                                  Malta wordt volwaardig lid van de Europeese Unie

 

 

Maandag 10 oktober 2011 – 1ste dag

6.30 u: opstaan. Het wordt een lange vervelende dag, het is bewolkt maar wel droog. Ons vliegtuig vertrekt pas om 20.10 u.

11.45 u: We gaan eten in de Lunch Garden – Groene Vallei.

13.00 u: We bellen een taxi (09/222.22.22) en die is reeds vijf minuten later ter plaatse. Hij brengt ons naar het Sint-Pietersstation. Dit ritje kost ons € 10. We komen aan in het station om 13.15 u. De trein naar Zaventem vertrekt om 14.14 u op spoor 7. In de hal van het station drinken we een koffie. Eens aangekomen op het perron zegt een treinwachter ons dat we beter met de trein op spoor 8 gaan. Die gaat ook naar de Nationale Luchthaven, stopt minder en komt dus vroeger aan.

15.10 u: aankomst in Brussel Nationale Luchthaven. We moeten wat sukkelen met onze valiezen, met de bagagekarretjes kan men niet op het treinperron. Dus moeten we met de zware valiezen langs de roltrap die ons naar de vertrekhal brengt. Na een bezoek aan de stand van Jetair (voor de strandtas) nestelen we ons in de snackbar aan Rij 10. We hebben nog een zee van tijd. We doden de tijd met de voorbijkomende passagiers gade te slaan. Ondertussen drinken we iets. Rond 17.00 u is het tijd om iets te eten. In de snackbar bestellen we elk een belegde sandwich. Aangezien we moeten inchecken aan Rij 10 kunnen we vanuit de snackbar goed in het oog houden wanneer men begint met aanschuiven voor het inchecken. Om 17.30 u begint het inchecken en wij laten er geen gras over groeien, we zijn bij de eersten die hun valiezen op de transportband kunnen achter laten. Volgens onze gegevens moeten we instappen aan gate 66. Daar het minstens een 15-tal minuten stappen is naar de gate beginnen we onmiddellijk aan de wandeling. Het valt ons op dat er geen pascontroles door de politie gedaan worden, wel door een security-agent.  Als we reeds een tijdje aan gate 66 zitten te wachten vernemen we dat we van gate moeten veranderen en dit omdat ons vliegtuig met vertraging vanuit Malta zal aankomen. De voorziene instaptijd wordt verlaat van 19.50 u naar 20.15 u, het voorziene vertrekuur wordt van 20.10 u naar 20.30 teruggebracht. Eens in het vliegtuig blijkt dat de vlucht 2 uur en 25 minuten zal duren, De afstand Brussel – Malta bedraagt 1855 km. Malta zit in dezelfde tijdzone als Brussel, dus geen uurwerken verzetten. We vliegen respectievelijk over Frankrijk, Noord-Italië, de Middellandse Zee, Sicilië en Malta. Een en ander is goed te volgen op de kleine tv-schermpjes boven de hoofden van de passagiers. De snelheid van het vliegtuig bedraagt 905 km/u. De vermoedelijke aankomst is voorzien voor 23.00 u. Dit is tevens de oorspronkelijke aankomsttijd. Dus halen we ca een half uur in op de achterstand. De maaltijd is vrij smakelijk, gezien de moeilijke omstandigheden waarin deze moet worden opgediend.

 

Dinsdag 11 oktober 2011 – 2de dag

Rond half één komen we in het hotel (Grand Hotel Excelsior) aan. We willen zo vlug als mogelijk onder de wol kruipen. Bij het inchecken in het hotel vraagt men ons € 350 waarborg. Ik stribbel een beetje tegen maar door de vermoeidheid betaal ik al vlug het bedrag met mijn visakaart. De receptioniste zegt dat dit bedrag niet zal aangesproken worden indien er “niets gebeurd”. (Na de reis stuur ik een emailtje naar Jetair waarin ik hen dit, voor ons ongewone doen, meldt – Wij vinden dat dergelijke zaken in de catalogus moeten vermeld worden). Bij het betreden van de kamer vallen we van de ene verbazing naar de andere. De kamer is ruim en beschikt tevens over een inkomhal, een ruime badkamer met bad en douche en een ruim terras. Bij een blik naar buiten kunnen we nu al zien dat we een prachtig uitzicht hebben op de stad en de baai. Wel maakt de centraal gestuurde airco een beetje teveel lawaai. Ik meldt dit aan de receptie en na nog geen 5 minuten staat er een technieker voor onze deur met een trapladder. Hij opent het luik in het plafond van de badkamer en vermindert de snelheid van de airco.

 Als we wakker worden schijnt de zon volop. In de loop van de nacht was er wel nog veel wind. Eerst maken we de valiezen leeg. Een mannelijke poetser komt de kamer poetsen.

Om 09.30 u gaan we ontbijten in  het ontbijtrestaurant op de 4de verdieping. Zelf zitten we op de 6de verdieping, dezelfde verdieping van de receptie, in kamer 619. De maaltijduren zijn: ontbijt tussen 06.30 u en 10.30 u en het avondmaal tussen 18.30 u en 22.30 u. Het ontbijt is in buffetvorm en er is een overvloed aan keuze.

Om 11.15 u hebben we een afspraak met de steward van Jetair die we ontmoeten in de buurt van de receptie. Hij vertelt het een en ander over Malta en de toeristische mogelijkheden. Wij bestellen twee uitstappen: één voor morgen naar het eiland Gozo en een rondvaart rond het eiland op zaterdag. Als de boottocht niet zou doorgaan krijgen zonder probleem we ons geld terug. Nadat de Jetairman vertrokken is doen we een middagdutje want de nacht was kort. Eerst genieten we nog van het uitzicht van op ons terras, met zicht op Sliema en het Manoeleiland en de baai die tussen deze plaatsen inligt en Valletta. Om 15 u doen we een korte wandeling in de omgeving van het hotel, naar de Citygate van Valletta en de terminus van de autobussen. Om het straatniveau te bereiken vanuit het hotel moeten er 90 trappen genomen worden. De oude lijnbussen, waarover men het overvloedig heeft in de oude reisgidsen, zijn volledig verdwenen en vervangen door moderne, met airco ingerichte, lijnbussen Ook de lijnnummers zijn vereenvoudigd, voor zover we hier zicht op hebben. Het rond plein, met in het midden een fontein, is nu verkeersvrij. De bussen worden nu naar busperrons geleid waar de reizigers kunnen instappen. Het uitstappen gebeurt net voor het rond plein. Toezichters helpen de chauffeurs het juiste perron te vinden, alhoewel de chauffeurs zelf de meest juiste info geven over welke bus men moet nemen voor een bepaalde bestemming. Van de Citygate is er momenteel niet veel te zien daar die voor restauratie is afgebroken.

Daarna keren we terug naar het hotel en gaan zwemmen in het onverwarmd openluchtzwembad. Het hotel heeft tevens een goed verwarmd binnenzwembad.

Na eens goed rond gekeken te hebben komen we tot de vaststelling dat onze kamer gelegen is op een van de beste uitzichthoeken.

Om 18.30 u gaan we naar het avondrestaurant op de 5de verdieping. Men kan kiezen tussen het buffet en een menu à la carte. Wij kiezen steevast voor het buffet. De gerechten zijn fijn klaargemaakt.

De ganse dag was het weer uitstekend. Wij zijn nog wat vermoeid van de reis en gaan vroeg slapen. In onze haast vergeten we bijna het kasticket van de fles wijn bij het eten te signeren. De dranken worden op het einde van het verblijf afgerekend.

 

Woensdag 12 oktober 2011 – 3de dag

5.30 u a 6.00 u: opstaan.

06.30 u: ontbijten. Ondertussen genieten we van een mooi zicht op de haven van Valletta. Het ochtendbuffet is al even overdonderend als het avondbuffet.                   

Vandaag maken we een uitstap naar het eiland Gozo. Dit is het kleinste van de twee grote eilanden van Malta. De afspraak voor de uitstap is aan de receptie van het hotel om 8 u. Reeds om 7.45 u staan we klaar op de afgesproken plaats en ook het busje dat ons komt ophalen is er reeds. Vervolgens rijden we langs een viertal hotels om andere deelnemers aan de uitstap op te pikken. Het gedeelte van het eiland waar Valletta en Sliema zich situeren is dicht bebouwd en de wegen zijn smal, heuvelachtig en met veel bochten. Geen aanrader om hier een wagen te huren, temeer dat er hier nog steeds links wordt gereden. Wel geldt er voorrang van rechts. Ook is het gebruik van de openbare bussen zeer eenvoudig en hoeft men zeker geen wagen te huren.

Wij zijn de eerste die opgehaald worden, dus zullen we ook de laatste zijn die vanavond in het hotel aankomen. In het busje is er plaats voor 16 personen + de chauffeur en de vrouwelijke gids. Alle plaatsen zijn ingenomen met deels Franssprekenden en deels Vlamingen. Als laatste komt de vrouwelijke gids aan boord. Ze spreekt vloeiend Nederlands en Frans maar door het vlug overschakelen van Frans naar Nederlands is haar uitleg soms moeilijk te vatten.

9.30 u: we rijden met het busje het veer op naar Gozo. De eerste plaats die wij bezoeken zijn de antieke tempels van Ggantija. Vervolgens rijden we naar de kust om er de falaise “Het Blauwe Venster” te bewonderen, een rotsmassa met een reusachtig grote rechthoekig in. De volgende stop is in de hoofdstad (van Gozo) Victoria.

We brengen een kort bezoek aan de hoofdkerk maar aangezien het vijf voor twaalf is worden we zachtjes verzocht naar buiten te gaan. De meeste openbare gebouwen en sommige winkels sluiten tussen 12 u en 15 u. We hebben een afspraak met de gids op de kleine centrale markt (waar ze ons trouwens achterliet).

Rond 13 u vertrekken we voor een korte rit van een 15 minuten naar een klein vissersdorpje dat nu meer een toeristische plaats is geworden. Daar kunnen we het in de prijs inbegrepen middagmaal verorberen. Als voorgerecht is er pasta (pennen) en als hoofdgerecht kan men kiezen uit een omelet met frieten of tonijnsalade met frieten. Als dessert is er een ijsje. Geen culinaire hoogstandjes maar toch voldoende om op een ordentelijke manier de maag te vullen. Het water en de wijn is in de prijs inbegrepen. Wij zitten aan een tafeltje met vier personen. Het andere jonge koppel is pas vorige zaterdag gehuwd en zijn dus op huwelijksreis. Door het praten vliegt de tijd vlug voorbij en rond 15 u keren we terug naar het veer voor de overtocht naar Malta. Het is een heerlijke dag met veel zon en een temperatuur van ca 25 graden. Je krijgt er als het ware een echt zomergevoel bij.                    

16.45 u: aankomst aan het hotel. Wij gaan nog wat zwemmen in het overdekte zwembad. In afwachting van het avondmaal rusten we wat uit op de kamer. Plots wordt er op de kamerdeur geklopt. Een kamermeisje komt de sprei van het bed opplooien en legt op ieder nachtkastje een “zoetje” – een klein chocolade snoepje. Wij zijn enigszins verrast want het is de eerste keer dat we in een hotel logeren waar men twee keer per dag de kamers fatsoeneert.

18.30 u: avondeten.

Na het buffet keren we terug naar de kamer waar we nog even op het terras genieten van de avondwarmte.

 

Donderdag  13 oktober 2011 – 4de dag

08.00 u: ontbijten.

Na het ontbijt trekken we de stad in voor een kort bezoek. Eergisteren hebben we in de Republic street een broeksriem gekocht. Bij nader toezien waren er enkele gaatjes te weinig in de riem. Wij proberen dit euvel te verhelpen in de winkel waar we de riem gekocht hebben. Die hebben echter geen gaatjestoestel. In een zijstraatje van de principale winkelstraat (Republic street) vind ik een standwerker. Die heeft wel zo’n toestel en is bereid de gaatjes in de riem te maken. Niet ver hiervandaan vinden we een winkeltje waar we gedroogde pruimen kunnen kopen. Na in de buurt op een terrasje iets gedronken te hebben keren we terug naar het hotel.

Tijdens onze wandeling door de Republic street dwarsen we een officiële escorte met een zwarte limousine, voorafgegaan door twee gemotoriseerde agenten en geëscorteerd door vijf militaire ruiters te paard gekleed in een witte vest. Achteraan in de wagen zitten er twee voor mij onbekende dames (was één de echtgenote van de president van Malta?).

Aan de terminus van de bussen, een rond plein met in het midden een fontein, staan er paardenkoetsen waarmee een rit rond de stad kan gedaan worden. Gisteren heb ik hier de prijs gevraag en die bedroeg € 40. Nu zegt de menner van de koets dat de prijs € 60 bedraagt. Ik zeg hem dat ik gisteren maar € 40 moest betalen. Na wat afbieden komen we tot een vergelijk voor € 40.

Als we na de wandeling in de stad terug in de kamer komen staat het TV-toestel aan. Op het scherm lees ik het bericht dat ik moet contact opnemen met de receptie. Ik maak me niet al te ongerust want eigenlijk verwacht ik een bericht dat de uitstap van zaterdag niet zal doorgaan wegens de minder gunstige weersomstandigheden. Gisteren bekeken we de Maltezer zender en die voorspelde regenweer in de nacht en de ochtend met veel wind. En minder goed weer gedurende twee dagen. Aan de receptie kreeg ik te horen dat ik contact moest opnemen met Francis, de steward van Jetair omdat de uitstap inderdaad niet doorgaat en om af te spreken hoe hij ons het betaalde bedrag zal overmaken. Wij beschikken over zijn gsm-nummer en maken de nodige afspraken. Hij zal ons het geld brengen op zaterdagmorgen om 9.30 u aan de receptie van het hotel. We kunnen niet klagen dat we niet goed ingelicht zijn want ik wordt nog eens verwittigd doormiddel van een brief van de receptie van het hotel.

In de loop van de namiddag stel ik vast dat ik mijn reserve (voor drie dagen) van een bepaald medicament thuis vergeten ben. Het probleem wordt al vlug opgelost omdat Lea gelijkaardige medicijnen bij zich heeft.

Tot 16 u verblijven we aan het zwembad. Daarna gaan we in de bar een aperitiefje drinken. Ik drink de Maltezer tegenhanger van de Griekse ouzo en de Turkse raki, een anijsdrank die hier de naam draagt van Pezzi’s anisette. De Maltezer variant is echter smakelijker. Daarna trekken we naar de kamer tot het tijd is voor het avondmaal.

18.30 u: avondmaal. Nagenoeg iedere dag staat het buffet in het teken van een land of een streek. Zo is er een Turkse avond, een Aziatische avond, enz.

22.00 u: we gaan slapen.

 

Vrijdag 14 oktober 2011 – 5de dag

Na het ontbijt trekken we terug naar Valletta. Vanaf het niveau van de receptie zijn er 90 trappen te beklimmen om het straatniveau te bereiken. Eens daar moet er nog een lichte helling overwonnen worden om aan de terminus van de bussen te komen. De City gate (gelegen aan het begin van de Republic street) is momenteel afgebroken voor restauratie. Net als we daar aankomen zien we nog net de militaire muziekkapel met witte jassen en witte helm afmarseren. Ze gelijken een beetje op de carabinieri van Monaco.

We brengen een bezoek aan de St.-Jean – co – kathedraal van Valletta, een prachtig bouwwerk waarvan de vloer bedekt is met grafplaten in veelkleurig marmer. Daarna doen we het terrasje van gisteren nog eens aan. Het is behoorlijk warm en drinken is dus geen overbodige luxe. De verdere wandeling door de stad brengt ons langsheen het presidentieel paleis waarvoor twee wachten staan, ook in witte jassen. Klokslag om 14 u weerklinkt een kort muziekstukje uitgevoerd door een klarinet en daarna een langer klassiek stuk waarop de fonteinen gaan dansen.

Daarna keren we terug naar het hotel en brengen een deel van de namiddag door aan het zwembad. Rond 16.30u komt er wat meer wind opzetten en wij pakken onze biezen om in het overdekte zwembad te ploeteren.

17.30 u: we drinken aan aperitief in de bar in de buurt van de receptie.

18.30 u: avondmaal. Dit staat vandaag in het teken van Azië.

Na het avondeten keren we terug naar de kamer en gaan even na negen uur slapen. Bijna iedere avond tijdens onze afwezigheid voor het avondeten komt er een kamermeisje de bedsprei opplooien, de gordijnen dicht doen en legt op de nachtkastjes een chocolaatje (wat zoveel wil zeggen als: een zoete nacht toegewenst).

 

 

Zaterdag 15 oktober 2011 – 6de dag

Bij het opstaan bemerken we dat er wat meer wolken zijn dan normaal, maar niet meer wind dan anders. We besluiten een uitstap te doen met de lijnbus naar Mdina. Na het ontbijt gaan we naar de busterminus en doen daar navraag welke bus me moeten nemen. De controleurs en de chauffeurs zijn zeer behulpzaam. Al vlug zitten we op bus 53 (51 en 52 zouden ook goed zijn geweest) We betalen een dagticket voor € 1,30 (per persoon) dat de ganse dag geldig is. Bezitters van een oudere toeristische gids mogen de verouderde informatie over de lijnbussen niet meer gebruiken. Ook de (beroemde) oude bussen zijn volledig uit het straatbeeld verdwenen. De meesten waren meer dan 25 jaar oud. De huidige bussen zijn zeer comfortabel en voorzien van airco. Soms ziet men nog wel eens een oude lijnbus die door een particulier is opgekocht.

Na ca een half uur rijden bereiken we Mdina. Hier is het eindpunt van deze lijn en de bus stopt amper een tiental meter van de stadspoort van Mdina.  Onderweg naar Mdina merk ik een luifel aan een winkel op waarop staat: Versele – Laga (een bedrijf uit Deinze). Bij onze aankomst te Mdina vragen we aan de buschauffeur hoe frequent de bussen rijden. Het antwoord is: om de 30 a 45 minuten. Wanneer wij er aankomen is het nog vrij rustig in het stadje maar wanneer we omstreeks het middaguur terugkeren is het hier een drukte van jewelste. Tientallen groepen komen ons tegemoet. We brengen een bezoek aan de ommuurde stad, de moeite meer dan waard. Het stadje bestaat uit oude gebouwen opgetrokken met grote zandstenen. We bezoeken het museum waarin de kerkschat is tentoongesteld, die vooral bestaat uit zilveren voorwerpen. Met hetzelfde ticket hebben we toegang tot de kathedraal. Ook hier is de vloer bedekt met grafplaten uit veelkleurig marmer. Eens aan het einde van het bastion heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving. Via de stadsmuren keren we terug naar de bushalte. Na amper 10 minuten wachten hebben een bus. De chauffeur is dezelfde die ons naar hier bracht. Rond 12.45 u komen we aan in Valletta. Er hangen wel wat halfdonkere wolken maar de temperatuur is uitstekend en het blijft droog. De wind neemt echter toe.

Aan de busterminus trekt Lea de stad in en ik ga naar het hotel om dit reisverslag bij te werken.

Rond 17 u trekken we samen naar het binnenzwembad.

Vanavond gaat het avondmaal uitzonderlijk door op de 4de verdieping, het ochtendrestaurant. Ik had in de loop van de dag aan de receptie gevraagd wat hiervan de reden was. Het antwoord was dat er in het avondrestaurant een huwelijksfeest doorging. Bij het verlaten van het restaurant vergeet Lea haar handtas met enkel wat medicijnen in. ’s Anderdaags krijgen we de handtas terug (op onze vraag). Ook vergeet ik de rekening van de fles wijn te signeren. Wanneer ik dat ‘s anderendaags meld blijkt het briefje verdwenen te zijn (maar de fles wordt wel aangerekend op de eindafrekening).

Zondag 16 oktober 2011 – 7de dag

In de loop van de voorbije nacht breekt een onweer los met een felle regen. Als we om 8 uur opstaan regent het nog steeds fel. Als we na het ontbijt naar onze kamer gaan blijkt die reeds gepoetst te zijn zodat we op onze kamer kunnen blijven in afwachting van beter weer. In  de voormiddag ga ik zwemmen in het binnenzwembad en Lea rust wat uit op de kamer. Rond 11 uur gaan we eens rondwandelen in Valletta. Het regenen is nagenoeg opgehouden. In de buurt van het centraal plein drinken we iets en daarna zakken we terug af naar het hotel. Het waait nog behoorlijk maar het is inmiddels volledig opgehouden met regenen. Om 16.30u gaan we naar het binnenzwembad.

18.30 u: avondmaal. Na de maaltijd kijken we wat TV, meer bepaald naar de Maltese zender. We begrijpen er geen jota van maar we kunnen wel de “prentjes” bekijken. Na het nieuws volgt, zoals hier bij ons, het weerbericht en dat ziet er voor morgen niet slecht uit.

Het Maltees is een taal die afgeleid is van het Arabisch maar met wat Italiaanse invloeden. Deze avond komt het kamermeisje niet langs, waarschijnlijk omdat het weekend is?

20.30 u: we gaan slapen.

 

Maandag 17 oktober 2011 – 8ste dag

Na het ontbijt stappen we naar de bus-terminus en wachten er op de bus 81 op kaai 11 . De bus laat behoorlijk op zich wachten. Minstens 3 bussen 81 zien we voorbijrijden zonder te stoppen. Uiteindelijk na drie kwartier wachten stopt er een bus en kunnen we instappen. Deze is behoorlijk vol maar daar we een van de eersten zijn die instappen kunnen we een zitje vinden. Wij rijden naar Marsaxxlokk  en blijkbaar ook een groot deel van de reizigers op de bus.

Rond 11 u komen we aan in het vissersdorpje Marsaxxlokk. Op zondag is er hier een vissersmarkt maar wegens de regen hebben we ons bezoek moeten uitstellen tot vandaag. Vandaag is het weer uitstekend en vanaf het middaguur zien we enkel een azuurblauwe lucht. Op de kade van het haventje staan nu enkele prullenkraampjes. Wel liggen er in de haven heel wat veelkleurige bootjes. Bij onze aankomst gaan we iets drinken en ook voor we terugkeren doen we een terrasje. Van Valletta tot hier is het ongeveer 35 minuten rijden. Ca 14 u zijn we terug in Valletta en duiken we in het zwembad.  Om 15.45 u verwisselen we het buitenzwembad met het binnenzwembad. Bij de toegang naar de beide zwembaden zit een meisje bij wie je een handdoek kan krijgen (gratis). Het kamernummer wordt genoteerd op een briefje en bij de teruggave moet men het briefje samen met de handdoek afleveren. Om half vijf nemen we een aperitiefje in de bar aan de receptie. We drinken beiden een “anisette”. De avond verloopt zoals gewoonlijk.

 

Dinsdag 18 oktober 2011 – 9ste dag

Gisteren viel ons op dat er in en rond het hotel een abnormale drukte was. In de inkomhal liepen er mannen in donker pak rond waarvan men kan vermoeden dat het politiemensen in burger of van een bewakingsfirma waren. Achteraan het hotel is er een kleine haven, vermoedelijk eigendom van het hotel. Daarin liggen nu twee speedboten van de politie die permanent bemand zijn. Wanneer we na het ontbijt het hotel willen verlaten om een uitstap te doen met de lijnbus is er een opvallende drukte voor de inkom. Hier staan een tiental politievoertuigen, een wagen van de brandweer, een ziekenwagen, een jeep van de ontmijningsdienst en talrijke politiemensen in een gewoon uniform of in beschermkledij naast militairen. Enkele zijn bewapend met een automatisch geweer. Ook politiehonden en hun baasjes zijn van de partij. Wij vragen ons af wat dit te betekenen heeft. Wij blijven het schouwspel gadeslaan vanop de trappen tussen de inkom naar de straat toe. Naast ons staat nog een koppel te kijken. Wij vragen hen of ze weten wat dit allemaal te betekenen heeft. Zij antwoorden dat afgelopen nacht de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Hilary Clinton, hier overnacht heeft en straks zal vertrekken naar Libië. Zij vindt het blijkbaar veiliger hier in Malta te overnachten. (nota: twee dagen later wordt Khadaffi gedood). We hebben geen idee hoe lang het nog zal duren vooraleer Clinton zal vertrekken en we besluiten niet langer te wachten. Gisteren en eergisteren hoorden we vanuit de kamer boven ons wat lawaai van een bijzondere poetsbeurt maar of Clinton in die kamer overnacht heeft weten we niet.

We begeven ons naar de bus-terminus. We zijn van plan naar Naxxar te gaan. Normaal moeten we bus 43 op baan 8 nemen maar ook deze keer laat de bus ons in de steek. Op aanraden van een toezichter nemen we een andere bus waarvan Naxxar geen eindstation is. We rijden met bus 31 die als eindbestemming Bugyba heeft. Het is dus even uitkijken om op de juiste plaats uit te stappen. Eens ter plaatsen, in het centrum van Naxxar, vinden we al gauw het Palazzo Parisio, een prachtige paleiswoning met een mooie tuin, dat we bezoeken. In het gebouw is er een restaurant en kan men er iets drinken, wat we ook doen. Daarna stappen we terug op de bus, lijn 32, want die doet ook Mosta aan. Ons doel is de kerk van Mosta te bezoeken. Dit gebouw heeft de vierde grootste koepel van Europa. Wanneer we na een korte rit in Mosta aankomen is het net 12 u  en staan we voor een gesloten deur. Ik vraag in een winkeltje langs de overzijde wanneer de kerk terug opengaat. Het antwoord is: 15 u (ik had het kunnen weten). In afwachting gaan we tegenover de kerk iets gaan eten en blijven op het terrasje van de snackbar zitten tot even voor 15 u.  Eens de kerk opengaat blijkt dat we er goed aan gedaan hebben die drie uur te wachten. Eens men binnen is geeft de koepel een zeer ruimtelijk gevoel. In de sacristie kan men een kopie van een bom zien die tijdens WO II op de kerk viel waarin zich een 300-tal kerkgangers bevonden. De bom ontplofte niet. Er was enkel een minieme schade aan de koepel (het gat waardoor de bom viel). Na een twintigtal minuten keren we terug naar Valletta dat we bereiken na een rit van ca 35 minuten. Eens in het hotel gaan we naar het binnenzwembad.

18.30 u: avondmaal.             

Na het avondmaal brengen we al één en ander in orde voor de terugreis van morgen. In de hal en andere delen van het hotel lopen er nog wat politiemensen rond maar van Clinton is er geen spraak meer. De twee politieboten blijven tot een stuk in de nacht liggen in het haventje van het hotel mar zijn tegen het ochtendgloren verdwenen.

Gans de dag was het licht bewolkt maar goed weer.                        

 

Woensdag 19 oktober 2011 – 10de dag

Gisterenavond hebben we al het grootste deel van onze valiezen klaargemaakt.

06.45 u: opstaan en ontbijten. Ik vraag aan de receptie indien we afgerekend hebben of we nog tot 12 u op de kamer mogen blijven, zoals de regels het voorschrijven. Dit blijkt geen probleem te zijn. na het nemen van een douche sluiten we de valiezen. We hebben nog een zee van tijd en die brengen we door op het terras waar we nog kunnen genieten van het mooie uitzicht op Sliema en de Grote Haven van Valletta. Er is geen wolkje aan de lucht. Om 11.45 u verlaten we de kamer en gegeven aan de receptie de toegangskaart van de kamer af. In de loop van de voormiddag heb ik de rekening van de dranken betaald. In de bar drinken we nog een kop koffie. De afspraak is dat men ons komt ophalen om 13.30 u a 13.45 u. Het busje komt echter nog niet opdagen. We wachten op een terrasje voor de ingang van het hotel. Wij beginnen ons al af te vragen of men ons niet vergeten heeft. Het telefoonnummer van de man van Jetair zit ergens diep in de valies, dus naar hem bellen kan ik niet. Ik vraag nog voor alle zekerheid aan de receptie of er niemand gebeld heeft voor ons. Dit is negatief. Uiteindelijk om 14 u komt het busje langs. De chauffeur zegt dat de opgegeven afhaaluren niet kloppen en dat hij het traject naar de luchthaven niet op die tijd kan afleggen. Eens op de luchthaven (ca 30 min. rijden) checken we onmiddellijk in. De gate waar we moeten instappen zal pas later bekend gemaakt worden via de electronische borden. Om 15.15 u begint het instappen. We moeten enkele minuten wachten omdat er een gehandicapte in rolstoel met een speciaal voertuig aan boord moet gebracht worden. We vliegen terug met Air Malta. Het opstijgen is voorzien voor 16.05 u. Met amper 5 min. vertraging komen we los van de grond. De afstand naar Brussel bedraagt 1855 km. Stipt zoals voorzien landen we om 19 u. Eerst nog de valiezen van de transportband ophalen en vlug naar het treinstation van de luchthaven. De rechtstreekse trein naar Gent staat reeds klaar en in het voorbijgaan meldt ik aan de treinwachter dat ik nog moet betalen (dit mot in principe als men geen boete wil oplopen . De trein zit bomvol maar eens na Brussel Noord, Brussel Centraal en Brussel Zuid kan iedereen een plaatsje bemachtigen. Wel is het niet gemakkelijk de twee zware valiezen aan boord van de trein te tillen. We komen aan in Gent Sint-Pieters om 20.55 u. Het station heeft nog steeds geen liften of neerwaarts gaande roltrappen en het is geen sinecure om de twee valiezen via de gewone trap naar beneden te brengen. In de stationshal kopen we nog voor elk een döner kebab die wij thuis zullen opeten. De taxirit kost ons € 12. Eens thuis, na het verorberen van de kebab, pakken we nog de valiezenuit om dan om 22.45 u te gaan slapen.

Buiten valt er een kille regen en is de temperatuur amper 9 graden. Toen we in Malta vertrokken was het 24 graden.

 

                                                                                                                      David Maes

oktober 2011

 

 

30-10-2011 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
06-04-2011
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antalya Turkije 2011

Turkije –Antalya V

27 maart – 6 april

2011

Wat vooraf ging

Donderdag 10 maart 2011:

- afhalen van de reisdocumenten bij Jetair.

De nacht van donderdag 10 maart 2011 op vrijdag 11 maart 2011:

-Er doet zich een zware aardbeving voor in Japan, gevolgd door een tsunami en ernstige problemen met drie kerncentrales. Er zijn vermoedelijk 10.000 dodelijke slachtoffers. Later blijkt het dat het er ongeveer 25.000 te zijn.

Vrijdag 11 maart 2011:

Tijdens een shopping op de Vrijdagsmarkt in Gent wordt de portefeuille van Lea gestolen. Lea doet nog diezelfde dag aangifte van de diefstal. Gezien ons vertrek naar Turkije niet meer veraf is (amper 16 dagen) moet er vlug een oplossing gezocht worden om nieuwe documenten te verkrijgen.

Zaterdag 12 maart 2011:

We brengen de ganse voormiddag door op het Administratief Centrum aan het Zuid voor het aanvragen van nieuwe documenten. Een identiteitskaart via een snelle procedure verkrijgen kost ca € 136. We vragen een identiteitskaart aan via de normale procedure. Blijkt dat de beste en snelste oplossing nog is een reispas aan te vragen. Die zou klaar zijn op 23 maart 2011, vier dagen voor ons vertrek. Deze reispas kost ons € 86. Hij is wel 5 jaar geldig.

De foto’s die we bij hebben (uit een automaat gehaald) blijken niet te voldoen aan de gestelde eisen. Na een half uur wachten kunnen we in het tegenover gelegen winkelcentrum van het Zuid een serie foto’s laten nemen die wel voldoen aan de eisen. Rond half twaalf verlaten we eindelijk het Administratief Centrum.

Dinsdag 22 maart 2011:

De oorlog in Libië begint.

Woensdag 23 maart 2011:

We halen de reispas van Lea af op het Administratief Centrum aan het Zuid.

De nacht van zaterdag 26 maart 2011 op zondag 27 maart 2011:

De zomertijd gaat in. 2 u wordt 3 uur. Dit betekent dus een uur minder slapen.

Zondag 27 maart 2011 – 1ste dag

Gisterenavond zijn we al om 21 u gaan slapen na eerst nog al onze uurwerken op zomertijd te hebben gezet. In de loop van zaterdag belde Magda nog eens om na te gaan of alles in orde was.

05.30 u: Ik sta op en Lea staat om 06.00 u op. Na de badkamerrituelen blijkt dat we nog een uur te vroeg klaar zijn zodat we nog rustig de tijd kunnen nemen.

07.50 u: William komt ons ophalen om ons naar Zaventem te brengen. Daar het zondag is is het rustig op de weg en om 8.45 u komen we aan op de park-and-ride-zone. Daar nemen we afscheid van William. In de luchthaven eten we nog een meegebrachte Luikse wafel en kopen een koffie aan een eetstandje ter hoogte van de check-in-rij nr. 10. Met Magda en Thieu hebben we afgesproken om 10 u aan de Jetairbalie in het nieuwe deel van de vertrekhal. Na nog wat rond gelopen te hebben op de luchthaven en onze strandtas hebben afgehaald aan de balie van Jetair vinden we M en T terug op de afgesproken plaats. Volgens de hostess van Jetair zou het inchecken pas beginnen om 11.30 u maar reeds om 11.20 u begint men met het inchecken aan rij 12. Wij staan als tweede in de rij zodat wij waarschijnlijk vooraan in het vliegtuig zullen zitten. We zijn tevens al vlug onze bagage kwijt. We krijgen de zetels 4 A-B-C-D toegewezen, op de 4de rij dus. Eens ingecheckt begeven we ons onmiddellijk naar gate B 31. Eens we aan de wachtplaats aankomen staat er reeds aan de nevenliggende gate een vliegtuig van Jetairfly klaar. Ons vliegtuig komt echter een tiental minuten later zijn plaats aan onze gate innemen. Stipt om 11.50 u mogen we instappen.

13.30 u: ons vliegtuig verlaat zijn standplaats.

De veiligheidscontrole leverde geen noemenswaardige problemen op . Enkel de armband van Magda was wat weerspannig. Lea reist, wegens de diefstal van haar portefeuille, met een reispas.

13.40 u: het vliegtuig komt van de grond. De vlucht zal 3 u en 25 minuten duren. Het toestel is van het type 737/400 (3 + 3 zetels per rij). De VIP’s krijgen als eerste hun maaltijd, daarna is het aan onze beurt. We weten niet goed hoe wij onze uurwerken moeten afregelen maar later blijkt dat Turkije pas naar de zomertijd overschakelt in de nacht van zondag op maandag (de nacht van 27 op 28 maart).

17.45 u (locale tijd): we landen op het vliegveld van Antalya. Daar ook de gebruikelijke rituelen: de valiezen ophalen aan het draaiplateau, maar vooraf de pascontrole en het kopen van een visum (€ 15 per persoon). Aan de uitgang vinden we de hostess van Jetair die ons het juiste busje aanwijst. Na een tiental minuten rijden we richting hotel. Daar de straatjes van Kaleici, waar zich het Alp Pasahotel situeerd, zeer smal zijn, kan er geen grote bus in de oude stadswijk binnenrijden. Eens we de wijk binnenrijden bemerken we de nieuwe bestrating. De laatste keer dat we hier waren was in 2006 en toen hadden de straatjes nog hun oude, gebrekkige, bestrating. De eerste keer dat we hier te gast waren was is 2001, de tweede keer in 2003, de derde keer in 2005, de vierde keer in 2006. Nu is het ons vijfde bezoek aan Antalya met verblijf in het Alp Pasahotel. Tussen 2001 en nu hebben we een ware evolutie kunnen meemaken. In het begin was de wijk Kaleici nagenoeg volledig verpaupert. Nu zijn bijna alle vervallen huizen en gebouwen met respect voor het verleden gerestaureerd. Niet voor niets kreeg de wijk van de UNESCO de vermelding “werelderfgoed”.

De laatste honderd meter moeten we echter te voet afleggen maar een bediende van het hotel komt ons tegemoet om onze valiezen te helpen dragen.

Het inchecken in het hotel verloopt zoals gebruikelijk – de hotelfiche invullen en een uitleg hoe hier alles in zijn werk gaat. Het enige wat verschilt met vroeger is dat de zogenaamde “bankkaart” is weggevallen. Die moest men vroeger aan de kelner geven bij een bestelling en werd alzo het verschuldigde bedrag elektronisch opgeslagen op de kaart. Nu hebben de kelners een computertje op de arm en wordt het verschuldigde bedrag doorgeseind naar de centrale computer.

Wij huren een kluis voor € 2 per dag. Men kan een eigen codenummer in de elektronische kluis aanbrengen. Als kamer krijgen we de kamer Seyma toegewezen – Magda en Thieu krijgen kamer Alev. Beide kamers zijn gelegen achteraan het gebouw. Onze kamer heeft uitzicht op een smal straatje naast het hotel. De kamers hebben hier geen nummer maar dragen de naam van een pascha (de grote kamers) of de naam van een haremvrouw (de kleinere kamers). Onze kamer is te bereiken via een trapje van een tiental treden met beruchte Turkse hoge treden. De bedienden helpen ons de valiezen naar onze kamer te brengen en leggen uit hoe de kluis werkt. Eens dit gedaan gaan we in een klein winkeltje in de buurt enkele flessen water kopen omdat het leidingwater niet drinkbaar is.

Zonder tijd te verliezen gaan we vervolgens avondmalen. Het voorgerecht en het dessert zijn nog steeds in buffetvorm. Het hoofdgerecht wordt in openlucht klaar gemaakt. Na het eten gaan we naar onze kamers om de valiezen uit te pakken. Eens dit gedaan is slaat de vermoeidheid toe en gaan we slapen. Mijn uurwerk wijst 23.45 u aan maar in feite weet ik niet hoe laat het juist is wegens de Babylonische spraakverwarring met het winter- en het zomeruur.

Maandag 28 maart 2011 – 2de dag

07.00 u: ik sta op. Lea staat op om 07.30 u. Ik loop even tot aan de receptie om het juiste uur te vragen. Het is nu 08.00 u. Wij gaan ontbijten en M en T komen ons om 08.30 u vervoegen.

09.00 u: de hostess van Jetair komt langs voor de begroetingsessie. We krijgend de gebruikelijke uitleg over excursies en bezienswaardigheden. We bestellen en betalen twee uitstappen, één naar Kekova (de verdronken stad) en één naar Perge, Aspendos en de Kursunluwaterval. We krijgen daar bovenop nog een gratis uitstap in de omgeving van Antalya, met bezoek aan een grote juwelenwinkel, een bezoek aan de lage Dudenwaterval en een bezoek aan een grote lederwinkel. Eens dit achter de rug doen we een kleine verkenning in de oude wijk van Antalya: Kaleici. Het valt ons op dat heel wat huizen prachtig gerestaureerd werden de afgelopen tien jaar. Niet voor niets werd Kaleici uitgeroepen tot Werelderfgoed door de Unesco.

12.30 u: We gaan middagmalen. In dit seizoen krijgen we vol pension voor de prijs van half pension. Na het middagmaal rusten we een drie kwartier uit op de kamer. Daarna gaan we verder op ontdekking in Kaleici. Hier en daar proberen we wat inlichtingen in te winnen over de halteplaatsen van de dolmussen. Daar de meeste Turken hier alleen hun eigen taal spreken is het soms moeilijk om een kleine conversatie te houden.

17.00 u: we doen een terrasje in de buurt van de oude stadstoren van Kaleici met zicht op de baai van Antalya. Vroeger was in de nabijheid van de toren het restaurant gevestigd van Adamo. Nu is het echter een bouwwerf. De uitbater van de drankgelegenheid waar we ons nu bevinden zegt ons dat Adamo ongeveer een jaar geleden gestopt is met zijn restaurant en dat het gebouw nu gerestaureerd wordt tot een klein hotel.

Ca 18.00 u: we zijn terug in het hotel en nemen een douche.

19.30 u: we gaan avondmalen. Ik merk op dat de landvlaggetjes, die vroeger op de tafel gezet werden, verdwenen zijn. Iedere tafel kreeg vroeger een vlaggetje op tafel van het land van oorsprong van de hotelgast. Na het eten maken we een kleine wandeling naar de oude stadstoren.

22.00 u: we gaan slapen.

Dinsdag 29 maart 2011 – 3de dag

06.00 u: opstaan. Lea om 7.15 u. Ik maak nog een kleine wandeling naar het voetbalstadium in de buurt om de halteplaats van de dolmussen eens te bekijken. Op dit uur van de dag rijden er slechts weinig dolmussen. Ik kan dan ook moeilijk uitmaken waar de kleine busjes precies naartoe rijden.

08.00 u: we gaan ontbijten. Daarna doen L, M en T een wandeling is de winkelstraatjes langs de overkant van de Ataturk Cadessi – zeg maar de Ataturklaan. Ik blijf op het terras van het hotel en werk mijn nota’s bij.

10.00 u: ik vertrek op een verkennende wandeling. Eerst ga ik naar de plaats waar de vaste markt (hier zegt men “bazaar”) zich bevind maar ik stel vast dat er nu een grote bouwput in de plaats gekomen is. Volgens inlichtingen is de nieuwe markt iets verder af gelegen en men zou die kunnen bereiken met de nieuwe tramlijn die aan de oude marktplaats voorbij komt. De nieuwe markt bevindt zich aan de terminus van de nieuwe tramlijn. Omdat we plannen hebben wat later op de week naar de nieuwe markt te gaan neem ik de tram met als eindbestemming Meydan. Aan een kiosk koop ik een ticket voor de prijs van 3,5 Turkse Lyra. Blijkt dat dit ticket ook geldig is voor de terugreis. Dus voor een enkele rit betaalt men per persoon 1,75 TL (of ongeveer 90 eurocent). Later zullen we ervaren dat de prijs voor een trambiljet (zowel de oude als de nieuwe tram) en de prijs voor een rit met een dolmus steeds dezelfde is. Op de tram doe ik voor alle zekerheid nog eens navraag waar ik moet afstappen maar de mannelijke Turk geeft me enkel uitleg in het Turks. Ik begrijp er geen jota van. Enkele zitplaatsen verder zit een vrouw wiens leeftijd ik schat op 50 jaar. De dame komt tussen en geeft me een gedetailleerde uitleg hoe ik op de markt moet geraken. Zij doet dit in vloeiend Duits. Ze zegt me dat ik met haar aan de eindhalte kan afstappen. Ondertussen vertelt ze al het een en het ander over haarzelf. Blijkt dat ze verkoopster is in een van de stalletjes op de markt. Ik zie in de gang van de tram een groot pak met nog verpakte kledingstukken (T-shirts, enz.) staan. De kleding is verpakt in een grote zwarte plastiek zak die naar mijn schatting één meter hoog is en een halve meter dik is. Ik vraag haar of het pak van haar is en zij antwoord bevestigend. Ik stel haar voor om vanaf de tramhalte het pak te helpen dragen naar de markt. Uiteraard heeft ze daar zeker geen bezwaar tegen. Van de tramhalte naar de bazaar is het ongeveer honderdvijftig meter stappen. Het pak weegt behoorlijk zwaar. Ik vraag haar hoe ze dergelijke zware pakken naar haar kraam krijgt als er geen “goede ziel” is die haar helpt. Haar antwoord is dat ze het grote pak zelf draagt op haar schouders. In de bazaar slaan we het eerste padje rechts af en komen iets verder aan de verkoopstand van de vrouw. Zij biedt mij iets te drinken aan. Ik kies voor een nescafé (de gewone Turkse koffie is voor ons nagenoeg niet te drinken.) Ondertussen begint de vrouw honderduit over haar en haar jeugd te praten. Ze zegt dat ze opgevoed is in Duitsland, meer bepaald in Hamburg. Ze heeft daar 27 jaar gewoond, heeft een dochter van 18 jaar en een zoontje van 6 jaar. Ik vertel haar dat ik een dochter heb en een kleindochter. Wanneer ik wat later wil opstappen stopt ze me nog een t-shirt in de hand voor Laura. We nemen hartelijk afscheid van elkaar en ik beloof haar wat later op de week nog eens langs te komen samen met L, M en T.

Ik neem de tram terug richting Kaleici en stap af niet ver van het kruispunt met de Ataturk Cadessi, daar waar de oude kuststram en de nieuwe tram elkaar kruisen. De oude tram wordt trouwens “Nostaljia” genoemd. Aan deze tramhalte vind ik een halte voor de dolmussen die naar de autobusterminus rijden, buiten de stadsagglomeratie. De dolmussen die naar daar rijden hebben de nummers 61 en 24. De halte is amper 100 meter van de building “Antalya 2000” gelegen. Een verantwoordelijke (met een fluitje in de hand) jaagt de bestuurders op om zo snel als mogelijk te vertrekken na hun halte. Als men hen een inlichting vraagt heeft men best een klein notaboekje of een stukje papier bij de hand. Daar schrijven die “controleurs” dan het nummer van de desbetreffende dolmuslijn op.

Terug aan het hotel vind ik L, M en T op het terras van het hotel. Ik vertel hen mijn wedervaren.

12.30 u: middagmalen tot 14.00 u. We krijgen soep, macaroni en ijs met een stukje baklava. Na het middagmaal nemen we de Nostaljia- waar zich aan de terminus het Archeologisch Museum van Antalya bevindt. We bezoeken het museum (15 TL/pp). Dit museum bewaart talrijke belangrijke archeologische vondsten. Na het bezoek drinken we iets op het terras van het museum. Lea keert alleen met de tram terug naar het hotel. Wij, D, M en T, gaan te voet via de weg die parallel loopt met het strand. Naar het hotel is het ongeveer 45 minuten stappen. Na onze aankomst aan het hotel blijven we nog wat napraten op het terras.

19.30 u: avondmaal.

22.00 u: we gaan slapen.

Woensdag 30 maart 2011 – 4de dag

07.30 u: we gaan deze ochtend wat vroeger ontbijten omdat we vandaag een uitstap doen. Net voor we vertrekken merkt Thieu op dat zijn videocamera niet werkt. Ik heb het vermoeden dat er niets verkeerd is met de camera maar dat er een foutieve manipulatie gebeurd is. Vandaag kan Thieu dus niet filmen maar Magda vervangt dit hiaat door meer foto’s te nemen. Volgens Thieu heeft hij gisterenavond de batterij van zijn toestel nog opgeladen. Ik bedenk daarbij wel dat wanneer men de kamer verlaat en de sleutelhanger uit het toestel naast de deur haalt, dat er dan geen stroom is in de kamer. Dus ook het opladen van de batterij kan dus in dit geval niet gebeuren. Bij onze aankomst ’s avonds gaan we een en ander nakijken in de kamer van M en T. Ik bemerk dat het flikkerlampje wel knippert, dus laadt de batterij op. Plots valt mijn ook op de aan/uit-knop. Ik druk even op deze knop en de camera werkt perfect. Per ongeluk had iemand dus op deze knop gedrukt.

Een taxi komt ons ophalen om 09.05 u. Daarna volgt een lange rit naar het rendez-vouspunt waar de twee andere bussen en onze taxi samenkomen. De rit hierheen is ongeveer 35 km. De Nederlandstaligen stappen in dezelfde bus. De gids is reeds aanwezig in de bus. Het is een Nederlands sprekende Turk die af en toe wat moeite heeft met de Nederlandse zinsbouw. Meestal is hij vrij goed verstaanbaar maar spreekt af en toe wat te stil waardoor we hem van achter in de bus soms moeilijk verstaan. Onderweg naar Perge heeft hij reeds heel wat informatie mee. Na een tijdje rijden stappen we af aan de archeologische site van Perge. De site is vrij uitgestrekt en onze gids doet zijn best om ons één en ander duidelijk te maken. Toen we een aantal jaren terug deze site bezochten kregen we heel wat minder informatie. Het bezoek duurt ongeveer één uur (de arena en de restanten van de stad Perge). Na een toiletbezoek staat er aan de uitgang een man die wat reukwater sprenkelt op je handen. Eens terug in de bus gaat het richting Kursunluwaterval. Dit wordt een blitsbezoek want hier krijgen we maar 20 minuten de tijd. Blijkbaar was er hier een droge periode want de waterval heeft slechts weinig kracht. Op de site van de waterval zijn er heel wat trappen te doen. Na de waterval gaat het naar een dorpje onderweg naar Aspendos. Daar gebruiken we de lunch, die inbegrepen is in de prijs. Het middagmaal bestaat uit koude pastakrulletjes, een opgerold blad bladerdeeg gevuld met fetakaas. Voor het hoofdgerecht kan men kiezen uit: forel, kebab of kip met daarbij nog een bord rauwe groenten. Tijdens de maaltijd ontspint zich een levendig gesprek tussen mij en een oudere dame. Deze blijkt in Gent aan de Fr. Rooseveltlaan te wonen. Zij verblijft in Belek en was vroeger onderwijzeres. Ook een vijftal jongeren nemen deel aan het gesprek. Deze laatsten zijn nieuwe Jetairhostessen (en één steward) in opleiding. Vooral de steward voert hoofdzakelijk het woord. Uit het gesprek blijkt dat ze nog wel het één en ander te leren hebben van Antalya en omgeving. Na de maaltijd, zie zowat een anderhalf uur in beslag neemt, maar door het drukke gesprek vliegt de tijd voorbij, stappen we terug in de bus en rijden amper enkele minuten vooraleer we aan de site van Aspendos aankomen. We bezoeken het prachtige antieke theater, één van de weinige theaters waarvan de scene nog recht staat. Na een half uur is het tijd om terug te keren. We rijden langsheen twee andere bouwwerken van Aspendos: de aquaduct en de Aspendosbrug. De drie bouwwerken komen voor in een sage over een koningsdochter en drie architecten.

Eens we terug aan het verzamelpunt zijn stappen we over in de taxi die ons 40 km verder naar Antalya brengt.

17.00 u: aankomst aan het hotel. We blijven nog een uurtje op het terras verpozen. Bij nazicht van de rekening blijkt dat er een glas bier teveel werd aangerekend. ’s Avonds wijs ik de kelner op de fout en die wordt onmiddellijk rechtgezet (Thieu krijgt die avond een extra glas bier).

19.30 u: avondmaal.

21.00 u: we gaan slapen.

Donderdag 31 maart 2011 – 5de dag

06.30 u: opstaan.

08.00 u: ontbijten.

09.30 u: L, M en T gaan shoppen. Ik blijf achter op het terras van het hotel om mijn notities aan te vullen. Daarna maak ik een wandelingetje doorheen Kaleici. Rond 11.50 u ben ik terug aan het hotel en vinden er L, M en T op het terras.

12.30 u: middagmaal. Deze karige maaltijd bestaat uit soep, selder, champignons en garnalen. Daarna genieten we even van een platte rust in de kamer. We moeten echter eerst nog een tiental minuten wachten vooraleer we in de kamer kunnen tot wanneer de poetsvrouw klaar is.

15.30 u: we bezoeken het kleine museum van Kaleici. Het bijzondere van dit gebouw is dat de vloeren gemaakt zijn uit schitterend witte marmer. Zo te zien was het gebouw vroeger een (Rooms-Katholieke) kerk. Dit wordt verraden door de in de muur ingebouwde predikstoel. Magda zegt dat ze in haar documentatie gevonden heeft dat er in Kaleici een Sint-Pauluskerk zou zijn. Gedurende de vijf bezoeken aan Antalya hebben we talloze keren de wijk doorkruist. Nooit is ons een kerk opgevallen. Eens uit het museum gaan we op zoektocht naar deze kerk. Deze zou gelegen zijn in de buurt van het Karyatithotel. Doordat de straatjes van Kaleici kriskras door elkaar lopen is het niet gemakkelijk voor een kersverse bezoeker om de weg te vinden. Herhaalde keren vragen we de weg. Eén van de goede gaven van de Turken is dat wanneer men de weg vraagt je steeds geholpen wordt, zelfs wanneer ze zelf de weg niet weten… met alle gevolgen van dien. Na bijna heel Kaleici te hebben doorkruist vinden we tenslotte het hotel Karyatit langs de rand van Kaleici en in de buurt van de weg naar het voetbalstadion. In het hotel wijst een dame ons de goede richting naar de kerk. Honderd meter van het hotel vinden we het bescheiden kerkje. Dit is momenteel niet toegankelijk want het wordt gerestaureerd. Op een summier plannetje worden we verwezen naar een hulpkerkje amper honderd meter verder. Het is gelegen boven een café. De uitbater van het café wijst ons de weg, een smalle trap tussen twee cafés in gelegen. Na een korte klim kunnen we het noodkerkje, voor zover je dit zo kan noemen, even bezoeken. Waarschijnlijk was de ruimte waarin het is ondergebracht vroeger een vergaderzaal van het onderliggend café. Een aantal oude stoelen staan omheen het primitieve altaar. Er worden hier op zondag twee diensten opgedragen, één voor de Turkse bevolking en één voor de Engelstaligen.

Ondertussen is het reeds 17 u geworden wanneer we aan het hotel aankomen. Zoals gebruikelijk blijven we nog wat op het terras nakaarten. Toevallig heeft de hostess van Jetair ook haar spreekuur. Daar ze geen nieuwe gasten moet begroeten begint ze een gezellige babbel met ons. Daaruit begrijpen we dat ze hier pas 14 dagen is en dat ze nog heel wat van de omgeving moet leren. Wij delen haar onze ervaringen mee en af en toe neemt ze nota’s over onze reiservaringen.

19.30 u: avondmaal. Daar het te fris is om buiten te eten zoeken we een tafel binnen in het gebouw. Tot nu toe is het vrij goed weer geweest met af en toe wat bewolking. In de loop van de namiddag zijn er juist geteld twee druppels water gevallen. Uit voorzorg doen de kelners het tafellinnen van de buitentafels weg. Maar later blijkt dat dit een maat voor niets is geweest daar er die avond geen regen valt.

21.45 u: we gaan slapen.

Vrijdag 1 april – 6de dag

In de loop van de dag dwarrelt het bericht binnen dat ons land een nieuwe regering heeft. Achteraf blijkt dit een 1 aprilgrap te zijn.

06.45 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt buiten.

Naast de receptie van het hotel staat een kleine computer. Hier kan men surfen. Ik maak van de gelegenheid gebruik om het weerbericht na te kijken op http://www.zoover.nl. Men verwacht veel bewolking maar wel een temperatuur van ca 25 graden. Voor morgen en overmorgen wordt er regen verwacht. Daarna zou de zon terug van de partij zijn. Na het ontbijt gaan we naar een zitbankje met uitzicht op het haventje van Kaleici. Een half uurtje voor we gaan middagmalen vleien we ons even op de ligzetels op de binnenkoer van het hotel.

12.30 u: middagmaal.

14.30 u: we vertrekken met de oude tram (Nostaljia) naar het eindstation aan het Altalyamuseum. We betalen 3,5 TL voor 2 personen (= 1,75 TL/pp). Aan het eindstation zien we niet onmiddellijk hoe of waar we een dolmus moeten nemen naar Minicity. Ik doe navraag naar de prijs van een taxi. Vanaf hier naar Minicity kost de rit 9 TL, dit is 2,25 TL per persoon (of 1,10 euro/pp). We nemen een taxi en worden na enkele minuten afgezet aan de ingang van Minicity. De toegangsprijs bedraagt 5 TL /pp. Hier zijn alle belangrijke gebouwen van Turkije weergegeven in het klein. Na het bezoek aan dit mini-Turkije, we worden steeds op de hielen gevolgd door een man van de bewakingsdienst, gaan we iets drinken in een strandcafé in de buurt. M en T keren te voet terug naar het hotel. Wij nemen een dolmus aan de ingang van Minicity. Daar is tevens het winkelcentrum Migros M 5 gevestigd. Bij de tweede dolmus die voorbij komt hebben we prijs. Deze brengt ons terug naar Kaleici. Eens we in de buurt van de geribde minaret en het standbeeld van Ataturk zijn stappen we af. Het is spitsuur (ca 17 u) en dus zeer druk. Van daar naar het hotel is het slechts 10 minuten gaan. Voor de dolmus betaalden we eveneens 3,5 TL voor twee personen. De temperatuur is inderdaad ca 25 graden en er komt meer en meer bewolking op en een lichte nevel.

09.30 u: het avondmaal gebruiken we buiten.

21.30 u: we gaan slapen.

Zaterdag 2 april 2011 – 7de dag

04.30 u: Ik word wakker wegens de regen. De ganse dag vallen er regenbuien uit.

08.00 u: ontbijt.

09.00 u: L, M en T gaan naar de markt in Lara, een deelgemeente van Antalya. Daarvoor nemen ze een dolmus aan de halte van de voetbalstation. Ik blijf in het hotel om mijn notities bij te werken. Om 10 u maak ik een kleine wandeling naar de oude stadstoren van Kaleici en drink er op het terras een koffie die niet van al te goede kwaliteit is.

12.15 u: L, M en T komen van de markt.

12.30 u: middagmaal. We zoeken een tafeltje binnen want buiten is het te fris.

14.30 u: we vertrekken naar de “bazaar” (de overdekte markt). Niet ver van de Ataturklaan nemen we de nieuwe tram, eveneens niet veraf van de plaats waar ook de oude tram voorbij komt. Onderweg naar de halte begint het fel te regenen zodat we enkele minuten moeten schuilen. Het ticket kost ons 3,5 TL voor 2 personen. We rijden dan naar “Meydan”, het eindstation van deze tram- lijn. Vanaf de tramhalte naar de markt is het amper 100 meter stappen. We zijn nog niet goed in de overdekte markt of buiten gaan de hemelsluizen helemaal open. Nu zien we eens in de praktijk waarom de boordstenen bijna dubbel zo hoog zijn dan bij ons. Hier zijn namelijk geen rioleringen waarlangs het regenwater kan afgevoerd worden. Bij een hevige regenvlaag worden de straten herschapen in kleine riviertjes. Aan diverse standen kopen we het een en ander, na evenwel de nationale sport te hebben uitgeoefend, namelijk: het afbieden. Voor Lea kopen we een portefeuille en voor mij een lederen broeksriem. We brengen tevens een bezoek aan de dame die ik vroeger op de week leerde kennen. Bij haar kopen we nog het een en ander. Van haar krijgen we alles aan de laagste prijs en dit zonder te bieden.

16.55 u: we keren terug naar het hotel langsheen de building Antalya 2000 en de plaats waar vroeger de bazaar stond. Ik vernam dat op die plaats er een nieuw museum zou gebouwd worden (?). In de building is er een winkeltje van goedkope sierraden waar alles aan 1 TL wordt verkocht. In de buurt van het hotel laat ik mijn schoenen poetsen. De man vraagt daarvoor 2,5 euro maar ik geef hem 3 euro.

Voor het maal van deze avond reserveren we een tafel binnen.

19.30 u: avondmaal.

Zondag 3 april 2011 – 8ste dag

04.30 u: het regent.

07.15 u: we gaan wat vroeger dan gewoonlijk ontbijten omdat we reeds vroeg op excursie vertrekken.

08.10 u: we vetrekken aan het hotel met een taxi naar Demre (Myra) en Kekova. Gisterenavond kreeg ik nog een fax van één van de receptionisten waarin stond dat er te weinig Nederlandstaligen hadden ingeschreven voor de trip en dat de Engelstalige gids ook uitleg zou geven in het Nederlands. Wonder boven worden, dit viel goed mee want de man was zeer goed verstaanbaar.

We rijden eerst naar de verzamelplaats en stappen daar over in een bus. We rijden in de richting van Kas en stoppen halfweg naar Kekova aan een baanrestaurant voor een sanitaire stop en om eventueel iets te drinken. We kennen de pleisterplaats zeer goed want in de afgelopen jaar zijn we hier reeds verschillende keren langsgereden en gestopt tijdens vroegere uitstappen. In Kekova stappen we op een boot om een bezoek te brengen aan de “verzonken stad”. Na het boottochtje gaat het naar het restaurant waar we de lunch gebruiken. Daarna komt Myra aan de beurt waar we achtereenvolgens de rotsgraven, het antiek theater en de kerk van Sint-Nikolaas bezoeken. Het is al 16.30 u wanneer we terugrijden naar de verzamelplaats. Van Myra naar hier is het ongeveer twee uur en een half rijden. Op de verzamelplaats moeten we even wachten omdat de andere bus nog niet ter plaatse is.

19.30 u: avondmaal.

De ganse dag was het afwisselend bewolkt en scheen de zon af en toe. Het regende een paar keer maar daar hadden we geen last van omdat we dan juist ergens binnen waren.

21.00 u: we gaan slapen.

Maandag 4 april 2011 - 9de dag

08.50 u: we worden opgehaald door een taxi en rijden naar de overstapplaats. Eens iedereen in de juiste bus zit rijden we naar een megawinkel van goudwerk en juwelen. Na een goed half uur vertrekken we naar de lage Dudenwaterval. De plaats is momenteel een bouwwerf daar men er bezig is een park aan te leggen. De lage Dudenwaterval stort zijn water in de zee. De hoge Dudenwaterval ligt ongeveer een 30-tal kilometer in het binnenland. Na de waterval even te hebben bekeken rijden we naar de plaats waar we het middagmaal gebruiken , namelijk in Lara (deelgemeente van Antalya), met zicht op de zee. Van de regen hebben we weinig of geen last want telkens als het regent zitten we binnen. Na de maaltijd rijden we naar Kaleici voor een stadsbezoek. Hier haken we af en verwittigen we de gids dat hij niet op ons hoeft te wachten. De uitstap heeft als laatste halte een megawinkel van lederwaren. Maar wij zijn niet geïnteresseerd. Deze uitstap kregen we gratis aangeboden als we twee andere excursies betaalden. In feite is deze uitstap een commerciële bedoening.

Eens de bus verlaten te hebben in de buurt van de geribde minaret gaan L, M en T iets zoeken in een kledingzaak in de buurt van onze afstapplaats. Ondertussen ga ik op zoek naar een dolmushalte van waar men naar de hoge Dudenwaterval kan rijden. Uit navraag blijkt dat men een dolmus kan nemen aan de bouwput waar vroeger de “bazaar” gevestigd was. Ook rijdt er vanaf daar een autobus, maar minder frequent. De autobus draag te nummer 14 en de dolmussen de nummers 78 en 85. Aan het hotel wacht ik op de rest van onze groep waarna we samen iets gaan drinken aan de oude stadstoren.

18.00 u: we gaan naar onze kamer.

19.30 u: we gebruiken het avondmaal buiten.

Dinsdag 5 april 2011 – 10de dag

Na het ontbijt nemen we de dolmus naar de hogere Dudenwaterval. De rit kost ons zoals steeds 3,5 TL voor 2 personen. We bezoeken de cite van de waterval maar ook hier laat het watertekort zich manifesteren. Er stort wel water naar beneden maar ietwat bescheidener dan anders. Tegen de middag zijn we terug in het hotel.

12.30 u: middagmaal.

14.00u :op de kamer maak ik nog snel een berekening van de onkosten (dranken en de kluis) die we nog moeten betalen. Daarna gaan we wat genieten van de zon op het terras van het hotel.

16.15 u: wij gaan naar de kamer om het grootste deel van onze bagage in de valiezen te stoppen. Eens dit achter de rug maken we nog een kleine wandeling naar de oude stadstoren en genieten, nog even, van het uitzicht op de baai van Antalya. Gans de dag scheen de zon en de avond is mild van temperatuur.

19.30 u: avondmaal. Na de maaltijd ga ik naar de receptie om af te rekenen. Bij nazicht van de rekening blijkt er een doosje chips uit de minibar ten onrechte te zijn aangerekend. Ik wijs de receptioniste hier op en al vlug is de rekening gecorrigeerd. Ik betaal met mijn Visakaart. Ik betaal nagenoeg alle dranken die door ons gebruikt zijn in het hotel. M en T betalen dan hun aandeel aan mij. Aan de receptioniste vraag ik om mij te wekken om 01.40 u. Als we nog maar net op onze kamer zijn kloppen M en T op de deur om ons mede te delen dat we vergeten zijn een lunchpakket aan te vragen voor morgenvroeg. Geen probleem, ik bel de receptie en het lunchpakket zal morgenochtend klaarliggen.

21.30 u: we gaan slapen.

6 april 2011 – 11ste dag

01.45 u: ik sta op en neem nog vlug een douche. Ik laat de valiezen door de nachtportier naar beneden brengen. Het trapje aan onze kamer is mij te gevaarlijk om met de zware valiezen naar beneden te gaan. Op de binnenkoer eten we ons (bescheiden) lunchpakket op. De andere koppels komen ons vervoegen en met ons twaalven zullen we de trip naar huis maken vanuit het Alp Pasahotel. Om 3.45 u worden we door een busje opgehaald en na een goed kwartiert bereiken we de luchthaven. Dan volgen de gebruikelijke rituelen van het inchecken: 1. de veiligheidscontrole van de valiezen en de personen, 2. de pascontrole en het afstempelen van het visum. De terugvlucht zal gebeuren met een toestel van Freebird, een A 320-200. Freebird is een Turkse maatschappij. Het instappen zal gebeuren aan gate 201. Om 05.50 u stappen we in de bussen die ons naar het vliegtuig brengen.

06.20 u: stipt zoals voorzien stijgen we op voor onze 20ste vlucht (= 10 vliegreizen). Onderweg wordt er op mijn schouder getikt. Het is niemand anders dan collega Walter De Bundel. Die is op terugreis van Side. Eigenaardig toeval: ook bij onze terugkeer van onze eerste reis naar Antalya(net 10 jaar geleden – 2001) kwamen we Walter tegen op zijn terugreis van Side.

De vlucht zal 3.30 u duren. De afstand bedraagt 1632 mijl. Om 7 u vliegen we over Istambul en om 7.33 u over Boedapest. Om 09.10 u overvliegen we Nurenberg.

09.10 u (Belgische tijd) landen we op Zaventem. Het vliegtuig wordt op een veraf gelegen plaats geparkeerd. Daar stappen we in een bus die ons naar de lange gang brengt naar de uitgang. Na de valiezen te hebben gerecupereerd nemen we afscheid van M. en T. We nemen de trein naar Gent en dan verder naar De Pinte waar Marijke en Laura ons komen ophalen.

12.00 u: we zijn thuis. Onze vijfde Antalyareis zit er op.

06-04-2011 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
20-01-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tenerife 2010

Tenerife

9 januari tot 20 januari 2010

Wat vooraf ging

1 november 2009: een stuk rots van het massief van Los Gigantes breekt af. Het er onder liggend strand was afgebakend en was niet toegankelijk voor het publiek. Er vielen echter dodelijke slachtoffers.

24 december 2009: een storm raast over Lanzarote. Een vlucht van Rayonair wordt afgelast.

25 december 2009: op een vlucht van Amsterdam naar Detroit laat een terrorist een springstoflading ontploffen. De lading is te klein om het vliegtuig in problemen te brengen. De man wordt door een passagier in bedwang gehouden worden.

Vrijdag 8 januari 2010 – 1ste dag

In de loop van de week zijn de weerberichten nogal verwarrend. De kans bestaat dat het in de nacht van vrijdag op zaterdag zal sneeuwen. Komt daarbij nog dat de grond reeds verschillende dagen bevroren is. Bij een eventuele sneeuwval zal deze blijven liggen, met alle gevolgen van dien. Het kan dus dat we problemen hebben om de luchthaven van Oostende te bereiken. Nadat we gisteren (donderdag) nog verschillende weerberichten geconsulteerd hebben besluiten we een hotel voor één nacht te reserveren in Oostende. Ik heb een 4-tal hotels geselecteerd die bekend staan als luchthavenhotels. Ik bel deze op. Bij de eerste drie vang ik bot: de Miramar antwoord niet, hotel Glenn is gesloten wegens verlof en ook een derde hotel is niet bereikbaar. Bij hotel Ter Streep, Leopold II laan 14 te Oostende hebben we meer geluk. Dit hotel is gelegen in de straat die op het Casino uitkomt en langs de andere kant naar het beeld van de “dikke Mathilde” loopt. We reserveren een kamer voor € 75 (de goedkoopste). Het hotel heeft een nachtreceptionist wat gemakkelijk is wanneer we het hotel vroeg moeten verlaten. Godelieve en Lucien (G/L) beslissen om het er toch op te wagen in de nacht naar Oostende te rijden vanuit Drongen.

In de voormiddag wip ik nog eens binnen in café Bornhem om de kassa over te dragen aan Raymond. Reeds rond 10.30 u zak ik af naar huis om de valiezen te sluiten en de laatste hand te leggen aan de bagage. Om11.30 u gaan we middagmalen. Om 12 u zijn we reeds terug thuis. We laden de valiezen in de koffer van de auto. In de buurt kopen we nog een drietal belegde sandwiches om mee te nemen voor deze avond. Het is 13 u wanneer we vertrekken naar Oostende. De zon schijnt volop, er is geen wolkje aan de lucht. Net alsof de weermaker ons een beetje wil treiteren. De temperatuur schommelt tussen -1 en +1 graad. Daar we tijd zat hebben rijden we tot aan de luchthaven om de situatie nog eens te bekijken zodat we morgen niet moeten sukkelen. In het luchthavenrestaurant drinken we een koffie en zien omstreeks 14.30 u het JetAir-toestel, afkomstig uit Alicante, landen. Het is dit vliegtuig dat ons morgen naar Tenerife zal brengen. Op weg naar het hotel wipt Lea nog even binnen in de winkel van Vögele in de buurt van de luchthaven. Het is 15.30 u wanneer we in Ter Streep aankomen. We checken in en betalen meteen € 75 + € 1,60 stadstaks. Net voor de ingang van het hotel hebben we een vrije parkeerplaats. De bagage laten we grotendeels in de wagen. We hebben slechts enkele hoogstnodige spullen in een tasje meegenomen. De kamer is bescheiden maar ruim voldoende om er de nacht in door te brengen en bovendien netjes. Op de kamer eten we onze sandwiches op. Reeds om 19 u gaan we slapen want het is morgen vroeg dag. Wel winnen we morgenvroeg een uur door hier te overnachten. Ik vraag aan de baas om mij te wekken om 3.30 u. Volgens hem moeten we geen twee uur op voorhand in de luchthaven zijn omdat hier in Oostende alles vlotter en rustiger verloopt. Anderhalf uur op voorhand zou volstaan.

Zaterdag 9 januari 2010 – 2de dag

Voor alle zekerheid heb ik gisterenavond mijn gsm ingesteld om de wekker te laten aflopen nog voor de nachtportier ons wekt. Wanneer hij belt zijn we al volop ons ochtendtoilet aan het maken. Een blik naar buiten zegt me dat het nog niet sneeuwt. De wind blaast echter stevig. De temperatuur is ongeveer -2 graden maar de gevoelstemperatuur bedraagt minder dan -10 graden. Na de douche en het naar binnenwerken van enkele Luikse wafels, met koffie uit onze meegebrachte thermos, verlaten we het hotel om 04.15 u. Onder weg naar de luchthaven (4 km) krijgen we een telefoontje van G/L om ons te zeggen dat ze reeds op de luchthaven aangekomen zijn. Voor de zekerheid zijn ze vroeg genoeg van huis vertrokken. De wegen zijn echter poederdroog en er is geen minste sprake van sneeuw. Aan de hemel flonkeren de sterren. Eens aan de luchthaven parkeren we onze auto op de betaalparking (normaal € 6 per dag, indien meer dan 7 dagen € 4 per dag). Het is dan 4.45 u. In de hal van de luchthaven vinden we G/L terug. Zij hebben geen problemen gehad onderweg. Zij zijn thuis vertrokken om 2.30 u. Aan de balie van JetAir krijgen we de gebruikelijke handtas. Maar ook hier schijnt de crisis te zijn toegeslagen want het ding is van bescheiden kwaliteit. Ook krijgen we van de hostess een (verse) krant toegestopt (Het Laatste Nieuws). Stilaan druipen ook de andere passagiers de hal van de luchthaven binnen. Na het inchecken van de valiezen drinken we nog enkele koffies aan de bar op het gelijkvloers van de hal. Om 6 u begint de veiligheidscontrole. Door de strenge maatregelen moet je je bijna voor de helft uitkleden (overjas, handbagage, broeksriem). Ik ben het al gewoon geworden dat wanneer ik door het poortje ga het alarm afgaat. Dit keer is het niet beter. Nog steeds weet ik niet wat hiervan de oorzaak is. Ook bij Lucien gaat het alarm af en dit wegens zijn kunstheup. De beambten raden hem aan dit in het vervolg te melden.

Om 6.15 u kunnen we instappen. We moeten het gebouw verlaten om naar de trap aan het vliegtuig te gaan (ca 100 meter ver). Bovenaan de trap stokt het wat en moeten we enkele minuten in de open lucht blijven staan. De schrale oostenwind snijdt in ons aangezicht. Maar we hebben goede vooruitzichten.

Stipt op het voorziene uur, om 6.30 u zet het vliegtuig zich in beweging en vijf minuten later komen we los van de grond. Wij bezetten de zetels 4a, 4b, 4c en 4d. Het toestel is een Boeing 737 - 700. Wij moeten echter wel een tussenstop maken te Las Palmas op Gran Canaria. Het eerste deel van de vlucht zal 4 uur en 5 minuten duren.

Na ongeveer een uur vliegen is er een probleem op de 7de rij. De hostess vraagt via de geluidsinstallatie of er een geneesheer aan boord is. Op de 6de rij stelt zich een vrouw recht en gaat eens kijken naar de man in kwestie, maar al vlug geeft ze het op. Ik kijk even kort de uil uit de boom maar er is blijkbaar geen geneesheer aan boord. Ik vraag aan de vrouw naast de onwel geworden man wat er aan de hand is. Aan de hand van de uitleg heb ik het vermoeden dat de man last heeft van een daling van zijn suikerspiegel (ziet sterretjes, enz.). Ik heb steeds een pakje druivensuiker (dexstrose) bij mij en ik overhandig de helft van het pakje aan de vrouw met de mededeling dat ze indien nodig ook de andere helft nog kan krijgen. Blijkbaar is de onpasselijkheid overgegaan want de rest van de vlucht hebben we niets meer van de (slapende) man gehoord.

Na 2 uur vliegen bevinden we ons boven de kust van Portugal, meer bepaald boven de stad Porto. Onze snelheid bedraagt 850 km/u en onze kruishoogte is 11.560 meter. Wij moeten ons uurwerk 1 uur terugplaatsen wegens het tijdsverschil op de Canarische Eilanden.

Om 9.30u zet de piloot het landingsmanoeuvre in. En om 11 u Belgische tijd of 10 u lokale tijd landen we op Gran Canaria. De temperatuur is 19 graden. Een deel van de passagiers stapt uit. Deze hebben als bestemming Gran Canaria. Eens deze uit het vliegtuig stapt een ander deel in. Deze laatste gaan naar huis via een ommetje langs Tenerife. Wij blijven zitten in het vliegtuig, wellicht om tijd te sparen.

Het is 10.45 u wanneer we terug in beweging komen en om 11 u stijven we op voor een vlucht van 25 minuten. Omstreeks 11.30 u landen we op de luchthaven Reina Sofia van Tenerife. Eens uitgestapt vinden we al vlug de transportband waarop we onze valiezen zullen vinden. Na 10 minuten hebben we die zonder problemen in ons bezit. Tijdens de vlucht hebben we onze dikke trui uitgetrokken, die we nodig hadden in Oostende, maar hier eerder een ballast is. Op dit moment is het hier ca 20 graden, dit is 22 graden verschil met Oostende. In de aankomsthal vinden we de hostess van JetAir die ons een omslag met informatie geeft en een blad waarop het uur en de plaats van afspraak staat voor de ontmoeting morgen met een JetAirhostess. Wij moeten ons vervolgens begeven naar de bussen voor de luchthaven en daar de bus instappen met het nummer 3. Na even zoeken vinden we die. Terwijl we nog naar andere passagiers wachten wordt het behoorlijk warm in de bus en moeten we onze winterjassen uittrekken. Tot de airco van de bus voor de nodige verfrissing zorgt. En dit op 9 januari !!!

Van de luchthaven naar het hotel is het amper 20 km. Na amper een half uur rijden, wij zij de eerste die uitstappen, komen we aan bij het hotel Bahia Princess. De eerste aanblik is overweldigend. Vooral het centrale ingangsgebouw doet romaans aan.

Aan de receptie worden we verder geholpen. Wij krijgen de kamers 2001 (wij) en 2004 (G/L). Na het inchecken brengen we onze valiezen naar onze kamers. Een van de receptionisten is een Vlaming wat het dus een stuk gemakkelijker maakt. Wij huren meteen ook een kluis. De receptionist legt ons de weg uit hoe wij onze kamers kunnen vinden. Dit is echter geen gemakkelijke karwei door de grilligheid van het gebouw. Eerst nemen we de lift naast de receptie en gaan daarmee een verdieping lager. Daar verlaten we het hoofdgebouw en slaan dan buiten links af. Via een helling komen we terug aan een lift en nemen die tot op de 2de verdieping. Net buiten de lift ligt onze kamer (2001) en die van G/L ligt wat dieper de gang in. Eens de valiezen op de kamer gaan we een stukje eten in het barbecuerestaurant. Dit is in open lucht en is enkel open op het middaguur (van 12.30 u tot 15.30 u.) Wij moeten niet betalen want in deze (kalme) periode hebben wij vol pension voor de prijs van half pension. De maaltijd bestaat uit een voorgerecht (rauwe groeten, soep), een hoofdgerecht à la carte en een dessert. Om dit restaurant te vinden moeten we van ons verdiep met de lift een verdieping lager, dan rond het hoofdzwembad en dan de trap op naar het terras van het BBQ-restaurant. Het maaltijd ’s avonds is in buffetvorm en kan gebruikt worden tussen 18.30 u en 21 u in het restaurant aan het hoofdzwembad. Voor de heren is het dan verplicht een lange broek en een hemd te dragen. Dit laatste is niet al te strikt te nemen want een polo mag ook. Het ontbijt, ook al in buffetvorm, kan men gebruiken in hetzelfde (avond)restaurant tussen 7.30u en 10.30 u. Deze middag neem ik een carbonade met friet en Lea een pizza.

Na het middagmaal gaan we naar de kamer en pakken we de valiezen uit. De kamer is zeer ruim en bevat drie ruime eenpersoonsbedden. De matrassen zijn van goede kwaliteit. De badkamer is zeer ruim, de vloer en de wanden zijn bekleed met marmeren tegels. Er is een ligbad met douche in één en een ruime lavabo. Er zijn voldoende handdoeken voorhanden die dagelijks ververst worden. Ook liggen hier de bruine handdoeken die kunnen gebruikt worden aan het zwembad en die na een week ververst worden (vroeger kan ook maar dan mits betaling).

Ook heeft iedere kamer een terras met een tafeltje en twee stoelen in plastiek. Het enige minpunt dat we hier ondervonden hebben is dat er voor ons terras grote bomen staan die ons het uitzicht belemmeren op het zwembad.

Na de valiezen leeggemaakt te hebben doen we een dutje en gaan dan om 18.30 u naar het restaurant. Men mag pas binnen als het stipt 18.30 u is. Er staat reeds een kleine file aan te schuiven om binnen te gaan. Aan de toegang geeft men zijn kamernummer op en krijgt men een driedubbel blaadje waarop de obers de dranken noteren. Het buffet is rijkelijk en overdadig. Bijna iedere dag zijn er andere gerechten voorhanden. Ook zijn hier twee standen waar men aan showcoocking doet (het vlees of de gerechten worden hier klaar gemaakt en niet in de keuken). Bij het eten bestellen we een halve fles witte wijn (37 cl - € 7.30).

Na het avondeten gaan we nog iets drinken in de pianobar (gelegen aan het ingangsforum). Maar de vermoeidheid laat zich gevoelen en al vlug gaat het kamerwaarts. Om 21 u kruipen we onder de wol. Vandaag was het 22 graden.

Het Hotel Bahia Princess

Het hotel heeft als embleem een oranje bloemenkelk of kroon met daaronder een horizontale streep. Het maakt deel uit van een wereldwijd verspreide hotelketen.

Het hotel heeft een indrukwekkend ingangsforum met zowel aan de straatzijde als aan de terreinzijde hoge pilaren. In dit gebouw is de receptie van het hotel ondergebracht en de pianobar. De kamers zijn meestal ondergebracht in aanpalende gebouwen in dezelfde stijl. ’s Avonds wordt aan de pianobar zachte piano- of saxofoonmuziek gespeeld. Verder is er nog de Honolulubar waar ’s avonds shows worden opgevoerd, meestal imitatoren van bekende zangers of zangeressen. De Coco Loco bar is gelegen aan het hoofdzwembad. Daar kan men overdag dranken en ijsjes verkrijgen. De vitamienenbar is gelegen aan het barbecuerestaurant en is enkel open tussen 12.30 u en 15.30 u. Het ontbijt en het avondmaal worden geserveerd in buffetvorm in het restaurant aan het hoofdzwembad. ’s Avonds mogen de heren er alleen in met een lange broek en een hemd. Er is plaats in het restaurant voor 332 personen. Naast het ingangsforum is er links en rechts een klein zwembad. Aan de kinderclub is er een kinderzwembadje en het centrale hoofdzwembad is in deze periode verwarmd op 25 graden. Het duurt wel even als men vanaf de receptie naar de kamer wil gaan om de juiste weg te vinden. Maar na een paar uurtjes lukt het wel. De kamers zijn ruim en hebben drie vrij brede eenpersoonsbedden. Om hygiënische redenen bestaat de vloer uit tegels. Voor de rest staat in de kamer een vrij brede dressoirkast, een rond tafeltje met twee zetels. De badkamer heeft een ligbad dat ook als douche kan gebruikt worden. De vloeren en de wanden zijn bekleed met marmeren tegels.

De lavabo is vrij breed en is gemaakt van marmer. Iedere dag worden alle handdoeken ververst. De bruine handdoeken worden gebruikt voor de ligzetels aan het zwembad en worden om de week ververst tenzij men dit vroeger wil, waarvoor men wel een kleine milieutaks moet betalen. De zeepjes, de zakjes douchegel en de zakjes haarshampoo worden iedere dag aangevuld. Alle kamers hebben een balkon met daarop een ronde tafel en twee stoelen. De kamer kan betreden worden doormiddel van een bagde (type bankkaart). In de hal van de kamer is er een toestel waarin men de badge steekt om stroom te krijgen. Als men de kamer verlaat neemt men de badge uit het toestel waardoor de electriciteit automatisch uitgeschakeld wordt. Op het Tv-toestel kan men naast andere zenders ook de zender BVN (Vlaamse en Nederlandse zender) ontvangen.

Defecten in de kamer of in het hotel worden zeer vlug hersteld. De animatie (Honolulubar) is niet storend op voorwaarde dat het venster dicht wordt gehouden.

Zaterdag 10 januari 2010 – 3de dag

Even na zeven uur worden we wakker. We hebben uitstekend geslapen. Na het gebruikelijke ochtendritueel gaan we ontbijten. Daar treffen we G/L aan. Ook het ontbijt is overvloedig en het is moeilijk een keuze te maken. Na het ontbijt gaan we naar de kamer. We moeten echter nog even wachten om binnen te gaan want de poetsvrouw is nog bezig met de kamer te poetsen. Daarna trekken we er op uit om de omgeving wat te verkennen. We lopen enkele straten door in de buurt met de bedoeling om een zelfbedieningszaak te vinden. Er zijn hier wel enkele winkeltjes maar die hebben slechts een beperkt assortiment. Op het einde van onze speurtocht stuiten we in een winkelcentrum op een Sparwinkel. Hier is bijna alles te krijgen. De winkel ligt op amper 200 meter van de ingang van ons hotel (bij het buitenkomen links af en de straat oversteken, in het winkelcentrum de lift nemen naar de 0-verdieping). Tijdens onze verkenning liepen we over de promenade van Costa Adeje/Costa Fanabe. Het strand is bedekt met een laag lavazand. In een van de winkeltjes vragen we informatie over uitstappen en het huren van een wagen, echter zonder iets te bestellen. We wachten op onze ontmoeting met de JetAirhostess deze avond.

Eens in het hotel gaan we middagmalen in het openlucht BBQ-restaurant. Na enkele minuten komen ook G/L opdagen. Ook zij zijn op verkenning geweest. Het hoofdgerecht laten we achterwege en we beperken ons tot het voorgerecht (rauwe groenten) en een dessert – een bol ijs met fruitsalade. Terwijl we het nagerecht aan het eten zijn toont Lea een stuk glas, een stuk van een wijnglas blijkbaar, dat ze opgevist heeft uit haar fruitsalade en dat reeds in haar mond zat. Ik roep de ober en toon hem het stuk glas. De man is er niet gelukkig mee en gaat het stuk glas aan de chefkok tonen. De resten van het dessert worden veiligheidshalve naar de vuilnisbak verwezen.

Na een beetje gerust te hebben op de kamer gaan we omstreeks 16 u naar het nevenliggend hotel Guyarmina Princess voor de ontmoeting met de JetAirhostess. Stipt op tijd komt zij ter plaatse. Buiten wij met ons vieren zijn er nog twee dames op de ontmoeting aanwezig. De voornaamste toeristische trekpleisters van het eiland worden voorgesteld. Voor dinsdag bestellen we een boottocht met een catamaran (€ 50 x 2). We winnen ook informatie in over het huren van een auto maar het afleveren van het voertuig zit zo ingewikkeld in elkaar dat ik besluit naar een lokale autoverhuurfirma uit te lijken. Om in het bezit te komen van de wagen via JetAir zou ik eerst worden opgehaald door een wagen en naar de garage gebracht worden van de verhuurfirma een eind verder op. Daar zou ik dan de wagen krijgen en zou ik de weg moeten terugvinden naar het hotel alwaar ik de rest dan zou kunnen laten instappen. Vooral dit laatste lijkt me een afknapper omdat we onvoldoende de stad kennen.

18.30 u: avondeten. We hebben er voor gekozen na iedere maaltijd de dranken te betalen in plaats van op het einde van ons verblijf. Wanneer we na het avondmaal aan de uitgang van het restaurant aan de kassa willen betalen roept het meisje een andere ober. Er wordt wat over en weer gepraat waarna de ober bij mij komt en zegt dat de halve fles wijn die we verbruikt hebben gratis is. Eerst ben ik verbaasd over deze gang van zaken maar al vlug heb ik door dat dit een soort compensatie is voor het stuk glas in het dessert van deze middag.

Na het avondmaal spreken we af om in de Honolulubar van het hotel de avondshow te gaan bekijken die om 22 u begint. Om 22 u start dan het optreden van de drie tenoren. Niet de echte maar wel drie zeer goede imitatoren. Vooral de kaalhoofdige heeft een fantastische stem. De zangers zijn respectievelijk een Argentijn en twee Italianen. Eens de show gedaan is krijgen ze een langdurend applaus van het (vooral oudere) publiek.

Om 22.30 u is de voorstelling gedaan en rond middernacht gaan we slapen.

Maandag 11 januari 2010 – 4de dag

Na het ontbijt gaan we in de buurt van het hotel informatie inwinnen om een wagen te huren. Normaal gaat de winkel op 9 u open maar we moeten wachten tot kwart na negen vooraleer de vrouw van de winkel komt opdagen. De uitleg die ze ons geeft bevalt me niet helemaal maar in geval we niets anders vinden kunnen we hier terecht om een wagen te huren. Het winkeltje is vlak naast het hotel gelegen.

Eens terug in het hotel gaan G/L en Lea shoppen. Ik blijf in het hotel om rustig alles op videofilm vast te leggen en te fotograferen. Daarna is het hoogtijd om het eerste deel van onze reis als reisverslag op papier te zetten. Net voor G/L/L terug zijn van het shoppen ga ik naar de kamer om te zien of deze al gepoetst is en om mijn zwembroek aan te trekken.

Blijkt dat de kamer nog niet aan de beurt is geweest. Tot mijn verbazing echter staat er op het klein tafeltje een koelemmer met een fles cava in, twee glazen en een bord met vers fruit. Als het trio terug is vertel ik wat ik in de kamer ontdekt heb. Voor alle zekerheid vraag ik aan G/L om eens in hun kamer te kijken of zij ook zo iets dergelijks gekregen hebben en in negatief geval dat ze twee glazen moeten meebrengen om de fles te helpen ledigen. Maar op hun kamer staat er niets op hun tafeltje. Dus besluiten we dat deze gift ook iets te zien heeft met het stuk glas van gisteren. We laten ons de fles cava smaken en het fruit neem ik hoofdzakelijk voor mijn rekening. Ik ben vast besloten het wat kalmer aan te doen met de culinaire geneugten. Eens de fles soldaat gemaakt ga ik naar het zwembad. Enkel in deze periode is het hoofdzwembad verwarmd en het water heeft een temperatuur van 25 graden. Ondertussen gaan G/L/L/ eten in het BBQ-restaurant. Daarna brengen we de namiddag door aan het zwembad. Rond half vijf trekken er zich wolken samen boven onze hoofden die de indruk geven wat regen te zullen geven. Ook de afgelopen dagen hebben we rond hetzelfde uur wat wolken zien samentrekken maar na amper een uur waren ze verdwenen zonder regen. Het enige hemelwater dat we tijdens ons verblijf op Tenerife zagen was tijdens onze eerste nacht. Toen had het wat geregend maar op het ogenblik dat we opstonden had het reeds opgehouden en lagen enkel de stenen wat nat.

18.30 u: avond eten. Tijdens de maaltijd komt de vrouwelijke manager van de restaurants van het hotel aan onze tafel om nog eens haar excuses aan te bieden voor het voorval met het stuk glas.

Na het avondmaal nemen we aan een staanplaats voor het hotel een taxi en we vragen de chauffeur om ons naar de Piramide van Arona te brengen. De eerste aanslag bedraagt 1,5 euro en iedere volgende kilometer kost 1 euro. Onze bestemming is niet al te ver afgelegen en eens we ter plaatse zijn betalen we € 8. De Piramide van Arona is een nagelnieuw en super-de-luxe winkelcentrum dat baadt in de verlichting. Later beseffen we dat de verlichting nog de kerstverlichting is die blijven hangen is maar in deze tropische omgeving durft men dit wel eens vergeten. Naast de Piramide staat een hypermodern en luxueus appartementsgebouw die de naam draagt Mare Nostrum (Onze zee). Het geheel heeft een sprookjesachtige sfeer. Na een uurtje wandelen in het winkelcentrum keren we terug naar het hotel met een taxi en we betalen ongeveer hetzelfde bedrag als bij de heenrit.

In het hotel aangekomen gaan we naar de Honolulubar en pikken nog een stukje van de modeshow mee. Dit interesseert ons maar matig. Om 22 u begint het optreden van The Supremes, uiteraard ook niet de echte maar goede imitatoren. Rond half elf houden we het echter voor bekeken en zoeken we onze kamer op.

23.30 u: we gaan slapen.

Dinsdag 12 januari 2010 – 5de dag

7.30 u: opstaan en ontbijten. G/L zijn reeds in het restaurant.

Na het ontbijt brengen we de voormiddag door aan het zwembad en genieten volop van de zon. G/L gaan op zoek naar een Vlaamse krant en komen terug met een Het Laatste Nieuws, de krant van vandaag die hier soms reeds rond de middag arriveert. Even voor 12 u maken we ons klaar om te gaan eten in het BBQ-restaurant. Wij blijven bescheiden met een soepje en wat rauwe groenten gevolgd door een lekker dessert. Na het betalen van de dranken vertrekken we naar de plaats van afspraak waar een bus(je) ons zal komen ophalen voor de boottocht. De afspraak is om 13.30 u op de hoek tussen ons hotel en het hotel Guyarmina. Om 13.15 u zijn we reeds ter plaatse, dus ruimschoots op tijd. Regelmatig stoppen er bussen aan dit kruispunt (rond punt) maar het zijn steeds autocars die toeristen van de luchthaven naar de hotels brengen en omgekeerd. Een bus die ons komt ophalen hebben we echter niet gezien. Wel passeert Dominique, het meisje dat in ons hotel voor de animatie zorgt, een Vlaamse uit de Kempen. Daar ze niets met JetAir te maken heeft kan ze ons niet helpen. Zij werkt in opdracht van het hotel. Om 14.15 u houden we het voor bekeken en keren we terug naar het hotel. Voor alle zekerheid doe ik nog eens navraag aan de receptie of ze soms geen telefoontje hebben gekregen voor ons met de mededeling van een aflassing van de uitstap. Dit is negatief. Om 16.15 u gaan we naar het hotel Guyarmina want daar komt ook vandaag de hostess van JetAir langs. Stipt op tijd komt die opdagen en we vertellen haar dat we die middag geen bus gezien hebben die ons kwam ophalen. Ze informeert zich bij de verantwoordelijke van de boottocht en blijkt dat de uitstap door te weinig deelnemers werd afgelast. Men was ons echter wel vergeten te verwittigen. Ik doe mijn beklag bij de hostess dat we op daardoor een halve dag verloren hebben. Bovendien vertel ik haar het voorval met het stuk glas en mijn appreciatie voor het hotel en de wijze waarop die het probleem hebben opgelost. Ik vraag haar mijn reeds betaald bedrag terug en zie af van het voorstel om een andere uitstap te maken.

Na de ontmoeting met de hostess keren we terug naar de kamer en op het terras maak ik wat voorbereidingen voor de volgende dagen.

Naast het gangetje dat naar de lift loopt om naar onze kamer te gaan staan enkele (tropische) bomen. Op een daarvan groeien oranje-rode kelkvormige bloemen waaraan, wanneer ze afvallen nog een horizontaal aangroeisel hangt. Ik meen hierin het model te zien voor het embleem van het hotel. Niemand is het echter met mij eens. Ik vraag aan Dominique wat de naam is van die bloem, maar die weet het niet. Wanneer ik de vraag stel aan de receptie van het hotel krijg ik als antwoord dat het een hibiscus is. Als ik huis nazicht doe blijkt dat ik met een kluitje in het riet werd gestuurd want een hibiscus heeft een totaal ander uitzicht. Ook beweert men bij hoog en bij laag dat de bloem geen uitstaans heeft met het embleem van het hotel (en het hotelketen)

18.30 u: avondeten. Daarna gaan we wat rusten in onze kamer. Het scheelt echter niet veel of we vallen in een diepe slaap. Rond 22 u gaan we nog eens naar de Honolulubar om een half uurtje van de show mee te maken. Om 22.30 u zetten we er echter een punt achter.

Woensdag 13 januari 2010 – 6de dag

7.30 u: opstaan en ontbijten.

Vervolgens doen we enkele boodschappen in de Spar-winkel, we kopen onder andere een bidon water van 5 liter omdat in principe het kraantjeswater niet drinkbaar is. In de kapperszaak in het ingangsforum van het hotel kopen we een flesje haarconditioner voor Lea. Daarna gaat het richting van het zwembad. Rond de middag bel ik naar Maurice De Tollenaere, de stiefgrootvader van William, die in een studio overwintert in Los Cristianos. Ik spreek met hem af dat we deze namiddag eens langs komen. Hij legt mij uit dat we de bus 416 moeten nemen aan het hotel (ter hoogte van de Spar-winkel) naar Los Cristianos en twee haltes voor de terminus moeten afstappen, aan het grootwarenhuis Mercadona. Maurice zal ons komen afhalen aan de bushalte. Na het middagmaal, om 12.30 u, gaan we naar de bushalte. G/L gaan mee en zullen tijdens ons bezoek aan Maurice een wandeling maken in de omgeving. Bij het opstappen vragen we aan de chauffeur om ons een seintje te geven als we er zijn. Het adres van Maurice is: appartement Tores del Sol, blok A, nr. 604, cale Nordica (straatnaam), Arona. Na een kwartiertje zijn we aan de halte waar we moeten afstappen en de chauffeur geeft ons een seintje. Aan het grootwarenhuis lopen naar beneden in de richting van de kust en komen uit op een pleintje die de naam draag cale Nordica. Wij zijn dus op goede weg. Aan een van de twee appartementsblokken vragen we een bewoner naar blok A. Wij moeten via de doorgang van blok B en komen zo aan de ingang van blok A. Net op dat moment komt Maurice uit de lift gestapt. We spreken af met G/L in een café in de buurt van het warenhuis. We hebben beiden onze gsm’s mee zodat we elkaar kunnen bereiken. Wij gaan met Maurice mee naar zijn studio op de 6de verdieping die een mooi uitzicht heeft op de kust van Los Cristianos. Wanneer ik eens goed de omgeving bekijk vanaf het balkon zie ik het gebouw Mare Nostrum staan, in de buurt van de piramide van Arona, waar we deze week nog waren. We waren toen amper een tiental minuten van de studio van Maurice verwijderd. Na een goed uurtje praten gaan we naar het café waar we een afspraak hebben met G/L. Het café wordt uitgebaat door een Rus en zijn Poolse echtgenote. Wij geven G/L een seintje dat we in het café zijn en na enkele minuten vervoegen ze ons. Ik geef een rondje dat mij amper 6,50 euro kost (voor 5 personen). Rond half vijf nemen we afscheid van Maurice na nog eerst beloofd te hebben hem enkele foto’s door te sturen via de e-mail van een neef van hem die hier niet ver vandaan verblijft. Het e-mailadres van die neef, Daniël De Tollenaere, is: daniel_ddt@hotmail.com. Na wat wachten nemen we bus 417 terug naar ons hotel alwaar we na een kwartiertje aankomen.

Eens op de kamer vallen we van de ene verrassing in de andere. Op de dressoirkast staat een koelemmer met daarin een fles cava Gran Creman en twee glazen. Wat hiervan de oorzaak is, daar hebben we het raden naar, maar wij vermoeden dat JetAir hiervoor iets tussen zit, namelijk de verloren namiddag van gisteren met de afgelaste boottocht en onze appreciatie voor de geste van het hotel. We zien ons dan ook verplicht deze fles soldaat te maken met de hulp van G/L.

18.30 u: avondmaal. Ook nu gaan we daarna wat rusten in de kamer, het venster geopend en met de muziek van de Honolulubar op de achtergrond. Na een uurtje besluiten we dan maar helemaal onder de wol te kruipen. Het valt ons op dat we hier al van een zeer goede nachtrust genoten hebben.

Donderdag 14 januari 2010 – 7de dag

07.00 u: opstaan.

08.00 u: ontbijten.

Na het ontbijt gaan G/L/L naar de markt wat verder op. Ik ga niet mee en ga op zoek om een auto te huren. Het klein winkeltje naast het hotel, waar we in het begin van de week navraag deden om een auto te huren, zou volgens een papiertje op de deur opengaan om 9 u. Op 9.15 u is er nog niemand te zien. Wel zag ik in de loop van de week, in het winkelcentrum met de Spar-winkel, een bureau van Europcar. De aanblik van het bureau straalt meer vertouwen uit dan de andere verhuurders van auto’s. Ik doe navraag en verneem dat een wagen huren hier amper 54 euro kost, omniumverzekering inbegrepen. De tank is gevuld bij het vertrek en voor de teruggave moet die terug gevuld zijn. De wagen kan opgehaald worden vanaf 8.15 u. Er moet wel 100 euro borg betaald worden maar die krijg je ’s avonds terug bij de teruggave. Ik reserveer een wagen in de categorie B, een middelmatige wagen die ruim genoeg is voor ons vieren.

Terug in het hotel breng ik de voormiddag door aan het zwembad met mijn verslag bij te werken, de krant te lezen en de trip van morgen voor te bereiden.

Even na de middag zijn G/L/L/ terug van de markt, gaan we eten in het BBQ-restaurant en brengen de namiddag door aan het zwembad.

18.30 u: avondeten.

Na het avondeten gaan we naar de kamer en gaan we al vlug slapen omdat we morgen wat vroeger dan gewoonlijk zullen opstaan. We brengen nog onze spullen die we morgen moeten meenemen in orde.

Over de temperatuur moeten we het niet hebben want die zakt overdag niet onder de 22 graden. Soms haalt de thermometer zelfs de 25 graden.

Vrijdag 15 januari 2010 – 8ste dag

05.45 u: opstaan.

07.15 u: ontbijten. Normaal kan men maar gaan ontbijten om 07.30 u maar men kan al wat vroeger binnen. Wel zijn er sommige zaken nog niet voorhanden maar hetgene dat er is is meer dan ruim voldoende. Wat later komen ook G/L ontbijten. We spreken af rond 8 u aan de ingang van het hotel. Om 08.15 u zijn we aan het bureau van Europcar. Na het vervullen van enkele formaliteiten (naar ons rijbewijs wordt er niet gevraagd) en de betaling met visakaart kunnen we de wagen ophalen in de ondergrondse garage van het winkelcentrum. Op het formulier dat we meekrijgen staan alle gegevens die we nodig hebben, zelfs een noodnummer waarop we iemand van Eurocar kunnen bereiken in geval van problemen. Al vlug vinden we de wagen, een Seat. Hij heeft als nummerplaat 0018GJW. We krijgen tevens een parkeerbiljet mee om de garage te kunnen verlaten. In de garage zou een medewerker van Europcar aanwezig zijn doch die vinden we er niet. We leggen onze bescheiden bagage in de koffer en na nog even nazicht te hebben gedaan of er geen schade aan de wagen is, vertrekken we. De wagen is vrij nieuw en de koppeling is scherp afgeregeld zodat de motor in het begin wel eens stilvalt. Bij het buitenkomen van de garage slaan we rechts af en via de straten van Costa Adeje rijden we in de richting van het stadje Adeje om daar wat verder de snelweg TF 1 op te rijden richting Guia de Isora. Ter hoogte van het einde van de snelweg vergissen we ons van weg en volgen de TF 82 in plaats van af te slaan naar de TF 47. Wat verder, ter hoogte van Tijoco Bajo slaan we links af en via een kronkelig weggetje komen we ter hoogte van Ricasa aan de T 47. Daar slaan we dan rechts af en volgen steeds deze weg tot Puerto de Santiago. Een doodlopende weg geeft een prachtig uitzicht op de Acantilado de Los Gigantes. Daar drinken we een koffie. Wanneer men hier een deca-koffie met melk vraagt dan krijgt met een tas melk met een zakje deca-oploskoffie. De koffie is zeer goed van smaak. Na een 20-tal minuten keren we terug naar Puerto de Santiago om dan vervolgens de TF 454 te volgen richting noorden. In Tamaino slaan we links af en volgen de TF 82. In Santiago del Teide slaan we links af en volgen de TF 436. Hier rijden we via de indrukwekkende kloof Masca. In Las Portelas blijven we links en volgen we de weg naar Buenovista del Norte. Hier slaan we links af via de TF 445 en rijden door tot wanneer de weg doodloopt. We bewonderen daar de mooie bergen en de zee. Na enkele minuten keren we op onze stappen terug en via Buenovista en Los Silos rijden we in de richting van Garachico. Even voor dit stadje rijden we de parking van een terras op. We kunnen hier een kleinigheid eten. Ook hier heeft men een prachtig uitzicht op het massief en de zee. We eten er enkele sandwiches (samen 3) belegd met varkensvlees en twee cola’s. We betalen 13,65 euro. Op het terras zit ook nog een Duitstalige vrouw met een oudere vrouw. Die doet luidruchtig haar beklag aan de uitbater over de kleine hoeveelheid die ze maar gekregen had voor de prijs die ze moest betalen.

Na een twintig tal minuten zetten we onze trip verder en rijden even door het stadje Garachico zonder er echter te stoppen. Daar keren we even op onze stappen terug en rijden via een kronkelweggetje en El Tanque zodat we op de TF 82 uitkomen. daar slaan we rechts af, richting Santiago del Teide. We vervolgen onze weg langs Chio, Guia de Isora tot aan een rond punt waar we de snelweg TF 1 oprijden. Wat verder verlaten we deze om onze tank te vullen met diesel. Ik tank 12,44 liter voor 8, 92 euro (0,717euro/liter). Men had ons bij Europcar de goede raad te geven op een snelweg te tanken daar er in de dorpen nagenoeg geen benzinestations zijn. Nu komt echter het moeilijkste van onze trip: de juiste weg te vinden naar het hotel. Na enig zoekwerk herkennen G/L/L de plaats waar de markt gehouden wordt. Vanaf hier vinden we zonder problemen onze eindbestemming. Ik plaats de auto in de parkeergarage, we nemen onze spullen uit de auto en nemen het formulier en het parkeerticket mee naar het bureau van Europcar. Het is op dat ogenblik 16.30 u. Het bureau gaat in de namiddag pas open om 17 u. G/L/L gaan naar het hotel terwijl ik wacht tot wanneer het bureau opengaat. Om 17 u komen de bedienden het bureau openen en al vlug is alles in orde. Ik maak van de gelegenheid gebruik om een wagen te reserveren voor maandag.

18.30 u: avondmaal.

Die avond is er in de Honolulubar een optreden van flamingodansers. De vermoeidheid slaat echter toe zodat we forfait geven.

Zaterdag 16 januari 2010 – 9ste dag

07.00 u: opstaan.

08.00 u ontbijt.

Lea is wat verkouden maar vandaag gaat het wat beter. De voormiddag brengen we door aan het zwembad. Het is vandaag warmer dan de vorige dagen (24 graden).

12.30 u: middagmaal in het BBQ-restaurant. Daarna maken we een wandeling langsheen de kust van de Costa Adeje en de Costa Fanabe. Op onze terugweg stappen we binnen in een Belgisch eetcafé. De uitbaters zijn West-Vlamingen wat te horen is aan hun accent. Ik drink er een donkere Westmalle (op meer dan 3000 km van huis !!!).

De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad. Lucien komt in de loop van de namiddag met een Het Laatste Nieuws aan (kostprijs 2,20 euro). De kranten staan bol van de berichten over de seriemoordenaar Ronald Janssen. Buiten de Vlaamse kranten heb ik de indruk dat dit nieuws niet tot hier is doorgedrongen.

18.30 u: avondeten.

22 u: we gaan naar een show kijken met ABBA-imitatoren in de Honolulubar.

Zondag 17 januari 2010 – 10de dag

07.30 u: opstaan en ontbijten.

Tijdens het ontbijt krijgen we een telefoontje van onze huurster uit Melle. Zij heeft een probleempje met het warm water van het bad. Wij bellen William op die het nodige zal doen.

Na het ontbijt gaan we wandelen langsheen de kust tot aan het haventje Puerto Colon en keren dan terug. Onderweg kopen we iets voor Laura. Het is hier zoals op veel toeristische plaatsen. Aan de restaurants staan lokkers die de toeristen proberen binnen te krijgen om iets te eten of te drinken. Daarnaast zijn er mannen die je een soort krabbiljet in de hand duwen en je zo naar de volgende marktdag willen lokken. Naar het schijnt is het uiteindelijk doel een appartement te verkopen met time-sharing. Maar sinds de televisiezenders in Europa hier aandacht aan besteed hebben kent dit systeem nog maar weinig succes. We kopen in een winkel wat flessen water en gaan iets drinken in het Belgisch eetcafé.

12.30 u: middagmaal in het BBQ-rastaurant.

De namiddag brengen we door aan het zwembad.

18.30 u: avondeten.

21.00 u: optreden van een Celine Dion-imitator.

22.00 u: we gaan slapen.

Maandag 18 januari 2010 – 11ste dag

05.45 u: opstaan.

0715 u: ontbijten.

08.15 u: Wij gaan de wagen halen bij Europcars. Dit keer is het een Seat Ibiza die we meekrijgen. Dit keer was er geen parkeerticket bij de wagen maar in de parkeergarage treffen we wel de medewerker van Europcar aan die de slagboom van de garage opent. Niet ver van het hotel nemen we de snelweg TF 1 in de richting van Santa Cruz de Tenerife. De afstand naar La Laguna bedraagt ca 90 km. We doen daar 55 minuten over. Ter hoogte van Santa Maria del Mar gaan we over op de TF 2 tot we aan de TF 5 komen. Daar nemen we de richting van Puerto de la Cruz. Even verder slaan we links af en volgen de TF 24. Om die weg te nemen is er geen probleem want de Teide staat veelvuldig aangegeven op toeristische wegwijzers. De weg is kronkelig maar in goede staat. Blijkbaar is de weg pas hergoten en van strooizout hebben ze hier geen last. Vanaf El Rosario zijn er heel wat uitkijkpunten die een mooi zicht geven op de vulkaan de Teide. De parkings staan telkens ruim op voorhand aangeduid met een bord waarop een fototoestel staat afgebeeld. Stilaan klimmen we steeds maar hoger en even voorbij de Mirador Ortuno gaan we boven de boomgrens. Het landschap wordt kaler en steeds meer manifesteren zich de vulkaanrotsen. Soms zien we de zee aan de linkerkant en soms aan de rechterkant omdat het eiland daar op zijn smalst is. Ter hoogte van Puerto de Izana zien we de obsarvatoria van Izana en del Teide. Hoe dichter we de Teide naderen hoe vreemder het landschap wordt, nu eens grillige vulkaanblokken en soms met de aanblik op een klein woestijnlandschap. Het landschap in woorden proberen vatten is een onbegonnen zaak. Meestal doet dit denken aan een maanlandschap. Nog voor we aan de observatoria zijn stoppen we ter hoogte van twee baanrestaurants. Het is nog wat te vroeg om te eten en we houden het dan ook op wat drinken in het restaurant aan de linker zijde van de weg. Men kan hier ook belegde sandwiches kopen. Na een goed kwartier vertrekken we terug en komen dan vervolgens aan het dalstation van de kabellift te La Rambleta. Na even gestopt te hebben rijden we de kabellift voorbij omdat we van mening zijn dat het uitzicht een paar honderd meter hoger niet veel zal verschillen van de plaats waar we ons nu bevinden. Het moet al een hele tijd goed weer geweest zijn want de top van de Teide is zonder sneeuw. In Parador Los Rocques stoppen we aan een baanrestaurant. Het is waarschijnlijk ook een hotel want onderweg komen we hier en daar een eenzame fietser tegen. We eten in het restaurant een sandwich met kipsalade en appel die zeer lekker smaakt. Het is ondertussen 12.30 u geworden. Na het bescheiden middagmaal vervolgen we onze weg. Onmiddellijk na Parador Los Rocques zien we een groot woestijnlandschap. Hier bevinden we ons in een ingestorte vulkaankrater met een diameter van ettelijke kilometers. Ter hoogte van de Boca del Tauce slaan we links af en volgen we verder de TF 21. Tot aan Vilaflor is de weg zeer kronkelig. Vilaflor is het hoogst gelegen dorpje van Tenerife. We stoppen en na even gezocht te hebben naar een geschikte parkeerplaats. Het dorpje geeft op dit uur een slapende indruk. We bezoeken de kerk en de nabijgelegen kapel. De kerk heeft een met goudblad versierd hoogaltaar. De kapel is toegewijd aan de heilige Mathias. In een van de straatjes, op een geïmproviseerd terras, drinken we een witte wijn en eten de vrouwen een frisco. Voor een glas wijn betalen we amper € 1 en voor de frisco € 2. Daarna zetten we onze weg verder richting Arona en van daar naar de snelweg TF 1. Hoe dichter we bij de snelweg komen des te drukker wordt het verkeer. We hebben wat moeite om de juiste weg te vinden, langs de overzijde van de snelweg, om aan het benzinestation te komen. Na wat zoeken geraken we er toch langs de zuidkant en aan het benzinestation. We tanken er 13,77 liter diesel voor 9,46 euro (0,687 euro/liter). Er zijn hier twee soorten diesel, de ene is wat goedkoper dan de andere. Eens volgetankt vinden we zonder problemen de weg naar het hotel en de parkeergarage. We parkeren de auto in de parkeergarage en brengen eerst onze bagage naar de kamer want het is nog maar 16.15 u. Op de kamer bemerk ik dat ik nog een tasje laten liggen heb in de auto, maar geen nood ik heb nog de sleutel en op weg naar het bureau zal ik het vergeten tasje uit de auto halen. Om 17 u gaat het bureau open en kunnen we het formulier, de sleutels en het parkeerbiljet afleveren. We hadden in de loop van de dag gemerkt dat er hier en daar wat schade was aan het koetswerk. Pas nu zien we dat op het formulier de schade al vermeld staat.

18.30 u: avondeten. Daarna gaan we een uurtje naar de kamer om dan om 21 u naar een komische act met opera-aria’s en om 22 u naar de show van een Tom Jones-imitator te gaan kijken.

23.00 u: we gaan slapen.

Dinsdag 19 januari 2010 – 12ste dag

07.15 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt

Het is onze laatste volle dag dat we hier verblijven. Ik breng de voormiddag door aan het zwembad terwijl Lea wat gaat shoppen in de buurt.

12.30 u: middageten in het BBQ-restaurant.

De namiddag brengen we daar aan het zwembad en om 17.30 gaan we naar de kamer. We maken de valiezen grotendeels klaar. Daar we een derde bed hebben kunnen de valiezen hier neergelegd worden.

18.30 u: avondmaal.

Daarna gaan we iets drinken in de pianobar waarna we tijdig gaan slapen.

Voor het geval we hier zouden terugkeren volgend jaar deden we nazicht waar de best gelegen kamers zijn in het hotel. Dit zijn bij nader toezien de kamers 2020, 2021, 2022, 2023. Bij een reservatie kan men eventueel een voorkeur opgeven maar het hotel is niet verplicht zich hieraan te houden.

Woensdag 20 januari 2010 - 13de dag

06.15 u: opstaan.

07.30 u ontbijten.

Na de douche schikken we de laatste bagage in de valiezen. Daar het bij onze aankomst in Oostende een stuk kouder zal zijn dan hier moeten we er voor zorgen dat we aan onze warme kledij kunnen. Godelieve heeft het idee om een grote strandtas te kopen waar twee grote jassen in kunnen en twee dikke truien. Wij volgen haar voorbeeld. Voor de rest vertrekken we in hemdsmouwen want de temperatuur is hier ca 24 graden. Om 10 u moeten we de kamer verlaten. Met onze valiezen en handbagage trekken we richting receptie en ingang van het hotel. Daar is de Vlaamssprekende receptionist van dienst. We geven de badge af waarmee we de kamerdeur konden openen en melden hem dat we zeer tevreden waren van het hotel en het personeel. Stipt op het voorziene tijdstip, 10.55 u stopt de bus die ons naar de luchthaven zal brengen voor de ingang van het hotel. Wij zijn een van de eersten die opgehaald worden wat wil zeggen dat we nog een hele tour voor de boeg hebben doorheen de straten van de Costa Adeje, Las Americas, Los Cristianos en omstreken.

Om 12.15 u komen we aan op de luchthaven Tenerife Zuid (Reina Sofia). Een hostess van JetAir verwijst ons naar de rijen 23 en 24 om in te checken. Dit is al vlug gebeurd. Daarna gaat het naar de veiligheidscontrole. Hier doen de meesten hun schoenen uit naast het gebruikelijke dat ook door de scanner gaat. Alles wordt in plastiek bakken gelegd en gaat zo door de scanner. Voor een keer ga ik door de scanpoort zonder biepen. Ook Lea gaat er door zonder lawaai. De luchthaven van Tenerife Zuid is vrij groot in vergelijking met de oppervlakte van het eiland. Het is een langgerekt gebouw zodat we een aantal honderden meters moeten afleggen om aan de juiste gate te komen. Niet ver van de gate waar we in het vliegtuig moeten stappen is er een ruime cafetaria waar we iets eten en drinken.

Om 13.30 u kan het instappen beginnen. We hebben ons vliegtuig een tiental minuten geleden zien landen na een vlucht vanuit Oostende via Gran Canaria. Om 14 u stipt brengt de piloot het vliegtuig in beweging en taxiet naar het begin van de startbaan. Om 14.10 u stijgen we op en maken een grote boog omheen de Teide, waarop we een prachtig zicht hebben. Van hieruit is de ingestorte krater goed zichtbaar. Het is net alsof de piloot een publicitair ommetje maakt. Dit vliegtuig van JetAirfly is uitgerust met kleine videoschermpjes waarop de vlucht kan gevolgd worden en er tussendoor een filmpje vertoond wordt van Mr Bean. Volgens deze vluchtgegevens bedraagt de afstand tussen Tenerife en Oostende 3107 km. Na één uur vliegen worden de maaltijden verdeeld. Verwacht wordt dat we zullen landen om 19.30 u (zoals voorzien). Onderweg vliegen we over een gebied waar turbulentie mogelijk is. Er wordt dan ook gevraagd de gordels zoveel als mogelijk aan te houden. We hebben echter geen last van de turbulentie. We landen te Oostende zoals voorzien om 19.30 u. Het is er 4 graden. Al vlug zijn onze valiezen terug in ons bezit. We zijn trouwens het enige vliegtuig dat hier deze avond landt. We kijken na of het restaurant nog open is en dat is zo. We gaan daar een stukje eten. Daarna vertrekken G/L naar Oostduinkerke en wij naar huis. Om 21 u gaat de sleutel op de deur, halen we de valiezen uit de auto en gaan om 22 u slapen.

David Maes

20-01-2010 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-06-2009
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bornholm - Denemarken

BORNHOLM – DENEMARKEN

16 JUNI – 29 JUNI 2009

Wat vooraf ging

Meer dan 35 jaar geleden studeerde Lea af aan het Hoger Instituut voor Verpleegkunde in het Universitair Ziekenhuis te Gent. Eén van haar medeleerlingen en tevens één van haar beste vriendinnen was Marleen. Na enkele jaren werkzaam geweest te zijn in het Gentse leerde Marleen Kaj kennen, een Deen die geboren was op het eiland Bornholm. Kaj verbleef hier een drietal jaren, lang genoeg om het Nederlands perfect te spreken. Marleen en Kaj huwden en gingen op het hoeve Kildesgard in Nylars op het Deense eiland Bornholm wonen. Ze kregen twee zonen en later vier kleinkinderen.

In 1994 was het precies 25 jaar geleden dat de klas van Marleen en Lea afstudeerde. Marleen stelde voor een klassereünie te houden. De vroegere klasgenoten werden opgespoord en in het najaar kwam de groep samen voor een gezellig etentje in restaurant De Sneppe te Gent. Na de reünie werden nog enkele brieven gewisseld tussen Marleen en Lea maar, wellicht door de dagdagelijkse beslommeringen, ging het contact verloren. Er waren zelfs vage plannen dat wij eens op bezoek zouden gaan naar het eiland Bornholm.

Op een najaarse maandagnamiddag in 2008 rinkelde de telefoon. Marleen belde van bij haar familie en vroeg of het paste om ’s anderendaags eens langs te komen. Met veel enthousiasme werd voor de dag nadien een afspraak gemaakt. Dat Marleen en Lea één en ander bij te praten hadden spreekt voor zichzelf. De laatste ontmoeting was van vijftien jaar geleden. Tijdens die gezellige namiddag werden er plannen gemaakt voor een reis naar Bornholm. Daar we nu konden converseren via e-mail kon het contact beter onderhouden worden.

Marleen reserveerde een appartement op een boerderij op drie kilometer van haar woning. Wij reserveerden via internet de ferry van Sassnitz naar Ronne (en betaalden die ook opvoorhand), de overnachtingen op de heen- en terugreis in het Etaphotel te Hannover West – Grabsen en de overnachtingen op de heen- en terugreis in Binz aan de Oostzee. Zo kreeg ons plan om Bornholm te bezoeken stilaan een concrete vorm.

Dinsdag 16.06.2009 – 1ste dag.

Enkele weken voor onze afreisdatum werd onze grote vriend Boldo, onze kat, niet ver van ons huis doodgereden. Het reeds gereserveerde verblijf in het kattenhotel werd geannuleerd.

In de namiddag van maandag wordt de auto geladen en alles in gereedheid gebracht voor het vertrek.

03.45 u: opstaan.

05.14 u: we vertrekken. Het is 15 graden en de lucht is wolkeloos. De kilometerteller van onze wagen staat op 54.621 km.

05.51 u: we rijden door de tunnel te Antwerpen. Het verkeer is druk maar er zijn geen fileproblemen.

06.00 u – 68 km: We rijden het winkelcentrum van Wijnegem voorbij. Het is 15 graden.

73 km: we rijden de E 34 op in de richting van Eindhoven.

06.18 u – 100 km – het is 14 graden.

06.29 u – 120 km: we rijden de grens met Nederland over.

06.45 u – 144 km: we rijden Eindhoven voorbij – er zijn werken bezig aan de snelweg. Er staat hier zelfs een bord dat oplegt dat men zijn GPS moet uitschakelen. Wij laten de GPS werken maar volgen wel de wegomleggingen.

07.18 u – 194 km: we houden een sanitaire stop aan de grens Nederland – Duitsland.

08.28 u – we vertrekken terug.

08.51 u – 229 km: we rijden de Rein over.

09.31 u - volgens onze GPS hebben we nog 200 km voor de boeg Het is 18 graden.

09.37 u – 300 km: de zon gaat volop schijnen.

10.15 u – 11.05 u: we houden een pauze op een “rasthof” naast de snelweg.

12.46 u – 13.19 u, 482 km – 17 graden: we stoppen op het rasthof Garbsen om een kleinigheid te eten. Net voor het rasthof is er een afrit “Garbsen”. Wij vinden het vreemd dat onze GPS ons niet via die afrit stuurt.

Na de middagpauze rijden we verder naar onze bestemming, het Etaphotel in de Rostockerstrasse te Hannover – Garbsen. Onze GPS staat ingesteld “Rostockerstrasse nr. 8 Hannover. We vinden het eigenaardig dat we door een deel van de stad gestuurd worden en dat we uiteindelijk in het betere deel van Hannover terecht komen. De Rostockerstrasse is amper enkele honderden meters lang en dit is zeker geen buurt waar er normaal een Etaphotel gebouwd wordt. Een Etaphotel is er niet te vinden. We doen navraag bij een bewoner en die zegt ons dat in deze straat geen hotel staan en dat het dichtstbijzijnde hotel een goed stuk verderop ligt. Plots gaat bij mij een licht branden. Het adres van het hotel heb ik gevonden is het hotelboekje van de Etaphotels en daar staat in: Rostockerstrasse nr. 8 te Hannover-West – Garbsen. Mijn GPS heb ik bijgevolg ingesteld op Hannover – Rostockerstrasse. Maar ik begin nu te veronderstellen dat Garbsen geen wijk is van Hannover maar een zelfstandige randgemeente. Zou het een toeval zijn? Zou Garbsen ook een Rostockerstrasse hebben. Ik stel de GPS in op Grabsen – Rostockerstrasse en onmiddellijk blijkt dat Garbsen ook een straat heeft met die naam. Vanaf nu volgen we de goede richting en moeten we een ferm stuk terugkeren (ca 29 km x 2 = ca 60 km), tot in de buurt van het baanrestaurant Garbsen waar we daar even nog geweest zijn. Al vlug vinden we de goede Rostockerstrasse en ook het Etaphotel. De uitbaatster is nog aanwezig omdat de toegangsdeur moet openblijven voor de werklieden die een deel van de kamers aan het opkalfateren zijn. Ze maakt haar excuses daar er in de namiddag nog wat lawaai zal zijn door de werkzaamheden. We betalen met visakaart € 44 (kamer) + € 6 x 2 (ontbijt) = € 56. Wij krijgen kamer 302 toegewezen en het codenummer 536033 (voor de kamer en de ingangsdeur van het hotel). De kamer is pas gerenoveerd. Het meubilair is vernieuwd en de muren geschilderd.

Het is ca 15 u wanneer we ons in de kamer installeren. Om deze avond iets te eten moeten we niet lang zoeken want naast het Etaphotel hangt er een bord dat verwijst naar een “imbiss”-zaak naast de deur.

In totaal hebben we 540 km gereden. Onderweg, in Hamm, hebben we 15,9 liter diesel getankt voor € 17,11 (€ 1,134/liter).

Om 18.45 u gaan we naast de deur in de imbisszaak eten. We verbruiken 2 x kalkoensteak (pute), 2 x een kleine salade en één ijs, samen € 29.

Om 19 u zijn we terug op de kamer. We kruipen vroeg onder de wol.

Woensdag 17.06.2009 – 2de dag

06.00 u: opstaan.

07.15 u: ontbijten.

07.52 u: we vertrekken richting Sassnitz – kilometerstand: 55.161.

09.00 u – 112 km: er is veel zon en nagenoeg geen bewolking. Het blijft zo de ganse dag.

09.23 u – 149 km: we rijden op de ring van Hamburg.

248 km: we tanken 22,15 liter diesel voor € 25.

10.56 u – 11.45 u – 290 km: we stoppen om iets te eten en te drinken.

Een goede 50 km voor onze bestemming stopt de autosnelweg en gaat het parcours over in gewone wegen. Tussen Hannover en Sassnitz ligt de snelweg er bijna verlaten bij. Ook hebben we slechts één “raststatte” gezien op het deel dat in het gebied van het vroegere Oost-Duitsland ligt. Onderweg komen we een bord tegen waarop herinnerd wordt dat hier “de vroegere binnengrens van Duitsland lag”.

Rond 14.00 u bereiken we de haven van Sassnitz. Het is de bedoeling de omgeving eens te verkennen en vooral navraag te doen hoe en waar we de ferryboot moeten oprijden. Ik vraag de weg aan een receptioniste van één van de aldaar gevestigde havenbedrijven. Die verwijst me naar een groot modern gebouw een eind verderop. We rijden er naartoe en parkeren er onze wagen op de ruime parking. We wagen het gebouw binnen te gaan en op de bovenverdieping van de terminal voor de voetgangers vinden we iemand die zo vriendelijk is ons de nodige inlichtingen te verschaffen hoe we morgen moeten inschepen. We moeten dan wel ons reserveringsnummer bij hebben dat op de afdruk van de e-mail staat en die we toegezonden kregen als bevestiging van onze reservatie. Tickets worden hier dus niet afgegeven.

Eens dit alles eens rustig overzien te hebben rijden we door naar de plaats waar we gaan overnachten. We rijden naar het Baltische-kust-stadje Binz, zo’n 12 kilometer verder. Zonder probleem (met de GPS) vinden we in de Jasmunderstrasse 3 het hotel Getreuer Eckart. Het is dan 14.30 u. We kunnen onmiddellijk inchecken (de receptie is tijdens de dag bemand) en we krijgen kamer 11 toegewezen op het gelijkvloers. De ontbijtszaal bevindt zich in de kelder. Er kan hier geen middagmaal of avondmaal gebruikt worden. Maar dat is geen probleem want er zijn restaurants genoeg in de omgeving. De meest gebouwen in het stadje zijn in een soort cottagestijl gebouwd, met veel houtwerk aan de gevels. Nagenoeg alle gebouwen zijn hier in het wit geschilderd. En dit is blijkbaar nog niet lang geleden gebeurd. Ik vermoed dat voor enkele jaren het stadje totaal vervallen was na jaren van Oost-Duits bewind. Blijkbaar heeft de hereniging van Duitsland voor de nodige centen gezorgd om de renovatie uit te voeren. Het gehele stadje ziet er heel net en gezellig uit.

In totaal hebben we vandaag 474 km gereden. Na een verfrissende douche maken we een wandeling in het kuststadje. Op het terras van het “Kurhaus” drinken we iets maar we blijven sober wegens de ondemocratische prijzen op de kaart. Op terugweg naar het hotel, om 18.00 u, vinden we in de hoofdstraat een geschikt Italiaans restaurant om iets te eten.

Om 18.30 u zijn we terug in de kamer en rusten we wat uit. Omstreeks 19.30 u maken we nog een wandeling van een uurtje. Het is dan wat aan de frisse kant.

Vermoeid van de reis gaan we om 21.00 u slapen.

Donderdag 18.06.2009 – 3de dag

06.00 u: opstaan. We hebben goed geslapen. Het is bewolkt.

07.45 u: we gaan ontbijten. Normaal kan men hier ontbijten vanaf 08.00 u (tot 10.00 u) maar op een kwartiertje vroeger steekt het niet. Alles voor het ontbijt staat reeds klaar. Na het ontbijt rekenen we af (kamer en ontbijt: € 99).

Na de bagage in de kamer te hebben opgehaald vertrekken we naar Sassnitz, 12 km verderop gelegen. Onze kilometerteller staat op 55.637. Het is 8.44 u. In de buurt van het hotel tanken we nog eerst 12,95 liter diesel voor € 15,1.

Men moet minstens een uur op voorhand aan de terminal van de ferryboot zijn maar wij zijn reeds ter plaatse om 09.00 u. We staan als tweede in de rij. Na de kassa voorbij te zijn gereden en zonder problemen met ons reserveringsnummer zijn doorgelaten, krijgen we een biljetje waarop staat in welke rij we moeten aanschuiven. In de rij naast ons staat een groep van ca 20 old-timermotoren.

10.55 u: de ferry komt aan uit Rønne.

11.12 u: de voertuigen mogen de ferry oprijden.

11.35 u: de ferry vertrekt. Hij is slechts voor 50 % bezet. Toen de boot aankwam vanuit Rønne was deze nagenoeg vol. We hebben dus geen probleem om een zitplaats te vinden. De plaatsen aan de vensters zijn het eerst ingenomen. Daar we de gewoonten niet kennen komen we te laat voor een plaatsje aan een venster. We zetten ons dan maar in de rokersruimte die nagenoeg leeg is. In het restaurant van de boot eten we iets. De prijzen vliegen hier de pan uit. Voor een portie friet, een knackworst en een cola betaal je hier 150 Deense kronen, dit is ongeveer € 18,5.

14.55 u stipt: we komen aan in Rønne. Reeds enkele minuten nadien kunnen we de ferry verlaten. Marleen zou ons komen ophalen net buiten de terminal, ongeveer 150 meter voorbij de afrit. Het wordt een hartelijke begroeting. Wij volgen dan Marleen met onze wagen naar ons logement. Wij zullen verblijven in een deel van een 200 jaar oude gerestaureerde boerderij in vakwerk. De uitbaters waren kippenkwekers tot ze een aantal jaren terug met pensioen gingen. Een deel van de boerderij hebben ze ingericht als appartement voor toeristen. Wij betalen voor de negen dagen van ons verblijf 2000 DK (ca € 250). De boerin en de boer kennen geen Engels, de boer wel wat Duits. Waarschijnlijk komt dit laatste door de vele Duitse toeristen die het eiland aandoen. Voor de uitleg over het appartement kunnen we echter beroep doen op onze gids bij uitstek Marleen. Zij woont hier al meer dan 30 jaar en spreekt foutloos Deens. Buiten het Nederlands geeft ze ook nog een staaltje weg om “Gents te klaappe”. Het appartement bestaat uit twee verdiepingen en neemt een derde in van het totale woongedeelte. Op het gelijkvloers: een ruime douchekamer, een living, een ingerichte keuken en een veranda. Op de verdieping is er een kamer met een dubbel bed, een kleinere kamer met twee éénpersoonsbedden en op de overloop twee alkoofbedden. Dus meer dan ruim genoeg voor ons twee. Daar er hier maar weinig restaurants zijn en de prijzen vrij duur zijn zullen we ons potje zelf koken. Daarvoor komt de keuken goed van pas. Daarna volgen we Marleen die ons in de onmiddellijke nabijheid een filiaal van het winkelketen Brügsen aanwijst. Deze winkels zijn zeven dagen op zeven open. Op de weg van ons logement, de hoeve Dammegaard – Vellensbyvej 10 te Nylars – Rønne naar het centrum van Rønne, aan het eerste rond punt, is er nog een grotere zelfbedienning, namelijk de Netto. Daar zullen we tijdens ons verblijf het meest boodschappen doen. Nog iets meer naar het centrum van Rønne is er een warme bakker, De warme bakkers hier zijn reeds open van zes uur ’s morgens.

We verlaten Marleen nadat ze ons voor deze avond heeft uitgenodigd op het avondmaal om 19.00 u.

Eerst doen we nog wat dringende boodschappen voor morgen in de winkel Brügsen zoals brood, koffie, frisdrank, enz. Daarna keren we terug naar ons logement om onze bagage uit te laden en ons te installeren. We bekijken eens het klein winkeltje van de boerderij waar aardappelen, olie, tarwebloem en eieren verkocht worden.

Na een verfrissende douche komt omstreeks 19.00 u Marleen ons ophalen. Wij volgen met de auto tot aan het huis van Marleen en Kaj. Het is één van die vele oude goed onderhouden boerderijen die het eiland telt. De naam van de boerderij is Kildesgaard wat zoveel wil zeggen als: broerderij (gaard) met een waterbron (kildes). Zij is gelegen aan de Kildesgardsvejen (vej = weg of straat). Het water van de bron wordt om de tien jaar gecontroleerd. Omdat er niemand de bron op één of andere manier zou vervuilen heeft Kaj rond de bron een houten gebouwtje geplaatst. Het woonhuis beschikt over zeer ruime kamers zoals een zeer ruime keuken en zeer grote living. De vroegere stallen worden nu als bergruimte gebruikt.

Marleen heeft voor het avondeten een varkensgebraad met korstje klaargemaakt. Hiervoor heeft men een stuk varkensgebraad nodig waar nog het vel aanhangt. Het knapperige korstje is een delicatesse. Tijdens het lekker eten wordt de avond gevuld met het ophalen van oude en recente gebeurtenissen die voorgevallen zijn in onze beide families. Lea heeft een stapel foto’s meegebracht van Laura en laat die zien.

Zonder het goed te beseffen is het 23 u geworden en is het tijd om naar ons logement terug te keren. Buiten is het pikdonker (hier worden de meeste wegen niet verlicht) maar met onze GPS vinden we gemakkelijk onze weg terug. Het huis van Marleen en Kaj is trouwens amper drie kilometer van ons logement gelegen. Daar we deze namiddag reeds ons bed hebben opgemaakt kunnen we onmiddellijk slapen gaan. Al vlug blijkt dat het dubbel bed wat te smal is zodat Lea verhuist naar de kleine slaapkamer. Er is wel een kleine moeilijkheid: voor een nachtelijk toiletbezoek moet men naar de gelijkvloerse verdieping.

Enkele gegevens over Bornholm

Bornholm ligt op 55 graden noorderbreedte en 15 graden oosterlengte. Het stadje Gudhjem is de enige Europese stad die precies op de 15de lengtegraad ligt. Met deze lengtegraad wordt de Midden-Europese Tijd (MET) gemeten.

Bornholm is het kleinste bestuurscanton van Denemarken en heeft 45.300 inwoners.

Het eiland heeft 250 km wegen en 190 km fietspaden.

Bornholm werd in de laatste eeuwen bezet door Lübeck, Zweden, Duitsland en de Sovjetunie.

Het eiland is verschillende soorten landschappen rijk: heide en woud (3de grootste bos van Denemarken ligt hier), beken, meren, moerassen, zandstranden (40 km) en rotskusten.

De voornaamste inkomsten komen voort uit het toerisme, de landbouw en de visserij.

Het is het vijfde grootste eiland van Denemarken.

De kortste afstanden zijn: naar Denemarken: 135 km, naar Duitsland: 88 km (naar Sassnitz: 130 km), naar Zweden: 37 km.

20 km ten noorden van Svaneke liggen de versterkte eilanden Christiansø en Frederiksø. Deze tellen 120 inwoners

Vrijdag 19.06.2009 – 4de dag

Ik heb relatief goed geslapen. Lea wat minder.

07.00 u: ik sta op en maak de koffie.

07.30 u: ontbijten. De broodjes kochten we gisteren in de zelfbediening.

We besluiten het deze voormiddag wat rustig aan te doen. Deze namiddag hebben we om 14.00 u een afspraak met Marleen en Kaj. We nemen een douche en bekijken de folders die we onderweg hebben meegenomen. Op de ferry hebben we voor 40 DK een goede kaart van het eiland gekocht. In de loop van de voormiddag rijden we naar de zelfbediening Netto om te kijken wat daar zoal te kopen is.

14.00 u: Marleen en Kaj komen ons ophalen en met hun auto doen we een rondrit. We rijden een groot deel over de kustweg langs de zuidelijke kant van het eiland om dan verder te rijden via de oostzijde naar de noordzijde. We rijden ondertussen even langs het zomerverblijf van Marleen en Kaj.

In het kustdorpje Svaneke maken we een stevige wandeling langsheen het kustpad. Eens terug op de plaats waar we de wagen achtergelaten hebben palmen we een picknicktafel in en genieten we van de koffie en de zelfgemaakte gebakjes van onze gastvrouw. Terug worden er herinneringen “uit de tijd van toen” opgehaald en zonder het goed te beseffen is het 17.30 u geworden. Tijd om via de kortste weg naar ons verblijft te rijden alwaar we om 18.00 u aankomen. Kaj wijst ons op de kaart de belangrijkste bezienswaardigheden aan. Daarna nemen we afscheid van onze vrienden die we voor enkele dagen moeten missen daar zij andere verplichtingen hebben tijdens het weekend. Voor ons meteen een goede gelegenheid om zelf eens op ontdekkingstocht te gaan.

Rond etenstijd stellen we vast dat er in de hoek van de living heel wat mieren uit een openingetje naast de centrale verwarming komen gekropen. Het is de tijd dat de mieren hun nest verlaten. Wel heeft de eigenaar reeds een wit poeder gestrooid op de bewuste plaats maar zonder veel resultaat. Ik ga met de voorhanden zijn de stofzuiger de beestjes te lijf en dit blijkt te werken. Voor alle zekerheid verwittig ik Edvard, de eigenaar, die enkele ogenblikken later ook met zijn stofzuiger de mieren begint op te zuigen en daarna verse poeder strooit. In verstaanbaar Duits vertelt hij mij dat ze ieder jaar dit probleem hebben. Wij mogen hem steeds verwittigen wanneer het probleem zich nog zou voordoen. Ook gaat hij de volgende dagen het nest aan de buitenzijde het gebouw te lijf. De volgende dagen, telkens we voor het avondeten thuis komen, zuigen we de mieren op en hebben we er verder geen last van.

Na het avondeten vertrekken we om 19.00 u voor een ritje van ca 20 km met de auto naar Rønne. De straten van de hoofdstad van het eiland zijn op dit ogenblijk nagenoeg volledig verlaten. Daardoor kunnen we ongestoord door de straten van het stadje rijden.

Om 21 u gaan we slapen.

Zaterdag 20.6.2009 – 5de dag

06.00 u: opstaan – we hebben goed geslapen.

De ganse dag waait er een felle wind maar de zon schijnt volop.

Kilometerteller: 55.725.

We rijden via de Vellensbyvej naar de grote weg die evenwijdig loopt met de kust, slaan dan links af en rijden tot Pedersker. Daar slaan we linksaf en volgen we de kustweg tot Dueodde. Rijden dan via Snogebaek, Nexø, Aarsdale en Svaneke. Onderweg stoppen we regelmatig om de kust te bewonderen. Dit is het minst spectaculaire deel van de ganse kust maar het heeft ook zijn charmes. Net voor Aarsdale stoppen we op een parking waar we onze picknick aanspreken. Zoals op talloze plaatsen langsheen de kust is hier een picknicktafel voorhanden en een ruim en net toilet. De broodjes voor de picknick kochten we deze morgen bij de warme bakker in Rønne. De openingstijden van de bakkerijen zijn: 6 u a 17 u, zaterdag tot 13 u en de zondag tot 17 u. Maandag is sluitingsdag (lukket).

De rest van de boodschappen kochten we in het warenhuis Netto. De bakker en het warenhuis liggen op ongeveer 5 km van ons logement. Ik ben van plan om morgenochtend verse broodjes te kopen bij die bakker.

Vanaf Svaneke rijden we het binnenland in. Svaneke heeft een mooi haventje. Onze volgende halte is de rondkerk van Ǿsterlars en bezoeken deze (ingang 10 DK per persoon). Bornholm telt vier van dergelijke rondkerken. Dit soort kerken komen enkel hier op het eiland voor. Ze werden zowel als kerk en als versterking tegen invallers gebruikt. Midden in de rondkerk staat een holle zuil waarin een stenen trap naar boven leidt.

Na het bezoek zetten we onze tocht verder doorheen het derde grootste bos van Denemarken, het bos van Almindingen. Midden in het bos stoppen we aan het restaurant Christianshoy. We verbruiken er elk een appeltaart en een koffie. De koffie wordt gezet doormiddel van een glazen filtertoestel. Er is ruim voldoende koffie in de kan voor wel vier of vijf personen. Alvorens we dan naar onze verblijfplaats rijden doen we nog een ommetje naar de kust in de buurt. We vinden er een kleine visrokerij. Bijna iedere nog actieve visrokerij heeft ook een gelagzaal waar men kan eten. We kopen hier een gerookte makreel en een andere soort gerookte vis. De vis is vers gerookt van deze morgen. Het roken gebeurt steeds in de voormiddag. Vanaf 12 u kan men de vis kopen in het winkeltje van de rokerij. Wanneer men vroeg gaat is de makreel nog soms warm.

17.30 u: we zijn terug in ons verblijf. We hebben nog wat last van de mieren maar eens ze met de stofzuiger opgezogen zijn is het euvel verholpen. Deze morgen betaalde ik aan Edvard, de eigenaar, de 2000 DK voor ons verblijf.

’s Avonds eten we thuis en koken we ons eigen potje.

Vandaag hebben we in totaal 116 km gereden.

22.00 u: we gaan slapen.

Zondag 21.6.2009 – 6de dag

06.30 u: ik sta op, maak de koffie en rijd naar Rønne bij de warme bakker broodjes halen. Ik koop voor vandaag 8 broodjes en voor morgen evenveel. Morgen is het namelijk maandag en dan is de bakker dicht (lukket). Voor deze middag koop ik nog drie koffiekoeken. Lea is van plan om het donker brood op te eten die we nog liggen hebben van de vorige dag.

Vanaf zonsopgang schijnt de zon volop. Om 08.00 u vertrek ik op een wandelingetje in de buurt. Eens ik buiten de boerderij ben sla ik rechts af, aan de grote baan links af en wat verder rechtsaf. Na 3 km kom ik aan het huis van Marleen en Kaj. Gezien het vroege ochtenduur besluit ik hen niet te storen en geniet ik nog even van de “hoorbare” stilte. Deze stilte is ons de vorige dagen al opgevallen vooral als je in een rumoerige stad leeft. Om negen uur ben in terug thuis.

10.18u: we vertrekken op trip. Kilometerteller: 55.854.

De temperatuur is uitstekend en de stapelwolken temperen wat de grote warmte. Via Kildesgardsvejen rijden we naar Vestermarie. We dwarsen de weg en rijden via Skovgardsvejen tot de volgende grote weg (Segenvej) en vervolgens rechtsaf tot het uiterste oosten van het eiland te Svaneke. Vanaf hier volgen we de kustweg in noordelijke richting. Onderweg stoppen we regelmatig op een parking met uitzicht op zee. We rijden tot Gudhjem. Even later krijgen we een regenvlaag te verwerken van 10 minuten. Op dat ogenblik zijn we net binnen in een glasblazerij aan een molen. Dit zal de enige regen zijn die we gedurende ons negen dagen durend verblijf zullen te verwerken krijgen. Die dag blijven de wolken af en toe dreigen maar daar blijft het bij. Op een parking net voor Gudhjem spreken we onze picknick aan. Daarna volgen we zo veel als mogelijk de kustweg en houden af en toe een stop om de omgeving te bekijken. Vervolgens rijden we via de noordelijkste punt van het eiland en de kustweg langs de westelijke kant naar Hasle. In Hasle stoppen we aan de haven, aan een hamburgerbarak, alwaar we een ijsje verbruiken en daarna iets te drinken kopen. We blijven geruime tijd op het terras zitten, genietend van de zon die zich van haar beste kant laat zien.

Op zoek naar een restaurant om er deze week eens te gaan eten rijden we naar Rønne. De enkele restaurants die we op de centrale markt vinden en in de zijstraten zijn hoofdzakelijk Italiaanse restaurants. Bij nazicht van de spijskaart bemerken we dat ook hier de prijzen de pan uitswingen. Wat verder van de centrale markt vinden we een kleine gelegenheid waar men kebab besteld aan een treffelijke prijs.

Rond 16.30 u zakken we af naar ons logement. Onderweg tanken we voor 140,09 DK diesel (€ 19,12 – 17 liter).

Bij onze aankomst doet Edvard navraag naar het mierenprobleem. Dit schijnt nu opgelost te zijn. Hij heeft vandaag geprobeerd de mierennesten aan de buitenzijde van het gebouw te vernietigen.

Deze avond eten we nieuwe aardappeltjes met gerookte makreel en gerookte vis. De makreel smaakt hier heel wat beter dan die welke we bij ons kunnen kopen.

21.00 u: Slapen.

Maandag 22.6.2009 – 7de dag

06.45 u: opstaan – koffie maken en de broodjes van gisteren opwarmen in de oven van het electrisch kookfornuis.

07.15 u: ontbijten.

Ik maak na het ontbijt een wandeling in de buurt.

09.15 u: we gaan naar de zelfbediening enkele boodschappen doen. In het centrum van Rønne posten we een prentkaart en keren dan terug naar ons logement via de luchthaven van Rønne. We brengen een bezoek aan de kleine maar moderne luchthaven. Vervolgens rijden we naar het dorpje Arnager, rijden langs de visrokerij voorbij en keren dan terug naar ons logement. Dit rijden we echter voorbij en rijden vervolgens naar Knudskerke (Møllevangen). We bezoeken het kleine kerkje waarvan het altaar en de kansel beschilderd is met volkse kunst. Verder zijn er geen beelden in de kerk aanwezig zoals bij de meesten protestantse kerken.

Wanneer we tegen de middag terug aan ons logement aankomen vinden we tussen onze deur een briefje van Marleen. Zij heeft blijkbaar ons gsm-nummer niet. Deze voormiddag heeft ze nog een vergadering af te werken en zal omstreeks 13.30 u thuis zijn. Zij vraagt of wij willen bellen. Ze plant iets voor deze avond voor ons vieren, met eten erbij.

We middagmalen in ons logement en na een uurtje platte rust bellen we naar Marleen. Zij zullen ons deze avond om 18 u komen ophalen voor een avondlijke picknick.

Om 14 u rijden we naar Gudhjem en bezoeken nogmaals het havenstadje. We blijven er een 2-tal uur op het terras zitten genietend van de zon. Om 16.15 u verlaten we Gudhjem en zakken we af naar ons logement alwaar we aankomen om 17 u. We hebben die dag 50 km gereden.

Om 18 u komen Marleen en Kaj ons ophalen. We rijden naar het haventje van Heiligpeder. In het haventje liggen er maar een tiental boten. Naast de boten van de oorspronkelijke Bornholmers liggen hier een drietal moderne zeilboten van ingeweken Kopenhagers. Kaj praat even met een oudere Bornholmer waaruit blijkt dat de nieuwe de oudere bewoners stilaan verdrijven.

Op een picknicktafel aan het haventje eten we het avondmaal dat Marleen heeft klaargemaakt. De kip in provinciaalse saus, een glaasje wijn, rauwe groenten en nieuwe aardappelen smaken uitstekend. Ondertussen schijnt de zon nog mild en nog tot 21 u kunnen we zonder jassen of truiën. Ook hier is de stilte hoorbaar. Tijdens het eten worden terug oude herinneringen opgehaald of onlangs voorgevallen gebeurtenissen vertelt. Om 21 u zakt de zon stilaan achter de horizon en om 21.45 u valt de totale duisternis in Dit is het signaal om stilaan op te stappen. Op de terugweg naar ons verblijf zien we in de schemering een hert in het veld staan. Hier op het eiland is er heel wat wild en vanaf half oktober tot Nieuwjaar wordt er hier veel gejaagd.

Aan ons logement nemen we afscheid van Marleen en Kaj en bedanken hen van harte voor de mooie avond.

Om 22.30 u gaan we slapen. Gans de dag scheen de zon en was er nagenoeg geen wind.

Dinsdag 23 juni 2009 – 8ste dag

Na het zetten van de koffie rijdt ik naar de warme bakker om broodjes te kopen. Vooraleer ik vertrek kijk ik nog even door het raam van de living en op het grasplein zie ik een haas zitten. Het is een beest om “U” tegen te zeggen wegens zijn vrij zwaar kaliber. De zon schijnt reeds volop en de temperatuur is goed, zo’n 18 a 19 graden.

09.17 u: we vetrekken – kilometerstand 56.050. Het weer is goed en de temperatuur ligt rond de 20 graden. We rijden langs het huis van Marleen en Kaj maar op ons aanbellen blijkt er niemand thuis te zijn. We rijden door naar Nyker en bezoeken er de rondkerk Ny Kirke. Via Hasle rijden we naar Heiligpeder (Sint-Petrus) waar we gisterenavond waren. Vervolgens rijden we nog verder langs de kust tot wanneer we niet meer verder kunnen. Daar keren we terug en rijden via de weg nr. 159 naar Jonskapel. Vanaf de parking volgen we eerst een veldwegel en moeten we dan afdalen langsheen een lange houten trap tot aan een rotsmassa die aan de zee ligt.

Onze volgende bestemming is het Hammerhuus, een ruïne van een kasteel, dat we bereiken via Vang. Op een parkeerplaats tegenover het Hammerhuus picknicken we. Na het middageten rijden we door naar de ruïne die we gratis kunnen bezoeken. Na het bezoek rijden we door naar het noordelijkste punt van het eiland, naar de Hammer Odde Fyr (een vuurtoren). Ook die is gratis te bezoeken. Na het bezoek we keren we terug op onze stappen en kopen een ijsje aan de kiosk in de nabijheid van Jonskapel.

Via het huis van Marleen en Kaj, we moeten er een haardroger en een flesje shampoo voor Lea ophalen, rijden we naar ons verblijf. We hebben die dag 83 km gereden. Thuis zoek ik een liedje op een Gentse cd om te laten horen aan Marleen. Rond kwart voor vijf belt Marleen om te zeggen dat de afspraak voor deze avond wat later zal zijn, meer bepaald om 19 u.

Om19 u komen Marleen en Kaj ons ophalen. We rijden naar Nexø alwaar we in de kerk een concert bijwonen ter gelegenheid van “zonnewende” of de “Sint-Jansvuren” – de langste dag van het jaar. Na het concert rijden we wat verder langs de kust en stoppen aan een plek waar het “Sint-Hannesvuur” (zo noemt men zonnewende hier) zal ontstoken worden. De plaatselijke scouts komen onder begeleiding van een muziekkapel met brandende fakkels afgemarcheerd. Daarmee wordt de takkenhoop in brand gestoken. Er wordt nog een “zonnewendelied” gezongen. Om 21.30 u rijden we terug naar ons logement alwaar we om 22.30 u gaan slapen.

Woensdag 24 juni 2009 – 9de dag

Na de gebruikelijke ochtendrituelen gaan we wat boodschappen doen in de zelfbediening Netto en in een zelfbediening in het centrum van Rønne. Nadien gaan we in de visrokerij twee makrelen kopen. Het is echter nog te vroeg (11.30 u). De gerookte vis wordt pas verkocht vanaf 12.00 u. We keren terug naar ons logement en rusten daar wat uit tot 13.00 u. Dan ga ik de makrelen kopen. Dat ze vers gerookt zijn hoeft geen twijfel want ze voelen nog warm aan.

In de namiddag rijden we langs de rustige wegen in het centraal gelegen bos van Almindingen om vervolgens naar Nexø te rijden. Door de felle wind is de zee op haar mooist. De witte schuimkoppen vallen uiteen op de rotskust. Na even het schouwspel te hebben aanzien rijden we door naar Svaneke alwaar we een ijsje verbruiken. Onze volgende halte is Gudhjem waar we een tijdlang een terrasje doen met uitzicht op de woelige zee. Vanop het terras bellen we naar Marleen om af te spreken voor morgen. Wij zijn terug uitgenodigd op het avondeten waarbij de zoon, de schoonzoon en de drie kleinkinderen zullen aanwezig zijn. We spreken af dat wij voor de taartjes zullen zorgen.

Voor aleer ons logement op te zoeken tanken we nog 21 liter diesel voor € 22,49. Het avondeten maken we zelf klaar: nieuwe aardappeltjes in de pel, gerookte makreel en komkommer.

21.00 u: wij gaan slapen.

Donderdag 25.6.2009 – 10de dag

07.00 u: opstaan, koffie maken en broodjes halen.

09.30 u: we doen wat boodschappen in de Netto en gaan dan bij de warme bakker gebakjes kopen voor deze avond. Omdat onze koelkast wat naar de kleine kant is rijden we naar het huis van Marleen en Kaj om daar de gebakjes af te leveren. Wanneer we het erf komen opgereden is Kaj bezig één of ander karweitje op te knappen aan het huis. Hij laat ons binnen en roept Marleen. Samen drinken we een koffie en bekijken we op de computer naar de familiefoto’s.

Rond 11.00 u vertrekken we en keren we terug naar ons logement via een mooi weg dat door het bos loopt in de richting van Blemmelyng. Hierbij rijden we voorbij het golfterrein van Rønne.

Thuis nemen we een lichte broodmaaltijd en rusten we een half uurtje. Vervolgens rijden we naar het centrum van Rønne en parkeren er in de buurt van Stone Torv (Grote Markt). Betaald parkeren is hier onbekend maar op veel plaatsen moet men de parkeerschijf plaatsen (meestal max. 2 uur). Op de grote markt zien we een drietal huifkarren staan die versierd zijn met bloemen en planten, en waarop telkens een groep jongeren zit. Deze vieren de laatste schooldag van hun laatste jaar middelbaar onderwijs. Na een tijdje trekken ze naar verschillende plaatsen in de stad waar ze op uitnodiging het één en ander iets te drinken krijgen aangeboden. Allen dragen een witte vest en op het hoofd een witte studentenmuts, afgeboord met een blauw lint.

We maken een wandeling doorheen het centrale deel van de stad dat er, naar onze maatstaven, er zeer rustig bijligt. Na de wandeling en na eerst nog een speelgoedje voor Laura te hebben gekocht besluiten we nog iets te gaan drinken in de visrokerij in de buurt van ons logement. Ter plaatse bemerken we dat het restaurant gesloten is tussen 14 u en 17 u (de winkel is wel open).

We keren stilaan terug naar ons verblijf want om 17.00u worden we bij Marleen en Kaj verwacht. Na de kennismaking met de zoon, de schoondochter en de drie kleinkinderen laten we het avondmaal smaken. Marleen heeft voor een droge gerookte zalm gezorgd en legt uit dat de Oostzeezalm witter is van vlees in tegenstelling met de Noordzeezalm. Dit komt doordat de Oostzee minder zout is dan de Noordzee. Ik maak van de gelegenheid gebruik om de buitenkant van het woonhuis van onze gastheren te filmen en enkele foto’s te nemen. Langs de achterzijde van één van de stallingen ligt een cirkelvormige verhoging. Kaj heeft me uitgelegd dat hier vroeger een zogenaamde rosmolen was, een molen die door een paard werd aangedreven. Toen we enkele dagen geleden voor het eerst naar het huis van Marleen en Kaj kwamen viel mij onmiddellijk een oud straatnaambord op dat opgehangen was aan een van de stallingen. Daarop staat “Gentsche Steenweg”. Het straatnaambord werd door iemand van de familie op de oude markt aan Sint-Jacobs gekocht en Marleen heeft het hier laten ophangen als herinnering aan haar Gentse “roots”. De avond verloopt zeer gezellig. Ook de zoon en de schoondochter spreken vrij goed Nederlands waardoor er geen Babylonische spraakverwarring ontstaat. Na het avondmaal worden de gebakjes bovengehaald die we hier deze morgen afgeleverd hebben. Rond 21.00 u is het tijd om ons logement op te zoeken. Met Marleen en Kaj spreken we af dat we morgen in de vroege avond zullen komen afscheid nemen. Morgen is het onze laatste dag op Bornholm. De wind, die de ganse dag flink heeft gewaaid, is nu wat gaan liggen.

22.00 u: wij gaan slapen.

Vrijdag 26 juni 2009 – 11de dag

06.00 u: opstaan.

Ik rijd vooraf naar de haven van Rønne om eens te kijken hoe we morgen moeten inschepen. Dit blijkt geen probleem te zijn. Op een elektronisch bord boven ingang 2 staat “Sassnitz” aangegeven en het uur dat het laden begint: 07.30 u. Op het ogenblik dat ik nazicht doe staan reeds enkele voetgangers aan te schuiven. Ik denk dat de afvaart morgen geen problemen zal opleveren. Vervolgens ga ik bij de warme bakker broodjes halen. Aangezien deze om 06.00 u reeds open is kunnen we morgen, voor het inschepen, hier verse broodjes kopen om mee te nemen op de ferry. Kwestie van de dure prijzen aan boord wat te ontlopen.

Rond 09.30 u rijden we naar de stad om enkele boodschappen te doen in de Nettowinkel.

Kilometerstand 56.378.

Daarna doen we nog een laatste rondrit op het eiland en nemen de kustweg tussen Rønne en Dueodde. Even voorbij de Vellensbyvej slaan we af naar een kleine parkeerplaats. Hier staan twee nieuwe houten barakken, vermoedelijk om trekkers de gelegenheid te geven om hier te overnachten. Een klein paadje daalt af tot bij de zee en een wit zandstrandje. We hebben nog ruim de tijd om hier wat van de zon te genieten. Ik trek mijn bovenkledij uit en daar we hier maar een goed half uur zullen blijven, we hebben onze zonnebrandcrème niet bij, doen we het dan maar zonder smeersel. Wanneer ik ’s avond in de spiegel kijk gelijk ik op een gekookte kreeft. De UV-index is hier dus zeer hoog.

Omstreeks 12.00 u rijden we naar de visrokerij en kopen er twee gerookte makrelen die we daarna in ons logement gaan verorberen.

Na wat gerust te hebben beginnen we om 14.00 u onze koffers te pakken en de auto klaar te maken voor de reis van morgen. Ik was de ruiten van de auto omdat daaraan wat zand kleeft. De rest van de auto is nog behoorlijk proper daar we hier tijdens ons ganse verblijf slechts 10 minuten regen gehad hebben.

De zon schijnt terug overvloedig. Na de middag komt er echter een stevig wind opzetten die echter tegen de avond gaat luwen.

Om 15.30 u is alles klaar en hanteren we nog even de stofzuiger. Het mierenprobleem schijnt compleet opgelost te zijn. Godelieve belt ons op onze gsm en vraagt of we goed zijn thuis gekomen. Een kleine vergissing want we komen pas maandag thuis.

17.00 u: zoals afgesproken gaan we afscheid nemen bij Marleen en Kaj. We danken hen van harte voor de gastvrije ontvangst. We drukken er op dat wanneer ze nog eens naar België komen het onze beurt is om hen eens te verwennen. We praten nog wat na over de voorbije vakantie. Kaj schenkt ons een mooi fotoboek over Bornholm die we met veel plezier in ontvangst nemen. Tussendoor schenkt hij ons een glaasje Hasseltse graanjenever in. De laatste makrelen spartelen wat tegen in onze magen maar de jenever helpt bij de vertering. Om 18.00 u vertrekken we met gemengde gevoelens. Enerzijds wegens de prachtige vakantie op Bornholm en anderzijds omdat we, enigszins met tegenzin, naar huis moeten vertrekken. Terwijl we de boerderij afrijden wuiven Marleen en Kaj ons nog na vanuit hun deuropening.

Na nog wat naar de tv gekeken te hebben gaan we om 21.00 u slapen.

Zaterdag 27.6.2009 – 12de dag

04.00 u: opstaan. We eten een kleinigheid, nemen een douche en stoppen de laatste spullen in de auto.

05.49 u: we verlaten ons logement en de boerderij. Gisteren hebben we ook van de boer en zijn gezin afscheid genomen. We laten de sleutel op de binnenzijde van de toegangsdeur achter. Kilometerstand 56.406. Het is 12 graden.

Eerst rijden we naar de warme bakker waar we wat koffiekoeken kopen voor tijdens de overtocht. Tien minuten later zijn we reeds aan de ferryhaven.

06.35 u: bij het oprijden van de toegangsweg worden we geholpen door iemand van Bornholm Trafikken. Wij hebben onze e-mail bij waarin onze code staat. Normaal moeten wij aan de kassa de code ingeven in een automaat maar nu worden we geholpen door de man van de ferrymaatschappij.

07.15 u: we mogen de ferry oprijden.

07.45 u: de ferry vertrekt stipt. De zee is kalm en de zon schijnt. De laatste munten in Deense Kroon worden in het winkeltje van de boot verteerd aan snoepgoed. Tijdens de overtocht varen we een antenneachtig baken voorbij.

11.08 u: aankomst in de haven van Sassnitz.

11.21 u: we mogen de ferry afrijden.

We rijden nu naar Binz. Onderweg kijken we uit naar een bank of een wisselkantoor waar we onze Deense kronen kunnen uitwisselen. Het is zaterdag vandaag, dus alle banken zijn gesloten. Onderweg naar Binz stoppen we aan een frietkot om iets te eten. In Binz rijden we de parking van het hotel Getreuer Eckart op en parkeren ons op parkeerplaats nr. 30. Bij ons vorig bezoek had men ons gezegd dat we nu kamer 30 zouden krijgen. Het inchecken is al vlug gebeurd. De receptioniste was wel even het noorden kwijt doordat wij bij één overnachting geen “kurtax” moeten betalen. Kamer 30 bevindt zich op de 2de verdieping. We halen slechts het hoogstnodige uit de auto. Daarna rust ik wat uit en doet Lea in de hoofdstraat enkel winkels aan. Voor Laura kopen we enkele kleertjes en voor Lea een handtas om op de rug te dragen. In de hoofdstraat van Binz is het zeer druk. Op een terras drinken we iets.

Rond 19.00 u gaan we aan de rand van het centrum iets eten in een gezellig restaurant dat de naam draagt “Oma’s kuche”. De muziek die er gedraaid wordt is trouwens ook uit “oma’s” tijd. Voor twee keer zigeunersnitsel, een cola en een glas witte wijn betalen we € 31,20.

We kruipen vrij vroeg onder de wol.

zondag 28.6.2009 – 13de dag

06.30 u: opstaan.

07.50 u: ontbijten.

Na het ontbijt rekenen we af en vertrekken we – kilometerstand 56.433.

In de buurt van het hotel tanken we 10,4 liter diesel voor € 11.44.

We hebben 461 km voor de boeg (volgens de gps). Het is 17 graden.

Na 40 km rijden we over de nieuwe Rügenbrug te Stralsund die het eiland Rügen verbind met het vaste land. De totale lengte van de brug is 2.831 meter.

Na 78 km houden we een sanitaire stop.

11.34 u – 258 km: we krijgen te maken met een kleine file.

11.41 u – 263 km: stoppen op de “raststatte” Trave. We hebben nog 194 km voor de boeg.

12.53 u: we vertrekken voor het laatste traject van de dag.

10 km voor we onze bestemming bereiken krijgen we een file van 5 km. We doen er een half uur over.

15.20 u – kiliometerstand 56.890: we bereiken het Etaphotel Hannover-West te Garbsen. Het is hetzelfde hotel van onze heenreis. De uitbaatster herkend ons nog en al vlug kunnen we bezit nemen van onze kamer. We betalen slechts € 52. Dit is wat goedkoper dan tijdens de week. Bij het binnenrijden van de straat hebben we op de hoek een Grieks restaurant opgemerkt. Ik trek even op verkenning om de prijslijst te bekijken. Het ziet er hier goed uit. Om 18 u gaan we naar het restaurant en bestellen er brood met een kruidensausje, 1x rösti met bonen, 1 x varkenssnitsel met champignions en cherrysaus en 2 x een salade. tussendoor krijgen we een uzo (anijsdrank) aangeboden van het huis. Als dessert bestellen we elk een ijs (stratiatelli en amarena). Om de lekkere maaltijd af te sluiten drinken we nog elk een uzo.

21.00 u: we gaan slapen.

Maandag 29 juni 2009 – 14de en laatste dag

05.45 u: opstaan.

06.45 u: ontbijten. Ondertussen heb ik de hoogstnodige bagage die we mee naar de kamer hadden genomen terug in de wagen gebracht. Tijdens het inladen zie ik een Deen staan die op zijn trekhaak een handige kofferbak heeft gemonteerd.

07.30 u: we vertrekken aan het hotel en rijden enkele kilometer verder de snelweg op.

07.35 u: Na 500 meter rijden we er terug af om te tanken: 22,79 liter voor € 26,76 (1,174 €/liter).

07.40 u – 487 km: ik heb bij het vertrek deze morgen vergeten mijn dagteller op 0 te zetten. Dus laat ik de teller verder lopen en de telling geldt dus voor twee dagen.

09.19 u – 641 km: we zijn in de buurt van Dortmund.

Om 10.00 u houden we een sanitaire stop tot 10.25 u. Bij het verlaten van de parking is het 29 graden en licht bewolkt.

10.49 u – 709 km: we rijden de Rijn over – nog 232 km voor de boeg.

11.10 u – 745 km: we rijden Nederland binnen – nog 195 km voor de boeg.

11.52 u – 819 km: we rijden België binnen – nog 121 km.

12.05 u – 843 km: we stoppen aan het snelwegrestaurant te Beerse om een middagmaal te nemen. Nog 97 km te doen.

877 km: we rijden op de ring rond Antwerpen, nog 62 km te doen.

Aan de Colruyt te Gent tanken we voor de laatste keer 23,11 liter voor € 22.49. Het is dan 14 u. Twee straten verder is onze reis naar Bornholm afgelopen.

Kilometerstand 57.829 km. In totaal hebben we 3.208 km afgelegd.

David Maes

29-06-2009 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
18-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernau - Zwarte Woud

Bernau - Zwarte Woud

6 september tot 17 september 2008

Zaterdag 6 september 2008 – 1ste dag

4.30 u: opstaan.

5.30 u: vertrek. Kilometerstand 39.652. We rijden via de R4, de E. Pegoudlaan, de E40 naar Brussel en verder via de snelweg naar Namen, Luxemburg, Groot Hertogdom Luxemburg, Frankrijk, Straatsburg en Freiburg. Onze GPS toont ons vanzelf de weg. Mijn dictafoon is tijdelijk defect zodat deze avond zal blijken dat al mijn gegevens van deze dag verloren zijn gegaan. Na Freiburg verloopt de route via gewone wegen. In het Groot Hertogdom Luxemburg, te Berchem, tanken we 17,64 liter diesel voor € 22 (€ 1.247/liter). In Freyming, in Frankrijk, betalen we € 3,90 peage en wat verder, ook in Freyming, nemen we een ticket voor de peage naar Straatsburg. Op het einde van de tolweg betalen we € 7,40 voor een afstand van 105 km. Dank zij de GPS vinden we gemakkelijke het hotel Bären in Bernau – Oberlehen. Daar komen we aan om 14.15 u. Wanneer we het hotel binnengaan zien we een man in wit kokskostuum zitten aan een tafel die aan het praten is met andere personen. Aan de toog treffen we een ander persoon aan en wanneer we hem zeggen dat we gereserveerd hebben antwoord de man dat hij de postbode is die toevallig langskomt. Daarop staat de man in wit pak recht om ons helpen. Hij roept een kelner. Deze helpt ons verder. Blijkt dat de man in wit pak de uitbater is. De jonge kelner is duidelijk van het zuiderse type, een Italiaan of een Turk. Te zien aan zijn uitzicht en zijn naam (Baldisserri) is de uitbater van Italiaanse afkomst. Wat later worden we verder geholpen door een oudere kelner die naar we denken medeuitbater is. Hij wijst ons kamer 4 toe. Hij laat ons bovendien de keuze tussen kamer 4 en 5. De eerste kamer is ruimer dan de andere en heeft een groot terras. We kiezen dus voor kamer 4.

Eens de kamer toegewezen beginnen we met het uitladen van de bagage in de kasten. Wanneer dit gedaan is gaan we naar het restaurant om een koffie te drinken. Daarna rusten we nog wat uit op de kamer.

Het avondeten kan gebruikt worden tussen 18 u en 21 u. Indien er iets is dat we niet lusten zal er voor een ander gerecht gezorgd worden.

Via een sms-berichtje vernemen we het overlijden van Jean De Meyer, de stiefvader van Joke.

Vandaag hebben we 634 kilometer afgelegd. ’s Avonds begint het te regenen.

Avondmaal: -Elzasser Flammenkuchen

-Kippensoep met curry

-Gegrilde kalkoenborst

-IJs

Oorspronkelijk hadden we reeds maanden op voorhand gereserveerd bij het hotel Schwanen, eveneens in Bernau. Enkele weken voor onze afreis vernemen we via een e-mail dat er aan dit hotel een bijgebouw zal opgetrokken worden tijdens ons verblijf aldaar. De werken die zullen afgelopen zijn in 2009. Om niet 12 dagen geconfronteerd te worden met een bouwwerf annuleren we onze reservatie en kunnen we nog terecht in het hotel Bären. Eens we ter plaatse zijn in Bernauw blijkt er van een bouwwerf aan het hotel Schwanen geen sprake te zijn. Wel is men bezig aan een ander gasthof aan de overzijde van de straat tegenover ons hotel, een annexe te bouwen. Daar hebben we gelukkig geen last van omdat we overdag meestal weg zijn.

De verrassing komt echter op het einde van ons verblijf. Wanneer we na een wandeling aan het hotel aankomen, twee dagen voor het einde van ons verblijf, liggen er delen van een stelling op de grond klaar om opgetrokken te worden. Tegen de avond staat het hotel in de steigers en is men bezig kapotte schaliën te vervangen. Een dag later wordt zelfs een deel van de dag compleet ontdaan van de kunststofschaliën. Bij navraag blijkt dat de bedekking van het grootste deel van het dak moet vervangen worden door schade veroorzaakt door een zware hagelstorm op het einde van de maand mei. Toen vielen er hagelstenen zo groot als duiveneieren en lieten een pak ijs achter van ca 20 cm waardoor de sneeuwruimers in actie moesten komen.

Bernau

De gemeente Bernau im Schwarzwald is gelegen in een ruim dal en bestaat uit volgende wijken: Oberlehen, Unterlehen, Innerlehen, Hof, Dorf, Riggenbach, Altenrond, Kaiserhaus en Weierle. Ze is gelegen tussen St.-Blasien, Todtmoos, Todtnau en de Schluchsee op een hoogte tussen 900 meter en 1415 meter. Voor wandelaars zijn er 111 km wandelpaden. In tegenstelling met de Oostenrijkse Alpen zijn de bergen hier minder steil en zeer geschikt voor de iets minder geöefende wandelaars. De begroeiïng bestaat uit bomen van verschillende soorten. Deze beslaan nog een behoorlijk grote oppervlakte van het Zwarte Woud.

Zondag 7 september 2008 – 2de dag

7.00 u: opstaan. Het heeft de ganse nacht geregend en ook nu is het nog bezig met regenen.

8.30 u: we gaan ontbijten. Het ontbijt is in buffetvorm. Er is keuze te over uit verschillende soorten brood, koeken en cakes. Ook voor het beleg is er voldoende keuze. Wat mij het best bevalt is de kop met peperbolletjes. Ook de kleine (warme) worstjes en de sneetjes spek zijn zeer aantrekkelijk.

9.00 u: het gaat ophouden met regenen en stilaan kom zelfs in de loop van de dag de zon door de wolken priemen.

10.00 u: we vetrekken voor een rondrit. Kilometerstand: 40.286.

10.25 u – 10 km: aankomst te St.-Blasien. Hier staat de kerk met de tweede grootste koepel van Europa. Daar er een eredienst bezig is zullen we de kerk op een ander moment moeten bezoeken maar we zien nu al dat het de moeite loont nog eens terug te keren. De zware pijlers die de koepel ondersteunen zijn vervaardigd uit massief witte marmer.

Vandaag is er in St-Blasien een soort kunstmarkt van houten beeldhouwwerken. We zijn al vlug uitgekeken. Ondertussen is men bezig de banken en tafels klaar te zetten voor het drink- en eetfestijn die met dergelijke festiviteiten gepaard gaat, hier in Duitsland nog meer dan elders.

Na het verlaten van het stadje, dat we later op de week nog enige keren zullen aandoen wegens de Lidlwinkel aldaar, tanken we 19,72 liter voor € 27 ( € 1,369/liter).

11.23 u – 20 km: we bereiken de Schluchsee. Het is een kunstmatig meer dat ontstaan is door afdamming. Na eens rondgekeken te hebben in de omgeving van de stuwdam zetten we onze route verder. We rijden via Häusern, Seebrugg, Elnet, Steinasäge, Bonndorf, Gündelwangen, Holzschlag, Ruhbuhl naar Titisee. Ter hoogte van het station is er een ruime (betaalde) parking. Daar laten we onze wagen achter en maken een wandeling in het winkelcentrum van het stadje Titisee. Ondertussen is het tijd geworden om iets achter de kiezen te steken. We eten elk een knakworst met een broodje. In een van de winkels kopen we voor mij een bodywarmer en in een andere winkel wat fruit. Na het drinken van een koffie vervolgen we om 13.45 u onze weg. We rijden langs Löffingen, Döggingen, Huflingen naar Donaueschingen.

14.25 u – 99 km: aankomst te Donaueschingen. Het is er relatief stil in de winkelstad omdat het zondag is en de winkels gesloten zijn. De stad is vooral bekend van de bron waar de Donau ontspringt. In de buurt van het kasteel vinden we het ronde bassin waar de stroom begint. Op de bodem van het bassin liggen heel wat geldstukken die toeristen hier hebben ingeworpen.

Na het bezoek aan de bron van de Donau keren we terug naar ons hotel via een andere weg en laten onze GPS zijn werk doen.

15.41u – 146 km: we stoppen in Altglasshutten om iets te drinken. We zitten nog niet goed neer of de waard vraag al wat we wensen te verbruiken. We hadden nog niet de kans gehad de spijskaart de bekijken. Wanneer ik hem vraag om eens over een paar minuten terug te keren, nadat we onze keuze gemaakt hebben, heb ik het gevoel dat hij ontstemt is. Ostentatief laat hij ons daarna minuten lang wachten om onze bestelling op te nemen. Wanneer hij uiteindelijk toch de bestelling komt opnemen en we enkel een cola en een schweppes bestellen (en geen taart zoals de meeste Duitsers doen op dit uur) laat de man zijn ongenoegen duidelijk kennen en orakelt hij dat wanneer we daareven hadden besteld we al lang onze drankjes zouden gehad hebben en hij geen twee keer zijn terras zou moeten afgelopen hebben. Achteraf spijt het ons dat we de zaak niet onmiddellijk verlaten hebben wegens het onbeschoft gedrag van de uitbater.

16.45 u – 168 km: aankomst aan het hotel.

Om 18.15 u gebruiken we het avondeten.

Avondmaal: -Tomatensoep

-Gemengde sla met ofwel yoghurt, ofwel olie en azijn

-Kip met curry met rijst maar we mogen ook kiezen voor aardappelen of

spätzele (wij kiezen voor dit laatste)

-Apfelstrudel met ijs en slagroom

Maandag 8 september 2008 – 3de dag

10.10 u – kilometerstand 40.454 – We vertrekken naar St.-Blasien om een bezoek te brengen aan de kathedraal met de tweede grootste koepel van Europa. We komen er aan na 19 km. Na het bezoek aan het prachtig gebouw kopen we enkele zaken in de Lidl. Daarna stellen we onze GPS in om naar Triberg te rijden.

12.30 u – 90 km: aankomst te Triberg. We zullen hier een bezoek brengen aan de hoogste waterval van Duitsland (163 meter in 7 etages). De toegang kost € 2,5/pp. Met onze gastenkaart, die we in het hotel kregen, krijgen we € 0,30 vermindering. Met de gastenkaart kan men overal in het Zwarte Woud gratis rijden met het openbaar vervoer (bussen, trams en treinen).

Na het bezoek aan de waterval gaan we in een patisserie iets eten (Lea een belegde sandwich en een belegde bretzel en ik twee Berlijnse bollen.

14.55 u: we keren terug naar het hotel en laten de GPS het werk doen.

17.15 u – 182 km: aankomst aan het hotel. Onderweg kopen we in een winkel wat kleine flesjes water voor op de kamer en in de auto. We zien dat we hier ook proviand kunnen kopen indien we zouden gaan wandelen.

Avondmaal: -Parmahesp op een snede brood

-Soep

-Gegrilde “sweinenrucken” met gebakken aardappelen

-IJstaart met chocoladesaus

Vanda ag was het in het hotel sluitingsdag. De uitbaters trekken er op uit, naar Freiburg, om te winkelen. Voor de hotelgasten is er geen probleem. Het ontbijt en het avondeten wordt zoals gebruikelijk opgediend. Aan de kamersleutel hangt een sleutel van de buitendeur om overdag binnen te kunnen.

Dinsdag 9 september 2008 – 4de dag

8.00 u: ontbijt

09.20 u – kilometerstand 40.638: we gaan eerst in een bakkerijtje een viertal koeken kopen om mee te nemen op wandeling. Daarvoor moeten we wel in totaal 7 km rijden (heen en terug). In de buurt van de wijk Oberlehen zijn er geen winkels.

Wij beginnen de wandeling aan het hotel en pikken dus in op de wandeling waarvan het begin wat verderop gelegen is in de richting van Todtmoos op een wandelparkeerplaats. Aangezien de wandeling toch voorbij ons hotel komt laten we de auto op de parkeerplaats van het hotel staan. De wandeling is 5,5 km lang. Bijna op ieder kruispunt is de afstand naar een of ander doel duidelijk aangeduid met witte borden met daarop de afstanden vermeld tot op 100 meter juist. Tijdens de wandelingen wordt men geholpen met ruitvormige plaatsjes in gele, rode of blauwe kleur. Men kan op drie verschillende manieren te werk gaan. Men gebruikt de richting- en afstandsbordjes op de kruispunten. Voor het terugkeren moet men de afstand verdubbelen. Aan de hand van de wandelkaart, met bijgaand boekje waarin wandelingen beschreven staan en die verkrijgbaar is bij de toeristische dienst van Bernau, kan men zelf een wandeling uitstippelen. Maar hier heeft men geen juist zicht hoelang de wandeling zal zijn op het moment dat men start. Een derde manier is de wandelingen volgen die in het boekje met wandelkaart beschreven staan. Dit zijn in veel gevallen “rondwandelingen”, dus het begin- en het eindpunt liggen op dezelfde plaats. Tenslotte kan men ook een doelwandeling doen en terugkeren met het openbaar vervoer (gratis met de gastenkaart Zwarte Woud). In het wandelboekje staat eventueel vermeld met welke buslijn men kan terugkeren. Wel opletten want de bussen rijden hier niet zo frequent.

We steken de straat die naast het hotel loopt over en na enkele honderd meter zijn we aan de wandelparking Brunnenloch. Heel wat wandelingen beginnen aan een goed onderhouden ruime parkeerplaats. Een langzaam klimmend pad brengt ons tot aan de Stöckenwaldhutte. Dit is een goed uit de kluiten gewassen houten tramhok en dus geen uitbating. Deze hut bereiken we na 2,5 km. Vanaf de Stöckenwaldhutte dalen we af naar Vorderwaldemle. Eens terug beneden moeten we enkele honderden meters de rijbaan volgen van de L146. Ter hoogte van de Taubenmoosparkeerplaats (de normale startplaats van de wandeling) slaan we de Sägenweg in en volgen deze tot aan het hotel.

Om een andere wandeling te verkennen nemen we vervolgens de auto en rijden naar Mutterlehen in Todtmoos. De wandeling start ter hoogte van ons hotel en ook vanaf de parking Taubenmoos en eindigt na 5 km aan het kruispunt Mutterlehen. Om het eindpunt met de wagen te bereiken moet er wel een vrij grote omweg gemaakt worden via Todtmoos. Het nabijgelegen gasthuis aan het eindpunt is gesloten op dinsdag.

Bij het terugkeren rijden we via het centrum van Bernau en kopen er in de toeristische dienst de wandelkaart met bijbehorend boekje. We moeten wel 20 minuten wachten want het bureau gaat pas om 14 u open.

14.30 u – 44 km: we zijn terug aan het hotel. De zon schijnt prachtig (23 graden) en op het terras van het hotel genieten van een koffie en een frisdrank. De rest van de namiddag brengen we door op het grote balkon van onze kamer.

Avondmaal: -Paddenstoel met gesmolten kaas

-Tomatensalade

-Gebakken varkensfilet met bearnaisesaus en kroketten

-crème brulé

Woensdag 10 september 2008 – 5de dag

9.08 u – kilometerstand 40.682 – 15 graden. In Bernau – wijk Weierle – tanken we 20,63 liter diesel voor € 29,27. We vertrekken met de auto op rondrit.

10.43 u – 84 km – 21 graden: aankomst de Villingen-Schwenningen. We bezoeken het stadje dat er vrij rustig bijligt. Veel historische gebouwen zijn er niet te zien.

12.04 u: einde van het bezoek aan Villingen-Schwenningen. We rijden nu via Mönchweiler, St.-Georgen im Schwarzwald, Tennebronn naar Schramberg. Daar bevindt zich een klokkenmuseum. Na lang zoeken en enkele keren de weg vragen vinden we het museum in de buurt van het politiebureau. Wegens de middagpauze is het museum gesloten. We besluiten niet te wachten en na onze bescheiden middagpicknick op een parkeerplaats met banken en tafels tussen Schramberg en Wolfach, (13.41 u – 125 km) zetten we onze tocht verder.

We volgen nu een deel van de Schwarzwald Tälerstrasse naar Schiltach. Via het mooie dal gaat het naar Wolfacht. Ook daar is het even zoeken en navragen naar de glashutte (noemt eigenlijk Dorotheënhutte).

14.06 u – 140 km: aankomst aan de Dorotheënhutte. De ruimte waar de glazen voorwerpen staan uitgestald mag vrij bezocht worden. Voor een bezoek aan de glasblazerij moet er betaald worden. Het atelier heeft echter een poort die maar tot borsthoogte gesloten is en men kan zonder betalen vanaf de parking bijna evenveel zien van het glasblazen.

15.00 u: we vertrekken naar Schonach.

15.29 u – 165 km: aankomst te Schonach. We brengen een bezoek aan de grootste koekoeksklok ter wereld. Voor de toegang van het huisje, dat de vorm heeft van een koekoeksklok, moet men € 1,20 betalen. Binnen kan men het raderwerk van de klok zien die 50 keer groter is dan een gewone klok. Het raderwerk is in hout gemaakt door de schoonvader van de dame die enige uitleg geeft.

15.43 u: vertrekken naar ons hotel. Stellen de GPS in.

17.18 u – 239 km: aankomst aan het hotel. Het weer was de ganse dag mooi.

Avondmaal: -Schwarzachschincken

-Soep met fijne knödels

-Jägersnitsel met rösti (geraspte en gebakken aardappelen)

-IJs

Donderdag 11 september 2008 – 6de dag

09.06 u: vertrek naar Bad Säckingen – kilometerstand 40.922.

09.37 u: we tanken € 14,02 te Herrischried-Hogschu.

10.13 u – 41 km: aankomst te Bad Säckingen. Het is 23 graden. We hadden onze GPS ingesteld op de Giessenstrasse. Deze is gelegen tegen de aanlegplaats van de boot die de Rein afvaart. We vinden zonder problemen de straat en ook de parkeerplaats. Maar we zijn niet zeker omdat we vanaf de parkeerplaats de Rein niet zien liggen. We keren even terug en vragen de weg aan de baas van een hotel. Die wijst ons precies de weg en de parking waar we reeds waren. Hij zegt erbij dat de parking gratis is voor personenwagens maar dat de kampeerwagens moeten betalen. De parking ligt op amper 200 meter van de aanlegsteiger. We parkeren ons en vinden zonder moeite de boot “Trompeter vom Säckingen”. De boot vertrekt om 14.30 u. We doen een wandeling in het oud stadsgedeelte met onder andere een bezoek aan de Fridolinsmunster. Het meest merkwaardige is de houten brug over de Rein. Die heeft een lengte van 200 meter en is overdekt. Ze is de verbinding tussen de Duitse Reinoever en de Zwitserse Reinoever. Ze dateert uit de 16de eeuw en werd gerenoveerd. Ongeveer halfweg op de brug wordt de grens aangegeven doormiddel van een Duits wapenschild en op de grond doormiddel van een dikke witte streep.

In een patisserie eten we iets en gaan dan op het gemak naar de aanlegplaats van de boot. We zijn ongeveer een uur te vroeg. Aan de aanlegplaats van de “Trompeter vom Säckingen staan enkele banken zodat we niet al staande hoeven te wachten. Om 14 u mag het publiek op de boot. Het tarief is € 10 per persoon. De rondvaart duurt tot circa 17 u. Net voor de afvaart neemt een groep ouderen de hun voorbehouden plaatsen in. Op dat ogenblik komen dreigende wolken opzetten waaruit later wat regen druppelt. Het duurt echter maar een kwartiertje als het ophoudt op met regenen en de zon terug gaat schijnen. We varen achtereenvolgend langsheen Stein (CH), Wallbach (CH), Wallbach (D), Wehr/Brennet en Schwörstadt. Daar keert de boot terug om rond 16.45 u aan te komen in Bad Säckingen. Op de weg naar ons hotel stoppen we even aan een ambachtelijke “metzkerei” (beenhouwerij), in Todtmoos, op zoek naar een gerookte Schwarzwalschincken voor William. Bijna in alle winkels is de “schinken” hermetisch verpakt maar Lea wil een stuk hesp dat nog niet is ingepakt. Dit is zowat de enige winkel waar die dat hebben. Wij zullen hier de laatste dag van ons verblijf een stuk hesp komen kopen.

17.54 u – 88 km – 20 graden (kilometerteller 41.010): aankomst aan het hotel. We hebben gisteren het personeel van het hotel verwittigd dat het vandaag wat later kon zijn.

Avondmaal: -Pennen in de tomatensaus

-bonte salade

-Kalkoengebraad met friet

-Bayrischer crème (lijkt wat op tiramosu)

Vrijdag 12 september 2008 – 7de dag

8.15 u: ontbijten.

Het regent. Wegens het slechte weer besluiten we naar Freiburg te gaan. De ober wijst erop dat we met onze gastenkaart gratis met de trein mogen rijden. Om naar Freiburg te rijden met de trein moeten we eerst naar Seebrugg (aan de Schluchsee) rijden met de auto. Daar is er een ruime parkeergelegenheid. Seebrugg is trouwens het eindstation van de lijn naar Freiburg.

9.15 u: we vertrekken met de wagen aan het hotel richting Seebrugg.

21 km – na ca 20 minuten rijden: aankomst te Seebrugg. De ruime parking staat nagenoeg vol maar net voor de ingang van het station vinden we nog een plaatsje. Bij nazicht van de uurtabellen blijkt dat er 39 minuten na ieder uur een trein naar Freiburg gaat. We hebben nog wat tijd en om de tijd te doden drinken we iets in het café dat ondergebracht is in het stationsgebouw.

10.20 u: de trein uit Freiburg komt reeds aan. Alhoewel het nog 20 minuten is vooraleer de trein zal vertrekken mogen we instappen. De wagons die op deze lijn rijden zijn vrij nieuw en allen van het type “dubbeldekker”. De meeste passagiers verkiezen de bovenverdieping wegens het uitzicht. Wij zitten aan de rechterkant van de trein waardoor het uitzicht langs onze kant minder mooi is.

10.39 u: stipt vertrekt de trein die nagenoeg gans is volgelopen. Blijkbaar volgden meerdere toeristen onze redenering en gaan naar Freiburg om de regen te ontlopen. Driekwart van de afstand rijdt de trein tamelijk langzaam en moet regelmatig een halte aandoen. De lijn naar Freiburg heeft tevens maar één spoor met een tweetal keren een dubbel spoor om de tegenliggende treinen te laten kruisen.

11.50 u: na een rit van 1 uur en 10 minuten komen we aan te Freiburg im Breisgau Hbf. Na eerst nog even de uurtabellen bekeken te hebben voor de terugreis stappen we het station buiten via de hoofdingang en stevenen recht op het centrum af. Wel moeten we een tweetal keer navraag doen naar de overdekte markt die hier iedere dag gehouden wordt. Onderweg komen we een koppel tegen dat in ons hotel logeert en aan hen vragen we ook de weg. Ze vertellen ons dat de overdekte markt zeer druk is en het er binnen zeer warm is. Na enig zoeken vinden we in de buurt van de Martinstor de markthalle. We steken er even ons hoofd binnen en moeten besluiten dat het koppel gelijk heeft en het er zeer druk en warm binnen is. Bovendien is hier slechts klaargemaakte voeding te krijgen en komen de eetstalletjes je de oren uit. aangezien Lea een slechte nacht gehad heeft besluiten we om terug te keren naar het hotel. In een hamburgertent eten we eerst nog een kipburger en begeven ons daarvan naar het station. Normaal zouden we nog de trein van 13.10 u kunnen halen maar daar we een straat te ver lopen zien we bij onze aankomst op het perron 7 de trein net vertrekken. Dus moeten we een uur wachten op de volgende trein. Die komt reeds het station binnen om 13.50 u.

14.10 u: de trein vertrekt richting Seebrugg. Ook deze keer zit de trein nagenoeg vol. Tegenover mij zit een oudere Duitser en wanneer de controleur ons naast onze gastenkaart ook nog onze identiteitskaart vraagt is de man duidelijk ontstemt. Blijkbaar voelde hij dit aan als een soort van oneer.

15.10 u: aankomst te Seebrug. We rijden via St-Blasien (om wat fruit te kopen in de Lidl) naar het hotel.

16. 00 u: aankomst in het hotel. We rusten wat uit op de kamer. Ondertussen is het nagenoeg opgehouden met regenen maar de bewolking blijft.

Avondmaal -Elzasser Flammenkouchen

-Salade

-Warme zalm met gekookte aardappelen

-IJs met krieken

Zaterdag 13 september 2008 – 8ste dag

Het heeft bijna de ganse nacht geregend en het ziet er nu uit dat we ook vandaag de zon niet zullen zien. We hebben alle twee een goede nachtrust gehad en besluiten de misgelopen trip van gisteren nog eens te hernemen. We proberen vandaag een vroegere trein te nemen.

8.45 u: vertrek naar Seebrugg.

8.39 u – 21 km: aankomst te Seebrug. We missen net de trein van 08.39 u (dus twee treinen vroeger dan gisteren). Ondertussen regent het verder pijpenstelen. Daar het café nog niet open is blijven we in onze auto wachten tot wanneer de trein aankomt. Wanneer het zover is stappen we uit onder bescherming van onze regenschermen. Bij het uitstappen heb ik er geen erg in dat er naast de auto een diepe plas water ligt. Gelukkig heb ik goede waterdichte schoenen aan anders had ik de ganse dan met natte voeten moeten lopen.

09.20 u: aankomst van de trein uit Freiburg. We stappen in en zetten ons deze keer langs de goede kant (voor het uitzicht), langs de linkerkant dus.

09.39 u: vertrek van de trein naar Freiburg. Onderweg stopt de trein te Schluchsee, Aha, Altglasshutte, Bärental, Titisee, Hinterzarten, Himmelreich, Kirchzarten, Litterweiler, Freiburg-Wiehre en Freiburg Hbf.

10.50 u: aankomst in Freiburg Hbf. We kennen al een beetje de weg en we gaan rechstreeks naar de Kaiser Joseph-Strasse, de winkelstraat van Freiburg, en drinken een koffie in het McDonaldrestaurant naast de Martinstor. Hier verlaat ik Lea die wat winkels zal aandoen en ik zal een wandeling maken door de oude stad. We spreken om 13 u af aan dezelfde Martinstor. We hebben daarnaast elk onze gsm bij voor het geval er iets zou mislopen.

De wandeling loopt vanaf de Münsterplaz, met het rode Kaufhaus, het Haus zum Ritter, het Wenzingerhaus en het Kornhaus uit 1498. Verder gaat het via de Herrenstrasse met zijn voormalige Werkstatt der Münsterbauhutte, de Konvirkskirche en het Aartsbisschoppelijk paleis. Via de Münzgasse, waar tot 1738 munten werden geslagen, kom ik op het Oberlinden met het Gasthaus zum Bären. Dit beroemt er zich op het oudste pension van Duitsland te zijn. Opgelet: in het Zwarte Woud zijn er tientallen hotels die de naam Bären, Schwanen en Rössle dragen. Langsheen de Schwabentor kom ik in de schilderachtige wijk Insel waar ik langsheen het Gewerbekanal wandel. Dit kanaal dreef vroeger de molens aan van de edelsteenslijpers en de leerlooiers. Nu voedt het de Bächle. Dit is een kleine goot die nagenoeg door de meeste straten van de stad loopt. Het is wel even wennen want als men niet oplet kan het wel eens zijn dat men de rest van de dag met natte voeten verder moet. De wandeling gaat dan verder langs de Gerberau, de Augustinerplaz, de Fischerau waarna men uitkomt aan de Martinstor met daarachter zijn winkelstraat de Kaiser-Joseph-Strasse. Het laatste deel van de wandeling loopt via de Bertoldstrasse met de oude universiteit, de Brunnenstrasse met de barokke jesuïetenkerk, de Rathausgasse, de Rathausplatz met het oude en het nieuwe stadhuis, de Martinskirche, langsheen het voormalige fransiscanenklooster, achter de Martinskirche, door de Franziskanerstrasse met het rode Haus zum Walfisch waar Erasmus twee jaar woonde tijdens zijn verbanning. Uiteindelijk kom ik terug in de Kaiser-Joseph-Strasse waar ik Lea terugvind op de afgesproken plaats aan de Martinstor.

Wegens de drukte in de twee hamburgertenten (McDonalds en Kingburger) gaan we iets eten in een patisserie. Het jonge personeel kan blijkbaar de drukte niet aan want ze lopen kriskras door elkaar en zonder enige organisatie. Daardoor duurt het even vooraleer we onze bestelling krijgen. Na het eten bezoeken we de Munster omdat er deze morgen een dienst bezig was. Rond de Munster is er een openluchtmarkt van groenten, fruit en nieuwe waren. Na het interieur van de barokkerk te hebben bewonderd zakken we stilaan af richting station. We halen de trein van 15.10 u.

16.20 u: aankomst de Seebrug.

16.45 u: aankomst aan het hotel. In de loop van de dag hield het op met regenen.

Avondmaal: -Toast kanibaal

-Spinazieroomsoep

-Rundergebraad met spätzele

-IJs

Zondag 14 september 2008 – 9ste dag

9.22 u – kilometerstand 41.098 – 6 graden. We maken een rondrit. Het is vrij goed weer. De zon schijnt af en toe. We rijden via Riggenbach, Dorf, Präg, Utzenfeld, Schonenberg, Schönau im Schwarzwald, Bollen, Neuenweg.

10.20 u – 35 km: aankomst op de Belchen. Deze heeft een hoogte van 1414 meter en is de tweede hoogste berg van het Zwarte Woud. Bij goed weer kan men van hier de Franse Alpen en de Mont Blanc zien. We besluiten door te rijden naar de abdij van St.-Trupert. Onderweg tanken we 12,23 liter voor € 16.50 (€ 1,349/liter).

11.46 u – 71 km: aankomst aan de abdij van St.-Trupert. We bezoeken de tuinen en de kerk. In het gasthof net voor de ingang van de abdij verbruiken we iets. Het valt op dat wanneer men hier een koffie bestelt er gevraagd wordt of je geen stuk taart of koek erbij moet hebben. Bij het bestellen van een glas wijn komt al even prompt de vraag naar boven of je iets wil eten.

Na het bezoek aan de abdij en het bijgaande gasthof keren we terug naar de Belchen. Het is echter de bedoeling eerst naar de kabelbaan Schauinsland in Horben te rijden. Op een bepaald moment kunnen we niet meer verder daar de weg afgesloten is door wegenwerken. De andere weg is eveneens afgesloten, dit voor een wielerwedstrijd. Na enkele pogingen om via een omleiding de kabelbaan te bereiken moeten we het opgeven.

14.45 u – 126 km – 10 graden: aankomst te Belchen. We nemen de gondelbaan naar boven. Wegens de mist is er niets te zien van de omgeving.

16.24 u – kilometerstand 41.225: we keren terug naar beneden.

16.57 u – 152 km – 11 graden: we zijn terug aan het hotel.

Avondmaal: -Voorgerecht

-Soep

-Cordon rouge (!) met frieten

-Perziken met ijs

Maandag 15 september 2008 – 10de dag

8.15 u: we gaan wat eten kopen om mee te nemen op wandeling.

10.00 u: vertrek naar de wandelparkeerplaats Rotes Kreuz. Deze parkeerplaats is gelegen op de weg naar Todtmoos. De wandeling is 8 km lang.

14.00 u: aankomst aan het hotel. Tot onze verbazing liggen er overal rond het hotel delen van een stelling. We besluiten enkele hotels aan te doen in Bernau voor het geval we nog eens willen terugkeren naar het Zwarte Woud. Rössle is niet open maar we kunnen wel iets drinken in het Hotel Bergblick en het Hotel Schwanen. In dit laatste hadden we oorspronkelijk gereserveerd maar omdat er plannen waren om in deze periode te beginnen bijbouwen hebben we afgezegd en uiteindelijk terechtgekomen in het hotel Bären. Wanneer we wat later aan het hotel aankomen is de stelling reeds opgetrokken rondom het hotel. Hier en daar worden er schalies vervangen van het dak en het halfdak voor ons balkon is zelfs helemaal ontdaan van de schaliën. Wanneer we later navragen wat er aan de hand is legt de oudste ober ons uit dat men daar eind mei een zware hagelstorm heeft gehad met hagelstenen ter grootte van een duivenei. Toen lag er overal een laag ijs van ca 20 cm. Sneeuwvoertuigen moesten toen de wegen vrij maken. Heel wat daken die bedekt zijn met schalie hebben schade geleden en de hagel was er de oorzaak van dat de daken niet meer waterdicht waren. Maar de meeste schade kwam voor bij de met houten daken bedekte huizen. Tachtig procent van het schaliedak van het hotel moet vervangen worden.

Avondmaal: -Meloen met hesp

-Italiaans gerecht (?)

-Rundsgebraad met gebakken aardappelen

-IJs met caramelsaus

Dinsdag 16 september 2008 – 11de dag

Na het ontbijt rijden we naar het centrum van Bernau op er enkele koeken te kopen bij een bakker. Na nog even het hotel te hebben aangedaan rijden we naar Bernau – Hof. Daar parkeren we de auto en beginnen aan een wandeling van 4 km. Het is 10.30 u. Na een vlak stuk loopt de rest grotendeels bergop. Op het einde loopt de weg nogal steil naar beneden. Om 13.15 u zijn we terug aan de auto en rijden we naar Todtmoos om er bij de ambachtelijke beenhouwerij een stuk Zwarte-Woudhesp te kopen. We betalen € 15 per kilo. In het terugkeren stoppen we nog aan het Schwarzwaldgasthof om er iets te drinken en de zaak eens te bekijken.

15.00 u: we zijn terug in het hotel en beginnen met onze koffers te pakken. Wat we niet meer nodig hebben brengen we reeds naar de auto. Eens deze karwei achter de rug gaan we beneden een koffie drinken en vraag ik de rekening. Ik bekijk die even en bemerk dat er geen 11 nachten in rekening werden gebracht maar 14 nachten. Ook de wijn wordt 13 keer aangerekend. Terwijl ik nog de rekening aan het nazien ben komt de oudste ober me reeds melden dat er een en ander niet klopt en dat hij de rekening zal heropmaken. Eens het “huiswerk” opnieuw gemaakt is klopt de rekening en moeten we maar 11 nachten en 10 keer wijn betalen. De paar koffies en een frisdrank die we in de loop van ons verblijf verbruikten worden zelfs helemaal weggelaten. We betalen met onze visakaart.

Avondmaal: -Aardappelcremesoep

-Gemengde salade

-Mixet grill met gebakken aardappelen

-Aphfelstroudel

Woensdag 17 september 2008 – 12de dag

06.00 u: opstaan

07.15 u: ontbijt. Zonder af te spreken proberen we wat vroeger te gaan ontbijten. Dit is geen probleem. Alles is aanwezig voor het ontbijtbuffet behalve de broodjes. Maar er is voldoende keuze van andere broodsoorten.

07.56 u – kilometerstand: 41.345: we vertrekken. Volgens de GPS is de afstand naar Gent 632 km en zonder stoppen zouden we daar aankomen om 14.07 u. Volgens de thermometer van de auto is het 2 graden. De ramen zijn echter wit gevroren en ook de weiden in de omgeving zijn bedekt met een wit rijmlaagje.

08.17 u – 15 km: Gschwend.

08.46 u – 46 km: Kappertunnel.

08.47 u – 47 km: Rijden door Freiburg.

09.13 u – 88 km: stilstand aan het rasthof Mahlberg tot 09.43 u. Enkele kilometer verder verlaten we de snelweg.

09.54 u – 104 km: rijdens door Ichtenheim.

10.08 u – 110 km: rijden over de grote brug over de Rijn. Hier is de stroom zeer breed. Het is meteen ook de grens tussen Duitsland en Frankrijk.

10.37 u – 130 km: rijden de ring op rond Strasburg.

10.35 u – 160 km: peage.

11.20 u – 238 km: passeren de peage en betalen € 7,5.

11.50 u – 290 km – 13 graden: zijn Metz voorbijgereden.

12.16 u – 335 km – rijden Groot Hertogdom Luxemburg binnen.

12.40 u tot 13.23 u – 364 km: stilstand te Capellen voor een middagmaal en een tankbeurt. 19,42 liter voor € 22.27 (€ 1,147/liter).

13.25 u – 368 km: passeren de grens met België.

13.42 u tot 14.10 u – 400 km: we staan in de file wegens wegenwerken.

15.55 u – 580 km: rijden de ring rond Brussel af en zijn nu op weg naar Gent.

16.18 u - 623 km: verlaten de snelweg te Gent aan de Adolphe Pegoudlaan.

16.29 u – 633 km: we zijn thuis – laatste tankbeurt: 15 liter voor € 18.

In totaal hebben we 2327 km afgelegd.

Het weer heeft zich van alle kanten laten zien zoals zomerse temperaturen (23 graden), regen tot zelfs vriestemperaturen.

De goed verzorgde wandelpaden en duidelijke aanduidingen nodigen uit voor een tweede bezoek.

18-09-2008 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
17-09-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bernau - Zwarte Woud
Klik op de afbeelding om de link te volgen

17-09-2008 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
08-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kusadasi Turkije 2008

KUSADASI

TURKIJE

22 JULI TOT 2 AUGUSTUS 2008

Wat vooraf ging

Twee weken voor ons vertrek naar Kusadasi ontploft er een bom in Istamboel. Daarbij worden 3 politieagenten en de drie daders gedood. Men denkt dat Al Quaida hier achter steekt.

Op maandag 21 juli bedraagt de temperatuur in België slechts 14 graden. Het is bewolkt en ongezellig weer.

Dinsdag 22 juli 2008 – 1ste dag

Gisterenavond zijn we vroeg gaan slapen, rond 17 u. Om 00.30 u staan we op na een relatief goede nachtrust. Om 1.54 u komt Kristof ons ophalen. Via de R4, een stukje E40 en terug de R4 rijden we naar Melle om William en Marijke op te halen. Bij onze aankomst aldaar staan beiden reeds klaar.

We komen aan op de luchthaven Brussel Nationaal om 2.30 u. Aan de balie Van Thomas Cook krijgen we een krant, Het Nieuwsblad. In afwachting van het inchecken gaan we nog iets drinken.

Wanneer we om 3.50 u naar de incheckbalie 7.13 en 7.14 gaan staat er reeds een behoorlijk lange rij te wachten. Eens we de valiezen afgegeven hebben begeven we ons naar de “gate”. Eerst passeren we de pascontrole en vervolgens de veiligheidscontrole. Bij mijn weten is het de eerste keer dat de metaaldetector bij mij niet in alarm gaat. Maar bijna alles wat ik bij mij heb zit in een bak die door een afzonderlijke scanner gaat, tot zelfs mijn broeksriem en videocamera toe. We vliegen met een toestel 737 van Pegasus. Het vertrek is voorzien om 6.05 u. Wanneer we mogen instappen meldt men ons dat het instappen met “gesloten deuren” zal gebeuren omdat het checken nog niet klaar is. We denken dat de “gesloten deur” slaat op de deur van de cockpit. Met wat vertraging komen we van de grond om 6.35 u. Het is bewolkt en dit blijft zo over het grootste deel van Europa waar over we vliegen. Al kort na het opstijgen krijgen we een sobere maaltijd opgediend bestaande uit een minisandwich, een vierkante pistolet, een botertje, een kaasje, een confituurtje en koffie, thee of een frisdrank naar keuze. De vlucht zal een goede drie uur duren, dit is circa 40 minuten korter dan naar Antalya. Ook zetten we onze klok een uur vooruit omdat Turkije in een andere tijdzone ligt. We landen om 10.35 u lokale tijd op de luchthaven van Izmir. Na het uitstappen passeren we de pascontrole en kopen we het gebruikelijke visum voor € 10 per persoon. Dit visum heeft niks te maken met controle op reizigers want we moeten zoals steeds onze eigen gegevens op het documentje invullen en dient er enkel toe de staatskas van Turkije te spijzen. Ook onze valiezen hebben we al vlug in ons bezit.

Aan de uitgang van de modern ogende luchthaven worden we opgewacht door een hostess van Thomas Cook. Die stuurt ons een voetgangersbrug over alwaar een andere hostess ons opwacht. Deze verwijst ons naar bus nr. 29 die wat verderop staat en die ons naar het hotel zal brengen. Eerst rijden we nog via een ander hotel om er reizigers te laten uitstappen. Deze trip duurt ongeveer 45 minuten en de tweede trip, naar ons hotel, duurt nog eens 45 minuten. De afstand tussen Izmir en Kusadasi is ongeveer 75 km en duurt normaal één uur. Door de omweg doen we er dus wat langer over. Het eerste deel van de tocht verloopt door een desolaat landschap. Het tweede deel van de trip laat een veel mooiere streek zien.

Het is 13 u wanneer we aankomen aan het Pine Bay Holiday – Ressort. Onze valiezen worden door een piccolo bijgehouden aan de ingang terwijl we naar de receptie gebracht worden om in te checken. Bij nazicht in de computer vindt men onze boeking niet maar wel die van een zekere Leo Maes, toevallig ook uit Gent. De bedienden maken er geen probleem van als ze onze hotelvoucher in handen krijgen. We vullen vervolgens de hotelfiche in en we krijgen twee kamers toegewezen (nrs. 3704 en 3706). Vervolgens gaan we bij de piccolo aan de ingang en die brengt onze valiezen naar de kamer. Wij nemen kamer 3704 voor onze rekening en Marijke en William de andere. De kamer is ruim en netjes en is voorzien van voldoende kasten en schuiven om er onze bagage in kwijt te kunnen. Op internet (www.zoover.nl) las ik dat sommigen een truckje gevonden hadden om de airco permanent te laten werken. Aan de sleutel hangt een kunststof blokje die men in een gleuf moet stoppen als men in de kamer komt. Hierdoor wordt de stroom ingeschakeld, zowel voor de verlichting als voor de airco. Bij het verlaten van de kamer neemt men dan het stel mee waardoor alles wat op elektriciteit werkt wordt uitgeschakeld, met uitzondering van de ijskast. Wanneer men het blokje van de sleutelhanger echter verwijderd kan men echter de sleutel meenemen en het blokje in de gleuf laten zitten waardoor de airco kan blijven werken. Wanneer men dan later de kamer binnenkomt is het er goed fris. De ijskast wordt dagelijks aangevuld met twee flesjes plat water van een halve liter en twee cola’s. Deze zijn inbegrepen in de all-in.

Op een bord aan de receptie staat aangegeven dat de temperatuur 38 graden is en het zeewater 27 graden. Vooraleer we de valiezen gaan uitladen gaan we eerst iets eten. Door onze all-in kunnen we zowat op alle momenten van de dag iets eten, met uitzondering van de periode tussen middernacht en 7 u ’s morgens. Het aanbod van het middagbuffet is overweldigend. De “straat” waar het eten langs weerszijden staat uitgestald is zeker 100 meter lang. Ik durf geen schatting doen hoeveel soorten gerechten hier voorhanden zijn. De ganse tijd dat we hier zijn eten we in open lucht. Het ressort telt niet minder dan 551 kamers in het hoofdgebouw en de bungalows. Dus staat het aantal tafels in verhouding met het aantal kamers. De bungalows liggen op een helling en voor diegenen die logeren in de bovenste bungalows is het een eindje klimmen om naar hun logement te geraken. Vandaar dat we een kamer genomen hebben in het hoofdgebouw. Ook hebben we een minder dure kamer genomen langs de achterzijde (dus zonder zeezicht) daar we meestal bijna de ganse dag niet in onze kamer zullen komen.

Het grootste probleem bij de maaltijd is te kiezen uit de talrijke gerechten.

Na het middagmaal gaan we de bagage uitladen en nemen we een verfrissende douche, gevolgd door een uurtje platte rust.

Bij de kamer van William en Marijke is er toch iets dat voor wat ongemak zorgt namelijk de badkamer. De douche heeft namelijk geen kuip en is in feite gemaakt voor rolstoelpatienten. Dit wil zeggen dat na een douche de ganse vloer van de bandkamer nat is en daardoor glibberig. Verschillende pogingen om via de receptie een trekker te krijgen om de badkamer droog te trekken draaien op niets uit. Er zit dan niets anders op dan de badhanddoeken als dweil te gebruiken.

Rond 17 u gaan we op verkenning om het ressort te leren kennen. Het Pine Bay-ressort neemt een ganse baai in van de zee. Over het ganse ressort zijn zo wat een 5-tal bars verspreid waar men iets te drinken kan krijgen tussen 10 u en 23 u. Voor de rest zijn er 5 zwembaden waarvan één overdekt is en een 5-tal glijbanen voor de kinderen en de jeugd. In het hoofdgebouw zijn er op het hoogste niveau (3de verdieping) een aantal winkeltjes waar men onder andere een “Het Laatste Nieuws” kan kopen. In het begin van ons verblijf was het de krant van de dag ervoor maar meer naar het einde toe kwam de krant pas om 12 u in het winkeltje toe maar was dan wel van diezelfde dag.

Langs de westelijke kant van het ressort zijn er ook nog een aantal winkeltjes. Buiten wat geld om een krant te kopen of wat prentkaarten hoeft men hier geen geld bij zich te hebben. Alles is inbegrepen in de all-in. In iedere kamer is er een safe met een cijfercode die men zelf kan instellen.

Om 19 u gaan we met ons gevieren eten. Iedere avond staat de keuken in het teken van één of ander land. Deze avond is het de beurt aan Italië.

Reeds om 21 u gaan we slapen.

Woensdag 23 juni 2008 – 2de dag

Dank zij de airco was het heerlijk fris in de kamer en genoten we van een goede nachtrust.

Op 7.30 u staan we op en na de gebruikelijke ochtendrituelen gaan we ontbijten. Als we aan het buffetterras aankomen zijn Marijke en William reeds aan het ontbijten. De zon is volop van de partij en nu al zoeken we de schaduw op op het buffetterras. Nogmaals stellen we vast dat de keuze van de gerechten, brood en gebak overweldigend is.

Na het ontbijt komt om 10.15 u de hostess van Thomas Cook langs om de gebruikelijke uitleg te geven over het hotel en de omgeving. Ook geeft ze een overzicht van de excursies die kunnen gemaakt worden. Terwijl we op de hostess aan het wachten zijn, in de buurt van de receptie, zijn we getuige van de klacht van een Vlaamse familie die blijkbaar onvoldoende bedden kregen in hun kamers om iedereen te slapen te leggen. Door tussenkomst van de hostess komt alles in orde. De familie reist met Neckerman maar de hostess vertegenwoordigd zowel Thomas Cook als Neckerman.

Toen we gisterenavond in onze kamer kwamen vonden we een brief onder onze deur geschoven waarop stond te lezen dat vandaag alles ruimtes (incluis de kamers) zullen gedesinfecteerd worden tegen ongedierte. Dit wordt blijkbaar regelmatig gedaan. Het product dat hiervoor wordt gebruikt is goedgekeurd door de wereldgezondheidsinstanties.

Wanneer men een goed plekje wil aan het zwembad moet men reeds rond acht uur ‘s morgens (sommige doen het nog vroeger) ligzetels reserveren door er een handdoek op te leggen. Na het stevig ontbijt hebben we in de loop van de dag wat minder trek in eten. We blijven voor de rest van de dag aan het zwembad. In de loop van de namiddag maken we samen ons programma op waar we in de loop van ons verblijf naartoe zullen gaan.

Rond 15 u gebruiken we een snack aan de Poolbar (elk een sandwich met kippenworst, wat friet, een glaasje cola en een glaasje wijn met daarna een koffie). We hebben het middagbuffet gewoonweg overgeslagen. William en Marijke verkennen in de loop van de namiddag de gymzaal. Tegen 17 u komt er een zuchtje wind opzetten die de grootste warmte verdrijft. Ondertussen tjilpen de krekels in het gras er maar op los en klinken soms boven de al luidruchtige muziek uit. Gisteren is ons het luidruchtig krekelconcert reeds opgevallen.

Om 17.30 u verlaten we ons stekje aan het zwembad om ons naar onze kamer te begeven. Iedere avond komt de hostess van Thomas Cook, van 18.30 u tot 19.30 u, met uitzondering van donderdag en zondag, langs in het hotel om eventuele problemen op te lossen en om excursies te boeken. Voor we aan het avondmaal beginnen reserveren we bij de hostess voor ons vieren een boottocht (ganse dag), voor Marijke en William een duikinitiatie en een jeepsafari. Wij bestellen een Turkse avond en voor mij alleen een halve dag bezoek aan de wereldberoemde archeologische site van Efese. Voor twee boottochten, twee keer Turkse avond en één keer Efese betalen we € 140.

Het avondeten staat vandaag in het teken van China. Tijdens de maaltijd vloeit de wijn rijkelijk. Met het eten doen we het wat voorzichtiger aan wat niet eenvoudig is met de overvloed aan voedsel die hier voorgeschoteld wordt.

Na het avondeten maken we een kleine wandeling naar het amfitheater alwaar er ’s namiddags en ’s avonds spelletjes en shows voor de kinderen en volwassenen opgevoerd worden. De show begint pas om 22 u. Marijke en William blijven kijken. Wij daarentegen zakken af naar het stemmige terras van de Pianobar. Om 22.30 u begint hier het dagelijkse optreden van gitarist/zanger Mr. Alp. Ondertussen kan men lustig de verschillende cocktails proeven. Men vraagt ons om aan een kleine enquête over de Pianobar en het hotel mee te werken. Wij doen wat ons gevraagd wordt alhoewel we hier nog maar pas de tweede dag zijn en we dus nog niet goed op de hoogte zijn van het reilen en zeilen. Ik laat de cocktails voor wat ze zijn (en voor Lea) en hou me bij de nationale drank van Turkije: de raki.

Rond 23 u gaan we slapen. Het is fris in de kamer door de airco. Om goed te kunnen slapen gebruik ik oordopjes tegen het zachte gezoem van de airco.

Donderdag 24 juli 2008 – 3de dag

Opstaan om 07.30 u en ontbijten om 8 u. Zoals de meeste dagen van ons verblijf hier neem ik twee ligstoelen in beslag aan het zwembad. Na het ontbijt verblijven we het grootste deel van de dag aan het zwembad.

Om 10 u gaan we naar de receptie van het ressort om een Mexicaans diner a-la-carte te bestellen voor maandagavond. Dit is inbegrepen in de all-in. Het a-la-carte restaurant voor o.a. Mexicaanse diners is gelegen aan de westzijde van de baai.

In het winkeltje van het ressort koop ik een krant: Het Laatste Nieuws. Dit is de enige Vlaamse krant die hier te krijgen is. Ook vorig jaar, tijdens ons verblijf in Kas (Turkije), vonden we een winkeltje waar Het Laatste Nieuws te krijgen was. In het begin van ons verblijf konden we de krant kopen van de dag ervoor maar op het einde van ons verblijf kwam de krant pas toe rond de middag maar het was er dan een van de dag zelf.

We waren tevens van plan om een Italiaans a-la-carte diner te bestellen voor deze avond maar dit blijkt al vol geboekt te zijn. Pas vanaf overmorgen kan ik reserveren voor de volgende week. Het Italiaans a-la-carte restaurant is gelegen langs de oostzijde van de baai.

Omstreeks 13 u gaan we iets eten in het buffetrestaurant. Plots komt er wat meer wind opzetten, ik schat windkracht 4, en ziet het personeel zich verplicht de uitklapbare luifels te sluiten wegens gevaar op beschadiging. Door de nochtans warme wind daalt de gevoelstemperatuur met enkele graden waardoor de warmte veel dragelijker wordt. Het is dan 33 graden. Door de wind verdwijnt de lichte mist die normaal voor een serre-effect zorgt. Pas nu zien we voor het eerst sinds onze aankomst dat er langs de overzijde van de baai een langgerekt gebergte ligt.

Na het avondmaal trekken we nog een uurtje naar de Pianobar om dan uiteindelijk om 23 u te gaan slapen.

Vrijdag 25 juli 2008 – 4de dag

7 u: opstaan.

8 u: ontbijten.

Na het ontbijt doen we even de kamer aan om de videocamera en het fototoestel op te halen. We wandelen naar de “marina”, het haventje van Pine Bay. Men kan hier diverse watersporten beoefenen zoals een rit op de “banana”, waterfietsen, surfen (enkel voor personen met een brevet), ski-jet (hiervoor moet je € 45 voor 15 minuten betalen) en parasailing (hangend aan een parachute voortgetrokken door een boot).

Aan het haventje ontmoeten we een vrouw met haar dochter die woonachtig zijn in Lebbeke en oorspronkelijk afkomstig zijn uit Gent. Aan de Marinabar drinken we een (gratis) koffie en genieten wat van de rust en de stilte. Heel wat rustiger dan de drukte aan het zwembad.

In het winkeltje kopen we een krant en enkele pakjes koekjes.

Op een infobord, aan de receptie, staat vermeld dat het vandaag 32 graden wordt, het zeewater 27 graden is en de temperatuur van het water in het zwembad 30 graden. Wegens de relatief lage luchtvochtigheid kunnen de hoge temperaturen met gemak verdragen worden. Voorwaarde is wel dat men zoveel als mogelijk in de schaduw blijft. Bovendien is de UV-index hier behoorlijk hoog doordat we ons hier veel dichter bij de evenaar bevinden en de zon hoger staat dan dat we in België gewoon zijn. Regelmatig insmeren met een goed zonnewerend product is dan ook de boodschap.

Terwijl wij de rest van de dag aan het zwembad doorbrengen zijn Marijke en William de ganse dag gaan duiken in verband met een initiatie duiken.

In de krant lezen we dat er dinsdagmorgen een eettent is uitgebrand op de Gentse Feesten.

Van 16 u tot 17 u zijn er (gratis) ijsjes verkrijgbaar en van 17 u tot 18 u oliebollen en andere koekjes. We gaan eens proeven van de zeer lekkere oliebollen. Alle eten wordt hier klaargemaakt met olijfolie van zeer goede kwaliteit, iets wat we vooral bemerken bij het toiletbezoek.

Om kwart voor zes gaan we naar de kamer om ons klaar te maken voor de Turkse avond. Het avondeten laten we achterwege. Om 19.05 u komt een autobus ons ophalen aan de hoofdpoort van Pine Bay. Vanaf de ingang/receptie is het zowat een 3-tal minuten stappen naar de hoofdpoort. Hier laten de meeste autobussen de deelnemers aan excursies instappen. Ook stopt hier om de 3 minuten een dolmus die je in een twintigtal minuten in het hartje van Kusadasi brengt. Kostprijs voor een rit met de dolmus: € 1,50 of 3 Yeni (Nieuwe)Turkse Lira per persoon.

Stipt op tijd komt de bus ons ophalen en brengt ons naar het centrum van Kusadasi. De Turkse avond gaat door op het binnenplein van een prachtig gerestaureerde karavanserai dat vroeger gebruikt werd als onderkomen voor de nacht van de karavanen. Het Turkse “serai” wil zeggen “herberg” of “afspanning”. Nu is het een luxehotel. Het is niet ver gelegen van de haven. Het spektakel gaat door onder de blote hemel. Maar best ook want de temperatuur bedraagt nog 29 a 30 graden net na zonsondergang.

Zoals steeds wordt de binnenplaats spaarzaam verlicht en op de tafels staan kaarsjes te branden. Dit alles roept een bijzondere feeërieke sfeer op. Voor het eerst krijgen we tijdens deze reis een echt “Turkijegevoel”. Buiten de steeds aanwezige zon en de warmte kan het Pine Bay Holiday ressort, waar we verblijven, zowat overal ter wereld gelegen zijn. In het ressort missen we wel de typische Turkse sfeer die we wel proefden tijdens onze reizen naar Antalya en Kas.

De Turkse avond is een beetje een mengelmoes van diverse genres en start om 21u. Eerst is er het optreden van een violiste die het bij populaire klassiek houdt. Daarna treden verschillende groepen op die, in klederdracht, Turkse dansen opvoeren. De dranken zoals frisdranken, bier en wijn zijn in de prijs van de avond inbegrepen en naar hartenlust te gebruiken. Indien men wenst kan men ook een maaltijd gebruiken maar wegens de overvloed aan eten in het hotel hebben we dit nagelaten. Ik ben wel verwonderd wanneer de violiste plots een “sirtaki’s” (Griekse dans) ten beste geeft. Historisch zijn de Turken en Grieken geen al te beste vrienden van elkaar. Is dit het teken dat de scherpe kantjes stilaan verdwijnen in de relatie van beide volkeren?

Na de volksdansen krijgen we de gebruikelijke portie buikdansen voorgeschoteld, iets dat altijd in de smaak valt van het grote publiek. Tussendoor doen de koks een wandelingetje tussen de tafels met de in vlammen staande ijskreem. Ook degenen die niet betaald hebben voor de maaltijd krijgen een stuk van de ijstaart.

De avond wordt afgesloten met een zangduo die een aantal liederen brengen uit het internationaal repertoire, kwestie van iedereen content te stellen.

Om 23.30 u is het spektakel afgelopen. Aan de uitgang vinden we de begeleider van Thomas Cook terug die ons de plaats aanwijst waar we onze bus kunnen vinden. In de buurt van de karavanserai is het een drukte van jewelste. Grote en kleine bussen en taxi’s komen hun gasten ophalen om hen naar hun hotel te brengen.

Een half uur na middernacht zijn we terug in het hotel en gaan we slapen.

Deze avond zijn Marijke en William naar het amfitheater geweest en hebben er meegedaan aan het bingospel.

Zaterdag 26 juli 2008 – 5de dag

07.30 u: opstaan. Ik ga de handdoeken leggen en een krant kopen in het winkeltje.

08.30 u: we gaan ontbijten.

De rest van de dag brengen we door aan het zwembad. Om 13 u gaan we iets eten in het buffetrestaurant en gaan daarna naar de kamer om wat uit te rusten in de frisse kamer. Buiten is het 33 graden.

17.45 u: we vertrekken met ons vieren naar Kusadasi. Aan de hoofdpoort nemen we een dolmus en betalen hiervoor 4 x € 1,5 of 4 x 3 Yeni Turkse Lira. We stappen uit in het centrum van Kusadasi in een van de vele winkelstraten waarvan er heel wat verkeervrij zijn. Na wat winkelstraatjes te hebben afgelopen gaan we iets drinken. Op dat moment begeeft de rits van mijn broek het. Met mijn T-shirt over mijn broek gaan we op zoek naar een winkel waar men korte broeken verkoopt. We moeten niet ver lopen of we vinden er een. De koop is al gouw gesloten en met de kapotte broek in een plastiek zak zetten we ons bezoek aan de stad verder. Als we zowat alle winkelstraatjes afgedweild hebben is het tijd om iets te gaan eten. Aan een van de restaurants worden we aangeklampt door een “klantenlokker”. Het aanbod dat hij doet is aanlokkelijk. We moeten slechts de geafficheerde prijs van het hoofdgerecht betalen en krijgen 4 koude dranken, 4 warme dranken en als voorgerecht brood met een pikante saus er bovenop. Wanneer we na de maaltijd het restaurant verlaten is de duisternis reeds ingevallen en genieten we met volle teugen van de sfeer in de feeërieke straatjes. De drukte moet we op de koop toe nemen. Om kwart na tien vinden we dat het tijd is om terug te keren naar het hotel. De dolmussen rijden trouwens maar tot middernacht. Na even zoeken en een keer navragen vinden we de halte van de dolmus, aangeduid met een bord met een grote D op. Lang moeten we niet wachten want iedere 3 a 5 minuten komt er een busje langs. Van een goed openbaar vervoer gesproken!

Omstreeks 23 u zijn we terug in het hotel, gaan nog vlug iets drinken in de Pianobar en kruipen dan onder de wol. Eigenlijk is het een laken want voor een deken is het te warm.

Zondag 27 juli 2008 – 6de dag

Voor vandaag hebben we een boottocht gepland. De reservatie ging via de hostess van Thomas Cook. We worden om 8.10 u opgehaald door een busje aan de ingang van het hotel ter hoogte van de receptie. Vanaf 7 u kan men ontbijten maar ik waag het er reeds op om 6.50 u. Geen probleem als je niet alles van het overvloedig buffet wil hebben. De meeste ingrediënten van het ontbijt zijn reeds voorhanden zoals 7 a 8 soorten brood, koffie, koffiekoeken (ca tien soorten) en nog zoveel andere dingen. Na het ontbijt gaan we even naar de kamer en gaan dan wachten aan de receptie op het busje. Met 15 minuten vertraging komt dit opdagen. Onderweg doen we nog wat andere hotels aan om deelnemers aan de excursie in te laten stappen. De boot ligt aangemeerd in de haven van Kusadasi aan de verbindingsweg van het vaste land en het zogenaamde Vogel- of Duiveneiland. “Kus” betekent “vogel” en “ada” betekent “eiland, vandaar de naam Kusadasi. De boot is een ietwat moderne versie van de traditionele Turkse boten. Beneden zijn er voldoende zitbanken voor de passagiers en op het dak liggen er matrassen voor de zonnebaders. De temperatuur is uitstekend, op het warmste moment 29 graden. Via de kust van Kusadasi varen we voorbij de baai van ons hotel om na anderhalf uur aan te leggen in een baai. Hier krijgen we een eerste gelegenheid om te zwemmen in de zee. Marijke, William en ik wagen het er op, alhoewel wagen is een groot woord want het water is vrij warm. Een half uur later laat de schipper de hoorn weerklinken als sein dat we gaan verder varen. Om 11.30 u leggen we aan in een andere baai voor een tweede zwempartij in zee. Ondertussen wordt beneden in de boot het middagmaal klaar gemaakt. Dit is inbegrepen in de prijs van de boottocht. Rond half één roept de schipper dat de gasten moeten plaatsnemen aan de tafels en iedere tafel op zijn beurt mag aanschuiven om het eten op te halen. Het menu bestaat uit koude groenten met een zeer smakelijke zure saus, een stuk kippenvlees, een kleine hamburger, couscous en spagettikrulletjes. Het drinken is gans de dag gratis behalve de koffie en de ijskreem, chips en verpakte versnaperingen. Omstreeks 14 u varen we verder naar een derde baai voor de laatste zwembeurt. Het is 15 uur als we de terugweg aanvangen. Om 16 u leggen we aan en brengt een busje ons terug naar het hotel.

Om 19 u gaan we avondmalen en om 22 u slapen.

Maandag 28 juli 2008 – 7de dag

7.15 u opstaan. We brengen de ganse dag door aan het zwembad. De temperatuur is 31 graden vandaag. Om 17.30 u gaan we naar de kamer waarna we met ons vieren om 19.15 u vertrekken naar het a-la-carte-restaurant op de westkant van de baai voor het Mexicaans diner. De ober meldt ons dat we in feite niet moeten kiezen uit de menukaart want we krijgen toch alles voorgeschoteld wat op de kaart staat. Het enige waarin we een keuze moeten maken is kip- of rundsvlees. Ook hier is alles gratis vanwege de all-in. Het eten smaakt opperbest en is wel goed gekruid. Met zicht op de baai en in de verte op de lichtjes van Kusadasi en een zachte warme wind, is het een heerlijke avond. Wanneer om half negen de duisternis valt genieten we van een zomeravondse sfeer. Het is rond 22 uur wanneer we terugkeren naar het hoofdgebouw. Lea en ik gaan nog iets drinken op het terras van de Pianobar. Marijke en William gaan naar hun kamer. Wij doen het licht uit om 23 u.

Dinsdag 29 juli 2008 – 8ste dag.

7.15 u: opstaan.

8 u: ontbijten, handdoeken leggen en de krant kopen. We brengen de ganse dag door aan het zwembad. De temperatuur is 32 a 33 graden. Op het warmste van de dag gaan we wat uitrusten op de kamer. Na het avondeten gaan we nog even naar de Pianobar om daarna om 21.15 u te gaan slapen. ’s Avonds gaan Marijke en William naar Kusadasi en komen terug om 22 u.

Woensdag 30 juni 2008 – 9ste dag

De temperatuur wordt vandaag 33 graden.

06.30 u: ik sta op en ga de handdoeken leggen op ons vertrouwde plaatsje. Daarna ga ik ontbijten. Marijke en William komen bij mij zitten en zijn blijkbaar al klaar om na het ontbijt te vertrekken naar de markt in Kusadasi. Lea gaat meegaan met hen. Wanneer ik klaar ben ga ik naar de kamer maar daar is Lea nog aan het slapen. Ik maak haar wakker en binnen de kortste tijd is ze bij William en Marijke.

Ikzelf blijf nog even op de kamer en rond 8.30 u vertrek ik naar de hoofdpoort van het ressort. Om 8.30 u komt een busje mij daar ophalen om een bezoek te brengen aan de waarschijnlijk grootste archeologische site ter wereld, namelijk Efese. Terwijl ik sta te wachten komen er nog andere bussen voorbij die richting Efese rijden. Stipt op tijd komt mijn bus voorrijden. Een tiental personen die hier in Pine Bay verblijven gaan eveneens mee. Na nog wat andere hotels te hebben aangedaan komen we aan in Efese. De site is op amper 15 km gelegen van de stad Kusadasi. De Nederlandstalige gids geeft tijdens de busrit een korte inleiding van wat er zoal te zien is. Hij verwacht dat het zeer druk zal worden op de site daar er vandaag twee cruiseschepen liggen aangemeerd te Kusadasi met respectievelijk 6000 en 4000 personen aan boord. De meesten zullen ook vandaag Efese bezoeken. Reeds vanaf de toegangspoort is het merkbaar dat het heel druk zal worden. De gids heeft een soort van uitschuifbare transistorantenne bij zich waaraan een rond lint hangt. Dit omdat de leden van zijn groep hem niet zouden kwijt geraken in de mensenzee. In de bus kregen we reeds van de gids de toegangskaarten die in een toestel moeten gestopt worden om het poortje te openen. Reeds na een kwartier ben ik de groep en de gids kwijt. Ik besluit dan maar alleen het parcours af te leggen. Ik weet dat onze bus zich op de parking aan de uitgang bevind, van het reisagentschap “Dianatours” is en het volgnummer 27 draagt. Het is behoorlijk warm en af en toe ga ik schuilen in de schaduw van de zuilen en andere archeologische bouwwerken. De nochtans brede hoofdstraat die naar de beroemde bibliotheek loopt is gevuld met bezoekers. Dit is zeker niet het geschikte moment om Efese te bezoeken wegens de grote belangstelling en de hoge temperatuur. Ik maak mij geen zorgen hoe ik terug in het hotel geraak. Als ik de bus niet terugvind dan neem ik wel een taxi in het slechtste geval. Na de voornaamste plaatsen en monumenten bekeken, gefotografeerd en gefilmd te hebben begeeft ik mij naar de uitgang. De parking staat bomvol met naar mijn schatting een 70-tal bussen en een 15-tal taxi’s. Op de parking zoek ik de bus die ik moet hebben en vind er één van Dianatours met een ander nummer. De bestuurder van deze bus wijst mij de plaats aan waar bus nr. 27 staat. In de bus zit de chauffeur geduldig te wachten op de groep en vraag mij wat er gebeurd is. Met een paar woorden Engels die de man verstaat en wat gebarentaal leg ik hem uit dat ik de groep verloren ben. Eerst keer ik nog even terug naar de uitgang om er een flesje water te kopen (€ 1 voor een flesje van een halve liter). Mijn schoenen zijn tijdens het bezoek goed bestoft geraakt en ik laat een schoenpoetser ze poetsen. Ik ga akkoord met de prijs van € 2. Eens de schoenen zijn ingesmeerd met zwart schoenvet en wat boenwas verwacht ik dat de man zijn werk zal afmaken door het borstelen. Hij laat me verstaan dat het voor deze dienst nog één euro meer kost. Ik maak hem duidelijk dat we zo niet zijn overeen gekomen. Steeds is hij maar bezig dat hij “baba” (papa) is waarmee hij wil zeggen dat hij kindjes heeft om hun monden te vullen. Als hij dan toch de schoenen heeft opgeblonken geef ik hem een halve euro extra waarbij het dan moet blijven. Op geringe afstand zit een jonge Turk het schouwspel geamuseerd gade te slaan omdat ik mij aan de afspraak houd. Ik keer dan terug naar de bus en de buschauffeur laat me in de van airco voorziene bus plaatsnemen. Hij biedt me tijdens het wachten tevens een gratis kopje koffie aan. Rond 12 u komt de groep aan bij de bus en keren we terug naar het hotel.

Vooraf wordt er nog een half uurtje gestopt aan een porseleinwinkel, kwestie van de middenstand ook wat te gunnen. Er wordt een korte demonstratie gegeven van pottenbakken en daarna een bezoek gebracht aan we winkel met allerlei prachtige porseleinen voorwerpen. Of dit veel opbrengt betwijfel ik want ik heb slechts weinig toeristen iets zien kopen.

Efese

‘Toen zij dit hoorden, riepen zij in heftige opwinding: Groot is de Artemis der

Epheziërs! En de stad werd één en al verwarring en zij stormden als één man

naar het theater en zij sleurden Gaius en Aristarchus, Macedoniosche

reisgenoten van Paulus, mede. En toen Paulus zich onder het volk wilde

begeven, lieten de discipelen hem dit niet toe; zelfs zonder enigen van de

oversten van Asia, die hem welgezind waren, hem de waarschuwing zich niet in

het theater te wagen.’ (Handelingen 19:28-31)

Toen de apostel Paulus op zijn tweede zendingsreis in de toen zeer belangrijke stad Ephesos aankwam, trof hij daar een bloeiend bedrijf van zilversmeden die zich hadden gespecialiseerd in de productie van beeldjes van de godin Artemis. Uit angst voor het verdwijnen van de cultus rond deze alom vereerde godin (en het daarmee samenhangende verlies aan inkomsten) riep de smid Demetrius de bewoners van de stad op zich te verzetten tegen de monotheïstische ideeën van Paulus. De handwerkslieden raakten daarop in verwarring en gezamelijk trokken zij op naar het theater. De fanatieke massa werd daar uiteindelijk tot rust gebracht door de secretaris van de stad, die de klachten van Demetrius verwees naar het parlement en de rechter; zij zouden een eerlijk oordeel kunnen vellen. Paulus kon met een gerust hart de stad weer verlaten.

Ephesos (in bijbelvertalingen meestal Efese of Efeze genoemd) is al eeuwenlang niet meer bewoond, maar de beeldjes van Aretemis worden er nog steeds verkocht. Het theater en de schitterend bewaard gebleven resten van de stad trekken nog steeds duizenden bezoekers. De ruïnes zijn volledig terecht uitgegroeid tot één van de grote toeristische attracties van Turkije. In de jaren 70 kon u hier nog herders tegenkomen met hun schapen, maar tegenwoordig wordt het terrein gedomineerd door reisleiders met hun kuddes toeristen. Probeer een rustig moment van de dag uit te zoeken (bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg); tijdens de spitsuren zijn er net zo veel mensen op de been als bij het bezoek van Paulus!

De ruïnes van Efes, zoals de plaats in het Turks heet, liggen zo’n 75 km ten zuiden van Ismir, niet ver verwijderd van de Egeîsche kust. Het ongeveer 5 km van Ephese gelegen Selcuk (zie daar) is de huidige woonkern van het gebied. Deze verblijfplaats, die vanuit Izmir en Kusadaci simpel te bereiken is met het openbaar vervoer, heeft zelf ook een rijke geschiedenis. In de stad is bovendien een museum dat is gewijd aan de opgravingen van Efese. De meeste bezoekers van de ruïnes geven er de voorkeur aan een camping of hotel te vinden in de buurt van het strand. Bij Kusadaci (op een afstand van 19 km) zijn de meeste voorzieningen, maar het dichter bij Efese gelegen Pamucak (5 km) heeft een aantrekkelijker (zand)strand. In de plaats zijn enkele hotels en restaurants. In Kusadaci worden dagtochten aangeboden naar de ruïnes; Vaak combineren die excursies een rondgang door Efese met een bezoek aan de resten van Priëne, Milete en Didyma.

Al vele eeuwen voor de bezoeken van Paulus was Efese een belangrijke havenstad. Ongeveer 1000 jaar v. Chr. vestigden zich in dit gebied Ionische Grieken, die direct na binnenkomst een heiligdom van Cybele, de Anatolische moedergodin, verbouwden tot een tempel voor Artemis Ephesia, hun eigen vruchtbaarheidsgodin. Door de uitstekende ligging kwam hun heilige plaats al snel tot grote bloei en reeds in de 6de eeuw was het één van de belangrijkste steden aan de Egeïsche kust. De weg reikte in die tijd tot aan de huidige burchtheuvel van Selcuk en bij de stad lagen de mondingen van twee rivieren, die reikten tot ver voorbij Tire (35 km ten oosten van Selcuk): de Kleine Meander en de Kayster. Deze rivieren voerden grote hoeveelheden zand aan Die sedimenten zouden in de komende eeuwen vaak voor grote problemen zorgen. In 560 v. Chr. moest Efese door de Ludische vorst Croesus (zie Dardes) enige kilometers naar het oosten worden verlegd, waar zich een diepere haven bevond. Toen de Perzen de stad enkele decennia later hadden veroverd, kreeg zij op die nieuwe plek betekenis, vooral toen in 494 v. Chr. het naburige Milete werd verwoest. Lysimachos, de veldheer van Alexander de Grote die het gebied in de 4de eeuw v. Chr. in handen kreeg, was genoodzaakt de stad te verhuizen naar de plaats waar u de fraaie ruïnes aantreft. Op basis van de architectonische ideeën van Hippodamos (zie Milete en Priëne) liet hij een regelmatig stratenpatroon aanleggen met enkele brede boulevards. De inwoners van Kolophon en Lebedos dwong hij zich in de nieuwe huizen te vestigen. De haven was door een kanaaltje verbonden met de zee en werd regelmatig uitgebaggerd.

Dichtslibben.

Uiteindelijk zou de ondergang van de stad worden veroorzaakt door het dichtslibben van de haven. Efese ligt nu ruim 5 km van de zee. Maar voordat het zo ver was maakte de stad nog een grote bloeitijd mee. De eerste jaren van de Romeinse aanwezigheid in het gebied zorgden (door de tegen de Romeinen gerichte houding van de bevolking) voor een kleine achteruitgang na de bouwnijvere hellenistische tijd, maar nadat Efese in 29 v. Chr. de hoofdstad was geworden van de Romeinse provincie Asia beleefde de stad een gouden tijd. Vrijwel alle gebouwen die u er aantreft, verrezen in deze periode van vrijhandel. Niet alleen de handel bracht grote sommen geld in het laatje, ook de verering van Artemis bracht enorme rijkdom. De edelsmeden verdienden veel geld een de productie van zilveren Artemisbeeldjes. Toen Paulus in 54 zijn bezoek bracht, was Efese één van de belangrijkste metropolen van Klein-Azië. De hoofdstraten werden in deze bloeitijd zeer breed aangelegd; grote marmeren platen bedekten de ingenieuze onderaardse afwateringskanalen. De boulevards waren breed genoeg voor de enorme wagens die werden gebruikt bij het transport van de bouwmaterialen. Langs de straten werden grote zuilengalerijen gebouwd met winkels en andere gebouwen. Niet lang na het bezoek van Paulus ging de bevolking over tot het christendom en al heel vroeg was Efese de zetel van de bisschop. Volgens de overlevering zou Maria na de dood van Christus in een huis ten zuiden van de stad hebben gewoond, waar zij in alle rust haar levensavond zou hebben doorgebracht. Tot ver in de Romeinse tijd zou de stad een belangrijke positie behouden (vooral op, theologisch gebied) en in de jaren 431 en 449 werden er grote concilies gehouden. Economisch gezien nam het belang na de definitieve verzanding van de haven steeds verder af. Een woelige tijd begon in de 7de eeuw toen de Arabieren binnenvielen. De woonkern werd verplaatst naar de beter verdedigbare heuvel in het huidige Selcuk, waar rondom de grafkerk van de apostel Johannes een burcht werd gebouwd.

Om 12.45 u ben ik terug in het hotel en vindt Lea aan het zwembad. Blijkt dat de wekelijkse textielmarkt in Kusadasi was afgeschaft wegens een samenkomst of demonstratie van de Democratische Socialistische Partij. Uit vrees voor aanslagen wordt de markt naar morgen verschoven.

De rest van de dag brengen we door aan het zwembad. Om 19.30 u gaan we Italiaans eten in het oostelijk a-la-carte-restaurant van Pine Bay.

Om 21.15 u brengen we nog eens een bezoek aan de Pianobar waarna we om 22 u gaan slapen.

Donderdag 31 juli 2008 – 10de dag

7.15 u: opstaan en het gebruikelijke ritueel – handdoeken leggen – de krant halen die er nog niet is en maar pas om 12 u komt – om 8.30 u ontbijten – vanaf 10 u brengen we de dag door aan het zwembad.

Vandaag wordt het 33 graden. De gevoelstemperatuur hangt af van het feit of er al dan geen wind is, soms heel even maar.

Marijke en William zijn vandaag op jeepsafari. We zien ze vertrekken wanneer wij aan het ontbijten zijn.

Op het warmste deel van de dag gaat Lea naar de kamer waar het frisser is door de airco. We blijven aan het zwembad tot rond 17.15 u. Wanneer we even kloppen op de kamer van William en Marijke dan blijkt dat ze reeds terug zijn en een toffe dag meegemaakt hebben. Hun wedervaren vertellen ze ons tijdens het avondmaal. De jeeps waren nogal aan de gebrekkige kant, de deuren vlogen af en toe open, enz. Regelmatig werden ze door de boeren bespoten met water, een plezante gebeurtenis bij deze temperaturen. Eén van de inzittenden moest de jeep besturen. Alle jeeps moesten het eerste voertuig steeds volgen. Wel moesten de deelnemers de temperatuur van de radiator goed in het oog houden.

Na het avondmaal gaan we met ons gevieren naar de Pianobar om iets te drinken. Om 22 u gaan we slapen. In de loop van de nacht heeft Lea last van wat diarree, zonder veel erg. Meer last hebben we van de beten van muggen en ander ongedierte die meestal komen opdagen in de late namiddag. We hebben wel een bus mee tegen ongedierte maar beginnen die nu pas deze te gebruiken.

Vrijdag 1 augustus 2008 – 11de dag

7.40 u: opstaan. Alle ongemakken zijn nagenoeg verdwenen. Men voorspelt voor vandaag een temperatuur van 36 graden. We blijven de ganse dag aan het zwembad vertoeven. Vandaag is het onze laatste dag dat we hier zijn. Morgen vertrekken we naar huis.

In de loop van de namiddag gaan Marijke en William hun bestelde paardekop in keramiek ophalen in het pottenbakkerswinkeltje aan de westkant van het ressort.

Na het avondeten nemen we met ons vieren de dolmus van Kusadasistad. We slenteren er door de smalle straatjes. William koopt zich een trui en ik een nieuwe geldbeugel (een zonder metalen beugels om het alarm op de luchthaven niet af te laten gaan). In een typisch Turks restaurant gaan we iets drinken waarna het tijd is om terug te keren. Zonder moeite vinden we de halte van de dolmus terug. En lang hoeven we niet te wachten vooraleer zo’n busje komt voorrijden. Onderweg vraagt de chauffeur of er iemand 10 of 20 euro in pasmunt kan omwisselen in papieren euro’s. In Turkije is het net als hier, vreemde muntstukken kan men er niet uitwisselen in een bank. En aangezien de meeste toeristen drinkgeld geven in vorm van muntstukken is het voor deze mensen soms een probleem biljetten in handen te krijgen. Wij kijken onze zakken na en kunnen nog € 10 wisselen. Zoals gebruikelijk vraagt de man ons van waar we zijn. Hij zegt België goed te kennen en zoals in een les aardrijkskunde rammelt hij een hele reeks namen van Belgische steden en gemeenten af. Eén van zijn kinderen zou in ons land gestudeerd hebben. Aan de hoofdpoort van Pine Bay nemen we afscheid van hem.

Om 22.30 u gaan we slapen.

Zaterdag 2 augustus – 12de dag

7u: opstaan. We gaan eerst ontbijten. Vervolgens keren we terug naar de kamer om de valiezen te vullen. We kunnen het rustig aandoen daar we pas om 16.20 u aan het hotel worden opgehaald en de vlucht om 20 u vertrekt. We moeten pas de kamer verlaten even voor 12 u. We hebben besloten er zo lang mogelijk te blijven omdat het hier fris is en er buiten temperaturen worden verwacht van 34 graden (tegen 22 a 23 graden in Brussel). Om 10.30 u nemen we een laatste douche. Daarna bellen we naar de receptie om onze valiezen op te halen. Nog geen twee minuten later staat de piccolo aan onze kamerdeur. Ik volg de man bij het wegbrengen van de koffers om te zien waar hij ze achterlaat. Ter hoogte van de receptie is er een ruimte die gebruikt wordt om valiezen van vertrekkers in onder te brengen in afwachting van hun afreis. Bij de receptie rekenen we af. We moeten slechts nog een klein bedrag betalen (2 x vers geperst appelsiensap: 2 x 5 YTL). Ook geven we de kaarten terug die we moesten hebben om de handdoeken op te halen die gebruikt werden aan het zwembad. Om 11.30 u verlaten we de kamer. Gisteren heb ik uitgekeken naar een fris plaatsje om er de namiddag door te brengen zonder evenwel veel transpiratievocht te verliezen. Ik vond dit in de buurt van de receptie onder de uitlaten van de airco.

12.30 u: we gebruiken een laatste maaltijd in het buffetrestaurant.

16.20 u: stipt op tijd worden we door de autobus opgehaald aan de ingang van het hotel. We rijden rechtstreeks naar de luchthaven van Izmir. De rit duurt dit keer maar 1 u. In de luchthaven verlopen de administratieve geplogenheden zonder problemen. Reeds van bij het binnenkomen van de luchthaven moet iedereen de veiligheidcontrole door (zowel passagiers als reizigers). Daarna volgt het inchecken en de pascontrole. Ten slotte volgt er aan de gate (gate 31) nog een tweede veiligheidscontrole. Tussendoor hebben we nog even tijd om iets te drinken en een kijkje te nemen in het luchthavengebouw.

Het vliegtuig waarmee we naar Brussel vliegen komt met wat vertraging vanuit Brussel aan op 19.30 u. Wanneer we instappen in het vliegtuig wijst een thermometer nog 30 graden aan. Met 40 minuten vertraging stijgen we om 20.40 u op voor een vlucht van 3 uur en 5 minuten. Op dat moment valt reeds de demering in. Op een hoogte van 10.000 voet en een snelheid van 820 km/u vliegen we naar huis. Onderweg krijgen we de gebruikelijke catering. De landing is voorzien om 22.50 u. In Brussel is het amper 17 graden.

Spectaculair is dat tijdens het landingsmanoeuvre het toestel in een luchtzak terecht komt. Met heel wat gegil als gevolg. Ik hoor ergens in onze buurt iemand hevig hyperventileren. Na enig zoekwerk blijkt het een meisje te zijn op de rij net voor ons. We stoppen haar een kotszakje toe om voor haar mond te houden en daarin in en uit te ademen. Wanneer ze al een stuk rustiger geworden is komt er een hostess aan die met een blokje ijs in de hals van het meisje wrijft. Een methode waaraan ik betwijfel of dit de juiste is.

Nadat we onze valiezen terug hebben, de pascontrole en de douane gepasseerd zijn, vinden we Godelieve aan de uitgang. Zij zal ons met de auto terug naar huis brengen. Eerst nog de auto ophalen op de parking en dan Marijke en William in Melle afzetten.

Om 00.30 u zijn we op de Leiekaai en bemerken dat tijdens onze afwezigheid twee oude huizen in onze buurt gesloopt zijn. Het doet even wreemd aan.

Om 1 u gaan we slapen en is het Kusadasiavontuur voorbij.

De reis is zeer goed verlopen. Wel zouden wij uit eigen beweging nooit kiezen voor een dergelijke periode in het jaar (te warm, te druk en te duur). De overvloed aan voedsel in een all-in hotel doet soms tot nadenken stemmen en vereist enige discipline om zich niet aan overdadigheid te bezondigen. Eens je dit principe huldigt is het wel een gemak omdat men in het ressort geen geld bij zich moet hebben en alles er gratis is.

08-08-2008 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
07-08-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kusadasi Turkije 2008
Klik op de afbeelding om de link te volgen

07-08-2008 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
05-10-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kas - Turkije 2007

KAŞ – TURKIJE

21 september 2007 – 5 oktober 2007

-----------

Heel veel Turkije en een klein beetje Griekenland

Vrijdag 21 september 2007 – 1ste dag

05.30 u: opstaan.

Het is vrij zacht maar bewolkt. William komt ons om 9 u ophalen om ons naar het Sint-Pietersstation te voeren. We nemen de trein van 9.19 u die ons rechtstreeks naar Zaventem Nationale Luchthaven brengt.

Aan de balie van Mediterra – Sunworld is er niemand aanwezig en zal pas bemand worden vanaf 12.40 u. Dit is voor ons ook niet nodig want op Internet heb ik kunnen achterhalen dat de incheckbalie waar wij moeten zijn 10.9 is. Wij zijn echter nog veel te vroeg en gaan een kleinigheid eten in het restaurant op de 5de verdieping terwijl we zicht hebben op de vertrekkende en aankomende vliegtuigen. We blijven daar tot 11.30 u. In de vertrekhall is het zeer druk en vanuit het restaurant schatten we dat er om de minuut een toestel opstijgt. Eens het middaguur voorbij is loopt het restaurant nagenoeg leeg. Het is 12 u wanneer we gaan aanschuiven aan balie 10.9. Als echter de balie opengaat blijkt dat we moeten inchecken aan de balies 10.1 tot 10.3. Wij zijn bij de eersten die inchecken en krijgen de zetels 15 A en B toegewezen. Wij mogen 20 kg bagage per persoon meenemen. Wij hebben echter 1 kg en enkele grammen teveel mee maar met dit kleine overgewicht houdt men geen rekening. We krijgen onze instapkaart en moeten ten laatste aan de gate zijn om 13.55 u. Na eerst nog een koffie gedronken te hebben passeren we de grenscontrole en daarna de veiligheidscontrole. Zoals steeds gaat dit laatste gepaard met het nodige gepiep, zowel bij mij als bij Lea. Maar na wat bijkomende controles komt alles goed. Een uur voor het instapuur zijn we reeds aan de gate. Om 14 u mogen de passagiers beginnen instappen. Het is een toestel met per rij twee keer drie zetels. Het vliegtuig is echter niet volzet en de derde zetel naast de onze blijft vrij zodat we wat extra ruimte hebben. Om 14.25 u taxiet het toestel naar de startbaan en stijgt op om 14.35 u. Het vertrekuur was voorzien voor 14.25 u. De vlucht zal drie uur en dertig minuten duren. Tijdens de vlucht zetten we onze uurwerken een uur vooruit wegens het tijdsverschil met Turkije. Het aankomstuur in Antalya zal ca 19 u zijn. Hoe de transfer naar het hotel zal verlopen is nog de verrassing. De vier keer dat we reeds in Antalya waren hadden we amper een kwartier nodig om in het hotel te geraken. Nu schat ik de rit naar Kaş op meer dan twee uur. In Brussel schijnt de zon met lichte bewolking. Eens het vliegtuig op kruissnelheid is zitten we boven de wolken en is er niets meer te zien van de begane grond. De “copieuze” maaltijd wordt al vlug opgediend (een koffie of andere drankje naar keuze, een sandwich met boter en confituur, een onbekend gebakje en een stuk cake). Het vergt nog steeds heel wat behendigheid om in deze benepen toestand de gebakjes zonder morsen naar binnen te krijgen. Temeer dat wanneer het tafeltje uitgeklapt is we zowat tussen hemel en aarde zweven. Om 14.30 u (Belgische tijd) overvliegen we de Alpen, dit keer zonder veel sneeuw op de bergtoppen.

Stipt om 19 u bereiken we de luchthaven van Antalya. Eerst kopen we een visum (2 x € 10). Dan gaat het met visum en identiteitskaart naar de grenscontrole. Eens we in de grote aankomsthall zijn kunnen we al vlug onze valiezen van de band pikken. Aan de uitgang staat een man met een bord te zwaaien waarom “Mediterra” staat. Die verwijst ons naar een hostess die even verderop staat. Die loodst ons naar een bestelwagentje waarmee we naar Kaş zullen gebracht worden. Om 19.45 u vertrekken we. De chauffeur kent amper enkele woorden Engels, dus doen we het voor de rest van de trip er het zwijgen toe. De bestuurder houdt er een hels tempo op na. De weg loopt via Antalyastad en de kustweg D 400. Een deel van deze weg kennen we reeds van vroeger toen we onder andere Demre (Myra) bezochten. Nu lijkt er echter geen einde te komen aan de weg. De afstand tussen de luchthaven van Antalya en Kaş bedraagt circa 189 km. Een 40-tal km voor onze bestemming vraagt de bestuurder of hij even moet stoppen (sanitaire stop). Wij geven echter te kennen dat we zo vlug als mogelijk in het hotel willen zijn. Even voor Demre tot aan Kaş is de weg zeer bochtig. Met gierende banden gaan we door de bochten daarbij steeds de kortste weg nemende door de bochten af te snijden. Er zijn nagenoeg geen andere voertuigen op de baan. Het is 22.45 u wanneer we het kleine stadje Kaş binnenrijden. Amper honderd meter voor het Hotel Club Phellos stopt de bestuurder plots, stapt uit en kijkt de banden na. Blijkt dat het rechterachterband aan het leeglopen is. De man zegt ons dat wij maar best te voet naar het hotel gaan, amper 2 minuten ver, en dat hij onze bagage wel zal achterbrengen. In het hotel treffen we de nachtreceptionist en de baas van het hotel aan. Wij checken in. Een nachtwaker van het hotel gaat onze valiezen halen aan de defecte wagen en brengt die naar onze kamer. De kamer blijkt echter in een uithoek van het hotel te liggen met zicht op… een grote boom en de parking van het hotel. Wij vragen de baas of wij geen kamer aan de voorzijde van het hotel kunnen krijgen. Hij vraagt ons 5 minuten om een en ander na te kijken en kmot ons dan zeggen dat we morgen kunnen verhuizen naar de voorkant van het hotel, met zicht op het zwembad en de zee. Gezien het late uur vragen we de baas of we nog iets te eten kunnen krijgen en ook hier worden we op onze wenken bediend. Om 23.45 u kruipen we onder de wol. Figuurlijk dan, want het is behoorlijk warm in de kamer en laten de airco op de laagste stand draaien. We hebben al vlug door dat we best de terrasdeur gesloten houden wegens het lawaai van de nabijgelegen straat. Maar met gesloten deur is er geen probleem om in slaap te geraken.

Zaterdag 22 september 2007 – 2de dag

Even voor zonsopgang hoor ik de muezzin de oproep doen voor het gebed. Ik dommel terug in en sta dan om 7 u op. Om 8 u gaan we ontbijten. Zowel het ontbijt als het avondeten zijn in buffetvorm. Voor het buffet zijn er diverse kaas- en vleessoorten voorhanden, een viertal soorten brood, confituur en honing.

Na het ontbijt krijgen we een andere kamer toegewezen, namelijk kamer 319. Deze kamer heeft uitzicht op het zwembad en de zee met diverse eilanden.

Na de verhuis naar de andere kamer en de bagage uitgeladen te hebben rusten we wat uit. Omstreeks 13 u, de temperatuur bedraagt dan ca 34 graden, lopen we even tot aan het stadscentrum. Dit is amper 150 meter van het hotel gelegen. Ik een kleine zelfbedieningwinkel kunnen we een zestal dozen ananas kopen en twee dozen ananasdrank. We hebben blijkbaar de volledige voorraad ananas van het winkeltje opgekocht wat later tijdens ons verblijf blijkt wanneer nog eens in het winkeltje langskomen. Na even nagevraagd te hebben vinden we er het postkantoortje alwaar we euro’s omwisselen voor nieuwe Turkse Lira’s (Yeni Türk Lirasi – YTL) Het gemakkelijkst kan je lira’s omrekenen naar euro’s door het aangegeven bedrag te delen door drie en het resultaat dan te vermenigvuldigen met twee. Gezien de hoge temperatuur houden we onze verkenningstocht voor bekeken en keren we terug naar het hotel waar we gaan afkoelen aan het zwembad. Aan de poolbar bestellen we voor elk een sandwich met kip. Daarna kopen we in het hotel zelf een aantal zichtkaarten en versturen die. Aan het zwembad geraken we aan het praten met een Vlaamse man, een aannemer van schilderwerken, die om 19 u deze avond naar huis vertrekt. Zijn vriendin was twee dagen vroeger naar hier gekomen en is dan ook twee dagen vroeger naar huis vertrokken. Hij leerde zijn vriendin kennen nadat hij reeds zijn reis geboekt had en zij kon niet meer boeken voor de zelfde periode.

Even voor 19 u wordt er in de buurt van de nieuwe moskee (Kaş heeft ook nog een oude moskee) een vuurpijl afgeschoten. Dit gebeurt iedere avond. Het dringt tot ons door dat het ramazan (in andere landen spreekt men van ramadan) is. De vuurpijl wordt afgeschoten op het moment dat de zon achter de horizon verdwijnt en de vastendag voorbij is. De islamieten kunnen van dan af hun maaltijd gebruiken.

Om 19.30 u gebruiken we het avondmaal buiten op het terras. Met uitzondering van de laatste avond zullen we trouwens alle ontbijten en avondmalen buiten gebruiken. Er is een voorgerechtenbuffet en soep, een buffet met warme spijzen en een nagerechtenbuffet. Het eten is best te vergelijken van dat van het Alp Pasa-hotel in Antalya, zij het misschien een heel klein beetje minder gerechten. Maar alle gerechten smaken lekker. Ook de sfeer is prachtig. Ondertussen is het volledig donker geworden en is het echt gezellig op het terras door de minder sterke verlichting dan die wij gewoon zijn. Bij het eten gebruiken we een fles witte wijn. Het valt mij op dat het alcoholgehalte van de wijn aan de lage kant is.

Na het eten wandelen we nog even tot aan de zee. Vanaf het hotel tot aan de zee en naar het stadscentrum loopt de straat sterk bergaf. Ook het haventje van Kaş bekijken we even. Niettegenstaande de gezelligheid hier troef is keren we al vlug naar het hotel terug om vroeg te gaan slapen. Omdat het te warm is in de kamer laten we de airco op de laagste stand draaien en trekken we de gordijnen ervoor zodat de koele lucht niet rechtstreeks op ons valt. Omdat het licht gezoem van de airco mij uit de slaap zou houden gebruik ik oordopjes. Het is 21.30 u als we gaan slapen.

Zondag 23 september 2007 – 3de dag

07.15 u: opstaan.

08.30 u: ontbijt. In de verte zien we wat wolken drijven en in de loop van de dag komen er nog wat halfdonkere wolken tegen het achterliggende gebergte plakken. De kans op regen is echter zeer gering want volgens een kelner heeft het hier in vier maand nagenoeg niet geregend.

Vandaag komt men de huurwagen aan het hotel afleveren die we besteld hebben bij de boeking van de reis. De afspraak was om 10 u. Ik wacht aan de receptie maar om 10.30 u heb ik nog niemand gezien. De receptionist weet waarop ik wacht en komt vragen of hij kan helpen. Hij belt naar het nummer van de verhuurfirma dat op mijn papieren staat. Er wordt echter niet opgenomen. Plots komt de man van de verhuurfirma toch binnen. Hij verontschuldigd zich dat hij wat te laat is. Hij komt namelijk van Dalaman dat toch een behoorlijk eind rijden is. Hij vult de nodige papieren in en samen controleren we de wagen op eventuele beschadigingen. Het is een 4-deurs Hyunday voorzien van een airco, wat zeker geen overdreven luxe is in deze temperaturen. We spreken af dat de wagen zal worden opgehaald over 14 dagen tussen 10 u en 11 u. Eens de man weg is doen we een kleine rit en gaat tanken (€ 74 diesel, in het Turks: motorin). De tank van de wagen is voor een kwart vol en moet ook zo teruggegeven worden. Na de rit plaats ik de wagen op de parking van het hotel. De nummerplaat van de wagen is: 34 NE 7778. Daarna is het tijd om het centrum te bezoeken. We komen eerst langs de haven en informeren bij een schipper naar een eilandentocht naar o.a. Kekova. Morgen vaart hij. We worden al gauw gewaar dat afbieden geen zin heeft. Ook de volgende dagen ervaren we dat. Ofwel wordt hier in de streek deze nationale sport niet beoefend, ofwel gaat die oude traditie stilletjes aan verloren. In de zelfbedieningswinkel kopen we een plastiek doosje met deksel om de halve doos ananas in te bewaren. In de post verstuur ik een negental prentkaarten. Wat verderop kopen we in een winkeltje nog een serie prentkaarten om zelf te bewaren. In een van de vele restaurantjes in het centrum van Kaş eten we elke een sandwich met kip met een cola (samen 17 YTL). Eens terug in het hotel brengen we de rest van de namiddag door aan het zwembad. Het is licht nevelig geworden wat voor een broeikaseffect zorgt. Een ijsje en een glaasje witte wijn, en voor Lea een hamburger met koude frieten, kunnen er nog bij. Ondertussen maak ik wat voorbereidingen om morgen een rit met de auto te doen.

19.30 u: avondeten. Daarna zakken we af naar het centrum om er iets te drinken in dezelfde gelegenheid waar we deze namiddag iets aten.

22.00 u: slapen.

Maandag 24 september 2007 – 4de dag

Om 9.30 u vertrekken we met de auto (kilometerstand 10.661). Eerst rijden we rond het schiereiland Çukurbag dat met een smalle landtong aan Kaş kleeft. Op deze landtong liggen de resten van het vroegere Antiphellos, waar we later op deze reis naar op zoek zullen gaan. Hier zou een antiek theater liggen maar we kunnen dit op het eerste zicht niet terugvinden. Op het schiereiland worden er de laatste jaren heel wat nieuwe gebouwen opgetrokken. De kapitaalkrachtigen hebben blijkbaar ook de weg hierheen gevonden. Eens terug aan ons uitgangspunt rijden we de kustweg D 400 op richting Antalya en slaan aan de eerste weg linksaf richting Gökçeören. Op de op onze kaart aangegeven plaats vinden we de resten van de oude stad Phellos niet terug. Aan het T-vormig kruispunt slaan we linksaf en rijden steeds maar veder bergop om dan uiteindelijk in een breed dal terecht te komen met verspreide oude huizen. We zijn hier in Gökçeören. Het dorp lijkt wel uitgestorven want we komen er amper een tweetal mensen tegen. Na even rondgekeken te hebben keren we op onze stappen terug. Aan het begin van het dorp zien we een reeks van een vijftiental merwaardige kleine hokken met zadeldak. Ik vermoed dat het geitenhokken zijn. Een paar honderd meter verder komen we trouwens een kudde geiten tegen die gehoed worden door een bejaarde vrouw. Ze laat zich gewillig met Lea fotograferen en filmen. Wanneer we terug aan het T-vormig kruispunt komen nemen we de weg rechtdoor om zo terug naar het hotel te rijden. Wat verder zien we plots, aan een rommelig café, een bordje staan dat verwijst naar de ruïnes van Phellos, twee kilometer verder te voet via een gebrekkige aardeweg. Gezien de warmte laten we een bezoek aan deze site achterwege. Op het einde van de weg komen we automatisch op de D 400 terecht. Om 13.15 u zijn we terug aan het hotel (kilometerstand 10.759 km = 98 km gereden).

Via het gezellige, zogenaamde, souvenirstraatje, dat in werkelijkheid Uzum Carşi Caddesi heet, het uithangbord bij uitstek van Kaş, zakken we af naar het centrum en wisselen we in het postkantoortje wat euro’s om in YTL. Vervolgens gaan we aan de haven op zoek naar een boottocht voor morgen. Bij een schipper met een mooie typische Turkse boot bespreken we een eilandentocht voor morgen. De prijs is 35 YTL per persoon, lunch inbegrepen. Wij betalen 20 YTL voorschot. Voor alle zekerheid vraag ik aan de schipper of ik de boot eens mag bekijken. Deze beschikt over een net toilet en een tweede ruimte, met lavabo, om zich om te kleden. Als ik wil afdalen naar het vooronder zegt de man dat ik wel mijn schoenen moet uitdoen (een Turkse gewoonte, ook in woonhuizen). Hij wijst er me op dat er zelfs een douche aan boord is. Deze bevindt zich aan de buitenkant van de boot ter hoogte van de ladder om na een zwempartij aan boord te klimmen.

Op het plein tegenover de haven, met het standbeeld van de alom aanwezige Ataturk (Moestafa Kemal), in de schaduw van grote bomen, versterken we de inwendige mens. Daarna gaat we terug naar het hotel om de rest van de namiddag, tot 18 u, door te brengen aan het zwembad.

Na het avondeten maken we nog een korte wandeling in de gezellige straatjes van het centrum en laten ons neervallen op een terras op de hoek van het souvenirstraatje en een zijstraatje. De gelegenheid wordt blijkbaar veel bezocht door Duitsers. Al vlug blijkt waarom. De Turkse uitbater spreekt namelijk vloeiend Duits. Niettegenstaande het toeristische seizoen voorbij is lopen er toch nog behoorlijk wat bezoekers in de straatjes. De warme avondlucht maakt het geheel nog aangenamer. Om naar ons hotel te gaan moeten we een korte maar stevige klim doen, iets wat niet altijd meevalt met een goed gevulde maag.

22.30 u: we gaan slapen.

Dinsdag 25 september 2007 – 5de dag

06.30 u: opstaan

Na het ontbijt vertrekken we om 09.45 u naar de haven alwaar we al vlug de boot terugvinden waarmee we op uitstap gaan. Voor we aan boord gaan betalen we aan de schipper – zelf noemt hij zich kapitein en is hij eigenaar van de boot – het resterende bedrag van 50 YTL.

Wij zijnde eersten op de boot maar stilaan komen ook de andere passagiers opdagen en installeren zich op de boot. Voor de stuurcabine liggen er voldoende matrassen om iedereen een plaatsje te geven. Achter de stuurcabine is er een tafel met zitbanken en gans achteraan een tweetal brede zitkussens. Net voor de afvaart komen er nog een 6-tal Scandinaven opdagen die niet gereserveerd hebben. Er wordt wat onderhandeld met de schipper en uiteindelijk besluit het zestal toch mee te varen. Voor zover we juist zijn bestaat de groep uit vader, moeder, tweelingbroers met hun respectievelijke echtgenoten. Ze zijn wel wat van het luidruchtige type. Zelfs hebben ze hun witte wijn meegebracht, met de nodige glazen, en maken die in de loop van de dag soldaat. Op de boot is er enkel frisdrank en bier (Effes) te krijgen. Even na 10 u varen we het haventje van Kaş uit. We varen tussen de kust en het Grieks eiland Kastelorizo (in het Turks: Meis Adasis) door. Al vlug trek ik mijn zwembroek aan in het kleedcabine want het is al snel voldoende warm om het zonder andere kledij te doen. De ganse dag blijven we in zwembroek op het dek. Er is trouwens weinig wind. Als bemanning zijn aanwezig: de schipper, zijn vrouw en een jongere knecht. De manoeuvres voert de schipper zelf uit, het varen laat hij aan de knecht over. Na een uurtje varen gaan we voor anker in een baai ter hoogte van het eiland Içada. Dit is de eerste gelegenheid om in zee te zwemmen. Via het laddertje aan de zijkant van de boot ga ik ook het water in. Dit voelt lauw aan zodat het best leuk is om erin te vertoeven. De meeste duiken echter vanaf de boot het water in. Na een tiental minuten kruip ik terug aan boord en maak ik gebruik van de naast de ladder aanwezige douche. Na een 30-tal minuten wordt het anker opgehaald en vertrekken we. We varen nu tussen de kust en het eiland Kaleköy, beter bekend onder de naam Kekova. In een kleine baai van het eiland leggen we aan en kan er terug gezwommen worden. In de baai zijn heel wat ruïnes te zien. Het is hier zeer druk want buiten onze boot ligger er hier nog minstens een zevental vaartuigen voor anker. Plots wordt onze boot omzwermd door een viertal kleine bootjes waarin telkens een Turkse vrouw zit. Deze verkopen schelpenkransen en met schelpen afgeboorde sjaals. De vrouwen klimmen zelfs aan boord, uiteraard met de toestemming van de schipper. Als tegenprestatie maken de vrouwen de touwen vast aan de oever en maken ze los wanneer de schipper wil vertrekken. Een half uurtje later is het etenstijd. Op een kleine barbecue, die buitenboord aan de reling hangt, worden de kippensaté’s klaargemaakt door de schipper. Zijn vrouw zorgt in de keuken voor de salade en kookt de rijst. De dranken zijn niet in de lunch inbegrepen. Iedereen die dranken verbruikt noteert zijn naam op een lijst en kruist aan welke en hoeveel dranken er verbruikt werden. Op het einde van de tocht wordt dan afgerekend. Het eenvoudig maal smaakt echter heel lekker. Wat overschiet van het eten wordt aan de vrouwen in de bootjes gegeven. Die zijn daarvoor van metalen potjes voorzien.

Na de maaltijd verlaten we Kekova en steken de engte tussen het eiland en Simena over. Ter hoogte van laatstgenoemde plaats leggen we aan. Simena ligt ter hoogte van het dorpje Üçaĝiz. Hier kunnen we de resten van de vroegere Lycische havenplaats bekijken. Opmerkelijk zijn de met hun voet in het water staande Lycische graftombes.

Zeer de moeite waard zijn de ruïnes die bij het langwerpige eiland Kekova en het dorpje Kale (niet te verwarren met het voormalige Myra) die in de baai van Üçağiz liggen. Boven Kale (vanuit Üçağiz alleen bereikbaar per boot) tronen de resten van een middeleeuws kasteel (met daarbinnen een klein openluchttheater). Bij Kale liggen ook de overblijfselen van de Lycische havenplaats Simena. U kunt er zich nog een goede voorstelling maken van de tempels en de badhuizen die er in de oudheid stonden. De grote attractie van Simena wordt gevormd door de Lycische sarcofagen die op een hoge voet in het zeewater staan. De Lyciërs gebruikten het gesteente van de eilandjes voor de kust van Simena als bouwmateriaal. Ook voor de kust van Kekova, één van die eilandjes, staan Lycische graftombes in zee. Het is niet met zekerheid vast te stellen waarom de monumenten tegenwoordig onder water staan, maar waarschijnlijk is de zeespiegel sinds de oudheid gestegen. Al varend langs het eiland ziet u ook de gedeeltelijke ondergedompelde ruïnes van gebouwen uit de Byzantijnse tijd.

Om aan de graftombes te geraken moet men over een gebrekkig paadje gelegen tussen de krotten laveren. Daar het paadje bezaaid is met ronde stenen is het even uitkijken geblazen. Het middeleeuwse kasteel, dat op een heuvel gelegen is, bezoeken we niet (wegens de hitte op het middaguur). De afspraak is dat we zullen vertrekken om 14.30 u maar de Scandinaven die tussen één van de krotten een drankgelegenheid gevonden hebben komen pas terug naar de boot nadat de schipper een drietal keer de scheepshoorn laten klinken heeft. Het is bekend dat het gebruik van alcoholische dranken in de meeste Scandinavische landen sterk aan banden is gelegd. Dus profiteren de Scandinaven van hun buitenlandse reis om een glaasje meer te drinken.

Vanaf hier varen we terug in de richting van de thuishaven. In een baai onderweg wordt rond half vier voor anker gegaan voor een laatste zwempartij. Wanneer we daarna aan boord komen staat de (gratis) thee klaar. De smakelijke chocoladecake met wel betaald worden. Na thee-time beginnen we aan het laatste deel. Niettegenstaande we nu tegen de wind invaren is het best te doen in zwembroek. Ik geraak maar niet uitgekeken op het schraal begroeide kustgebergte. Bovendien is het zalig genieten van de milder wordende zon. Om maar niet te spreken van het azuurblauwe water van de zee. Geen schilder die deze kleur met een penseel kan weergeven.

Zoals voorzien komen we aan in de haven om 18.00 u. We bedanken de schipper voor de prachtige dag.

In het hotel nemen we een douche en behandelen we enkele verbrande plekken op onze huid met after-suncréme.

Na het avondeten zakken we af naar het centrum van het stadje en bestellen iets om te drinken op een terras aan het plein met Ataturkstandbeeld. Lea besteld een sangria en ik een raki. Lea zegt dat de sangria niet goed smaakt. Plots komt de Engelstalige uitbaatster bij ons en vraagt aan Lea of de sangria wel in orde is. Ze zegt dat we die niet moeten betalen wanneer hij niet goed smaakt. Uiteindelijke ruilt ze de sangria voor een glas rode wijn van goede kwaliteit. Ze verontschuldigd zich en verteld ons dat haar gebruikelijke barman zich vandaag heeft ziek gemeld en dat zijn vervanger geen verstand heeft van het maken van cocktails. Na het betalen van het gelag nemen we afscheid van de uitbaatster die ons terloops nog verwijst naar haar fotogalerij in een gebouw zowat 50 meter verder en dat een bezoek hieraan gratis is. Wij lopen even binnen. Hier hangen reproducties van foto’s van het oude Kaş en zijn inwoners. Mij lijkt het onwaarschijnlijk dat toeristen deze foto’s kopen omdat ze enkel interessant zijn voor de lokale geschiedenis.

Rond 22.30 u gaan we slapen.

Woensdag 26 september 2007 – 6de dag

Opstaan om 8 u en daarna ontbijten. Zowel bij het ontbijt als bij het avondeten worden we bediend door een sympathieke kelner. Gisteren vroegen naar zijn naam. Hij blijkt Çechmous (fonetisch) te noemen. Het is een Turkse Koerd. Ook hij vraagt onze naam en spreekt ons van dan af aan met onze voornaam.

Na het ontbijt haal ik in het centrum een “Laatste Nieuws”. Deze kost 5 YTL. De krant is van gisteren maar het is prettig nog eens iets van het thuisfront te kunnen lezen. In de toeristiche dienst krijg ik een gratis kaartje van het stadje. Terwijl ik weg ben slaat Lea een klein wasje en zet zich, om beter aan het bad te kunnen, op het deksel van het toilet. Het ding breekt in 5 stukken. Bij mijn terugkomst verwittig ik de receptie van het euvel en nog die zelfde voormiddag wordt de herstelling uitgevoerd.

De rest van de dag (van 10 u tot 18 u) brengen we door aan het zwembad. Niettegenstaande ik de ganse dag onder een zonnescherm heb gelegen, ik dacht dat zonnecrème in dit geval overbodig was, zie ik er ’s avonds uit als een gekookte kreeft. Blijkbaar gaan de UV-stralen door de stof van de zonneschermen heen.

Net voor het avondeten bel ik naar de vertegenwoordiger van het reisagentschap om een paraglidingvlucht te reserveren. Binnen de 10 minuten staat de man aan de receptie. Die moest dus niet van ver komen. De vlucht kost € 100. Ik probeer af te bieden maar kan het bedrag slechts tot € 90 herleiden. We spreken af dat de vlucht zal doorgaan op zaterdag om 13 u.

Zoals gewoonte zakken we na het avondeten nog even af naar het centrum en bezoeken het terras van de door veel Duitsers gefrequenteerde bar Bar-Celona.

Om 22.30 u gaan we slapen.

Donderdag 27 september 2007 – 7de dag

07.00 u: opstaan.

08.15 u: ontbijten.

Na het ontbijt vertrekken we om 09.30 u met de wagen naar Saklikent. Kilometerstand 10.759. Na 30 km rijden we door Kalkan, het zusterstadje van Kaş. De weg daarheen (D 400) is zeer bochtig en loopt dichtbij de Middellandse zee. Naast de weg begint de ravijn met een diepte van ettelijke tientallen meters. Het is uitkijken geblazen dus. Vanop de weg heeft men een mooi uitzicht op het azuurblauwe water van de zee met hier en daar wat kleine eilandjes. Dank zij een toeristische kaart, die Lea in het hotel kocht, vinden we gemakkelijk de weg. Na door het stadje Kalkan te zijn gereden, rijden we nu het binnenland in via een gewone weg langsheen armoedige dorpjes. We hadden verder de D 400 kunnen volgen maar deze weg is interessanter om wat inzicht te krijgen hoe de bevolking hier leeft. Om 11.05 u bereiken we na 60 km Saklikent. Een tweehonderdtal meter voor de ingang van de kloof worden we door een man naar een parkeerterrein verwezen. Het is de uitbater van een van de vele restaurantjes die daar zijn. De parkeerplaats is overspannen met zeildoek zodat de wagen in de schaduw staat. De man wijst ons dan verder de weg naar de ingang en herinnert er ons aan dat we bij hem kunnen eten. Om de kloof te kunnen bezoeken moeten we 3 YTL betalen per persoon. We wandelen de kloof in tot aan de plaats waar men door het water moet waden. Daar kan men een paar rubberen schoenen huren voor 2 YTL. Dit is geen overbodige luxe want onder het water liggen veel keien en op blote voeten zou het oversteken pijnlijk zijn. Een kleine jongen helpt ons naar de overkant. We moeten onze korte broeken wat opsloven om niet nat te worden. De jongen blijft ons volgen tot op het einde van het begaanbare deel van de kloof en probeert ons uit te leggen dat we hier best terugkeren. De kloof is echter nog langer maar vanaf hier moet men over reuzengrote blokken klauteren. Eens we terug zijn aan de waadplaats helpt de jongen ons terug naar de overkant waarna ik hem een fooi in de hand duw. Na het bezoek keren we terug waar onze wagen staat en bestellen er elk een forel met een bord salade en een bord frieten. Kostprijs: 37 YTL.

We verlaten Saklikent om 13.30 u. We komen aan in het hotel om 15 u. In totaal hebben we 120 km gereden. De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad.

Na het avondmaal bekijken we op de kamer onze videofilm die we tot nu toe gefilmd hebben.

Om 22 uur gaan we slapen.

Vrijdag 28 september 2007 – 8ste dag

08.30 u: ontbijten.

Vandaag is het marktdag in Kaş. We moeten wel eerst even de weg vragen om die te vinden niettegenstaande het stadje zeer klein is. Bij onze navraag leren we dat men hier met “market” een zelfbedieningswinkel bedoeld en met “bazar” de markt. De markt wordt hier gehouden op een schuinsaflopend stuk grond dat stofferig is en bezaaid met stenen. Het geheel wordt wel overspannen met diverse zeildoeken om de bezoekers schaduw te bezorgen. Het valt trouwens op dat men hier overal zijn best doet om voor schaduw te zorgen en alle middelen daartoe zijn goed zoals zeildoek en nog meest van al bomen en planten. We kijken even rond en kopen een grote badhanddoek met de afbeelding van drie katten. De verkoper vraagt 10 YTL. Wij bieden echter 9 YTL. Het wordt ons al maar duidelijker dat de sport van het afbieden stilaan verdwijnt, zeker buiten het toeristische hoogseizoen. Verder kopen we in een winkel een “Laatste Nieuws” en een stuk zeep. We keren via de haven terug naar het hotel en informeren ons onderweg over een boottocht naar het eiland Kastelorizo. In de weekends worden er geen overtochten georganiseerd naar het eiland. Maar voor maandag aanstaande reserveren we. We betalen € 20 voorschot (de overtocht kost € 20 per persoon). Het vertrek is voorzien om 10 u en op zondagavond moeten we onze identiteitskaarten en visa’s gaan afgeven aan het bureau die de overtocht organiseert. Kastelorizo is een Grieks eiland en de verhoudingen tussen de Turken en de Grieken zijn niet al te best.

Op een terrasje niet ver van de haven drinken we een vers fruitsap. De temperatuur vandaag is dragelijk. De dame die ons besteld blijkt een Nederlandse te zijn. Nieuwsgierig als we zijn vragen we haar hoe ze hier terecht kwam. Ze vertelt ons dat ze met ene Turkmeen (Turkmenië, een gewezen Sovjetstaat) getrouwd is. Ze hebben hier in de buurt van Kaş een stuk grond gekocht en daarop een huis gebouwd. Zij werkt hier als dienster en kijkt stilaan uit om een eigen zaak te beginnen. Eerst zijn ze hier een paar keer op vakantie geweest, zelfs een keer in de winter, om een en ander uit te proberen. Tijdens de winter is het hier tussen de 15 en 20 graden. Sinds twee maanden wonen ze hier definitief. Na een lang gesprek nemen we afscheid. Wat verder verbruiken we een sandwich met kip en een cola. Ikzelf proef nog eens van de baklava met een koffie. De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad. Na het avondeten doen we nog een terrasje in het centrum.

Zaterdag 29 september – 9de dag

07.15 u: opstaan

08.15 u: ontbijten

In de voormiddag blijven we aan het zwembad. Om 12 u ga ik mij klaarmaken om te gaan paragliden. De afspraak is dat men mij komt ophalen aan de receptie van het hotel om 13 u. Ik neem zo weinig als mogelijk mee. Wanneer ik om 12.20 u even langs de receptie loop zit de piloot reeds op mij te wachten. We gaan te voet want de plaats waar we met de zeep zullen vertrekken is amper op 100 meter van het hotel gelegen. Het is een café. Men organiseert buiten het paragliden ook nog duiksessies. Trouwens Kaş is goed bekend in duikersmiddens. De parachutes worden op het dak van de zeep geladen en in de laadbak achteraan zitten we met drie die een duo-vlucht zullen maken, nog enkele helpers en een paar solovliegers. We rijden de berg in de buurt van Kaş op. Op een zekere hoogte gekomen verlaten we de asfaltweg en gaat het nog enkele kilometer verder over een aardeweg. Na een half uur rijden komen we aan op de startplaats. Het is een licht aflopend stuk grond dat bedekt is met keien. Eerst worden we ingeshort met riemen waaraan een plooibaar plankje hangt dat later tijdens de vlucht als zitbankje moet dienen. De piloot geeft enkele aanwijzingen voor het opstijgen. Hijzelf stelt zich op achter mij en bevestigd zich aan zijn parachute die door de helpers netjes wordt opengespreid. Dan is het nog even wachten op een goede wind en telt hij af 3, 2, 1, go!. Beiden beginnen we te lopen. Door de warme thermiekwind komen we reeds na een vijftal passen van de grond. Eens we goed weg zijn zegt hij dat ik mag gaan zitten. Op die manier kan ik op een vrij comfortabele manier het spectaculaire uitzicht bekijken. Het enig wat men daar boven hoort is de wind. We zweven een aantal keer langsheen de rotswand hierbij gebruikmakend van de thermiekwind. Dan verplaatst de piloot onze positie wat verderop en zweven we nu enkele keren voorbij een andere rotswand. Na een goed half uur zakken we af en overvliegen we het stadje. De starthoogte lag rond de 900 meter maar nu komt de grond onder ons stilaan dichterbij. Ik kan duidelijk ons hotel herkennen en het ervoor gelegen zwembad. Na 35 minuten zegt de piloot dat hij gaat landen. Het enige wat ik moet doen als we de grond bereiken is enkele passen lopen. We landen op een betonstrook aan het haventje. Ik moet amper een tweetal passen lopen vooraleer we stilstaan. Wel trekt de parachute mij wat naar achteren zodat ik even op de grond ga zitten. Nadat de parachute weer is ingepakt gaan we naar de startplaats en kan ik de dvd-beelden bekijken die door de helpers en de piloot gemaakt zijn tijdens de start, de vlucht en de landing. Ik kan de dvd kopen voor € 30, wat niet goedkoop is maar het zou spijtig zijn moest ik dit souvenir niet gekocht hebben. Ik heb echter geen euro’s bij mij, enkel YTL. Op het bureau rekenen ze de euro’s om in lira’s en vragen mij 55 YTL. Pas achteraf bemerk ik dat de omrekening niet juist is gebeurd en dat ik wat teveel betaald heb.

Daar Lea wat pijn in de rug heeft blijven we vanavond in het hotel en drinken hier iets in de bar. Wanneer je hier een raki besteld krijg je er nog een bord chips en een bord kleine zoete druiven gratis bij.

Zondag 30 september 2007 – 10de dag

Om 09.36 u vertrekken we richting Kalkan via de kustweg D 400. Kilometerstand 10.885. Enkele kilometer voor Kalkan stoppen we even om de Kaputaskloof te bekijken. Deze is zichtbaar vanaf de weg. Daar is ook een vaste post van de Jandarma, een militaire politie. In Kaş, net voor ons hotel, is er trouwens een kazerne van de Jandarma, naast een politiekazerne en een administratief staatsgebouw.

Om 10.30 u en na 30 km rijden we door Kalkan.

Voorbij het dorpje Yesilköy slaan we linksaf en verlaten we de D 400. Via Gelemis bereiken we Patara om 11.15 u en na 44 km. Ik bezoek de archeologische site.

Patara. In de nabijheid van de ruïnes van deze belangrijkste havenstad van het antieke Lycië is een toeristenplaatsje ontstaan. Niet voor niets, want bij de monumenten uit de oudheid ligt een prachtig en rustig strand met een uitgestrekt duingebied. Patara is daarom erg geschikt als verblijfplaats voor liefhebbers van cultuur en natuur.

Om Patara (ook bekend als Gelemis) te bereiken, moet u aan de weg van Fethiye naar Kaş, ongeveer 10 km ten westen van Kalkan, een weg in zuidelijke richting inslaan. U komt dan eerst bij een concentratie van hotels en restaurants. De ruïnes van de oude havenstad liggen ongeveer 1 km verder naar het zuiden. Nog 2 km zuidelijker ligt het mooie strand. ter hoogte van de ruïnes moet u toegang betalen, ook als u langs deze route naar het strand gaat.

Aan het prachtige, 20 km lange zandstrand zult u geen hotels aantreffen omdat de kust bij Patara beschermd natuurgebied is. Tussen mei en oktober komen grote zeeschildpadden van de soort Caretta caretta hier namelijk ’s nachts het strand op om hun eieren in het zand te begraven. de dieren mogen daarbij niet gestoord worden. De volwassen schildpadden maken een omtrekkende beweging wanneer ze terug naar zee trekken om de plaats van de eieren te verdoezelen.

De ruïnes van Patara liggen tussen het toeristenplaatsje en de kust. De inmiddels volledig verzande haven lag bij een 61 m hoge heuvel. Niet ver van de kiosk bij de ingang is een triomfboog (De Modestuspoort) te zien, met direct daarnaast een necropolis met Lycische en Romeinse sarcofagen. Verderop vindt u een badhuis en een theater uit de Romeinse tijd. De Byzantijnse basilica herinnert aan de tijd dat Patara een bisschopszetel was. St. Nikolaas werd rond 300 in Patara geboren. Op enige afstand van deze ruïnes staat bij een meertje een graansilo uit de 2de eeuw.

Om 11.30 vertrekken we naar Letoon. Daarvoor keren we terug naar de D 400 en verlaten deze weg (linksaf) te hoogte van Kinik. Voorbij Kinik slaan we links af naar Letoon. We komen er aan om 12.15 u en na 58 km (kilometerstand 10.947). We bezoeken de archeologische site tot 13.00 u.

Via de hoofdweg (ca 50 km van Kas), ligt 5 km ten zuidwesten van Xanthos Letoon. Het terrein werd blootgelegd en was het belangrijkste heiligdom van de Lyciërs. Hier werd de godin Letho aanbeden, de geliefde van Zeus en de moeder van Apollo en Artemis, die volgens de mythe door Hera (de vrouw van Zeus) gedwongen werd om eeuwig rond te zwerven. Tijdens haar omzwervingen verbleef zij regelmatig in Lycië, wat de wondermooie godin daar zeer populair maakte. Bij de voor haar opgerichte tempel werd een steen gevonden over de Lyciërs.

Na het bezoek keren we terug naar Kinik alwaar we stoppen om iets te eten. We kiezen voor een Turkse pizza. Het valt ons op dat de meeste bewoners van dit deel van Turkije weinig of geen andere talen spreken dan het Turks. De meeste handelaars spreken enkele woorden Engels maar daarmee lukt het meestal wel om aan te duiden wat men wenst.

Van Kinik rijden we vervolgens naar Xantos en bezoeken er de ruïnes van 14.30 tot 15.00 u. We hebben dan 69 km afgelegd.

Xanthos was de hoofdstad van het rijk van de Lyciërs. Dit volk werd in de 7e eeuw v. Chr. door de Grieken (vooral Doriërs) van de eilanden in de Egeïsche Zee naar deze streek verdreven. Het Lycische rijk, dat zijn groot­ste bloei beleefde tussen de 7e en de 4e eeuw v. Chr., werd gevormd door een bond van twintig steden in het gebied tussen Fethiye en Antalya. De Lyciërs namen veel elementen over uit de Griekse cultuur. Op hun beurt leverden zij met hun grafmonumenten ook een geheel eigen bijdrage aan de cultuurgeschiedenis.

De ruïnes van Xanthos liggen niet ver van de weg Fethiye - Kas bij het dorpje Kunik. Ze zijn niet alleen tamelijk gemakkelijk te bereiken, u kunt hier ook enkele goede voorbeelden zien van de bijzondere zuilengra­ven die de Lyciërs hebben achtergelaten. Aan de zuidwestkant van de Ro­meinse agora ziet u er twee, waaronder de 7,5 m hoge Harpijenzuil uit 480 v. Chr. (met een bergruimte voor urnen). De reliëfs zijn door de Britse archeoloog Charles Fellows in 1842 overgebracht naar het British Mu­seum en rond 1970 vervangen door kopieën. Ernaast staat een door een fraai bewerkte sarcofaag bekroonde pijler. De beelden en reliëfs van een ander graf (het Nereïdenmonument) zijn ook overgebracht naar het Bri­tish Museum. In het archeologisch museum van Istanbul staan ook diverse Lycische sarcofagen. Hoe afgelegen deze streek in de 19e eeuw nog was, blijkt wel uit het feit dat Fellows bericht dat er in de tijd dat hij hier opgravingen deed, nog zeker vier leeuwen per jaar werden neerge­schoten.

In de Oudheid was Xanthos de rijkste stad van ­Lycië. Het Romeinse theater ligt ­aan de voet van het harpijen-mo­nument, dat genoemd is naar de reliëfs in de voorste grafkamer. ­Aan de andere kant van de agora vormt de 'Inscriptiepijler' het over­blijfsel van een ander pijlergraf. In ­het oosten staat een basiliek, in ­het noorden de heuvel met de Ro­meinse acropolis. Hier is Xanthos wel heel mooi: onder de olijfbo­men ontelbare sarcofagen en bo­venop een pijlergraf te midden van huisgraven.

Omstreeks 16.00 u komen we aan in ons hotel. Vooraf gaan we echter onze identiteitskaarten en visums afgeven aan de organisator van de overtocht naar Kastelorizi. We hebben in totaal 114 km gereden.

De rest van de dag verloopt zoals gewoonlijk: zwembad, avondeten en een slaapmutsje drinken in het oude stadsgedeelte. We ontdekken bij toeval een stemmige bar. Eigenlijk is alleen de toogruimte overdekt. De rest van het café is in openlucht, hier en daar voorzien van struiken en bomen. De verlichting is er zo schaars dat je bij de menukaart een zaklampje krijgt om de kaart te kunnen lezen.

Om 22.30 u gaan we slapen.

Maandag 1 oktober 2007 – 11de dag

Ik sta op om 06.00 u en samen gaan we ontbijten om 07.30 u.

Omstreeks 09.30 u gaan we naar de haven. Eerst betaal ik het resterende bedrag dat ik nog verschuldigd ben. We mogen onmiddellijk instappen. De boot is van het moderne type, met beneden comfortabele zetels en op de bovenverdieping matrassen en zitzakken. Het duurt echter tot 10.30 u als we vertrekken. Eerst telt het personeel een tweetal keer het aantal passagiers en dan komt er nog eens een politieagent de telling overdoen. Aan de hand van de passagierslijst wordt er zelfs een heus appel gehouden, met naamafroeping.

Na een goede 20 minuten varen leggen we aan in de haven van Kastelorizo (in het Grieks) of Meis (in Turks). Bij het aanleggen zijn we getuige van een internationale discutie tussen een (Griekse) restaurantuitbater, die zijn zaak heeft aan de aanlegsteiger waar de Turkse schipper wil aanleggen, en de schipper. De man beweert bij hoog en bij laag dat de steiger niet sterk genoeg is om er de boot aan te meren. Blijkbaar heeft de restaurantuitbater er de politie bijgehaald want wanneer we wat later voorbijkomen is de Turkse schipper in druk gesprek men twee politieagenten en heeft hij ondertussen zijn schip naast de bewuste aanlegsteiger aangemeerd.

Het eiland Kastelorizo telt slechts één haven die omringt is van een 50-tal gebouwen (huizen, een drietal kerken, een kasteel en een gerestaureerde moskee die nu een andere bestemming heeft gekregen). Eerst wandelen we de kade af langs de westzijde tot op het einde. Alle huizen zijn in Griekse bouwstijl. Op een schaduwrijk terras drinken we iets. Daarna wandelen we tot op het einde van de oostkade. Hier is een Griekse oorlogsboot aangemeerd en heeft er vermoedelijk zijn vaste ligplaats. Bij het terugkeren doe we het terras van daarnet aan. We eten er een kleinigheid. Tot aan het vertrek van de boot blijven we hier luieren in de schaduw. Ondertussen komt een grote catamaran, een Griekse lijnboot, aanleggen die toeristen brengt en oppikt. We hebben ons zicht in de oudere dames die op de kade voorbij paraderen, goed geplamuurd en getooid met opzichtige hoeden.

Het vertrek is voorzien om 15 u en hoewel alle passagiers aanwezig zijn op het gestelde uur vertrekken we maar pas een half uur later. Waarschijnlijk is de omslachtige administratieve poespas hiervan de oorzaak.

Eens terug in Kaş moeten we nog een 20-tal minuten wachten vooraleer we onze papieren terugkrijgen. Onze visums moeten nog door de Turkse politie afgestempeld worden. Zo hebben we nu in onze album een visum steken met 4 stempels op (1 bij het binnenkomen van het land - op de luchthaven, 1 bij het vertrek te Kaş, 1 te Kastelorizo en 1 bij de terugkomst te Kaş).

Om 16.30 zijn we terug in het hotel. De rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk. Tijdens onze avondwandeling kopen we nog voor mij een paar sandalen daar de mijne het niet lang meer zullen uithouden.

22.00 u: we gaan slapen.

Dinsdag 2 oktober 2007 – 12de dag

We vertrekken om 9.26 u, kliometerstand 11.000. Eerst kopen we in het winkeltje tegenover het hotel enkele flessen water voor onderweg en gaan we een paar straten verder tanken. (50 YTL – 19.84 liter). Ik vraag de uitbater van het tankstation of hij even de voorruit van de wagen wil poetsen. Prompt haalt hij een borstel op een slang met stromend water te voorschijn en poetst gans de wagen, en gratis nog wel.

10.06 u – 30 km: we rijden door Kalkan.

11.01 u – 82 km: via de D 400 en afslag door het dorpje Çamurköy bereiken we Thlos. Over deze archeologische site is er weinig informatie te vinden in de reisgidsen. De eerste aanblik is overweldigend. Boven op de heuvel tronen de resten van een kasteel. Om de site te bezoeken betaal ik 5 YTL. Aan de ingang merk ik dat ik mijn pet vergeten heb om mij wat te beschermen tegen de UV-stralen. Ik vraag aan de man in de kiosk of in nog even terug kan om mijn pet op te halen. Prompt stopt hij mij een pet in de hand die ik mag lenen voor de duur van het bezoek. Ondertussen blijft Lea in de schaduw van een terrasje. Op de site zie ik onder andere de resten van een stadion en diverse rotsgraven. Wanneer ik de kasteelruïne bekeken heb en terug naar beneden ga schuif ik uit op de korrelige en stoffige grond. Zonder veel erg.

Om 12.10 u vertrekken we en rijden via de gewone weg om vervolgens terug op de D 400 te komen en die te volgen tot Fethiye. Vanaf de plaats waar we de D 400 verlaten tot aan Fethiye loopt er een lange laan afgeboord met lintbebouwing die bestaat uit de ene winkel na de andere. Ik schat dat de laan 4 a 5 km lang is. Fethiye bereiken we na 122 km en om 13.11u. We rijden door de drukke kuststad, die op bepaalde plaatsen gerust luxueus kan genoemd worden. Wij stoppen er niet maar proberen zo vlug als mogelijk de D 400 terug te bereiken. Onbewust verlaten we Fethiye langs een andere weg. Deze is pas met asfalt begoten. Hier giet men eerste het verse asfalt en bedekt die dan met steenslag. Door het verkeer dat er over rijdt dringt het steenslag dan in de asfalt. Waarschijnlijk heeft dit procédé iets te maken met de hoge temperaturen die hier heersen. Eens we terug op de D 400 zijn vorderen we een stuk vlugger.

Om 14 u en na 153 km stoppen we aan een tankstation. Bijna alle grote tankstations op deze hoofdweg baten tevens een restaurant uit en hebben meestal een klein zwembad waarin de gasten wat verkoeling kunnen zoeken. Hier eten we iets.

Wanneer we door Kalkan rijden verschijnen er enkele kleine donkere wolken en tot onze verbazing vallen er enkele regendruppels.

Om 15.40 u en na 239 km bereiken we het hotel.

De rest van de namiddag en de avond verloopt zoals gebruikelijk.

Om 22.00 u gaan we slapen

Woensdag 3 oktober 2007 – 13de dag

Vandaag wordt ik 60 jaar.

07.15 u: opstaan. 08.00 u: ontbijten.

09.17 u: we vertrekken. In de wagen vind ik toch een temperatuurmeter en die wijst op dit ogenblik 26 graden aan. Kiliometerteller 11.238.

In Kaş nemen we de D 400 in de richting van Demre (Kale of Myra) en Antalya.

We komen aan te Demre om 10.30 u en na 48 km. We willen iets drinken op een terras van een restaurant. Terwijl Lea vlug enkele winkels in de buurt bekijkt bestel ik een “nescafé” (dit is een gewone koffie) en een appelthee. Appelthee heeft men er niet en wanneer ik later betaal met een briefje van 20 YTL schijnt dit ook al een probleem te zijn. Een van de bedienaars moet in de buurt op zoek bij andere winkels om het biljet te wisselen. Ondertussen komt een rare figuur naar mijn tafeltje toe en geeft de indruk zich te willen neerzetten. Hij blijft echter staan, neemt een in een papiertje verpakt klontje suiker uit het potje dat op tafel staat, breekt het klontje in twee, eet de ene helft op en gooit de ander helft in mijn koffie. Daarna verdwijnt de man.

Om 10.50 u vertrekken we terug. We rijden nu via een kleinere weg naar Andriake. Van hieruit kunnen er boottochtjes gedaan worden maar na even rondgekeken te hebben zetten we onze weg voort, keren we terug naar de D 400 en slaan af in de richting van Kaş. Even verder slaan we linksaf en volgen de parallelle weg die tussen de D 400 en de kust loopt. We rijden via Kapakli en Çevreli naar Ügağisz. In Ügağisz komen we aan om 12.30 u en na 75 km. De thermometer in de wagen geeft 27 graden aan. Ik bezoek de ruïnes van het op een heuvel gelegen kasteel. Lea koopt een krans van een vrouw met kind. Aan de overzijde van de baai is er nog een kasteelruïne. Daar kwamen we in de buurt als we de eilandentocht meemaakten. Op het terras van een net restaurant eten we vis met brood, rauwe groenten en twee cola’s (37 YTL).

Om 13.40 u verlaten we Ügağisz. Bij het buitenrijden van het dorpje doet een man me teken om te stoppen en vraagt me om 2,5 YTL parkeergeld te betalen. Eerst ben ik wat wantrouwig maar als hij me een officieel lijkend parkeerbiljet overhandigd betaal ik zonder problemen.

We rijden via Kilrçli en Boğazolk en komen zo terug op de D 400 terecht. Als we aan het hotel aankomen is het 14.30 u en hebben we 109 km gereden. Kilometerteller 11.348. Morgen komt men de wagen ophalen.

In totaal hebben we 1.245 km gereden. Terwijl Lea zich klaarmaakt om naar het zwembad te gaan maak ik nog een ritje omheen het schiereiland Çukurbag. Vanaf de middag komen er wolken opzetten die steeds maar dreigender worden maar tegen de avond verdwijnen die zonder maar één druppel te laten vallen hebben.

De rest van de dag verloopt zoals gewoonlijk.

Donderdag 4 oktober 2007 – 14de dag

Het is onze bedoeling om de ganse dag door te brengen aan het zwembad. In de loop van de morgen verschijnen er rond de bergtoppen donkere wolken maar hier in de stad blijft het nog zonnig. Het is wel wat minder warm dan de vorige dagen. Door de vochtige lucht zweten we echter meer. Om 10 u ga ik naar de receptie om op de man te wachten die de wagen komt ophalen. Rond 11 u komt hij opdagen. Hij kijkt de wagen na en geeft mij de waarborg terug die ik bij de afgifte van de wagen gegeven heb. De man komt met een dolmus vanuit Dalaman om de wagen op te halen, een trip van zowat 140 km!

Rond kwart na twaalf worden de wolken steeds maar dreigender en horen we wat gerommel van een opkomend onweer. Wat later begint het zachtjes te regenen. Na bijna veertien dagen van temperaturen boven de dertig graden is dit een ware verademing. Het personeel had reeds de ligmatrassen van de zetels aan het zwembad opgeborgen. Ze maanden ons aan om rustig aan het zwembad te blijven maar zoals de meeste gasten verkiezen we toch maar naar de kamer te gaan. Vanaf het balkon wachten we af wat er gaat komen. Eens we op de kamer zijn valt de stroom uit. Dit is geen alleenstaand geval in Turkije. Vorig jaar maakten we dit ook mee tijdens een onweer in Antalya maar toen beschikte het Alp Pasa-hotel over een noodgenerator. Hier is dit niet het geval. Gans Kaş (en waarschijnlijk ook de ganse omgeving) blijft een groot deel van de namiddag zonder stroom zitten. Op het eerste zicht is dit niet erg maar nu blijkt hoe afhankelijk we zijn van elektriciteit. Aan de poolbar eten we elk een sandwich met kip en elk een ijsje. Sandwiches zijn zowat het enige wat er nu te krijgen zijn, voor ander (warm) eten moet men over stroom beschikken. Een ander probleem stelt zich in verband met onze afreis van morgen. Normaal worden 24 u voor de afreis de vertrekkers verwittigd per fax om welk uur ze zullen opgehaald worden aan het hotel. Maar een fax werkt nu eenmaal ook met stroom. Aan de receptie van het hotel hangen de infoborden van de verschillende reisorganisaties. Daar kan ik het telefoonnummer achterhalen van de vertegenwoordigers van Mediterra – Sunworld. Ik moet daarvoor wel even een zaklamp van de receptie gebruiken. Wanneer ik bel (met mijn gsm) kom ik ik weet niet waar uit maar de man beloofd mij om het plaatselijk kantoor een fax te laten sturen. Ik leg hem uit dat gans het stadje zonder stroom zit en de fax dus ook niet zal werken. Hij beloofd mij het vertrekuur door te spelen via een sms-je. De sms komt echter niet. Uiteindelijk bel ik naar een ander nummer en deelt men me mee dat wij opgehaald zullen worden morgenochtend om 5 u. Verrast als we zijn (we hadden aanvankelijk een vlucht die om 20 u ’s avonds vertrok) vragen we of dit geen vergissing is. De man bevestigd dat het wel degelijk om mr. en mvr. Maes – Dobbelaere gaat. Hij zegt ons dat dit bij chartervluchten niet ongewoon is dat passagiers van verschillende vluchten samen in een ander vliegtuig reizen. Het vliegtuig vertrekt nu om 10.25 u, voorziene aankomst in Brussel om 15.10 u. Ondertussen is de regen opgehouden maar het blijft bewolkt. Daar waar we anders morgenochtend rustig onze valiezen konden klaarmaken moeten we er nu al aan beginnen. Ik vraag aan de receptie mijn rekening (van de dranken, de snacks e.d. die we in het hotel verbruikt hebben) en betaal met mijn visakaart. Ondertussen is er terug stroom. Later krijg is zelfs de (laat) toegekomen fax toegestopt. In het winkeltje tegenover het hotel haal ik nog vlug twee flesjes water en twee pakjes koekjes voor onderweg. Na de douche gaan we eten, dit keer in de eetzaal. Het is de enige keer tijdens deze twee weken dat we niet buiten eten. Het is wel behoorlijk warm in de eestzaal want is het buiten wat frisser dan de vorige dagen, de warmte kruipt nu binnen. Na het avondmaal betaal ik de twee glazen witte wijn die we bij het eten verbruikten. Tevens nemen we afscheid van Çechsmous en de andere kelners.

Rond 21 uur gaan we slapen. Om ons zeker niet te overslapen stellen we onze reiswekker en onze gsm in op 3 u en vragen ook aan de receptie om ons te wekken.

Vrijdag 5 oktober 2007 – 15de dag

03.00 u: de wekker en de gsm lopen af en rinkelt de telefoon. Na de douche breng ik reeds een valies naar beneden. Om 04.30 u verlaten we de kamer. Bij de receptionist ligt een eenvoudig lunchpakket klaar dat we maar onmiddellijk soldaat maken. De nachtwaker zet nog vlug een kop koffie.

Om vijf minuten voor vijf staat de chauffeur die ons komt ophalen voor de deur. Hij zal ons naar de luchthaven van Antalya brengen. We rijden via de onverlichte D 400 die zeer bochtig is en meestal de kustlijn volgt. Rond 6 u breekt de dag aan en om 7 u is het nagenoeg klaar. We rijden Demre, Fenike en Kemer voorbij. Even voorbij halfweg stopt de chauffeur aan een tankstation voor een sanitaire aangelegenheid. Om 8 u stipt zijn we op de luchthaven. Ik geef de bestuurder € 2 fooi. Die gooit het muntstuk achteloos in de bagageruime. Was de fooi hem te klein en uitte hij op die manier zijn ongenoegen? In het luchthavengebouw is het zoals gebruikelijk zeer druk. Eerst gaan onze bagage en wijzelf door de veiligheidscontrole. Daar we een ander vlucht hebben dan eerst voorzien was (nu vlucht OHY 4388), is het uitkijken waar we moeten inchecken. Maar al vlug vinden we de juiste balie. We krijgen zetel 19 A en B. Nu we onze bagage kwijt zijn gaan we nog iets eten en drinken in de vertrekhall. Op het infobord waarop de vertrektijden staan aangegeven bemerken we dat we niet rechtstreeks naar Brussel zullen vliegen maar eerst nog een ommetje zullen maken via Bodrum.

Om 9.55 u stappen we aan gate 201 in de bus die ons naar het vliegtuig brengt. Bij het binnenkomen van het toestel bemerken we dat het nagenoeg vol zit. De passagiers die er nu reeds inzitten komen van Brussel en hebben als bestemming Bodrum. Stipt om 10.25 u stijgt het toestel op. Na een vlucht van 40 minuten landen we te Bodrum en stappen de passagiers die van Brussel komen uit. Daarna worden ook wij verzocht om uit te stappen en brengt men ons per bus naar de transithall waar we een half uurtje zullen blijven. Ondertussen wordt het toestel gepoetst. Om 12 u mogen we terug instappen. Volgens de piloot zullen we te Brussel landen om 14.50 u Belgische tijd. We zetten onze uurwerken een uur terug. We krijgen niet lang na het opstijgen de bekende “copieuze” maaltijd die bestaat uit een cake, een koek van onbekende oorsprong en een pistolet(je), een botertje en een confituurtje. Lea maak me er opmerkzaam op dat de man die naast haar zit zeer zenuwachtig is. Dit was me op de luchthaven van Antalya ook reeds opgevallen. Toen ik hem een informatie vroeg in verband met de vlucht kreeg ik nauwelijks antwoord. We vermoeden dat de man verschrikkelijk last heeft van vliegangst.

Zoals voorzien landen we op Zaventem om 14.50 u. We mogen echter het toestel niet verlaten omdat een onverlaat graffiti heeft aangebracht in een van de toiletten. Na een tiental minuten komt de politie opdagen en mogen we uitstappen. Ondertussen is onze bagage reeds aangekomen op de bagageband. Na de grenscontrole en de douane te zijn gepasseerd gaan we rechtstreeks naar het spoorwegstation op de verdieping – 1. We kopen twee treinkaartjes Gent enkel. Er staat een trein klaar maar die rijdt via Aalst en is een IR-trein die in alle stations stopt. We stappen toch op en veranderen in het Noordstation van trein, een IC-trein naar Oostende, zodag we een half uur vroeger in Gent zullen aankomen. Het is echter geen sinecure om met twee zware valiezen van perron te veranderen. Roltrappen naar boven zijn er meestal genoeg maar geen naar beneden. Hetzelfde probleem hebben we in het station Gent Sint-Pieters. We verlaten het station via de uitgang in de viaduct van de Voskenslaan en gaan naar de taxistaanplaatsen langs de andere zijde van het Koningin Maria Hendrikaplein. Daar is echter geen enkele taxi te bespeuren. Ik bel naar de 09/225.25.25 (V-tax) en daar zegt men dat men een taxi zal sturen. Na tien minuten hebben we nog geen taxi gezien. Ondertussen schuiven privé-taxi’s aan voor hun beurtrol. Tenslotte nemen we een privé-taxi die ons naar huis brengt. De chauffeur van het voertuig is…een Belg van Turkse origine.

Om 17 u worden we aan onze woning afgezet.

Het Kaş -avontuur is voorbij.

Enkele conclusies:

Op het middaguur, tussen 11 u en 15 u, is het in deze periode van het jaar wat aan de warme kant. Om archeologische sites te bezoeken is het dan eigenlijk wat te warm.

Voor de rest hadden we een voor honderd procent geslaagde reis. Kaş is een gezellig stadje dat prachtig gelegen is aan de Middellandse zee.

Het hotel Club Phellos is een aanrader. De prijs/kwaliteitverhouding is uitstekend. Het hotel heeft slechts drie sterren maar mag er volgens ons minstens nog een halve ster bij hebben. Het personeel is uitermate vriendelijk en stelt alles in het werk om het de gasten naar hun zin te maken. Wel is de Engelse woordenschat van de inwoners en het personeel aan de schaarse kant. Duits, in tegenstelling met Antalya, wordt al helemaal niet gesproken. Maar met wat goede wil en de internationale gebarentaal komt men overal terecht.

Het eten in het hotel, in buffetvorm, is van uitstekende kwaliteit, vers en zeer hygiënisch opgediend.

Wel moet men rekening houden met een transfer van minstens 3 uur van de luchthaven van Antalya naar Kaş.

05-10-2007 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
03-10-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kas Turkije 207
Klik op de afbeelding om de link te volgen









Het Grieks eiland Kastelorizo of Meis


03-10-2007 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk

Sankt-Martin bei Lofer

15 juli tot 27 juli 2007

Zondag 15 juli 2007 – dag 1

04.30 u: opstaan.

05.29 u: we vertrekken. Kilometerstand: 19.391. De lucht is helder en de zon komt op. Het is ca 20 graden. Wij rijden alleen naar onze bestemming te Sankt-Martin bei Lofer. De rest van de groep legt zoals wij de heenreis af in twee keer. Zij zullen onderweg overnachten in een hotel in een ander plaatsje. Maken deel uit van de ganse groep: Lea en ik, William en Marijke, Ronny en Nadine, Guy en Betty en Günther en Katia.

Voor de verplaatsing naar onze bestemming maken we voor het eerst gebruik van een GPS. De voordelen van dit toestel bijna niet op te sommen. Slechts één keer hebben we ons vergist van weg op de heenreis. En de oorzaak lag dan nog bij de ingewikkelde wegstructuur aan de afrit van de snelweg. (Zie ook verder onze aankomst te Rothenburg ob der Tauber).

Het is waarschijnlijk de eerste keer dat ik niet in de stad ben tijdens de Gentse Feesten. Tussen ons huis en de Sint-Lievenspoort komen we tal van feestgangers tegen die naar huis afzakken. Aan het kruispunt Heuvelpoort tegen het Museum voor Schone Kunsten ligt een feestganger midden op het voetpad te slapen.

05.43 u: op de snelweg E40 rijden we over de viaduct van Gentbrugge. Het is 19 graden.

06.04 u – 55 km: we rijden door de Kennedytunnel.

06.15 u – 79 km: we rijden over de brug van Pulle.

06.28 u – 100 km: we passeren de afrit Geel-West.

06.40 u – 124 km: we zijn aan de verkeerswisselaar van Lummen.

07.11 u – 192 km: we passeren de Nederlands-Duitse grens: Het is 22 graden.

07.26 u – 206 km: we stoppen aan de raststatte Aachnerland tot 08.00 u en eten er een croissant en drinken een koffie.

Tussen Aken en Keulen zijn er nog steeds werken aan de gang net zoals twee jaar geleden. Men brengt er de snelweg van 2 op 3 rijstroken.

08.13 u – 224 km: het is 23 a 24 graden.

08.32 u – 267 km: we rijden de brug over de Rijn over. (25 graden). We bellen even naar Marijke en William. Zij volgen een gans andere weg daar zij samen met de rest van de familie op een andere plaats dan wij zullen overnachten. Op dit ogenblik zijn ze in het Groot Hertogdom Luxemburg.

09.41 u – 403 km: het is 31 graden.

09.48 u – 416 km tot 10.15 u en 421 km: krijgen te maken met een kleine file door een pas gebeurd ongeval met een caravan.

10.31 u – 10.15 u – 30 graden: we stoppen aan de raststatte Medenbach en tanken er 26,32 liter diesel voor € 32.61.

10.42 u – 440 km: 32 a 33 graden – we rijden de luchthaven van Frankfurt a/M voorbij.

10.54 u – 457 km tot 11.55 u – 462 km: we krijgen te maken met een stilstaande file. Over deze 5 km doen we juist geteld één uur.

12.16 u – 488 km: we rijden door de tunnel van Asschaffenburg. Al jaren vraag ik mij af waarvoor deze tunnel dient.

Ca 30 minuten voor 13.49 u – 570 km: we stoppen op de raststatte Würzburg Ost om iets te eten.

15.00 u – 627 km: na even gesukkeld te hebben en door onze GPS doorheen het stadje Rothenburg ob der Tauber gestuurd te zijn, waar het op dat ogenblik een beetje kermis is, vinden we uiteindelijk de goede poort waarachter de Klingengasse ligt. Het stadje heeft nog haar oorspronkelijke middeleeuwse ommuring en de meeste huizen dateren van de 13de eeuw en later. Het geheel is mooi gerestaureerd. Enkel de bewoners en de logementsgasten mogen met de wagen het stadje binnenrijden en er parkeren. We kunnen onze wagen kwijt tegenover het Haus Flemming alwaar we zullen overnachten. We kennen deze “zimmer frei” van voor twee jaar toen we op terugreis waren van ons laatste verblijf in Oostenrijk. De eerste deur van het huis staat open maar de tweede deur is slotvast. Op een bordje lezen we dat we moeten aanbellen. Na enkele minuten verschijnt een jong meisje. Zij is op de hoogte van onze komst (was gereserveerd) en geeft ons de sleutel van kamer 4. Wanneer ze ons verder wil inlichten over de gang van zaken in het huis zeggen we haar dat we hier reeds verbleven hebben en dus geen verdere uitleg nodig hebben. Ondanks de warmte is het fris in het huis, waarschijnlijk door de dikke muren. Het is er kraaknet en gezellig om te verblijven. Een tiental jaar geleden brandde het huis volledig uit en werd nadien gerestaureerd. Het meubilair is dus van recente datum maar aangepast aan de stijl van het huis en het stadje. Ontbijten kan men hier tussen 8 u en 10 u. Eens op de kamer blazen we even uit, maak ik mijn nota’s voor dit reisverslag en nemen een verfrissende douche. Om 17.30 u maken we een kleine wandeling in het stadje. Het feest van deze namiddag is blijkbaar reeds afgelopen. Bij ons vorig bezoek aan Rothenburg hebben we gegeten op een gezelling terras onder grote bomen. De naam van het restaurant is Reichs-Kuchenmeister en is te vinden in de buurt van de grote kerk. Ook dit keer bezoeken we dit restaurant. Lea eet een spaghetti en ik een overheerlijke Wienersnitzel. Gezien het warme weer sluiten we de maaltijd af met een ijsje. We betalen € 34. Gezien het een vermoeiende dag was en we reeds vroeg uit de veren zijn, zoeken we na het avondeten de kamer op. Na wat TV gekeken te hebben gaan we slapen.

We legden vandaag 635 km af.

Maandag 16 juli 2007 – dag 2

06.30 u: ik sta op en na de gebruikelijke ochtendrituelen maak ik een wandeling in de nog verlaten straten van het stadje. Ondertussen staat Lea ook op en maakt zich klaar. Ik maak een wandeling op de walgang en kom heel wat Aziaten (ik vermoed Japanners) tegen. De walgang omsluit ongeveer driekwart van Rothenburg. Het is een flinke wandeling en ik moet op een bepaald ogenblik mijn weg inkorten om tijdig aan het ontbijt te kunnen beginnen. Omstreeks 07.50 u gaan we naar de eetkamer voor het ontbijt. Daarna betaal ik de € 59 voor de kamer en twee ontbijten en één € voor een drankje dat we gisterenavond uit de ijskast gehaald hebben.

Vandaag hebben we 396 km voor de boeg, dus beduidend minder dan gisteren.

08.26 u – kilometerteller 20.026 – 25 graden.

09.50 u – 150 km - 33 graden

10.07 u – 179 km - ?

10.24 u – 200 km – 33 graden: we stoppen even op de raststatte Holledau om te tanken (tot 11.03 u. We tanken 24,10 liter en betalen € 29, 02 ( € 1,204/liter).

11.14 u – 217 km: begin van de ring rond Munchen. Het verkeer vertraagd en gaat verder met een slakkengangetje. De oorzaak is een ongeval met een vrachtwagen met aanhangwagen vol met glazen flessen. Een groot gedeelte van de lading is in de gracht en op de ernaast liggende weide terechtgekomen.

12.06 u – 230 km: einde van de file.

12.25 u – 269 km: we verlaten de ring rond Munchen.

13.30 u – 323 km: we stoppen even om iets te eten. Het is nog maar ca 34 km naar de Oostenrijkse grens. We kopen hier tevens een autowegenvignet voor Oosterijk (€ 7,60 – in België kost dit € 10,10.)

13.37 u – 336 km: we rijden de Chiemsee voorbij. We bellen enkele keren naar Marijke en William waaruit blijkt dat we vrij dicht in elkanders buurt zijn.

13.50 u – 357 km: we verlaten de snelweg te Siegsdorf (Dl).

14.18 u – 386 km: we passeren de Duits – Oostenrijkse grens.

Net voor Lofer nemen we een verkeerde afslag maar een paar honderd meter verder keren we op onze stappen terug. Ondertussen moeten William en Marijke ook dat bewuste kruispunt voorbij gereden zijn.

ca 15.00 u – 396 km: Nagenoeg op hetzelfde tijdstip komen William en Marijke en wij aan bij het Hotel Martinerhof te Sankt-Martin bei Lofer. Günther komt een vijftal minuten later aan. Ook hij heeft zich vergist op hetzelfde kruispunt. Onze drie wagens beschikken over een GPS-toestel en bij ingewikkelde kruispunten kan er enige verwarring bestaan. Maar voor de rest is een GPS zeker een pluspunt. Men kan zijn aandacht beter bij het verkeer houden en draagt zeker bij tot de verkeersveiligheid. Bij de verdeling van de kamers krijgen Nadine en Ronny en Betty en Guy de ruimere kamer die ze besteld hadden omdat ze hun honden bij hebben. Wij krijgen kamer 209, Günther en Katia kamer 208 en William en Marijke kamer 207. Wanneer William en Marijke onze (ruimere) kamer zien zijn ze wat ontgoocheld. We besluiten dan maar van kamer te verwisselen zodat wij in kamer 207 terecht komen.

Nadat we onze bagage hebben uitgeladen en onze kamers wat ingericht, gaan we naar beneden op het terras zitten. We hebben all-in en kunnen dus tussen 16 u en 17 u gratis koffie en gebak krijgen. Na het vieruurtje maken we een korte wandeling in het dorpje dat slechts een 5-tal straten telt. Na ons verfrist te hebben gaan we om 19 u aan tafel voor het avondeten. Alles wordt opgediend in buffetvorm. Soms wordt er gevraagd een keuze te maken uit twee hoofdgerechten maar daar die ook als buffet worden opgediend speelt het eigenlijk geen rol wat met eet. Voor de rest zijn de ganse dag door bepaalde dranken te krijgen (frisdranken, landwijn, koffie, enz.) en dit tot 22 u.

Na het avondeten praten we nog wat na op het terras voor het hotel.

Om 22 u gaan we slapen.

Dinsdag 17 juli 2007 – dag 3

06.00 u: ik sta op en na de douche maak ik een wandeling in het dorp.

08.00 u: we gaan ontbijten. Wegens de all-in mogen we ons lunchpakket zelf klaarmaken met hetgene dat voorhanden is voor het ontbijt zoals broodjes, donker brood, kaas, vlees, confituur, soms gekookte eieren en appels.

10.00 u; we vertrekken naar de Wallfahtskirche Maria Kirchental. Deze schitterende kerk staat midden in de bergen en is zowel met de auto (mautstrasse) als te voet bereikbaar. We komen er aan om 11.30 u. Na het bezoek aan het schitterend interieur van de kerk doen we een terrasje. Op voorhand werd een pot aangelegd voor drinken wanneer we op wandeling of uitstap gaan. De temperatuur klimt tot boven de 30 graden.

Daarna dalen we af in de richting van Lofer. In dit stadje, gelegen op ca 3 km van St.-Martin, drinken we iets. Een tijdelijke toog staat midden op het dorpspleintje. Daar kunnen we dranken kopen alhoewel de meesten niet echt fris zijn. Ik keer alleen naar Sankt-Martin terug om de wagen op te halen. Lea blijft achter op het pleintje. De rest van de groep wandelt terug naar het hotel. Na 30 minuten sta ik aan het hotel en rijd met de wagen naar Lofer om Lea op te halen. Het is dan ca 33 graden.

Rond 16 u zijn we terug aan het hotel. Na een verfrissende douche (geen overbodige luxe in deze temperaturen), genieten we op het terras van de koffie en het gebak. Ikzelf eet een ijs. Dit laatste is echter niet begrepen in de all-in.

Tussen 17.30 u en 19 u rusten we wat uit op de kamer.

19.00 u: avondeten. Er is: ajuinsoep, gyros met rijst of rollade in wittekolenblad met aardappelen, yoghurt.

Het is een mooie zachte avond en de ganse groep blijft nog wat napraten op het terras tot 22.30u

Woensdag 18 juli 2007 – dag 4

06.00 u: opstaan.

08.00 u: ontbijten

01.00 u: Lea en ik vertrekken met de auto naar Lofer. De rest van de groep stapt de afstand naar Lofer te voet af. Het is reeds behoorlijk warm. Aan de kabellift wachten we op de rest van de groep. Met onze “sommer card”, die we bij onze aankomst kregen in het hotel, mogen we gratis gebruik maken van de kabellift. Eens iedereen ter plaatse is nemen we de lift. De rit naar boven duurt een kleine tien minuten. Welke wandeling we boven zullen doen is nog niet beslist. Slechts het deel 1 van de kabellift is in werking tot aan Loderbichl (1002 meter). Het deel 2, tot aan Schönblick, werkt alleen in de winter maar wordt tijdens de zomer vervangen door een klein busje. Lea neemt het busje en betaalt hiervoor (heen en terug) € 7. De rest van de groep besluit de watervalwandeling te doen die aan het alpengasthof Schönblick eindigt. Onderweg komen we langs een mooie waterval. De hond van Nadine en Ronny is zo enthousiast om in het frisse water te dartelen dat hij bijna uitglijdt en slechts op het nippertje kan gered worden. In het begin van de wandeling keren Betty en Guy terug naar het bergstation van de kabellift omdat Guy last heeft van pijn in de kuit. Ze nemen ook het busje naar boven.

Omstreeks 12 u zijn we aan het gasthof Schönblick. We vinden er Betty en Guy maar Lea is nergens te bespeuren. Lea was een busje vroeger vertrokken. Betty en Guy hebben Lea echter niet aangetroffen in gasthof Schönblick. Ik vermoed dat zij naar een hoger gelegen alm is gewandeld. Ik ga haar zoeken en kom haar ongeveer halfweg tegen. Samen gaan we iets drinken in het gasthof Schönblick. Rond 14 u vertrekken we terug naar beneden. De terugweg loopt via de skipiste. Lea neemt ondertussen het busje. Om 15.30 u zijn we aan het bergstation van de kabellift. Lea zit reeds op ons te wachten. Lea en ik en Marijke en William nemen de lift naar beneden om 16 u en rijden met de wagen naar het hotel. De rest van de groep gaat te voet van Lofer naar St.-Martin. Bij onze aankomst aan het hotel is het 16.25 u, nog tijd genoeg dus voor de koffie en het gebak.

In afwachting van het avondeten genieten we nog wat na op het terras.

19.00 u: avondeten – het buffet bestaat uit: aardappelen in de pel, macaronipijpjes, worstjes, gebakken gehakt, kip gebakken, aardappelen in de mayonaise, enz., soep van “eierpilzen” met room en als dessert vruchtengelei met room.

Na de maaltijd hebben we met de ganse groep op het terras doorgebracht tot 22.30u.

Donderdag 19 juli 2007 – dag 5

Om 10 u vertrekken we met de auto naar de Seisenbergklamm. Het is amper 5 minuten rijden van het hotel. De zon schijnt volop en het is zeer warm. De toegang is gratis met onze “sommer card”. Het is een prachtige klamm, de mooiste die we tot nu toe gezien hebben. Op het einde wordt de klamm zo smal dat het daglicht er nog moeilijk in kan. Eens op het hoogste punt aangekomen keren we terug via een bospaadje. Aan de ingang (en uitgang) lessen we onze dorst in de gaststatte en werken we onze pic-nic naar binnen. Vanaf daar is het een klein eindje wandelen naar de parking waar onze auto staat. Die staat in de blakende zon maar dank zij de airco is het al vlug doenbaar. We rijden terug in de richting van Sankt-Martin en stoppen aan de Lamprechtshöhle. Hier moeten we betalen en na wat informatie te hebben ingewonnen blijkt dat we vermindering hebben met een groep van 10 personen. We betalen per persoon € 2,9. Wanneer ik vraag welke de temperatuur is in de grot dan zegt de oude dame aan het loket dat het er maar 6 a 7 graden is. Vlug keren we terug naar de wagen om iets warms mee te nemen want het verschil tussen de buitenlucht (ca 33 °) en binnen bedraagt een kleine 30 ° (!!!). De grot is in totaal 50 km lang ! – dit is ongeveer de afstand tussen Gent en Brussel. 700 meter zijn toegankelijk voor het publiek. Op de wanden van de grot zijn een aantal kuizen aangebracht.Dit is de plaats waar men de skeletten vong van niet minder dan 146 schattenjagers. Vanaf de ingang is het steeds maar stijgen via houten trappen tot aan het punteind waar het publiek mag komen. Al vlug maken we gebruik van onze truien, die geen overbodige luxe zijn. Ook de beide honden zijn mee. Goldie, de hond van Ronny en Nadine is de grootste en het zou kunnen dat hij moeilijkheden heeft om al die trappen af te dalen. De terugweg loopt via de zelfde weg. Langszaam dalen we af en lukt het Goldie zonder problemen de uitgang te halen. Het is 14.10 u wanneer we aan de uitgang zijn.

Vervolgens rijden we naar de Vorderkaserklamm. Die bereiken we door nog even in de richting van Sankt-Martin te rijden. De toegangsweg is lang en stoffig. Hieraan is het te zien dat het al een tijdje geleden is dat het hier geregend heeft. Ook het bezoek aan deze klamm is gratis. Vooraleer we de klamm binnengaan lessen we onze dorst . In het begin moet men een stuk klimmen via een bospad en verder op moet men verder klimmen via houten trappen. Deze klamm is minder spectaculair dan de Seisenbergklamm. Eens uit de klam is het afdalen via een bospaadje. Het is ca 16.30 u wanneer we aan de uitgang zijn.

We zijn nog net op tijd voor de koffie met gebak als we aan het hotel aankomen.

Na een verfrissende douche wachten we tot het tijdstip van het avondmaal op het terras voor het hotel. Hierbij wordt de (gratis) landwijn niet gespaard.

Die avond is het concert in het dorp. Een vijftal muzikanten spelen de typische alpenmuziek. Er wordt echter niet gedanst, wat mij enigszins verwondert. Het enige wat het aanwezige publiek doet is eten en drinken. Na dit alles even aangezien te hebben gaan we naar de stube van het hotel en doen er de kwis over waaraan Ronny, Nadine, Guy en Betty hebben deelgenomen in de kantine van de Volkstuinen aan de Drongensteenweg. De deelnemers deze avond zijn: Günther en Katia, William en Marijke, Lea en ik. Uiteindelijk komen wij als winnaars uit de bus. Het is al 22.30 u als de kwis afgelopen is.

Om 22.45 u gaan we slapen.

Vrijdag 20 juli 2007 – dag 6

06.00 u – opstaan.

08.00 u – ontbijt.

10.00 u – vertrek naar de Grossglockner. Het weer is mooi en nagenoeg wolkeloos, een geschikte dag dus om de hoogste berg van Oostenrijk te bezoeken. Voor ons is het de derde keer dat we pas overrijden, niets nieuws dus. Kilometerstand 20.462.

Na een twintigtal kilometer tanken we € 16,09 – 13,56 liter.

11.31 u – 55 km – 26 °: we rijden de Grossglocknerstrasse binnen en betalen € 28 voor de ganse wagen.

12.34 u – 90 km – 23 °: aankomst op de Kaiser-Franz-Josefs-Höhe. We parkeren onze wagen in de gratis parkeergarage. In het restaurant gebruiken we onze pic-nic aangevuld met een fritatensoep.

14.40 u: we verlaten de Kaiser-Franz-Josefs-Höhe en keren terug naar richting hotel na eerst nog het de dorpje Heiligenblut aangedaan bezocht te hebben.

18.27 u - 198 km: aankomst in het hotel.

We nemen nog vlug een douche en gaan dan avondmalen. Vanavond is er fricandon, roodbaars en vooral frieten. Twee gezinnen Nederlanders plunderen de frieten dermate dat ik maar amper enkele frieten voor mijzelf kan bemachtigen. Later op de week zullen we de Nederlanders nog beter leren kennen. Blijkt dat zij verblijven op de twee kamers boven die van Ronny en Nadine en Guy en Betty. Tot midden in de nacht is er bestendig lawaai. Het tussenschot van het balcon tussen de twee kamers in hebben de gezinnen opengezet en gebruiken deze weg nu om van de ene naar de ander kamer te hollen. Nadine ziet maar één oplossing en die is te gaan klagen bij de hoteluitbater.

Na het avondmaal barst er een onweer uit maar is van korte duur en er valt slechts een weinig regen.

Rond 21.15 u gaan we naar de kamer en gaan slapen.

Zaterdag 21 juli 2007 – dag 7

06.15 u: opstaan

08.00 u: ontbijt.

Ik vertrek alleen van het hotel met de auto. Lea blijft deze voormiddag in het hotel en Marijke en William gaan eens op verkenning naar Bad Reichenhall. In de namiddag zullen ze alle drie gaan zwemmen in het opluchtzwembad van Lofer.

10.00u: ik neem de kabellift te Lofer. Eens aan het bergstation van de lift bekijk ik de informatie tafel waarop een 25-tal wandelingen uitgelegd zijn .

11.30 u: start van de wandeling via de Nachbaralm, de Postalm en de Bräugföllalm. De wandelingen zijn slecht aangeduid, een vaststelling die we nog zullen doen in de loop van ons verblijf alhier. De almen die ik onderweg tegenkom zijn niet uitgebaat en zelfs niet bewoond. De gebouwen dienen enkel als stal voor de koeien. Omdat ik te weinig zicht heb op de wandeling die ik oorspronkelijk gepland heb neem ik het zekere voor het onzekere en kom uiteindelijk uit op de rijweg die van het bergstation van de kabellift naar Loferer Alm loopt. Even voor ik aan de rijweg kom om 11.45 u, loop ik nog een stukje op de skipiste die we vroeger op de week, op een andere wandeling, zijn tegen gekomen. Een paar honderd meter voor het bergstation eet ik, op een zitbank, mijn pic-nic op. Het is dan 12.05 u. Om 12.20 u vertrek ik terug en om 12.25 u ben ik aan de kabellift. In het gasthof Loderbichl (aan de kabellift) drink ik een tweetal almdudlers. Het is terug behoorlijk warm. Ik besluit een deel van de Krepper-rundweg te volgen tot in Lofer. Onderweg twijfel ik of ik een houten brug over moet of niet (nogmaals geen aanduiding voorhanden). Ik volg dan maar het pad zonder het brugje over te steken. Achteraf blijkt dat ik daardoor een mooie waterval gemist heb. Uiteindelijk blijken alle paadjes samen te komen aan het jausestation Kepperbauer. Eens daar aangekomen haal ik het groepje met Ronny, Nadine, Guy, Betty, Günther en Katia in. Zij zijn deze morgen te voet naar Lofer gewandeld, de kabellift genomen en dalen nu via de Krepper-rundweg af naar Lofer. Zij hebben zopas bij Krepperbauer hun dorst gelaafd. Ik ga dus alleen iets drinken in het jausestation. Ondertussen wandelt de groep verder. Wat later haal ik hen terug in. Door het zeer warm weer heb ik de intentie om naar het zwembad in Lofer te gaan. De groep doet nog een ommetje van 50 minuten maar ik neem de kortste weg (ca 25 minuten) naar Lofer. Deze kom uit aan de parking van de kabellift. Ik rijd dan naar het hotel om mijn zwempak op te halen. Rond 16.00 u vind ik Lea, Marijke en William aan het zwembad. Wat later komt ook de groep met Ronny en Nadine aan.

17.15 u: wij zijn terug in het hotel. Het is nog steeds mooi weer met vandaag temperaturen tussen de 26 en 33 graden.

18.00 u: we gaan iets drinken op het terras tot het avondmaal om 19.00 u

De rest van de avond brengen we door zoals gebruikelijk.

Zondag 22 juli 2007 - dag 8

09.39 u – 20673 km: we vertrekken om een bezoek te brengen aan de zoutmijn van Hallein.

11.08 u – 64 km: we bezoeken de zoutmijn. Aan de kassa staat een behoorlijke file aan te schuiven, maar het gaat zeer vlot. Daar we gewoonlijk buiten het hoogseizoen op reis gaan zijn we dergelijke files niet gewoon. De zoutmijn hebben we reeds enkele jaren geleden bezocht. Aan de ingang moeten we een witte vest en dito broek aantrekken. Eerst rijden we de mijn in met een klein treintje. Na een rondgang onder begeleiding van een gids, die zijn verhaaltje voor de duizendste keer op een monotone wijze aframmelt, moeten we via een houten glijbaan naar een lagere verdieping schuiven. Daar volgt dan een korte boottocht op een ondergronds meer. Het bezoek wordt afgesloten met een nog langere houten glijbaan en de terugkeer naar de openlucht via een roltrap. Deze laatste schijnt er recent bijgekomen te zijn want vroeger verliet men de mijn met het zelfde treintje waarmee het bezoek begint. Om 14.23 u zijn we terug aan de wagen en vertrekken we voor een bezoek aan Bad Reichenhall.

15.03 u – 98 km: aankomst te Bad Reichenhall. We bezoeken het kuuroord met zijn overdadige gebouwen en peperdure hotels en restaurants. Het merkwaardigste is de natuurlijke aircowand. Die bevindt zich ik het park. Hij bestaat uit een wand van houten takjes die permanent bevloeid wordt met water. Eens men op een afstand komt van ca vier meter van de wand voelt met de friste duidelijk aan. Vooral met dit warme weer.

17.22 u: we keren terug naar Sankt-Martin bei Lofer.

17.59 u – 131 km: aankomst in het hotel. Onderweg hebben we 18,81 liter diesel getankt voor € 20.11 (€ 1, 069/liter).

Maandag 23 juli 2007 – dag 9

De groep bestaande uit Ronny, Guy, Betty en Lea bezoeken vandaag de Königsee en Berchtesgaden.

10.00 u: De andere groep zal vandaag proberen de von Schmidt-Zabierow-Hütte te bereiken. Gaan mee: Nadine, Marijke, William, Günther, Katia en ikzelf. Er moet een hoogteverschil van 1166 meter beklommen worden. We rijden met twee wagens van het hotel naar het Loferer Hochtal. Op het einde van de doodlopende weg kunnen we parkeren. We beginnen de klim op 11.30u. Ook vandaag is het behoorlijk warm. Het eerste deel van de beklimming loopt via een bos. Het is uitkijken geblazen want het smalle pad is bezaaid met losliggende ronde stenen. Eens we boven de boomgrens zijn komen we een eerste afdalende wandelaar tegen, die waarschijnlijk in de hut heeft overnacht. We vragen hem hoelang het nog klimmen is waarop hij laconiek antwoord: “Heel ver”. Een heel eind verder komen we nog een wandelaar tegen en die spreekt van een anderhalf uur. Een derde wandelaar heeft het over driekwart uur. Achteraf zal blijken dat het veel langer zal duren om de hut te bereiken. Te zien aan de steeds maar kleiner worden huisjes beneden moeten we al een goed stuk geklommen hebben. Op een bepaald ogenblik klimmen we langsheen een steile rotswand waartegen ons roepen weerkaatst. Telkens wanneer we denken een kam te overschrijden duikt er een volgende op. Ik heb onderweg al iets van mijn pic-nic gegeten. Mijn twee halve liter flessen water zijn al tot de bodem leeggedronken en ik ben al begonnen aan mijn vulbare metalen fles. Ik twijfel er aan de hut te bereiken met nog voldoende drinkwater in voorraad. Ik besluit dan maar terug te keren. De tijd die in de wandelboekjes staat aangegeven is 2 a 3 u maar in werkelijkheid is het eerder 4 u klimmen. Günther, Katia en Nadine lopen al wat voorop en besluiten verder te gaan. Marijke en William willen ook nog wat verder. We zullen contact houden via onze gsm’s. Ik besluit langzaam af te dalen. Het is dan 13.15 u. Een verstuikte enkel is niet denkbeeldig met die grote ronde losliggende stenen. Na een tijdje eet ik de rest van mijn proviand op. Mijn drinkbus bevat nog slechts een kleine hoeveelheid water. Ik bel naar Marijke en William. Die zijn zo ver geraakt dat ze de hut in de verte konden zien. Ze hebben wat gefilmd en enkele foto’s genomen op afstand. Ook zij besluiten terug te keren. Ik zeg hen dat wanneer ik aan de wagen terug ben, ik eerst wat fris drinken zal gaan halen in een winkel in Lofer. Nadine, Günther en Katia kunnen de hut bereiken. De afdaling duur twee en een half uur (de stop om te eten inbegrepen) Het is dan 15.45 u. Ik rijd zoals afgesproken naar Lofer alwaar ik in een Sparwinkel een viertal gekoelde flessen frisdranken koop. Meteen maak ik er een tweetal soldaat. Eens terug op de parking vervang ik mijn bezwete kleren door droge kleren. Na een tiental minuten komt een man langs, die ik ca 70 jaar oud schat. Hij komt van de hut en spreekt mij aan. Hij zegt dat hij een jong koppel voorbij was gegaan en dat die zonder drinkwater gevallen waren. (achteraf blijkt de noodsituatie overdreven te zijn). Dit kunnen niemand anders zijn dan Marijke en William. Hij weet dat ik hier op hen sta te wachten met frisdrank. Hij had hen zijn laatste drinkwater aangeboden. Hij dringt er bij mij op aan dat ik een flesje frisdrank in zijn rugzak stop met de mededeling dat hij dit naar het “jonge koppel” zal brengen. Wat hij dan ook prompt doet. Amper een tiental minuten later is de man terug met Marijke en William bij zich. We praten nog wat na en hij vraagt of wij hem een tweetal kilometer verder aan zijn huis in Lofer willen afzetten. Dit doen wij natuur graag. Hij is de vader van de caminguitbater uit Sankt-Martin. Marijke vraagt hem of er in het dorp niemand is die haflingerpaarden kweekt. Onderweg naar zijn huis doet hij navraag bij een dorpsgenoot maar die blijkt met de kweek van haflingers gestopt te zijn. Even later zetten we de man aan zijn woning af en zegt ons nog dat wanneer we op zoek zijn naar een vakantie woning wij bij hem terecht kunnen. Kwestie van een klein beetje reclame te maken voor eigen zaak. Ook zegt hij ons dat men best ’s morgens om 5 u de wandeling naar de hut aanvat. Marijke en ik rijden daarna door naar het hotel waar we nog de gratis koffie en gebak kunnen gebruiken. Marijke zegt dat ze nog graag eens wil gaan zwemmen. Ik zal Williams plaats gaan innemen op de parking en daar op Nadine, Günther en Katia wachten. Na amper een kwartier, het is dan 17.40 u komen ook zij op de parking aan en kunnen we met z’n allen naar het hotel.

De bezoekers aan Berchtesgaden komen aan in het hotel om 18.45 u.

19.15 u: avondeten

Zoals gebruikelijk kaarten we nog wat na op het terras van het hotel.

22.30 u: we gaan slapen.

Dinsdag 24 juli 2007 – dag 10

Het is bewolkt en men voorspelt regen. Dit is de enige regendag die we hier tijdens ons verblijf zullen meemaken.

10.00 u: we vertrekken op wandeling die aan het dorp begint. We zijn amper enkele honderden meters verder of het begint te onweren en hard te regenen. Lea en ik besluiten om terug te keren naar het hotel. We eten onze pic-nic op in onze kamer. Daarna vertrekken we naar Dorfgastein (62 km).

Omstreeks 14.00 u: aankomst aan het solarbad in Dorfgastein. Het grootste deel van de namiddag zijn we de enige bezoekers. Het water is er nochtans 26 °.

15.37 u: verlaten Dorfgastein en rijden via Zell am See naar Sankt-Martin bei Lofer. We komen er aan om 16.48 u.

Na de koffie met gebak rijden we nog naar de winkel Billa, even verderop richting Lofer, om enkele boodschappen te doen.

De rest van de avond verloopt zoals gebruikelijk.

Woensdag 25 juli 2007 – dag 11

Het is de laatste dag van ons verblijf hier. Wij alleen rijden met de auto naar Lofer en nemen er de kabellift. Met het busje rijden we naar Loferer Alm. Pas wanneer we terug beneden zijn vernemen we dat we waarschijnlijk met onze “sommer card” gratis naar boven hadden mogen rijden via de mautweg. Op het terras van het gasthof Schönblick brengen we de voormiddag door. De lucht is diepblauw en hier en daar hangen wat spierwitte wolken die het geheel nog indrukwekkender maken. Ik kan het niet laten om een smakelijke kaisersmarn naar binnen te werken.

14.15 u: we zijn beneden.

Eens in het hotel beginnen we aan het vullen van de valiezen. Wat we niet meer nodig hebben brengen we naar de wagen. Ook de twee valiezen (die we ook op de heenreis meevoerden) van Marijke en William stoppen we reeds in de wagen.

Tanken voor €10,70 – 10,01 liter.

Tijdens het avondmaal doet er zich een klein incident voor. Wanneer Guy zich een tweede keer gaat bevoorraden aan het buffet maakt de man van een Nederlands gezin hem de opmerking dat hij moet wachten tot wanneer zijn kinderen bevoorraad zijn. Guy wijst er hem op dat hij all-in gast is en hij dus vrij mag nemen zoveel hij wil. Blijkbaar wou de man zich eens doen opmerken omdat Nadine in het begin van ons verblijf over het lawaai, veroorzaakt door zijn gezin tot in het holst van de nacht, had geklaagd bij de hoteluitbater. Wanneer de maaltijd afgelopen is zet Guy ostentatief zijn leeg bord in het midden van de tafel van de Nederlanders. En dan nog te denken dat het uitgerekend de kinderen van dit gezin waren die enkele dagen geleden ervoor zorgden dat de anderen gasten van het hotel geen frieten meer konden krijgen doordat zij met torenhoge borden gingen lopen.

Met het oog op de terugreis van morgen maken we het niet al te laat.

Donderdag 26 juli 2007 – dag 12

Na het ontbijt en de resterende bagage in de auto te hebben geladen nemen we afscheid van de rest van de groep. Zij rijden in een dag naar huis. Wij gaan echter terug overnachten in Rothenburg ob der Tauber.

08.51 u: Kilometerteller 20.981 km – 21 graden.

40 km: we rijden te Siegsburg de snelweg op.

09.45 u – 55 km: we rijden de Chiemsee voorbij.

10.20 u tot 10.35 u – 113 km – 25 graden: sanitaire stopt op het rasthof Holskirchen Nord.

10.47 u – 131 km: rijden de ring rond Munchen op.

11.14 u – 170 km – 27 graden: rijden de ring rond Munchen af.

270 km: kleine file.

13.33 u – 285 km – 28 graden: veranderen van snelweg

12.41 u tot 13.18 – 300 km: stilstand rasthof Lovertal – eten een sandwich met koude Wienersnitzel.

13.41 u – 351 km – 29 graden: tanken 15,70 liter diesel voor € 19,77

14.25 u – 403 km: aankomst te Rothenburg ob der Tauber. Dit keer vinden we de juiste poort onmiddellijk. Eens aan het haus Flemming komt net een vrouw de deur openen. Zij zegt de overbuurvrouw te zijn en dat zij frau Flemming vervangt die pas morgen naar huis komt. Zij weet van onze komst en we krijgen kamer 3 toegewezen. De badkamer van deze kamer is een stuk ruimer dan die van de andere kamers.

Na ons wat verfrist te hebben maken wij een wandeling door het stadje. Om 18.30 u gaan we eten op het terras waar we ook bij onze vorige bezoeken gegeten hebben nl het restaurant Reichs Kuchenmeister. Ik eet de overheerlijke Wienersnitsel en Lea probeert de sauerbraten. Na het avondmaal gaan we al vlug slapen met het oog op de terugreis van morgen.

Vrijdag 27 juli 2007 – dag 13

07.50 u: ontbijt en betalen de overnachting met ontbijt (€ 59).

08.26 u – 21 graden – 21.385 km - het is bewolkt. De GPS geeft 627 km aan naar huis.

09.00 u – 55 km: veranderen van snelweg.

10.04 u – 175 km – 25 °: rijden de luchthaven van Frankfurt a/M voorbij.

10.32 u – 210 km: tanken op de raststatte Medenbach. Ik merk op dat pomp niet normaal functioneert. Wanneer de pomp € 31,08 – 26,03 liter weergeeft is mijn tank nog bijlange niet vol. Het probleem is dat ik moeilijk kan bewijzen dat de pomp foutief werkt. Dus breek ik het tanken af en ga het bedrag betalen in de tankstelle. Ik stel vast dat ca 3/4 van mijn tank gevuld is.

10.57 u – 232 km: rastatte Camberg. Ik stop terug om de tank te vullen. Hier blijkt de pomp wel normaal te werken. Ik tank € 17,92 – 13,96 liter (€1,284/liter).

11.29 u – 290 km: in de tegenovergestelde richting is er een zwaar verkeersongeval gebeurd. De snelweg is volledig afgesloten door de hulpdiensten, zelfs een helikopter van de ADAC is geland op de rijbaan. Het gevolg is een kilometerlange file. Wij hebben er gelukkig geen hinder van.

12.05 u - 360 km – 27 graden: we rijden de Rijn over te Keulen.

12.16 u tot 12.47 u – 379 km: stilstand te Frechen. We eten iets.

13.20 u – 437 km: passeren de Duits-Nederlandse grens

13.34 u – 463 km - 25 graden: passeren de Belgisch-Nederlandse grens.

13.54 u – 502 km: passeren de verkeerswisselaar te Lummen.

14.19 u – 548 km: rijden over de brug te Pulle.

14.28 u – 563 km: begin van de ring van Antwerpen.

Via Melle (om de valiezen van Marijke en William af te zetten) komen we thuis aan omstreeks 15.30 u en na 640 km. Vooraf gaan we tanken: € 24,61 – 22,85 liter.

We hebben in totaal 2.634 km afgelegd waarvan 2074 km voor de heen- en terugreis.

We tankten 171,34 liter en betaalden hiervoor € 201,91. Wegens het defect van een pomp moet er waarschijnlijk 15 liter diesel in mindering gebracht worden.

De temperaturen schommelden tussen 28 en 34 graden. We hadden slechts één regendag en één avond met een kortstondig onweer.

Het viel ons op dat de aanduidingen voor de wandelingen zeer gebrekkig of zelfs totaal afwezig waren. Gezien de structuur van het dal kan deze streek niet wedijveren met bvb het wandelparadijs van Grossarl.

De hotelkamers waren goed en proper. Het eten in het restaurant van het hotel was goed. De buffetten werden echter te weinig of te traag aangevuld. Gezien de omvang van het hotel, dit omvat twee gebouwen, kan men hier geen “huiselijke” sfeer verwachten en is alles vrij onpersoonlijk. Gelet op de gunstige prijs mag de prijs/kwaliteit goed worden genoemd. De all-in mag eerder bescheiden genoemd worden. Zo moesten donker bier en cola-light wel betaald worden.

 

01-08-2007 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
31-07-2007
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Grossglockner 3798 m
Klik op de afbeelding om de link te volgen

31-07-2007 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
24-10-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antalya Turkije 2006

ANTALYA - TURKIJE

17 – 24 OKTOBER 2006

-----------------------------------

Waarschijnlijk werd dit het laatste bezoek aan Antalya omdat we ook nog andere horizonten willen verkennen. Maar zoals het spreekwoord zegt: “Zeg nooit nooit”.

Zo eindigde mijn reisverslag over onze 3de reis naar Antalya, van 15 tot 26 april 2005. De aantrekkingskracht van het hotel Alp Pasa in de oude stadswijk Kaleici van Antalya is dermate groot dat we al vrij vlug besloten hebben nog maar eens de warme zon van Turkije op te zoeken.

Op 28 augustus 2006, in de namiddag, ontplofte een bom in de buurt van de Ataturklaan in Antalya. Met drie doden en een aantal gewonden voor gevolg. Daarvoor waren ook Istambul en Marmaris het doelwit van een bomaanslag. Duidelijk was dat de Koerdische PKK, de voor Turkije zo belangrijke toeristische industrie, een zware slag wou toebrengen. Uit ter plaatse ingewonnen informatie blijkt dat de toeristische sector slechts een korte tijd na de feiten een terugloop kende. Al vlug herstelde de situatie zich, net zoals nadat bekend werd dat er zich enkele gevallen van vogelpest in Turkije hadden voorgedaan.

Dinsdag 17 oktober 2006

02.30 u: we worden spontaan wakker, in feite veel te vroeg, dus kunnen we het wat langzaam aan doen. Gisterenavond zijn we reeds om 20 u gaan slapen zodat we nu goed uitgerust zijn.

03.45 u: Kristof en Joke komen ons ophalen om ons naar Zaventem te brengen.

Ca 04.40 u komen we aan in de vertrekhal van de luchthaven. We halen aan de Jetairbalie de traditionele tas op en daar vernemen we tevens dat we over een tiental minuten kunnen inchecken aan balie 9.10. Net nog tijd voor een sanitair bezoek. We krijgen op rij 24 de zetels D en E toegewezen. Eens in het vliegtuig zal blijken dat het de enige twee zetels zijn op de rij omdat die ter hoogte van de nooddeuren staan. Naast zetel E is er evenwel nog een speciale zetel (welke omgekeerd staat) dat door het cabinepersoneel gebruikt tijdens het opstijgen en landen. Het vliegtuig waarmee we zullen reizen is een airbus type 321 en heeft 2 x 3 zetels per rij. Er zullen 216 personen aan boord zijn en 7 bemanningsleden. De “gate” waar we moeten inschepen is B 15 en is dus vrij dicht bij de ingang gelegen. Vooraleer we de diverse controles passeren drinken en eten we nog een kleinigheid. Na de pascontrole passeren we de veiligheidscontrole. Dit keer zonder veel gepiep omdat ik vooraf mijn zakken heb leeg gemaakt en alles in de handbagage gestopt heb. Gate B 15 bereiken we na slechts een 5-tal minuten stappen. Na nog even wachten kunnen we om 6.30 u stipt in het vliegtuig stappen. Zoals voorzien zet het toestel zich in beweging om 7.05 u. Buiten is het nog donker. Het is fris weer maar droog. Veel van het buitengebeuren kunnen we niet zien omdat er in onze buurt slechts een piepklein rond raampje is. Volgens de kapitein zal de vlucht 3 u en 25 minuten duren.

Stipt om 11.30 u, lokale tijd (Europese tijd + 1 u), landen we op de luchthaven van Antalya maar het duurt nog zeker 10 minuten vooraleer het vliegtuig tot stilstand komt aan een “gate”. Eens uitgestapt is het nog even wachten op de valiezen. Een visum, dat we zelf moeten invullen, kost ons € 10 per persoon. Vervolgens passeren we de pascontrole en wordt het visum afgestempeld.

Eens buiten het luchthavengebouw vinden we tussen de talrijke standjes van de reisorganisatoren dat van Jetair. Daar verwijst men ons naar een klein busje dat het nummer 6 draagt achter de voorruit. Eens in het busje gestapt krijgen we een omslag met wat informatie in. Een 10-tal personen vullen het busje dat naar de oude wijk van Antalya Kaleici rijdt. Eens we aan de rand van de wijk zijn krijg ik de indruk dat de bestuurder wel wat omrijdt, tot ik later bemerk dat de meeste straten afgesloten zijn doormiddel van paaltjes die in het wegdek kunnen wegzinken. Waarschijnlijk is het de bedoeling om op die manier het verkeer uit de smalle straatjes weg te houden.

De eerste reizigers die ter plaatse zijn logeren in het hotel Talya. Buiten is het ongeveer 20 graden maar het voelt zwoel aan door de hoge luchtvochtigheid. In de buurt van ons hotel (Alp Pasa) moeten we nog een klein eindje straat te voet afleggen omdat het busje niet tot aan de ingang kan rijden wegens de paaltjes. Op de binnenkoer ontmoeten we een kelner die hier vorig jaar ook reeds werkte en die ons onmiddellijk herkende en begroette. Van hem vernemen we dat zijn collega Musti er ook nog werkt. We zullen hem in de loop van de namiddag terugzien. Door een sjouwer worden de koffers naar de eerste verdieping gebracht. Bij onze boeking hadden we er de voorkeur aan gegeven kamer Sinan Pasa te krijgen, zijnde de kamer die we in 2003 hadden. Vorig jaar hadden we de kamer er juist boven die net hetzelfde van inrichting is maar om wat minder trappen te moeten doen gaven we de voorkeur aan de kamer op de eerste verdieping.

Eens op de kamer schikken we de bagage in de kasten. Na een bord spagetti naar binnen gewerkt te hebben vangen we een uiltje.

Omstreeks 15.30 u gaan we naar de markt om enkele kleinigheden (fruit) te kopen en wisselen we in een wisselkantoor wat euro’s om in YTL (Yeni Turkish Lira = nieuwe Turkse lira). Sinds nieuwjaar 2006 is de oude munt niet meer gangbaar. Het is nog altijd beter te betalen in Lira’s omdat men anders voor het gemak als koers hanteert: 1 Euro voor 2 Turkse Lira’s, daar waar de officiële koers 1,84 YTL voor € 1 is. We moeten wel wat zoeken om ons geld gewisseld te krijgen want in de post en enkele banken waar ik navraag deed willen ze niet wisselen. In het hotel geld omwisselen is af te raden wegens de koers die ze daar hanteren en die waarschijnlijk nog dateert van jaren geleden. Uiteindelijk kan ik in een wisselkantoor terecht.

Na alles naar onze kamer te hebben gebracht en de waardevolle zaken in de kluis, die we huren, te hebben gestopt willen we een bezoek brengen aan Adamo, de uitbater van een terras aan de oude stadstoren boven de haven. Ondertussen is het beginnen regenen en gaat het van enkele druppels naar een gietende regen. We stellen vast dat een van onze plooibare paraplu’s kapot is. In een winkeltje op 100 meter van het hotel kopen we een nieuwe, na het gebruikelijk afbieden, voor € 2,5. Eens aan de uitbating van Adamo gekomen worden we zoals gebruikelijk naar binnen gelokt. Dit is echter niet moeilijk daar we toch van plan waren hier iets te drinken. We bestellen een groot glas vers geperst sinaasappelsap (3 ytl of € 1,5). We vragen tevens naar Adamo maar die is op dat ogenblik naar de tandarts. We wachten een tijd lang op hem en wanneer we er aan denken om op te stappen komt hij het hoekje om gestapt. Hij herkent ons onmiddellijk en wanneer we vertrekken beloven we hem regelmatig te komen opzoeken. Nog goed dat er een zeil gespannen is over het terras, dat normaal dient om wat schaduw te geven, anders zouden we kletsnat geweest zijn. Onder de gietende regen keren we terug naar het hotel om er een verfrissend bad te nemen.

Om 19.30 u gaan we avondmalen. Wegens de weersomstandigheden, het blijft maar regenen, wordt er binnen gegeten. Alles is in buffertvorm: de voorgerechten, de warme gerechten en de nagerechten. Ik had me voorgenomen eens te tellen hoeveel verschillende gerechten er aangeboden worden maar dit is een onmogelijke zaak wegens de grote verscheidenheid.

Om 21 u gaan we slapen. Het vroeg opstaan en de reis eisen hun tol. Om 2 u begint het te donderen en bliksemen, gepaard gaande met felle regenvlagen. De regen en het onweer zullen aanhouden tot in de nacht van woensdag op donderdag.

Woendag 18 oktober 2006

07.15 u: opstaan.

08.45 u: ontbijt.

Daar het nog steeds onophoudelijk regent komen de meeste hotelgasten laat ontbijten. Zonder kletsnat te worden kan men toch niet buiten. Wanneer we na het ontbijt, waarvoor we alle tijd nemen, terug op de kamer komen is deze reeds gepoetst. De verrassing is dat er met de twee grote en twee kleine handdoeken op het bed figuren zijn gemaakt in de vorm van een groot en een klein hart. Tijdens onze reis in 2003 had de vrouw van “Petoeke” ons van dergelijke figuren op het bed verteld. We hadden het toen niet geloofd omdat dit ons niet overkwam en omdat we sceptisch stonden over hetgeen ze zoal vertelde. Iedere dag dat we hier verblijven zullen we een andere figuur op het bed aantreffen.

Voor de rest van de voormiddag, tot 12.30 u, blijven we op de kamer. Het enige wat we kunnen doen is betere tijden afwachten. Onze vrees is groot dat dit weer langer dan één dag zal duren. We besluiten dan maar naar een Turks bad te gaan. Door de wirwar van kleine straatjes van Kaleici en het slechte weer vinden we het Turks bad, waar we vorig jaar waren, niet onmiddellijk terug. Wanneer ik navraag doe stuurt de man me naar een ander Turks bad. Uiteindelijk komen we terecht in het straatje Barbaros Mah. Kocatepe Sokis en in het nr. 32 vinden we het Turks bad SEFA HAMAMI. Reeds in 1450 was er sprake van dit badhuis. Volgens de Osmaanse archieven werd het toen gerestaureerd. Het heeft kenmerken van de Selschoeksche architectuur in zich en in de fundering zijn Romeinse archtectuurelementen aanwezig. In de jaren tachtig van de vorige eeuw (20ste eeuw) werd het badhuis gerestaureerd.

Het bestaat uit:

-een Apoditeryum (een kleedkamer)

-een Frigitaryum (een koude ruimte)

-een Tpitaryum (een droge halfwarme ruimte)

-een Kaldaryum (een vochtige ruimte)

-een sudatoryum (een stoombad)

-en een proeforriium (een warme ruimte)

Volgende prijzen worden er nu gehanteerd:

-voor het bad: 10 YTL

-voor de peeling: 5 YTL

-voor de zeepmassage: 6 YTL

-voor een oliemassage; 10 YTL

-voor alles samen: 30 YTL (of € 18)

Het enige verschil dat er is tussen dit bad en het andere waar we vroeger naar toe gingen is dat de oliemassage als laatste gegeven wordt. Dit is echter logischer want anders wordt de olie weggewassen door de zeepmassage.

Het valt ons op hoe netjes het hier is (het andere bad van vorig jaar was wel iets minder proper). In een gezamenlijk kleedhokje kunnen we ons omkleden. Op de deur van het hokje steekt een sleutel aan een rubberen ring die we aan onze pols kunnen hangen. Om 15 uur verlaten we de hamam. Het gehele bad nam twee uur in beslag (voor twee personen).

Op de terugweg naar het hotel kopen we bij een bakker enkele koeken die we onder de luifel van de bakkerswinkel opeten. Door de aanhoudende regen en de minder goede afwatering van de straten worden onze kleren vochtig en onze schoenen nat. Naast ons, onder de luifel, staat nog een koppel Vlamingen en een koppel Duitsers die iets naar binnen werken.

Voor de rest van de namiddag blijven we op de kamer tot 18 u. Om de tijd te doden gaan we in het restaurant iets drinken. Naast ons zit een koppel Nederlanders (die samen met ons arriveerden ) en aan een andere tafel drie Vlaamse vrouwen. Ook zij zitten zich te vervelen en beter weer af te wachten.

19.30 u: avondmaal

Om 21.15 u gaan we slapen. Buiten striemt de regen ongenadig verder, nu en dan begeleid van donder en bliksem. Aangezien de overloop van de trap naar de kamers niet afgesloten is kan de regen deels op de houten plankenvloer vallen. Het personeel moet regelmatig het water verwijderen met een trekker.

Om 2 u wordt ik wakker. Ik gluur even door een spleet van het gordijn en bemerkt tot mijn grote vreugde dat het opgehouden heeft met regenen en dat het gesloten wolkendek nu openingen vertoond waarin hier en daar een ster schittert.

Donderdag 19 oktober 2006

05.40 u: vanop de omliggende minaretten schalt uit de luidsprekers het eerste oproep van de dag voor het gebed. Het is nog steeds opgehouden met regenen. Wanneer ik om 7.15 u opsta zie in de verte zelf een flard zon door de wolken piepen.

Om 08.00u gaan we ontbijten. We doen het rustig aan. De hostess van Jetair is een half uur te laat op de afspraak. Ze had ons gisteren gebeld met de mededeling dat de afspraak van gisteren naar vandaag wordt verschoven. Ze is niet al te vriendelijk en het is haar aan te zien dat ze tot laat in de nacht op de luchthaven had gestaan om aankomende reizigers op te vangen. Veel van haar kunnen we niet leren. Het is ten slotte reeds ons 4de bezoek aan Antalya en dit hotel. Wel vernemen we terloops dat zondagavond de ramadan eindigt en op maandag het driedaagse seker bayram (suikerfeest) begint. Gedurende het suikerfeest zijn heel wat winkels gesloten. Het is zo een beetje zoals het kerstfeest bij ons. Ook het suikerfeest wordt meestal in familiekring gevierd.

Het enige interessepunt dat we vanuit Antalya nog niet aangedaan hebben zijn de opgravingen van Sagalassos Deze worden uitgevoerd door archeologen van de Leuvense universiteit. De enige dag dat er een excursie naar daar gaat is op dinsdag. Maar dinsdag vertrekken we terug naar huis. De hostess zegt nogal op een norse toon dat ze niet weet of de site op dit moment van het jaar nog toegankelijk is.

Na de ontmoeting met de hostess wandelen we tot aan de oude stadstoren boven de baai van Antalya. Onderweg informeer ik me over een taxirit naar Sagalassos. Die zou (zonder bieden) € 150 kosten. Daar het weinig waarschijnlijk is dat we de trip zullen ondernemen laat ik het afbieden achterwege. In de loop van de namiddag informeer ik me bij nog andere taxichauffeurs maar die kennen de site van Sagalassos niet en hebben alle moeite het terug te vinden op hun primitief kaartje. Als ik zeg dat de afstand naar daar 100 km is dan krijg ik als prijs € 100 te horen. Maar ik betwijfel of we voor die prijs daar zouden geraken.

Aan de oude toren vinden we Adamo en drinken op zijn terras elk een appelthee. Wanneer we vetrekken, en willen betalen, zegt hij dat het een rondje op de kosten van het huis is. Ondertussen is het weer prachtig geworden, hier en daar wat witte wolken met veel zon ertussen. De temperatuur stijgt op het middaguur snel naar 25 graden.

Na afscheid genomen te hebben van Adamo zakken we af naar beneden, naar het haventje van Antalya. Een van de eerste boten die we tegenkomen zal binnen enkele minuten vertrekken voor een tochtje van 45 minuten langsheen de kust. Dit kost ons € 5 per persoon. We varen mee. Eens we terug zijn zoeken we een boot die over enkele dagen, bij goed weer, naar het Ratteneiland wil varen. De eerste de beste boot waar we ons informeren is van de man waarmee we in 2005 naar de lagere Dudenwaterval, die uitstort in zee, gevaren hebben. Ik herken hem nog van toen en ik herinner mij dat hij mij toen vertelde dat hij nog een ‘lief’ had gehad in Eeklo. We spreken een bedrag af van € 30 voor ons beiden, lunch inbegrepen. We betalen € 10 voorschot, de vis voor het middagmaal moet de schipper ten slotte ook op voorhand betalen.

Op een terras aan de haven eten we een licht middagmaal (Lea: soep met brood en ik: een spagetti bolognese).

Om 14.30 u zijn we terug op de kamer om een middagdutje te doen. Om 15.30 u vertrekken we dan naar de winkelstraten en de overdekte markt. Lea is op zoek naar kleren als geschenk voor Marijke en William. Na een aantal standen op de markt te hebben afgelopen en de nationale sport van het afbieden beoefend te hebben, keren we terug naar het hotel met vijf kledingstukken. In de buurt van de ingang van het hotel zit er een schoenpoetser. Die vraagt mij of ik geen 10 stukken van een Euro kan omwisselen voor een biljet van 10 Euro. Dit is niet zo verwonderlijk want met biljetten kunnen ze terecht in de banken, met muntstukken niet. Ik tel even na en op het eerste zicht lijkt me alles in orde te zijn. We krijgen elk zelfs een klein speldje met een geluksoog opgespeld. Eens in het hotel kijk ik nog eens na en bemerk ik dat een van de muntstukken geen Euro is maar een Turkse Lyra, die maar de helft waard is, maar zeer goed lijkt op een Euro en even groot is. Ik keer terug bij de man die ondertussen stilaan zijn activiteiten aan het stopzetten is. Zonder veel problemen past hij mij het tekort bij. Was hier opzet in het spel?

Op de tweede verdieping van de achterbouw van het hotel was er tot vorig jaar een half open zitruimte. Een deel van de zitbank werd weggenomen en er werd een doorgang gemaakt naar een achterliggend zonneterras. Hier genieten we van een prachtige zonsondergang.

19.30 u: avondmaal. Na het ondergaan van de zon is het nog iets te fris om buiten te eten. Dus eten we in het restaurant. Wanneer het goed weer is staan alle gerechten buiten opgesteld onder een vooruitspringend deel van het gebouw. Enkel het nagerechten buffet staat binnen opgesteld.

Na het avondmaal wandelen we tot aan de oude stadstoren om op het terras van Adamo iets te drinken. Daar de terrasjes er op dit uur (20.45 u) wat leeg bijliggen kan Adamo tijd maken om met ons te praten. We vragen hem of de bomaanslag van enkele maanden geleden een weerslag had op het toerisme. Hij zegt dat kort na de aanslag er een tijdelijke inzinking heeft geweest maar dat de toeristische industrie zich vrij vlug herstelde. Het zelfde gebeurde toen bekend werd dat er zich gevallen van de vogelpest hadden voorgedaan in Turkije. De dag na de bomaanslag zorgde de overheid er voor dat de schade onmiddellijk hersteld werd. Wij hebben geen enkel spoor van schade kunnen terugvinden. De bom ontplofte op amper 150 meter in vogelvlucht van het hotel Alp Pasa.

Rond 21.30 u betalen we de rekening en gaan we slapen. Omstreeks 2 u in de nacht worden we wakker van een drietal luidruchtige vrouwenstemmen.

De ganse dag scheen de zon met hier en daar wat bewolking.

Vrijdag 20 oktober 2006

Wanneer de muezzins om 05.40 u kunnen kelen schrapen om de oproep tot het eerste gebed van de dag te doen, ben ik reeds klaar wakker. Ik doe nog een poging tot 07.15 u. Terwijl Lea nog bezig is in de badkamer neem ik een kijkje op het zonneterras een verdieping hoger. Ik geniet met volle teugen van een prachtige zonsopgang.

Het ontbijt gebruiken we buiten daar het juist warm genoeg is. Zoals gewoonlijk nemen we er onze tijd voor. Het is al 09.30 u als we terug naar onze kamer gaan om daarna te vertrekken naar de halte van de dolmus in de buurt van de building “Antalya 2000”. Deze staat aan de overzijde van de Hadrianuspoort aan de Ataturklaan. We zijn van plan nog eens het autobusstation (“autobus terminale” of “otogar”) te bezoeken dat gelegen is buiten het centrum van de stad. Van daar vertrekken in alle windrichting de bussen met verre bestemmingen over gans Turkije. Eigenlijk is het ons om de dolmusrit te doen. In 2003 deden we deze rit ook en in het terugkeren reden we door de wijken met krotwoningen. Wij willen eens zien of deze armenwijken nog bestaan. We betalen voor de rit 1 YTL (= 0,50 Eurocent) per persoon. Daarvoor kan je het niet laten. De rit naar het busstation is niet zo boeiend want we rijden door het stadscentrum met zijn tientallen appartementsgebouwen. Net zoals de vorige keer werden we bij het betreden van het gebouw door een veiligheidsagent elektronisch afgetast. Na even het gebouw en de er heersende drukte bekeken te hebben, tientallen busmaatschappijen hebben hier hun bureau en loket, nemen we de dolmus om terug te keren aan de halteplaats waar we uitgestapt zijn (aan de grote weg op ca 150 meter van het busstation). De meeste dolmussen zijn van het merk (Magirus?) Deutz. De terugweg loopt krisras door de achterbuurten van de stad. De vervallen huizen zijn meestal zeer eenvoudig opgetrokken of gemetst. De wegen die door die wijken lopen zijn zeer gebrekkig en de chauffeur moet tussen de putten door laveren. Rond 11.45 u stappen we uit aan de Ataturklaan.

De middaguren brengen we door op de binnenkoer aan het zwembad. Het is hier heerlijk rustig. Iedereen is blijkbaar op wandeling of excursie.

Omstreeks 14 u vetrekken we naar de Duddenwatervallen. De halteplaats van de dolmus bevindt zich niet al te ver van het begin van de Ataturklaan. Eerst stonden we aan de verkeerde halte maar daar we geen bussen zagen voorbijrijden met o.a. op het bord achter hun voorruit met de bestemming “D. selalesi” (=Dudenwaterval) valt onze “euro” en herinneren we ons dat we even de hoek moeten omlopen en een huizenblok verder. Ik vraag voor alle zekerheid aan een van de wachtende of we hier goed staan voor de watervallen. Hij zegt van ja maar dat we nog even moeten wachten. Enkele ogenblikken later geeft hij ons een seintje dat de dolmus in aantocht is. De rit naar de watervallen loopt door het centrum van de stad. Op dit uur is het zeer druk en vorderen we slechts langzaam. Het is vrijdag en winkeldag. Daar maandag het “seker bayram”, het suikerfeest, begint, is het extradruk want iedereen is op jacht naar cadeautjes die aan de familieleden gegeven worden ter gelegenheid van dit feest. De terminus van de dolmuslijn ligt nabij de ingang van de Dudenwaterval. Zoals gebruikelijk betaalden we 1 YTL per persoon voor de rit. De toegang tot de watervallen kost ons 3 YTL voor ons beiden. We bezoeken de site en nemen wat foto’s. Op een terras nabij de uitgang drinken we een appelthee en proeven we van een zoete Turkse snoep. In dit laatste zijn de Turken zeer bedreven.

Wanneer we aan de halte komen voor de terugrit komt net de dolmus aangereden. De terugrit naar Kaleici gaat stukken vlotter dan de heenrit. Wel maken we ons bedenkingen over de verkeersveiligheid. Zo hielden we ons hart vast toen de chauffeur van onze dolmus flagrant door het rode licht reed en dan nog het lef had om de voetgangers die de straat dwarsten op het zebrapad (en dus groen hadden) met een brede armzwaai duidelijk maakte dat ze moesten wachten tot hij voorbij was.

Eens uitgestapt lopen we enkele winkelstraatjes door en kopen we nog een geschenkje voor Marijke. Natuurlijk gepaard gaande met het gebruikelijke afbieden.

Het avondmaal gebruiken we buiten maar plots vallen er enkele regendruppels. Iedereen verhuist naar het restaurant binnen, waarschijnlijk denkend aan het weer van afgelopen woensdag. Het loopt echter niet zo’n vaart want de grond werd amper nat. Een kwartiertje later ziet de lucht er weer nagenoeg helder uit.

Na het avondmaal gaan we zoals gewoonlijk bij Adamo eens langs. We drinken elk een glas vers geperst appelsiensap. Lea denkt nog eventjes dat het opgelengd is met water, dit wegens de blekere kleur. Maar als we een dag later op een ander terras hetzelfde bestellen ziet het appelsiensap er uit als dat bij Adamo. De kleur van het sap van appelsienen kan nu eenmaal verschillen naar gelang de plaats van herkomst.

Zaterdag 21 oktober 2006

Zoals gebruikelijk worden we even wakker om 05.40 u door het gezang van de muezzins. Ik sta op om 7.15 u. Vanaf het zonneterras is er een mooie zonsopgang te zien. De bergen van het Taurusketen schitteren in de zon. De verderop gelegen toppen zijn bedekt met verse sneeuw. Het ontbijt gebruiken we zoals gewoonlijk buiten en omdat we ook nu niet gehaast zijn nemen we er onze tijd voor. De ochtendsfeer is fantastisch en wordt benadrukt door de zon die stilaan door haar stralen de binnenkoer laat opwarmen. Ook nu is de kamer reeds gepoetst na het ontbijt en zijn onze bedden versierd met een figuur gemaakt met de verse handdoeken. Iedere dag, zolang we hier zijn, wordt er een andere figuur gemaakt. Daar de meeste winkels morgen zullen gesloten zijn wegens het einde van de ramadan gaan we nu wat fruit kopen op de markt. In het winkeltje in de buurt van het hotel kopen we wat flesjes water voor op de kamer. Het water uit de kraan is in principe niet drinkbaar maar het gebruiken om je tanden te poetsen geeft geen problemen. Voor zes halve literflesjes betalen we 2,5 YTL.

De rest van de voormiddag brengen we door op de binnenkoer, onder een azuurblauwe hemel.

Om 13 u gaan we bij Adamo elk een spagetti en een salade eten. (€ 27). Na het bescheiden middagmaal maken we een kleine wandeling via het mooie stadspark en wisselen we in een zijstraat van de Ataturklaan € 50 om in Turkse Lira.

Vanaf de middag is het behoorlijk warm (28 a 30 graden) en brengen we de rest van de namiddag door aan het zwembad op de binnenkoer. Aan Musti tonen we de foto die we vorig jaar van hem gemaakt hebben. Je kan de obers geen groter plezier doen dan hen een balpen cadeau te geven. Dit laatste hebben we onthouden van vorige keren dat we hier waren.

Voor het avondeten maken we nog een kleine wandeling doorheen de straatjes van Kaleici. We helpen een groep Engelstaligen op weg naar de Hadrianuspoort. Door de wirwar van straatjes vonden ze de juiste weg niet meer terug.

Om 19.30 u: avondmaal.

Hoe verdienen sommige mensen hier hun dagelijks brood?

Het is soms onvoorstelbaar hoe sommigen hier in de grootstad Antalya een (bescheiden) inkomen verdienen.

Zo op het eerste zicht zijn zij die werken in openbare dienst veruit in de minderheid, waarschijnlijk wegens de lage lonen maar ook omdat zij tot de laatste lira moeten aangeven bij de belastingen.

De meesten oefenen een zelfstandig beroep uit of werken in privé-loondienst.

Een greep uit de zelfstandige beroepen die we tegenkwamen, vooral in Kaleici waar heel wat toeristen voorbijstappen die afkomstig zijn uit de zwemparadijzen buiten Antalya:

-ringvormige broodjes verkopen

-allerlei noten verkopen

-huurauto’s

-taxi’s die vervoer doen naar de toeristische trekpleisters

-boottochten organiseren langsheen de kust of naar het Ratteneiland

-winkels in alle maten – van piepkleine eenmanszaakjes tot luxueuze megawinkels

-schoenpoetsers

Het meest merkwaardige was een man die rondliep met een gewone personenweegschaal. Men kon er zich op wegen tegen betaling.

Bij de schoenpoetsers heb je twee soorten:

-de occasionele wiens materiaal is opgeborgen in een zelfgemaakte houten bak. Meestal zijn dit kinderen die wat drinkgeld willen bijverdienen. De anderen zijn in feite arme bedelaars.

De professionele schoenpoetsers beschikken over een met koper beslagen materiaalbak (soms zeer mooi) voorzien van een metalen voet waarop de te poetsen geschoeide voet moet geplaatst worden. Wanneer je je schoenen door deze laatsten laat poetsen blijven die dagenlang mooi. Nadat de schoenen zijn ingesmeerd met zwart (wit of bruin) schoenvet en opgeblonken zijn wordt er nog een laagje boenwas aangebracht. Zo blinken de schoenen als een spiegel.

Zondag 22 oktober 2006

Opstaan om 7 u. Ik doe een wandelingetje tot aan de oude stadstoren en het ernaast gelegen uitzichtspunt over de baai van Antalya. Het is hier nog stil en de zonsopgang is mooi.

08.30 u: we ontbijten buiten. We kunnen alle tijd nemen want we hebben slechts een afspraak in de haven om een boottocht te maken om kwart voor elf.

Om 10.15 u vertrekken we naar de haven voor een tocht van één uur varen tot aan het Ratteneiland. In totaal zal de tocht vijf a zes uur duren. De lunch is inbegrepen. Eens aan boord moeten we nog enkele minuten wachten op de kapitein want die is de vis gaan kopen voor het middagmaal. Stipt om 11 u vertrekken we. Buiten ons zijn er nog vier Schotten aan boord en een Duits koppel. Deze laatsten zijn afkomstig uit Erfurt (midden-Duitsland). Al vlug onspint zich een gesprek met hen en voor we het goed beseffen varen we het Ratteneiland voorbij en leggen we wat verder aan. Er is gelegenheid om te zwemmen in zee. Met z’n vijven (de twee jongste Schotten, de twee Duitsers en ik) zwemmen we van de boot naar de kust. Het water zou volgens de schipper 24 a 25 graden zijn, wat nog waar blijkt te zijn. De kennismaking met het strand is wat minder plezant omdat het een keienstrand is en het lopen op de kleine keitjes met blote voeten pijnlijk is. Na even gerust te hebben keren we terug naar de boot waar inmiddels de lunch klaar is. Er is vis, spaghetti en rauwe groenten. Het water is gratis, de andere dranken moeten betaald worden. Na de zwempartij smaakt het bescheiden maal dubbel zo goed. Na de maaltijd varen we wat terug en gaan we voor anker ter hoogte van het Ratteneiland. Tegen de toppen van het nabije Taurusgebergte komen stilaan donkere wolken kleven en gaat de zon zich verschuilen. Het blijft echter droog en zacht weer. De stad Antaya zelf baadt in het zonlicht. Er is niemand die weet waarom het eiland “Ratteneiland” genoemd wordt. Tussen het groen van het onbewoonde eiland kan nog een oude versterkingsmuur ontwaard worden. Ook hier is er kans om in zee te zwemmen. Enkel de twee jonge Schotten maken hiervan gebruik. Met ons zessen die aan boord blijven praten we wat met elkaar.

Rond 15.30 u lichten we het anker en zetten koers naar Antalya. We leggen aan in de oude haven van Kaleici om 17.00 u en nemen afscheid van de andere passagiers.

De rest van de avond verloopt zoals gebruikelijk.

Met het ondergaan van de zon komt een einde aan de ramadanmaand (27 dagen).

Maandag 23 oktober 2006

Om 5.40 u worden we zoals gebruikelijk gewekt door de oproep van de muezzins. Vandaag duurt de oproep meer dan dubbel zo lang en zetten alle muezzins uit de omgeving op hetzelfde ogenblik hun beste beentje voor. Vandaag begint “seker bayram” – het suikerfeest.

Om 08.30 u gaan we ontbijten (in open lucht). Daar waar er anders een 8-tal verschillende broodsoorten en cakes voorhanden zijn is er vandaag slechts een tweetal soorten voorzien. Op het einde van het ontbijt biedt de ober ons een snoepje aan en wat reukwater om de handen te verfrissen. Beiden staan klaar op een grote metalen schotel aan de ingang van de receptie. Iedereen die binnenkomt in het hotel krijgt dezelfde versnapering. Kinderen die op straat voor het hotel spelen worden door de poortwachter bevoorraad met wat suikergoed.

Na het ontbijt loop ik naar de Hadianuspoort en de Ataturklaan. De anders zo drukke laan ligt er vreemd verlaten bij. De winkels zijn nagenoeg allemaal gesloten. Op het einde van de laan vind ik een krantenkiosk waar enkel Turkse kranten te krijgen zijn. De rest van de dag brengen we hoofdzakelijk door op de binnenkoer.

Om 12.45 u maken we een korte wandeling doorheen het park. Een deel ervan is ingenomen door kraampjes die de vorm hebben van kleine houten huisjes. Op de Ataturklaan is er een McDonaldsrestaurant waar we een hamburger eten.

Rond 16 u gaan we afscheid nemen van Adamo die de hoop uitdrukt ons nog eens te mogen verwelkomen.

Een uur later zijn we terug in het hotel en wordt het tijd dat we de valiezen klaar maken.

Om 19.30 u gebruiken we voor de laatste keer het avondmaal in open lucht. Na de twee ons best gekende obers wat drinkgeld te hebben toegestopt en van hen afscheid te hebben genomen ga ik de rekening (de dranken, een spaghettimaaltijd en de huur van de kluis) betalen (met visakaart) in de receptie.

Op de kamer bel ik naar de receptionist met de vraag ons om 03.30 u te wekken.

Daar het morgen vroeg op te staan is gaan we om 20.45 u slapen.

Dinsdag 24 oktober 2006

Ik word spontaan wakker om half drie en blijf nog even liggen tot drie uur. Overslapen kon moeilijk want ik had niet minder dan drie wekkers: 1. de receptie, 2. een reiswekkertje, 3. mijn GSM. Daar we nog voldoende tijd hebben neem ik nog een bad en maak dan Lea wakker op het voorziene uur. Terwijl Lea een bad neemt breng ik de twee valiezen naar beneden aan de receptie. In de receptie zit de nachtportier en aan een tafel, in het half duister, een bejaarde Turkse hotelgast. De man, die ik gisteren reeds in het hotel opmerkte, begint een kort gesprek. Hij verblijft in een van de standaardkamertjes (die vrij klein zijn) en heeft last van astma en slapeloosheid. Hij zegt afkomstig te zijn van Marmaris en was hier reeds een 4-tal keer te gast in dit hotel. Hij drukt zich uit in correct Duits en vertelt dat hij 8 jaar in Duitsland verbleef. Daar begon hij met een winkel maar toen hij wat ouder werd gaf hij er de voorkeur aan terug naar Turkije te komen. Zijn kinderen bleven in Duitsland en zetten er de zaak verder. Eens de valiezen beneden kunnen we nog wat tot rust komen op de kamer om dan om 04.30 u naar de receptie te gaan. Een koppel Nederlanders die vorige week hier samen met ons toekwamen zit ook al te wachten op het busje samen met nog een derde koppel dat naar huis vertrekt. We zijn nog niet goed en wel beneden als de chauffeur van het busje ons komt verwittigen dat we kunnen vertrekken. We moeten wegens de verzinkpaaltjes tot aan de hoek te voet gaan omdat het busje niet dichter bij de ingang van Alp Pasa kan geraken.

Een laatste keer rijden we door de verlaten straatjes van Kaleici en stoppen even buiten de oude stadswijk aan het hotel Talya om de rest van de vakantiegangers te laten instappen. Alle plaatsen in het busje zijn ingenomen.

Om 05.00 u bereiken we de luchthaven.

Eerst passeren we de veiligheidscontrole van de bagage en personen.

Vervolgens checken we in maar door de grote drukte duurt dit tot 05.30 u.

Gauw eten en drinken we elk nog een koffie en een croissant wat ons de “democratische” prijs van € 10,30 kost.

Vervolgens passeren we de pascontrole en tevens worden de visums gecontroleerd. Bij mijn weten is dit de eerste keer dat onze visums gecontroleerd worden.

Bij het binnengaan van de wachtruimte aan de gate wordt nog maar eens een veiligheidscontrole gedaan.

Om 06.30 u mogen we instappen en wordt onze instapkaart en identiteitskaart nog maar eens gecontroleerd.

Toen we in het voorjaar op de luchthaven van Palermo (Sicilië) inscheepten was er nagenoeg geen controle. Toch wel schrijnend hoe sommige landen zorgeloos omspringen met de veiligheid.

Het vliegtuig waarmee we terugkeren is van het zelfde type van datgene waarmee we naar hier kwamen. Mogelijk is het zelfs hetzelfde toestel. Bij wonder hebben we dezelfde zetel van bij de heenreis nl. zetel 24 D en 24 E. Volgens de commandant zijn er 274 passagiers aan boord van de airbus. Op wat er buiten gebeurd hebben we weinig zicht wegens het piepklein raampje in onze buurt. We worden te Brussel verwacht om 09.50 u indien er zich geen vertraging voordoet. Het is er bewolkt met regenvlagen en een temperatuur van 15 graden. Dit wordt even wennen want deze morgen moest ik wegens de warmte het raam van onze kamer wagenwijd openzetten. Onderweg krijgen we te maken met wat turbulentie maar zonder veel erg. Wegens de drukte op de luchthaven van Zaventem lopen we wat vertraging op en moeten we in kringetjes vliegen. De piloot meldt laconiek dat we ons geen zorgen hoeven te maken want dat er nog voldoende brandstof voorhanden is. Uiteindelijk landen we om 10.10 u.

Eens buiten het vliegtuig bel ik met de GSM naar Marijke. Die is net aan het parkeren op een van de luchthavenparkings. Ze heeft onderweg naar hier in de file gestaan. Het duurt een tijdje vooraleer we onze valiezen van de rolband kunnen plukken. Na de pascontrole en de douane te zijn gepasseerd vinden we Marijke aan de uitgang. Samen gaan we iets eten in het restaurant van de luchthaven waarna we naar huis rijden.

Om 13 u zijn we thuis.

Deze reis had niet de bedoeling nieuwe zaken te ontdekken. In en om Antalya hebben we alle bezienswaardigheden reeds verkend. Wel leent het hotel Alp Pasa zich voor een uitrustende vakantie. En dit opzet slaagde volledig.

In totaal hebben we nu 7 vliegtuigreizen gemaakt, dus 14 vluchten (Zwitserland, Sicilië, Kreta en 4x Turkije).

24-10-2006 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
23-10-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antalya Turkije 2006
Klik op de afbeelding om de link te volgen








De schoenenpoetser van de wijk Kaleici in Antalya

23-10-2006 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
05-10-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lourdes en de Pyreneeën

Lourdes en de Pyreneeën

10 – 23 september 2006

Zondag 10 september 2006

Kilometerstand: 1864 km.

04.00 u: opstaan. We nemen nog vlug een douche en laden de laatste spullen in de auto. Alles was gisteren rond de middag reeds klaar om te vertrekken. In de loop van de namiddag speelden we nog met het idee om die dag nog te vertrekken. De bagage moest echter nog in de auto geladen worden. Ik moest ook nog uitzien naar een Campanilehotel, even voor Parijs, en dit opbellen om te weten of er nog een kamer vrij was. Bij nader inzien was dit toch geen goed idee en besloten we dan maar op de oorspronkelijk geplande dag te vertrekken.

05.09 u: We vertrekken. Het is 15 graden en de lucht is wolkeloos.

05.40 u – 35 km: We verlaten de E 17 en rijden via de E 403 naar de grens.

05.57 u – 82 km: We passeren de grens België – Frankrijk. Een groep agenten van de Franse Police National doet controles aan de grens. Ze hebben vooral oog op wagens met een Franse nummerplaat. Wij mogen zonder stoppen doorrijden.

06.20 u – 128 km: Begin van de peage op de A 1.

07.04 u tot 07.27 u – 219 km: We houden een sanitaire stop aan een wegrestaurant. We verbruiken een koffie met een croissant.

07.34 u: De temperatuur is 12 graden en inmiddels is de zon opgekomen.

07.49 u – 255 km: Einde van de peage op de A 1 en betalen € 13,10.

Rond 08.00 u rijden we via de Porte De Bagnolet de Parijse péripherique op. Er is betrekkelijk weinig verkeer op deze anders zo drukke ringweg van Parijs (met opzet kozen we een zondag om te vertrekken). Een tiental minuten later verlaten we de périphérique en nemen de A 6 richting Lyon. Eens afgeslagen hebben we na enkele minuten de splitsing Lyon en Nevers/Bordeaux. Wij volgen de richting Bordeaux. Het is 08.35 u en 17 graden.

08.52 u tot 10.15 u – 356 km: Stoppen aan een tankstation nog voor we Orleans bereiken. We tanken voor € 30 diesel (€ 1,20 / liter). We maken van de gelegenheid gebruik om iets te drinken en blijven wat langer te pauzeren. We hebben trouwens tijd genoeg. Ondertussen is het behoorlijk warm geworden.

11.27 u: Sanitaire stop.

Aan de peage te Vierzon betalen we € 16,40. We merken op dat de graslanden er verdord bijliggen en het, in tegenstelling met bij ons, hier al een tijdje niet meer geregend heeft.

13.10 u – 688 km: Zonder problemen en via de soms bijna verlaten snelweg bereiken we het Campanilehotel te Limoge. In dit hotelketen is de receptie de ganse dag open, dit in tegenstelling met onder andere de Etap- en Premiere Classe hotels, die pas om 17 u een bemande receptie hebben. We krijgen kamer nr. 2 toegewezen. Het blijkt echter dat men nog volop bezig is de kamers te poetsen. De poetsploeg begint echter altijd met de hoogste kamernummers aan de achterzijde van het gebouw zodat we nog lang zullen moeten wachten wanneer onze kamer beschikbaar is. Om de tijd te doden drinken we een Ricard in het restaurant. De manager van het hotel heeft het door dat we maar al te lang zullen moeten wachten en stelt ons voor kamer 28 te geven, die zal vlugger klaar zijn. Op de parking wachten we tot kamer 28 klaar is. Men heeft blijkbaar een nieuw dienstmeisje in dienst genomen want haar oudere collega is de wanhoop nabij door het onhandig gedoe van haar jongere collega en de trage vooruitgang van het werk. Uiteindelijk heeft de geroutineerde poetsvrouw door dat we aan het wachten zijn op onze kamer. Totaal over haar toeren belt ze met een van de telefoons op de kamers naar de manager en die stelt voor dat we nog eens veranderen van kamer, namelijk kamer 35. Het nadeel van deze kamer is dat ze een verdieping hoger gelegen is, maar dit nemen we er graag bij, als we maar vlug onze kamer kunnen innemen. Eens we de goede magneetkaart, die toegang heeft tot de kamer, in ons bezit is, kunnen we eindelijk onze spullen naar de kamer brengen en een verfrissend bad nemen. De grootste valies laten we echter in de wagen omdat we die niet nodig hebben. Van de drie wagens die er op de parking staan is er één met Belgische nummerplaat, één met Nederlandse nummerplaat en één met een Deense nummerplaat. Terwijl we aan het wachten waren op de parking waren we getuige van enige spraakverwarring tussen de poetsvrouwen en het Deens echtpaar. Die wilden hun kamer niet verlaten op vraag van de poetsvrouwen (om de kamer te poetsen) omdat ze dachten dat ze uit de kamer gezet werden en omdat ze nog een nacht langer verbleven. Terwijl we de bagage naar de kamer aan het brengen zijn geraken we in gesprek met het Deens koppel waarvan de vrouw goed Duits spreekt. Zij zijn naar hier gekomen voor de tentoonstelling van Limosinekoeien. We hadden reeds in de buurt het geluid van luidsprekers gehoord. Zijzelf zijn in hun thuisland kwekers van dit bekende ras.

19.00 u: We gaan eten in het restaurant van Campanile en kiezen er voor het Special Buffet (2 x € 15,70) en een fles Chäteau Pargade (witte wijn - € 15). Het Special Buffet bestaat uit een voorgerechtenbuffet en een dessertbuffet.

21.30 u: We gaan slapen.

Maandag 11 september 2006

Toen we vijf jaar geleden op reis waren in de Vogezen werden de WTC-torens in New York het voorwerp van een aanslag. Circa 3000 mensen vonden er de dood.

06.45 u: Opstaan.

07.45 u: We gaan ontbijten.

10.00 u: We verlaten het hotel om een tube zalf te kopen wij een apotheek. Op de weg naar het centrum van Limoge vinden we die al vlug. Wanneer we terug bij het hotel aankomen is de poetsvrouw reeds bezig de kamers te poetsen. Ze houdt er echter een eigenaardige werkwijze op na, namelijk: van één verdieping ververst ze alle bedden en pakt dan vervolgens een ander deel van het poetswerk aan. Het is dus niet te verwonderen dat we nog een tijdje moeten wachten vooraleer we in onze kamer kunnen. Om 11.15 u is het dan eindelijk zo ver.

11.30 u: We rijden naar het centrum van Limoge en zonder vele problemen vinden we er een parkeergarage, aan de Place Aisne, waar we de auto achterlaten. Eerst verwonderen we er ons over dat het zeer kalm is in de stad maar al vlug merken we dat, zoals bij ons, veel winkels op maandag dicht zijn. De meeste eet- en drinkgelegenheden openen in de loop van de maandagnamiddag. We maken een wandeling langs de voornaamste straten van de stad. Een eigenlijk winkelcentrum heeft Limoge niet. De grote winkels liggen verspreid over het centrum van de stad.

De kerk St.-Michel de Lions stappen we binnen. Deze heeft prachtig gekleurde glasramen, die echter wel de kerk verduisteren, en een mooi altaar. Opmerkelijk is dat de pilaren van het schip zeer schuin staan (door het gewicht van het dak?). Een van de pilaren vertoont een ernstige horizontale breuk. Blijkbaar is dit geen probleem want de bezoekers mogen er gewoon langs passeren.

Na dit bezoek stappen we een Turkse zaak binnen waar we een sandwich met tonijn naar binnen werken. Inmiddels is de temperatuur goed gestegen en moet zowat rond 30 graden liggen. Van een bezoek aan de kathedraal van Limoge moeten we afzien daar dit gebouw tussen de middaguren gesloten is (het is 13 u en de kathedraal gaat pas open om 14.30 u). Tegenover het lyceum van de stad vinden we een geschikt terrasje om er een tijdje te verpozen. Niet ver daar vandaan bevindt zich de Sint-Pieterskerk die ook van die mooie gekleurde glasramen bezit.

Ons bezoek aan Limoge sluiten we af met een wandeling doorheen het Quartier des Boucheries, de vroegere beenhouwerswijk. Hier staan nog veel oude vakwerkhuizen en een mooie kapel. Eigenlijk is deze wijk de enige bezienswaardigheid die we hier gezien hebben.

Op weg naar de parkeergarage lessen we onze dorst op het terras van dezelfde Turkse zaak waar we deze middag gegeten hebben. Het is er zo zalig zitten en de temperatuur is zo weldoend dat we moeite hebben om rond 16.00 u de terugweg aan te vatten.

De parkeergarage kost ons € 5.50, bedrag dat kan betaald worden met creditkaart.

Zonder veel problemen vinden we de weg naar het hotel terug. We komen er aan om 17.00 u. na eerst nog eens binnengestapt te zijn in het naburig bloemencentrum.

In totaal hebben we 20 km gereden.

19.00 u: Avondmaal. Ook dit keer kiezen we voor het Buffet Special en een fles witte Bordeauxwijn.

22.00 u: We gaan slapen.

Dinsdag 12 september 2006

06.15 u: Opstaan.

Ik breng het meeste van de bagage naar de auto terwijl Lea het bad gebruikt, waarna het mijn beurt is.

07.00 u: Ontbijten.

Na het ontbijt brengen we de rest van de bagage naar de auto en ga ik afrekenen aan de receptie. Alles samen € 276 (2 overnachtingen, 4 x ontbijt, 4 x avondmaal en de dranken).

08.19 u: we vertrekken richting snelweg A 20. Het is 18 graden.

08.58 u – 45 km: We tanken € 29 diesel (€ 1,22/liter).

10.25 u to 11.10 u – 207 km: Sanitaire stop.

Peage Toulouse: We betalen € 2,30 u.

11.24 u – 232 km: We betalen aan de peage te Mantoban Nord € 10.50.

Peage te Muret: We betalen € 1,50.

12.40 u – 340 km: De eerste bergen van de Pyreneeën komen in zicht en zijn gehuld in een lichte nevel.

Peage te Tarbes: We betalen € 5.60.

Ter hoogte van Tarbes verlaten we de snelweg aan afrit 12 en rijden via de D 936 naar Pontacq en verder via Labatmale en Benejacq. Vanaf Gent tot aan Tarbes reden we bestendig op een autoweg of een snelweg. Te Benejacq wordt het hoog tijd om de inwendige mens wat te versterken. We stoppen op het marktplein om er iets te eten.

Even voorbij Benejacq slaan we linksaf en rijden via de D 938 en vervolgens via de D 937 door het dorpje Lestelle-Bétharram. De weg naar het hotel zoeken is een koud kunstje daar er op verschillende plaatsen borden van het hotel geplaatst zijn. Twee kilometer voorbij het dorp vinden we het hotel Le Vieux Logis. Het is dan 15.00 u en we hebben 480 km afgelegd.

Om het hotel te bereiken moet men op de weg naar Lourdes (D. 937) rechts afslaan naar de Grotte de Bétharram. De ingang van het domein van het hotel bestaat uit twee lange lage witte muren met de naam erop. Vanaf de ingang is het gebouw verscholen door groen en bomen. We parkeren de wagen op de ruime parking en bieden ons aan aan de receptie. We geven de voucher van JetAir af aan de bazin. We krijgen kamer 205 toegewezen, gelegen in het nieuwe gedeelte, op de 2de verdieping, met balkon en uitzicht op het zwembad.

Onze eerste reactie was er één van: “waar zijn we nu terecht gekomen”. Het kleine openluchtzwembad, dat normaal toegankelijk is tot half september, is afgedekt. De tweede ontnuchtering: bij het betreden van de kamer vragen we ons af waar we al onze spullen in onder zullen brengen. Naast het zeer ruime bed, beschikt de kamer over een groot bureau, twee stoelen, een rek om de valiezen op te plaatsen, twee tamelijk smalle kasten (een hangkast en een kast met boorden), een comfortabele badkamer en een afzonderlijk toilet. Al vlug komen we tot het besef dat de vermoeidheid van de reis ons parten speelt en eens we beginnen met de bagage in de kamer te schikken blijkt dat alles best meevalt. Later zal blijken dat het zwembad maar tijdelijk afgedekt is omdat de weersvoorspelllingen voor de komende dagen niet al te schitterend zijn.

Eens alles geschikt is rusten we wat uit en nemen een douche. We moeten uiteraard wennen aan een nieuwe situatie. De temperatuur schommelt tussen de 28 en de 30 graden. De luchtvochtigheid is tamelijk hoog. We maken met de wagen een kleine verkenning in de omgeving. Voor het avondmaal gebruiken we op het terras een aperitief.

19.30 u: Avondmaal. Hier vallen we van de ene verbazing in de andere. Het eten is van hoogstaande culinaire kwaliteit. De eerste teleurstelling is al lang vergeten.

Menu:

-Salade du terroir (met schijfjes gedroogde eendenborst en fijne paté)

-Röti de boeuf – tian de courgettes

-Chariot des fromages de France (kaaswagen)

-Oeuf à la neige (wit van ei tot sneeuw geklopt en overgoten met gesuikerde karamel, vanillesaus en een bolletje ijscreme

-wijn: Vin du pays des Cötes de Gascogne «blanc»

22.00 u: We gaan slapen. In de loop van de nacht moet ik het venster wagenwijd openzetten wegens de warmte.

Woensdag 13 september 2006

07.00 u: opstaan.

08.15 u: ontbijten.

We vertrekken richting Pau. Op enkele kilometer van het hotel af is er een Intermarche te Coarraze waar we enkele boodschappen doen. Onderweg tanken we 24,7 liter diesel voor € 29 (€ 1,29/liter). Daarna keren we terug naar het hotel om zoals daar net dezelfde richting uit te rijden, meer bepaald naar Nay. In dit kleine stadje bekijken we het Maison Carré.

12.00 u – 37 km: We verlaten Nay en rijden in de richting van ons hotel en Lourdes. We stoppen te Bétharram, een deelgemeente van Lestelle-Bétharram. Bétharram telt slechts enkele huizen met voor de rest een groot schoolgebouw en het klooster van “Les Peres de Bétharram”. Het is gelegen aan de snelstromende rivier Gave de Pau. De rivier heeft hier enkele vervallen (in de buurt van ons hotel doet men aan rafting). Wegens het middaguur is de kerk gesloten. Vanaf de kerk kan men de heuvel beklimmen. Langsheen de weg naar omhoog staan vrij grote kapellen die de staties van de kruisweg uitbeelden. Deze gebouwen hebben een merkwaardige architectuur. Eens men boven is eindigt de kruisweg op het hoogste punt met een verrijzeniskapel. Tegenover deze kapel staat een kalvarie waarachter een begraafplaats ligt van de paters. Deze laatste ligt er wat vervallen bij maar te zien aan enkele grafzerken wordt ze nog steeds gebruikt. De beklimming en de afdaling hebben ons deugd gedaan na die twee kilometerslange autoritten van de afgelopen dagen.

Om de weg te verkennen rijden we het hotel voorbij naar Lourdes. Zonder veel moeite geraken we tot in het hart van de stad en rijden we de basiliek voorbij. Het verkeer valt er best mee maar het is druk wat voetgangers betreft. De meeste komen trouwens naar hier met bus of trein (TGV). Naast het terrein van de basiliek en de grot zijn het vooral de vele prulariawinkeltjes en eetgelegenheden die de stad vullen. Na even de weg te hebben gezocht keren we terug naar het hotel. Het is 15.00 u als we daar aankomen en hoog tijd om wat achter de kiezen te steken. Net voor de toegangsweg naar het hotel is er een primitieve eetgelegenheid waar men snacks kan eten en sandwiches. Aan de andere kant van de weg staat een vervallen benzinestation dat gesloten is en blijkbaar eigendom is van de uitbater van de eetgelegenheid. We stappen het terras op. Binnen kan men niet zitten want daar is de vroegere herstelplaats voor auto’s. Om de bestelling te kunnen opgeven moet men op een bel drukken waarna de uitbater zich laat zien. Via de openstaande poort van de gewezen herstelplaats zie ik de uitbater en zijn vrouw zitten aan een grote tafel. In een aanbelandend plaatsje is de keuken ondergebracht. Deze primitieve toestanden komt men zowat overal in Frankrijk tegen want we zijn in het land van de uitersten. We bestellen voor elk een sandwich en een cola. We betalen hiervoor het veel te hoge bedrag van € 14. Gisteren betaalden we voor hetzelfde slechts € 8 ! Nadat we de rekening betaald hebben vervoegen we het hotel en genieten we van wat platte rust.

De rest van de namiddag brengen we door met nota’s te nemen voor dit verslag en het versturen van enkele zichtkaarten.

In de voormiddag was het bewolkt maar ca 23 graden. In de namiddag veel zon met wat wolken, gevolgd door een mooie zomeravond. We hebben vandaag 96 km gereden.

19.30 u: Avondmaal

Menu:

-Duo de cochon en éminecé

-Escalope de veau (kalfslapje) – Pommes forestières (dit zijn gebakken aardappeltjes gemengd met bospaddestoelen)

-Chariot de fromages de France

-Moelleux à la pistache (gebak en een bolletje ijs)

wijn: Junançon sec «blanc»

Donderdag 14 september 2006

07.30 u: Opstaan.

08.30 u: Ontbijten.

In de loop van denacht is het beginnen te regenen. Ook ’s morgens regent het nog en zal het voor het grootste deel van de dag blijven regenen. Het is 18 graden.

10.00 u: we vertrekken in de richting van Nay alwaar we het fois gras-museum willen bezoeken. Museum is een groot woord want zoals men kan verwachten is het hier meer te doen om de verkoop van het product. Enkel de film die er vertoond wordt is het interessantste van het museum. Normaal moet er voor het bezoek € 3,5 betaald worden (maar dan met inbegrip van een degustatie). Het enige aanwezige meisje vraagt ons echter niets. Wijzelf dringen uiteraard dan ook niet aan.

In Nay zelf kunnen we het Barretmuseum bezoeken. De streek behoort tot het Franse Baskenland en zoals bekend dragen veel Basken een barret, een soort van groot uitgevallen Alpenmuts. Aan de ingang van het museum maken we rechtsomkeer want ook hier is de documentaire waarde eerder twijfelachtig.

Van Nay rijden we in de richting van ons hotel en bemerken dat de kerk van Bétharram open is. Eens binnen blijkt de kerk een zeer rijk interieur te bezitten. De altaren zijn van boven tot onder bedekt met bladgoud. Het houten plafond onder het doksaal is beschilderd met portretten van geestelijken of heiligen. De muren zijn overladen met prachtige schilderijen. Op dit ogenblik is er een misdienst bezig.

12.00 u: aankomst aan het hotel. Tot 13.40 u genieten we van een platte rust waarna we vertrekken naar het centrum van het dorpje Lestelle. In het voorbijrijden heeft Lea een bar/café/restaurant, zoals er minstens in ieder dorp een is, opgemerkt. Zij heeft het vermoeden dat hier een gestikte gelegenheid is om een sandwich te eten. Eens we binnen zijn blijkt dat de aanduiding “restaurant” fel overdreven is want wij zouden het eerder onder de naam “kroeg” catalogeren. Een jonge man staat achter de toog. Aan een tafeltje in de kleine gelagzaal zit een slonzige jonge vrouw, met een vervelend doend kind op de arm, en behoort blijkbaar ook tot het meubilair van het café. Nadat we onze bestelling hebben opgegeven verschijnt vanuit de plaats achter het café een reus van een kerel, blijkbaar de baas van het etablissement, in ontbloot bovenlichaam. Te zien aan de foto’s die het café “sieren”, was of is de man een rugbyspeler. Zijn witte koksvest, die aan een van de stoelen in het café hangt, schiet hij aan. De vest heeft blijkbaar al een tijdje geen wasmachine gezien. We betalen voor twee sandwichen en twee cola’s € 9, 60.

Na dit weinig appetijtelijk intermezzo rijden we ons hotel voorbij om een bezoek te brengen aan de Grot van Bétharram. Ondertussen regent het nog steeds pijpenstelen. De grot ligt een 2-tal kilometer voorbij het hotel. Eerst plaatst men zijn wagen op de parking en gaat men aanschuiven in een wachtzaal tot wanneer de groep groot genoeg is. Van daar gaat het met een bus naar de ingang van de grot (ca 2 km verder). Onder leiding van een gids gaan we de grot binnen. De uitleg wordt (electronisch) in verschillende tallen gegeven, ook in het Nederlands. Het is een vrij grote grot en een van de mooiste die we ooit zagen. Onderweg moet er een 500-tal meter gevaren worden met een bark die door de gids smalend de Titanic genoemd wordt. Op het einde van het bezoek moet men instappen in een treintje die de bezoekers terugbrengt naar de parking. In het grote gebouw, een cafétaria, waar tevens prularia verkocht worden, drinken we iets en keren dan terug naar het hotel. Daar proberen we de modderspatten van onze schoenen en broeken te verwijderen. Het is dan 18.00 u.

Vandaag reden we ca 37 km.

19.30 u: Avondeten.

Menu:

-Cocktail de crevettes

-Jambon frais braisé au Madiran – Pätes fraiches

-Chariot de fromages de France

-Créme brulée à la vanille

Het menu staat op een gedateerd blad dat in een menukaartje steekt en ieder dag vervangen wordt. Zoals ik dit deed in Oostenrijk, neem ik dit blad iedere avond mee. Dit bespaart me het werk van het opschrijven van het dagmenu voor dit verslag. Hoewel men met dit blad niets meer kan aanvangen (de datum van die dag staat er op), wordt vanaf een bepaald ogenblik het menu door de ober meegenomen. Blijkbaar moet er hiervoor een of andere reden geweest zijn. Ik weet echter nog altijd niet waarom.

Vrijdag 15 september 2006

07.15 u: Opstaan.

08.15 u: Ontbijten.

09.23 u: We vertrekken naar Pau, meer bepaald om een bezoek te brengen aan een chocoladefabriek en het daarbij behorend museum “Feerie Gourmande”. Het is 13 graden. We komen er aan om 10.04 u – 32 km.

We kunnen wel het kleine museum bekijken en de verkoopzaal maar de productieafdeling, die waarschijnlijk veruit het interessantste deel is, kan op dit ogenblik niet bezocht worden omdat men het bedrijf aan het herschikken is. Een maat voor niets dus.

Deze morgen is het opgehouden met regenen en komt de zon regelmatig door de wolken piepen.

11.30 u – 72 km: Wij zijn terug in het hotel.

12.15 u: We vertrekken naar Lourdes om het stadje grondiger te bekijken.

12.31 u – 85 km: Aankomst te Lourdes. Daar we de omgeving reeds verkend hebben weten we al min of meer hoe we de stad moeten binnenrijden en waar er waarschijnlijk parkeerplaats te vinden is. Komende uit de richting van Lestelle- Bétharram rijden we in de buurt van Lourdes over de spoorwegovergang en slaan even verder rechts af om over de brug van de Gave de Pau te rijden. Een paar 100 meter verder slaan we links af en ongeveer 1 km verder komen we naast de basiliek uit. Daar vinden we een vrije parkeerplaats waarvoor we € 5 betalen voor 5 uur parkeren. Na 19 uur is het daar echter vrijparkeren. Achtereenvolgens bezoeken we de crypte, die zich op de middelste etage bevindt, en de bovenkerk, waarvan de Lourdeskerk te Oostakker een kopie is. Via de schuine helling van de zijwaartse bogen kan men naar het benedenplein afdalen. Halfweg krijg ik plots een hevige pijnscheut in de rug. Hiervan zal ik de twee volgende dagen nog wat last hebben maar dank zijn een goedwerkende zalf (Voltaren) verdwijnt stilaan de pijn.

Eens beneden gaan we iets eten in een straatje dat uitkomt op de bedevaartsite. Voor twee broodjes met worst en twee cola’s betalen we € 18,60. Zo worden de toeristen nog maar eens uitgemolken.

Na het bescheiden eetmaal bezoeken we de grot die te vinden is aan de rechterzijde van de basiliek. Het is dan al na het middaguur. Toen we hier aankwamen was het nog rustig maar nu komen steeds meer mensen naar de basiliek en de grot afgezakt. Aan de grot zelf is het even aanschuiven. We kopen een 4-tal kaarsen die we daarna laten branden op de daarvoor bestemde plaatsen.

Uiteindelijk bezoeken we de eigenlijke basiliek die op de onderste verdieping gelegen is. In feite heeft het complex drie kerken boveneen. De binnenzijde is versierd met prachtige mozaïeken. Bij het buitenkomen begint te druppelen. Vlug duiken we een patisserie binnen om iets te drinken. We zitten nog niet goed en wel neer of buiten barst een kleine wolkbreuk uit die echter na een 15-tal minuten ophoudt en waarna de zon terug door de wolken breekt. Het is tijd om terug te keren naar het hotel

15.40 u – 19 graden: Keren terug naar het hotel. Onderweg zien we nog een zijweg met een verwijzingsbord naar het klooster van Bethleëm. We volgen het smalle weggetje dat de bergen inloopt en komen uiteindelijk uit aan de gesloten poort van het klooster. We besluiten de paters maar niet te storen in hun bevreemdende rust en keren op onze stappen terug.

Eens aan het hotel volgen we een smal weggetje uit nieuwsgierigheid waar dit wel mag uitkomen. Blijkt dat we terechtkomen aan de reeds eerder bezochte kerk van Bétharram.

17.00 u – 108 km: aankomst in het hotel. Het weer is stukken beter dan gisteren doch tijdens het avondeten vallen er hevige regenbuien.

19.30 u: Avondmaal.

Menu:

-Feuilleté fantaisie (fois gras en fijne erwtjes in een koek van bladerdeeg)

-Thon à la basquaise (tonijn op Baskische wijze)

-Chariot des fromages de France

-Crëpe légère (wat men licht noemt!)

Zaterdag 16 september 2006

07.15 u: Opstaan.

08.35 u: Ontbijt.

Het regent terug pijpenstelen. We blijven na het ontbijt nog wat in het hotel, eerst in de lounge en wat later, als de kamer gepoetst is, op de kamer.

12.45 u: het regent nog steeds en het is amper 13 graden. We vertrekken richting Lourdes. Via deze stad en Argelés-Gazost. In de omgeving van Lourdes denken we de goede weg te volgen, de D 13, een kleine weg. We rijden achtereenvolgends door Ornex en Ségus. De smalle weg stijgt steeds verder en wegens de aanhoudende regen nemen we het zekere voor het onzekere en keren terug in de richting van Lourdes om daar een ander weg te zoeken. We komen echter in een voorstadje van Lourdes terecht waar we in een bar/café/restaurant iets eten. Dit keer in een behoorlijk etablissement.

Onder een gutsende regen lopen we nog een parfumwinkel binnen om een geschenkje voor Marijke te kopen. Terwijl we in de winkel zijn belt Marijke ons op onze GSM op. In België blijken de temperaturen tussen 28 en 30 graden te liggen. Ga dan maar eens naar het zuiden voor het goed weer!

We nemen een grotere weg naar Argelés-Gazost en verder tot Pierrefitte-Nestalas.

15.00u – 51 km: We bezoeken in Pierrefitte het tropisch aquarium. In een 60-tal aquariums zijn bontgekleurde vissen te zien. Op het einde van het bezoek is er nog een 20 minuten durende film te zien.

16.10 u: We verlaten het aquarium. Het regent nog steeds.

17.18 u – 95 km – 14 graden: Aankomst in het hotel.

Het hotel beschikt over een computer met een Internetverbinding die door de gasten vrij mag gebruikt worden. Vanaf nu raadpleeg ik dagelijks de websites met weersvoorspellingen zoals www.kmi.be (België), www.meteofrance.fr (Frankrijk), en www.zoover.nl (gans de wereld – voorspellingen op lange termijn – 14 dagen). Volgens de weersvoorspellingen zal het weer vanaf morgen stukken verbeteren en dit voor de rest van ons verblijf.

19.30 u: Avondmaal.

Menu:

-Sla met een warm geitenkaasje.

-Lamsbout met witte bonen (lokale specialiteit)

-Kaas

-Chocoladetaart met ijs (Lea vraagt ijs: een bol pistacheijs en een bol ijs van witte chocolade)

Zondag 17 september 2006

Kilometerstand 3402 km.

09.26 u – 13 graden: Na de gebruikelijke ochtendbezigheden vertrekken we voor een rondrit in de Pyreneeën.

09.58 u: We tanken in de omgeving van Lourdes 18,58 liter diesel voor € 21.

Reisweg: Lestelle-Bétharram – D 937 richting Lourdes. Te Lourdes rechtsaf via de N 21 tot Argelés-Gazost en daar rechtsaf de D 918 steeds blijven volgen via Aucun.

Eerst rijden we de col du Soulor op die een hoogte heeft van 1474 meter en een gemiddeld stijgingspercentage van 8 %. Net voorbij de top van de Soulor worden we even opgehouden door loslopende paarden die de weg versperren. Waarschijnlijk worden de dieren voedsel toegestopt door de voorbijrijdende toeristen. Daarom blijven de paarden midden op de weg staan om voedsel af te bedelen. Van de col du Soulor gaat het naar de col d’Aubisque.

11.29 u – 59 km: we bereiken de top van de Aubisque (1709 meter). Het is prachtig weer met hier en daar een wolkje en 12 graden.

12.23 u: Na een tijdlang genoten te hebben van het prachtig panorama dalen we langs de andere zijde de Aubisque af. We rijden het wintersportcentrum Eaux-Bonnes voorbij (nu een verlaten aanblik).

12.53 u tot 14.16 u – 76 km: we stoppen in het bergdorpje Laruns. Aan het plein zijn er een 6-tal restaurants maar in geen een blijken er belegde broodjes te krijgen. Een van de restaurants die binnenstapten had net bezoek gekregen van een grote groep wielertoeristen die de voorraad spagetti naar binnen hadden gewerkt zodat we ons heil in een ander restaurant moesten zoeken.

Na het middagmaal keren we terug naar de top van de col d’Aubisque waardoor we de berg eens van een andere zijde te zien krijgen. Op de top van de col du Soulor stoppen we en gaan iets drinken in een van de twee drankgelegenheden. Blijkt dat het terras vol zit met een bus Vlamingen waaronder Noël Blanchaert uit Drongen en zijn gezelschap. Op de Soulor slaan we linksaf en nemen de D 126. We blijven deze weg volgen tot het kruispunt net voor Asson. Daar slaan we rechtsaf om naar Lestelle-Bétharram te rijden.

16.48 u – 150 km – 24 graden: We zijn terug in het hotel. Het is prachtig weer.

19.30 u: Avondmaal.

Menu:

-Terrine de foie gras au naturel

-Longe de porc au caramel – petits pois à la française

-Chariot des fromages de France

-Coupe Vieux Logis

21.30 u: We gaan slapen

Maandag 18 september 2006

Kilometerstand 3551.

09.30 u – 15 graden. Het is bewolkt maar droog. Net als wij vertrekken krijgen we van Godelieve een sms-berichtje dat Cindy naar de kraamkliniek is.

We vertrekken richting Lourdes via de D 937 en slaan daar rechtsaf naar Argelès-Gazost. Daar nemen we de D 921 via Pierrefitte – Luz St-Saveur – de D 918 – Baréges.

11.29 u – 66 km – 9 graden: aankomst op de top van de col du Tourmalet (2115 m). We blijven er tot 12.06 u. Bij de afdaling krijgen een klein beetje mist. We volgen de D 918 tot St Marie de Campon.

12.36 u 85 km: St. Marie de Campon.

Tot 13.14 u – 89 km stoppen we hier om iets te eten in een bar/café/restaurant. Deze eetgelegenheid ligt op de aanloop naar de Aspin en ligt op een hoogte van 990 m).

In St. Marie de Campon slaan we rechtsaf, verder de D 918 volgen naar de col d’Aspin.

13.34 u – 96 km – 15 graden: aankomst op de top van de col d’Aspin. We genieten van het panorama. Een koppel, onderweg met een mobilhome, plukken wilde paddestoelen. Naar het schijnt zouden die zeer lekker zijn. Na een tiental minuten vertrekken we terug.

13.52 u: tijdens de afdaling van de Aspin krijgen we een sms-berichtje dat Mathias geboren is. Alles is goed gegaan.

Verder rijden we tot Arreau, daar linksaf en via de D 929 tot even voorbij Héches (Héchettes) – daar de eerstvolgende weg linksaf, via de D 26 langs Esparros, Laborde, Arrodets, Bulan, net voor Fréchendets-Batsere aan het y-vormig kruispunt linksaf de D 84 nemen tot Bagnères de Bigorre, daar rechtsaf via de D 935 en aan het y-vormig kruispunt de D 937 nemen naar Lourdes en daar vervolgens de richting naar Pau nemen tot Lestelle-Bétharram.

15.54 u – 92 km – 25 graden: aankomst in het hotel.

19.30 u: Avondeten

Menu:

-Fijne vis in een omhulsel van paprika

-eendenborst

-kaas

-warme appeltaart met een bolletje ijs.

Dinsdag 19 september 2006

Kilometerteller 3744.

07.15 u: Opstaan. Ik maak een wandelingetje in de omgeving. De hemel is blauw en de zonsopgang is prachtig.

08.15 u: Ontbijt. We spreken af met de bazin om het avondeten deze middag te mogen gebruiken omdat we deze avond naar Lourdes zouden willen gaan. Met veel plezier wordt ons dit toegestaan.

09.30 u – 11 graden: We vetrekken naar Nay want daar is het marktdag. De markt wordt gehouden op het plein voor, achter en naast het stadhuis. In hetzelfde gebouw van het stadhuis is tevens de overdekte markt ondergebracht. Zonder veel problemen vind ik een parkeerplaatsje op het plein achter het stadhuis, een deel dat niet ingenomen is door de markt. Op de markt worden er hoofdzakelijk kleren, groeten en fruit verkocht. Lea koopt er een bloes en een haarversiering. Eens we de markt gezien hebben zoeken we een vrij plaatsje op een terras aan de rand van de markt. Terwijl we iets drinken is het een plezier om, onder een stralende zon, het aan- en aflopen van de mensen in het oog te houden.

11.30 u: Het wordt stilaan tijd om de markt te verlaten en ons hotel op te zoeken. Onderweg tanken we € 22,03.

12.20u: Middagmaal:

Menu:

- Slaatje met langoustines

- Varkenskoteletten met puree

- (deze middag passen we voor de kaas)

- IJs peche melba

Na het middagmaal rusten we wat uit op de kamer tot 15.30 u. Sinds deze morgen kunnen we het zwembad gebruiken. Het dekzeil is opgerold. Het water heeft een temperatuur van ca 20 graden en wordt enkel verwarmd door de zonnestralen. Toch genieten we tussen 15.30 u tot 17.15 u van een plons in het zwembad. We korten zelfs onze volgende ritten wat in om nog even te kunnen zwemmen.

18.45 u: we vertrekken naar Lourdes voor de “kaarskensprocessie”. Het is slechts enkele minuten rijden via de weg die we reeds verkend hebben tot aan de basiliek. Naast het heiligdom zijn er zelfs een zestal parkeerplaatsen vrij. Na 19 u moet er trouwens geen parkeergeld meer betaald worden. Het is bevreemdend stil in de stad. We denken dat de processie inzake aantal deelnemers maar een povere bedoening zal worden. Tot ik plots bedenk dat de meeste groepen die zullen deelnemen aan de processie op dit moment nog aan tafel zitten. Trouwens: de processie start iedere avond, gans het jaar door, om 21 u. Eerst gaan we nog een kleinigheid eten in een zijstraat van de basiliek. Vervolgens gaan we naar de basiliek. In de bovenkerk zingt een Engels koor prachtige religieuze liederen. We blijven geboeid luisteren zodat we ons omstreeks 20.45 u moeten haasten om nog een plaatsje te bemachtigen aan de reling voor het heiligdom met uitzicht op het plein. Om 21.00 u stipt vertrekt het verlichte Mariabeeld, gevolgd door de talrijke bedevaarders. Het beeld wordt getorst door vier dragers. Eens het begin van de processie het plein voor de basiliek verlaat volgen de groepen die zich ter hoogte van de grot hadden opgesteld. De zachte zomeravond, de duisternis en de honderden brandende kaarsje geven een bijzondere, niet passend onder woorden te brengen, sfeer. Ondertussen worden op het plein en door de processiegangers bekende Marialiederen gezongen. Telkens het refrein “Ave Maria” aangeheven wordt gaat een zee van brandende kaarsje de hoogte in. De toeschouwers die het schouwspel vanachter de balustrade bekijken worden er emotioneel stil van. Vanaf het plein wordt dan de grote brede laan gevolgd tot men, amper nog zichtbaar vanaf onze standplaats, het verlichte Mariabeeld ziet afslaan om dan terug te keren naar het voorplein van de basiliek. Ondertussen verlaten nog steeds drommen mensen het plein. De kop van de processie is al terug aan het plein aangekomen wanneer de laatste het nog verlaten. Eens terug op het plein stelt iedereen zich op in brede rijen die de ganse breedte van het plein in beslag nemen. Precies om 22.00 u eindigt de processie. Het plein is dan volledig gevuld met flikkerende kaarsjes. Hoeveel mensen hier aanwezig zijn durf ik niet te schatten, het moeten er vele honderden zijn. Nog veel minder durf ik gissen hoeveel mensen hierlangs komen het jaar lang, laat staat hoe groot de mensenzee moet zijn die hier sinds het ontstaan naar toekwamen. Het bijwonen van dit gebeuren is een buitengewone fantastische ervaring zelfs al is men geen pilarenbijter. Met woorden kan men deze ervaring nagenoeg niet weergeven. Daarom zegt bijna iedere bedevaarder die ooit een te Lourdes was dat met “erbij” moet geweest zijn.

22.00 u: Het is al een tijdje pikdonker en het is wat fris met enkel onze zomerkledij aan. Aangezien we de weg ondertussen vrij goed kennen zijn de nagenoeg onverlichte wegen geen probleem.

22.30 u – 48 km: Aankomst in het hotel. We drinken in de bar nog een slaapmutsje.

Woensdag 20 september 2006-09-28

Kilometerteller: 3793

08.52u – 14 graden: We vertrekken op rondrit. Van Lestelle-Bétharram gaat het via de D 937 (richting Pau) en de D 35 via Bruges, Mifaget naar Louvie-Juzon. Onderweg komen we een groep herders met hun kudde schapen tegen. We moeten even wachten om de kudde door te laten. Een van de schapen heeft een, voor het dier, grote bel rond de hals hangen. Van Louvie-Juzon gaat het va de D 918 naar St Christau.

10.33 u – 48 km: rijden door St Christau. Vervolgens via de D 918 naar Arette.

10.59 u – 65 km: rijden door Arette. Van daar rijden we naar de top van de col de la Pierre St Martin (1765 m). Deze heeft een helling van 15 %.

11.48 u – 89 km – 18 graden: We passeren de Spaanse grens. Dit is de eerste keer dat wij het Spaans grondgebied betreden. Het is echter van korte duur want een kilometer voorbij de grens maken we rechtsomkeer.

12.34 u tot 13.23 u – 118 km – 25 graden: Via dezelfde weg komen we terug aan in Arette. Daar eten we iets. Vervolgens zijden we via de D 918 richting St. Christau en even voor dit stadje slaan we rechtsaf en volgen we de N 134 tot Escot. Langs de D 294 gaat het naar de tot van de col de Marie Blanque (1035 m – dit jaar waarschijnlijk voor de eerste keer in de Tour de France). Onderweg zien we op het wegdek de witgekalkte namen van renners die deelnamen aan de Ronde. Op een muur zien we zelfs nog staan: TOMmeke (=Tom Boonen).

Het hotel rijden we even voorbij om te gaan tanken. € 14,35 (€ 1,120/liter).

15.06 u – 192 km: terug in het hotel.

Een Antwerpse groep (3 koppels) zijn reeds lustig aan het plonzen in het zwembad. Het is dan ongeveer 30 graden, dus niet lang getalmd, vlug de zwembroek aan en het water in (tot 17.30 u).

19.30 u: Avondmaal.

Menu:

-Slaatje met kalfszwezeriken en worst (boudin)

-Faux-fillet met gebakken aardappeltjes en wilde paddestoelen.

-Kaas

-Aardbeiensabayon en aarbeiensorbert

Donderdag 21 september 2006

Kilometerstand 3786.

9.15 u – 24 graden. Door een vergetelheid besluiten we vandaag naar de Soulor te gaan. We hadden die col al enkele dagen geleden aangedaan. We krijgen er echter geen spijt van want we zien de col eens van de andere kant.

We vetrekken te Lestelle-Bétharram, richting Pau via de D 937 en de D 35 naar Bruges. Even verder linksaf volgen we de aanduiding naar de Soulor (D 126). Te Arthez-d’Asson is het nog 23 km naar de top van de Soulor. Tijdens het oprijden van de berg worden we met regelmatig tussenpozen ingehaald door old-timers met open dak (het weer is trouwens uitstekend met wat wolken). Wanneer die wagens ons voorbijrijden zwaaien de inzittenden naar ons. Tot we beseffen dat de grote meerderheid van de wagens voorzien zijn van een Belgische nummerplaat. Uiteraard hadden zij ook onze Belgische nummerplaat opgemerkt. Blijkbaar was er een treffen van old-timers op de top van de Aubisque (want zij reden op de top van de Soulor die richting uit.

10.19 u tot 11.00 u – 37 km: We zijn op de top van de Soulor.

Van de top gaat het dan naar beneden naar Aucun. We bekijken er, van buitenaf, het hotel dat onze tweede keuze was, nl. Le Picor. Op het eerste zicht blijken we een goede keuze gemaakt te hebben met Le Vieux Logis. Het hotel Le Picor is namelijk aan de weg naar de Soulor gelegen en is dus minder rustiger gelegen dan Le Vieux Logis.

Van Aucun gaat het dan naar de minderbekende col de Couraduque (1360 m).

11.38 u – 51 km: aankomst op de col de Couraduque. Daar moeten we even vragen naar de juiste weg wegens het ontbreken van wegwijzers. Onder de bomen ligt een meute poolhonden (huskies). Blijkbaar worden die hier getraind voor het trekken van sleeën. Van hieruit rijden we richting col de Spandelles (1378 m). Het eerste deel is een grintweg. Dit lijkt wel een beetje op Oostenrijk. Het tweede deel is een asfalt weg, wat smal maar goed bereidbaar. Trouwens bijna alle bergwegen zijn asfaltwegen die zich in goede staat bevinden. Uiteindelijk komen we uit op de D 126. Daar slaan we rechtsaf.

12.32 u tot 13.35 u – 71 km: Even verder stoppen we aan een pittoresk restaurant Le Moulin de Ferriere. Het is een oude watermolen waarvan het rad nog kan draaien (het binnenwerk werkt niet meer) Het terras is overvloedig versierd met bloemen en doet gezellig aan. We eten er iets en vervoegen daarna ons hotel.

14.10 u: aankomst aan het hotel.

Af en toe komt men op bergwegen volgende vermelding tegen: Barriere Canadienne. Dit is wat met in het Duits een “viehsperre” noemt. Dieren kunnen hier niet voorbij doordat ze anders met hun poten in de openingen van de rooster zouden blijven haperen. Het voordeel is dat het verkeer gewoon door kan.

Nog voor het avondmaal brengen we de bagage die we niet meer nodig hebben naar de wagen.

19.30 u: Avondmaal.

Menu:

-Gerookte zalm – met kaviaar – vermoedelijk platte kaas

-Varkensgebraad met boontjes

-Kaas

-Peer op bladerdeegkoekje met een sorbet van peren.

Na de maaltijd wil ik afrekenen maar de moeder van de uitbaatster, die even komt inspringen, vraagt om dit pas morgen te doen wegens de drukte op dit moment in het restaurant.

Beoordeling van het hotel Le Vieux Logis

Het hotel heeft 3 sterren. Het is gelegen in een groot domein met glooiende weilanden. De gebouwen van het hotel zijn verscholen achter de bomen en ander groen. Het oud gedeelte is minder geschikt wegens de kleine kamers. De kamers in het nieuw gedeelte zijn ruim en voldoen aan de eisen. Men kan echter ook terecht in een vijftal chalets die vlakbij het hotel gelegen zijn.

De keuken is van hoogstaande gastronomische kwaliteit. En gastronomie is hier geen synoniem van karigheid. Het vlees wordt in ruime hoeveelheid opgediend. Men moet al een goede eter zijn om alles naar binnen te werken. Toen we op een avond biefstuk kregen bedekte dit ongeveer ¾ van het bord.

En dan moeten we nog een bijzonder woordje doen over de gastvrouw. Die komt zeer spontaan over en doet alles wat kan om het haar gasten zo aangenaam mogelijk te maken. Zij is zo opgeruimd dat zij bij wijze van spreken op regendagen de zon kan doen schijnen.

Het hotel is een aanrader voor hen die op zoek zijn naar een rustige omgeving en lekker eten.

Vrijdag 22 september 2006-09-28

05.30 u: Opstaan. Deze nacht is het beginnen regenen al van voor 2 u. Rond 6 uur komt daar nog een bliksem en enkele donderslagen bij. Gelukkig dat we bijna alle bagage reeds gisteren naar de auto gebracht hebben want met de gietende regen zou dit vandaag maar een bedenkelijke operatie geweest zijn. Wel moet ik voor het ontbijt nog even naar de wagen om te wisselen van schoenen. Dit weer hadden we niet verwacht.

07.30 u: Ontbijten.

Na het ontbijt kan ik de rekening betalen. Het verblijf in half pension is reeds betaald via JetAir. Wij moeten nu enkel de dranken en een paar ander kleinigheden betalen. We doen nog even de kamer aan om de laatste spullen op te halen en bezorgen de sleutel aan de bazin. Niettegenstaande ze druk bezig is met andere gasten, laat ze alles vallen en komt ons een goede reis toewensen. Meteen duwt ze ons nog een fles wijn in de handen “om die op te drinken op de gezondheid van Mathias”. De afstand tussen de uitgang van het hotel en de wagen leggen we in looppas af wegens de gietende regen. Naast nog een paar andere tassen heb ik ook nog mijn tasje bij waarin onder andere mijn gsm zit. Vlug vlug stoppen we de resterende tassen in de auto en we vertrekken. Eens op de weg begin ik na te denken “of we alles wel mee hebben”. Ik bemerk dan dat mijn tasje met mijn gsm er niet bij is. Ik stop en keer terug naar het hotel. Op de parking kom ik een vriendelijke hotelgast tegen die mij zegt dat hij een tasje gevonden heeft op de parking waar onze auto stond. Hij heeft het inmiddels naar de receptie gebracht. Binnen komt de bazin me reeds tegen met het tasje in de hand. Ik bedank haar duizend keer en ook de eerlijke vinder.

Voor de tweede keer vertrekken we, nu definitief. Het tasje heeft wat in de regen gelegen en zo vlug als mogelijk halen we de gsm eruit want vocht is niet al te best voor dergelijke toestellen. Even verder blijkt het toestel het te laten afweten. We laten de gsm drogen in de wagen en pas uren later kan ik hem terug opstarten.

Kilometerstand: 4081 km.

07.49 u – 18 graden: we vertrekken. Het is een valse start en moeten nog even terugkeren.

08.44 u – 30 km: rijden via Lourdes te Tarbes de snelweg A64 op richting Toulouse.

Lestelle: we betalen € 5,60 peage

09.56 u – 148 km: Sanitaire stop te Garonne. Tanken er voor € 20 diesel (17,55 liter?)

15 km voor Toulouse betalen we € 1,50 peage.

10.54 u We rijden de peage binnen te Toulouse-Nord. Ik bemerk dat er een rood lampje randt op mijn dashbord. Al vlug blijkt (de boordcomputer geeft het aan) dat de achterklep niet goed dicht is. Bij de volgende stop komt dit in orde.

Montoban: betalen € 2,50 peage.

12.00 u – 302 km: het blijft steeds regenen en dit tot we ca 330 km gereden hebben.

12.28 u: we betalen € 10,50 peage.

12.33 u tot 13.06 u – 365 km: stop om iets te eten.

14.09 u – 484 km: we rijden Limoge voorbij.

14.50 u – 524 km: we tanken 21,7 liter diesel voor € 23,51.

Ca 85 km voor Orleans begint de peage waarvoor we op het einde € 5,20 betalen.

Het hotel Campanile ligt net voorbij afrit 1 van de A 71(en peage) Orleans – La Chapelle-St-Mesmin.

16.42 u – 732 km – 25 graden: Aankomst aan het Campanilehotel.

Bij het inchecken aan de receptie staat er een manspersoon voor ons. Wanneer die zich even omdraait herken ik de Nederlands cabaretier Freek De Jonghe. Die laat door de uitbater een ander Campanilehotel opbellen om te reserveren. Als zijn echte naam hoor ik hem vernoemen: “Vermeer”. Wanneer ik bij het buitenkomen even op de parking rondkijk naar de geparkeerde wagens zie ik dat er verschillende een Nederlandse nummerplaat hebben. Waarschijnlijk was een groep, samen met Freek De Jonghe, onderweg naar een of ander optreden.

19.00 u: Zoals gebruikelijk eten we die avond in het Campanilerestaurant het Buffet Special.

Zaterdag 23 september 2006

Kilometerstand 4817 km.

Na het ontbijt vertrekken we zo vlug als mogelijk. Voor het ontbijt heb ik de bagage naar de auto gebracht. Enkel die welke we nodig hadden heb ik gisterenavond uit de auto gehaald.

08.22 u – 17 graden: We vertrekken en nemen de vlakbij gelegen A 10 richting Parijs. Onmiddellijk rijden we een peagestrook binnen.

09.30 u – 75 km: Peage te St. Arnold. We betalen € 9.

09.23 u – 111 km: we zijn in Parijs. Het is de bedoeling dat we via de péripherique zouden rijden maar wanneer we de borden “Lille” volgen blijkt na een tijdje dat de op de “Francilienne” – de grote ringweg rond Parijs – zitten. Het verkeer verloopt vlot maar als men de Francilienne volgt moet men ca 40 km omrijden.

09.58 u – 156 km: We rijden de luchthaven Charles De Gaulle voorbij. Het is 21 graden.

10.32 u – 216 km: We tanken 22,12 liter voor € 25.

12.20 u – 310 km: Betalen € 13,10 peage tussen Parijs en Lille (Rijsel).

12.38 u – 343 km: Rijden Rijsel voorbij

12.45 u - 355 km: passeren de Frans-Belgische grens. Vanaf de grens rijden we op de E 42. Onmiddellijk na de grens misrijden we ons even zodat we op de snelweg naar Brussel rijden. We maken van de gelegenheid gebruik om in een Carestelrestaurant iets te eten. Daarna keren we even terug op onze stappen zodat we op de juiste snelweg terechtkomen naar Kortrijk en Gent.

13.29 u – 389 km: We rijden Kortrijk voorbij.

14.01 u – 440 km: We tanken te Drongen-Baarle 12,48 liter voor € 12,72.

Eindkilometerstand: 5266

In totaal hebben we op 14 dagen 3402 km gereden. Hiervoor verbruikten we 195,5 liter diesel en betaalden hiervoor € 235,60 (9504 fr). Dit is gemiddeld 5,7 liter per 100 km.

De peages kosten ons bij de heenreis: € 49,40 ( 1993 fr) en bij de terugreis: € 47,40 (1912 fr), samen: € 96,80 (3904 fr).

De totale kostprijs voor de verplaatsing (peage en diesel) is: € 332,4 (13.40

05-10-2006 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
04-10-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Pyreneeën
Klik op de afbeelding om de link te volgen

04-10-2006 om 16:45 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
30-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Sicilië - Italië 2006

SICILIË – ITALIË

29 april 2006 – 11 mei 2006

Wat vooraf ging

Op 11 april 2006 (bericht in de krant van 12 april) wordt maffiabaas Bernardo Provenzano aangehouden in zijn geboortestad Corleone (Midden-Sicilië). Hij had zich 43 jaar weten te verstoppen voor de gerechtelijke diensten. De krant van 13 april meldt dat Italië voor een maffiaoorlog vreest wanneer een nieuwe maffialeider de plaats wil innemen van de aangehouden Provenzano.

Op 13 april 2006 ontvangen we van het reisbureau Flash Travel te Drongen onze reisdocumenten.

Op donderdag 27 april 2006, twee dagen voor ons vertrek, gaat in de Nationale Luchthaven te Zaventem bij een veiligheidscontrole op een persoon het alarm af. Geen bijzonder feit, wat we zelf meerdere keren hebben ervaren. De man maakte echter rechtsomkeer en koos het hazenpad. Voor alle zekerheid werd een deel van de luchthaven afgesloten waardoor duizenden vertrekkende passagiers geblokkeerd zaten. 24 vluchten werden afgelast.

Zaterdag, 29 april 2006

05.15 u – we worden spontaan wakker niettegenstaande onze (elektrische) wekker maar om 05.30 u zou aflopen. Voor alle zekerheid, ingeval de stroom zou uitvallen, had ik ook het alarm van mijn GSM ingeschakeld. Na een verfrissende douche en nog enkele laatste voorbereidingen komt Kristof ons afhalen op 07.30 u. Godelieve en Lucien zijn reeds vooraf opgehaald.

07.30 u – we komen aan in Sint-Pietersstation en ik koop vier spoorkaartjes enkele reis naar Brussel Nationale Luchthaven (samen € 33,60).

De rechtstreekse trein vertrekt om 08.33 u. We zijn nog wat te vroeg en drinken in het stationsbuffet nog een koffie. Het is er nog rustig omdat het weekend is.

Op de trein zitten er heel wat reizigers die grote koffers bij zich hebben en dus duidelijk ook onderweg zijn naar de luchthaven.

Wij komen in de luchthaven aan om 09.56 u. Aan de balie van Thomas Cook halen we de gebruikelijke reistas af en worden we verwezen naar de incheckbalie 10.8. Wij zijn bij de eersten die inchecken maar krijgen 4 plaatsen op de 3de laatste rij van het vliegtuig. Later zal blijken dat dit gemakkelijker zetels zijn dan de voorgaande rijen die 2 x 3 zetels per rij tellen. De laatste rijen hebben slechts 2 x 2 zetels per rij. Het vliegtuig van de chartermaatschappij TNT is van het type B 737. Het toestel geeft meer beenruimte dan de nieuwere toestellen en zit dus gemakkelijk.

Na het inchecken nuttigen we nog iets en passeren we vervolgens de pascontrole. Wij zoeken de weg naar poort 48 (later gewijzigd naar poort 52). De veiligheidscontrole gaat gepaard met het nodige piepen van de alarmen. Blijkt zelfs dat vochtige doekjes die verpakt zijn in folie het alarm doen afgaan. Ieder van ons moet nog een bijkomende controle passeren omdat er wel iets in onze zakken zit dat het alarm laat afgaan. Uiteindelijk geraken we toch door de controle en stappen we in een tiental minuten naar poort 48 waar we wachten op het vliegtuig. Via de website van www.brusselsairport.be had ik kunnen achterhalen dat ons vliegtuig uit Palermo moest komen en dat de landing voorzien was om 12.05 u. Wijzelf zouden vertrekken om 13.05 u. Het toestel komt echter met 15 minuten vertraging aan en kan met het uitstappen van de passagiers, het uitladen van hun bagage, het voltanken van het vliegtuig en het inladen van onze bagage beginnen. Met een kleine vertraging op het voorziene schema kunnen we instappen. Terwijl we staan aan te schuiven, staan we in de buurt van een vrouw die waarschijnlijk een ganse knol look naar binnen heeft gewerkt want het mens verspreidt een degoutante geur. De zon schijnt reeds de ganse voermiddag maar de temperatuur is aan de frisse kant (12 graden).

Om 13.30 u gaan we de lucht in met 25 minuten vertraging op het voorziene schema. Volgens de gezagvoerder van het toestel zou het in Palermo 18 graden zijn en licht bewolkt. Tijdens de vlucht krijgen we te maken met wat lichte turbulentie en worden we verzocht onze gordels vast te maken.

Om 16 u precies landen we op de luchthaven van Palermo na een vlucht van twee en een half uur. De verplaatsing van het toestel naar het luchthavengebouw gebeurd met een bus. Bij het instappen misreken ik mij, struikel ik en kruip ik als het ware op handen en voeten de bus in, echter zonder veel erg. Na onze valiezen te hebben gerecupereerd treffen we de hostesses van Thomas Cook aan in de hal van de luchthaven. Zij begeleiden ons naar de klaarstaande bussen. Lea en Godelieve wijzen me op een ca 70 jaar oude man die een verpestende geur verspreid. Ik bemerk dan dat zijn broek al jaren de binnenkant van een wasmachine niet heeft gezien. Hij stapt op dezelfde bus als die welke wij moeten nemen. Blijkbaar waren wij niet de enigen die de kwalijk riekende man hadden opgemerkt want iedereen kroop vooraan in de bus en gelukkig was nog een kwart van de bus vrij en zette de man zich gans achteraan in zijn eentje.

Na iets minder dan een uur rijden, het is dan 18 u, bereiken we het hotel Torre Artale. Wij zijn de eerste van de bus die onze bestemming bereiken (in het terugkeren zullen we dan ook de laatste zijn die worden opgehaald). Onderweg naar hier kregen we wat lichte regen.

Aan de receptie krijgen we de sleutels voor kamer 112 (Godelieve en Lucien) en 114 (onze kamer). Kamer 112 is een kamer die loopt over twee verdiepingen met beneden een living en de badkamer en op de verdieping de slaapkamer. Het nadeel van deze kamer is dat wanneer men ’s nachts naar het toilet moet men de draaitrap af moet naar de badkamer. Langs de andere kant van de ruime hall ligt onze kamer. Het is een gewone kamer, met badkamer, die net gepast is van ruimte. Een van onze valiezen geraken we kwijt boven op de kast en de andere op de ijskast.

Na een opfrisbeurt zoeken we het restaurant op. In de gids van Thomas Cook stond dat we keuze hadden tussen buffet en een keuzemenu. Dit blijkt echter niet te kloppen wat het buffet betreft en nadat we dit laten navragen hebben door de hostess van Thomas Cook bij haar bezoek ’s anderendaags.

Avondmaal: we kiezen voor:

- asperges- en courgettensoep

- pladijs

- fruit als dessert

- wijn: witte Robinia (zoals gebruikelijk probeert de ober ons een duurdere wijn

aan te smeren)

In de bar drinken we nog elk een amaretto en bij de tweede ronde een amaretto, een grappa en twee rums.

Rond 22 uur gaan we slapen. Niettegenstaande het venster op een kier staat (alle vensters zijn hier voorzien van zonneblinden) is het stil in de kamer.

Zondag 30 april 2006

06.50 u: opstaan. Na de gebruikelijke ochtendrituelen wek ik Lea en doe daarna een kleine wandeling in en rond het hotel waarbij ik Lucien tegenkom die reeds een blokje om heeft gelopen. De zon schijnt volop en zal pas tegen de avond achter dreigende wolken verdwijnen.

08.00 u: we gaan ontbijten (de tijden van de maaltijden zijn: ontbijt tussen 7 u en 10 u, middagmaal tussen 12.30 u en 14.00 u en avondmaal tussen 19.30 u en 21.30u). Het ontbijtbuffet gaat door in een ander deel van het hotel dat meestal gebruikt wordt voor het avondmaal van de groepen die hier regelmatig aan en af gevoerd worden (hoofzakelijk Duitsers). Het bestaat uit een keuze van croissants, piccolo’s, cake, stukjes confituurtaart, verschillende soorten vlees en kaas, soms ook een soort van petitfours waaronder een model “sigarette Russe” die gevuld is met een bijzonder smakelijk creme die we ook nog op andere plaatsen in Sicilië tegenkwamen, fruitsappen (2 soorten), thee, koffie, warme melk en cacao, (later op de week ook yoghurt), gedroogde pruimen, ananas en perziken.

Na het ontbijt verkennen we het uitgebreide terrein van het hotel. Het was de vroegere residentie van de markies Artale van San Onofrio. Tussen de gebouwen die zich nagenoeg allen op het gelijkvloers bevinden staat heel wat groen. Vooral de reuzelpalmbomen zijn nadrukkelijk aanwezig. Het geheel doet mij denken aan een Spaanse of Mexicaanse haciënda. In het hoofgebouw is er ook een kleine maar mooi versierde huiskapel. Het hotel is uitgerust voor seminaries met grote groepen.

Om 10.30 u, volgens afspraak, komt de man van Avis met de huurwagen aangereden. Blijkt dat hij een wagen bij heeft uit een hogere categorie dan die welke we besteld hebben maar stelt ons gerust dat we hiervoor niet moeten bijbetalen. (waarschijnlijk was er geen wagen vrij uit de lagere categorie). Wel overtuigt hij ons om een bijkomende omniumverzekering te nemen met volledige dekking. We vinden het maar veiliger dit te doen. Volgens de man kost ons dit € 180 (te delen met twee) maar wanneer ik enkele dagen na onze thuiskomst de factuur in de brievenbus vind bemerk ik dat de verzekering € 167.22 kost + € 14.50 milieutoeslag + € 36.34 lokale taks samen dus € 218.06. Vooral de milieutaks in Sicilië is een lachertje, zoals verder uit dit verslag zal blijken.

Onder een stralende zon zitten we op het terras nabij de bar en wachten op de komst van de hostess van Thomas Cook om 12.45 u. Zij is ruimschoots op tijd. Zij geeft de gebruikelijke uitleg over de gebruiken en de streek. Wel is ze tevreden dat wij een wagen gehuurd hebben en een heuse voorbereiding gemaakt hebben om uitstappen te doen. Dit spaart haar heel wat tijd en moeite. Het probleem blijkt te zijn dat toeristen naar dit hotel komen zonder goed te weten waar ze terecht komen. Buiten het hotel is er op wandelafstand niets te vinden dat interessant is, een wagen is dus een noodzaak.

Godelieve heeft deze morgen reeds goed gebruik gemaakt van de zonnebrandcrème en die is wat in haar oog gelopen. Dit veroorzaakt een pijnlijke prikkeling die het oog doet tranen. We hopen dat het vlug overgaat.

Met de pas ontvangen auto gaan we op pad in de buurt om iets te eten. Een restaurantje aan het strand in de buurt van Trabia vinden we vlug. We eten er twee spagetti’s met vlees en twee spaghetti’s met zeevruchten. Deze met zeevruchten is zeer lekker. Na het eten voeren we Godelieve en Lucien terug naar het hotel omdat ze daar gemakkelijke haar oog kan spoelen met lopend water. Wijzelf rijden een eind langs de kustweg in de richting van Cefalu, rijden enkele stadjes binnen maar vinden nergens een stalletje of een winkel met fruit. Het is zondagnamiddag en alles is dus gesloten. Enkel de restaurants en andere eet- en drinkgelegenheden zijn open. Morgen is het 1 mei, dus ook dan zullen we tevergeefs zoeken naar fruit.

Omstreeks 17 u zijn we terug in het hotel en de prikkeling in het oog van Godelieve is reeds wat verminderd. We blijven nog wat napraten op het terras. De zon gaat echter schuilen achter de wolken maar het blijft droog (ca 18 graden).

19.30 u: avondmaal: -zuppo di verdure con riso (soep van groenten en rijst)

-Gamberoni alla griglia (reuzengarnalen (gamba’s) gegrild)

-gebak als dessert

Na nog even de bar te hebben aangedaan voor een slaapmutsje gaan we om 22 u slapen. Bij het naar onze kamer gaan komen we voorbij een zaal van het hoofdgebouw waarin een zondagmis wordt opgedragen. De Siciliaanse gezangen, begeleid op gitaar, strelen zodanig mijn oor, dat we nog een tijdlang blijven luisteren.

Maandag 1 mei 2006

In de loop van de nacht heb ik wat last gehad van een mug. Ik was reeds om 5 u wakker door het gebrom van het bloedzuigend diertje maar sta pas op om 6 u.

7.30 u: ontbijt.

9.30 u: start van onze eerste rondrit.

Vanaf het hotel rijden we via de verbindingsweg die onder de snelweg Palermo Catania/Messina doorloopt, naar de kustweg S11321. Daar slaan we rechtsaf richting Termini Imerese. Ter hoogte van dit weinig aantrekkelijk stadje slaan we rechts af en rijden het binnenland in. We volgen de S 285. Het eerste stadje dat we tegenkomen is Caccamo en ligt zoals de meeste Siciliaanse stadjes op een berghelling. Al vlug vinden we de juiste weg naar het kasteel dat toebehoorde aan het geslacht Chiaramonte. Na onze wagen te hebben geparkeerd vlak in de buurt, op waarschijnlijk de enige vrije parkeerplaats, brengen we een bezoek aan het kasteel. Het verwonderd mij dat we nergens een loket vinden waar we moeten betalen. Het is een prachtig kasteel met een prachtige meubilering en die niet te overdadig is. In een van de zalen staat een antiek houten kamertoilet. Lucien en Lea demonstreren die even voor de foto. Vanop het kasteel heeft men een prachtig panoramazicht op de omgeving. En de zon brengt het geheel in een vrolijke sfeer. Wanneer we ons via de lange stenen trap willen naar buiten begeven worden we vanuit een venster, wat hogerop, toegesproken door een dame. Uit haar gegesticuleer en haar Italiaans geratel kan ik opmaken dat we in het binnenkomen toch hadden moeten betalen maar daar we maar enkele woorden Italiaans kennen hadden we de tekst op een van de muren niet begrepen en die ons naar haar wat weggestoken bureau verwees om de toegang te betalen. Dus betalen we nu de € 4 per persoon bij het buitenkomen. Het is eens iets anders.

Eens buiten het kasteel lopen we een blokje om met de bedoeling de dom te bezoeken. Die is echter gesloten (wegens 1 mei?). Op weg naar onze wagen vinden we een bar/restaurant/pizzeria open. Hier is er gelegenheid om wat water te kopen. Men wil ons een enkele fles verkopen uit de ijskast maar ik wijs op een in plastiekfolio verpakt pak van 6 flessen. Ook Godelieve en Lucien kopen een pak. Dit om niet telkens tijdens onze uitstappen op jacht te moeten gaan naar drinkwater.

Ons bezoek aan Caccamo duurt van 10.30 u tot 11.30 u.

Nu volgen we een kronkelig weggetje tot Vicari waar we aankomen om 12.50 u . Het stadje heeft heel nauwe straatjes en het kost ons dan ook moeite om uit die wirwar, met meestal tweerichtingsverkeer, te geraken. Het is te zien dat ook hier 1 mei een feestdag is want heel wat inwoners zijn hun picknick in hun auto’s aan het laden. Voor de rest geeft het stadje een slaperige indruk. Nadat we enkele minuten hebben moeten wachten, daar we niet doorkonden omdat een familie de picknick druk aan het inladen was en het straatje amper breed genoeg om een personenwagen door te laten, verlaten we Vicari en volgen we S 121. Ter hoogte van Villafrati (13.30 u) stoppen we aan een bedrijvencentrum waartussen zich een restaurant bevindt (toevallig opgemerkt door Lea). Gebruikmakend van de internationale gebarentaal, enkele woorden Italiaans en wat andere talen kunnen we ons verstaanbaar maken. We bestellen er twee keer taglia (gesneden vlees) en twee keer filet met groene pepers, 3 x cola en een Heinekenbier (samen € 65). Het is hier gebruikelijk dat men in een restaurant caperti aanrekent, dit is een bepaald bedrag voor het gebruik van het bestek (meestal tussen de € 4,5 a € 5,20 voor vier personen).

Aan een stalletje onderweg, rijdend in de richting van Palermo, kopen we wat fruit (6-tal appels en 10-tal sinaasappelen - € 8). Een tiental minuten later moeten we een dringende sanitaire stop inlassen en stoppen daarvoor aan een tankstation. Hier tanken we de wagen vol (de tank was vol bij afgifte), zijnde €17 aan €1,230/liter diesel.

Na deze stop rijden we rechtstreeks richting Bagheria en laten vanaf Bolognetta de rest van de uitgestippelde trip voor een volgende keer, dit wegens het reeds gevorderde uur. Via Villabate en de snelweg A 19, die parallel loopt met de kunstweg, en de afrit Trabia, rijden we naar het hotel.

Om 16 u zijn we aan het hotel en hebben in totaal 138 km afgelegd. Tot aan het avondeten brengen we de tijd door op het terras van het hotel.

Avondmaal: - Rigatoni alla francescana (noedels met vleessaus, paddestoelen en

hesp).

of

Crema di asparagi (aspergecremesoep)

- Filetto di sogliola alla “mugnaia” (gepaneerde zeetong filet)

- dessert

In een restaurant bestaat een volledig menu gewoonlijk uit een antipasta (voorgerecht), een 1ste hoofdgerecht, een 2de hoofdgerecht en een dessert. Hier in het hotel hebben we half pension en kunnen we kiezen uit drie 1ste hoofdgerechten, drie 2de hoofdgerechten waaronder een vegetarisch en het dessert van de dag. Elk mag vrij kiezen, we hoeven dus niet alle vier hetzelfde te nemen. We vermelden enkel de gerechten die door ons werden verbruikt.

Vandaag zijn we juist 35 jaar getrouwd. Voor deze gelegenheid trakteren we bij de maaltijd op twee betere flessen witte wijn CORLEONE, afkomstig van het gelijknamig stadje een 20-tal km hier vandaan. We blijven nog lang napraten en eens de bodems van beide flessen in zicht waren drinken we nog een slaapmutsje in de bar.

De ganse dag was het uitstekend weer met slechts enkele wolkjes aan de lucht.

Om 22.30 u gaan we slapen.

Hotel Torre Artale

Het hotel is gelegen in een uitgestrekt domein. Het hoofdgebouw bestaat uit gelijkvloerse gebouwen die omheen een tweetal binnenkoeren en een tweetal binnentuinen geplaatst zijn. Het centrale deel, met een bordes met twee trappen, doet denken aan een haciënda. De kamers zijn bereikbaar via smalle gangen en straatjes die het geheel gezellig maken. In een boom van een van de binnentuintjes heeft een uil zijn vaste stek gevonden. Waarschijnlijk hebben de meeste kamers een verschillende vorm.

Wij hebben half pension en mogen voor het avondmaal kiezen uit het keuze menu. De maaltijden zijn uitstekend, niet overvloedig, maar voldoende. Het restaurant voor individuelen heeft muren uit grote natuurstenen (breuksteen) en een houten dak gelegd op houten dwarsbalken.

De ruime buffetzaal heeft een vierkante vorm en is rondom rond met glazen (deur)ramen afgesloten. Hier gebruiken de groepen hun avondmaal en iedereen het ontbijt.

De gebouwen zijn omgeven door bomen (vooral palmbomen en struiken). Wel zou een hovenier hier best een lange tijd nuttig kunnen doorbrengen want sommige hoeken van de tuinen kunnen wat opknapwerkjes gebruiken.

De bar bevindt zich in dezelfde ruimte als de receptie, gelegen net naast de grote inrijpoort met daarop in kapitale letters TORRE ARTALE.

Eens was het ganse complex de residentie van de markies van Artale.

Verspreid over een grote oppervlakte omheen het hotel staan tientallen vakantiewoningen. Wat hoger dan het hotel is het 50-meter zwembad gelegen. In deze tijd van het jaar zijn er nog maar weinig individuele toeristen en dus ook weinig gebruikers van het zwembad. De bustoeristen zijn overdag meestal op excursie en gebruiken dus het zwembad niet. Het zwembadcomplex is stilaan aan een restauratiebeurt toe. Tijdens de laatste dag van ons verblijf komt een groep de installaties inspecteren (ook het hotel zelf) wellicht met de bedoeling een bestek voor de herstelling op te maken.

Vanaf het zwembad (ook vanuit de benedentuin van het hotel) heeft men een prachtig zicht op de zee en de bergen onder een azuurblauwe lucht.

Een zaak is zeker. Wie hier verblijft en nog iets anders wil zien dan alleen het hotel doet er best aan een auto te huren. De dichtst bijzijnde “bewoonde” wereld is het kleine dorpje San Nicola d’Aren,a op ca 2,5 km.

Dinsdag 2 mei 2006

06.00 u: opstaan.

Na het ontbijt vertrekken we op uitstap om 9.10 u. Langsheen de kustweg S 113 en een deeltje snelweg, waarvoor we het fenomenale bedrag van € 0,80 moeten betalen (moet hiermee het personeel betaald worden?), komen we om 10.30 u aan in het stadje Cefalu (45 km). Het is er tamelijk druk maar aan het haventje vinden we al vlug een parkeerplaats binnen blauwe strepen. Dit wil zeggen dat er hier parkeergeld moet betaald worden aan een parkeerwachter (herkenbaar aan zijn blauw overgooiertje met “custode parcheggio’ erop) of ergens in een nabijgelegen winkel. Enkele meters van onze parkeerplaats staat een parkeerwachter ‘vermoeid’ tegen de betonnen muur geleund. Het algemene tarief in Sicilië is € 0,50 per uur en wij vragen maar meteen om 4 uur te parkeren. Uit de tas die op zijn mollige buik hangt, tovert hij 4 kaartjes naar boven en begint die op bepaalde plaatsen te doorprikken (de datum van vandaag, het begin- en het einduur – en dit zo 4 keer – een kaartje voor ieder uur). Het duurt zeker 5 minuten voor ik de gegeerde kaartjes in handen heb en die op het dashboard kan tentoonstellen. Wanneer ik mijn kaartje van het stadscentrum nakijk en ook even navraag doe aan een ober uit een bar, blijkt het dat we op de Piazza C. Colombo zijn, niet ver van de Piazza Garibaldi, waar we een korte wandeling aanvatten. Via de Corso Ruggero, de hoofdstraat van Cefalu, komen we aan de Piazza del Duomo (Domplein). Het bezoek aan de dom valt sterk tegen. Er wordt momenteel gerestaureerd en het reeds afgewerkte deel, de achterzijde van de kerk, heeft nog maar weinig van zijn oorspronkelijke versiering. Het mooiste deel is het koor en het linker zijaltaar. Op het plein buiten de dom zoeken we naar een toilet. In de bars is het een aanschuiven aan de toiletten. Terwijl Lea en Godelieve aanschuiven doe ik navraag bij een politeagent of er hier soms een openbaar toilet is. Hij verwijst ons naar een smal straatje links tegenover de dom en inderdaad op de hoek van het plein hangt tegen de muur een (klein) bordje met pijl. Een tiental meter in dit straatje is een openbaar (en relatief proper) toilet (tarief € 50). Na de sanitaire stop wandelen we de straat in recht tegenover de ingang van de dom en op het einde linksaf. Enkele meters verder vinden we de Arabische wasplaats. Hier kwamen vroeger de vrouwen de was doen. Na de wasplaats keren we terug op onze stappen en blijven rechtdoor de straat volgens alwaar we toegang vinden naar het kleine strand. Cefalu heeft een kleine haven met een havenmuur waarop men kan wandelen. Er liggen echter geen boten of bootjes in de haven. De huizen die langsheen het strand staan toornen hoog uit boven de begane grond. We hadden gehoopt dat er van hieruit boottochtjes zouden georganiseerd worden maar dit blijkt een ijdele hoop te zijn.

Om 12 u verlaten we de stad en rijden nog even langsheen de kust richting Messina om vervolgens aan de 1ste weg rechts af te slaan waarbij we de S 286 volgen. We rijden het binnenland in en al vlug zitten we middenin een mooi gebergte. De begroeiïng is sterk wisselend, de ene keer veel groen, bomen en struiken en de andere keer kale bergen of enkel begroeid met gras. Op dit moment bloeit de gele brem open. De randen van de wegen zijn bezaaid met deze prachtige geelkleurige bloemen. Soms zien we in de verte aangeplante velden met gele of rode bloemen. De gele zijn waarschijnlijk koolzaadplanten waaruit olie wordt gewonnen. Overal in Sicilië kom je ook de talrijke 15 a 20 cm lange muurhagedissen tegen (ook in de tuin van ons hotel) die vooral voorkomen in zuid- en midden-Europa. De beestjes zijn zeer schuw en verdwijnen al gauw in het struikgewas.

13.30 u: we komen aan te Castelbuono, na 75 km gereden te hebben. We parkeren onze auto in de buurt van het kasteel maar de rechts zittende passagiers moeten vooraf uitstappen wegens de zeer hoge boord langs de rand van de weg. Het kasteel in Arabisch – Normandische stijl uit de 14de eeuw en de in de nabijheid gelegen Chiesa Matrice Vecchia-kerk zijn gesloten wegens de middagpauze. Overal in Sicilië wordt er middagpauze gehouden tussen 13 u en 16 u. Winkels sluiten en ook de toeristische belangstellingspunten zijn dan dicht. Enkel in bars en eetgelegenheden kan men terecht. Het terras van de lokale bar in de buurt van het kasteel zit proppensvol met busreizigers. Na een 10-tal minuten zetten we onze rondrit verder. Via een bochtige bergweg bereiken we om 14.30 u (101 km) het stadje Geraci Siculo. Een deel van het stadje is nieuwbouw. Ook hier zijn de zeer smalle straten nagenoeg verlaten. In een bar, aan een pleintje, stappen we binnen. Aan de overzijde zitten een 5-tal oudere mannen op een bank hun tijd te doden. Hier maken we voor het eerst kennis met de lokale “panini’s – belegde broodjes. Deze worden meestal belegd met ham en mozzarellakaas en worden enkele minuten tussen een groot heet, soort van wafelijzer, gestopt. Daardoor smelt de kaas. 4 broodjes en 4 drankjes kosten samen € 15. Na ongeveer een uur vertrekken wij en houden aan de y-vormige splitsing rechts aan. We rijden vervolgens langs Petralia Soprana, Petralia Sottana, Piano Bataglia Mongerati en Collesano. Daar beslissen we de rest van de geplande rit niet te volgen, het rijden op kronkelige bergwegen vergt meer tijd dan gedacht, en rijden we in de richting van het aan de kust gelegen Campofelice di Roccela. Via de kustweg gaat het dan richting Palermo en het drukke Termini Imerese.

Aankomst aan het hotel om 18.10 u. Wij hebben 201 km gereden.

Avondmaal: - noedels in tomatensaus en paddestoelen

- vis met spinazie en een slaatje (dit laatste op ons verzoek)

- verse aardbeien

In de loop van de nacht krijgt Lea pijn in de keel. We dachten eerst dat de krokante koek van deze middag iets in haar keel geschonden had maar later blijkt het een heropflakkerende verkoudheid te zijn.

Woensdag 3 mei 2006

Het is 9.20 u wanneer we vertrekken aan het hotel. Wij hebben de bedoeling het afgebroken deel van de trip van 2 dagen geleden (in de buurt van Palermo) te rijden. Maar door het gebrek aan goede wegwijzers komen we zonder het te willen in de heksenketel van Palermo terecht. De verkeerschaos in de stad is onbeschrijfelijk. Nu weten we waarom bijna alle wagens schrammen en blutsen op hun koetswerk vertonen. Het zwaarste probleem is nog de talrijke scooters en bromfietsen die tussen soms bumper aan bumper rijdende wagens laveren. Een voordeel heeft het rijden in deze chaos wel: zware ongevallen door hoge snelheid gebeuren hier gewoonweg niet, alles blijft bij blutsen en builen. Na lang zoeken proberen we de juiste weg te vinden, waarbij we zelfs door het centrum van de stad rijden, en geraken dan uiteindelijk we op de snelweg richting Messina / Catania.

Om 12.50 u zijn we terug aan het hotel en hebben we toch nog 98 km gereden.

Na even onze kamer te hebben aangedaan rijden we vanaf het hotel wat landinwaarts om de omgeving te bekijken. We rijden tot het dorpje Vingtimiglia di Cisilia en keren dan terug. We passeren het hotel en een kilometer verder, richting kust, hadden we reeds een bar/restaurant/pizzeria gezien met een kleurrijke voorgevel en een mooi voortuintje. Wij besluiten hier een middagmaal te gebruiken. Hier leren we dat men bijna nergens in Sicilië overdag pizza’s kan krijgen in een restaurant of bar. Deze zijn pas verkrijgbaar ’s avonds en dan nog meestal vanaf 20 u. Wij bestellen Spaghetti con Ricci (normaal is dit gekrulde spaghetti maar hier krijgen we gewone spaghetti). De hoeveelheid was naar de schaarse kant, de saus was lekker maar de prijs aan de hoge kant (€ 10 per bord). Met alle dranken inbegrepen betalen we samen € 60,90. We nemen als dessert nog een ijsje. De uitbaters van dit restaurant profiteren er van om een veel te hoge prijs te vragen omdat het naburige hotel (ons hotel) ver afgelegen is van andere eetgelegenheden en dat de toeristen die over geen wagen beschikken quasi verplicht zijn naar hier te komen wanneer ze ’s middags iets achter de kiezen willen krijgen. Wij hebben voor de rest van ons verblijf dan ook het restaurant links laten liggen.

Na het middagmaal gaan we wat rusten op de kamer (wegens Lea haar verkoudheid) en brengen dan de rest van de namiddag door op het terras van het hotel.

Avondeten: - wortelsoep met croutons

- kalkoen

- ijstaart

Donderdag 4 mei 2006

06.20 u: opstaan. 07.30 u: ontbijt.

Omstreeks 9 u vertrekken we op uitstap in de buurt van Trabia. Vooraf tanken we aan een benzinestation in Trabia (€ 35 – 28,5 liter diesel aan € 1,250/liter). We rijden via het hotel, het stadje Vengtimiglia di Sicilia (9.45u – 27 km), Baucina, rechtsaf de S 121 naar Bolognetta, linksaf de S 118 volgen naar Corleone.

We stoppen even in Corleone van 11 u tot 11.30 u, de thuisstad van de aangehouden maffialeider. Vervolgens gaat het verder langs Campofiorito en Bisaquino naar Palazzo Adriano. Ter hoogte van deze stad stoppen we van 13.50 u tot 14.40 u (138 km). We hadden al gedacht geen eetgelegenheid meer te vinden maar plots doemde er een op langsheen de hoofdweg. Het restaurant is goed bezet met zowel werklieden in werkplunje als personen in een maatpak. Een menukaart kan men ons niet voorleggen en om het niet te moeilijk te maken bestellen we maar men ons vieren een spaghetti bolognese, een biertje en een grote fles cola. De spaghetti is uitstekend met veel vlees in de bolognesesaus en ruim voldoende. Hier kost een bord slechts een goede 4 euro. Samen betalen we met de dranken inbegrepen € 23, 50.

Ons volgend doel in het stadje Prizzi dat gelegen is op 1007 m en volgens de kaart een goed uitzicht geeft op de omgeving. Eens in het stadje zien we een bordje dat aangeeft dat er daar ook een kasteel is. Wij proberen deze richting te volgen maar de straatjes, die steeds smaller worden, lopen daarbij ook nog eens naar omhoog. Tot we ten slotte niet meer verder kunnen daar de straat in twee helften verdeeld wordt, een deel dat naar beneden loopt en een deel dat naar boven gaat. Er zit niet anders op dan even achteruit te rijden, in een uitstulping te wenden en dan terug naar beneden te rijden. We houden het bezoek aan de stad voor bekeken.

We vervolgen ons parcours langs Carcaciotto, Lercara, Vicari, Vilafrati, Baucina, Vingtimiglia di Sicilia.

We komen aan in het hotel om 17 u en na 227 km.

Zoals gebruikelijk brengen we de rest van de tijd, tot aan het avondmaal, door op het terras en genieten we van de ondergaande zon.

Avondeten: - Rigatoni ai funghi (noedels met champignonsaus)

- Calamari fritti (gebakken inktvisringen – zeer goed klaargemaakt!)

- vers fruit

Vrijdag 5 mei 2006

06.15 u opstaan.

Na het ontbijt vertrekken we naar Termini Imerese waar volgens inlichtingen, die we in de receptie van het hotel verkregen hebben, er vandaag markt zou zijn. We vertrekken om 9 u. Eens in het centrum van deze weinig aantrekkelijke stad vinden we op het eerste zicht niets dat op een markt gelijkt. Wij rijden wat rond in het centrum en vragen aan een groep mannen die aan een straatversmalling staan te praten maar de “mercato” (markt). Een van de mannen zegt dat het om de hoek is enkele honderd meter verder. Even verder zien we in de verte de kramen staan in de buurt van de haven. In een straat naar de haven wijst een semi-officiële parkeerwachter mij een plaats aan voor een grote ijzeren poort. Ik wijs nadrukkelijk naar de poort maar de man probeert me duidelijk te maken dat de poort niet meer gebruikt wordt. We parkeren dan maar voor de poort en ik kijk nog even door een spleet waarbij ik bemerk dat deze poort wel degelijk niet meer gebruikt wordt. De wachter zegt me tevens dat ik pas moet betalen wanneer ik terugkom. Ik heb er echter mijn twijfels over dat er hier parkeergeld moet betaald worden maar niet vertrouwd zijnde met de plaatselijke gebruiken zal ik toch maar het zekere voor het onzekere nemen.

De markt bestaat uit twee lange rijen kramen die op de weg naast de haven staan opgesteld. 80 % van de waren die er verkocht worden zijn kleren. De plaatselijke bevolking graait gretig in de hopen kleren. Wijzelf kopen een kleinigheid voor Marijke en William. Ook kopen we er wat sinaasappelen en kiwi’s. Daar het glas van mijn uurwerk het begeven heeft koop ik hier een nieuw uurwerk voor een spotprijs. Op andere plaatsen kan ik zelfs nog wat afdingen op de prijs maar de uurwerkverkoper blijft het been stijf houden.

Eens terug aan de wagen vraagt de parkeerwachter (?) mij € 5. Ik trek even wijd de ogen ongelovig open en vind de prijs wat aan de hoge kant. Al vlug veranderd de man van prijs en zegt dat € 2 genoeg is. Ik betaal hem die zonder echter zeker te zijn dat ik dit wel moest doen.

Terug in het hotel gaan we wat zonnebaden aan het 50-meterzwembad. Niet ver hier vandaan, richting Palermo, bevindt er zich een langgerekte bergrug. Regelmatig hangen er tegen de toppen wat wolken, vooral na de middag. Maar vanaf hier richting zee schijnt de zon volop. Op het middaguur heerst er een hoge U.V.-factor zodat zonnecrème zeker geen overbodige luxe is.

Vooraleer we de markt verlieten kochten we in een bar een drietal belegde broodjes (panini’s). Na het zwembad eten we onze broodjes op op een patio van het hotel. Dit doet er ons aan herinneren dat we ook nog voor iets te eten moeten zorgen voor woensdagmiddag, de voorlaatste dag van ons verblijf, omdat we onze wagen moeten inleveren om 09.30 u. Na onze broodjes binnengewerkt te hebben rijden we naar Trabiastad op verkenning om te kijken of we daar dan aan broodjes kunnen geraken. Dit blijkt geen geschikte locatie te zijn. Daar het dan 15 u is kunnen we hier ook niet tanken wegens de middagpauze. We zullen dit uitstellen tot morgen. Na deze verkenningstrip naar Trabia rijden we naar de bar in de buurt van het hotel en gaan er een ijsje eten. Terwijl wij een bad nemen zijn Godelieve en Lucien naar het zwembad gegaan maar bij hun terugkeer zit hun kamer zonder stroom. Ik vind al vlug de zekeringkast en schakel de gesprongen verliesstroomschakelaar terug in. Waarschijnlijk wordt dit probleem veroorzaakt door de ijskast. Door de stekker uit te trekken is het probleem opgelost.

Avondeten: - Rigatoni amatriciaba (noedels met tomaten spek en chilipeper)

of

Pennette marinara (pennenoedels met zeevruchten)

of

Zuppa di verdure (groentensoep)

- Filette di platessa al pane ‘Filicudiano’ (gepaneerde zeetongfilet)

- gebak

Zaterdag 6 mei 2006

06.15 u: opstaan. 7.30 u ontbijten.

08.30 u: we vertrekken voor een bezoek aan de Etnavulkaan. Op de snelweg, even na Termini Imerese, tanken we voor € 40. We rijden via de snelweg A19 richting Catania. Eens we in het binnenland zijn krijgen we te maken met een kortstondig buitje, net genoeg om eens onze voorruit te kuisen, want de ruitensproeier is leeg. We rijden over een bijna verlaten snelweg waarvan grote delen op pijlers werden gebouwd. Even voor Catania wisselen we van snelweg en volgen nu de A 18 richting Messina. Ik heb uitgerekend dat we aan de 4de uitrit de snelweg moeten verlaten. Dit blijkt nog te kloppen ook. We verlaten de snelweg te Gravina en rijden via de gewone weg richting Etna (meestal goed aangeduid). Na Nicolos komen we, via een stijgende weg die afgeboord is met uit lava gehakte stenen, aan in de Refugio Sapienza op 1910 meter hoogte. Hier zijn grote parkings die op dit tijdstip van het jaar nog grotendeels leeg zijn. Daarnaast zijn hier een tweetal eetgelegenheden en een 6 a 7-tal souvenirbarakjes. Van hier vertrekt de kabelbaan tot een hoogte van 2600 meter. Voor de prijs van € 45 krijg je de kabelbaan en de jeep die tot het hoogste toegelaten punt gaat, zijnde 2900 meter. De top van de Etna bevindt zich op 3340 meter en is zelden wolkenloos. Hoe hoger wij gaan, hoe kouder het wordt. Eens uitgestapt aan het bergstation van de kabellift stappen we over in de speciale busjeeps met hoge wielen die voorzien van extra veringen. Hoe meer we naar de top gaan hoe groter de lavabrokken worden met uitzondering van het eindpunt van de jeeps waarvan de bodem uit fijnverpulverde lava bestaat. Een aantal geoefende wandelaars zetten van hieruit hun tocht verder naar de top. Het is er behoorlijk koud, we schatten rond de -5 graden. De wind waait er stevig, reden genoeg om er niet al te lang te toeven. De uitleg die de gidsen geven is voor ons meestal niet verstaanbaar. Ook vandaag zit de top achter grijze wolken. Wanneer we de jeep terug opzoeken vallen er zelfs enige sneeuwvlokjes. De wegen langs waarheen de jeeps rijden zijn slechts provisorisch aangelegd en we worden onderweg goed door elkaar geschud. Betoverend zijn de rechte sneeuwwanden langs weerszijden van de weg.

Van de Etna zijn er 135 uitbarstingen bekend in de loop van de geschiedenis. De laatste had plaats in 1992. Vanaf 1983 werd een nieuwe techniek toegepast om de lavastroom om te leiden om enkele dorpjes te beschermen. Tijdens de uitbarsting van 1992 werd de nieuwe techniek nog verbeterd.

Eens terug aan de Refugio Sapienza betalen we de parkeerwachter. We zijn vrij van te geven wat we willen. Het is dan 13.30u.

In de grootste eetgelegenheid van de twee eten we een belegd broodje met hesp en mozzarellakaas.dat zoals gebruikelijk tussen een ijzer opgewarmd wordt. We betalen alles samen, drinken inbegrepen, € 25, 50.

14.20u: wij begeven ons op de terugweg. 17.00 u: aankomst aan het hotel. Aantal afgelegde kilometers: 433.

Voor we naar het restaurant gaan voor het avondmaal zijn we op het pleintje voor het bordes nog getuige van een huwelijksreceptie in open lucht. De bruidstaart wordt aangesneden en de champagne ontkurkt.

Buiten enkele regendruppels op de heenweg en ook op de terugweg (nagenoeg op dezelfde plaats) en de wolken rond de top van de Etna was het de ganse dag zonnig.

Avondeten: - Crema di aspergi (aspergenroomsoep)

- Casciotto di vitello all’arancia (gigot de veau met sinaasappelsaus)

of

Calamari Fritti (gefrituurde inktvisringen)

- ijstaart

Enkele Siciliaanse eigenaardigheden

-Meestal sluiten winkels en bedrijven de deuren tussen 13 en 16 u voor de middagpauze. Zelfs de meeste benzinepompen zijn gesloten. Wel blijven de eetgelegenheden open.

-Je kan hier enkel pizza’s krijgen ’s avonds en dan nog meestal na 20 u.

-De meeste benzinepompen worden bediend door een pompbediende aan wie je het verschuldigde bedrag betaald.

-Parkeren binnen een parkeervak van blauwe lijnen is onderhevig aan het betalen van parkeergeld. Het tarief is overal gelijk: 0,50 per uur. Parkeerbiljetten kan je kopen aan een parkeerwachter of in bepaalde winkels in de buurt van de parkeerplaats.

-Toiletten hebben meestal geen waterbakken, wel een hevel die je moet open en dicht draaien. Het water spoelt onder hoge druk het toilet door.

-Tijdens ons ganse verblijf hebben we niet een echte bakkerij gezien, noch een slagerij. Patisserie en andere bakkerijwaren zijn verkrijgbaar in de overal aanwezige bar/restaurants/pizzeria’s. Hier kan men tevens snacks krijgen en zelfs een gans menu. De belegde broodjes zijn doorgaans belegd met ham en mozzarellakaas, met soms enkele varianten.

-In de steden is het moeilijk om een parkeerplaats te vinden. Het rijgedrag van de Sicilianen moet men gewoon worden. Volle witte strepen en rode lichten worden wel eens genegeerd. Daarentegen tolereren ze dat jijzelf ook de regels niet al te nauw neemt en rijden op die manier anticiperend. Claxonneren doen ze niet om je op een fout te wijzen maar om zich te laten opmerken en je aandacht te trekken..

-Heel wat bewoners rijden met verouderde kleine voertuigen zoals bvb Fiat. Hier zie je nog regelmatig de zogenaamde Fiat “bolhoedjes” rondrijden. Die moeten minstens 40 jaar oud zijn. Ook wordt er veel gebruik gemaakt van driewielige voertuigjes met achteraan een laadbak. Deze zijn uitgerust met een motor van een bromfiets of moto. Deze voertuigjes hebben het voordeel dat ze gemakkelijk in de smalle straatjes van de steden kunnen.

-Op zondagnamiddag zijn de winkels potdicht. De nog streng katholieke Sicilianen respecteren de zondagsrust.

-Hier is er nog geen sprake van een politiehervorming. Men kent hier nog verschillende soorten politiediensten zoals de carabinieri, de gemeentelijke politie, enz.

-Het minste dat gezegd kan worden van de Sicilianen is dat ze aan de slordige kant zijn en weinig milieubewust. De straten langs de kust en in de kuststeden liggen vol met zwerfvuil. Je moet niet verwonderd zijn plots een lege plastiekfles of bananenschillen vanuit een open raam van een auto naar buiten te zien vliegen. Vuilnis verbranden in open lucht is hier nog een dagelijkse bezigheid. Vuilnis sorteren is er helemaal niet bij. Toen wij na onze thuiskomst de factuur ontvingen van een bijkomende verzekering voor de auto bemerkten we dat er een flinke som milieutaks was aangerekend. Van een contradictio in termis gesproken!

-Openbare toiletten in de steden zijn hier zeldzaam. In geval van nood stapt men een bar binnen en heeft men er zelfs geen probleem mee dat men gewoon vertrekt zonder iets te gebruiken.

Zondag 7 mei 2006

Om 8.45 u vertrekken we richting Bagheria (niet ver van Palermo) voor een bezoek aan de archeologische site van Solunto. We bezoeken de site en het museum. Vervolgens rijden we nog iets verder en drinken iets in het plaatsje Aspra. Om 12.45 u zijn we terug aan het hotel (70 km)

Om 13.30 u rijden we terug naar de kustweg en gaan we een “panini” eten in San Nicola l’Arena.

De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad. Zoals gebruikelijk komt er na de middag wat meer bewolking op maar de temperatuur blijft uitstekend. Na 17.45 u keren we terug naar het hotel en genieten we van de langzaam zakkende zon.

Avondeten: - Fusilli alla marinara (noedels met zeevruchten)

- Pesce spada alla bavarese (zwaardvis met aardappelen en

kappertjes)

- gebak

Inmiddels is de wijn Robinia bianco, die we het liefste dronken, uitgeput. Wij drinken deze avond Corvo bianco. Ik heb een trukje om de naam van de wijn te onthouden. Ik trek het etiket van de fles voorzichtig af en toon die de volgende avond aan de ober. De man begint onbedaarlijk te lachen wanneer ik iedere avond het etiket uit mijn borstzakje tover. De laatste avond was ik vergeten het etiket van een andere soort wijn af te trekken. Komt die ober toch niet breed lachend met het etiket opdagen en stopt dit in mijn handen.

Maandag 8 mei 2006

06.00 u: opstaan. Ik maak een wandeling in de tuin, zoals bijna iedere ochtend. Alle wolken zijn in de loop van de nacht verdwenen. De zonsopgang is mooi. De temperatuur is zacht en schommelt hier overdag steeds tussen de 19 en 22 graden. Vanop het terrein van het hotel is het zalig te genieten van het zachte ochtendlicht van de opkomende zon.

Bij mijn terugkomst in de kamer is er een elektriciteitsprobleem. Overal brandt de noodverlichting en in de kamers is er geen stroom. Ik ga dit even melden aan de receptie maar daar wist men er al van. Na enkele minuten is het probleem opgelost.

07.30 u: ontbijt.

08.20 u: we vertrekken voor een uitstap naar de zuidkant van het eiland, meer bepaald naar Agrigento. Via Vingtimiglia di Sicilia (een naam die klinkt als een gedicht), alwaar we € 41 tanken aan € 1,245 / liter, en Baucina rijden we rechtstreeks naar Agrigento via de S 121 en de S 189. We komen er aan om 11.30 u. Wij willen de uitgestrekte archeologische site van de Vallei der Tempels bezoeken. Wij vinden een aantal wegwijzers die de goede richting aanduiden maar hoe dichter we bij de stad zelf komen hoe minder we er nog zien. We rijden een grote parking op, waarop nogal wat bussen staan, en parkeren er ons even. Ik stap uit en naast ons staat er een wagen waarin de bestuurder nog aanwezig is. Ik vraag hem de weg naar de Valle dei Templi. De man stapt gewillig uit zijn wagen en begint in het Italiaans de weg uit te leggen. Daar hij een hevige stotteraar is en alle woorden zowat drie maal herhaalt, kan ik hem goed volgen. Blijkt dat we aan het volgende kruispunt rechtsaf moeten en dan nog een kilometer rijden om aan de parking aan de ingang van de site te komen. Net als wij vertrekken rijdt er een bus de parking af die blijkbaar zijn passagiers gaat opladen aan de uitgang. Wij volgen de bus en we bemerken dat ik de bereidwillige man wel goed begrepen had. We parkeren de wagen op de parking aan de ingang en betalen hiervoor € 2 (zogezegd om de ganse dag te parkeren). De toegang kost ons € 6 per persoon. Tot hier hebben we 130 km afgelegd. We bezoeken de uitgestrekte site waarop nog enkele tempels goed bewaard zijn gebleven. Ondertussen schijnt de zon overvloedig en is de temperatuur juist gepast. Twee van de tempels staan in de steigers wegens restauratie, wat een beetje storend is voor het zicht op de bouwwerken. De site wordt doorkruist daar een drukke weg. Je kan het eerste deel van de site gewoon verlaten, de drukke straat oversteken via het zebrapad waar twee verkeersagenten het verkeer regelen en dan langs de overkant het tweede deel binnengaan doormiddel van het kaartje dat je aan de ingang kocht en die je in de gleuf van het draaihekje moet stoppen om het te openen. Op dit tweede deel ligt nog een reusachtige telemon, een van de 14 die ooit de gevel van een tempel ondersteunden. Het is echter een kopie. Om terug te keren moeten we via dezelfde weg. Wij proberen met ons kaartje binnen te geraken op het eerste deel van de site en net op dat ogenblik weigert het draaihekje alle dienst. De bewaakster wordt verwittigd en die laat ons via een ander hekje binnen.

Bij het verlaten van de stad is het even zoeken om de juiste weg te nemen maar uiteindelijk komen we terug op de S 189 terecht.

Te Campofranco vinden we een geschikt restaurant en gebruiken we er elk een spaghetti bolognese, een biertje en een grote fles cola. We betalen hiervoor samen € 29,30. De 30 cent liet de uitbater vallen, wat hier blijkbaar gebruikelijk is.

Na 283 km komen we om 17 u aan in het hotel.

Avondeten: - Crema di asparagi (groene aspergensoep)

- Taglia di manzo al radicchio (rumsteak met witloof – wij vragen om er

wat friet bij te doen

- ijstaart

Dinsdag 9 mei 2006

Vertrekken om 08.50 u. We rijden via de snelweg tot voorbij Cafalu, betalen de baantaks van € 0,80 en rijden dan het binnenland in. Wegens een wegomlegging komen we terecht in Pollina. We volgen daarna de D 286 tot Castelbuono. De vorige keer dat we hier voorbij kwamen was het kasteel gesloten. Nu kunnen we het kasteel bezoeken (€ 2 per persoon). Het is er druk want het is de periode van de schoolreizen. Na het bezoek zetten we onze weg verder langs Geraci Siculo, Petralia Soprana, Petralia Sottana. Ter hoogte van dit stadje slaan we links af. We rijden via de S 120 langs Castellana Sicula. Even verder dwarsen we de snelweg A19 en rijden tot Caltavuturo. We rijden het stadje binnen en stoppen er om iets te eten. In een bar/restaurant/pizzeria eten we een stuk pizza. Dit is de enige gelegenheid waar we op dit uur van de dag aan een pizza konden geraken. De pizza”s worden opgewarmd in een microgolfoven, maar net iets te weinig naar mijn zin. Naast het stuk pizza, neem ik nog een gevulde koek, gevuld met een zeer lekkere typische crème die ik ook al in het hotel had geproefd in de “sigarette russe”. Na het verlaten van Caltavuturo nemen we de kortste weg naar de snelweg en het hotel. Onderweg tanken we vol voor € 35 (dit is onze laatste uitstap en morgen moeten we de wagen volgetankt afgeven) .

We komen aan in het hotel om 14 u en hebben 194 km afgelegd.

Tot 16 u blijven we aan het zwembad tot het plots hevig begint te waaien, maar het is een warme wind. Ook trekken er wat wolken samen tegen de nabijgelegen bergen. Daaruit vallen er die avond amper 3 regendruppels. Een prachtige, nooit geziene regenboog verschijnt aan de hemel en blijft minutenlang de hemel versieren. Pas is in het receptiegebouw een affiche opgehangen waarop voor het volgend weekend een folklorefeest wordt aangekondigd. Dit feest staat in het teken van de op Sicilië nog veel voorkomende vrucht de mispel. Van deze vrucht wordt meestal confituur gemaakt maar om die te oogsten moet de vrucht zeer rijp zijn. Vandaar het spreekwoord “zo vurt (rot) als nen mispel”.

Avondeten: - Zuppa di verdure (groentensoep)

of

Fusilli al pesto (noedels met pestosaus)

- Artista di maiale ai funghi (varkenssneetje met champignonsaus)

of

Ricciol con pomodorino e mentuccia (“adlerfisch” met tomaten en

“poleiminze”)

- gebakje

Woensdag 10 mei 2006

07.00 u opstaan. 08.00 u ontbijt.

Om 09.30 u geef ik de sleutel van de huurwagen af aan de receptie van het hotel. Ter plaatse hebben we tijdens ons verblijf op Sicilië met deze huurwagen 1791 km afgelegd.

Het is een prachtige dag en nagenoeg wolkeloos. Het wordt ca 23 graden. We brengen de voormiddag door aan het zwembad. Enkele dagen geleden hadden we aan de barman gevraagd om voor panini te zorgen voor deze middag daar we niet meer over een voertuig beschikken. Om 11. u komt de hostess van Thomas Cook langs en deelt ons mee wanneer we morgen zullen opgehaald worden aan het hotel. Dit is om 06.20 u. Er zal een lunchpakket klaarliggen aan de receptie. De vlucht zelf is voorzien om 10 u. Wij zullen echter eerst nog naar Catania vliegen. In totaal zal de reis vanaf Palermo tot Brussel vier en een half uur duren. Aan de hostess vertellen we onze, meestal positieve, ervaringen van onze reis. Na het vertrek van de hostess verorberen we de broodjes en brengen de rest van de namiddag door aan het zwembad onder een stralende zon. We hebben geluk want had het uitgerekend vandaag moeten regenen dan het een een lange saaie dag geweest. Nu is het een uitstekende meevaller.

Rond 16 uur gaan we naar de kamer om er zoo veel als mogelijk de valiezen klaar te maken. De grootste valies vullen we proppensvol zodat we deze reeds definitief kunnen afsluiten en er ruimte genoeg over is in de kleinere valies.

Tussen 18 en 19.30 u brengen we nog wat tijd door op het terras van de bar en de reisleider (io) trakteert met een apperitiefje.

Avondeten: - Pennette alla Marinara ( Macaroni op Marinarawijze)

- Entrecotte ai ferri (gegrilde entrecote)

- vers fruit

Na het avondeten gaan we naar de receptie om af te rekenen. We schatten dat we zowat een kleine € 200 samen moeten betalen aan dranken bij het eten (telkens een fles water en een fles wijn, met uitzondering van 11 mei toen we twee flessen wijn soldaat gemaakt hebben. De receptioniste zegt dat we € 96 moeten betalen. Na overleg met ons vieren komen we tot de slotsom dat dit niet klopt. Ik vraag nadrukkelijk aan de receptioniste om alles nog eens goed na te kijken ook daar we twee kamernummers hebben en de obers soms één en soms twee nummers op de rekening noteerden. Ze blijft bij haar standpunt dat de rekening klopt en zegt nog al lachend dat wanneer ik vrijwillig meer wil betalen dat gerust mag doen. De oorzaak van de fout moet wellicht gezocht worden in het feit dat er van computerprogramma gewisseld werd in de loop van de week en dat er iets is fout gelopen bij de overdracht. Zo betaalden we ongeveer € 100 (4000 BEF) te weinig. Maar daar treuren we niet om.

Met het oog op de reis van morgen gaan we niet al te laat slapen.

Donderdag 11 mei 2006

Ik sta op om 4.30 u. Na een douche en het nog resterende in de valies te hebben gestoken, brengen we de koffers naar de receptie en wachten daar op de komst van de bus. Bij de afgifte van onze kamersleutels krijgen we een lunchpakket dat echter aan de karige kant is, maar op dit uur hebben we toch nog niet veel trek. Het blijft echter wachten op de bus en wanneer die niet opdaagt bel ik het gsm-nummer van de hostess van Thomas Cook. Het is dan 6.45 u. Ze antwoord dat ze net aan het hotel aankomt. Ik heb nog maar pas mijn gsm afgesloten of de bus stopt voor de poort. Via Palermostad, waar we wat tijd verliezen door de verkeersdrukte, bereiken we om 08.10 u de luchthaven. Het inchecken neemt maar enkele minuten in beslag en het is eventjes zoeken naar de juiste poort (gate). Die bevindt zich op de eerste verdieping. De toiletten nabij ingang van de luchthaven zijn nog niet gepoetst en zijn een regelrechte ramp. Op de 1ste verdieping gaat het beter.

Inmiddels is het toestel, een Airbus 320, van Thomas Cook reeds aangekomen. De passagiers voor Palermo zijn bezig met uitstappen en van zodra dit achter de rug is kunnen wij instappen. Het vliegtuig, dat van Brussel komt, zit nog voor driekwart vol met mensen die naar Catania moeten. Het is dan 9.25 u. Op de vlucht naar Catania hebben we geen specifiek zetelnummer, we mogen de vrije plaatsen innemen. Pas vanaf Catania hebben we de zetels 26 E, 26 F, 29 E en 29 F.

Om 10 u stipt stijgen we op te Palermo. De vlucht naar Catania duurt ca 25 minuten. Het is helder weer en het toestel vliegt vrij laag zodat we een prachtig zicht hebben op het Siciliaanse landschap.

We komen aan te Catania om 10.25 u. Daar moeten alle passagiers het toestel verlaten, eerste diegenen die ter bestemming zijn en dan wij die naar de transitruimte gebracht worden. Daar kunnen we in een klein winkeltje iets te eten kopen. Na het bijtanken en het poetsen van het vliegtuig mogen we terug instappen.

Om 11.40 u stijgen we op voor een vlucht van twee en een half uur. We werpen een laatste blik op de besneeuwde top van de nabijgelegen Etna. De aankomst te Brussel is voorzien voor 14.10 u

Tijdens de vlucht is het zicht zeer goed. Vooral de besneeuwde Alpentoppen zijn prachtig. We vliegen over zuid-Italië, Boulogna, Rimini, de Oostenrijkse Alpen en Frankfurt.

Zoals voorzien landen we om 14.10 u te Brussel. Daar het een hele weg is vanaf het vliegtuig naar de aankomsthal, komen onze valiezen nagenoeg op hetzelfde tijdstip op de band terecht als wij daar aankomen.

In het station onder de luchthaven nemen we de trein van 15.04 u. Het is echter een stoptrein die pas om 16.27 u te Gent aankomt. Eens op de trein bel ik via de gsm Kristof op die ons aan het station komt ophalen. Het valt mij nu nog maar pas op dat de meeste perrons van het Sint-Pietersstation geen roltrap naar beneden hebben wat wel wat problemen geeft wanneer men twee zware reiskoffer bij zich heeft.

Even voor 17 u open ik onze voordeur. We zijn thuis.

Ons Siciliaans avontuur is voorbij.

30-05-2006 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (2)
29-05-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
Klik op de afbeelding om de link te volgen








Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilîë

29-05-2006 om 17:44 geschreven door David Maes


>> Reageer (2)
20-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROSSARL 2005 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

10 TOT 26 SEPTEMBER 2005

Zaterdag 10 september 2005

06. 14 u: vertrek – kilometerstand: 108.067 – Voor de afgelopen nacht heeft men onweer voorspeld maar dit is uitgebleven. Rond 2 u heeft het wat geregend. We hebben afscheid genomen van Marijke en Boldo. Op dit ogenblik is er een wolkenloze sterrenhemel. Het is 19 graden.

06.24 u – 6 km: we rijden de E17 op te Gent – Ledeberg.

06.50 u – 54 km: we rijden door de Kennedytunnel te Antwerpen.

06.56 u – 63 km: we verlaten de ring rond Antwerpen te Wommelgem en rijden nu op de E 34.

07.02 u: de zon komt op en het is 18 graden.

07.26 u – 120 km: we passeren de verkeerswisselaar te Lummen – lichte nevel.

07.48 u – 162 km: overschrijden de Belgisch-Nederlandse grens.

08.04 u – 188 km: overschrijden de Nederlands-Duitse grens.

08.14 u – 202 km: we stoppen aan het baanrestaurant Achener Land en nemen een licht ontbijt. 09.04 u: terug vertrokken.

09.41 u – 261 km – rijden de Rijn over te Keulen.

390 km: het begint wat te regenen.

11.17 u – 415 km: stoppen aan het baanrestaurant te Medenbach. 12.12 u: terug vertrokken.

12.25 u – 434 km: rijden voorbij het vliegveld van Frankfurt am Main.

12.51 u – 480 km: rijden Aschaffenburg voorbij.

12.54 u – 482 km: in de tunnel te Aschaffenburg krijgen we wat file te verwerken.

13.09 u – 488 km: einde van de file – de oorzaak is het versmallen van de rijbaan van 3 naar 2 rijstroken. De laatste 50 km voor Würzburg krijgen we wat lichte regenval.

14.02 u – 553 km: aankomst de Würzburg-Sud (baanrestaurant) en tanken er 31,89 liter voor € 36,80. We eten elk een sandwich belegd met “pute” (kalkoen).

15.02 u: verlaten de snelweg te Rottendorf.

ca 15.23 u: aankomst aan het Etaphotel. We hebben vooraf gereserveerd en beschikken over een reserveringsnummer. Daar de receptie pas om 17 u opengaat, gebruik ik de automaat aan de ingang. Vorig jaar mislukte dit maar ik voel me enigszins veilig daar de gerant over mijn schouder toekijkt. Via een ticket dat uit het toestel komt weet ik dat we kamer 308 krijgen en we de toegangscode 503492 moeten gebruiken om de buitendeur en de kamerdeur te openen. We brengen het hoogst nodige naar de kamer, enkel hetgeen we nodig voor de nacht.

Om 16 u zijn we reeds ingericht in de kamer. Het is warm in de gang en de kamer maar na het openzetten van het venster krijgen we wat verfrissing. Wanneer ik naar beneden ga om nog iets uit de auto te halen staat er een koppel Nederlanders voor de buitendeur te wachten. Ik zeg hen dat ze pas binnen kunnen vanaf 17 u tenzij ze gebruikmaken van de automaat en hun visakaart. Over dit laatste beschikken ze niet. Ze vertellen mij dat hun wagen in een garage in de buurt staat om te herstellen. Ze waren op weg naar Graz maar daar ze moeten wachten tot minstens maandag vooraleer men aan de herstelling zal beginnen, zijn ze van plan terug te keren naar huis eens ze hun wagen terughebben. Ze hadden een korte vakantie gepland van 8 dagen maar zoals het er nu uitziet zal de week al voor een stuk voorbij zijn wanneer ze hun auto hersteld krijgen. Ze vragen of er ergens in de buurt een restaurant is en ik verwijs hen naar het restaurant La Strada (waar we de vorige jaren ook waren) het hotel buiten, rechtsaf en dan de tweede straat links (ik zeg foutief de 1ste straat links).

Na een verfrissende douche gaan we om 18 u te voet naar La Strada. Aan het restaurant hangt een bericht dat de zaak gesloten is wegens verandering van uitbater. We keren terug naar het hotel en vragen aan de gerant of er nog ergens een restaurant in de buurt is. Buiten de McDonalds kunnen we enkel terecht in het dorp van Rottendorf, 1 a 2 km van het hotel afgelegen. We nemen de wagen en vinden in het dorp een 4-tal eetgelegenheden. We kiezen voor het Italiaans restauarant. De niet al te grote verbruikzaal is voor meer dan de helft gevuld met een groep die een verjaardag te vieren hebben. Wij bestellen gegrilde scampi’s met een grot bord salade en elk ¼ liter witte wijn. Hiervoor betalen we € 34,50. Een door de jarige gecontacteerde gitaarspeler zingt onder begeleiding van zijn gitaar “O Sole Mio”. Na dit ene lied houdt hij het echter voor bekeken en laat hij een muziekinstallatie het verdere werk doen.

Om 20 u zijn we terug in het hotel. Voor de ingang vinden we het Nederlands koppel. Ze zien er niet gelukkig uit. Hoe zou je zelf zijn?

21.30 u: we gaan slapen.

Zondag 11 september 2005

Vandaag is het net 4 jaar geleden dat de aanslag op de WTC-torens in New York plaatsvond. Er wordt hieraan nog weinig aandacht besteed. Mensen vergeten snel.

In de loop van de nacht heeft het geregend en wat gedonderd.

05.45 u: opstaan, de gewone ochtendrituelen en ik ga even buiten wandelen. Hij is nog warm en zwoel.

08.11 u: we vertrekken, het is bewolkt maar droog. Tussen Aken en Munchen zijn er vrij veel wegenwerken waardoor we wat vertraging oplopen.

09.09 u – 98 km: rijden Nurnberg voorbij.

10.25 u – 245 km: we beginnen aan de ring rond Munchen.

10.46 u – 254 km: we rijden nu pas op de ring en krijgen te maken met een traagrijdende file.

11.28 u – 285 km: komen nu op de snelweg naar Salzburg.

11.46 u – 287 km: wegens de file zijn we toe aan een dringende sanitaire stop.

12.10 u – 336 km: stoppen aan het rasthof Samerberg om iets te eten en kopen tevens twee autowegenvignetten (samen € 15) voor het gebruik van de snelwegen in Oostenrijk. Ze zijn geldig voor twee keer tien dagen.

13.00 u: we vertrekken terug.

14.16 u – 444 km: we bereiken Bischofshofen waar we de snelweg verlaten.

14.25 u – 456 km: we rijden door Sankt-Johann im Pongau.

14.47 u – 472 km: aankomst te Grossarl aan het Schützenhof. We worden er verwelkomd door Burgl en Hias die mij prompt een welkomstsnaps in de hand duwt. We krijgen onze vaste kamer (nr. 16) en brengen de bagage naar boven. Om even uit te blazen gaan we daarna iets drinken op het terras van het hotel. Een Duits echtpaar, dat we hier reeds voor de vierde keer ontmoeten, komt bij ons aan tafel zitten om wat te praten. Hun drie wandelvrienden zijn nog niet aangekomen. Het vijftal leerden elkaar hier jaren geleden kennen en trekken voor 14 dagen, als het weer het toelaat, op wandeling in de bergen. Het drietal dat nog moet aankomen bestaat uit een gehuwde Duitser, die steeds alleen naar hier komt, en twee broers. ’s Avonds vernemen we dat ze een reuzefile moesten verwerken ter hoogte van Munchen. Zij komen aan even voor het avondeten.

Na een uurtje praten op het terras gaan we naar de kamer voor een verfrissende douche waarna we om 18.45 u gaan eten. Bij het verlaten van het terras worden we aangesproken door een koppel Vlamingen uit Mechelen. Zij verblijven in een appartement aan de rand van het dorp. Ze komen echter regelmatig eten in het Schützenhof. Later zullen we hen beter leren kennen.

Menu:

Frittatensoupe

Gemixte grill met friet

Saladbar

dessert: een bolletje ijs in een sinaasdrankje

21.30 u: slapen

Maandag 12 september 2005

06.45 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt.

Om 09.00 u rijden we naar het dorp en doen wat inkopen in de supermarkt Billa. Overal zijn hier werken aan de gang: de verbreding van de toegangsweg naar Schützenhof, op het kruispunt van de grote weg en de weg naar het dorpscentrum en in het centrum zelf is men een huis aan het bouwen waardoor de doorgang in het centrum belemmerd wordt. In het dorp kopen we voor mij een paar wandelschoenen van het merk Gore-tex (€ 145,95). Later zou blijken dat die van uitstekende kwaliteit zijn en zeer comfortabel zitten. Voor Lea kopen we een paar open schoenen (€ 39,90). Ik tank in het dorp 29,66 liter voor € 31, 41. Daarna keren we terug naar het hotel om er de boodschappen achter te laten en trekken we onze wandelkledij aan. We rijden in de richting van het dalbegin (richting noorden) en slaan links af naar de Aualm. Deze is te bereiken met de auto. De laatste 4 km zijn echter grintweg en moet er wat voorzichtiger gereden worden (gevaar voor schade aan de onderzijde van de auto). Aan de alm gekomen wijst de boer mij een vrije parkeerplaats aan. Na nog iets te hebben gedronken laat ik Lea achter op het terras van de alm en klim in verder in de richting van de Schuhflicker. Niettegenstaande het de eerste dag is gaat het vlot naar boven. Het weer is prachtig, grote wolken met veel zon ertussen. Eens ik op de graat ben sla ik rechts af en klim ik nog tot aan het eerste “gipfelkreuz”. Ik vertrok aan de alm om 12.45 u en kom aan op mijn bestemming om 13.25 u. Na wat rondgekeken te hebben en vooral genoten te hebben van het panorama, met zicht op zowel Grossarldal en de Gasteinervallei) keer ik terug naar beneden. Het laatste stukje naar de top van de Schuhflicker doe ik niet wegens het smalle pad met ernaast een diep ravijn. Ik was trouwens op de spits een 30-tal jaar geleden.

Rond 14 u ben ik terug op de Aualm. Lea is net bezig een ‘schinckenbrodt” naar binnen te werken en ook bij mij “zie ik ze vliegen”. Ik bestel een Almdudler en een “bretlerjause”. Na nog even gebruik gemaakt te hebben van het supermodern toilet, zijnde van het type “plank met gat in”, met zicht op de bergen die je voorgangers hebben achtergelaten), rijden we langzaam naar beneden (duur ca 25 min.).

Gisteren vernamen we van Burgl dat dochter Monika binnenkort trouwt en het toekomstige paar bezig is een 4-sterrenhotel te bouwen met maar liefst 28 kamers, gelegen langs de noordelijke kant van Unterberg (wijk van Grossarl). Nieuwsgierig als we zijn rijden we even langs en kunnen op een groot bord voor de bouwwerf een idee krijgen van hoe het hotel er zal uitzien. De werken zijn nog volop aan gang maar begin december zou het hotel moeten opengaan. (Hotel Kristal, Unterberg 158 Grossarl – tel. 00.43.650.57.47.825 – www.kristall.tv – e-mail: info@kristall.tv).

Eens terug in het hotel duiken we de sauna in (iets wat we iedere dag zullen doen) en vul ik nadien mijn reisverslag aan. Ondertussen valt er buiten een regenbui en horen we enkele donderslagen. Dit is het eerste (bescheiden) onweer dat we hier meemaken gedurende de 4 jaar dat we naar hier komen. Een uitzonderlijke toestand dus na een zomer van veel waterellende, vooral hier in Oostenrijk. Boven het Elmaudal verschijnt er een regenboog die ik probeer op foto vast te leggen.

ca 18 u: avondmaal

Menu:

Rindssuppe mit Nudeln

Salate vom Buffet

Gulasch vom Hirschkalb dazu Serviettenknödel und hausgemachtes Apfelrotkraut

Melonen im Holunderblütensaft

Daar ik best geen rode kool en eieren (tweede keuzemenu) eet, maak ik een keuze uit de spijskaart.

We gaan vroeg slapen daar we lichte aanpassingsmoeilijkheden hebben wegens de andere voeding.

Dinsdag 13 september 2005

06.30 u: opstaan

08.00u: ontbijt.

09.15 u: we vertrekken aan het hotel richting Aigenalm. Het betreft hier twee almen die niet ver van elkaar staan, nl. de Paulhutte en de Mandlhutte. We rijden richting Hüttschlag (richting zuiden) en slaan rechts af ter hoogte van Mandldorf. Een 10 meter verder is er een parkeerplaats aangeduid voor de bezoekers van de Aigenalmen. Het is tamelijk bewolkt maar af en toe komt de zon erdoor, het blijft echter de ganse dag droog. Onze wandeling begint om 09.30u. Aan het begin van de wandeling staat dat het 1 uur stappen is naar de alm maar de Duitse kennissen uit het hotel vertelden ons dat ze er 1 ¼ u over deden. Wijzelf bereiken de Aigenalm – Paulhutte na 1 ½ u stappen. We drinken er een almdudler en een soep. Lea blijft achter op de alm terwijl ik verder trek naar de Mandlhutte die amper ¼ u verder zou liggen. Na 10 minuten ben ik reeds ter plaatse. Van hieruit vertrekken er een 3-tal wandelingen, o.a. ene wandeling van 3 ½ u. Na nog even rondgekeken te hebben keer ik terug naar de eerste alm en vervoeg Lea. Beiden werken we een “Schinckenbrodt” en een soep naar binnen. Rond 13.30 u vatten we de terugtocht aan. Eens aan de wagen rijden we naar het dorp en kijken of het concert van de plaatselijke muziekmaatschappij doorgaat. Dit blijkt zo te zijn op voorwaarde dat het niet regent. Op de Aigenalm zat een koppel Nederlanders die gisterenavond in Schütsenhof kwamen eten. Ook vorig jaar waren ze hier. Achteraf vertelden ze ons dat ze hier reeds 29 jaar op vakantie komen. Ze huren hier een etage van een huis. Onderweg naar huis rijden we hen voorbij en vragen hen of ze mee willen rijden. Zij leggen echter de afstand naar hun convent liever te voet af.

Na de sauna: avondmaal om 19 u

Menu:

Zucchinicremesuppe

Salate vom Buffet

menu 1: Condon bleu mit Preiselbeeren dazu Kartoffel mit Dillrahmsause (ikzelf)

menu 2: Schweinsbratwürstel met senf dazu Kartoffelpüree und Sauerkraut (Lea)

Naturjoghurt mit Himbeeren

Aan het ontbijt krijgen we de twee keuzemenu’s voor ‘s avonds op een briefje. Hierop kunnen we het gewenste menu aankruisen. Voor mijn eigen gemak scheur ik telkens het rechterblad af waarop de menu’s staan en neem ik mee voor mijn verslag. Ik was van mening dat men hiermee toch niets meer kon aanvangen. Burgl liet me echter verstaan dat ze dit half blad echter nog nodig had, zonder hierover uitleg te geven. Maar al vlug brengt ze de oplossing aan en bezorgt me iedere dag een fotokopie van het blad op de ontbijttafel.

Woensdag 14 september 2005

06.45 u: opstaan

08.00 u ontbijt

Vandaag heeft de wekelijkse wandeling plaats onder leiding van Hias (afkorting voor Mathias), de baas van het hotel. Tegen de bergen hangen er nog wat wolken maar die lossen in de loop van de dag nagenoeg volledig op en we krijgen veel zon.

09.30 u: vertrek van de groep met een 5-tal wagens en 18 deelnemers. Hias had mij voorgesteld dat ik met hem mocht meerijden maar ik geef er de voorkeur aan om met mijn eigen wagen te rijden. Zo kan ik terugkeren wanneer ik wil. We rijden bijna tot aan het daleinde en slaan daar links af. We rijden een stuk naar omhoog en parkeren aan de woning van de boer wiens alm wij gaan bezoeken. De Hirschgrübenalm (1564 m). Ieder stapt zowat zijn eigen tempo en dat is voor mij duidelijk sneller dan de anderen. Na 1 u klimmen sta ik op de alm. De rest van de groep volgt na 1 ½ u. Ik werk een goulachsoep naar binnen, praat nog even met de groep van 5 Duitse wandelaars en besluit nog even verder te gaan tot aan de Aschreit-Alm. Sommigen zeggen dat het ½ u ver is, weer anderen menen ¾ u. Op mijn tempo geraak ik op de alm na 35 a 40 minuten. Na wat gerust te hebben, enkele foto’s genomen te hebben, het (modern) toilet te hebben gebruikt en iets gedronken te hebben, begin ik aan de terugtocht. Als ik omstreeks 13.00 u aankom op de Hrischgrübenalm zijn mijn medegezellen reeds vertrokken, behalve Hias en een bejaard koppel dat met hem is meegereden. Ik koop enkel nog een prentkaart van de alm en vertrek dan alleen naar beneden. Het afdalen duurt echter even lang dan het naar boven komen, namelijk 1u. Met de auto gaat het dan terug naar het hotel en daar vind ik Lea die ondertussen enkele boodschappen heeft gedaan en nu op het terras van het restaurant in de zon een boek aan het lezen is. Zoals gebruikelijk worden we bij aankomst vergast op gratis koffie en koeken ons aangeboden door de bazin Burgl. Ondertussen is ook het 5-tal aangekomen en zetten zich bij ons aan tafel om wat na te praten. Na de sauna heb ik tijd om mijn verslag wat bij te werken en enkele prentkaarten klaar te maken om op te sturen. We kijken nog eens na welke tocht we morgen zullen maken met de auto (om wat uit te rusten van het wandelen).

18.00 u: avondmaal.

Menu:

Klare Rindsuppe mit Griessnockerl

Salade

Schweinerückenstaek in Gorgonzolarahmsause dazu Röstinchen

Eispalatschinke fein garniert

Donderdag 15 september 2005

06.45 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt.

09.25 u: we vertrekken met de wagen. Kilometerstand 109.398. Het is bewolkt maar vanaf de middag krijgen we volop zon. We volgen de zogenaamde Dolomietenstrasse. Eerst gaat het van Grossarl over Sankt-Johann im Pongau en Bischofshofen en nemen daar de snelweg richting Salzburg. We nemen de afrit Golling (Duitsland) en vergissen ons even van weg zodat we in het stadje Golling zelf terecht komen. Al vlug vinden we de goede richting en rijden richting Abtenau. Hier zitten we volop op de Dolomietenstrasse, een zeer mooie weg en nagenoeg geen verkeer.

63 km: we stoppen aan de Lammerklamm en bezoeken deze tot 12.10 u. Verder gaat het via Annaberg, Lugötz, St-Martin. Voorbij dit laatste dorpje slaan we af naar Filzmoos alwaar we even stoppen.

15.30 u: we zijn terug aan het hotel.

18.00 u: avondmaal

Menu:

Rindsuppe met Backerbsen

Salade

Rindsroulade mit Butternudeln

Vanilleoberscreme mit Fruchtsause

Vrijdag 16 september 2005

06.45 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt.

09.00 u: we doen enkele boodschappen in de Billawinkel beneden in het dorp. Omdat niet alle almen nog open zijn in deze periode kopen we er enkele belegde broodjes die ik voor alle zekerheid meeneem op de wandeling. Ik rijdt vervolgens, na Lea aan het hotel afgezet te hebben, naar het dorp van Grossarl alwaar de Elmaustrasse begint, Aan het Gasthof Lammwirt sla ik rechts af en rijd nog 2 km verder, tot aan de laatste parking. Het is 10 u als ik gepakt en gezakt te voet vertrek. Er hangen nog wat wolken tegen de bergtoppen maar die verdwijnen al vlug om plaats te maken voor de zon en een diepblauwe lucht. Wanneer ik om 11.15 u de Bichlalm in zicht krijg, zoek ik een geschikt plaatsje om mijn sandwiches naar binnen te werken. Na een kwartier vertrek ik voor het laatste stukje en om 11.45 u ben ik op de alm. Daar de weersvoorspelling zegt dat dit de laatste mooie dag zal zijn zit het terras van de alm behoorlijk vol met wandelaars die nog eens van de zon willen genieten. Tussen de aanwezigen bemerk ik een jong Duits koppel met hun klein kindje dat regelmatig in het hotel komt ontbijten en avondmalen. Wanneer ik op het punt sta om te vertrekken en nog eerst ga afrekenen bij de “zennerin” (alpenboerin, kaasmaakster) binnen in de alm bewerk ik bij mijn terugkomst op mijn tafel een snaps staan. Eerst denk ik dat dit een vergissing is maar al vlug blijkt dat die afkomstig is van het jonge koppel. Ik kap die naar binnen op hun gezondheid.

De alm ligt op 1731 meter. Volgens een van de aanwezigen zou hier morgen sneeuw kunnen liggen daar de sneeuwgrens dan op 1300 meter zal liggen.

Langzaam keer ik terug naar het dal ondertussen genietend van de met zon beschenen bergen en de prille herfstachtig aandoende natuur. Even voor 14.00 u ben ik aan de wagen en ga ik in het hotel Lea ophalen. Ik wil nog iets nakijken in het naburige dal van Kleinarl. De beklimming naar de Tappencarsee vanuit het Grossarldal duurt 3 a 4 uur. Vanaf het Kleinarldal zou dit heel wat minder zijn. We rijden tot aan de Jägersee op het einde van het Kleinarldal en volgens de wandelgidsen begint hier een “mautstrasse”. Er staat een bordje dat hier € 4 moet betaald worden maar er zit niemand in het wachthokje om het bedrag te innen. Ik denk dat enkel tijdens de zomermaanden de maut moet betaald worden. De mautstrasse is een mooie aardeweg met op het einde enige putten in het wegdek. Deze weg eindigt op een vrij grote parking. Eens dit gezien keren ze terug naar het hotel voor de sauna en het avondmaal. Vooraf tank ik in het dorp 23,05 liter voor €24,41.

18.15 u: avondmaal.

Menu:

Knoblauchcremesuppe

Salade

Forelle “Mullerinart” dazu Petersilienkartoffeln

Tiramisuschnitte

Zie verder deel 2

20-09-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
19-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROSSARL 2005 deel 2

GROSSARL - OOSTENRIJK
10 - 9 - 2005 tot 26 - 9 - 2005


Zaterdag 17 september 2005

07.15 u: opstaan

08.00 u: ontbijt

Het regent. Na het ontbijt blijven we nog wat op de kamer tot wanneer de poetsvrouw de kamer komt poetsen. We vertrekken naar het dal om 09.35 u – kilometerteller 109.580 km. We blijven in de winkel Billa tot 9.54 u om er enkele boodschappen te doen. Vervolgens vertrekken we naar Hallein. Om 10.25 u rijden we het kasteel van Werfen voorbij (33 km). We komen aan te Hallein na 60 km en om 10.47 u. Het Salzbergwerk (de gewezen zoutmijn) bereiken we na 65 km en om 11.00 u. Dit is een geschikte attractie om te bezoeken bij regenweer. Ik de hall krijgen we een witte vest en dito broek om aan te trekken. De mijn wordt binnengereden doormiddel van een treintje waarop men schrijlings moet gaan zitten, de een na de ander. Eens op de eindbestemming van het treintje gaat het een heel eind te voet verder. De eerste afdaling doormiddel van een glijbalk is slechts van korte duur. Daarna wordt een ondergronds meer overgestoken doormiddel van een grote boot. Even verder, ondertussen worden we door taferelen wat wijzer gemaakt over de geschiedenis van de zoutproductie, gaat het een twee keer naar beneden doormiddel van langere glijbalk. Het bezoek wordt afgesloten door een rit met hetzelfde treintje naar buiten. en kost voor ons twee € 33.

Om 13.56 u zijn we terug aan de auto. Het is nog steeds een miezerig weertje. In het voorbijrijden zoeken we naar een apotheek die open is maar ook deze sluiten hier op zaterdagnamiddag.

Om 15.15 u zijn we terug aan het hotel. Om de tijd te doden spelen we in de gelagzaal een spelletje scrabble en drinken we een koffie. Om 17.45 u gaan we naar de sauna en om 18.30 u zijn we toe aan het avondmaal.

Menu:

Zwiebelsuppe

Salade

Jaganock’n (Käsespätzle mit Speck und Wildfleischwürfel)

Pfirsichkompott mit Schlag.

Een groep Nederlanders is aangekomen (5 echtparen). Meteen zit de stemming erin.

Zondag 18 september 2005

07.15 u: opstaan.

08.30 u: ontbijt.

Het regent en de sneeuwgrens ligt op ca 1400 meter. De hellingen die niet door de wolken verborgen worden zijn lichtjes met sneeuw bedekt. Na het ontbijt rijden we een helling op maar wegens de wolken kunnen we slechts enkele grasvelden zien die met lichte sneeuw bedekt zijn. Vervolgens rijden we naar het daleinde (richting zuiden) maar ook daar verstoppen de wolken grotendeels de sneeuw. En toch geeft alles de indruk dat het december is. Hierdoor begint bij ons de idee te rijpen om eens naar hier te komen tijdens de winter. Nu al hakken we de knoop door en beslissen in januari of februari 2007 voor 8 dagen naar het winterse Grossarl te komen.

Om iets te gaan drinken in het gasthof Thalwirt is het nog te vroeg (gaat pas open om 11.30 u). We keren dan maar terug naar het hotel en zien in het voorbijrijden dat het bescheiden Rupertfeest wel doorgaat in het dorp, ondanks de regen. Na een korte rustpauze gaan we om 12.30 u te voet naar het dorp. De ochtenddrukte (fruhschoppen) is blijkbaar voorbij en er staan slechts een 3-tal kraampjes. De dansgroepen en de muzikanten treden wegens de regen op in de gelagzalen van de hotels en restaurants. Wij stappen de Alte Post binnen en zien de koppel uit Mechelen aan een tafeltje zitten. Aan hun tafel staan de enige twee vrije stoelen van het ganse etablissement. Wij vragen of het niet stoort als we bij hen gaan zitten. Ze hebben geen bezwaar. In tegendeel. Onmiddellijk ontspint zich een gesprek over koetjes en kalfjes maar vooral over het verblijf in Grossarl. Wijzelf bestellen een apfelstrudel en een koffie en later een Johannesberensaft en een most (gemaakt van druivensap maar dat net nog geen wijn is). Ondertussen speelt een plaatselijk orkest volksmuziek. Onze tafelgenoten vertellen ons dat zij ook het traject tussen België en Oostenrijk in twee dagen afleggen. Zij overnachten steeds in Rothenburg ob der Tauber, gelegen ongeveer 50 km voor Würzburg, in een “kamer met ontbijt” (huis Flemming in de Klingengasse vlak bij parking 5). Ook geven ze ons het adres van een jaarlijks muziekfestival georganiseerd door de Austriafreunden (wordt gehouden rond april in Alpheusdal Williotstraat te Berchem – Antwerpen.

Rond 15 u stappen het koppel op en een kwartiertje later keren ook wij terug naar het hotel. De rest van de namiddag brengen we door in de kamer en in de sauna.

Avondmaal:

Menu:

Rindssuppe mit Frittaten

Salade

Rumpstaek mit Kräuterbutter dazu Kartoffelpüree und Broccoli

Coup Danemark

Maandag 19 september 2005

07.20 u: opstaan

08.20 u: ontbijt.

Ik heb een lichte verkoudheid. Om 09.40 u vertrekken we voor een rondrit. Km-stand 109.855 km. We rijden tot Radstadt maar keren daar terug naar het hotel wegens de motregen en de vele wolken die tegen de bergen hangen. Voor zover we er iets kunnen van zien door de laaghangende bewolking zijn de bergtoppen besneeuwd.

Eens terug in het dal rijden we naar het daleinde om bij Thalwirt iets te eten (goulashsoep). Daarna keren we terug naar het hotel en nemen wat platte rust om de verkoudheid sneller te laten genezen.

18.00 u: avondmaal.

Menu:

Rindssuppe mit Sternchen

Salade

Gamsgulasch mit Spätzle

Frisch marinierter Obstsalat

Dinsdag 20 september 2005

07.00 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt

Ik heb de afgelopen nacht wat last gehad van de verkoudheid. Vandaag is de wekelijkse wandeling onder leiding van Hias. Gisteren vroeg Hias of Lea naar de alm wou meerijden met de taxi daar er nog andere hotelgasten willen meerijden. Deze morgen beslis ik om ook mee te rijden wegens mijn verkoudheid. Het dal is gehuld in een dichte mist die uitvalt en dit zal zo de ganse dag blijven.

09.30 u: we vertrekken met de auto richting Maurachalm. We parkeren onze wagen aan de Sonnegbrucke en wachten er op de rest van de groep. Hias zegt dat het taxibusje hier zal zijn om 10.15 u, waarna de wandelaars vertrekken. Stipt op tijd komt de taxi voorgereden. Buiten ons twee rijden nog een bejaarde man (problemen met de bloedomloop in de benen) en een vrouw (heeft haar voet verzwicht) mee. Wij zetten ons achteraan in het minibusje en wanneer de vrouw ook wil instappen houdt ze zich vast aan de stijl tussen het voorportier en de schuifdeur. De bejaarde man stap vooraan in en slaat het portier dicht met als gevolg dat enkele vingers van de vrouw tussen het portier en de stijl gekneld geraken. Gelukkig houdt ze er geen open wonde aan over en stoppen we haar hand in een koude plas water om het onderhuids bloeden tegen te gaan. Achteraf blijkt alles nog goed mee te vallen. Eens we op de alm zijn worden de vingers door de boerin in een huismiddeltje gedoopt (op basis van snaps met kruiden) en omzwachteld. Onderweg naar de alm rijden we de groep wandelaars voorbij. Buiten is het nat, kil en mistig maar in de alm branden de vuren en is het er behaaglijk warm. Wanneer later de wandelaars aankomen (wij vormen samen een groep van ca 30 personen) zit de alm goed vol samen met andere groepen wandelaars. Na een tijdje, als iedereen bediend is, begint de zoon des huizes op zijn trekharmonica te spelen. Nadien geeft hij samen met zijn moeder enkele liederen ten beste waaronder een wondermooie ode aan Salzburgerland (zie de tekst van dit lied bij het reisverslag Grossarl 2003). Wanneer we de vrolijke liederen van de harmonica horen kunnen Lea en ik ons niet weerhouden een dansje te wagen. Met een applaus van de aanwezige wandelaars. Naast het zingen en spelen op de trekharmonika bespeeld de zoon tevens de citar.

De tijd vliegt voorbij en na nog een speckbrodt naar binnen te hebben gewerkt is het tijd om op te stappen. Hias heeft de taxi verwittigd en die komt een drie kwartier na het vertrek van de groep aan. Wij zijn de enige twee die meerijden want de andere twee gaan te voet naar beneden. De groep noorderburen is reeds vroeger vertrokken omdat zij nog een ommetje willen maken via de Unterwandalm en zij willen nog voor 17 u terug in het hotel zijn om de gratis koffie met koeken niet te missen. Na de wagen opgehaald te hebben en de (nu vrij dure) taxirit betaald te hebben, rijden we naar het hotel en genieten er van de koffie en de koeken van Burgl.

Na de sauna en een half uurtje platte rust (de verkoudheid weet je wel…) zijn we toe aan het avondmaal

Menu:

Rijdssuppe mit Eeiermuscheln

Salade

Mit Schincken und Spinat gefüllte Putenroulade dazu Basmatireis

Topfennockerl auf marinierten Heidelbeeren

Gisterenavond vernamen we dat een van de twee broers die tot de groep van 5 Duitse wandelvrienden behoorde op zondag een hersenbloeding heeft gehad. Nu begrijpen we waarom er toen een helikopter landde in het dorp. Deze bracht de zieke naar een ziekenhuis in Salzburgstad. De man in kwestie zou niet meer bij bewustzijn zijn en is voor de helft verlamd. De eerste berichten zijn zeer negatief. Men kan zich goed voorstellen dat de stemming zich bij de overige vier te wensen overlaat.

Na het avondeten worden we aan de tafel uitgenodigd van de vrouw die met haar vingers tussen het portier heeft gezeten. We praten nog wat na en rond 21 u gaan we naar de kamer. In de loop van de nacht heb ik nog wat last van de verkoudheid.

Woensdag 21 september 2005

07.00 u: opstaan

08.00 u: ontbijt

09.00 u: via de winkel Billa rijden we naar Sankt-Johann i P. waar we twee lederen broeksriemen kopen. Ik had twee gelijkaardige riemen die we gekocht hadden op Kreta. Een ervan ging op een onverklaarbare wijze verloren. Ik dacht dat ik het wel zou rooien met die ene die ik nog had maar uitgerekend ging de sluiting gisteren ter ziele. Gelukkig had ik nog een broek mee die kon dicht gestrikt worden. Al vlug vinden we in de C & A twee geschikte broeksriemen. Heel wat Oostenrijkers en Duitsers hebben een flink uit de kuiten gewassen taille zodat ik zonder moeite twee XXXL maten kan vinden.

Vervolgens rijden we via de snelweg richting Salzburg naar Golling en brengen een bezoek aan het stadje. Dit is gelegen aan de rechterzijde van de snelweg en ligt op Duits grondgebied. Wanneer we het stadje verlaten en willen terugkeren vergissen we ons van weg en zien we een bord staan die verwijst naar de waterval van Golling. De waterval is minder bekend maar niettemin bezienswaardig. Na het bezoek nemen we in Bischofhofen de weg die langs Muhlbach en Dienten loopt. Dit is een prachtige weg die we reeds eerder bereden hebben, maar dan bij regenweer, wat het geheel minder mooi maakt. In Dienten stoppen we aan een gasthof.

Eens terug in Grossarl tanken we in het dorp 28,55 liter diesel voor € 29,81. Naast het pompstation is er een selfcarwash. Ik spuit de auto af die duchtig vervuild is wegens de wegenwerken op het weggetje naar het hotel.

De zon komt regelmatig door de wolken piepen maar nog te veel wolken schuiven langsheen de bergtoppen en blijven er soms hangen. Voor morgen wordt er beter weer voorspeld en voor vrijdag nog beter.

Avondmaal.

Menu:

Kräutlsuppe

Salade

Bauernschmaus (Kassler & Schweinebraten) dazu Semmelknödel und Sauerkraut

Nusspalatschinke mit Marillenschaum

Donderdag 22 september 2005

07.00 u: opstaan.

08.00 u: ontbijten

Om 09.00 u rijden we naar beneden omdat we voor 09.15 u de werken aan de weg naar Schutzenhof voorbij moeten zijn daar die weg de ganse dag zal afgesloten zijn. In geval van nood kunnen we wel via een boerderij in de buurt naar boven of beneden rijden maar de weg is er zo steil en begroeid met gras dat dit niet aan te raden is. Ik rijd via Sankt-Johann naar Wagrain en Kleinarl. Lea blijft in het hotel achter. Op het einde van het Kleinarldal ligt de Jägersee. Daar begint de “mautstrasse”, een betaalde weg, maar er is niemand om het verschuldigde bedrag in ontvangst te nemen (enkel tijdens de twee zomermaanden?). Op het einde van deze mautstrasse is er een ruime parking alwaar ik de auto achterlaat. Ik begin aan de klim naar de Tappencarsee. Die is vrij steil en het pad ligt bezaaid met losse en vaste stenen. Uitkijken dus. Na anderhalf uur klimmen en af en toe een groep schoolkinderen die me voorbijlopen, bereik in de Tappencarsee. Tijdens de klim naar boven heeft men een prachtig uitzicht op Kleinarl en de vallei, met als decor op de achtergrond de in de zon schitterende Hochköning. Eens over de kam word je onmiddellijk geconfronteerd met het uitgestrekte bergmeer. Na nog eens 10 minuten platte weg bereik ik de Tappencarseealm. Het is daar druk vooral door de vele groepen schoolkinderen. Voor de Tappencarseehutte is het echter nog een 20-tal minuten stappen maar van hieruit te zien is de hut niet open. In de alm vervang ik mijn bezwete kledij door droge, iets wat ik in het verleden nooit gedaan heb maar waarvan ik de weldaad nu wel aanvoel. Het vuur in de alm maakt het er bovendien gezellig warm. Buiten aan het meer is het fris daar de wolken die tegen de bergtoppen hangen de zon verstoppen. Tijdens de klim moet ik ook een tweetal keer over een snelstromend beekje met grote keien in die men kon gebruiken om droog aan de overzijde te geraken. Een keer moest ik een 4-tal meter over het met sneeuw bedekte pad.. Om 11.45 u kwam ik aan op de alm. Na wat gegeten (een apfelstrudel) en gedronken te hebben en gebruik gemaakt te hebben van het nette toilet begin ik om 12.30 u aan de afdaling. Wegens de losse stenen is het nu uitkijken geblazen voor verstuikte enkels. Om 13.45 u ben ik terug aan de auto. De tocht mag echter niet onderschat worden wegens het vrij steile pad en de losliggende stenen. Het uitzicht op het dal en boven het zicht op het uitgestrekt bergmeer is de moeite waard om de klim te doen.

Ik rijd terug naar Grossarl. Tijdens de afdaling heeft Lea gebeld op mijn GSM met het telefoontoestel op de kamer. Ik kom aan in Grossarl om 15 u na 85 km gereden te hebben.

Eens terug in het hotel slaat de honger toe en laat ik door Burgl een kaisersmarn klaar maken. We praten nog wat na met het koppel van de groep van 5 Duitsers. De nadere twee zijn op ziekenbezoek naar Salzburg.

Na een bezoek aan de sauna en wat rusten op de kamer is het tijd voor het avondmaal.

Menu:

Rindssuppe mit Goldwürfel

Salade

Mit Schinken und Spinat gefüllte Putenroulade dazu Basmatireis

Topfennockerl auf marinierten Heidelbeeren

Terwijl ik bezig was met de wandeling naar de Tappencarsee heeft Lea het koppel uit Mechelen tegengekomen in het dorp. Lea heeft hen vertelt dat we onze stop in het naar huis rijden in Rothenburg ob der Tauber willen houden. Wij hoeven echter niets te doen want zij zullen bellen om een kamer te reserveren. Zaterdag, de dag voor we naar huis vertrekken, komen ze naar Schutzenhof avondmalen.

Vrijdag 23 september 2005

06.50 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt.

kilometerstand: 110.230

Deze week beloofden we aan de groep Nederlandse wandelaars dat we hen graag eens willen rondleiden in Gent. Eigenlijk was het Lea die hen dit voorstelde. Deze morgen komt Piet Musters, die de leider is van de groep, even bij ons aan tafel zitten en komt polsen of wij het wel meenden. Wij bevestigen onze belofte. Hijzelf stelt voor op bezoek te komen in maart 2006. (Een maand later krijg ik een mailtje waarin ze voorstellen op 7 april 2006 te komen).

Om 09.08 u vertrekken we voor een rondrit doorheen het district Lungau. Ook vandaag moeten we voor 9.30 u naar beneden rijden omdat de weg afgesloten wordt tot 12 u. Het is nu reeds te zien dat het een prachtige zonnige dag zal worden (en dit bleef zo tot het vallen van de avond). Via Sankt-Johann im Pongau, Wagrain, Schwaighof rijden we naar Radstadt.

10.16 u – 44 km: Radstadt

10.34 u – 62 km: Obertauern. Dit is een druk skigebied te zien aan de talrijke grote hotels. Nu doet het hier vrij verlaten aan. Vervolgens rijden we Mauterndorf voorbij richting Moosham.

11.12 u – 88 km: we stoppen even aan het kasteel van Moosham maar bezoeken het niet. Via Pichelsdorf en Gruben rijden we naar het smeltovenmuseum Bundsschuh. Dit is echter gesloten. Vervolgens rijden we het prachtige Thomatal door naar Ramingstein en stoppen aan de burcht Finstergrun. Slechts een deel van de burcht is vrij te bezoeken.

11.58 u – 120 km: we stoppen in ene klein dorpje (de naam is ons niet bekend) en verbruiken er elk een soep en een almdudler.

14.02 u – 134 km: we stoppen in Lintsburg en eten er een kleinigheid (knackworst met brood).

14.07 u tot 14.30 u – 140 km: brengen een kort bezoek aan Mariapfar.

15.47 u – 186 km: we stoppen in Altenmarkt en lopen er even rond op de bescheiden boerenmarkt. Daarna keren we terug naar het hotel via de snelweg richting Salzburg tot Bischofshofen en de gewone weg naar Grossarl.

16.40 u – 244 km: aankomst aan het hotel. De werken aan de weg zijn net beëindigd.

Avondmaal.

Menu:

Kürbiscremesuppe

Salade

Fischfilet natur mit Sauerrahmsauce dazu Petersilienkartoffeln

Gebackene Aphelringe mit Vanilleeis und Zimtzucker

Zaterdag 24 septelber 2005

06.50 u: opstaan.

08.00 u: ontbijten

(tanken 20,25 liter voor € 21,55)

08.00 u: ik wuif de groep van Piet Musters uit. Zij vertrekken naar huis.

09.00 u: we doen voor de laatste keer boodschappen in het dorp en kopen tevens een grote typische berghoed en een koppel bretellen met edelweissmotief (dienstig voor een latere verkleedpartij).

Voor we naar het dorp gaan vragen we aan Burgl de rekening om na te zien of we in het dorp nog geld moeten uit de muur halen. We delen haar mee dat we volgend jaar, in deze tijd, niet komen maar dat we ons voorgenomen hebben in de maanden januari of februari 2007 eens tijdens de winter naar hier af te zakken. Indien we de verplaatsing met de trein maken zal Hias ons komen afhalen in het station van Sankt-Johann.

Tegen de middag rijden we naar Lamwirt in het Elmaudal om iets te eten maar dit etablissement is gesloten wegens een huwelijksfeest. We keren terug naar het dorp en rijden de weg langs de andere zijde van het Elmaudal op, naar Vorstadtluck, maar ook die is gesloten. Uiteindelijk rijden we naar Thalwirt in het daleinde waar we onder het eten op het terras kunnen genieten van de zon. Onderweg naar hier werden we voorbijgestoken door het koppel uit Mechelen. Die zijn onderweg naar Huttschlag om er de “almabtrieb” te bekijken. Daar waar de koeien de voornaamste weg van het dal opkomen, staat heel wat volk te wachten op de kleurrijke stoet. Tevens tellen we een vijftal bussen die langs de kant van de weg geparkeerd staan.

Rond 14 u keren we terug naar het hotel en beginnen we met de valiezen klaar te maken en hetgeen we niet meer nodig hebben naar de auto te brengen. Deze morgen heb ik de auto wat opgekuist maar veel zin heeft dit niet wegens de werken aan de toegangsweg naar Schutzenhof. De namiddag sluiten we af met wat zonnen op het terras van het hotel.

Deze morgen hebben we aan Burgl gevraagd om het koppel uit Mechelen bij het avondmaal bij ons aan tafel te zetten.

Avondmaal.

Menu:

Rindssuppe met Eeierflocken

Salade

Zigeunerschnitzel mit Duchessekartoffel (Schweineschnitzel mit Paprika-Specksauce)

Ananaskompott mit Sahne

Zondag 25 september 2005

06.30 u: opstaan. Er staat geen wolkje aan de lucht.

07.00 u: ontbijt.

07.57 u: na afscheid genomen te hebben van Burgl (en Hias gisterenavond) vertrekken we. Kilometerstand 110.535 km.

08.14 u – 13 km: Alpendorf – de luxewijk van Sankt-Johann. Het is 7 graden.

08.17 u – 16 km: Sankt-Johann im Pongau

Even buiten Sankt-Johann, op de weg naar Bischofshofen, is er een carwash waar we de auto grondig laten reinigen.

09.05 u – 48 km: Golling. Sanitaire stop..

09.20 u – 44 km: passeren de Oostenrijk – Duitse grens.

09.43 u – 119 km: passeren de Chiemsee.

09.57 u – 142 km: Rozenheim.

10.17 u tot 10.29 u – 176 km: sanitaire stop.

10.25 u – 192 km: komen aan de ring rond Munchen.

11.58 u – 282 km: stop aan een baanrestaurant in de buurt van Augsburg om iets te eten.

11.41 u: terug vertrokken. Het is 20 graden.

13.23 u – 344 km: we rijden Ulm voorbij.

14.05 u tot 14.44 u– 410 km: stop te Ellangen. we tanken er 24 liter voor € 27,78.

16.00 u – 464 km: aankomst te Rothenburg ob der Tauber. Tussen Munchen en Rhotenburg hebben we enkele keren vertraagd verkeer gehad doch nooit stilstaand. Het koppel uit Mechelen moeten we hier nog niet verwachten daar die pas rond de middag vertrokken zijn in Grossarl. Het pension (Gasthaus Flemming – Klingengasse 21 91541 Rothenburg ob der Tauber – tel: 09861-92380), waar zij ook voor ons een kamer hebben gereserveerd, vinden we gemakkelijk eens we parking nr. 5 gevonden hebben (zij hadden ons een stadsplannetje gezorgd). Normaal is het mogelijk om te parkeren tegenover het pension maar om daar te geraken moet men wachten tot na 18 u tenzij men er logeert en met een toelating. Deze laatste hebben we niet maar toch geraken we ter plaatse door ons van de domme te houden.

We krijgen kamer 4 toegewezen. Het is er kraaknet en de kamers zijn functioneel en toch gezellig ingericht. Er is ook een douche en toilet in een afzonderlijke badkamer. Later vermenen we de reden waarom alles hier zo nieuw uitziet. Enkele jaren geleden brandde het pand volledig uit en werd nieuw, in de typische stijl van het stadje, heropgetrokken.

Na ons even verfrist te hebben verkennen we het stadje. Het is er gezellig in rondlopen. Nergens is hier een modern gebouw te bespeuren die de eenheid zou kunnen verstoren. Het stadje is nog volledig ommuurd en men kan op de stadsmuren eromheen lopen.

Rond 18.00 u gebruiken we het avondmaal op een stemmig buitenterras, onder de bomen, in de buurt van de grote kerk. De avond is zacht en mild. Wanneer we terug aan het pension komen arriveren ook Paul De Winter en zijn echtgenote. Zij hebben reeds het avondmaal gebruikt en zijn hier aangekomen om 17.00 u. Zij vertokken in Grossarl om 12.30 u.

20.30 u: we gaan slapen.

Maandag 26 september 2005

06.15 u: opstaan

Normaal kan hier pas om 8 u ontbeten worden maar Paul heeft gevraagd om een half uurtje vroeger te mogen ontbijten, wat geen probleem is. We ontbijten samen met het koppel en doordat we aan de praat geraken blijven we wat langer aan tafel zitten dan het de bedoeling was. Na afscheid genomen te hebben van Paul en zijn echtgenote en de rekening (€ 57) betaald te hebben, vertrekken we.

08.35 u – 13 graden – het is half bewolkt: we vertrekken (kilometerstand 110.999km).

09.13 u – 67 km: rijden Wurzburg voorbij.

09.48 u – 136 km: rijden Aschaffenburg voorbij.

10.10 u – 181 km: luchthaven van Frankfurt.

10.37 u – 227 km: Bad Komberg – sanitaire stop.

10.51 u: terug vertrokken.

11.56 u – 354 km: rijden over de Rijn te Keulen.

12.45 u – 430 km: passeren de Duits – Nederlandse grens.

13.00 u – 456 km: passeren de Nederlands – Belgische grens.

13.24 u – 501 km: stilstand te Tessenderlo.

13.55 u: terug vertrokken.

14.43 u – 563 km: rijden door de Kennedytunnel.

15.25 u – 626 km: terug thuis – tanken 42,60 liter voor € 48, 30.

Eindstand kilometerteller: 111.526 km

De heenreis bedroeg 1025 km en de terugreis, via een enigszins andere weg, 1090 km.

Het totaal aantal kilometer voor de ganse reis bedroeg: 3459 km.

In totaal verbruikten we 200 liter diesel en betaalden daarvoor € 220,06 (= 8877 Bef). Dit is een gemiddeld gebruik van 5,78 liter per 100 km.

19-09-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
18-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROSSARL 2005 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen








Een wintersfeerbeeld in september



18-09-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
24-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
Klik op de afbeelding om de link te volgen



















De auteur van deze blog tijdens de "Vierdaagse van de IJzer" augustus 2005

24-08-2005 om 16:09 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
15-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2005 deel 1

Turkije

Antalya

van 15 tot 26 april 2005

Waarom een derde keer naar Alp Pasa – Antalya?

Deze reis begint eigenlijk waar de vorige reis naar Antalya ongeveer eindigt (19 – 30 maart 2003), namelijk bij “Petoeke” en zijn echtgenote uit het Lokerse. Na enkele dagen waren we die toen liever kwijt dan rijk. Op het einde van die reis had ik de innige wens uitgedrukt dat ik dit bemoeiziek koppel (vooral de vrouw) nooit nog zou tegenkomen. Maar het lot besliste anders.

Sinds enkele jaren gaan we ieder jaar in het najaar een operette bekijken in de Stadsschouwburg van Sint-Niklaas, opgevoerd door het uitstekende Belcantogezelschap. Op 11 november 2004 hadden we gereserveerd voor de namiddagvertoning. Toen we die namiddag aan de schouwburg aankwamen waren de deuren nog niet geopend. Terwijl we op straat, voor de ingang, stonden te wachten trekt Lea mijn aandacht en fluistert me in het oor: “Zie eens wie daar is”. Wanneer ik in de aangeduide richting kijk zie ik de zilvergrijze kop van “Petoekes” echtgenote met aan haar arm klaarblijkelijk een vriendin. “Petoeke” zelf was niet te bespeuren. Waarschijnlijk was hij niet geïnteresseerd of erger nog, mocht hij misschien van zijn bazige vrouw niet meekomen. Ik (en ook Lea) veins wat last te hebben van Alzheimer en gebaar haar niet te herkennen. Blijkbaar was dit wederkerig want ook zij deed geen poging om ons aan te spreken. Voor de rest zijn we die namiddag zo veel als mogelijk uit haar buurt gebleven.

Tijdens de pauze praatten Lea en ik over onze vakanties in Antalya in 2001 en 2003. Om een lang verhaal kort te maken: we besluiten het er nog eens op te wagen en een derde keer naar het hotel Alp Pasa in Antalya terug te keren.

Al de dag nadien sta ik in het reisbureau Flash Travel van Kim Van Den Bos in Drongen om de reis te reserveren voor de periode van 15 tot 26 april 2005.

Zoals gebruikelijk zijn de valiezen anderhalve week voor ons vertrek nagenoeg klaar.

Even toch een spannend moment. Moeder, 92 jaar oud, moet enkele dagen opgenomen worden in het ziekenhuis wegens uitdrogingsverschijnselen. Maar uiteindelijk komt alles in orde en kan het sein op groen worden gezet om te vertrekken.

Vrijdag 15 april 2005

In de voormiddag ga ik nog eventjes tot bij de oud-collega’s die er hun wekelijkse samenkomst houden in cafe Borluut op de Korenmarkt. Anders zou het een lange dag worden. Na de middag doen we nog een hazenslaapje.

Om 15.45 u brengt buurman Gerard ons met zijn auto naar het Sint-Pietersstation. We nemen bewust de trein om niet ergens in het Brusselse in een file terecht te komen. We nemen de trein van 15.15 u die rechtstreeks naar Brussel Nationale Luchthaven rijdt.

We komen er aan om 16.12 u. Om 16.15 zijn we al in de vertrekhal van de luchthaven, ruimschoots te vroeg (wij moesten ten laatste om 18.45 u aanwezig zijn). Voor in geval van plots opkomende honger kopen we enkele pakjes droge koekjes. Aan de Jetair-balie vragen we welke check-inrij we moeten nemen en het blijkt dat we aan balie nr. 5.7 moeten. Deze gaat pas open om 18.45 u. Daar we nog over voldoende tijd beschikken eten en drinken we iets in een cafetaria van de luchthaven. Ruim voor ze opengaat sta ik al voor de check-inbalie.

De eersten krijgen bijna zeker een plaats aan het venster in geval van 2 + 3 of 3 + 3 zetels op een rij. Tijdens de vlucht zal er echter niet veel te zien zijn wegens de duisternis. We krijgen de zetels 3E en 3F toegewezen. F is een zetel aan het venster. We passeren de pascontrole en daar drink ik nog een koffie voor de sociale prijs van € 2,80. Vervolgens passeren we de veiligheidscontrole met het nodige gepiep van het alarm door een vergeten sleutelbos en dergelijke meer. Doordat we naar het nieuwe vertrekcomplex moeten, dat op een behoorlijke afstand ligt, moeten we een tijdje stappen. We moeten aan de vertrekbalie zijn om 19.15 u maar we zijn er reeds vroeger. Ik verneem dat het vliegtuig een 15-tal minuten vertraging zou hebben (het komt uit Turkije) maar ik kan zelf vaststellen dat het maar 5 minuten vertraging heeft. Om 20.15 u mogen we instappen. Ondertussen begint het te deemsteren. Het is zwaar bewolkt maar droog. Voor zover ik het me kan herinneren hebben we reeds in 2001 met ditzelfde vliegtuig van de Turkse luchtvaartmaatschappij MNG gevlogen.

Het is 20.55 u als we loskomen van de grond (de 5 minuten vertraging bleef) en kunnen we nog even genieten van de lichtjes van Brussel. Wat later vliegen we, letterlijk, de mist in.

Het vliegtuig zit vol en voor ons zit een jong ouderpaar met twee kleine kinderen. Zelfs op dit late uur wordt nog een bescheiden maaltijd opgediend. Buiten is het donker en is er dus niets meer te zien van de begane grond onder ons. Ongeveer een uur voor we onze bestemming bereiken willen we even onze benen strekken. Het beste middel hiertoe is eens naar het toilet gaan. Het vervelende is dat je telkens diegene die in de zetel naast de middengang zit moet storen. Het vliegtuig waar we inzitten is een type 734 en heeft 3 + 3 zetels. Terwijl Lea in het toilet is en ik in de gang sta te wachten zie ik enige commotie op de 6de of 7de rij. Een man van ongeveer 75 jaar oud, die in een zetel zit naast de middengang, is onpasselijk geworden. Hij zou zelfs even bewusteloos geweest zijn volgens zijn echtgenote. Zoals gewoonlijk staan er veel nieuwsgierigen te kijken en in de weg te staan maar weinigen die iets zinvols doen. Ik drum me tot bij de man die ondertussen al terug bij bewustzijn is. Met behulp van een hostess leg ik hem plat neer in de middengang en vraag haar de benen van de man op te tillen. Na enkele ogenblikken krijgt de man terug een goed kleurtje. Ik stel hem enkele vragen: of hij pijn heeft in de linkerarm of middenborststreek. Dit is negatief. Er is weinig kans dat hier sprake is van een hartinfarct. De man is een Vlaming zodat er geen taalprobleem bestaat. Wel zegt zijn echtgenote dat hij een aantal jaren geleden twee keer een hartstilstand heeft gehad maar de laatste jaren geen problemen meer heeft gehad. De warmte in het vliegtuig, de airco werkte maar op halve kracht, en het langdurig onbewogen stilzitten lieten het bloed naar de benen en voeten zakken en kwam er te weinig bloed naar de hersenen. Na enige tijd gaat de man terug in zijn zetel zitten en kan ik naar het toilet. Als ik terugkom zie ik dat men hem terug op de grond heeft gelegd en dat hij een beetje aan het overgeven is. De bescheiden maaltijd was duidelijk misvallen (door de spanning van de reis?). We besluiten de man daarna te laten liggen tot bij de landing. Nu de rust wat is weergekeerd komt er plots een Vlaamse man opdagen die op de eerste rij zat. Hij zegt dat hij dokter is. Zat de man te slapen? Ik ga ervan uit dat dit zo was en dat dit de reden was voor zijn laattijdig reageren. Door het cabinepersoneel wordt een zuurstoffles aangereikt en trek ik mij terug op mijn plaats. Ondertussen is de tijd voorbij gevlogen en zie ik op de grond al de lichten van Antalya. Blijkbaar heeft de bevelvoerder het zeker geacht een ziekenwagen op te roepen want eens we geland zijn komt een mugteam aan boord die de man kort onderzoeken. Doordat men hem vooraan in de gang van het vliegtuig heeft gelegd moet iedereen wachten om uit te stappen. Pas als de man met een brancard uit het vliegtuig is gehaald kan het uitstappen beginnen. Ik hoor nog dat de ziekenwagen naar het ziekenhuis van Belek rijdt. Later verneem ik dat de man nog diezelfde namiddag naar zijn hotel mocht en het goed stelt. Met een bus worden we naar het luchthavengebouw gebracht voor de gebruikelijke routines (pascontrole, visum kopen voor € 10 en valiezen ophalen aan de band). We kopen enkele flesjes water tegen een veel te hoge prijs. Volgens de hostesses van Jetair is het kraantjeswater in Turkije niet drinkbaar maar volgens plaatselijke bronnen is het wel drinkbaar. We nemen het zeker voor het onzekere en poetsen onze tanden met water uit flessen. Aan de uitgang worden we door een hostess verwezen naar een klein busje (grote bussen kunnen niet binnen in de oude stadswijk Kaleici). Buiten een drietal koppels die in andere hotels logeren in de oude stadswijk zijn wij de enigen die in het hotel Alp Pasa verblijven. Daar wordt de bagage door de nachtportier naar de kamer gebracht nadat we nog eerst de logementfiche hebben ingevuld, wat niet mee valt op dit late uur. Hier hebben de kamers geen nummer. De kleine kamers hebben een naam van een haremvrouw en de grotere kamers een naam van een pasa. Onze kamer noemt Ismail Pasa en ligt op het tweede verdieping, net boven de kamer waarin we twee jaar geleden verbleven. Wanneer we ons op het bed laten neervallen is het inmiddels 3 u geworden(plaatselijke tijd = 2 uur Belgische tijd). De douche en het leegmaken van de valiezen laten we voor morgen. Aan de nachtportier hebben we voor elk een hoofdkussen bijgevraagd.

Zaterdag 16 april 2005

Omstreeks 5.15 u hoor ik in mijn slaap vaag de eerste oproep tot het gebed door de muezzins vanop de omliggende minaretten. Om 7 u ben ik al wakker maar blijf nog wat liggen. Eerst ledigen we de valiezen en om 9.10 u gaan we vlug eten daar het ontbijt maar tot 9.30 u kan gebruikt worden. Pas na het ontbijt maken we gebruik van het bad. Ons eerste werk is enkele boodschappen doen in een kleine zelfbedieningswinkel en op de overdekte markt. Wat we nergens vinden zijn de kleine plastiekflesjes Yakult. Omstreeks 11.30 u zijn we terug en nemen we wat rust op de ligzetels aan het kleine zwembad op de binnenplaats van het hotel. Rond de middag gebruikt Lea een zalmsalade en ikzelf een Turks brood met kip en vlees en Amerikaanse saus. Na de middag proberen we op de kamer een dutje te doen maar dit lukt niet. Om 15.30 u doen we een wandelingetje tot aan de baai van Antalya. Wanneer we terugkeren kopen we enkele prentkaarten, wat postzegels en een kaart van Antalya en omgeving.

Om 17 u ontmoeten we op de binnenplaats van het hotel de hostess van Jetair. Veel moet ze ons niet vertellen en kunnen we de introductie beperken tot het bestellen van twee uitstappen: een op dinsdag 19/4 “Typisch Turkije” en een op vrijdag 22/4 naar Termessos en de Kürsünlüwaterval. Van haar verneem ik dat het goed gaat met de man die onpasselijk werd in het vliegtuig. Daarna is het tijd om een bad te nemen en het avondeten te gebruiken. Toen ik in de loop van de namiddag even naar de kamer ging en hiervoor door het restaurant moest zag ik een kelner die me bekend voorkwam. Ook hij herkende me onmiddellijk. Het was Mustafa maar die kortweg Musti wordt genoemd. Het weerziens was hartelijk. Bij het avondeten gebruiken we iedere keer een fles rode of witte huiswijn. Al van de eerste avond is de temperatuur zo goed dat we het avondmaal in open lucht kunnen gebruiken aan de rand van het zwembad.

Om 10 u draaien we het licht uit.

Zondag 17 april 2005

Opstaan om 7.15 u. Worden al gewekt om kwart over vijf door de muezzins van de omliggende minaretten die er blijkbaar een wedstrijd van maken om ter luidst en ter langst tot het eerste gebed op te roepen. De zang schalt uit een viertal luidsprekers die boven op de minaretten zijn geplaatst. Vroeger dacht ik dat er telkens een bandje werd afgedraaid maar ik heb vernomen dat de muezzins dit nog altijd ‘live’ doen, zij het dan dat ze niet meer naar boven moeten klimmen en kunnen beschikken over een moderne geluidsinstallatie. Voor sommige bezoekers kan de vroege oproep tot gebed vervelend zijn maar het hoort er nu eenmaal bij en versterkt het gevoel dat men in een Oosters land is. Ik schat dat we het geluid kunnen horen van een viertal nabije minaretten dat op de omliggende gebouwen weergalmen. Voor de plaatselijke bevolking is dit het sein om het eerste gebed te doen. Wij draaien ons nog even en trachten nog een hazenslaapje te doen.

Na het bad maak ik een korte wandeling door Kaleici. Deze door de UNESCO tot Werelderfgoed erkende oud wijk van Antalya wordt stilaan met mondjesmaat gerestaureerd. Nu al zien we op twee jaar tijd een aantal typisch Turkse huizen, met hun vooruitspringende bovenverdieping, gerestaureerd. Voor vier jaar en nog zelfs voor twee jaar liepen hier bedelaars rond. Deze zijn nu verdwenen. Ook de verarmde bevolking die in de vervallen woningen onderdak vond is nagenoeg volledig verdwenen. De wijk zal het zelfde lot ondergaan als het Gentse Patershol. Eerst was het een wijk van een arme bevolkingsgroep tot wanneer men begon te restaureren. Wanneer men nu zijn rijkdom wil etaleren koopt men zo’n oud vervallen huisje en restaureert dit. De prijzen voor deze huisjes swingen nu de pan uit. Dit lot is ook Kaleici beschoren. Positief is dat de typische Turkse huizen op die manier aan een tweede leven beginnen en bewaard worden voor het nageslacht.

Na de wandeling volgt een stevig ontbijt. Dit wordt in buffetvorm opgediend. Er is een overdaad aan keuze: wel acht verschillende soorten brood, gebakken eieren, groenten, kaas en enkele vleessoorten, een achttal soorten gelei sommige met daarin gekonfijt fruit, honing, enz. te veel om op te noemen. Mijn ontbijt sluit ik bij voorkeur af met enkele stevige pannenkoeken, overgoten met honing.

Na het ontbijt - in openlucht – wij aten gedurende de 10 dagen dat we hier waren maar twee keer binnen - lopen we naar het grote, nabijgelegen, Ataturkpark. Dit park is op twee jaar tijd grondig getransformeerd. Er zijn veel meer zitbanken geplaatst die allen zicht hebben op de Middellandse Zee, de baai van Anataya en het er achter gelegen Taurusgebergte met zijn besneeuwde toppen. Zittend op een bank, gestreeld worden door de warme lentezon en kijkend naar dit prachtig decor, geeft ons een heerlijk vakantiegevoel.

Rond 11 u laten we ons in de buurt van de oude stadstoren (gewild) overhalen een terrasje te doen. De baas draagt een T-shirt met langs de voorkant een opschrift van een Belgisch biermerk en de nationale driekleur en langs de achterkant de afbeelding van een Belgisch bierflesje. Lea drinkt een vers geperst sinaasappelsap en ik een zogenaamde toeristische thee (appelthee) die door de Turken zelf nooit gedronken wordt en enkel aangemaakt wordt voor de toeristen. De uitbater – men noemt hem Adamo - komt wat met ons praten en maakt reclame voor zijn restaurant. Hij toont ons een schaal met vis en noemt de prijzen voor een zeebaars, een zeeduivel, reuzenscampi’s, enz. De man is goed op de hoogte want hij weet dat wij in ons hotel alleen half pension hebben en wij dus ’s middags ergens terecht moeten om wat te eten. Wanneer we vertrekken beloven we hem in de loop van de week eens bij hem te komen eten.

Terug in het hotel luieren we wat aan het zwembad terwijl ik mijn nota’s voor mijn reisverslag wat bijhoud. We krijgen van de garçon een gratis appelthee, iets wat meer gebeurd in de loop van de week. Ik denk dat de fles wijn iedere avond – en het eraan verbonden commissieloon - hiervoor iets tussen zit. Lea is ondertussen aan de praat geraakt met een koppel uit Beveren-Waas waarvan de man buitenwerk-stukadoor is (krepie). Om 14.45 u vertrekken ze van het hotel naar de luchthaven voor hun thuisreis.

Na de middag gaan we op zoek naar de hamam (Turks bad) die ik twee jaar geleden alleen bezocht. Nu wil Lea ook meegaan. In de wirwar van de straatjes van Kaleici moeten we even zoeken naar het gebouw uit de 17de eeuw. Met behulp van een winkelier vinden we al vlug de goede weg. De hamam heeft een nieuwe uitbater en de centrale ruimte is omgetoverd tot een kleine winkel van prularia (vooral cosmetica) wat het geheel gezelliger maakt. Naar de uitbater te horen is de behandeling nagenoeg gelijk gebleven. Per persoon zal ons dit € 20 kosten. Twee jaar geleden koste dit € 25 maar kregen de klanten van Jetair € 5 vermindering. Om een ons onbekende reden is de samenwerking met Jetair verbroken maar voor ons bleef dus alles hetzelfde. Daar er morgen maandag regen verwacht wordt zou dit een geschikte dag zijn om een namiddag in de hamam door te brengen.

Vervolgens maken we een wandeling op de Ataturk Cadessi (zeg maar Ataturklaan) met zijn hoge palmbomen en in de er achter gelegen kleine winkelstraatjes. Sinds deze morgen hebben we nog niet gegeten. In een kleine gelegenheid (bakkerijtje? mini-restaurant?) verorberen we enkele gebakjes gevuld met appel. De gebakjes, met uitzondering van de baklava, zijn nogal langs de droge kant en die spoelen we door met een nescafé en een plat water. Nescafé is voor ons drinkbaar dit in tegenstelling met de Turkse koffie waarvoor men de gemalen koffie rechtstreeks in het water kookt en men even moet laten bezinken vooraleer die op te drinken. De bodem laat je dan best staan want daarin ligt het gruis. Wat verder kopen we voor mij in een winkel een nieuwe portefeuille. Na het gebruikelijke afbieden kan ik er een kopen voor 15 YTL (Yeni Turkisch Lirasi = nieuwe Turkse Lira). Sinds kort is de oude lira vervangen door de nieuwe waardoor er niet minder dan zes nullen zijn weggevallen (oud: 1.000.000 = nieuw: 1 = 60 eurocent, € 1 = 1,75 YTL.). De oude munten en biljetten zijn nog geldig tot het einde van dit jaar. Ook Lea probeert een portefeuille te kopen maar in haar enthousiasme van het afbieden biedt ze wat teveel af en blijft ze bij haar standpunt. De koop gaat bijgevolg niet door en de verkoper maakt zich wat boos. Enkele winkels verder koopt ze dan toch een portefeuille voor 28 YTL.

Daar het deze avond wat frisser is eten we binnen. De typische zachte verlichting, de vele brandende kaarsjes, het verlichte zwembad buiten en een vioolspeler maakt het geheel nog wat romantischer. Die avond steekt Musti voor de grap mijn Parkerbalpen, waarmee ik het restaurantbiljet heb getekend, in zijn hemdzak en verwacht dat ik die zal terugvragen. Twee jaar geleden had hij als eens geprobeerd met mij een Parkerbalpen om te wisselen met zijn balpen van hetzelfde merk maar daar die defect was en ik niets anders mee had om mee te schrijven, ging de deal niet door. Sindsdien weet ik dat je de meeste Turken een plezier kan doen met allerlei pennen, waardevolle maar ook met reclame op. Musti is zo’n minzame man dat ik uiteindelijk besluit hem de pen te schenken. In de plaats krijg ik zijn waardeloze balpen. Een dag later is het een andere garçon die mij probeert mijn mooie balpen, waarin mijn naam is gegraveerd, afhandig te maken. Maar deze keer lukt het niet en wanneer ik hem wijs op de ingegraveerde naam, staakt hij zijn pogingen.

Maandag 18 april 2005

5.15 u: worden wakker door de oproep van de muezzins. Opstaan om 6.45 u. Het is (volgens onze normen) licht bewolkt en wanneer we de kamer verlaten valt er wat lichte regen. Het is de eerste keer van de drie keren dat we hier zijn dat we de straten eens volledig nat zien liggen.

Na het ontbijt doen we enkele boodschappen op de overdekte markt en versturen we in het postkantoor enkele prentbriefkaarten. De kaarten die we voor twee jaar verstuurden via een postbus op de Ataturklaan zijn op dit moment nog steeds niet aangekomen. In het postgebouw is het zeer druk en ook aan de geldautomaten van de banken staan lange rijen aan te schuiven. Het is maandag vandaag, vandaar. Op de markt ondervinden we dat het er niet gemakkelijker op geworden is door de verandering van de geldwaarden. Oude TL, nieuwe TL, Euro en nog eens omrekenen naar het vroegere Belgisch geld om een goed beeld te krijgen van wat men uitgeeft. Ook hier is de bevolking nog niet de oude geldwaarden vergeten en spreken ze nog steeds van 1 miljoen lira i.p.v 1 lira. En als alles naar wens verloopt mogen ze zich al beginnen oefenen in Euro. Hoewel, nu al wordt er veel handel gedreven in Euro. Nochtans is het nog altijd best te betalen in Turkse valuta want met Euro’s wordt er altijd een schepje bijgedaan en rondt men dikwijls af naar boven. Kwestie van het gemak van rekenen…en het profijt van de handelaar.

Wanneer we terug in het hotel zijn druppelt het nog wat en zetten we ons nog wat onder een vooruitstekend deel van het gebouw. Het is tamelijk warm en door de vochtigheid voelt het broeierig aan. Het wolkendek is niet al te dik, af en toe probeert de zon door de wolken te piepen.

Kort na de middag vertrekken we naar de hamam. Onderweg eten we enkele koeken die we in een bakkerijtje kopen. Gisteren hebben we reeds de weg verkent maar terug moet ik wat zoeken. Een handelaar ziet dat we naar de juiste straat aan het zoeken zijn en vraagt waar we heen willen. Eens hij weet dat we naar de hamam willen loopt hij mee met ons en toont ons de weg. Hij zegt dat de uitbater een vriend van hem is maar dit liedje hebben we, en zullen we nog herhaaldelijk, horen. Ook zegt hij terloops dat hij een goed restaurant heeft en dat men na het bad meestal grote honger heeft. Kwestie van ook een graantje mee te pikken.

In de hamam worden we te woord gestaan door de “patron” die nog eens haarfijn uitlegt wat er zal gebeuren. We krijgen elk een paar pantoffels aangeboden zodat we ons kunnen ontdoen van onze schoenen.

De Hamam of Turks Bad, een belevenis op zichzelf

In een kleedkamer kan men zich ontdoen van zijn kledij en die opbergen in een slotvast kastje. Van een stapel handdoeken gebruikt men er één als lendendoek. Via de centrale ruimte, die als rustplaats wordt gebruikt tussen de diverse behandelingen, gaat het naar de warme ruimte. Deze heeft een centraal gedeelte waarin een groot verhoogd witmarmeren blad ligt en een viertal zijruimtes. De centrale ruimte heeft een halve bolvormige koepel waarin kleine ronde gekleurde glazen zitten. In een zijruimte overgiet een badknecht je met goed warm water en spoort je aan dit regelmatig verder te doen. Dan verdwijnt hij voor een 15-tal minuten en komt dan terug om de “pealing” te doen. Doormiddel van een soort washandje met ruwe oppervlakte wrijft hij de oude huid af (pijnloos). Na het afgieten gaat het via de centrale ruimte naar het hokje van de masseur voor de oliemassage. De massage duurt minstens 30 minuten en geen enkele spier of spiertje wordt vergeten. Vervolgens gaat het terug naar de centrale ruimte voor het aanbrengen van het gezichtsmasker (€ 5 extra voor het masker en nadien de gezichtsmassage). Eens het masker gedroogd is gaat het weer naar de warme ruimte. Het masker wordt afgespoeld met warm water en dan moet men zich neerleggen op de grote witmarmeren plaat. Doormiddel van een linnen zak en witte zeep wordt een grote hoeveelheid schuim geproduceerd die nodig is voor de zeepmassage. Na het afspoelen gaat het terug naar de centrale ruimte voor het laatste onderdeel: de gezichtsmassage. Na ca twee en een half uur is de behandeling voorbij.

Terwijl ik in de centrale ruimte zit te wachten op het opdrogen van het gezichtsmasker vraagt de masseur me een aantal woorden en korte zinnen in het Nederlands te vertalen vanuit het Engels of Duits. Hij schrijft die dan op (fonetisch). Hij wil graag enkele woorden praten tegen zijn (Vlaamse en Nederlandse klanten).

Na het betalen, het is inmiddels 15 u geworden, en het nemen van enkele foto’s keren we terug naar het hotel. Het weer is niet al te schitterend (het is bewolkt en af en toe vallen er enkele regendruppels). Tegen de avond aan wordt het zelfs wat fris niettegenstaande het in de voormiddag nog zacht was van temperatuur.

De rest van de namiddag brengen we door op de binnenplaats van het hotel. We zien ze hostess van Jetair langskomen om de nieuw aangekomen gasten te begroeten.

Voor het avondeten maken we een korte wandeling en gaan we slapen omstreeks 22 u.

In de nacht was er nogal wat lawaai door een grote groep Aziatische vrouwen die in de loop van de namiddag zijn aangekomen. Die avond palmen zij een groot deel van het restaurant in. Lea zegt gevat dat de “Japanse KAV” is aangekomen. Het trippelen over de houten plankenvloer van het hotel is goed hoorbaar. Op de koop toe barst er een half uur na middernacht een onweer los boven Antalya: een enkele hevige donderslag gevolgd door een felle regen. Na een half uur is de bui echter over. Na 2.30 u is er wat over en weer geloop in de kamer boven ons maar om 3 u wordt alles stil.

Dinsdag 19 april 2005

Na een nacht van relatief weinig slaap (onweer – regen – over-en-weergeloop van gasten en de vroege oproep van de muezzins) sta ik om 6 u op.

Om 7.15 u gaan we ontbijten en na nog even naar de kamer te zijn geweest wachten we op de binnenkoer op de komst van het busje dat ons naar de uitstap ‘Typisch Turkije’ zal brengen. Het is een 10-tal minuten te vroeg als we vertrekken om nog enkele andere hotels aan te doen (o.a. Talya en Dedeman). Om 9.30 u stappen we over op een grote bus die de uitstap zal doen. We rijden via Yesilbayn alwaar we even stoppen om er de wekelijkse markt te bekijken. Om 10.30u en ca 30 a 35 km van Antalya bezoeken we een niet-gerestaureerde karavanseray uit de 13de eeuw (overnachtingplaats voor de karavanen – saray= herberg). De zon komt er goed door. Hier en daar had ik in Antalya huizen gezien waar voor het raam een buikvormige houten constructie in lattenwerk was aangebracht. Ik stel de vraag aan de gids waarvoor dit eigenlijk diende. Volgens zijn uitleg diende dit voor wanneer de vrouw alleen thuis was en er door een vreemde man werd aangebeld. Die kon zij dan te woord staan. Dit voorwerp stamt nog uit een puriteins verleden. Later vertelde me een man een ongeveer eenzelfde verhaal maar volgens hem ging het dan wel over haremvrouwen. Van 11 u tot 11.50 u bezoeken we een lagere school. Deze is veel ruimer en een stuk moderner dan het schooltje dat we voor twee jaar bezochten tijdens een gelijkaardige uitstap. De kinderen verdringen zich rondom ons (het is net speeltijd). Na de school komt een commercieel gedeelte aan de beurt, namelijk een bezoek aan een tapijtenverkoopcentrum. In feite gaat het hier om een corporatief centrum dat gevormd wordt door 42 dorpen uit de omgeving. Hier worden de tapijten, die meestal thuis geweven worden, verzameld en aan de bezoekers getoond. Of er veel tapijten verkocht worden is zeer de vraag. Tijdens onze reis naar Cappadocië, in 2001, bezochten we een nog groter verkoopcentrum. Voor zover we weten werden er toen en ook nu geen tapijten verkocht. Terwijl er iets te drinken wordt aangeboden wordt er aan een duizelingwekkend tempo het ene tapijt na het andere uitgerold. Geïnteresseerden kunnen betalen doormiddel van hun kredietkaart en om er zeker van te zijn dat ze het juiste tapijt straks thuis krijgen worden ze door de koper op de rugzijde voorzien van een handteken doormiddel van een stift. We verlaten het verkoopcentrum om 13.15 u.

Om 13.45u zijn we aan het middagmaal toe (inbegrepen in de prijs) in een rudimentair restaurant in het dorpje Camili. De borden en alle ander eetgerei worden binnengebracht op grote metalen dienborden die op de tafels gezet worden. Als voorgerecht krijgen we rauwe groenten en brokkelkaas (geitenkaas?). Het hoofdgerecht bestaat uit lekkere rijst en blokjes kalkoen. Het nagerecht bestaat uit een kleine hoeveelheid aardbeien. De drank is niet inbegrepen en moet afzonderlijk betaald worden. De grote metalen dienborden hebben een doorsnede die ruim de breedte van een deuropening overtreft. Om met de borden uit zijn keuken te kunnen heeft de uitbater er niets beter op gevonden een 40-tal centimeter van de omlijsting van zijn raam uit te zagen en het uitgezaagd stuk terug aan de rest te bevestigen doormiddel van een scharnier. Zo kan hij het stuk lijst openklappen bij de bediening en eens dit voorbij (vooral tijdens de wintermaanden) het terug in zijn oorspronkelijke vorm brengen.

Na het middagmaal gaat de ganse groep te voet naar een wat verderop gelegen woning die we mogen bezoeken. Buiten ziet de woning er een beetje verwaarloosd uit maar binnen is het kraaknet. Het meubilair is naar onze smaak ietwat verouderd. De meeste bewoners hechten weinig waarde aan de buitenkant van hun woningen met uitzondering van de nieuwe flats in de duurdere wijken van Antalya. De buitenkant is voor de anderen, de binnenkant is voor henzelf, dus waarom geld uitgeven aan iets waar je zelf niets aan hebt. Bij het binnenkomen sprenkelt de vrouw des huizes wat reukwater op onze handen ten teken van verwelkoming, een oud gebruik dat stilaan aan het verdwijnen is.

Een 50-tal meter verder bezoeken we de moskee onder leiding van de gids. De meeste wetenswaardigheden over het religieuze leven wisten we al van tijdens onze uitstap van de reis in 2003. Hierna gaat het in de richting van het hotel, na eerst onderweg terug te zijn overgestapt in een klein busje.

Eens in het hotel werk ik mijn nota’s bij voor het reisverslag en maken we wat plannen voor de volgende dagen. Ondertussen brengt Musti ons elke een nescafé op de kosten van het huis.

Nog voor we naar het avondmaal gaan zien we op de TV in de kamer dat er een nieuwe paus verkozen is. Pas wanneer we terug op de kamer komen vernemen we dat de nieuwe kerkvorst de Duitse kardinaal Ratzinger is en de naam Benedictus XVI heeft aangenomen. Wij zijn het al gewoon geraakt dat er wereldgeschiedenis wordt geschreven als we op reis zijn.

Woensdag 20 april 2005

Lea heeft de afgelopen nacht slecht geslapen. Ze vindt geen gemak met de nogal bol staande hoofdkussens. Ik sta op om 6.30 u. Na de gewone ochtendrituelen maak ik een korte wandeling in de stille straatjes van Kaleici en de nog bijna verlaten Ataturk Cadessi terwijl Lea zich klaarmaakt.

Om 8.15 u gaan we ontbijten. Daarna lopen we eerst tot aan de overdekte markt om wat fruit te kopen en gaan vervolgens op zoek naar de stopplaats van de dolmus naar de (hogere) Dudenwaterval. In de buurt van de Ataturklaan treffen we een politiewagen aan met twee agenten die toezicht houden. Ik stel me even voor en vraag waar ik de bewuste stopplaats kan vinden. Met de enkele woorden Engels die hij kent wijst hij me de halte aan die twee blokken verder is gelegen. Onderweg hiernaar worden we nog maar eens aangesproken door een handelaar die ons wil meelokken naar zijn winkel. Daar we dit reeds gewoon zijn trappen we hier niet meer in. Wel vragen we de man nog eens voor alle zekerheid naar de halteplaats. Iedereen helpt je als je iets zoekt maar door hun ijdelheid geven ze je soms een verkeerde inlichting. Deze karaktertrek vindt je ook terug bij hun “Griekse broeders” . Beide bevolkingsgroepen gelijken echter sterk op elkaar zonder dat ze het zelf goed beseffen (beiden hebben een uitstekende keuken, hebben nog oude Franse toiletten in gebruik, hebben een uitgesproken handelsgeest, nemen het niet zo nauw met tijd en afspraken, enz). De man die ons aanspreekt zegt dat hij 5 jaar in de mijnen van Zolder heeft gewerkt en dat hij nog familie wonen heeft in de Pelikaanstraat in Antwerpen die in de goudbranche zitten. Om op mijn vraag te antwoorden roept hij er een andere handelaar bij en die weet ons te bevestigen waar de halteplaats is en zeg er nog bij dat we lijn nr. 14 moeten nemen. Op de aangeduide plaats is het een bestendig aanschuiven van dolmussen. Ik sla het aan- en afrijden een tijd ga en kan geen enkele dolmus met het nr. 14 ontdekken. Wel staat er een soort van opzichter, in burgerkledij, aan de halte die de bestuurders van de busjes aanzet sneller te vertrekken. Ik weet bij ervaring dat de chauffeurs en waarschijnlijk ook de opzichter enkel het Turks spreken. Ik probeer iets nieuws, dat nog lukt ook. Ik schrijf het nr. 14 op een stukje papier en eronder: “Duden Selalesi” (Dudenwaterval). De man wijst naar het nr. 14 en ik begrijp dat dit nummer fout is. Hij zegt dat we het nr. 78 moeten nemen. We blijven nog even wachten en enkele minuten later stopt er een domus met het nr. 78 en met achter de voorruit een bord met daarop o.a. D. Selalesi. Het is de bedoeling dat we pas na de middag de Dudenwaterval zullen gaan bezoeken. Nu we hiernaartoe de weg weten lopen we tot aan de oude haven van Antalya op zoek naar een uitstap voor donderdag. Na enkele uitbaters van boottochten gesproken te hebben vinden we er een die naar het “Muizeneiland” vaart op donderdag. De tocht duurt ca 5 u en het middageten is inbegrepen. Er is mogelijkheid vanaf de boot in zee te zwemmen. De prijs is € 25 maar we bieden af tot € 20. De man vraagt wel een voorschot van € 5 per persoon, dit omdat hij ook het eten moet kopen. Hij geeft ons echter zijn visitekaartje waarop hij schrijft dat hij het voorschot ontving. We spreken af voor morgen donderdag om 11 u. Naast de drie passagiers die hij nu reeds heeft zou hij nog naar andere kandidaten zoeken.

Na onze zoektocht keren we terug naar het hotel. Het is ondertussen behoorlijk warm geworden en zijn alle wolken verdwenen. Voor de rest van de voormiddag nemen we platte rust op de ligzetels aan het zwembad op de binnenplaats.

Rond kwart voor èèn vertrekken we naar de stopplaats van de dolmus om de Dudenwaterval te bezoeken. Voor vier jaar hebben we die al bezocht maar het is de moeite waard er nog eens naar toe te gaan. Na even gewacht te hebben aan de halte komt er een busje met het nr. 78 aangereden. Al de dolmussen zien er uit alsof ze een schop onder hun broek hebben gekregen. De voorkant is hoger dan de achterkant. Eens ingestapt betalen we het fenomenale bedrag (voor een trip van een kleine 30 km) van 1 YTL per persoon(= € 0,60 of ca 24 BEF). Als je achteraan zit blijf je gewoon zitten en geeft je het geld door aan diegene die voor je zit. Moet er geld teruggegeven worden dan gaat dit ook zo in omgekeerde richting. Bij het instappen had ik voor alle zekerheid nog eens gezegd tegen de chauffeur “Duden”, kwestie dat hij ons een seintje zou geven wanneer we op onze bestemming zouden zijn. Het busje heeft 15 zitplaatsen. Onder het rijden zien we dat er op enkele hoeken van de straten venters grote en kleine Turkse vlaggen verkopen. Aanstaande zaterdag viert men hier een van de drie of vier nationale feestdagen. Iedere feestdag werd door Ataturk gewijd aan een bepaalde bevolkingsgroep. 23 april is de dag voor de kinderen.

Het is een goeie 30 minuten rijden tot aan de waterval. De chauffeur geeft ons een seintje als we er zijn maar eigenlijk was dit niet nodig wat deze lijn heeft hier zijn eindpunt. De toegang kost ons het al even fenomenale bedrag van 1 YTL per persoon.

Met de dolmus terug kost ons deze uitstap 144 oude BEF. De zon schijnt overvloedig dit in tegenstelling toen we hier voor vier jaar waren, want toen was het wat betrokken. Door de zon lijkt de site nog mooier. We nemen enkel foto’s en op het einde van de rondgang drinken we iets en eet ik een toast met kaas. Het is hier heerlijk vertoeven, in de schaduw van de bomen, op de talrijke zitbanken. Rond half vier keren we terug naar de opstapplaats van de dolmus. Het is even wachten tot 15.55 u tot er een busje aankomt. In de stadsagglomeratie is het een stuk drukker want de avondspits is begonnen. Hier is het de gewoonte om veelvuldig te claxonneren, wat soms tot hectische toestanden leidt. Na een goed half uur rijden stappen we uit op de plaats waar we deze middag vertrokken zijn.

Daar we nog wat tijd hebben lopen we in de kleine zijstraatjes van de Ataturklaan op zoek naar een tas voor Lea. Wanneer we halfweg de hoofdstraat de weg hebben overgestoken en de Hadrianuspoort door zijn gegaan, vinden we een geschikte winkel. De verkoper probeert ons eerst een dure tas van een (nep)merk aan te smeren, maar dit lukt hem niet. Bij een minder dure tas kunnen we van de oorspronkelijke prijs van € 75 er € 25 afbieden nadat we de indruk gaven weg te gaan (een truc die nogal eens lukt). Zoals gebruikelijk biedt de man ons een thee aan en polst ons of we nog in andere spullen geïnteresseerd zijn. Maar na het legen van de drank maken we er vlug een einde aan en keren we terug naar ons hotel.

De avond verloopt zoals gewoonlijk.

Donderdag 21 april 2005

De ochtend: zoals gebruikelijk.

Om 10 u vetrekken we naar de haven en stappen er op de boot voor een tocht van 5 uur. Voor alle zekerheid hebben we ons zwempak mee. Bij de afvaart blijkt dat er 13 passagiers aan boord zijn waaronder een 7-koppige Zuid-Koreaanse familie en daarnaast een tweekoppige bemanning. We varen richting zuidwest. Na een uur varen gaan we voor anker ter hoogte van het Muizeneiland. Kort na het vertrek moest de boot nog even terugkeren omdat men een gasvuurtje vergeten was waarop het middagmaal moest klaargemaakt worden. Eens we stil liggen wordt het sobere maar zeer lekker middagmaal opgediend dat bestaat uit rauwe groeten (zoals altijd rijkelijk overgoten met olijfolie), spagetti en een lekker doradevis. Na het eten wordt er gevraagd wie er wil gaan zwemmen. Niemand lijkt geïnteresseerd, ik ook niet zo onmiddellijk na het eten.

Na een uur varen we iets verderop, achter het Muizeneiland door, en gaan een 30-tal meter van de kust voor anker. Weer wordt gevraagd wie wil gaan zwemmen maar terug lijkt niemand zich hiervoor geroepen. Volgens de bemanning is het zeewater 16 a 17 graden. Een van de Koreanen voelt even met de voet de temperatuur maar maakt geen aanstalten om zijn zwembroek aan te trekken. Er moet toch iemand de “clown” uithangen, dus trek ik mijn zwembroek aan. Via een kleine ladder glijd ik zachtjes in het water. Het is wat fris maar na enkele zwemstreken voelt het al goed aan. De bemanning zegt me dat er onder de vooruitstekende rotswand onder water rotsen zijn waarop men kan staan tot aan het middel om daar even uit te rusten. Ik heb echter een en ander niet al te goed begrepen en zwem wat meer naar rechts. Tegen de kust zijn er ook rotsen onder het water waar ik kan opklimmen. Ik voel wel dat de rots scherpe kanten heeft. Vanop de boot fluit en roept één van de bemanningleden dat ik beter onder de rotsen zwem, wat ik dan ook doe. Wat later zwem ik terug naar de boot. Eens aan boord wijst een van de Koreanen naar mijn been. Ik heb bij het klimmen op de rots een aantal schrammen opgelopen die wegens de bloedverdunner wat beginnen te bloeden. De Koreaan zegt dat hij arts is en met een rood ontsmettingsmiddel (met alcohol in – Isobetadine of eosine kent men hier niet) uit het verbandkistje van de boot ontsmet hij de schrammen. Na enkele minuten stopt het bloeden en kan ik terug in mijn gewone kledij kruipen.

Eens gekleed vraagt de stuurman of ik het stuur wat wil overnemen, wat ik met vele plezier doe. Moeilijk is dit niet want ik moet enkel rechtdoor koers houden en in de Antalyabaai is er geen andere boot te bespeuren. Uiteraard neemt hij, eens we tegen de haven zijn, het stuur terug over. Vandaag is het weer uitstekend, wat lichte bewolking en veel zon tussendoor. Tegen de avond aan komt er meer bewolking opzetten en vallen er enkele regendruppels.

Eens terug in het hotel stel ik vast dat het neusbeschermertje van mijn leesbril is losgekomen. Het (kleine) vijsje is verdwenen. Ik besluit alleen op zoek te gaan naar een opticienwinkel. De man bij wie we, naast de Hadrianuspoort, de handtas kochten verwijst me naar een van de kleine straatjes aan de overzijde van de Ataturklaan. Daar kom ik een van de bootsmannen van daareven tegen en die weet me te vertellen dat ik een brillenwinkel kan vinden in de Antaya-2000-bulding. Deze informatie klopt en ik vraag of ze daar deze kleine herstelling kunnen uitvoeren. Wanneer ik enkele minuten later vraag hoeveel ik moet betalen is het antwoord kortweg “niets”. Ik bedank het personeel hartelijk en keer dan terug naar het hotel.

De ongedwongen levenswijze van de Turken inspireert mij tot een nieuwe uitdrukking, dit in tegenstelling tot het ons bekende gezegde: “Leven als god in Frankrijk”.

“Leven als Mohamed in Turkije”

Avond: zoals gebruikelijk.

Vrijdag 22 april 2005

Opstaan om 6 u.

Om 8.30u vertrek naar Termessos en de Kürsünlüwaterval, zoals gebruikelijk eerst met een klein busje en dan overstappen in een grote bus. Van de overstapplaats vertrekken we om 9.30 u. De Franstalige gids die meerijdt met het kleine busje tot aan de overstapplaats vertelt al het een en ander. Hij zegt dat de inkomens in Antaya tussen de € 250 a € 500 liggen. Hijzelf heeft een maandwedde van € 350.

Termessos ligt niet zo veraf van Antalyastad. We bezoeken de archeologische site van 10 u tot 13 u. Zij is gelegen in een nationaal park (het Termessos Milli Parki) en is dus beschermd. Vanaf de ingang kan men nog een stuk verder rijden met de bussen en personenwagens. De laatste 300 meters moeten te voet afgelegd worden langsheen een sterk stijgend smal pad dat op het einde bezaaid is met stukken steen. Uitkijken dus om geen voeten om te slaan. Zijn daar ondermeer te zien: het theater dat prachtig gelegen is tegen het decor van een hoog bergmassief van het Taurusgebergte. Het theater dateert uit de Hellenistische tijd en werd aangepast door de Romeinen (een decormuur werd bijgebouwd). De site bezit nog een vijftal openingen in de grond waaronder zich grote ruimtes bevinden waavan men niet weet waartoe ze dienden. Hier bevindt zich tevens het grootste necropolis van Turkije. Blijkbaar werd Termessos vernield door een aarbeving want alles ligt kriskras door elkaar.

Bij het afdalen om terug te keren naar de bus is er iemand die zijn voet enkel verstuikt en wordt door twee man ondersteund naar beneden geholpen. Via de Nederlandstalige gids probeer ik wat verband te bemachtigen bij de buschauffeur maar in het verbandkistje dat hij bij zich heeft zitten slechts een tweetal kleine rolletjes gaasverband. Ik probeer mij hiermee te behelpen en omzwachtel de enkel van de man zodat die wat minder pijn heeft bij het stappen.

Vanaf hier is het een uur rijden naar de Kürsünlü-waterval. Die hebben we reeds bezocht in 2001. Voor we het park van de waterval binnengaan gebruiken we het middagmaal dat inbegrepen is in de prijs. Het gebouw waarin het restaurant gevestigd is ziet er nogal primitief uit maar binnen valt alles best mee. In ieder geval is het eten lekker.

Na het middagmaal bezoeken we de waterval en het vertrek naar het hotel is voorzien voor 16.45 u. Tegen de uitgang van het park treffen we het gezelschap van de man met verstuikte enkel. Hijzelf bleef achter aan de drankgelegenheid. We geraken in gesprek en worden als dank voor de geboden hulp getrakteerd op een drankje. Aan de uitgang van het park worden we opgehaald door het kleine busje dat ons rechtstreeks naar Kaleici en het hotel brengt.

Om 17 u zijn we terug in het hotel. Voor het avondmaal maken we nog een kleine wandeling en beloven Adamo dat we morgen bij hem zullen komen middagmalen.

Gans de dag was het redelijk bewolkt en tegen de avond aan is het zelfs zwaar bewolkt. Het bleef echter droog.

Zaterdag 23 april 2005

Vandaag wordt in gans Turkije een van de nationale feestdagen gevierd. 23 april is de feestdag voor de kinderen.

Ik sta op om 7 u. Na het ontbijt blijven we nog wat praten met een ouder koppel uit Borgerhout. Ze vertellen ons dat ze op 1 mei aanstaande met een kleine caravan voor 4 maand vertrekken naar Kroatië. Zij doen dit al 25 jaar.

Het is al 9.30 u wanneer we het hotel verlaten en we ons begeven in de richting van het voetbalstadion van Antalya. Er is reeds veel volk op de been, vooral kinderen, die allen naar het stadion trekken. Bij het binnenkomen worden de bezoekers afgetast door de talrijk aanwezige politieagenten. De hoofdtribune is ondertussen al volledig gevuld. Pas dan wordt een andere tribune opengesteld voor het publiek. Wijzelf komen terecht op een zijtribune. Om 10 u begint het feest met de toespraak, ik veronderstel, van de burgemeester van de stad Antalya die een rit maakt rond het stadion in een legerjeep. Van zijn toespraak en die van een jong meisje hebben we uiteraard geen jota verstaan. Na het verbale geweld volgt dan het optreden van de verstillende groepen, sommige in traditionele klederdracht. Twee grote vlaggen beheersen volledig het stadion, één met het portret van Ataturk (Mustafa Kemal was zijn echte naam) en een Turkse vlag. Bij het binnenkomen had een kleine jongen ons elk een klein Turks vlaggetje in de hand gestopt (uiteraard voor wat drinkgeld). Als een soort teken van sympathie voor de Turkse bevolking hebben we het de ganse dag meegedragen.

Sinds deze morgen is het tamelijk bewolkt. Het spijt ons niet want anders zou het niet uit te houden zijn in het stadion. Tegen de middag breekt de zon stilaan door en een uurtje later zijn er bijna geen wolken te bespeuren. Wel is het moeilijk om de juiste temperatuur te weten te komen want nergens vinden we een thermometer. Ondanks dat de zon achter wat wolken schuilgaat is het in de voormiddag reeds behoorlijk warm wat nog benadrukt wordt door een hoge luchtvochtigheidsgraad. Bovendien is de U.V.-straling een stuk hoger dan bij ons doordat de zon hoger aan de hemel staat.

Even na twaalf uur lijkt het feest naar zijn einde te gaan en om niet tussen de massa te geraken stappen we wat vroeger op. Via ons hotel gaan we naar het restaurant van Adamo dat gelegen is naast de oude stadstoren boven de baai van Antalya. De uitbater ziet ons al van ver komen en eens we een geschikt plaatsje uitgekozen hebben begint hij terug zijn waren aan te prijzen. Hij stelt ons voor  een maaltijd klaar te maken, voor ons beiden, die bestaat uit een zeebaars, een zeeduivel en een 5-tal reuzenscampi’s met brood en friet, voor de prijs van € 25. Hij moet een complete collectie Vlaamse T-shirts in zijn bezit hebben want vandaag draagt hij er een met als opschrift “550 jaar Stadhuis Leuven”. Een andere keer draagt hij dan weer een T-shirt met als opschrift “Wittekerke”.

De vis is vers en wordt gegrild. Hij smaakt lekker maar het grillen bekomt Lea daarna niet al te best. In totaal betalen we € 52 voor de maaltijd en de dranken. Wanneer we vertrekken dringt Adamo erop aan dat we voor we naar huis vertrekken we nog eens afscheid moeten komen nemen. Zo’n lieve minzame man kunnen we dit niet weigeren, dus beloven we ons best te doen.

De tijd vliegt hier snel want het is reeds 14.30 u wanneer we terug zijn in het hotel alwaar we de rest van de namiddag lui aan het zwembad doorbrengen. Ondertussen bekijken we het aankomen en vertrekken van toeristen van allerlei pluimage. Daaronder is er een ganse klas uit Walonië die op “studiereis” is. De hostess van Jetair komt ook nog langs om een drietal pas aangekomen koppels te begroeten. Twee van de drie waren niet al te gelukkig want het ene koppel hadden slechts een “gewone” kamer geboekt. Die werden dus ondergebracht in de piepkleine haremkamertjes waarin je met moeite je twee grote valiezen kwijt kan. Ook wij hadden dit probleem toen we hier in 2001 waren. Daaruit trokken wij de les om de volgende keren een superieure kamer te boeken, zogezegd om het jacuzzibad, maar in werkelijkheid omdat die kamers behoorlijke afmetingen hebben. Het andere mistevreden koppel moet voor één nacht in een ander gebouw logeren door een overboeking. De vermoeidheid van de reis doet de rest. Bovendien laten ze zich nog een peperdure fles wijn aansmeren zonder eerst eens te informeren naar de prijs. Het scheelt bovendien maar een haar of de man sukkelde bijna in het zwembad wanneer hij zich recht stelt om naar het buffet te gaan. Wij trachten de plooien wat glad te strijken door te zeggen dat na een goede nachtrust de zon wel weer zou schijnen en dat het al de derde keer was dat we hier verbleven. En gelijk had ik want al de volgende dag waren ze in een goede stemming en nog een dag later was hen aan te zien dat ze er duidelijk zin in hadden.

Daar het hotel proppensvol zit (150 gasten) en door de te verwachten zomerse avond proberen de kelners zoveel als mogelijk tafels buiten te dekken.

Na een mooie avond waarbij we genieten van de zachte temperaturen, de heerlijke Turkse keuken en de romantische sfeer van het gebouw gaan we om 22 u slapen.

Zondag 24 april 2005

Ik sta op om 6.45 u. Het dringt stilaan tot ons door dat het einde van deze reis in zicht komt.

Na het ontbijt gaan we nog voor de laatste keer naar de overdekte markt om wat fruit te kopen. Na in het hotel ons te hebben ontdaan van onze boodschappen gaan we in de kleine straatjes in de buurt van de Ataturklaan op zoek naar een horlogewinkel om een nieuw armbandje te kopen voor het uurwerk van Lea. Op dit vroege uur zijn er nog niet veel winkels open, te meer dat het zondag is vandaag. Een uurwerkwinkel, die pas opengaat, stappen we binnen nadat we in de buurt de man die nog in Zolder heeft gewerkt nog maar eens tegen het lijf lopen. We betalen 8 YTL voor het armbandje en het wordt ter plaatse aan het uurwerk bevestigd. Nabij de building Antalya 2000 is er een taxistandplaats en op een bord staat aangegeven dat een taxirit naar de waterval van Manavgat € 45 kost maar spontaan doet de man er nog € 5 af. Gisteren heb ik aan een taxistandplaats in Kaleici een bedrag van € 55 geboden voor dezelfde uitstap. We keren terug naar deze laatste en wijzen op het lager bedrag. We komen overeen voor het bedrag van € 50. Meteen spreken we het tijdstip af wanneer we deze namiddag willen vertrekken.

Om 13.30 u vertrekken we naar de Manavgatwaterval. Het is ca 1.15 u rijden over een afstand van 75 km. Manavgat ligt halfweg tussen Antalya en Alanya. De zon schijnt overvloedig en het is warm. We volgen de weg die evenwijdig loopt met de kust maar de baai krijgen we niet te zien. Ondertussen genieten we van een prachtig zicht, op afstand, op het Taurusgebergte, met zijn soms grillige rotsformaties. Er is weinig verkeer op deze weg, waarschijnlijk omdat het geen werkdag is vandaag. Af en toe moet ik verwonderd toekijken wanneer de chauffeur met zwier soms door het rode licht rijdt of de volle witte lijn overschrijdt. Bus- en taxichauffeurs zijn hiervoor bekend in Turkije. Eens in Manavgat kunnen we rustig de waterval bekijken. Hij is minder spectaculair dan de twee andere in de buurt van Antalya maar daarom niet minder mooi. Voor voordat we na ongeveer anderhalf uur terug naar de taxi gaan proef ik nog een plat Turks brood waarin fetakaas is verwerkt. Omstreeks 16 u keren we terug naar Antalya alwaar we om 17.15 u aankomen. Van ons aan ons hotel af te zetten is er geen sprake want de chauffeur kent blijkbaar Kaleici niet al te goed. Bovendien spreekt hij enkel de Turkse taal. Ik reken af en geef nog wat fooi bovenop voor de chauffeur (een hoop met muntstukken waar in binnenkort toch niets meer mee kan doen). Van de taxistandplaats is het maar twee korte straatjes lopen tot aan het hotel.

Omstreeks 19.15 u gebruiken we het avondmaal.

Een mooie droom gaat stilaan voorbij…

Maandag 25 april 2005

Gisterenavond was er heel wat lawaai in de buurt van onze kamer. De Waalse klas zette zowat het ganse hotel op stelten. Wij hopen dat dit deze avond niet zal gebeuren want morgen moeten we vroeg opstaan.

Vandaag beginnen we aan onze laatste dag. We hebben de bedoeling het wat rustig aan te doen. Na het ontbijt wandelen we naar het nabijgelegen Ataturkpark en gezeten op een van de banken genieten we nog een laatste keer van het uitzicht op de baai en het gebergte met zijn besneeuwde toppen. Overal in het park staan namaakstenen opgesteld waarin luidsprekers zijn ingewerkt en waaruit zachte muziek weerklinkt.

Omstreeks 10.30 u keren we terug naar het hotel waar we de rest van de voormiddag doorbrengen aan het zwembad. Ondertussen delen we enkele van onze ervaringen mee aan andere Vlamingen die in het hotel te gast zijn.

Nadat het kamermeisje de kamer heeft gepoetst is het tijd om onze valiezen klaar te maken. Dit levert geen noemenswaardige problemen op. Veel hebben we niet gekocht en de tas die Lea kocht gaat mee als handbagage. Vervolgens ga ik naar de receptie en reken af. We betalen met visakaart de dranken die we verbruikten, een kleinigheid aan eten en de safe in de kamer. Twee jaar geleden kon men hier enkel betalen met Eurocheque. Gezien dit betaalmiddel niet meer bestaat is men hier ook overgeschakeld op kredietkaarten.

Nu hebben we nog één beleefdheidsbezoek af te leggen namelijk bij Adamo in de buurt van de oude stadstoren. Net buiten het hotel lopen we echter Adamo tegen het lijf. We zeggen dat we net op weg zijn naar hem. Hij antwoordt hij maar een 10-tal minuten weg zal zijn. Ondertussen drinken we iets op het terras van zijn restaurant. We beseffen dat die 10 minuten algauw een uur kunnen worden en we maken ons geen al te grote illusies hem nog terug te zien. Na een ruime tijd gewacht te hebben keren we terug en nemen een andere weg om nog iets voor Marijke te kopen. Uitgerekend daar komen we Adamo tegen en nemen op een hartelijke wijze van hem afscheid. Hij hoopt dat we ooit nog eens zullen terugkeren naar Antalya.

Na nog de laatste spullen in onze koffers te hebben gestoken gaan we om 19.15 u aan tafel voor het “laatste avondmaal”. Hoewel we er stellig van overtuigd zijn deze avond geen wijn meer te drinken worden toch door de vriendelijke hoofdkelner ertoe aangezet nog een glas wijn te gebruiken bij het eten. In het kader van het vroege vertrekuur van morgen houden we het wat het eten betreft wat sober. Na het eten nemen we afscheid van de drie voornaamste kelners en vergeten we niet hen een fooi in de hand te stoppen. Vooral het afscheid van de sympathieke Musti is bijzonder hartelijk. In de receptie betalen we de laatste rekening en vraag ik om mij om 3.30. u te wekken niettegenstaande we zelf een wekker zetten en ook het alarm van onze GSM laten aflopen om 3 u. In de receptie staat een van de drie broers Alp (vandaar de naam Alp Pasa) die eigenaar zijn van het hotel. Deze spreekt een aardig mondje Nederlands omdat hij gehuwd is met een Nederlandse. Naar we vroeger vernamen zouden de broers ook nog een hotel hebben in Nederland. Ik feliciteer hem met het hotel en het vriendelijke personeel en wanneer ik hem bovendien zeg dat het onze derde keer was dat we hier verbleven zie ik hem zo groeien van trots. Hij vraagt nadrukkelijk dat ik publiciteit zou maken voor zijn hotel en duwt me nog vlug een (Nederlandstalige) folder in de hand. Maar alle gegevens kunnen ook nagetrokken worden op de website www.alppasa.com.

We kruipen zo vroeg als mogelijk onder de wol nadat de muezzins van de omliggende moskeen hun laatste oproep tot het gebed doen. We hopen dat de Waalse klas het wat rustiger aandoet deze avond. Maar ook in dit valt nog goed mee.

Dinsdag 26 april 2005

Opstaan om 3 u. Nog vlug nemen we een verfrissend bad en draag ik zelf de valiezen naar beneden kwestie om enige beweging te hebben.

Om 4.30 u trekken we voor de laatste keer de deur van onze kamer achter ons dicht. Beneden krijgen we van de nachtportier een tas koffie die we nog vlug naar binnen werken omdat het busje dat ons naar de luchthaven zal brengen reeds komt voorgereden. Slechts een dame zit er al in het busje en met ons drieën gaat het om 4.40 u in de richting van de luchthaven doorheen de verlaten straten van Antalya. Amper 15 minuten later zijn we ter plaatse en worden we door de hostess van Jetair naar de juiste incheckbalie verwezen. Daar we vooraan in de rij staan zijn we al vlug onze valiezen kwijt. Zelfs op dit vroege uur is het zeer druk in het luchthavengebouw. Daar er telkens twee jaar zat tussen onze verblijven alhier zien we duidelijk het steeds maar drukker wordend toerisme. Bij het binnenkomen van de luchthaven waren we al door een veiligheidscontrole gepasseerd en na de pascontrole is er nog een tweede veiligheidscontrole. Tussendoor drinken we nog een koffie en werken we vlug een koffiekoek naar binnen. Uiteindelijk belanden we aan “gate 205” waar wij nog even moeten wachten om in de bus te stappen die ons naar het vliegtuig brengt. Om vijf minuten voor zeven taxiet het vliegtuig naar de startbaan en precies om zeven uur, zoals voorzien, komen we los van de grond. De vlucht duurt eigenaardig genoeg iets langer dan in het naar hier komen, namelijk vier uur. Het bescheiden ontbijt wordt voor mij nog bescheidener wanneer ik zie dat er roerei in het pakket zit en ik dit best niet eet als ik geen problemen wil krijgen met mijn lever. Ik stel mij dus tevreden met het broodje, een hoekje smeerkaas, een confituurtje en de koffie. Bij het opstijgen in Antalya kunnen we nog even genieten van de zon overgoten stad. Na een half uur trekt het wolkendek dicht en kunnen we niets meer zien van de grond onder ons. Stipt om 10 u landen we op de luchthaven van Zaventem. Zonder enige problemen passeren we de pascontrole, de douane en vinden we onze valiezen terug op de transportband. Reeds om 10.48 u vertrekken we met de rechtstreekse trein naar Gent alwaar we aankomen om 11.45 u. Onderweg had ik contact opgenomen via mijn GSM met Godelieve die ons komt afhalen aan Sint-Pietersstation.

12.15 u we steken de sleutel op onze voordeur. We zijn thuis. Het (Turks) sprookje is voorbij.

TeŞekkür ederim Antalya

(Dank u wel Antalya)

Besluit

Voor de derde keer waren we te gast in het Alp Pasahotel in Antalya. Geen seconde hebben we spijt gehad van onze beslissing om nog eens dit gezellige oord op te zoeken. Ook hebben we tijdens die drie bezoeken de bevolking beter leren kennen en vooral waarderen.

Waarschijnlijk werd dit het laatste bezoek aan Antalya omdat we ook nog andere horizonten willen verkennen. Maar zoals het spreekwoord zegt: “Zeg nooit nooit”.

15-04-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
14-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2005 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







de waterval van Manavgat, halfweg tussen Antalya en Alanya

14-04-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
13-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2005 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen







het Taurusgebergte gezien vanuit het Ataturkpark van Antalya

13-04-2005 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
06-09-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

4.9.2004 – 20.9.2004

Zaterdag 4 september 2004

4.30 u: opstaan

5.50 u: vertrekken – kilometerstand 84.588 – we rijden via de E 40 naar Brussel wegens de werken aan de ring rond Antwerpen. Het is ca 16 graden, mooi weer en geen wolkje aan de lucht.

6.22 u – 50 km: we rijden de ring rond Brussel op richting Luik.

6.33 u – 69 km: verlaten de ring rond Brussel en beginnen aan de snelweg naar Luik.

7.20 u – 158 km: rijden voorbij Luik. Het is 16 graden.

7.43 u – 195 km: stilstand aan de parkeerplaats Lichtenbusch (even voor ? of na ? de Belgisch-Duitse grens) voor een sanitaire stop. We vertrekken er terug om 8 u.

9.08 u – 208 km: rijden Aken voorbij.

9.00 u tot 9.20 u – 293 km: stilstand op de raststatte Siegburg.

11.11 u – 440 km: rijden de luchthaven van Frankfurt voorbij.

11.40 u – 480 km: ter hoogte van Kleinmorthsheim is er stilstaand verkeer. Na 5 minuten is het probleem opgelost.

11.49 u – 487 km: rijden Aschaffenburg voorbij. Wij vragen ons nog steeds af waarvoor de overspanning over de weg, die voorzien is van grote ramen, wel moet dienen.

12.40 u tot 13.14 u – 559 km: stilstand op de raststatte Würzburg. We eten er iets. We vragen ons af of we niet beter zouden doorrijden naar onze eindbestemming. Het weer is uitstekend en het verkeer geeft geen problemen (tot nu toe). We bellen met de GSM naar Schütsenhof om te vragen of we een nacht vroeger mogen komen. Burgl (afkorting voor Walburga) zegt dat er een kamer vrij is voor ons maar dat we de volgende dag pas naar onze gebruikelijke kamer kunnen. We zullen dus een kleine verhuis moeten doen. Ik verwittig haar dat het gerust 19 u a 20 u kan zijn als we daar aankomen. Ook dat is voor haar geen probleem. Na het eten van elk twee croissants en een koffie vertrekken we terug.

14.34 u – 683 km: we stoppen aan de raststatte Nurnberg en tanken er 42,38 liter diesel voor € 41,28 (€ 0,974/liter tegen € 0,904 in België) Het grote prijsverschil waarover men het in de pers had is dus fel overdreven.

15.50 u – 811 km: wanneer we in de buurt van Munchen komen krijgen we een file te verwerken veroorzaakt door het samenkomen van enkele wegen met de ringsnelweg rond de stad en gepaard gaande met werken op die plaats.

16.17 u – 818 km: einde van de file daar wij de ringsnelweg verlaten en de snelweg nemen richting Salzburg.

17.09 u – 862 km: stoppen een tiental minuten aan een raststatte, kopen er twee autowegenvignetten voor Oostenrijk (2 x 10 dagen) en eten er wat.

18.18 u – 967 km: passeren de Duits-Oostenrijkse grens.

18.32 u – 993 km: rijden door de eerste Oostenrijkse tunnel.

18.52 u – 1011 km: na het verlaten van de snelweg te Bisschofshofen rijden we even verder door Sankt Johan in Pongau.

19.09 u – 1037 km: aankomst te Grossarl aan hotel Schütsenhof. Het avondmaal is volop aan de gang en het is dus druk voor de uitbaters Burgl, Hias en Monika. Toch vinden ze even de tijd om ons welkom te heten en ons onze voorlopige kamer voor één nacht (nr. 2) aan te wijzen. Na vlug onze spullen in de kamer te hebben gezet en genoten te hebben van een verfrissende douche gaan we eten. Nergens bespeuren we bekenden van vorige jaren.

Avondmaal:

Menu:
Eierflockensuppe
Salat vom Buffet
voor Lea: Jägerschnitzel dazu Duchessekartoffeln
voor mij: Kasnock’n (dit zijn “spätsele” – kleine, in water gekookte deegballetjes – in een kaassaus)
dessert: Pfirsichkompott mit Sahne

Als afsluiter van de maaltijd krijgen we de traditionele welkomstsnaps aangeboden. Daarna gaat het richting kamer en schrijf is de eerste dag van mijn reisverslag. Rond 21 u gaan we doodmoe slapen maar horen boven ons een groep mannen bekende liederen zingen(kamer 2 bevindt zich op de verdieping -1 –onder de gelagzaal). Ware het niet dat we zo moe waren, we zouden nog eens naar de stube teruggekeerd zijn om mee te zingen, maar nu houden we het op wat meeneuriën in ons bed. Even na 22 u valt het zingen stil en dommelen we in (juister is: we vallen in slaap als een steen).

Zondag 5 september 2004

5.00 u: na een diepe en verkwikkende slaap wordt ik wakker maar blijf nog wat liggen tot 7.50 u. Ik sta op, ga douchen en wandel daarna even rond het hotel om van de ontwakende vallei te genieten. Het weer is wat bewolkt maar de zon zal gans de dag overvloedig schijnen. Wanneer ik terug ben op de kamer is Lea bijna klaar en gaan we samen ontbijten. Alles is gebleven zoals vorig jaar. Bij het ontbijt kunnen we kiezen uit twee menu”s voor ’s avonds. Deze staan op een blad en kan men het gekozene aankruisen. Voor de kleine eters is het mogelijk een kleine portie aan te kruisen. De rechterhelft van het blad, waarop de menu’s staan, scheur ik telkens af en bewaar ik om mijn verslag aan te vullen. Indien de twee voorgestelde menu’s niet voldoen aan de wensen van de gasten mag men ook een gerecht kiezen van de kaart. Ik vraag tijdens het ontbijt aan Burgl wanneer onze kamer (nr. 16) klaar zal zijn zodat we kunnen verhuizen. Dit zal zowat rond de middag zijn.

Na het ontbijt wandelen we naar het centrum van Grossarl en verpozen wat op een bank midden in het dorp. Blijkbaar is dit de kortste weg naar de kerk want heel wat bewoners passeren ons om de mis van 10 u bij te wonen (de enige mis op zondag). Velen zijn gekleed in “trachten”, de traditionele klederdracht. Onder hen enkele jonge gezinnen met hun kleine kinderen. Ook deze laatste zijn in klederdracht, wat mooi is om zien. Tegen 10 u gaan we in richting van de kerk die men bereikt na een korte steile klim. De kerk, die prachtig versierd is met met bladgoud belegde beelden, zit bomvol zodat we achteraan moeten rechtstaan. Een jeugdkoor zingt een prachtige hymne. Halfweg de dienst verlaten we de kerk en keren we terug naar het hotel. Onze kamer is echter nog niet klaar maar na een half uurtje wachten en het drinken van een koffie kunnen we aan de verhuis beginnen. De meeste bagage hebben we in de valies en de tassen laten zitten zodat de verplaatsing vlug gebeurd is. We krijgen dezelfde kamer als vorig jaar (nr. 16) zodat we ons al vlug terug thuis voelen. Na alle bagage te hebben uitgeladen en in de kassen geschikt te hebben rusten we wat uit .

14.00 u: we rijden met de auto naar het daleinde van het Grossarldal en verbruiken iets op het terras van het restaurant Talwirt (apfelstrudel met behoorlijk wat slagroom en Lea een sorbet van perziken en gekonfijt fruit, overgoten met yoghurt met elk een koffie).

Rond 16.00 u zijn we terug in het hotel en besluiten de sauna uit te proberen. Die bevindt zich op de -1 verdieping. We leerden dit fenomeen voor het eerst kennen in Houffalize. Hier is het gebruik van de sauna echter gratis, dus iedere dag dat het past zullen we gebruik maken van de sauna.

Na de sauna brengen we de rest van de tijd tot aan het avondeten door op het terras van het hotel en genieten van de ondergaande zon.

18.00 u: avondmaal

Menu:
Ridssuppe mit Frittatenroulade
Salat vom Buffet
Grillteller mit Kräuterbutter dazu Ofenkaroffel mit Sauerrahm-Specksause
dessert: Tropicana (vanille-ijs met appelsiensap)

22.30 u: gaan slapen

Maandag 6 september 2004

6.45u: opstaan.

7.00 u: ik maak een wandeling in de omgeving van het hotel.

7.45 u: ontbijt. Een gewoonte van dit hotel is dat op maandagmorgen de gasten een “morgenpost” ontvangen. Dit is een blad met wat inlichtingen op en waarop ook de wandeling van morgen met de gasten van het hotel onder leiding van Hias wordt aangekondigd. De wandeling van morgen gaat naar de Bachalm.

9.15 u: we rijden naar het dal en naast de kabelbaan is de winkel Billa gevestigd. Billa is een winkelketen, best vergelijkbaar met Aldi en Lidl. We doen er enkele inkopen en keren dan terug naar het hotel.

10.30 u: vertrekken met de auto naar de parkeerplaats gelegen boven het dorp Huttschlag

10.45 u vertrekken op wandeling naar de Hub-Grundalm. Twee jaar geleden was ik daar met de gasten van het hotel tijdens de wandeling met Hias. Lea ging toen niet mee. Het weer is ronduit schitterend, aangename temperaturen en geen wolkje aan de lucht, een licht briesje die het allemaal aangenaam maakt. De weg naar de alm is een licht stijgende grintweg. Onderweg krijgen we een telefoontje op onze GSM van Marijke maar door de slechte ontvangst (door te weinig antennes of teveel bomen) wordt het gesprek afgebroken. Ik stuur dan maar een sms-je naar Marijke dat wel terecht komt. De alm bereiken we om 12.30 u. Met zicht op de zonovergoten bergen eten we elk een boterham met hesp (schenckenbrodt) en drinken we een Almdudler en een koffie.

13.15 u: we keren met een langzame stap terug naar beneden.

Omstreeks 15.00 u zijn we terug aan de wagen en rijden naar het hotel. Daar maken we gebruik van de sauna en tussen 17.00 u en 18.00 u drinken we nog iets op het terras van het hotel. De ondergaande zon zet het tegenoverliggende Elmaudal in een zacht avondlicht.

18.00 u: avondmaal.

Menu:Ridssuppe mit Goldwürfel
Salat vom Buffet
Rindsroulade dazu Butternudeln
Melonen im Holunderblütensaft

Nu ontdek ik dat men hier ook donker bier heeft. Het is maar een flauw afkooksel van onze donkere bieren, wat het alcoholgehalte betreft, maar de smaak kan er door.

Na het avondmaal kijken we nog even van op ons terras naar de deemstering die over het dal valt.

Dinsdag 7 september 2004

5.00 u: ik wordt wakker maar blijf liggen tot 6.50 u.

7.50 u: ontbijt

Na het ontbijt maken we ons klaar voor de wandeling met de gasten van het hotel onder leiding van Hias. Het is de eerste keer dat Lea meegaat op een gezamenlijke wandeling.

9.30 u: we vertrekken met de wagens, in colonne, naar het startpunt van de wandeling dat gelegen is tussen Grossarl en Huttschlag. We rijden de berg op tot aan de “schrancke” (het hek – een gesloten hek mag men niet voorbijrijden, ook de verbodsborden “verboden voor alle voertuigen” die vergezeld zijn van een bord “OBF” (Östenreichischer Bundesfrost – Bosbeheer Oostenrijk) mag niet voorbijgereden worden). Doordat we met een 8-tal wagens zijn laat een deel zijn wagen achter voor het hek en rijdt de rest achter Hias die enkele bochten verder nog een andere parkeerplaats voor een 5-tal wagens aanduidt.

9.45 u: Samen met Hias beginnen we aan de wandeling. Een van de gasten van het hotel rijdt met zijn wagen tot aan de alm. Langzaam stijgend vordert de groep onder een stralende zon (in het dal was het bij het vertrek 7 graden). Iedereen is opgewekt en kwettert er lustig op los. Halfweg de beklimming stopt de groep en deelt Hias bier en frisdrank uit (daar waarschijnlijk achtergelaten door de gasten die met zijn wagen onderweg zijn naar de alm). Het gebaar werd waarschijnlijk ingegeven door het vrij warme weer van de laatste dagen.

11.30 u: aankomst op de Bachalm. Lea heeft de beklimming zonder problemen meegemaakt. Het is de gewoonte dat Hias zijn gasten trakteert op een “obstler” (snaps). Weinigen zeggen neen tegen het prikkelend drankje. Verder gebruiken we er drie “gespritste” appelsappen (appelsap opgelengd met spuitwater) en een kleine breteljause (bretel: plank, jause: voedsel, versterking van de inwendige mens). Oostenrijkers zijn specialisten in het mengen van allerlei dranken. Dit alles kost ons € 7,60. Daarnaast kopen we nog een prentkaart met een foto van de alm. Rond 13.00 u is het tijd om terug te keren. Onderweg nemen wij een zogenaamd “kortere” weg, een smal kronkelig en gebrekkig paadje, maar uiteindelijk doen we er langer over dan dat we de gewone weg hadden gevolgd.

14.30 u: we zijn terug aan de wagen en rijden naar beneden. Daarbij is het uitkijken geblazen omdat de grintweg zodanig bolvormig is dat het niet uitgesloten is dat men met de onderkant van de wagen de weg raakt.

In het hotel aangekomen nemen we vlug een douche en steken dan onze voeten onder tafel voor de gratis koffie en koeken ons aangeboden door Burgl. Ondertussen praten we wat met de andere (Duitse) gasten. Het valt ons op dat we dit jaar gemakkelijker contact met hen maken.

18.00 u: avondmaal.

Menu:
Zucchinicremesuppe
Salat vom Buffet
Gebackene Hendlbrust dazu Rahmkartoffeln
dessert: Bananenmilch

De rest van de avond: idem dito

Woensdag 8 september 2004

7.00 u: opstaan

7.55 u: ontbijt

8.50 u: vertrek uit het hotel, te voet, naar het dalstation van de kabellift. Het hotel is uitstekend gelegen voor de skiërs die ’s winters de kabellift willen nemen. Via een weide naast het hotel skiën ze naar het dalstation, amper 2 minuten ver. Voor ons is het ook maar 10 minuten stappen. We zijn nog op tijd om mee te kunnen met de kabellift. Die werkt slechts om het uur en zolang er wandelaars staan aan te schuiven. In dit seizoen werkt de lift op zondag en woensdag. Bij regenweer wordt de dienst verschoven naar ’s anderendaags.

9.15 u: aankomst in het bergstation van de kabellift. We vertrekken naar de Kreuzkogel die we van hieruit zien en die bereikt kan worden na een korte maar steile helling.

ca 10.00 u: aankomst aan de voet van de spits van de Kreuzkogel. Van hieruit hebben we zicht op de Gasteinervallei en Dorfgastein. Ikzelf klim nog even naar de top van de Kreuzkogel om er een wandelstempel te halen. Die is te vinden aan het “gipfelkreuz” (het kruis op de top). Wegens het goede weer is het op deze top zeer druk, je zou bijna van filevorming kunnen spreken. Op de top is er op dat ogenblijk een groep die onder begeleiding van een harmonica een mooi lied zingen.

Van de Kreuzkopel gaat het naar de Fulseck. Dit is een graatwandeling waarvan het laatste deel vrij steil is en flink in de kuiten bijt.

10.40 u: op de Fulseck stappen we in het bergstation in de kabellift en dalen af naar Dorfgastein. Halfweg moeten we overstappen in het tweede deel van de kabellift.

ca 11.00 u: we stappen uit de gondel van de kabellift te Dorfgastein. Tijdens de afdaling zien we enkele “drachenfliegers” of “paraglijders”. Van het dalstation naar het dorp is het slechts vijf minuten stappen. Voor ons is het een nostalgisch gevoel hier, na meer dan 25 jaar, weer eens te zijn. De twee vorige jaren deden we Dorfgastein ook aan maar toen regende het meestal (bij mooi weer blijven we meestal in het Grossarldal). Onder de stralende zon komen de herinneringen aan vroeger terug naar boven. Uit een vorig bezoek weet ik dat de vroegere hotelbaas van Steindlwirt, Joseph Rieser, reeds overleden is. Ik wandel even op het kerkhof naast de kerk en vind een familiegraf waarop vermeld staat: “ Jozeph Rieser + 1987”. De man heeft ons laatste bezoek amper 9 jaar overleefd.

Na een wandeling door het kleine dorpscentrum, dat er bevreemdend stil bij ligt, gaan we iets eten op het terras van een patisserie (2 croissants, 1 croissant met chocolade, een kersenstrudel en twee kannetjes koffie = € 16).

13.00 u: we zijn terug aan het dalstation van de kabellift en gaan terug naar boven. De liften die we die dag gebruikt hebben zijn eenmalig gratis door de aankoop van een Salzburgerland Card (€ 44 voor 12 dagen). Van de Fulseck gaat het terug naar de Kreuzkogel en naar het bergstation van de kabellift naar Grossarl. Daar neemt Lea om 14.05 u de lift en ik zal te voet naar het hotel gaan. Deze tocht is ongeveer 10 km lang en de weg loopt langs het hotel. Boven staat aangegeven dat deze wandeling 2 ¼ u duurt (tot in het dorp van Grossarl) maar ik doe er maar anderhalf uur over tot aan het hotel.

Eens terug in het hotel en na wat gerust te hebben gaan we wat uitzweten in de sauna.

18.00 u: avondmaal. Hias en Burgl hebben mij waarschijnlijk zien afkomen van de berg want beiden vroegen me hoe het gegaan was.

Menu:
Ridssuppe mit Nudeln
Salat vom Buffet
Gulasch vom Hirschkalb dazu Birnenkroketten uns Apfelrotkraut
dessert: Topfennockerl auf Erdbeerkompott

Na het avondeten duurt het niet lang of we gaan slapen. Het was een vermoeiende dag, veel zon met slechts enkele wolken.

Donderdag 9 september 2004

9.10 u: vertrek aan het hotel naar de Grossglockner. 85.690 km. we tanken 28,74 liter diesel voor € 25,26 (goedkoper dan in België).

9.31 u: vertrek aan het pompstation in Grossarl. Na ongeveer 25 km (Schwarszach) even opgehouden door werken.

10.09 u: rijden voorbij de afslag naar de Gasteinervallei.

10.28 u – 50 km: afslag naar de Glossglockner. Er is lichte nevel en de toppen van de eerste bergen zitten in de wolken.

10.43 u – 62 km: aankomst aan de kassa waar moet betaald worden. We betalen € 23,80 i.p.v. de normale € 26 (vermindering met Salzburgerland Card). Vooraleer we de kassa voorbijrijden drinken we nog een koffie in de taverne Tauernhaus.

11.04 u: beginnen we aan de tocht over de Hochalpenstrasse.

11.53 u – 77 km: we zijn op de Edelweisspitse waarvan de top op dat moment in de wolken steekt.

13.15 u – 100 km: bereiken de Kaiser Franz Josefhöhe aan de voet van de Grossglockner.

14.16 u – 133 km: we zijn terug aan de kassa.

14.30 u – 146 km: einde van het dal van de Grossglockner te Pichl

15.21 u – 194 km: zijn terug aan het hotel.

Enkel kleine wolkjes gedurende de ganse dag.

Avondmaal:

Menu:
Kürbiscremesuppe
Salat vom Buffet
Putenschnitsel auf Natursaft met Tomaten und Käse überbacken dazu Wildreis
dessert: Vanilleoverscreme mit Fruchtsaft

Verder de gewone avondrituelen.

Vrijdag 10 september 2004

8.00 u: ontbijt

9.00 u: vertrek aan het hotel. Doen eerst enkele inkopen in de Billawinkel en rijden dan door naar de Sonneggbrucke. Daar laten we de auto achter en vatten de klim aan naar de Unterwandalm. Aan de vertrekplaats staat aangegeven dat het 1 ½ u stappen is naar deze alm. Het cijfer is echter uitgekrabd zodat we vermoeden dan de wandelafstand wel wat langer is dan staat aangegeven.

9.40 u: start van de wandeling. De klim is matig steigend. We komen aan op de Unterwandalm op 11.30 u. We drinken er een Almdudler en een koffie.

12.15 u: vertrekken we van de Unterwandalm naar de Karseggalm. De weg verloopt via een smal paadje dat echter vrijwel horizontaal blijft zonder noemenswaardig hoogteverschil. Hiervoor hebben we maar een 10-tal minuten nodig. Beide almen bezochten we reeds vorig jaar maar toen gingen we via de Breitenebenalm. Aan de Karseggalm stoppen we niet en beginnen we aan de steile maar korte afdaling naar de Breitenebenalm. Deze laatste alm bereiken we om 13.15 u. Hier verbruiken we elk een frittatensoep (bouillon met in repen gesneden zoute pannenkoek). Gedurende de ganse dag schijnt de zon volop zodat we zoveel als mogelijk de schaduwplekken opzoeken om niet al te veel te verbranden.

13.15 u: we verlaten de Breitenebenalm (Adelhorst) en beginnen aan de afdaling naar de Sonneggbrucke. Het is de eerste keer dat we deze te voet doen. Wel hebben we in het verleden reeds verschillende keren met de wagen naar de Breintenebenalm gereden. We hebben dus geen juist beeld van de duur en de lastigheidgraad van de afdaling.

14.30 u: aankomst aan de Sonneggbrucke en stappen daar in onze auto om naar beneden te rijden. Alhoewel we de vermoeidheid in de kuiten voelen is de “rondweg”-wandeling best te doen. Eens in het hotel rusten we wat uit en gaan daarna naar de sauna tot 16.50 u.

18.00 u: avondmaal

Menu:
Eierschwammerlsuppe
Salat vom Buffet
Wiener Schnitzel dazu Pommes frites
Hausgemachte Apfelringe mit Zimtzucker (appelbeignets – men spreekt soms ook van “apfelradel” – appelwielen dus)

Zaterdag 11 september 2004

7.00 u: opstaan.

7.55 u: ontbijt.

9.15 u: vertrek van het hotel en doen vooraf enkele boodschappen. Vervolgens rijden we met de auto naar de Aualm. Normaal worden de auto’s achtergelaten aan Pointgrun maar voor de eerste keer rijden we door tot aan de alm zelf. Aan Pointgrun staat aangegeven dat het tot aan de Aualm 2 uur stappen is. Vanaf Pointgrun stel ik de dagteller van de auto op 0. Eens aan de Auheimalm (dit is de lagere gelegen alm) blijkt dat de afstand precies 2 km is. Vanaf de Auheimalm tot aan de Aualm is het 2 km en 100 meter. De weg moet voorzichtig bereden worden vanaf Piontgrun (daar eindigt de tarmacverharding en gaat de weg over in een grintweg. Meestal is het grint al goed vastgereden maar hier en daar ligt nog wat losse steenslag. Ook is de weg tamelijk gebogen zodat het uitkijken geblazen is om niet met de onderzijde van de wagen tegen de weg te slepen.

10.40 u: aankomst aan de Aualm. Voor de alm is er een parkeerplaats voor een 10-tal wagens. We drinken er een koffie die Lea laat staan omdat die te bitter is (de koffie op de almen is meestal Nescafé waardoor er wel eens een lepeltje teveel in de tas wordt gedaan). Het bezoek aan het toilet is een belevenis op zichzelf. Het is er een van het type “plank met gat”. Eronder is er geen beerput aanwezig maar blijft alles voor het nageslacht zichtbaar. Een jager die op het terras rustig zijn biertje zit te drinken schertst “dat we toch niet vergeten hebben het toilet door te sassen” en mompelt nog iets van “reine nostalgia”. Na de koffie stappen we op en klimmen via een smal paadje richting Schuhflicker ( 2214 meter). Het is niet de bedoeling deze te beklimmen, 25 jaar geleden ben ik er ooit opgeweest en om het laatste stukje te beklimmen mag men geen hoogtevrees hebben. Aan de voet van het massief van de Schuhflicker, we zijn dan niet ver meer van de “graat” en over de helft, keren we terug. Het landschap is mooi niettegenstaande de zon zich af en toe achter de wolken verschuilt. Op het paadje is het druk en komen we heel wat volk tegen of loopt ons voorbij. Eens terug aan de Aualm blijken bijna al de plaatsen van het terras te zijn ingenomen door een grote groep wandelaars. Nadat er enkele plaatsen zijn vrijgekomen door het vertrek van een koppel kunnen we ons zetten, drinken we een Almdudler en eten daarbij een “speckbrot”.

13.30 u: we vertrekken naar beneden. Vanaf de Aualm tot beneden in het dal doen we er ca 45 minuten over wegens de afstand en omdat we voorzichtig moeten rijden.

Na wat gerust te hebben en daarna gebruik gemaakt te hebben van de sauna brengen we vanaf 17.15 u tot aan het avondmaal de tijd door met het kijken, vanop het terras van het hotel, naar het door de ondergaande zon verlichte Elmaudal.

18.00 u: avondmaal.

Menu:
Eierflockensuppe
Salat vom Buffet
Zigeunerschnitzel dazu Schupfnudeln (gegrilde varkenssnitsel met paprikasaus)
dessert: Ananaskompott

Zondag 12 september 2004

9.19 u: vertrek naar Bad-Hofgastein. Kilimeterstand: 85.931.

De zon schijnt maar er is wat bewolking. Het is 14 graden.

10.05 u – 45 km: aankomst te Bad-Hofgastein. We gaan het termalbad binnen. De toegang is eenmalig gratis met de Salburgerland Carte (normale prijs met inbegrip van sauna e.d. is € 21,50). Het zwemparadijs is twee jaar geleden volledig vernieuwd. Nog steeds kan men van binnen naar buiten zwemmen en het water is behaaglijk warm. In de benedenverdieping zijn er sauna’s ondergebracht, rustbedden met watermatrassen e.d. In het restaurant eten we een portie friet en drinken een frisdrank.

14.19 u: we keren terug naar het hotel. Ondertussen zijn de wolken steeds maar donkerder geworden en is het aan het regenen.

14.47 u – 60 km: eens buiten het Gasteinerdal slaan we links af richting Dienten en volgen een mooi weggetje. Rijden vervolgens via Mulhbach naar Grossarl.

16.20 u – 128 km: aankomst aan het hotel. Eerst verkennen we nog de weg die naar omhoog loopt langs de andere kant van het dal en gaan dan nog iets drinken in de “stube” van het hotel.

18.00 u: avondmaal.

Menu;
Rindssuppe mit Frittaten
Salat vom Buffet
Hirtenspiess mit Kräuterbutte dazu Ofenkartoffel (in de pel) mit Sauerrahm-Specksause.
dessert: Vanilleeis mit heisen Waldbeeren

Maandag 13 september 2004

9.10 u – 86.060 km: vertrekken aan het hotel naar Berchtesgaden. Tanken in het dorp 25,59 liter voor € 22,49 (€ 0,879/ liter). In het Grossarldal hangt er wat nevel maar eens we uit het dal zijn komt de zon er goed door. We rijden via de snelweg richting Salzburg en nemen de afrit Hallein. Beter was geweest dat we nog iets verder waren gereden tot de afrit waarbij Berchtesgaden staat aangeduid.

10.49 u - 67 km: we rijden door het centrum van Hallein en vinden gemakkelijk de aanduiding naar Berchersgaden.

11.10 u – 88 km: aankomst te Berchtesgaden (Duitsland) en parkeren in het centrum in een parkeergarage. We bekijken de winkeltjes maar we zijn vlug uitgekeken.

12.20 u: aankomst aan de Köningssee en parkeren de wagen op een vrij grote parking. Het is er druk want hele busladingen toeristen worden er aangevoerd. Nadat we wat gegeten hebben stappen we in de boot die op de Kôningssee vaart. We betalen hiervoor € 14/persoon. Tot het einde van het meer is het twee uur varen (de stops inbegrepen). Er wordt onder andere gestopt om op een bepaalde plaats bergwandelaars op te pikken en verder nog aan het schiereilandje met daarop het kerkje van Sankt-Bartelomee. We besluiten nergens uit te stappen. Onderweg stopt de boot en geeft de gids een trompetsolo waarvan de echo tegen de bergen weerkaatst. Het is windstil en dus uiterst geschikt om de echo te laten weerklinken. Met wind wijkt het geluid te veel af. Wanneer men in het terugkeren in de richting van de vertrekplaats kijkt ziet men erachter een bergmassief waarin men een heks kan herkennen die op haar rug ligt.

16.27 u – 93 km: vertrekken aan de Köningssee (de parking kost € 3). Vooraleer te vertrekken maken we gebruik van het toilet en komen tot de eigenaardige vaststelling dat het staande publiek slechts 20 cent dient te betalen en het zittende 30 cent. De ganse dag is het mooi weer met temperaturen die rond de 25 graden liggen.

17.45 u – ca 180 km: aankomst aan het hotel.

18.00 u: avondmaal:

Menu:
Rindssuppe mit Eiermuscheln
Salat nom Buffet
Putenroulade (kalkoenrollade) mit Spinat und Speck gefült auf Kräuterrahmsause dazu Wildreis
dessert: Palatschinke met Marmelade

Zie verder deel 2

06-09-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
05-09-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2

Oostenrijk Grossarl deel 2

Dinsdag 14 september 2004

9.30 u: vertrek aan het hotel naar de start van de wandeling met Hias. Vandaag zijn er veel belangstellenden want de autokaravaan die achter Hias aanrijdt telt minstens tien wagens (ca 24 deelnemers). Het lijkt wel een stoet.

9.50 u: parkeren de auto’s net voor de “schrancke” en vertrekken te voet naar de Reitalm. De klim is zeer langzaam met zelfs halfweg een vlak stuk. Waldy, de hond van Hias, loopt zoals gewoonlijk mee en wijkt geen seconde van de zijde van zijn baasje. De ganse wandeling trippelt hij met zijn korte pootjes mee. Monika (de dochter des huizes) vertelde ons dat Waldy een rashond is met een serieuze stamboom. Wanneer Hias in de herfst op jacht gaat wil hij steeds mee en bewaakt hij (volgens mij is het een “zij”) een geschoten stuk wild tot zijn baas het komt ophalen. De zeldzame keren dat hij niet mee mag met Hias verstopt hij zich nukkig in een hoekje. Onderweg vertelt Hias dat op de top van het tegenoverliggende gebergte normaal een 40-tal hertestieren rondlopen maar op dit ogenblik zijn ze allen vertrokken naar de paarplaatsen van de wijfjes. s’ Winters worden de herten eens per dag gevoederd met voedsel dat door de jachthouder aangevoerd wordt met een motorslee. Vroeger trokken de stieren zelfs tot tegen Sankt-Johan i. P. maar door het voederen, het drukke verkeer en de toeristen gebeurt dit niet meer.

11.20 u: aankomst op de Reitalm. Het is een spiksplinternieuwe alm, voorzien van een modern toilet en gebouwd op amper een 100-tal meter van de oude alm. We drinken er in totaal 3 Almdudlers, een “buttermilch” (karnemelk) en eten elk een “schenckenbrot”. Zoals gebruikelijk trakteert Hias zijn gasten op een snaps. Het weer is prachtig maar men verwacht voor morgen regen.

13.00 u: het is tijd om terug te keren naar het dal en er steekt een krachtige windvlaag op. De voorbode van de regen van morgen? De meeste almen verkopen, naast drank en voedsel, ook dikwijls een prentkaart met een foto van de alm. We trachten telkens een dergelijke prentkaart te kopen.

14.00 u: we zijn terug aan de auto’s en keren terug naar het hotel.

14.45 u: de gratis koffie en koeken, ons aangeboden door Burgl, smaken heerlijk. Wegens het goede weer kunnen we deze gebruiken op het terras van het hotel. De stemming is opperbest waardoor de tongen loskomen en er lustig op losgepraat wordt. Aan onze tafel zit een koppel Duitsers die hier voor het eerst zijn tijdens de zomer maar reeds jaren tijdens de winter naar hier komen. Ze vertellen over de sfeer tijdens de winter en de ontspanningsmogelijkheden die er zijn. Zo vertellen ze dat ze dan meestal langlaufen tot het einde van het dal en daar dan de bus terug nemen.

In een hoekje van het terras staat een weerstation. In feite is het een van de vele spitsvondige grappen die je hier in Oostenrijk kan tegenkomen. Het weerstation bestaat uit een horizontaal uitstekend vierkant stokje waaraan een touw hangt (soort galgje). Onderaan dit touw is een steen geknoopt. De bijgaande tekst is overduidelijk:

de steen is nat = het regent

de steen is wit = het sneeuwt

de steen beweegt = het waait

de steen geeft schaduw = de zon schijnt

de steen is niet zichtbaar = er is nevel

de steen is weg = hij is gestolen

Het resultaat niet steeds betrouwbaar

Indien het weer anders is zijn we hiervoor niet verantwoordelijk.

Op het warmste van de dag was het in het dal ca 27 graden maar ook nu de zon stilaan achter de bergen schuilgaat is het nog best aangenaam.

18.00 u: avondmaal:

Menu:
Broccolicremesuppe
Salat vom Buffet
Cordon belu dazu Rahmkartoffel
dessert: Naturjoghurt met Himbeeren

Woensdag 15 september 2004

9.28 u – 86.261 km: vertrek naar de Eisriesenwelt te Werfen. Het regent (zoals gisteren voorspeld is) en het is ca 15 graden. Op het moment dat we vertrekken lopen er op de weg net voor het hotel twee eekhoorns over de straat. Waarschijnlijk komen die pas uit hun beschermend groen bij dit soort weer.

10.22 u: - 39 km: aankomst op de parking van de Eisriesenwelt. Met regenjas en regenscherm doen we de klim naar de kabellift. We doen er een goed kwartier over. Daar heeft men de keuze (?). Ofwel neemt men de kabellift ( € 17/per persoon, toegang tot de grot inbegrepen). Ofwel gaat men te voet. Dit stuk alleen al is minstens ¾ u stappen. Wij nemen de kabellift die ons in enkele minuten een stuk hoger brengt. Van de lift tot aan de ingang van de grot is het dan nog 15 minuten stappen. Deze weg is reeds voor een groot deel overdekt (tegen vallende stenen) en men is nu bezig de laatste gedeelten af te werken. Het bezoek aan de grot is in groep en onder leiding van een gids. Over de groep worden een 7-tal petroleumlampen verdeeld onder het publiek. De grot is afgesloten doormiddel van een deur en wanneer men deze voorbijgaat krijgt men te maken met een krachtige wind die veroorzaakt wordt door het temperatuursverschil binnen en buiten de grot. Bij warm weer, tijdens de zomer kunnen hier windsnelheden bereikt worden van 80 a 90 km/u. In de grot moeten er niet minder dan 700 traptreden beklommen en nadien terug afgedaald worden.

Tijdens de winter wordt de deur opengehouden zodat de koude lucht in de grot kan en opgenomen worden in het gesteente. Zo blijft het het ganse jaar door koud daarbinnen. De grot werd ontdekt op het einde van de 19de eeuw en voor het eerst voor het publiek opengesteld in 1920. De ijsfiguren veranderen soms van vorm. Op diverse plaatsen ontsteekt de gids een magnesiumlont die een fel wit licht afgeeft en voor bijzondere lichteffecten zorgt.

13.30 u: we zijn terug bij de wagen. Men raadt aan voor een bezoek aan de grot een tijd te voorzien van minstens 3 uur, wat klopt met onze bevindingen. We rijden via Mulhbach.

14.05 u tot 14.49 u – 63 km: In Mulhbach stoppen we aan een bakkerij met verbruikzaal en eten er twee koeken en een kaisersmarn. Deze laatste was niet vers maar opgewarmd in de microgolfoven (werd reeds opgediend een drietal minuten na de bestelling en voor een goede kaisersmarn klaar te maken heeft men al gauw 10 a 15 minuten nodig).

Vervolgens rijden we naar Dienten en slaan links af naar Lend en daarna naar St.-Johan en Grossarl.

18.00 u: avondmaal. Voor morgen voorspelt men beter weer.

Menu:
Rindssuppe mit Griessnockerl
Salat vom Buffet
Sxchweinerückensteak aug Gorgonzolarahmsauce
Früchte-Reis fein gerniert

Donderdag 16 september 2004

8.30 u: ontbijt. Het is nog steeds bewolkt. We blijven wat langer aan de ontbijttafel zitten en rijden nadien naar het dorp om er geld uit de muur te halen. Op de kamer, in de kleerkast, is er een brandkastje voorhanden (gratis) waarbij men zelf een code kan inbrengen. Na alles veilig te hebben opgeborgen rijden we richting Gerstreitalm (1575 m). Deze alm staat nog niet op de wandelkaarten van Grossarl maar is te bereiken via een weg die vertrekt aan het Postgebouw in het dorp. Tot aan het jausenstation Vorderstadluck kan men rijden met de wagen op een goed aangelegde weg. Aan dit jausenstation is er plaats om te parkeren. Vanaf hier is het nog 50 minuten klimmen, volgens de aanduiding, maar in werkelijkheid blijkt het ruim een uur te zijn. Reeds meer dan eens hebben we ervaren dat de aanduidingen best met een korrel zout genomen worden. Het blijft bewolkt en bij ons vertrek is het 10.30 u.

Om 11.35 u bereiken we de alm. Ook dit is een nieuw gebouwde alm. Binnen is het behoorlijk vol want de waard van “Der Alte Post” uit het dorp (tevens eigenaar van de Breitenebenalm) is hier met zijn gasten op wandeling. Al gauw worden er wat banken bijgeschoven zodat iedereen kan zitten. De bezwete en vochtige jassen hangen overal verspreid in de stube aan alles wat maar uitsteekt en voor kapstok kan gebruikt worden. Het is er net warm genoeg om onze bezwete T-shirts te laten drogen. Wijzelf vinden een plaatsje aan de tafel waaraan een ouder koppel zit. De vrouw begint ronduit te praten en uit het gesprek blijkt dat ze in Sankt-Johan i. Pongau wonen, dus vlak naast de deur al het ware. Onder het gesprek eten we elk een “speckbrot” ‘of “schinckenbrot” (blijkbaar is dit hetzelfde) en drinken drie Almdudlers en een buttermilch.

13.00 u: we betalen de rekening en nemen afscheid van het vriendelijke koppel. Voor de eerste keer moeten we onze lange regenjassen aantrekken omdat het nog lichtjes regent. De voorspelde zon laat ons blijkbaar in de steek. Na 50 minuten dalen zijn we terug bij de wagen. In het jausenstation Vorderstadluck willen we wat verbruiken maar de gelegenheid is dicht. Dus rijden we naar het dal en rijden in het dorp de volgende straat naar omhoog, naar het gasthof Lamwirt. Daar drinken we elk een koffie en ik eet een apfelstrudel.

15.00 u: aankomst in het hotel. De schoenen moeten gepoetst worden en de regenkledij opgeborgen. Bij het naar boven gaan trapte ik in een verse longplayer maar door het natte gras en even de schoenen afgespoeld te hebben aan een beekje was het euvel al vlug vergetenj.

Voor de rest de gebruikelijke avondrituelen (sauna e.d.m.).

18.00 u: avondmaal:

Menu:
Backerbsensuppe
Salat vom Buffet
Gamsgulasch met Semmelknödel uns Kohlsprossen
dessert: Hausgemachter Obstsalat

Vrijdag 17 september 2004

9.15 u: vertrek aan het hotel.

9.45 u: parkeren de auto aan de Sonneggbrucke en beginnen aan de klim naar de Maurachalm. We zijn niet alleen want tientallen personen stappen in dezelfde richting. Vandaag wordt daar de “Almabtrieb” (het naar beneden drijven van de koeien) gevierd. De klim naar de alm duurt ca 2 uur. Onderweg stappen we een tweetal koppels voorbij waarvan de man van een koppel het duidelijk moeilijk heeft om vooruit te geraken. De mist bemoeilijkt het ademen. Ook wij ervaren dit, zij het dan in veel mindere mate. Eens we uit het bos komen zien we in de verte de Maurachalm liggen maar de nabijheid is bedrieglijk daar het nog zeker 10 minuten stappen is vooraleer we er zijn.

Eens we daar aankomen blijkt daar reeds heel wat volk aanwezig te zijn. Wie niet te voet kan gaan kan een taxibusje nemen. Tegen 12 u aan zijn alle zitplaatsen ingenomen. Een orkestje speelt volksmuziek. Na het drinken van een drietal Almdudlers en het eten van elk een “schenckenbrot” probeer ik een “obstsahnetorte” ‘fruitslagroomtaart”. Vanop de alm heeft men zicht op de met nevel gevulde dalen die onder een stralende zon zorgen voor een mooi spektakel.

14.30 u: men begint met het tooien van de koeien. De oudste koeien krijgen een bontgekleurde kopversiering op en een versiering rond de hals. De jongere koeien moeten in groep blijven achter de oudere. Nog voor de dieren de alm verlaten, om 15.30 u, vertrekken wij reeds om ze voor te blijven. Doordat de dieren in het begin vrij vlug stappen heeft de groep ons al vlug ingehaald en moeten we ze laten voorgaan. Een eind verder halen we de groep terug in omdat er enkele keren moet gestopt worden om de dieren op adem te laten komen. Onderweg proberen enkele jongeren, die de koeien volgen, snaps aan de toeschouwers te verkopen en delen daarbij gebakken erwten uit. Aan de Sonneggbrucke stappen we in de auto en halen we de drijvers met hun koeien in. Die laten ons op een geschikte plaats voorbijrijden. Beneden aan de Wimbrucke, vlak bij de weg die doorheen het dal loopt, staan er heel wat toeschouwers de groep op te wachten. Vorig jaar stonden we hier ook maar toen regende het (nu scheen regelmatig de zon en bleef het droog). Na de wandeling voelen we dat we flink gestapt hebben vandaag (2 uur gaan en 2 uur terugkeren).

18.00 u: avondmaal:

Menu:
Knoblauckcremesuppe
Salat vom Buffet
Forelle “Müllerinart” dazu Peterselienkartoffel
dessert: Topfentascherl mit Valinnesauce

Bij het avondmaal brengt Monika ons een Himberensnaps en een Marillensnaps. Meestal krijgen de gasten die ’s anderendaags vertrekken een “afscheidssnaps”. Wij beginnen al te veronderstellen dat er een vergissing in het spel is en dat men denkt dat we morgen naar huis vertrekken. Ik zeg tegen Monika dat we maar pas op zondag naar huis vertrekken en dat die snapsen waarschijnlijk een vergissing zijn. Het blijkt echter dat ook “halfweg” aan gasten die langer blijven dan een week een snaps wordt aangeboden. Die van ons was men vorige wel vergeten, dus krijgen we die nu.

zaterdag 18 september 2004

9.00 u – kmstand 86.420: we doen enkele boodschappen in het dorp en tanken de wagen vol. 23,94 liter voor € 21,04.

10.30 u – 35 km: aankomst de Werfenweng (deel van Werfen) en nemen daar de kabellift. Boven heeft men een prachtig uitzicht op de omliggende bergen zoals de Hochköning. De dalen zijn gevuld met wolken die onder invloed van de zon stilaan oplossen. De met dons gevulde dalen zorgen voor een bijzonder effect. Op het terras van een gaststube drinken we iets en genieten met volle teugen van het prachtig landschap. Vlak in de buurt stijgen paragliters op die dan minuten later in het dal landen op een voor hen voorbehouden weide. Enkele duiken vertikaal en in een spiraalbeweging de laatste honderd meters naar beneden.

11.30 u: vetrekken te Werfenweng en rijden via Wagrain en Kleinarl naar het einde van het Kleinarldal met de Jägersee.

12.20 u – 80 km: aankomst aan de Jägersee. Het terras van de gaststube aan de oever van het meer is volledig bezet. Wij keren terug op onze stappen.

12.45 u – 85 km: we stoppen aan een gaststube in de buurt van Kleinarl en op het terras eten we iets. De zon schijnt overvloedig, iets wat niet van aard is met enthousiasme aan de terugreis te denken. Voor de gaststube passeren heel wat bewoners die op hun paasbest gekleed zijn in de traditionele klederdracht. Blijkt dat daar in de buurt een trouwfeest aan de gang is.

13.30 u: we vertrekken terug. Het is 18 graden.

14.45 u – 120 km: aankomst aan het hotel.

15.00 u: ik vraag aan Burgl de rekening en betaal € 1095 voor 15 dagen halfpension (€ 36,50/per persoon/ per nacht) en € 98,80 voor de dranken (samen € 1193,80). Meteen spreken we af voor het volgend jaar.

Vervolgens pakken we de koffers en het meeste brengen we reeds naar de wagen. Wij zijn niet de enigen die morgen vertrekken want nog anderen zijn druk bezig de koffer van hun wagen te vullen. Wanneer we klaar zijn gaan we naar het terras van de stube van het hotel en verbruiken er een ijs en pannenkoeken. Het zachte licht van de avondzon die op het tegenoverliggend gebergte van het Elmaudal schijnt maakt het vooruitzicht van het vertrek van morgen weinig aantrekkelijk.

17.45: avondmaal.

Menu:
Eierflockensuppe
Salat vom Buffet
Jägerschnitzel dazu Duchessekartoffeln
dessert: Pfirsichkompott mit Sahne

Na nog wat gepraat te hebben met onze tafelburen en het drinken van de “afscheidssnaps” gaan we slapen.

Zondag 19 september 2004

04.30 u: in het vooruitzicht van de thuisreis ben ik reeds vroeg wakker maar blijf nog wat liggen tot 6.40 u.

06.40 u: opstaan. Daar de meeste bagage reeds gisteren naar de wagen is gebracht moet ik nu nog wat rest voor het ontbijt naar beneden brengen.

7.30 u: alhoewel we niet gehaast zijn gaan we reeds ontbijten. Daar er vandaag heel wat gasten vertrekken zijn er al verschillende die aan het ontbijten zijn. De een na de andere vertrekt na het ontbijt en diegenen die we beter leerden kennen komen van ons afscheid nemen. Daarna gaan we nog eventjes naar de kamer om het resterende mee te nemen en nemen dan afscheid van Burgl (Hias slaapt nog).

8.11 u – kmstand 86.539: vertrek aan het hotel. De zon schijnt volop. Om het wat comfortabel te hebben tijdens de reis heb ik mijn korte broek aangetrokken. Eens buiten het Grossarldal, ter hoogte van Sankt-Johan, hangt er wat nevel of lage bewolking. De temperatuur is 9 graden.

8.41 u – 28 km: rijden snelweg op te Bisschofshofen.

9.07 u – 72 km: rijden Salzburgstad voorbij.

9.10 u – 80 km: passeren de grens met Duitsland.

9.39 u – 119 km: passeren voorbij de Chiemsee

9.56 u – 158 km: stilstand aan een raststatte tot 10.15 u

10.35 u – 199 km: beginnen aan de ring rond Munchen.

10.47 u – 206 km tot 11.39 u – 220 km: file op de ring rond Munchen.

11.47 u: beginnen aan de snelweg naar Nurnberg.

292 km: gestopt om iets te eten.

13.21 u – 302 km: even kort een file die slechts enkele minuten duurt.

Ongeveer 50 km voor Nurnberg verschuilt de zon zich achter de wolken. We zullen geen zon meer gezien tot we ’s anderendaags thuis aankomen.

14.10 u – 371 km: ring rond Nurnberg

15.30 u – 470 km: verlaten de snelweg via de afrit Würzburg – Rottendorf.

15.45 u – 480 km: aankomst aan het Etaphotel. De receptie gaat pas om 17 u open maar het hotel is voorzien van een automaat. Ik probeer deze maar het toestel gaat ergens halfweg de bewerking in de fout. Daar mijn Visakaart reeds door het toestel is gelezen moet ik opletten dat ik geen twee keer betaal. We besluiten te wachten tot 17 u (we kunnen niet anders) maar de gerant komt naar het geblokkeerde toestel kijken (had die een soort alarm ontvangen?). Blijkt dat alle verrichtingen reeds in orde zijn, enkel moesten we nog de toegangscode tot het gebouw en de kamer krijgen. Deze krijgen we van de gerant en kunnen we dus reeds rond 16 u naar de kamer. We halen slechts datgene uit de wagen dat we nodig hebben en wat zichtbaar is van buitenuit (om potentiële dieven niet op gedachten te brengen). Na een verfrissende douche en wat uitgerust te hebben rijden we naar Würzburgcentrum. We rijden er wat rond maar een echt winkelcentrum heeft de stad niet, wel een aantal historische gebouwen. Voor een bezoek aan deze laatste zijn we wat te moe. We besluiten dan maar terug te keren naar het hotel en vooraf te gaan eten in ons gebruikelijk restaurant La Strada op enkele honderd meters van het Etaphotel. In La Strada eten we elk een piza met scampi’s en drinken daarbij een biertje en een halve liter water (€ 25,60).

Om 19 u zijn we reeds terug op onze kamer. Het was een vermoeiende dag, dus gaan we vroeg slapen.

Maandag 20 september 2004

05.45 u: opstaan. We hebben goed geslapen en kunnen dus fit aan het laatste deel van de terugreis beginnen.

06.30 u: ontbijt.

7.05 u – 87039 km: vertrekken aan het hotel. Het is licht bewolkt maar vrij zacht weer. Aan het “rasthof” Würzburg tanken we 34,61 liter voor € 34,75 (d.i € 1,004/liter).

7.40 u – 43 km: ter hoogte van de afrit Wertheim lichte nevel.

7.46 u – 53 km: de nevel is opgelost.

8.07 u – 90 km: Asschaffenburg.

8.13 u – 100 km: -

8.28 u – 109 km: file even voor Frankfurt am Main

8.50 u – 136 km: rijden voorbij de luchthaven van Frankfurt.

9.14 u – 180 km: stilstand op een raststatte tot 9.34 u. Onderweg reed ons een kakikleurige auto voorbij met een blauw licht op en de vermelding “Veldjäger”. Daar de bestuurder ook even een sanitaire stop houdt stel ik hem de vraag wat een “Veldjäger” wel is. Het blijkt een M(ilitaire) P(olitie) te zijn. Tot voor enkele maanden was hij afgedeeld bij de Shape.

10.45 u – 304 km: rijden de Rijn over te Keulen.

11.36 u – 370 km: rijden Aken voorbij.

11.35 u – 381 km: rijden de Duits/Belgische grens over.

11.54 u – 412 km: stilstand aan AC-restaurant te Barchon (over de snelweg). Bij het uitstappen blijkt het hier heel wat frisser te zijn en is er heel wat wind (ik heb nog mijn korte broek aan).

13.43 u – 508 km: begin van de ring rond Brussel.

13.56 u – 527 km: einde ring rond Brussel en beginnen aan het laatste stuk autosnelweg.

Tanken te Drongen 33,50 liter voor € 30,92.

14.40 u - 580 km: we zijn thuis.

Kilometerstand: 87.623 km

Enkele cijfers:

Aantal kilometers voor de heenreis: 1037 (in 2002: 1122 km, in 2003: 1094 km)

Aantal kilometers voor de terugreis: 1084 (in 2002: 1032 km, in 2003: 1117 km)

Aantal kilometers ter plaatse: 914

Totaal aantal kilometers: 3035 (in 2002: 3500, in 2003: 3450 km) Het minder aantal kilometers in 2004 is te verklaren doordat er meer gewandeld werd.

Voor de 3035 km werd 188,76 liter diesel verbruikt die samen € 175,74 (7089 BEF) kostte.

Het gemiddeld verbruik was 6,21 liter per 100 km (tegen 5,20 liter per 100 km in 2003)

Van de 15 dagen waren er slechts 2 regendagen en een dag met zware bewolking met wat regen na een regendag.



Ode aan Salzburgerland
[1]

1

O wie schön ist auf den höhen

O wie herrlich in den tal

O könt ich wieder sehen

Meine heimat noch einmal

Wo die gletscher gluh’n

Reine lift’n[2] zieh’n

Und das edelweiss wie die raute[3] blüh’n

refrein

Geliebte schöne Salzburg

Mein heimatland

Lebe wohl !

Geliebte schöne Salzburg

Mein heimatland

Lebe wohl !

2

Und bin ich von der ferne

Oh geliebte heimat mein

muss als er doelen[4] gerne

Kan nicht immer bei dir sein

Dort hoch in der ferne

Denk ik steeds an dich

K’hab sich herzlich gern

Lieb dich inniglich

refrein

3

Und muss ich von dir scheiden

Oh geliebte heimat mein

Wo deine bergen meiden[5]

Kan ‘nicht mehr zo frölich sein

Deine bergen hoch

Deine täler gruhn

Schöne heimat mein

Ligt mir steeds im sinn

refrein



[1] Lied gezongen door de bewoners van de Viehhausalm te Grossarl – Salzburgerland. Juiste titel niet gekend. Opgenomen op video op 14 september 2003

[2] Lift’n = luft’n?

[3] Raute ?

[4] er doelen ?

[5] Meiden = mijden?, vermijden? : er niet (meer) zijn ?

05-09-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
04-09-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen








klik eens op de afbeelding

Pension Schützenhof in Grossarl
zie: www.schuetzenhof.at

04-09-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
28-06-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOUFFALIZE 2004

Houffalize – Ol Fosse d’Houth

van 28 juni 2004 tot 2 juli 2004
(samenvatting)

Maandag 28.06.2004

Opstaan om 6 u. Vertrek om 7.30 u. Rijden via Brussel en rechtsaf via de A7, de A 54 naar Namen. Geen file problemen. In Namen nemen we de linkeroever van de Maas (we houden de Maas langs de linkerkant) en rijden naar de abdij van Marredsou. Eten daar een kleinigheid (belegde boterhammen met soep). Keren dan terug naar de Maas en rijden verder via Dinand en daar nemen we de A 4 naar Neufchâteau. We denken vlugger te vorderen met deze omweg dan via de kleinere wegen. Het ganse traject is echter herleid tot één rijstrook in elke richting met een snelheidsbeperking tot 70 km/u. Na Neufchâteau denken we af te zijn van de problemen maar ook hier is de snelweg, de E 25 naar Bastogne, herleid tot één rijstrook in elke richting. In de buurt van Houffalize nemen we de afrit nr. 51 en na enkele minuten zijn we in het dorp. Daar wijzen de borden ons naar Ol Fosse d’Outhe (800 meter van het dorpscentrum). Aankomst omstreeks 14.10 u. Het vakantiecentrum is vrij groot. Het is er nu nog zeer rustig. Aan de receptie krijgen we kamer 8132 toegewezen en krijgen we de afstandsbediening van de TV. De kamer is vrij ver achteraan gelegen. De inrichting van de kamer is zeer doordacht. Een kast scheidt de kamer als het ware in twee (een slaaphoek met twee bedden en een zithoek met een dubbele zetel (kan ook als bed gebruikt worden) en een Tv-toestel. Verder nog een ingemaakte dubbele kast met daarboven een ruimte om een valies in te zetten. Tevens is er een inkomhal met een ruime kapstok en een grote spiegel. De badkamer is eerder naar de kleine kant en uitgerust met een douche en een toilet. Een ruim terras is voorzien van een terrastafel en twee terrasstoelen. De zon kan afgeschermd worden doormiddel van een uitrolbaar scherm.

We verkennen even het gebouw en het terrein. Het geheel is in een diepte (een put) gelegen en omringd door veel groen. Op een tweetal plaatsen staan er speeltuigen voor kinderen. Aan alles is gedacht. Voor de hoofdingang liggen twee borstels om de modder van de wandelschoenen af te borstelen. Even verder is er een wasinstallatie om fietsen en mountainbikes af te spuiten. We kunnen met de wagen tot tegen de kamer rijden en daar een lift nemen. In de kelder zijn er speeltuigen voor de kinderen en ook trekbiljarts.

Wegens het arrangement hebben we vol pension en kunnen we vrij gebruik maken van het zwembad. Ook is er bij het avondeten voor elk een ¼ liter wijn of drank naar keuze en bij het middageten een drank naar keuze. Wel blijkt dat het waarschijnlijk de eerste keer is dat men een dergelijk arrangement aanbiedt want het personeel moet regelmatig eens hierop gewezen worden. Blijkt dat sommige deelnemers ook niet goed ingelicht zijn over waar ze recht op hebben.

Dinsdag 29.06.2004

Etenstijden: ontbijt van 8 u tot 9.30u

middageten om 12.30u

avondeten om 19 u

Het ontbijtbuffet is ruim voldoende. Ook de andere maaltijden zijn voldoende, zeer verzorgd en smakelijk.

In de voormiddag maken we kennis met het zwembad na eerst eens rondgekeken te hebben in het dorp Houffalize. Dit is uitgerust met een gratis sauna, twee stoombaden, een bubbelbad, een glijbaan. Voor het eerst maken we kennis met een sauna en in de loop van de week zullen we hiervan nog veelvuldig gebruik maken.

Na het middageten maken we een wandeling: wandeling nr. 4 “La roche Plate wandeling” – 5 km.

Woensdag 30.06.2004

Zelfde als gisteren: ontbijten (gaan wel vooraf wat fruit kopen in de Sparwinkel in het dorp), zwembad.

Na het middagmaal doen we wandeling nr. 6, de “St-Rochuskapelwandeling” – 7 km.

Voor het avondeten duiken we nog maar eens in het zwembad en de sauna.

Het avondeten zoals gebruikelijk. Daarna nemen we deel aan een bingospel en kunnen nog net een klein prijsje wegkapen.

Tot nu toe was het prachtig weer met temperaturen rond de 22 a 23 graden.

Donderdag 1.07.2004

Na het ontbijt bel ik eerst met de GSM om 9 u naar Free-Time om kaarten te bestellen vooor het Spelleke van Drei Kluiten. Ik geraak vrij vlug bij een operator en kan de kaarten bestellen. De rest van de voormiddag brengen we hoofdzakelijk door in het zwembad. Na het middageten besluiten we niet de wandelen maar wel een rondrit het maken in de omgeving. Het weer is wat bewolkt, er valt een bui af en toe maar ook de zon kom regelmatig ruim schijnen. We rijden naar de Fourneau St –Michel en bezoeken er het museum van “Het IJzer” en vervolgens het openluchtmuseum “La Vie Rurale”. Hiervoor betalen we een combinatieticket (€ 4). Het openlucht museum is wel niet zo groot als dat van Bokrijk, telt nog niet de helft van de gebouwen van dit laatste, maar door zijn langgerektheid is het een behoorlijk eindje stappen. Via kleine wegen keren we terug naar Houffalize. Het is echter te laat om even over de grens (Groothertogdom Luxemburg) onze dieseltank te vullen.

Na het avondeten, dat deze avond uit een gang meer bestaat, (en ook reeds tijdens het eten in de eetzaal) is er een optreden van het orkest Les Macadams. Er zijn slechts 22 deelnemers afgekomen op het speciaal arrangement en andere gasten zijn er op dit moment nauwelijks. De meeste komen echter naar het orkest luisteren en wagen zelfs een dans. Rond 22 u gaan we slapen.

Vrijdag 2.07.2004

Nog voor het ontbijt maken we onze valiezen klaar en brengen die naar de auto. Na het ontbijt geven we de sleutel van de kamer af (dit moet om 9 u tijdens de week en om 12 u op zondag). De kamerservice is beperkt tot het aanvullen van toiletpapier en het ledigen van de vuilnisbak (waarschijnlijk indien nodig ook stofzuigen). Bedden opmaken is voor de gasten zelf.

In de loop van de week bezochten we een appartement. Dit bestaat op het gelijkvloers uit een living, kitchenette, een uitklapbed in de living en TV , een badkamer met douche en op de eerste verdieping een slaapkamer met dubbel bed met TV, een slaapkamer met stapelbed en een badkamer met douche. De kamer met stapelbed en de badkamer kunnen van de rest afgescheiden worden doormiddel van een schuifdeur. Men kan deze ruimte binnenkomen en verlaten via een deur op het eerste verdiep.

De rest van de voormiddag brengen we door in het zwembad en daarna gaan we over de grens tanken.

Na het middagmaal vertrekken we naar huis. Normaal is er nog een afscheidskoffie en een geschenk voorzien (om 15 u) maar daar wachten we niet op.

We rijden nu via Luik en Brussel naar Gent. Op de ring rond Brussel hebben we meer dan anderhalf uur file te verwerken. Houffalize hebben we verlaten om 13.40 u en we bereiken Gent om 17.30 u (228 km).

28-06-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
03-05-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KRETA 2004 deel 1

Kreta

zondag 2 mei 2004

tot

donderdag 13 mei 2004

Wat vooraf ging

Bericht in de krant van 18 maart 2004: Voor de zuidkust van het Griekse eiland Kreta heeft zich gisteren een hevige aardbeving voorgedaan. Ze had een kracht van 6,3 op de schaal van Richter. Ondanks de intensiteit van de beving vielen er geen slachtoffers. Er werd ook geen materiële schade aangericht.

Het zou te verwonderen zijn dat we op reis gingen zonder dat er eens iets niets gebeurde.

Zondag 2 mei 2004 – 1ste dag

Om 3 uur loopt de wekker af. Voor alle zekerheid heb ik ook de wekdienst van Belgacom ingeschakeld. Het zal je maar gebeuren dat net tijdens die ene nacht er een stroomonderbreking is en je elektrische wekker veel te laat afloopt. Na de gebruikelijk ochtendrituelen en het drinken van een kop koffie wekken we Marijke om 3.40 u. Zij zal ons naar de luchthaven brengen.

4.00 u: vertrekken met de wagen richting Brussel Nationale Luchthaven en komen er aan omstreeks 5.00 u. Na het afhalen van de gebruikelijk tas aan de balie van Thomas Cook worden we verwezen naar de incheckbalie 7.15. We hoeven niet lang te wachten want men is volop bezig met het inchecken. We vragen een plaats vooraan in het vliegtuig maar deze plaatsen zijn voorbehouden aan de “premium”-klanten. Die betalen een bepaald bedrag boven de gewone prijs en krijgen daarvoor enkele extra’s zoals een krant, een glaasje fruitsap bij het ontbijt, een plaats vooraan in het vliegtuig en een afzonderlijke incheckbalie waar het normaal wat vlugger zou moeten gaan maar in de praktijk dikwijls zelfs trager. Voor zover we er zicht op hebben is het de opleg niet waard. Onze grote valies weegt iets meer dan 20 kg en de kleine een stuk minder zodat we zeker onder het toegelaten gewicht van 2 x 20 kg blijven. Om bij aankomst onze valiezen gemakkelijke te herkennen, je kijkt ervan op hoeveel gelijkuitziende valiezen er zijn, hebben we langs weerszijden een schreeuwerige gele zelfklever aangebracht die Marijke ons bezorgt heeft. Nadat we onze bagage kwijt zijn en we onze instapkaart op zak hebben gaan we nog vlug een kleinigheid eten en drinken. Het duurt nogal wat vooraleer we besteld geraken en eens we het bestelde hebben binnengewerkt stappen we door de pascontrole. We vertrekken in de nieuwe vertrekhal die echter op een afstand ligt van een klein kwartier stappen. Aan de veiligheidscontrole moet ik even terug want mijn sleutelbos laat het alarm afgaan. Ook Lea heeft blijkbaar problemen met de metalen ritssluiting van haar trui. Zij moet haar jas uittrekken en deze in een afzonderlijk detectietoestel deponeren. Daarna moet ze even in een hokje met een vrouwelijke beambte die haar met een detector aftast. Uiteindelijk kunnen we dan toch doorlopen en plaatsnemen in de zetels van de vertrekhal. Na een 10-tal minuten stellen we vast dat Lea haar jas niet meer heeft (een bodywarmer – jas zonder mouwen). Eerst denken we dat we die vergeten hebben daar waar we koffie dronken. Ik ga bij de man van Thomas Cook die de uitgang bewaakt en die tracht het telefoonnummer van de koffiebar te achterhalen, wat niet al te gemakkelijk lukt. Plots herinneren we ons dat de jas achterbleef aan de veiligheidscontrole. De bediende wijst me de weg naar de lift alwaar ik twee verdiepingen lager de veiligheidscontrole kan vinden en hopelijk ook de jas. Ik loop nog vlug in de aangewezen richting maar kan de bewuste dienst niet onmiddellijk vinden. Ik keer terug naar de vertrekhal omdat ik denk dat het instappen reeds begonnen is. Mijn vermoeden is juist en we stoppen onze zoektocht naar de jas waarin niets van belang in zit. Bij onze terugkomst zullen we deze proberen te recupereren bij de dienst gevonden voorwerpen van BIAC.

Om 6.25 u stappen we het vliegtuig in, een Airbus, waarvan de motoren gestart worden om 7 u. Het vliegtuig heeft 2 x 3 zitplaatsen op een rij. We zitten op de 9de rij en ik zit aan het raam. Het toestel is uitgerust met kleine tv-schermen waarop men de veiligheidsvoorschriften uitlegt en ook films kan vertonen. Het is 7.10 u wanneer het vliegtuig van de grond komt. Omstreeks 8 u vliegen we over de besneeuwde Alpentoppen die reeds veel van hun sneeuw verloren hebben. Om 8.30 u meldt de gezagvoerder dat we over Rimini (Italië) vliegen en vervolgens over de Griekste eilanden zullen vliegen. Ik verzet mijn uurwerk want de Griekse tijd verschild 1 uur van de onze (9 u wordt 10 u). Onderweg krijgen we een lichte maaltijd voorgeschoteld. Op de vlucht zitten een aantal heel jonge kinderen die het op het einde van de reis wat lastig kregen. De aankomst is voorzien om 11.20 u (plaatselijke tijd).

Precies op het voorziene uur landen we op het vliegveld van Iraklion. Deze luchthaven wordt enkel door chartervluchten aangedaan, geen lijnvluchten. Het is er zeer druk daar het gebouw wat naar de kleine kant is om al de bezoekers te ontvangen (men is bezig met bijbouwen). We moeten even wachten op de valiezen. Eens we die hebben gaan we naar de uitgang alwaar we worden opgevangen door de stuwards en de hostessen van Thomas Cook. Die wijzen ons de juiste bus aan (iedere bus heeft een nummer) die zal instaan voor de transfer naar het hotel. Het is licht bewolkt en het is 20 graden. Wij moeten nog een afstand van een kleine 80 km afleggen van Iraklion[1] naar Rethymnon en dit grotendeels via de kustweg E 75 die men hier een “snelweg” noemt maar in vergelijking met onze wegen nog niet eens het statuut van expresweg zou krijgen. Het is trouwens de enige zogenaamde snelweg van Kreta. Hij loopt van het oosten naar het westen van het eiland langsheen de noordkust. Vanaf ongeveer halfweg worden hier en daar hotels aangedaan om de nieuwe hotelgasten te laten uitstappen. Wij zijn de laatste van de ganse bus die onze bestemming bereiken, dit samen met een viertal afkomstig uit Boom. Het is dan ca 15 u.

Aan de receptie wordt de logementfiche ingevuld en krijgen we kamer 421 (op de 4de verdieping) toegewezen. Ik huur tevens een kluis en moet, naast de huurprijs, een waarborg voor de sleutel betalen. De receptionist heeft blijkbaar geen goede dag want terwijl hij met ons bezig is wordt hij diverse keren opgebeld door een lastige klant. Door de vermoeidheid heb ik niet door dat ik waarschijnlijk bij het betalen van de kluis € 5 teveel betaal. Ik veronderstel dat dit niet opzettelijk gebeurd is maar dat de receptionist door het herhaald bellen van de lastig klant een beetje het noorden kwijt is want voor de rest van ons verblijf aldaar hebben we geen andere onfrisse praktijken ervaren, noch in het hotel, noch ergens anders op Kreta.

Het hotel is gelegen vlak aan de “haven” van Rethymnon. Haven is wel een groot woord want het is een ruime parking waar een ferryboot van de Aneklines aanlegt. Die vertrekt ’s avonds om 20 u naar het Griekse vasteland, meer bepaald naar Pireus, alwaar hij aankomt om 6 u in de ochtend. Om 20 u vertrekt in Pireus een andere ferryboot richting Rethymnon. Naast de haven is er ook een gewone betaalde parking. Voor het hotel loopt een weg die van de oude stad richting Fortezza (het oude fort) loopt. Naast het hotel zijn een aantal café die vooral bezocht worden door universiteitstudenten (Rethymnon is een universiteitstad). Vooral in de weekends is het er druk en een “place to be” voor de jongeren. Vanuit onze kamer en het terras hebben we zicht op de zee, een deel van de Fortezza en een deel van de nieuwe stad langsheen de kust. Wanneer de avond valt (hier is dit reeds omstreeks 20.30 u) genieten we van het uitzicht met de tintelende lichtjes. De kamer is eenvoudig, zonder veel franjes maar netjes. Op het terras zullen we dikwijls van het uitzicht op de zee en de omgeving genieten. Sinds ons ontbijt in het vliegtuig hebben we nog niets gegeten. Nadat we onze valiezen hebben leeggemaakt en ons wat ingericht hebben gaan we iets eten om de hoek van het hotel (een pita met kip en wat friet). Een winkel om wat fruit te kopen vinden we niet open. Eerst denken we dat dit komt doordat het zondag is maar later blijkt dat op de meeste dagen de winkels sluiten om 14 u en dan terug opengaan rond 17.30 om dan openblijven tot 22 u. Wel kunnen we in een klein winkeltje wat appels kopen. Eens terug in het hotel nemen we een bad en schrijf ik op het terras mijn eerste bladzijden van dit reisverslag, ondertussen genietend van de warme namiddagzon. Om 17.30 u maken we een korte wandeling in de omgeving.

Het avondeten kan men gebruiken tussen 19 u en 22 u en het ontbijt van 7.30 u tot 10 u. In dit hotel (Ideon) kan er ’s middags niet gegeten worden maar in de omgeving kunnen die welke het wensen zich lazarus eten in de talrijke restaurantjes in de smalle straatjes van de oude stad. Het avondeten bestaat uit een voorgerechtenbuffet (steeds is er soep, een pastagerecht – de spagetti is er overheerlijk – en diverse salades waaronder enkele klaargemaakt met Griekse yogurt), een hoofdgerecht dat opgediend wordt en een nagerechten buffet. Het eten is er van uitstekende kwaliteit naar de Griekse traditie. Al lachende zeg ik tegen de dienster, wanneer ze vraagt of het eten lekker is, “dat het eten niet goed is…voor onze lijn”. De dranken kan men ofwel onmiddellijk afrekenen of op het einde van het verblijf.

Na het avondeten lopen we naar het Venetiaanse haventje alwaar de kelners je proberen te overhalen iets te eten of te drinken. We laten ons in de met zachte kussens beklede rieten zetels zakken en drinken er een ijskoffie (“lait frappé”) koude koffie waarin lucht is ingeblazen waardoor hij luchtig wordt en voorzien is van ijsblokjes. Ikzelf verkies een “nescafe” – een gewone (oplos)koffie dus – dit in tegenstelling met de Griekse koffie, die zeer sterk is en uit een tas gedronken wordt die iets groter is dan een vingerhoed. De feeërieke verlichting van de restaurants en het haventje maakt het ons moeilijk om op te stappen. Maar het was een lange dag en het wordt hoog tijd dat we het bed uitproberen. Even verderop is een motorwedstrijd bezig die voor wat lawaai zorgt maar op de kamer hebben we er geen last van gezien de dubbele afsluiting tussen het terras en de kamer (een schuifdeur en een gewone deur na elkaar).

Op het terras vul ik mijn reisverslag aan, ondertussen genietend van het uitzicht op de zee. De ferryboot vertrekt deze avond met 10 minuten vertraging, om 20.10 u, naar Pireus. De volgende dagen zullen we zien dat die soms drie kwartier te laat vertrekt als er moet gewacht worden op een vrachtwagen die nog mee moet. Bij het vertrek laat de boot vier keer de misthoorn weerklinken en denken we onwillekeurig aan het liedje: ”Die weisse möwen von Pireus..” We zijn al aan het indommelen wanneer we nog even gewekt worden door het eindvuurwerk van de motorwedstrijd aan de haven. Nergens is er hier een thermometer te vinden zodat het moeilijk te weten is hoe warm het is. Blijkbaar maakt niemand zich hierover zorgen …dus wij ook niet.

Maandag 3 mei 2004 – 2de dag

6.30 u: opstaan

7.00 u: terwijl Lea nog bezig is in de badkamer loop ik even naar de aanlegplaats van de ferryboot. De parkeerplaats ernaast is betalend: € 2 overdag en € 2,5 ’s nachts.

7.15 u: we gaan ontbijten. Het ontbijt is in buffetvorm en er is van alles en nog wat: kaas, vlees, een viertal soorten brood, eieren, fruitsap, granen in allerlei soorten, cake (die zeer lekker is), enz. Het eerste Griekse woord dat over onze lippen komt is: kali méra (goedendag).

9.30 u: we gaan op verkenning in het oude stadsdeel van Rethymnon. Via internet (www.rethymnon.gr) heb ik een Duitstalige rondleiding kunnen bemachtigen. Deze brengt ons langsheen de voornaamste bezienswaardigheden: een oude stadspoort (de enige die nog is overgebleven), een minaret uit de Turkse tijd, de Rimondi fontein en diverse versierde deuromlijstingen uit de Venetiaanse periode, de 5 bronnenfontein, en de pittoreske smalle straatjes. Al gauw wordt ons duidelijk waarom de straatjes zo smal zijn. Ze brengen namelijk verfrissing. In de ochtend kan het tamelijk warm zijn op Kreta maar omstreeks de middag brengt een zachte wind wat verkoeling. De smalle straatjes krioelen van de winkeltjes. Vooral lederwaren en juwelen zijn gegeerd bij de toeristen. Wij hadden gehoord dat men net zoals in Turkije ook hier op de prijs kon afbieden maar al vlug ervaren we dat dit slechts in zeer beperkte mate kon en dan nog als men verschillende zaken samen koopt. Van het rondslenteren krijgt men dorst en in een van de straatjes vleien we ons neer op een met groen overdekt terras. Bij onze bestelling wordt hier spontaan een glas water aangeboden. De beleefheid wil dat men minstens even aan het glas nipt maar door de warmte hebben we er geen moeite mee de “beker tot op de bodem te ledigen”. Na een sanitaire stop in het hotel, de Kretenzische olijfolie die bekend staat als de beste ter wereld, doet duidelijk haar werk, doen we nog wat boodschappen. Op het terras van de kamer eten we een meegebrachte belegde sandwich en rusten wat uit. Het hotel heeft langs de achterzijde een ruime binnenplaats met een zwembad en ligstoelen. Het is er verrassend stil en rustig, dit in tegenstelling met de voorkant waar het lawaaierig is. Ik probeer het zwembad. Het water is niet verwarmd maar door de goede omgevingstemperatuur is dit ook niet nodig. Nadien genieten we nog wat aan de rand van het zwembad van de zon. Er is niemand aan het zwemmen en we zien een vleermuis die in de vlucht herhaalde keren water schept.

Rond 16 u zetten we onze wandeling verder die we deze morgen onderbroken hebben. Om terug in te pikken op de plaats waar we gestopt waren lopen we rond de Fortezza en bewonderen we de in bloei staande wilde bloemen. Mei is de maand bij uitstek om alles in bloei te zien. Tijdens onze wandeling lopen we een bakkerij binnen waar men filliadeeg maakt, dit is een zeer dunne bladerdeeg die ook tegenwoordig veel bij ons gebruikt wordt om er gerechten in klaar te maken. De vellen meten 2 meter op 2 meter en worden van elkander gescheiden door een jutedeken. De oude vrouw, blijkbaar de bazin, wenkt ons binnen om eens te kijken maar al vlug probeert ze ons reeds voorverpakte gebakjes aan te smeren. Op het einde van de wandeling zoeken we een terrasje op en drinken er een “nescafé” en een limoenensap. Nog even slenteren we rond het oude haventje en zoeken dan het hotel op voor een verfrissend bad en het avondeten.

Kali spéra (goedenavond).

Na het avondeten probeer ik enkele prentkaarten te versturen. Ik moet nogal wat zoeken naar een brievenbus. Ik vind er een in een onooglijk straatje die op 2 meter hoogte hangt. Ik riskeer mij de prentkaarten hierin te deponeren en wonder boven wonder blijken die achteraf allemaal ter bestemming gekomen te zijn.

Kali nichta (goedenacht).

Dinsdag 4 mei 2004 – 3de dag

6.30 u: opstaan. Ik maak er een gewoonte van, terwijl Lea nog bezig is in de badkamer, even tot aan de pas aangekomen ferryboot te lopen.

7.30 u: ontbijten tot 8.10 u

9.00 u: maken een wandeling langs de wat verderop (richting oosten) gelegen strand en strandpromenade. Aan het begin van de promenade vinden we de winkel van Thomas Cook. We keren terug via de oude stad en kopen er 2 handtassen en twee broeksriemen. In een bakkerij, hier staat de bakoven in de winkelruimte, kopen we een 4-tal croissants. Stilaan komt er meer en meer wind en de zon verschuilt zich af en toe achter de wolken. Soms zijn de windvlagen zeer krachtig en toch kan men in zijn zomerkledij blijven lopen daar het een warme wind betreft. Om 11.30 u hebben we (de pas aangekomen gasten) een afspraak met de hostess van Thomas Cook in de bar van het hotel. Zoals gebruikelijk geeft ze ons wat tips en kunnen we bij haar uitstappen bestellen en betalen. Ze vertelt ons weinig nieuws daar we ons zelf degelijk gedocumenteerd en voorbereid hebben op deze reis. Haar tijd is echter beperkt want ze moet reeds een half uur later in een ander hotel andere pas aangekomen gasten begroeten. Toch maken we een afspraak en betalen we een drietal uitstappen (voor donderdag een uitstap naar het zuidwesten van Kreta, voor vrijdag naar Chania en voor zaterdag een Kretenzische avond in de bergen in het midden van het eiland). Ik had eerst voor zondag plannen gemaakt om de kleine Samariakloofwandeling mee te doen maar ik vrees dat het zaterdagavond wat laat zal worden.

’s Middags eten we iets op het terras van onze kamer en ondertussen komt de poetsvrouw langs om de kamer te poetsen.

Na de middag bezoeken we de Fortezza, het oude fort van Rethymnon, dat vlakbij het hotel ligt. Voor de toegang betalen we 2 x € 3. Het is een vrij groot fort en op verschillende plaatsen is men aan restauratiewerken bezig onder andere aan de Turkse moskee.

Het is 14.30 u wanner we terug aan de uitgang zijn. Soms steken er hevige windvlagen op (ik schat zelfs windkracht 7 of 8), maar de wind voelt warm aan. Ik wil nog het archeologisch museum aan de ingang bezoeken, maar dat sluit om 15 u, dus te weinig resterende tijd. Via een omweg keren we terug naar het hotel en rusten onderweg wat uit op een terras van een restaurantje in een smalle straat. We drinken er een vers fruitsap en een koffie. Spontaan wordt ons een klein gebakje aangeboden, om te proeven, gevuld met kaas en overgoten met honing. Tevens maakt de uitbater reclame voor zijn zaak en zegt dat hij lekker verse roodbaars heeft. We geloven hem wel maar we hebben ons avondmaal in het hotel.

Eens in het hotel duik ik in het zwembad, windvlagen of niet. Voor het avondeten maken we nog een kleine wandeling in de omgeving. Normaal zouden we deze namiddag met een boot meegevaren hebben maar wegens de wind hebben we hiervan afgezien.

Na het avondeten maken we nog een wandeling in de kleine gezellige verlichte straatjes. Ondanks de zon reeds is ondergegaan is het er nog behoorlijk warm. Ondertussen is de wind nagenoeg gaan liggen waardoor het niet meer afkoelt. Terug in het hotel proberen we te slapen maar blijven we nog wat napraten tot omstreeks 23.30 u

Woensdag 5 mei 2004 – 4de dag

6.00 u: ik ben al wakker maar blijf nog wat liggen tot 7.00 u. Dit is een van de schaarse keren dat ik het tv-toestel op de kamer inschakel. In Athene zouden er 3 kleine bommen ontploft zijn, zonder gewonden.

Het is bewolkt en we hebben het vermoeden dat het zo de ganse dag zal blijven. De temperatuur is uitstekend. We besluiten een auto te huren voor één dag. We stappen naar de strandpromenade en vinden er een verhuurbedrijf van wagens en bromfietsen. Er zullen wel meer van deze bedrijfjes zijn maar we nemen het eerste de beste. We doen nog een poging om € 5 af te bieden op de prijs van € 35, wat ons niet lukt. Even voor 10 uur kunnen we vertrekken met “onze” Fiat Ceicento. In de loop van de dag zal het ons opvallen dat er tientallen van dergelijke wagentjes de Kretenzische wegen vullen. De meeste zijn huurwagentjes (ik noem ze “huurlingen”). We nemen de “snelweg “ E 75 richting van Iraklion om dan even voor Stavromenos af te slaan naar het zuiden, naar het Moni Arkadiou (het klooster van Arkadi). We bezoeken het klooster en de kerk. Net zoals op veel plaatsen is men druk bezig met restaureren. De toegangsprijs bedraagt € 2. In de kloostergang zien we een kattin die haar jong aan het zogen is. Zij is van de soort “tijgertype “, grijs met donkere en blekere strepen en doet ons denken aan onze Boldo thuis. Na het bezoek keren we terug richting van de snelweg E 75. In Kiriana stoppen we even om een boer met zijn muilezel te filmen (nadat we hem de toestemming hadden gevraagd). Muilezels worden hier door de boeren nog regelmatig gebruikt. Even verder rijden we voorbij een barakkenkamp (zigeuners?). We rijden via ons hotel en zoeken vervolgens de weg naar Armeni. Na een tweetal keer navraag te hebben gedaan vinden we de goede weg. De weg vragen aan een Kretenzer kan soms problematisch zijn. Steeds wordt je vriendelijk geholpen…ook als ze het antwoord op je vraag niet weten en er dus zomaar iets uitflappen. Nochtans hebben we hiermee nergens moeilijkheden gehad. In Armeni bezoeken we een archeologische site van een laat-Menoïsche begraafplaats. De muren van de toegangen naar de grafkamers, één van die kamers meet ongeveer 3 m op 3 m, lopen conisch smaller naar boven toe (dit doet denken aan de Egyptische piramiden). Na dit bezoek rijden we verder naar het zuiden, naar het Moni Preveli (het klooster van Preveli). Dit plaatsje ligt aan de zuidkust. Onderweg rijden we door een prachtig berglandschap. Vooral de Kourtallotiko Canion munt uit in ruwe schoonheid. De hoogste berg is daar 984 meter. Daarentegen is de hoogste berg van Kreta, de Psiloritis, 2456 meter hoog. Het landschap doet denken aan de Alpen maar de begroeiïng is totaal anders. Naaldbomen komen hier bvb nagenoeg niet voor. Het klooster van Preveli bezoeken we niet maar van op de parking heeft men een mooi uitzicht op de kust. Vervolgens rijden we enkele kilometers in de richting van het binnenland en slaan dan af naar het kustplaatsje Plakias. Dit plaatsje bestaat hoofdzakelijk uit hotels en andere verblijven voor toeristen en restaurants. Het heeft een smal strand waartegen de golven uiteenspatten. In een taverne (taberna) – de naam kafenion wordt steeds minder gebruikt – drinken we een koffie en een fruitsap (€ 2 en € 2,5). Vooral aan de kustplaatsen en –plaatsjes zijn de prijzen aan de hoge kant. Van de kust weg, in het binnenland, kan je nog goed eten voor een treffelijke prijs. Rond 16 u vatten we de terugweg naar Rethymnon aan via de zelfde weg. Dit geeft ons de gelegenheid het gebergte eens in de andere richting te bekijken. Even voor Rethymnon tank ik de auto halfvol. Huurwagens worden in de regel afgeleverd met een halfvolle tank en de huurder moet bij de teruggave de tank tot hetzelfde pijl terug vullen. Het bijvullen kost ons € 11,50. Ik rijd via het hotel, laat Lea daar uitstappen met onze spullen, en breng alleen de wagen terug. Hiervoor moet ik wel een ommetje maken wegens de eenrichtingsverkeerstraten en moet ik het avondspitsuur trotseren. Wonderwel vind ik de weg zonder verdwaald te geraken. Eens de wagen terug gegeven is het nog een goede 5 minuten stappen naar het hotel.

Na een verfrissende douche werk ik op het terras mijn reisverslag bij. Ondertussen wordt ik geplaagd door tientallen kleine dondervliegjes. Het weer is nog steeds bewolkt maar de temperatuur blijft goed. Er is dus iets op komst, maar wat weten we niet. Even worden de straten vochtig maar er valt te weinig regen om ze gans nat te leggen. Dit is trouwens de enige regendruppels die we gedurende ons 12-dagenverblijf op Kreta zullen zien. Zonder voorafgaande planning is het een aangename en interessante dag geworden waarbij we kennismaakten met de bergen van het eiland.

19.00 u: avondeten en rond 21.00 u onder de wol.

Donderdag 6 mei 2004 – 5de dag

06.00 u: ik kijk even naar buiten en zie dat de ferryboot nog niet is aangekomen. Deze heeft duidelijk een vertraging opgelopen want om kwart voor negen is die er nog niet. Ik maak, zoals gebruikelijk, een kleine wandeling en bemerk tot mijn verbazing dat alles (de auto’s, de straten, de zonneschermen, de terrassen, enz.) bedekt zijn met een laag woestijnzand. Het is onmogelijk zo in een auto te stappen en weg te rijden want het is onmogelijk om door de ruiten te kijken. Door de luchtvochtigheid kleeft het goedje nog aan alles en nog wat vast. Ik vraag na of ze dit hier gewoon zijn. Men weet mij te vertellen dat dit zich zo’n 2 a 3 keer per jaar voordoet. De ganse voormiddag wordt er gepoetst dat het een lust is. (Op maandag 17 en dinsdag 18 mei – dus anderhalve week later - komt ook in Gent het resterende zand van de woestijnstorm uit de lucht vallen. Dit merk ik wanneer ik de koer opveeg.)

07.15 u: we gaan iets vroeger ontbijten om tijdig klaar te staan om opgepikt te worden voor de uitstap. Het weer is goed, de zon schijnt en de zwoelte van gisteren is verdwenen.

08.40 u: de bus pikt ons stipt op het voorziene uur op en we rijden via de snelweg richting Chania (dus in westelijke richting). Hier en daar worden er aan hotels toeristen opgepikt die meegaan op de uitstap. Aan een bepaald hotel moeten we 10 minuten wachten op een koppel dat maar niet komt opdagen. Ten lange laatste vertrekken we zonder hen maar even later krijgt te gids op haar gsm het bericht van het reisagentschap dat we moeten terugkeren om het koppel op te pikken. Met een kleine vertraging beginnen we aan onze uitstap. Die gaat via de haven van Souda, die dienst doet als de haven van Chania en die 12 km lang is en 3 km breed. Het is tevens een NAVO-basis die, behalve de oorlogsschepen, nagenoeg volledig onder de grond steekt. Voorbij Chania en even voor Kolimbari slaan we links af en rijden via een smalle weg langsheen ravijnen in de richting van de zuidwestkust. Onderweg stoppen we even in Elon voor een plaspauze en om wat proviand in te slaan. In de bus zitten Nederlands-, Frans- en Duitstaligen zodat de gids alles drie keer moet vertellen (uiteraard spreekt ze ook nog Grieks). Bij het opstappen en met het oog op de tocht langsheen haarspeldbochten en ravijnen drukte ze de passagiers op het hart dat er in voorkomend geval kotszakjes te verkrijgen waren. Zij deed dit zo uitvoerig, en dan nog in de drie talen, dat het me niet zou verwonderd hebben als er passagiers waren die reeds een bepaalde behoefte voelden opkomen. Dicht bij de kust aan de zuidwesthoek van het eiland bereiken we het Moni Chrisoskalitisas en brengen een bezoek aan dit kraaknette en op een pittoreske plaats gelegen kloostertje. Vanaf dit klooster heeft men een panoramisch zicht op de kust en de Libische Zee. Er leven daar amper nog twee monniken (“monarchon” wil zeggen “persoon alleen”). In de (Grieks) Orthodoxe Kerk mogen de monniken niet gehuwd zijn maar kan een man enkel priester (in een parochie) worden als hij gehuwd is. Na dit bezoek rijden we nog enkele kilometer zuidelijker naar het kustplaatsje Elafonisi. Een 300 meter voor het strand laat men ons uitstappen aan de enige taverne die het plaatsje rijk is. Hier kan iets gegeten en gedronken worden. De afstand naar het strand wordt te voet afgelegd. We hebben wel onze badpakken niet mee maar pootjebaden is ook al plezant. Het zeewater voelt op bepaalde plaatsen lauw aan. Met een badpak kan men waden naar enkele kleine eilandjes voor de kust. Hier is geen gevaar om ingesloten te geraken want de Middellandse Zee heeft hier nagenoeg geen getijdenwerking. Om 15.45 u is de afspraak om terug te vertrekken. Iedereen is ruimschoots op voorhand in de bus aanwezig, behalve een Duits koppel dat waarschijnlijk de show wil stelen en hiervoor waarschijnlijk een chronometer hanteren, want minutenlang, zittend op een stuk rots, blijven ze het zand van tussen hun tenen halen. Stipt om 15.45 u, onder de verwonderde ogen van de andere ongeduldig wachtende passagiers, stappen ze eindelijk toch de bus in.

Via dezelfde weg keren we terug en stoppen we aan een vrij grote grot met druipstenen. Er is ook een kleine kerk in de grot gebouwd. Om de grot te bezoeken moeten 260 treden beklommen worden. Lea wacht beneden in de, aan de weg gelegen, taverne en ik bezoek de grot. Na nog iets gedronken te hebben gaat het richting ons hotel. In Chania stapt de vrouwelijke gids uit want die woont daar. Buiten haar goede talenkennis en het aframmelen van enkele cijfers hebben we weinig van haar opgestoken. Een beetje meer uitleg over de levensgewoonten en de volksgebruiken zou interessant geweest zijn.

18.50 u: aankomst aan het hotel.

21.30 u: slapen

De vele skeletten van huizen op Kreta

Overal op het eiland tref je tientallen betonnen skeletten van huizen aan zonder dat er andere bouwactiviteiten merkbaar zijn. Om een bouwvergunning in handen te krijgen is een Kretenzer niet vies om de gepaste (politieke) vrienden aan te spreken. Eens de bouwvergunning is afgeleverd wordt vliegensvlug het betonnen skelet van het huis opgetrokken (meestal enkel van de onderste verdieping). Eens dit is gebeurd kan volgens het Griekse recht de eigenaar niet meer tot afbraak verplicht worden zelfs al zou achteraf blijken dat de bouwvergunning ten onrechte werd afgeleverd. Eens het skelet er staat neemt men rustig de tijd om de rest van het gebouw af te werken.

Een ander fenomeen is dat je dikwijls een afgewerkte onderste verdieping van een huis ziet waar bovenop 50 cm lange betonijzers uitsteken. De uitleg is eenvoudig. Men bouwt de onderste verdieping met de fondsen die men ter beschikking heeft. Meestal ontbreekt het geld om de eerste verdieping te bouwen en wacht men, soms jarenlang, tot wanneer er weer voldoende zaad in het bakje is om verder te doen.

Toiletten

In heel wat toiletten op Kreta tref je een zelfklever boven de spoelbak aan die je vraagt om geen toiletpapier in het toilet te gooien en door te spoelen. Nog heel wat toiletten hebben een smalle afvoerpijp waardoor het niet denkbeeldig is dat het papier een verstopping zou veroorzaken. In alle toiletten treft men een afvalemmer aan. In het beste geval is het er een in kunststof en met een deksel op. In veel gevallen is het een primitieve emmer zonder deksel maar steeds voorzien van een plastiek afvalzak. Dat het in sommige weinig verluchte toiletten onfris ruikt zal wel niemand verwonderen. Wel moet er eerlijkheidshalve aan toegevoegd worden dat er heel wat beterschap merkbaar is. Net zoals in Turkije, waar de toestand van de openbare toiletten soms erbarmelijk is, zie je op plaatsen waar veel toeristen langskomen nieuwe hygiënische toiletten verrijzen. In Turkije is het zo dat veel toeroperators hun halteplaatsen uitkiezen aan de hand van het al dan niet aanwezig zijn van een net toilet. Ook op Kreta is deze tendens waarneembaar.Maar dit alles mag zeker geen reden zijn om Kreta niet te bezoeken.

Vrijdag 7 mei 2004 – 6de dag

06.00 u: opstaan.

06.50 u: ontbijten. Gezien het vroege uur is nog niet alles van het ontbijtbuffet aanwezig maar er is voldoende voorhanden.

08.20 u: op het afgesproken uur komt de bus ons ophalen aan het hotel. We nemen de richting van Chania maar voorbij Georgiupoli slaan we af naar Vamos alwaar we een bezoek brengen aan een deel van het oude dorp en een klein volkskundig museum. De bus die ons tot hier brengt is een dubbeldekker van Neckerman. We hadden ons als afgevraagd of je met dit buitenmaats voertuig wel veilig over de smalle wegen kan. Bij het binnenrijden raakt de bus, die stapvoets rijdt, de betonnen onderkant van een vooruitstekend balkon. Twee ruiten van de bovenverdieping sneuvelen en een passagier loopt door de glasscherven een kleine snijwonde op. Het is nu wachten op een nieuwe bus want met deze kan er niet verder worden gereden. Het probleem is dat het net vrijdag is en er zeer veel transfers naar de luchthavens moeten gebeuren. We moeten dus een uurtje langer wachten dan voorzien. Ondertussen lopen we een winkeltje binnen waar een vrouw aan het kantklossen is en de vruchten van haar arbeid verkoopt. In een bakkerij kopen we enkele pas uit de oven gekomen stokbroodjes. Wanneer we even later iemand naar deze bakkerij verwijzen die graag ook zo’n broodjes zou willen kopen blijken die allemaal verdwenen te zijn en wijst de bakkerin gelijkaardige broodjes aan die reeds verpakt zijn. Al gauw heb ik door dat ze de verse broodjes had laten verdwijnen om de iets minder verse toch nog aan de man te kunnen brengen. Op het terras van een kafenion geraken er sommige van ons aan het converseren met een 66-jarige Kretenzer. De man kent niet anders dan zijn taal en wij kennen de zijne niet, dus is het vooral behelpen met gebarentaal. Wonderwel lukt dit nog ook. Wanneer de vervangbus is aangekomen vertrekken we in de richting van Chania. Onze vrouwelijke gids, van Nederlandse afkomst, die reeds 12 jaar op Kreta woont en gehuwd is met een Griek, is beter op de hoogte dan die van gisteren. Wel is het spijtig dat ze haar kennis op een dergelijke monotone wijze brengt dat het op den duur lastig wordt om naar haar te luisteren. Van een ferme “zaag” gesproken. In Chania brengen we een kort bezoek aan de Venetiaanse haven. Deze is groter dan die van Rethymnon en hier mogen er geen bootjes aangemeerd liggen. Een van de straatjes in de buurt van de haven is bevolkt met winkeltjes die uitsluitend lederwaren verkopen. Chania heeft tevens een overdekte markt waar we even door lopen. Het is behoorlijk warm op dit ogenblik van de dag (namiddag) en de wind brengt nauwelijks afkoeling. Om te genieten van de prachtige omgeving van het haventje met zijn vuurtoren, strijken we neer op een van de terrasjes om er iets te drinken. De lucht is diepblauw. Voor we de bus opzoeken maken we een kleine wandeling langsheen de kaaimuren waar paardenkoetsen op toeristen wachten. Na Chania is de volgende stop het grafmonument van Eleftherios Venizelos, op het schiereiland Acrotiri, van waaruit men een prachtig uitzicht heeft op de zee en de omgeving van Chania. Deze Kretenzische politicus bracht Kreta bij Griekenland en was jarenlang Eerste Minister van Griekenland. De laatste stop van de dag is het rustige kustplaatsje Georgioupoli. Van hieruit heeft men een goed zicht op de nabij gelegen “Witte Bergen” (Katsiveli – 2453 meter – 2de hoogste berg van Kreta) die hun naam niet danken aan de sneeuw waarmee ze ’s winters bedekt zijn maar door het kalkgesteente waaruit ze bestaan.

19.00 u: aankomst aan het hotel.

Na het avondeten bellen we even naar Marijke. Boldo schijnt 4 dagen vermist geweest te zijn maar is nu terug na een telefoontje van iemand uit de buurt.

Zaterdag 8 mei 2004 – 7de dag

Afgelopen nacht was er wat lawaai in de gangen van het hotel. Blijkbaar moest iemand midden in de nacht zijn of haar leven vertellen.

07.00 u: wakker maar sta pas op om 7.30 u. Ik maak een kleine wandeling.

08.00 u: ontbijt.

Nu is reeds te voorzien dat het een warme dag zal worden. We maken nog maar eens een wandeling in de kleine straatjes van de oude stad. Dit verveelt nooit door de afwisseling. We lopen tot aan het begin van de strandpromenade maar de koffie van deze ochtend noopt ons even het hotel aan te doen. Nergens zagen we hier een openbaar toilet, ook niet op de rest van het eiland. Vervolgens zetten we onze wandeling verder en kopen een lederen riem voor Marijke naast enkele andere boodschappen (fruit en enkele flessen water).

11.00 u: installeren ons aan de rand van het zwembad van het hotel. Hier is het rustig in tegenstelling met de voorkant. Vooral de cafeetjes naast het hotel worden tijdens de weekends bevolkt door de jeugd van Rethymnon. De stoerdoende knapen doen niets liever dan met hun auto met gierende banden te vertrekken. Maar hier aan het zwembad dringt het geluid van de voorkant niet door en kan men rustig naar de azuurblauwe lucht liggen staren op een ligzetel. Een briesje laat zachtjes de takken van de palmbomen wiegen. Af en toe neem ik een duik in het zwembad. En voor de rest: “dolce farniënte”. Rond 13 u gaan we naar de kamer en eten er iets op het terras dat we meebrachten van de wandeling. De rest van de namiddag brengen door op het terras van de kamer en aan het zwembad.

17. 00 u: de bus komt ons ophalen om ons naar het dorpje Axos, aan de voet van de Kreta’s hoogste berg de Psiloritis, te brengen voor het bijwonen van een Kretenzische avond. Het dorpje ligt op een hoogte van 550 meter en de weg die er naartoe loopt is zeer bochtrijk. Het landschap is indrukwekkend. We vragen ons af hoe de buschauffeur het er zal van afbrengen wanneer het straks pikdonker zal zijn bij de terugkeer. Ondertussen geeft de gids ons enkele cijfers: Iraklion (hoofdstad van Kreta) 160.000 inwoners, Chania 80.000 inw., Rethymnon 30.000 inw. en Agios Nicolaos 10.000 inw.

18.45 u: aankomst in Axos. We stappen uit 300 meter voor de tarverne waar we moeten zijn. De bedoeling is ongetwijfeld dat we kennismaken met het dorp en om ons aan te zetten iets te kopen in de plaatselijke winkeltjes. Bij de ingang van de taverne wordt iedereen een glaasje raki aangeboden. Dit is een plaatselijk gebruik. De tarverne heeft ook een ruime winkel waar streekproducten worden verkocht zoals honing, olijfolie, enz. Er wordt weinig verkocht. De plaatselijke bevolking moet zich toch eens afvragen hoe wij, met de beste bedoeling, bvb een blik van een liter olijfolie meekrijgen met het vliegtuig. Aan de ingang wordt tevens een foto genomen tussen een in klederdracht uitgedoste jongen en meisje. Bij het vertrek zijn de foto’s te koop aan de uitgang (€ 5). In de kostprijs is de maaltijd begrepen. Ze is niet zo rijkelijk als in het hotel maar ruim voldoende (voorgerecht: een bladerdeeg gebakje gevuld met kaas, daarna een salade met Griekse yoghurt, hoofdgerecht: varkenssaté – het varkensvlees smaakt veel beter dan bij ons waarschijnlijk door de natuurlijke kweekwijze - alles met witte of rode landwijn naar believen of water. De dansgroep bestaat uit 3 jongens en 3 meisje die de traditionele dansen brengen. De muziek doet aan de Turkse muziek denken (alhoewel men dit hier niet graag hoort) maar is wel een stuk uitbundiger. De leider van de groep is een uitstekend danser en heeft een dansschool. Wat later op de avond wordt het publiek aangezet mee te dansen. Op het einde van de avond gaat het meer de populaire toer op met enkele sirtakidansen. De leider van de groep haalt nog een stunt uit door op een drinkglas te gaan staan, op een been, dat op zijn beurt op een fles en een tafel staat. Een evocatie van een (dronken) Zorba de Griek besluit de avond. Een woord hebben we bijgeleerd: “yamas”, wat wil zeggen: “gezondheid”. Om 22.30 u worden de eerder op de avond genomen foto’s verkocht en wordt de terugreis aangevat. De chauffeur heeft (gelukkig) duidelijk niet van de raki geproefd want zonder moeite loodst hij de bus door de moeilijkste bochten in het pikdonker. We komen aan in het hotel omstreeks middernacht. Beneden ons is het een drukte van jewelste in en op de terrasjes van de studentencafés.

Zondag 9 mei 2004 – 8ste dag

06.00 u: word wakker maar bemerk dat dit stadsdeel zonder stroom zit. Ik blijf nog wat liggen tot 7.30 u.

08.15 u: ontbijten. De stroompanne blijkt opgelost te zijn. Tijdens het ontbijt valt de stroom nog enkele seconden uit.

Na het ontbijt maken we een kleine wandeling en brengen de rest van de ochtend door aan het zwembad.

11.45 u: gaan naar het haventje en betalen er een boottocht naar Panormo (2 x € 17). Vooraleer we vertrekken hebben we nog de tijd om een sandwich te verorberen zittend op een bank aan het havengebouwtje.

13.00 u: vertrekt de boot richting Panormo. Alle plaatsen in de boot zijn ingenomen onder andere door een groep gehandicapten. De boot haalt een behoorlijk hoge snelheid. Even voor Panormo varen we twee grotten binnen en varen vervolgens onder een “falaise” (een natuurlijke brug in rotssteen) door. Om 14.00 u stipt komen we in Panormo aan. Hier hebben we een uur de tijd om iets te drinken of te eten. Ik bestel een rijkelijk met honing overgoten baklava. Met een tiental minuten vertraging vertrekken we terug naar Rethymnon (de gehandicapten waren even te laat). Het weer is prachtig en er hangt een heel lichte nevel die voor een broeikaseffect zorgt. Het is zelfs mogelijk om op het achterdek te blijven zitten ondanks de wind.

Terug om 17.00 u. Eens terug in het hotel brengen we de rest van de namiddag door aan het zwembad.

19.00 u avondeten. Nadien bekijken we datgene dat we tot nu toe gefilmd hebben.

21.15 u: lichten uit.

Maandag 10 mei – 9de dag

07.00 u: opstaan

08.00 u: ontbijt

09.00 u: om de hoek van het hotel is er een autoverhuurbedrijfje. Gisteren hebben we daar reeds een auto gereserveerd. We betalen € 61 voor twee dagen (eveneens een Fiat ceicento). Dit is merkelijk goedkoper dan de prijzen van het verhuurbedrijf dat door het reisagentschap wordt aangeprezen. ’s Nachts kan ik de wagen gratis parkeren op het terrein van de haven, waar de ferryboot aanlegt. Wel wordt dit terrein afgesloten van zodra de boot vertrekt en gaat pas open de volgende ochtend wanneer de boot aankomt. We doen een rondrit doorheen het achterland van Rethymnon (toeristische gids Merian p. 161 e.v.). Even buiten de stad keren we op onze stappen terug om een apotheek te zoeken om er zalf te kopen voor Lea die spierpijn heeft in haar nek. Waarschijnlijk heeft ze gisteren een kou opgelopen tijdens de boottocht. Na een tweetal keer vragen vinden we een apotheek en we kopen er een tube pijnstillende zalf(Voltaren).

Voor de tweede keer vangen we onze rondrit aan. We rijden eerst in de richting van Chania en slaan dan af naar Atsipopoulos. Rijden vervolgens via Prines, het dal van Gonia en Kato Valsamonero met zijn kleine Agios Janniskerk. De sleutel van de kerk zou op 2 minuten gaans af te halen zijn maar we vinden de deur open. Vervolgens gaat het via Kaloniktis, Roustica, Agios Konstantinos, Agios Georgios, Zouridi, Argiroupoli, Kato Poros, Asigonia. Hier zijn, op een schaduwrijk plekje met watervalletjes, een viertal tavernen gevestigd. We eten er gegrilde kip met friet. Het terugkeren doen we via Kalikrates, Argiroupoli en Episkopi. De tocht loopt via stille dorpjes met kleine kerkjes en hier en daar een klein klooster. Af en toe moeten we de weg vragen wat zonder veel problemen verloopt. In Asigonia zien we een bord staan naar Kalikrates (12 km). Even verderop staat een man op zijn balkon en wijst de weg naar dit dorpje zonder dat we hem iets gevraagd hebben. Een beetje wantrouwig volgen we toch de aangeduide weg. Al vlug blijkt dat deze weg naar een bergtop gaat via talrijke haarspeldbochten. De weg is in goede staat maar wordt blijkbaar weinig bereden en is bezaaid met stukken steen die van de bergwanden zijn afgevallen. Het is uitkijken geblazen om de onderkant van de auto niet te beschadigen. Wanneer we ongeveer 2 km van de top zijn vind ik het welletjes en keren we terug op onze stappen van zodra we een geschikte plaats vinden waar we de wagen kunnen draaien. Onderweg laten we een geitenhoeder met zijn kudde passeren. In Episkopi volgen we de “old road” naar Rethymnon. Onderweg kopen we nog enkele flessen water. Omstreeks 16.30 u parkeer ik de wagen op het haventerrein. Lea moet even gaan liggen door de pijn in de nek. Tot nu toe heeft de zalf nog maar weinig geholpen. Het schokken van de wagen zal er ook geen goed aan gedaan hebben. Ondertussen ga ik nog een partijtje zwemmen.

Na het avondeten, dat uitzonderlijk volledig in buffetvorm is, is er een Kretenzische avond in het hotel zelf. Om 20 u begint een duo muzikanten te spelen, de ene op een synthesizer en de andere op een soort van luit en een mandoline (de juiste namen zijn: lyra en bouzoukia). Twee jongens en twee meisjes geven eerst een demonstratie van Kretenzische dansen en daarna van Griekse dansen, telkens in de gepaste traditionele kledij. De Kretenzische klederdracht bestaat uit een rijbroek (meestal kakikleurig) lederen laarzen en het typisch zwart hoofddeksel, in breiwerk, met franjes aan. Zoals de vorige keer zetten de dansers ook het publiek aan tot meedansen. Wegens de pijnlijke nek van Lea moeten we omstreeks 21.30 u afhaken.

Dinsdag 11 mei 2004 – 10de dag

06.30 u: opstaan.

07.20 u: ontbijt.

08.15 u: vertrekken met de huurauto. Lea’s spierpijn is reeds veel verbeterd. Via de “snelweg” rijden we van Rethymnon richting Chania. We nemen de eerste afslag naar links na de afslag naar Georgioupoli en rijden via Vresses en de Kare Canyon doorheen een mooi en afwisselend landschap naar Chora Sfakion (Hora Sfakion). Enkele kilometer voor dit kustplaatsje is er een taverne van waaraf men een panoramisch zicht heeft op een deel van de Imbroskloof. Ook een aantal bussen met toeristen stoppen daar, waaronder een bus met Fransen. Op dit uur van de dag wordt er weinig of niet geconsumeerd. Een van de Fransen stelt zich op een stoel van het terras van de taverne om een foto te nemen. De Kretenzische uitbater schiet plots in een “Franse koleire” tegen de toerist - fotograaf omdat die met zijn schoenen de stoel bevuilt. De ware reden zal wel zijn dat een buslading vol toeristen zijn terras overspoelden, niets verbruikten en bovendien nog de stoelen bevuilden. Met veel verontschuldigingen druipen de Fransen af.

Enkele minuten later komen we aan in Chora Sfakion. Dit plaatsje is vooral bekend bij de Samariakloofwandelaars. De bekendste kloof van Kreta ligt meer westelijk, begint aan het dorpje Samaria en eindigt aan het kustplaatsje Agia Roumeli. De afstand bedraagt 18 km waarvan het laatste uur onder een blakende zon. Dit is iets voor geoefende wandelaars. Men kan echter enkel de bewoonde wereld terug bereiken door in Agia Roumeli de boot te nemen naar Chora Sfakion. Zij die het wat voorzichtiger aan willen doen kunnen in Chora Sfakion in omgekeerde richting de boot nemen tot Agia Roumeli en daar dan in tegengestelde zin de laatste 5 km van de Samariakloof doen tot aan de zogenaamde IJzeren Poort. In feite worden dit ook 10 km heen en terug. We bekijken de uren van de boot. Die vertrekt om 10.30 u, 13 u, 16.45 u en 18 u (enkele richting). We zouden nog net meekunnen en ik zou dan eventueel Lea in Agia Roumeli kunnen achterlaten om de korte kloofwandeling te toen. Ik reken even uit dat we ten vroegste hier in Chora Sfakin kunnen terug zijn omstreeks 16.30 u. We beslissen echter deze wandeling voor een volgende reis naar Kreta voor te behouden. Daarentegen strijken we neer op een terrasje van waar we de boot kunnen zien vertrekken. We kopen er tevens enkele belegde sandwichen en even voor elf uur vertrekken we. Nog in het kustplaatsje zien we een wegwijzer naar het 12 km verder gelegen Anopolis. Tientallen haarspeldbochten van de kronkelige weg brengen ons steeds maar hogerop waarbij het uitzicht mooier en mooier wordt. Ook hier is het uitkijken voor de brokstukken die op de weg liggen. Uiteindelijk bereiken we de top en het plaatsje Anopolis dat slechts enkele huizen telt. Hier rijden we een wagen, van het pick-uptype, voorbij waarvan de bestuurder via een luidspreker zijn waren aanprijst. Het is een soort rijdende winkel van potten en pannen. “Als Mozes niet naar de berg komt, laat dan de berg naar Mozes komen” denkt men hier blijkbaar.

Eens op de top keren we terug naar beneden via dezelfde weg en ongeveer halfweg verorberen we onze sandwiches. Van hieruit heeft men een prachtig zicht op de kust en Chora Sfakion.

Eens beneden volgen we de wegwijzer naar Francokastello. De weg daarheen volgt ongeveer de kustlijn. Het plaatsje telt slechts enkele hotels en wordt overheerst door de Venetiaanse kasteelruïne. We lopen even tot op het kleine strand. Het is er zeer rustig. Vervolgens zetten we onze weg verder richting Plakias, waar we reeds eerder langskwamen. We stoppen er niet en volgen de weg naar het klooster van Preveli. Aan een taverne, met in de buurt een oude stenen boogbrug, stoppen we om een terrasje te doen. De weg vervolgen we naar Lambini en willen van hier naar Karines. Ik rij het eerstgenoemde plaatsje binnen zonder oog te hebben voor een op een betonnen muur geschilderde aanwijzing om links af te slaan naar Karines. Ik kom in de zeer smalle straatjes van Lambini terecht, amper breed genoeg om er met de wagen door te kunnen (en we rijden slechts met een kleine Fiat Ceicento). Op een bepaald moment wordt de straat zo nauw dat ik er waarschijnlijk niet door kan temeer wegens de uitstekende treden van een stenen toegangstrap van een huis. Op de trap staat een bejaarde vrouw die met veel armgezwaai mij vriendelijk probeert duidelijk te maken dat ik om naar Karines te rijden terug moet keren tot buiten het dorp en daar een andere weg nemen. Ik begrijp dat we hier niet meer verder kunnen. Ik moet het straatje achterwaarts uitrijden vooraleer ik de wagen kan keren. Net buiten het dorp vind ik de aanduiding en sla links af naar Karines. Het landschap waar we doorheen rijden is betoverend mooi en doen ons denken aan de Alpen, zij het dan met een totaal andere begroeiïng. Vooral de duizenden olijfbomen, waarvan de vruchten in het voorjaar geoogst worden doormiddel van grote netten die onder de bomen gelegd worden, domineren de vegetatie. We rijden nog even tot Patsos en dan is het stilaan tijd om terug te keren naar ons hotel. Even buiten Rethymnon tanken we € 7 (deze morgen hebben we reeds € 10 getankt – wij hebben vergeten de benzineprijzen te noteren om eens te kunnen vergelijken met onze prijzen maar ik meen dat die ongeveer dezelfde zijn met uitzondering van de diesel die er goedkoper is). Eens aan het hotel parkeer ik zoals afgesproken de wagen op het haventerrein en breng de sleutel terug naar de winkel. Deze is op dit moment van de dag gesloten (namiddagpauze) zodat ik enkele uren later moet terugkeren.

Aan de receptie liggen er mappen van reisorganisaties en in die van Thomas Cook vind ik het bericht dat onze terugvlucht vertrekt zoals voorzien om 12.10 in Iraklion. We zullen om 07.55 u afgehaald worden aan het hotel, een treffelijk uur dus. Morgen zullen we het rustig houden en in de namiddag een deel van onze valiezen klaarmaken.

De rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk.

21.00 u: taptoe (lichten uit)

Woensdag 12 mei 2004 – 11de dag

07.00 u: opstaan.

Mijn favoriete bezigheid op reis is vroeg in de ochtend een kleine wandeling maken in de omgeving van het hotel. Ook deze keer is dit niet anders. Ik dwaal door de nog verlaten straatjes van Rethymnon en geniet van het ontwaken van de stad. Een elektronisch bord boven de laaddeur van de ferryboot geeft een temperatuur aan van 19 graden (het is nu 7.15 u – om 9.00 u zal dit 24 graden zijn).

09.00 u: gezamenlijk maken we een wandeling door de smalle straatjes en kopen nog wat voor Marijke. We nemen tevens wat mee om deze middag te eten. De rest van de voormiddag brengen we door aan het zwembad. Plots vraagt een Duitstalige dame of ik een klein vogeltje, dat in het zwembad dreigt te verdrinken, kan helpen. Ik ben de enige in zwempak. Ik ga het water in en red het kleine ding van een gewisse verdrinkingsdood. Ik zet het neer op de rand van het zwembad waarna het onder een bloembak kruipt om er zijn pluimen te laten drogen. Een tiental minuten later probeert het vogeltje de overkant van het zwembad te bereiken, waar blijkbaar het nest is in een palmboom maar komt kracht te kort en valt terug het water in. Voor een tweede keer haal ik het kleine ding uit het water en zet het nu neer onder de palmboom. Onmiddellijk wordt het geholpen door de moeder die het enkele vette wormen toesteekt. Rond 13 u gaan we naar de kamer en eten op het terras onze “picknick” op. Daarna komt het minder plezante: het maken van de valiezen. Vooral de gedachte dat het einde in zicht komt voelt niet zo goed aan. Zonder al te veel moeite krijgen we alles in de twee valiezen en de handbagage. De rest van de namiddag brengen we door aan het zwembad en we maken er nog een kort gesprek met een Finse dame en haar 13-jarige dochter. Zij vertelde ons dat de temperatuur vorige week in Finland slechts 3 graden bedroeg en de week daarvoor was het ca 20 graden. In de lente schijnt de temperatuur daar sterk af te wisselen. Op het einde van de namiddag ga ik de in de loop van de week verbruikte dranken afrekenen aan de receptie. Ik breng tevens de kluissleutel terug waarna ik de € 5 waarborg terugkrijg.

Dit is waarschijnlijk een geschikt moment om eens na te denken over het voorbije verblijf op Kreta. Gedurende gans ons verblijf was het mooi en aangenaam weer (niet te warm noch te koud). Eén namiddag was het vrij winderig maar de wind voelde warm aan. Op een avond vielen de enige regendruppels die we op de 12 dagen zagen en nog niet genoeg waren om de straten nat te leggen. De voormiddagen zijn meestal warmer dan de rest van de dag. Tegen de middag steekt een (warme) wind op die maakt dat de temperatuur over gans de dag min of meer gelijk blijft. Voor zover we er zicht op hadden zakte de temperatuur nooit onder de 18 graden, ook ’s nachts niet.

Kreta vergelijken met bvb Turkije is net zoals appels vergelijke met peren. Kreta (en waarschijnlijk ook de rest van Griekenland) heeft een uitgesproken Europese sfeer, Turkije daarentegen doet oosters aan. Grieken en Turken, die geen beste vrienden van elkaar zijn, hebben meer gemeen dan dat ze het zelf goed beseffen en willen bekennen. De Griekse en de Turkse keukens gelijken sterk op elkaar en kunnen gerust wedijveren. De Kretenzische traditionele muziek kan niet verhullen dat het eiland lange tijd bezet werd door de Turken en hiervan de invloed heeft ondergaan. Ze is echter een stuk uitbundiger en vrolijker dan de Turkse muziek. Het afdingen op prijzen wordt hier veel minder gedaan dan in Turkije, zeker in de plaatsen waar veel toeristen komen. Kreta is dubbel zo duur als zijn Turkse buur.

We zijn er ons van bewust dat we slechts een klein deel van Kreta hebben gezien en dat we er vroeg of laat nog eens moeten terugkeren. Het eiland leren kennen doe je best doormiddel van een huurwagen. Uitstappen met reisorganisaties zijn goed voor een eerste kennismaking maar al vlug is men beter af alleen met een gehuurde auto. Het komt zelfs een stuk goedkoper uit. Op die manier is ook het contact met de bevolking intenser.

Die avond betaal ik de drank bij het avondeten onmiddellijk daar ik de rest reeds afgerekend heb. Om 20 u zijn we terug op de kamer, steken nog de laatste spullen in de valiezen en gaan dan om 21 u slapen.

donderdag 13 mei 2004 – 12de dag

05.30 u: opstaan

07.00 u: ontbijten

07.55 u: stipt op tijd worden we aan het hotel opgehaald door de bus. Wij zijn de eerste die opgehaald worden en samen met ons vertrekt ook het viertal uit Boom. Via een aantal andere hotels en de snelweg rijden we naar de luchthaven van Iraklion. Het valt ons op dat er nog meer bloemen in bloei staan dan toen wij hier aankwamen.

10.00 u: aankomst op de luchthaven van Iraklion. Het is er zeer druk maar het inchecken verloopt er vrij vlot ondanks de grote stroom “terugkeerders”. Veel tijd om ons daar te vervelen hebben we niet, amper hebben we de tijd om even naar het toilet te gaan en een kop koffie te drinken.

11.30 u: we stappen in het vliegtuig, een airbus 320 van Thomas Cook. Het vliegtuig is hier pas een half uur geleden (om 11.00 u) geland na een reis vanuit Brussel. Men heeft amper de tijd om de bagage uit en in te laden en bij te tanken.

12.40 u: iets later dan voorzien stijgen we op. Het is 20 graden.

14.45 u (lokale tijd): landen we op Brussel Nationale Luchthaven. We stappen uit via de nieuwe terminal, maar deze keer gans op het einde, wat wil zeggen dat we een heel eind moeten stappen tot aan de bagageterminal. Dit heeft het voordeel dat de bagage er bijna even vlug is als wij en we niet lang moeten wachten. Na onze bagage te hebben opgehaald stappen we naar de dienst verloren voorwerpen van BIAC (aankomsthall). Bij navraag blijkt de verloren jas van Lea terecht en kunnen we die zonder veel problemen meenemen.

Op de onderste verdieping van de luchthaven is het treinstation gevestigd. We kopen een ticket en stappen om 15.50 u de trein in. Eens de trein in gang is bel ik via de gsm naar Marijke om onze aankomsttijd mede te delen in het St. Pietersstation zodat ze ons daar kan komen ophalen.

16.45 u: aankomst te Gent St.-Pieters.

Einde van een Kretenzische droom…

En om er nog eens verder over te dromen:

http://crete.dreamofgreece.com
(geluid aanzetten)

Kriti efcharisto!

(Kreta dankuwel !)



[1] De schrijfwijze van de namen van steden, dorpen en straatnamen kan nogal verschillen. De vertaling vanuit het Grieks gebeurd nogal willekeurig en meestal fonetisch. Iraklion wordt soms Hiraklion, Rethymnon wordt soms Rethymno of Rethimno, Chania wordt soms Xania of Hania.

03-05-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (2)
02-05-2004
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KRETA 2004 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen






Rethymnon

02-05-2004 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-08-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

30.8.2003 – 16.9.2003

Zaterdag 30 augustus 2003

05.00 u: opstaan.

06.15 u: vertrek, het is licht bewolkt en de temperatuur is 16 graden.

Kilometerstand 61.326

06.57 u – 66 km: rijden door Kennedytunnel te Antwerpen.

07.23 u – 115 km: rijden voorbij de afrit Geel, het is 13 graden en er hangt een lichte nevel.

07.30 u – 126 km: sanitaire stop aan baanrestaurant te Tessenderlo.

07.49 u – 137 km: zijn ter hoogte van de verkeerswisselaar E 313 – E 314.

08.06 u – 143 km: passeren de grens met Nederland. Het is 14 graden.

08.22 u – 202 km: passeren de grens met Duitsland.

08.59 u – 259 km: stoppen aan baanrestaurant te Frechen en verbruiken er samen 2 x koffie en 3 koffiekoeken (€ 8.05 u).

09.40 u – 275 km: passeren de brug over de Rijn te Keulen.

11.10 u – 429 km: sanitaire stop (geen restaurant).

11.24 u – 450 km: rijden de luchthaven van Frankfurt am Main voorbij. Het is 16 graden

11.38 u – 473 km: stoppen aan baanrestaurant te Weiskirchen tot 12.20 u.

13.08 u – 548 km: krijgen korte tijd te maken met een file tussen Werfheim en Helmstad

14.41 u – 568 km: stoppen aan het baanrestaurant Wurzburg-Süd en tanken daar 37,34 liter diesel voor € 34,13 (aan € 0,914/liter). We eten er een Chicken Bread Menu (King Burger – zoiets als een MCDonald) voor 2 x € 4,50. Vooraf maken we gebruik van het toilet. Tegenwoordig zijn de meeste baanrestaurants, in Duitsland, vooral in het zuiden, uitgerust met zelfreinigende Wc’s, uitgebaat door een firma. Het gebruik kost wel een halve euro maar dit bedrag krijg je terug als je in het restaurant iets eet of drinkt. Nadat men een halve euro in de automaat heeft gestoken kan men binnen via een draaihekje en krijg je een ticket dat je dan kan inleveren aan de kassa van het restaurant. De wc-bril wordt automatisch gereinigd, bij het reinigen draait de bril rond.

Tussen Keulen en Wurzburg kregen we bijna bestendig af te rekenen met lichte regenval. Wanneer we in de omgeving van Wurzburg aankomen begint echter de zon te schijnen. Na het middagmaal rijden we even nog op de snelweg en nemen de volgende afrit: Rottendorf, afrit nr. 72. Zonder veel moeite vinden we in het industriepark van Wurzburg het Etaphotel terug waar we vorig jaar ook overnacht hebben. Van vorig jaar weten we tevens dat enkele honderden meters verder zich een restaurant bevindt met de naam La Strada. Daar zullen we deze avond gaan eten. Het is nog te vroeg om binnen te kunnen in het hotel (de receptie opent pas om 17 u) en we rijden door naar het centrum van Wurzburg. Op een groot plein dat als parking is ingericht en gelegen is voor een reusachtig gebouw, de zogenaamde “Residenz”, parkeren we onze wagen (later betalen we € 2,50). We bekijken het gebouw even aan de buitenkant, lopen even door de prachtig aangelegde tuinen en stappen binnen in de prachtige barokkapel van de “Residenz”. We lopen door tot aan de dom die we vereren met een kort bezoek. Om 16.25 u halen we onze wagen op en proberen de weg te vinden naar het hotel. We komen echter op een ander weg uit die eveneens naar de snelweg A 3 loopt. Ter hoogte van de oprit vragen we de weg en blijkt dat we aan afrit nr. 71 staan. We moeten dus even de snelweg op en de volgende afrit nemen. Om 17.01 u komen we aan bij het Etaphotel. We betalen € 41 + 2 x € 4,90 = € 50, 80 en krijgen kamer 201 ter onzer beschikking.

In totaal hebben we die dag 616 km afgelegd.

Die avond, om 18.45 u, gaan we eten in La Strada en gebruiken er 2 x Calamari Fritti (gebakken inktvis) met een slabord, een halve liter spuitwater en een glas rode wijn. Dit kost ons € 25. Daar het Visatoestel defect is betalen we cash. De kelner vertelt ons dat ze daar in 3 maanden nog geen druppel regen gehad hebben (maar dan zeker met uitzondering van de dag dat we er waren) en dat het er zeer warm was (waar niet in Europa deze zomer!!!).

19.30 u: we zijn terug in het Etaphotel. Daar het een lange dag en vermoeiende dag was gaan we reeds om 20.45 u slapen.

Zondag 31 augustus 2003

Ik word wakker om 05.00 u maar blijf nog wat liggen tot 06.20 u.

06.20 u: opstaan, het is licht bewolkt maar droog.

06.30 u: kunnen reeds ontbijten, wat we dan ook doen.

07.45 u: we vertrekken voor het tweede deel van de reis. Gisterenavond hebben we slechts het hoogstnodige uit de wagen gehaald en er over gewaakt dat er zichtbaar in de wagen geen spullen achter bleven (dit om potentiële inbrekers niet op gedachten te brengen). Het beetje bagage dat we meenamen naar de kamer is dus vlug in de auto gestopt. De kilometerteller wijst 61.945 km aan en het is 15 graden. Ondanks het vroege uur en dat het zondag is zijn er reeds veel wagens op weg, vooral veel die komen uit de richting Munchen en dus terugkeren uit vakantie.

08.43 u – 107 km: gaan over van de A 3 naar de A 9 snelweg. Het is bewolkt.

Na 150 km krijgen we te maken met soms felle regen waardoor we wat trager moeten rijden.

09.45 u – 220 km: stilstand Holledaum raststatte tot 10.13 u, houden er een sanitaire stop en ik drink er een koffie. Het regent bijna onafgebroken.

10.52 u – 248 km: krijgen te maken met een file door versmalling van de rijbaan wegens werken.

11.11 u – 276 km: rijden op de ring van Munchen.

12.07 u – 340 km: stilstand raststatte Rozenheim. Op die plaats is er juist wat file door een ongeval wat verderop. Daar kopen we twee autosnelwegvignetten voor Oostenrijk die 2 x 10 dagen geldig zijn en samen € 15,50 kosten. We eten er een kleinigheid (€ 11.20). We vertrekken terug om 12.45 u. Bij het verlaten van de parking is de file net opgelost en het ongeval opgeruimd.

13.30 u – 410 km: passeren de grens met Oostenrijk. Het is nog steeds aan het regenen. We hebben de indruk dat de streek tussen Munchen en Salzburg een groot regenvat is want vorig jaar hadden we ook hier bij de heenreis met regen te maken.

14.00 u – 449 km: verlaten de snelweg te Bischofshofen.

14.08 u – 462 km: rijden door Sankt-Johan in Pongau. We zien dat de toppen van de bergen bedekt zijn met verse sneeuw. De Oostenrijkse radio, die ook verkeersproblemen doorgeeft, meldt dat het op de Grosglockner verplicht is van sneeuwkettingen te gebruiken. Wanneer we het Grossarldal binnenrijden zien we dat de anders zo rustige beek vrij wild is.

14.29 u – 478 km: aankomst aan het hotel Schutzenhof. We parkeren de wagen in de ondergrondse garage en gaan naar de eerste verdieping alwaar zich de receptie bevindt. We treffen er Burgl, de bazin, aan die ons verwelkomt. We krijgen kamer 16 toegewezen en zoals we gevraagd hadden, met uitzicht op het dal. Burgl zegt dat het ook hier afgelopen zomer veel te warm was zodat het bijna niet te doen was om de bergen op te wandelen. En men smeekte hier om wat regen want zonder regen geen groen. Maar dit laatste viel best mee daar de weiden er sappig groen bijliggen. Eerst brengen we onze bagage naar de kamer en schikken we alles op zijn plaats. De kamer is kleiner van oppervlakte dan die welke we vorig jaar hadden maar is veel gezelliger en heeft een grandioos uitzicht op het dorp en het dal. Aan de overzijde ligt het Elmaudal, doodlopend zijdal. Op dit uitzicht kan je uren kijken zonder je te vervelen. Steeds merk je nieuwe dingen op.

Daarna gaan we koffie drinken in de gelagzaal en ontmoeten er een koppel Duitser die hier vorig jaar ook waren en met wie ik een lang gesprek voerde tijdens de gezamenlijke wandeling met de gasten van het hotel. Zij zijn hier gisteren aangekomen. Na de noodzakelijke verfrissing gaan we omstreeks 18 u eten:

Frittatensoep (bouillon met fijn gesneden pannenkoeken)
Saladbar
Gegrild vlees met “ofenkartoffel” (aardappel in de pel)
Ijs met bosbessen

19.00 u: we zijn terug op de kamer en genieten nog wat van het uitzicht

21.00 u: we gaan slapen.

Maandag 1 september 2003

05.00 u: ik wordt wakker maar blijf nog wat liggen.

06.30 u: ik sta op en na de douche maak ik een kleine wandeling in de omgeving van het hotel.

08.00 u: Ontbijt. Alles bleef nagenoeg zoals vorig jaar. ’s Morgens kan men kiezen uit een van de twee menu’s voor het avondeten. Vorig jaar noteerde Burgl nog de keuze, nu steekt er een blad in de menukaart waarop men het gewenste gerecht kan aankruisen. Ik vul de logementfiche in (ik denk dat dit opgelegd is door de autoriteiten net zoals bij ons maar dat het hotel ook zo zijn gastenbestand bijhoudt.) De maandagmorgen krijgen de gasten ook een “morgenpost”, een blad met wetenswaardigheden waarin tevens aangekondigd wordt waar de traditionele gezamenlijke dinsdagwandeling naar toe gaat. Morgen koos Hias (de ‘wird’ – de baas van het hotel) voor de Draugsteinalm en zullen we met de wagen rijden tot aan de Heumoosalm.

Na het ontbijt gaan we naar het dorp (Grossarl). Daar tanken we eerst 33,96 liter en betalen hiervoor met de visakaart € 24,93.

In het bureau voor toerisme kopen we de Salzburgerland Carte (vorig jaar noemde deze kaart "Sommerjoker)" De bediende verwittigt ons dat de kaart iets duurder geworden is en dat de voordelen kleiner geworden zijn. Wij schatten of het lonend is de kaart te kopen en doen het na enig nadenken toch. In een van de winkels van het dorp (de Spar) doen we wat boodschappen (€ 13,26).

Daarna gaan we op zoek naar de twee maneges die het dorp telt. Aan de hand van de uitleg ons verstrekt door de dochter van het hotel, Monica, vinden we de ene manege aan de rand van het dorp. Daar vragen we wat informatie. Men verhuurt daar in feite vakantiewoningen en de gasten mogen de (enige twee) paarden gebruiken om mee te rijden. De andere paarden zijn van eigenaars die ze daar stallen. De tweede manege vinden we niet onmiddellijk terug en ik zal bij gelegenheid in de loop van de week aan Hias vragen waar deze zich juist situeert.

Na onze korte zoektocht rijden we naar de Breintenebenalm (waren daar vorig jaar reeds enkele keren) en verbruiken er een frittatensoep, een buttermilch (karnemelk), een boterham met hesp, een boterham met smout en ¼ liter most..

Vervolgens rijden we naar Sankt-Johan in Pongau om er de uurtabel van de treinen naar Salzburgstad te bekijken. Het is de bedoeling tijdens ons 14-daags verblijf eens de stad te bezoeken. Aan het loket van het station kan ik een blad verkrijgen met daarop de uurregeling van en naar Salzburg.

15.30 u – 66 km (kilometerstand 62.486): zijn terug in het hotel.

In de saunaruimte in de kelder ga ik wat fietsen op de hometrainer. Het zal de enige keer zijn dat ik dit jaar hiervan zal gebruik maken daar ik meer dan vorig jaar zal gaan wandelen.

18.15 u: avondeten:
-vermicellisoep
- saladbar
- Knödel met sauerkraut
- pannenkoekjes met bessenconfituur

Dinsdag 2 september 2003

06.40 u: opstaan

07.47 u ontbijt (normaal kan er ontbeten worden tussen 8 u en 10 u maar op enkele minuten vroeger steekt het hier niet)

09.30 u – kilometerstand 62.486: Lea blijft in het hotel en zal in de loop van de dag te voet naar het dorp gaan en daar wat rondkijken. Ikzelf vertrek (alleen in de auto) naar de Heumoosalm, achter de wagen van Hias rijdende en met in mijn zog nog een 7-tal wagen met gasten van het hotel. Even voorbij Huttschlag, aan een kapelletje, slaan we links af en rijden een kiezelweg op tot aan de Heumoosalm die op 1300 m gelegen is (geen uitbating). Daar parkeren we de auto’s en beginnen we aan onze wandeling naar de Draugsteinalm (1778 m). Het eerste deel loopt via een kiezelweg (1/3 van de wandeling) en de resterende 2/3 loopt via een steil pad. De telescopische wandelstokken die ik afgelopen winter heb gekocht bewijzen goed hun dienst. Bij het afdalen zijn ze zelfs nog nuttiger bij het afremmen. Onderweg krijgen we af te rekenen met wat lichte regenval en boven gaat zelfs de regen over in smeltende sneeuw. Halfweg het smalle pad komen we enkele jongens tegen die een drietal volwassen paarden en twee veulens naar beneden drijven. De herfst is in zicht en dus worden bepaalde dieren reeds van de alm afgedreven naar het dal toe. Na een onafgebroken klim van 1 u en 20 minuten, waarvan het laatste gedeelte vrij steil is en we regelmatig enkele ogenblikken moeten rusten, bereiken we de Draugsteinalmen op 1778 m hoogte gelegen. Beide hutten kijken met hun voorgevel naar elkaar toe. De ene, waar we gaan uitrusten en iets eten of drinken, is de Steinmannhütte en de andere, bewoond door een bejaarde dame en die vermoedelijk de moeder is van de boer van de Steinmannhütte, is de Schrambachhütte. Wanneer ik aan de hut aankom (de groep is wat gespreid want ieder houdt zich aan zijn tempo) zit de gelagzaal reeds voor de helft vol. Het zijn meestal mensen van een andere groep want ik ben bij de eersten van onze groep die bij de hut aankomt. Het houtvuur verspreidt een gezellige warme en is geen overbodige luxe om onze natte kleren (nat van de regen en van het zweet) wat te drogen. De gastenstube is ongeveer 4 meter op 4 meter.

Om iets te doen aan het plaatstekort, ik wijs er de boer op dat er nog een aantal wandelaars op komst zijn, tovert hij een klaptafeltje uit en brengt een ander tafeltje met enkele zitbanken uit een belendende kamer binnen. Iedereen kan zitten maar dan wel dicht op elkaar en als er iemand naar buiten wil voor het toilet of om een luchtje te scheppen moet de helft van de aanwezigen zich rechtstellen. Door een van de venstertjes zie ik de natte sneeuw neerdwarrelen. De sneeuwgrens ligt op dat ogenblik op ca 1500 meter. Ik houd het bij het drinken van een koffie. Traditioneel trakteert Hias zijn gasten op een snaps en een deel van de groep heeft daardoor de smaak te pakken gekregen zodat ze nog enkele snapsen meer soldaat maken. Rond 13 u begint iedereen zijn rekening te betalen. Dit duurt nogal wat want het meisje die haar grootvader helpt moet zich tussen de opeengepakte groep begeven. De tijd was te kort om mijn wollen pet boven de stoof te drogen maar mijn regenvest is dat wel. Om 13.20 u zet de groep zich in beweging en beginnen we aan de afdaling. Ik ben nagenoeg de eerste die vertrekt en ik ben pas enkel tientallen meter aan het afdalen of op de steile, met grasbegroeide helling, schuif ik uit op het natte gras. Meteen ben ik minstens vijf meter lager. Na het rechtkomen blijkt op het eerste zicht mijn kledij niet al te bevuild te zijn, ik durf er niet aan denken dat daar op die plaats juist een grote koeienvijg zou gelegen hebben. Tijdens mijn schuifaf-partij raakte ik op enkele centimeters na net de pinnekensdraad niet en werd mijn regenjas gelukkig niet beschadigd. Vanaf dan kijk ik uit mijn doppen en ben ik zeer voorzichtig op het natte gras. Bij het klimmen is het lastiger voor de ademhaling maar bij het afdalen zijn het vooral de kuitspieren en de kniegewrichten die het te verduren krijgen. En het is nog maar de eerste dag in de bergen zodat mijn spieren nog moeten wennen.

Na een uur en tien minuten dalen ben ik bij de auto, ondertussen zijn enkele vluggerds mij voorbij gestoken. De eersten wachten niet op de rest van de groep en vertrekken met hun respectievelijke wagen terug naar het hotel. Ook ik wacht niet na nog eerst even de modder van mijn schoenen en mijn wandelstokken gekuist te hebben in een beekje. De helling naar beneden is zo steil dat dit moet gebeuren in 1ste versnelling.

Rond 15 u ben ik terug in het hotel en vind ik Lea in de gelagzaal. Eerst trek ik op de kamer de klampe kleren uit en verwissel ik die voor droge. Aan de bron, met houten bak uitgehakt uit een bomstam, die op de parking voor het hotel staat, schrob ik de rest van de modder aan mijn schoenen af. Ook kuisen we de sporen van de schuifpartij af van mijn regenjas en mijn kniebroek (valt best mee). En dan terug naar de gelagzaal alwaar Burgl iedere dinsdag de gasten van het hotel, wandelaars of niet, trakteert op koffie met koeken. Hias en Burgl doen hiermee op een subtiele wijze aan klantenbinding.

Na een verfrissende douche gebruiken we het avondmaal:
-soep
-saladbar
-gevulde kalkoen (in het Duits heet dit “pute”) met wilde rijst
-bananendrink

Ik heb die dag 45 km gereden. Om 19 zijn we terug op de kamer en gaan omstreeks 21 u slapen. Nagenoeg elke dag kruipen we vroeg onder de wol want de vaak laat zich snel voelen waarschijnlijk door de zuivere lucht en het wandelen.

Woensdag 3 september 2003

06.30 u: opstaan

07.50 u: ontbijten

09.00 u: vertrekken wij, Lea en ik, vanaf het Schützenhof (ons hotel dus) te voet langs de rijbaan, die er langs passeert naar boven, naar het middenstation van de kabelbaan. Na een matige klim van ca 1 u 30 min. komen we daar aan. De kleine raststatte is nog potdicht maar wanneer we even uitrusten op de banken van de uitbating komen de uitbater aangereden en kunnen we elk een frisdrank verbruiken. We blijven er niet lang want om 11 u. werkt de kabelbaan terug zodat we naar het bergstation kunnen. De baan werkt om het uur zolang er passagiers zijn (meestal max. een 15-tal minuten – met uitzondering om 12 u want dan is het middagpauze). Voor de rit naar boven betalen we 2 x € 5. Eens boven, aan de Laireiteralm, klimmen we, voor de sport en voor het uitzicht op het nevenliggend Gasteinerdal, tot aan de voet van de Kreuzkogel. Dit klimmetje duurt toch nog een half uur. Het is mooi weer maar eens boven is het wat fris daar we wat bezweet zijn. We trekken elke een warme trui aan waardoor dit probleem is opgelost. Van hieruit kan men over de ‘graat’ naar de Fulcheck-kabelbaan en zo afdalen naar Dorfgastein. We zijn van plan dit ooit eens te doen maar dit jaar zal ons hiervoor tijd te kort schieten. Na even van het uitzicht genoten te hebben dalen we terug af naar het bergstation en de Laireiteralm. De naam ‘alm’ is wat bedrieglijk want eigenlijk is het een recent gebouwd luxueus bergrestaurant. Aan de overvloed aan ruimte in het restaurant is te zien dat dit niet berekend is voor de zomervakantie maar op de enorme toevloed van wintersporters. We verbruiken in de ‘alm’ elke een nudelsoep en enkele ‘zimmels’ (broodjes). Achteraf eet ik nog een apfelstrudel met een koffie. Om 14 u neemt Lea alleen de lift naar beneden en betaalt hiervoor € 5. Ik zal de volle afstand naar beneden te voet afleggen. Boven staat aangeduid dat kan in 2 u en 30 minuten. Ik leg de afstand af in 2 u en 5 minuten. Achteraf weet Hias mij te vertellen dat de totale afstand 10 km is. De helling is matig en loopt over een rijbaan in grint met uitzondering van een smal pad dat ik volg en die de weg wat verkort. Op het pad is de aanduiding op een bepaald ogenblik niet duidelijk en scheelt het niet veel of ik was de verkeerde richting uit. Onderweg passeer ik voorbij de uitgebate Gehwolfalm. Bij mijn aankomst in het hotel is Lea reeds op de kamer en aan het douchen. Ik neem ook een douche en wordt dan pas gewaar dat ik een flink stuk gestapt heb. Op het terras van het hotel gebruiken we elk een koffie en neem ik de gelegenheid te baat om aan Hias navraag te doen over de maneges in het dal. Hij vertelt mij dat de dochter van zijn oudste broer enkele kilometers verder in het dal een hotel uitbaat en een bescheiden eraan verbonden manege. Het hotel noemt het ‘Mayrhof’ of ‘Moar Gut’. Hias vertelt dat zijn broer de oudste was van een gezin van 13 kinderen. Hijzelf was de jongste, Met uitzondering van een broer die omkwam bij een arbeidsongeval (val van een dak) zijn allen nog in leven. Toen zijn zoon Hubert geboren werd was hij het 64ste kleinkind van zijn ouders. Al lachende zeggen we dat wanneer er een familiereünie gehouden werd dat zij dan een ruime zaal moesten afhuren. Waarop hij al lachend antwoordt dat ze dan beter een grote tent konden huren.

Om 18 u eten:
-Champignonsoep
-Saladbar
-Wienersnitzel met friet en braambessenconfituur
-verse fruitsla

Met redelijk stramme spieren ga ik die avond slapen.

Donderdag 4 september 2003

06.30 u: opstaan. Na de douche maak ik een kleine wandeling rond het hotel. Het is fris en er ligt rijm op het gras. De lucht is wolkeloos en om 07.25 u komt de zon boven de tegenover ons hotel gelegen bergen. De eerste zonnestralen vallen onze kamer binnen. Onze kamer valt goed mee, kleiner dan die van vorig jaar maar gezelliger. Ook bij donker hebben we een mooi uitzicht op het dal en de blinkende lichtjes van het dorpl. ’s Avonds vallen de laatste zonnestralen op de bergen langs de overzijde van het dal, het zijdal - Elmeudal. Het Grossarldal is noord-west georiënteerd. Bij het vallen van de duisternis zien we het ene licht na het andere in het dorp beneden ons aanfloepen.

Kilometerstand: 62.513

09.08 u: de zon schijnt volop, het is 4 graden en we vertrekken aan het hotel naar de Krimmlwaterval en naar de stuwmeren van Kaprun.

10.04 u – 48 km: rijden voorbij de dalingang naar de Grosglockner en rijden in de richting van Zell am See.

10.30 u – 77 km: rijden door Mittersil.

11.15 u – 104 km: aankomst aan de Krimmlwaterval. In de buurt van de waterval begint een “mautstrasse” (kost € 7). Ik wil betalen maar de man in de cabine vraagt wat onze bedoeling is. Wanneer ik zeg dat we op weg zijn naar de waterval wijst hij er op dat we langs de “mautstrasse” de waterval niet kunnen zien. Hij laat ons terugkeren en we parkeren de auto op de dichtst bijzijnde parking. Als ik het me goed herinner van 25 jaar geleden, toen we meereden met een bevriend Duits koppel, kon je op de “mautstrasse” even op een stopplaats parkeren (was in feite niet toegelaten) en had je daar een mooi uitzicht op de waterval. Van de parking is het enkele honderden meters wandelen tot aan de laagste trap van de waterval. Ik probeer deze te filmen maar omdat ik dit tegen licht in moet doen verwacht ik niet al te veel van de beelden. Later blijkt dat de beelden fantastisch mooi zijn meegevallen. Om naar de waterval te gaan moet er normaal € 1,5 betaald worden maar met onze Salzburgerland-kaart is het gratis. De parking kost ons € 3,5. Voor dit bedrag kan je er in feite gans de dag parkeren. Om 12.15 u vertrekken we in de richting van Kaprun.

13.05 u – 152 km: nemen te Zell am See de afslag naar Kaprun.

13.13 u – 157 km: stoppen in het dorpje Kaprun en verbruiken er in een restaurant een boterham met hesp (schinckenbrod), een kaiserschmarn en twee koffie’s (€ 13,50).

14.08 u: vertrekken naar het stuwmeer.

14.21 u - 165 km: aankomst aan het vertrekpunt naar het stuwmeer. In de buurt werd een parkeergarage van 7 of 8 verdiepingen gebouwd. Het parkeren is er gratis.

16.54 u: we betalen voor het bezoek € 10 met onze kaart (normaal € 16). De eerste fase wordt afgelegd doormiddel van een postbus. De tweede trap wordt genomen doormiddel van een grote plateaulift die op twee rails loopt en tegen de helling wordt opgetrokken. Na de lift volgt nog een rit met postbussen (iets kleiner model) naar het bovenste stuwmeer: Mooserboden (het onderste stuwmeer noemt: Wasserfallboden). De toppen van de bergen rondom de stuwmeren zijn bedekt met verse sneeuw die voor een bijzondere sfeer zorgt.

18.10 u – 230 km: aankomst aan het hotel.

18.50 u: avondeten:
-soep met gebakken deegbolletjes
-saladbar
-Zwiebelbraten (vlees met ajuin gebakken) en een deeggerecht in de vorm van kleine eitjes
-vanillecrème met chocolade overgoten

Vrijdag 5 september 2003

06.45 u: opstaan

08.00 u: ontbijt

Doen eerst enkele boodschappen in de winkel naast het dalstation van de kabellift. Het betreft een winkel van een nieuwe keten Billa. Deze winkels vind je zowat overal in Oostenrijk naast de Aldi, Lidl en Sparwinkels.

09.45 u: vertrekken met de wagen naar de Breitenebenalm alwaar we aankomen om 10.30 u. Daar laten we de wagen achter en trekken te voet verder naar de Karseggalm (volgens de bordjes ¾ u wandelen).

11.15 u: aankomst op de Karseggalm na een afwisselend gematigde en soms steile klim over een grintweg. De alm is slechts op het laatst zichtbaar daar die zich achter een bocht bevindt. Het is een van de oudste originele almen van het Grossarldal en is 300 a 400 jaar oud. De vloer bestaat uit aangestampte aarde. In het midden brandt een open houtvuur zonder enige schouw erboven. De rook dwarrelt rond in de hut en verlaat deze via openingen onder het vooruitstekend deel van het dak. Wanneer het weer noodzaakt om binnen te leven dan moet het er weinig gezond zijn. Maar de alm wordt hoofdzakelijk tijdens de zomer gebruikt en wordt er dan meestal buiten geleefd. Vanuit de centrale kamer, met het houtvuur, kan men via een smalle houten ladder naar een bovenverdieping. Het blijkt een gastenverblijf te zijn (men kan hier overnachten). De zakken gevuld met hooi liggen nog eens op een hooibodem. Volgens onze normen ziet het er weinig appetijtelijk uit om hier te overnachten te meer dat de rook ook deze verdieping binnendringt. Daar het goed weer is zetten we ons op een bank aan een tafel voor de alm in de zon. We drinken er een limonade (1/2 liter) en een koffie. De boerin zegt schertsend dat ik wat geduld moet hebben voor de koffie daar ze eerst haar “espressomachine” moet laten opwarmen. In werkelijkheid moet het houtvuur eens aangewakkerd worden en moet daarop het water aan de kook worden gebracht. De alm is gelegen op 1603 meter. Ik wil een prentkaart van de alm kopen maar krijg ze gratis bij onze dranken. Vanaf hier zien we de Unterwandalm liggen. We stappen op en volgen het bijna vlak pad naar deze alm die op nagenoeg dezelfde hoogte ligt. De wandeling ernaar duurt ca 30 minuten. In de Unterwandalm drinken we een mineraal water en een “buttermilch”. De boerin is er bezig met kaas maken. De uitgelekte basisstof duwt ze in een vorm waarop dan een gewicht geplaatst wordt. Meestal is de kaas die op de almen gemaakt wordt droog en korrelig. We maken even gebruik van het toilet (bij wonder is het een net modern toilet) en vertrekken dan na een 15-tal minuten terug naar de wagen aan de Breitenebenalm via de Karseggalm.

13.30 u aankomst aan de Breitenebenalm. Daar verbruiken we elk een frittatensoep met wat brood. De temperatuur is uitstekend.

14.45 u: we verlaten de alm en rijden naar beneden. In het dorp is er een car-wash en daar laten we onze wagen reinigen (€ 6). Daarna gaat het richting daleinde (of Huttschlag) om het hotel van de broer van Hias te zoeken. We denken het enkele kilometer verder gevonden te hebben maar zijn het niet zeker. We zullen nog verder navraag doen bij Hias. Later zal blijken dat Mayrhof in het plaatselijk dialect uitgesproken wordt als Moar Gut. Zij hebben er maar enkele paarden die door de hotelgasten mogen gebruikt worden. Het ernaast gelegen hotel Alpenhof is van een andere broer van Hias. Uit een gesprek met Hias blijkt dat het Alpengebied niet zo geschikt is voor paardrijden ondanks dat hier de wieg stond van de bekende “haflingerpaarden”.

18.00 u: avondeten
-Knoblauchcremesuppe
-salat vom Buffet
-Fischfilet natur mit Sauerrahmsosse (zureroomsaus) dazu Petersilienkartoffel
-gebackene Apfelringe mit Zimtzucker und Sahne

Vanaf nu scheur ik iedere dag het menu af van de andere helft waarop de keuze moet aangestreept worden. Dit is veel gemakkelijker en ik kan de tekst juister overnemen. Burgl is benieuwd waarom ik dit doe maar ik leg haar uit dat ik iedere reis een dagboek bijhoud.

Totaal gereden die dag: 47 km.

21.00 u: slapen

Zaterdag 6 september 2003

06.50 u: opstaan.

08.00 u: ontbijt.

09.00 u: we vertrekken naar Alpendorf Sankt-Johan-im-Pongau). Kilometerstand 62.792 km

10.00 u: nemen de kabellift te Alpendorf. Alpendorf is een wijk van Sankt-Johan-im-Pongau en ligt op de weg naar Grossarl. Het is een vrij nieuwe wijk met luxueuze hotels.

10.20 u: na het middenstation bereiken we het bergstation van de kabellift. Van daar wandelen we naar de Buchauhutte. Dit is geen echte alm maar een mooi bergrestaurant. We komen er aan om 11.00 u en drinken er iets. Vanaf daar is het amper een kwartier wandelen naar de Gernkogel (1787 m) en de Gerkogelhutte. In deze laatste gaan we niet binnen. We wandelen rond een mooi bergmeertje dat voorzien is van een vlot en een stalen kabel om zichzelf naar de overkant te trekken. Daarna keren we terug naar het bergstation van de kabellift. Daar blijkt dat de daaraan palende “stube” gesloten is. Een 200 meter verder ligt de Obergassalm, een bescheiden echte alm. We drinken er een koffie en eten er een “wurtstenbrod” (met die worst wordt een soort salami bedoeld).

14.00 u: nemen we de kabellift naar beneden.

14.20 u – 14 km: zijn aan de auto op de parking aan het dalstation van de berglift en vertrekken richting Wagrain.

14.46 u – 27 km: aankomst te Wagrain aan de kabellift “Flaying Mozart”. De bedienaar zegt dat we eigenlijk een minuut te laat zijn om nog mee te mogen maar hij kijkt dit door de vingers (de laatste “bergfahrt” stopt om 14.45 u). Aan het bergstation van de kabellift ligt de Kogelalm waar we een eis, een grote en een kleine almdudler verbruiken.

16.55 u: we zijn terug beneden (laatste ‘talfahrt’ tussen 16.30 u en 17.00 u). Op de weg tussen Wagrain en Sankt-Johan zijn er werken aan de gang waar men slechts beurtelings mag rijden en heel wat vertraging meebrengt.

17.43 u – 55 km: zijn terug aan het hotel.

18.00 u: avondeten:
-Eierflockensuppe
-Salat vom Buffet
-Jägerschnitzel dazu Kroketten
-Pfirsichkompott mit Schlag

30-08-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-08-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2

Oostenrijk Grossarl 2003 deel 2

Zondag 7 september 2003

09.10 u: na het ontbijt nemen we de kabellift naar de Laireiteralm (bergstation). De zon schijnt volop en we zijn de enigen die op het terras van dit ochtendspektakel genieten (bij de volgende dienstbeurt van de lift komt er veel volk naar boven). We hebben vandaar een prachtig uitzicht op de besneeuwde toppen van het Tauerngebergte. We bellen we met de gsm naar Marijke.

11.00 u: nemen de lift naar beneden. Na even het hotel te hebben aangedaan rijden we door naar de Breitenebenalm alwaar er enkel activiteiten plaatsvinden in het kader van de “Bauernherbst” (Boerenherfst). Deze bauernherbst is de laatste jaren in Salzburgerland ingevoerd en dient als een soort van kapstok waaraan een aantal volksfestiviteiten van bescheiden aard vasthangen. De herfst, hier bedoeld men de periode tussen eind augustus en begin oktober, is waarschijnlijk de stilste toeristische periode van het jaar en die heeft men waarschijnlijk hiermee wat leven willen inblazen. ’s Morgens ben ik nog informatie gaan inwinnen bij “Die Alte Post”, een hotel in het dorp van Grossarl, waarvan de uitbater tevens de eigenaar is van de Breitenebenalm. Ik vroeg of er soms geen pendeldienst met een taxi was voorzien, maar dit bleek niet zo. We zijn dan maar zoals gewoonlijk met de auto naar de alm gereden. Wanneer we aan de alm aankomen is de parkeerruimte reeds behoorlijk gevuld en het wordt al even passen om een geschikt plaatsje te vinden zonder straks ingesloten te worden. Daar het al een tijdje geleden is dat het daar geregend heeft waait het stof van de grintweg die naar de alm loopt hoog op en zit onze auto onder een grijze poederlaag.

13.00 u: het ruime terras is behoorlijk gevuld en er worden tafels en banken bijgezet. Het orkestje begint te spelen en bestaat uit twee bugels, een klarinet, een trekharmonica, een harp en een bastuba. Daarnaast treedt om beurten met het orkest een “dreigesang” op. We verbruiken er een nudelsoep, een “butermilch”, een spuitwater en elk een bord koud gebakken vlees met brood.

15.00 u: omstreeks dit uur rijden we terug naar beneden naar het hotel en vervolgens naar het hotel Moar Gut om er wat inlichtingen in te winnen ivm het logement en het gebruik van de paarden. Het logement valt nogal duur uit. Mij lijkt het hotel vooral gericht te zijn op gezinnen met kleine kinderen.

Terug aan het hotel hebben we 35 km gereden.

Avondeten:
-Rindssuppe mit Frittatenroulade
-Salad vom Buffet
-“Hirtenspiess” mit Kräuterbutter dazu Pommes frites
-Tropicana (sinaasappelsap met vanilleijs)

Maandag 8 september 2003

Kilometerstand 62.882 km.

09.04 u: vertrek naar Werfen. Het is bewolkt met toch nog veel zon, het is 13 graden. In het dorp van Grossarl tanken we 30,72 liter voor € 21,93 (€ 0,714/liter).

10.07 u – 36 km: aankomst te Werfen en parkeren de wagen op een parking onder aan het kasteel Hogenwerfen. Om het kasteel te bereiken moet nog een redelijk stukje geklommen worden of kan men een taxi nemen. Wij gaan te voet en zijn aan de ingang even voor 11 u. Voor de demonstratie van de valkeniers moeten we wachten tot 11.15 u. Maar eens het spektakel begonnen is blijkt het meer dan de moeite. De demonstratie duurt zowat een klein half uur en toont een hele reeks roofvogels die vrij kunnen rondvliegen en toch steeds naar hun trainer terugkeren. De grootste vogel is de gier. Wanneer die wordt losgelaten doet die een korte vlucht boven het kasteel maar gaat al gauw op het dak zitten. De commentator legt uit dat de huidige weersomstandigheden verre van ideaal zijn voor de vogels. Er is te weinig wind en te weinig thermiek.

Na de voorstelling gaat het nog maar eens omhoog naar het bovenste deel van het kasteel dat na de oorlog de politieschool van Salzburgerland huisveste. Daar werd tevens een spannende oorlogsfilm opgenomen. Op de binnenkoer geeft een “nar” een solovoorstelling waarna de rondleiding in het kasteel kan beginnen. Bij het begin kunnen de niet-Duitssprekenden een toestelletje krijgen die de uitleg in verschillende talen geeft, ook in het Nederlands.

13.20 u: einde van de rondleiding. In het restaurant van de burcht eten we een gulaschsoep en een frittatensoep. In de souvenirwinkel kopen we twee prentkaarten. Het weer blijft droog alhoewel het bewolkt is. We gaan vervolgens naar onze auto en vertrekken naar Werfenweng om 14.07u.

14.23 u – 46 km: aankomst te Werfenweng. We nemen de kabellift (ook gratis met de Salzburgerland Card – normaal € 12). Aan het bergstation stappen we het ernaast gelegen restaurant binnen en bestellen er voor Lea een gemend ijs en voor mij een kaiserschmarn. Het ijs in Oostenrijk is zeer lekker en vrij goedkoop. Ik neem nogal eens een kaiserschmarn omdat dit gerecht meestal een lichte maaltijd kan vervangen. Toen we het restaurant binnenkwamen waren we de enige bezoekers en vertelde de uitbaatster dat ze bijna nog niemand over de vloer gehad had die dag. Maar we zaten nog maar amper vijf minuten neer of de een na de andere wandelaar komt het etablissement  binnen en nog geen tien minuten later zit er zoveel volk in de zaak dat de vrouw alle moeite heeft om iedereen binnen een behoorlijke tijd te bedienen. Ik moet nog eventjes wachten op mijn consumptie maar als de vrouw met het bord kaiserschmarn verschijnt vallen onze monden open van verbazing. Op een extra groot bord ligt een extra grote portie. De vrouw onze verbazing merkende vraagt aan Lea of zij ook een bestek wil om een beetje mee te helpen. We doen beiden ons uiterste best om de portie naar binnen te werken maar moeten het uiteindelijk opgeven en een restje op het bord laten liggen. Dit zijn zo van die voorvallen die men zich jaren later nog zal herinneren.

Bij het terugkeren naar ons logement krijgen we ter hoogte van Sankt-Johan een regenvlaag te verwerken. Het is de eerste regen sinds vorige week dinsdag.

16.41 u – 84 km: zijn terug in ons hotel.

Avondeten:
-Rindssuppe mit Teigwaren
-Salat vom Buffet
-Gulasch vom Hirschkalb met Preiselbeeren dazu Serviettenknödel uns Apfelrotkraut
-Melonencocktail

Dinsdag 9 september 2003

06.45 u – opstaan.

07.50 u – ontbijt.

Het is dinsdag dus is er vandaag de wekelijkse wandeling onder leiding van Hias. Het weer ziet er, ondanks de negatieve voorspellingen, zeer goed uit.

09.15 u: we verzamelen op de parking voor het hotel en Hias vraagt of ik een koppel uit Nederoostenrijk wil meenemen. Ik vraag voor de grap of ze wel voldoende vertrouwen hebben in een “flachländer”, waarop de man antwoordt dat zij zelf ook in een vlakke streek wonen. In colonne rijden we achter Hias, eerste in de richting van het begin van het dal en vervolgens in de wijk Schied de bergen op. Aan het klimmen lijkt geen eind te komen. We rijden steeds op een tarmacweg. Eens we aan de parkeerplaats aankomen lijken de huisjes in het dal piepklein, dus zitten we al op een behoorlijke hoogte. De parkeerplaats ligt op een helling en is begroeid met gras dat op dat moment wat vochtig is. Met ons drieën geraak ik niet de helling op wegens het doordraaien van de wielen op het natte gras. Mijn beide passagiers stappen uit en dan lukt het wel. Via een grintweg gaat het langzaam stijgend naar de Viehhausalm (1 u ½). Onderweg komen we de afslag tegen naar de Mooslehenalm die we links laten liggen. Ik kom als eerste van de groep op de alm aan en drink een mineraal water en een koffie. Ondertussen is ook de rest van de groep aangekomen. We kunnen buiten zitten want de zon komt rijkelijk van achter de wolken gluren. Sommigen van de groep kunnen zelfs in hun T-shirt zitten. Hias komt naast mij zitten en geeft wat uitleg over de omringende bergen. Waldy, de hond van Hias, is steeds van de partij bij iedere wandeling. Hij is van het type “wandelende sigaar” met korte pootjes. Eens Hias een “bretljause” bestelt wekt dit bij de anderen van de groep schijnbaar de appetijt op en de ene na de andere bestelt ook iets om te eten. Ik bestel net zoals mijn 70-jarige overbuur aan de tafel, die uit Beieren (Dl) afkomstig is, een “spekjause”, een boterham waarop niet minder dan 5 repen lekkere gerookte spek liggen. De korstjes worden met veel ijver door Waldy naar binnen gewerkt. Ook de andere gasten volgen mijn voorbeeld en samen met hetgeen hij van Hias heeft gekregen kan Waldy een tijdje voort. Hias vraagt aan een van de vrouwelijke gasten of ze wil weten welk weer het morgen zal zijn, waarop ze van ja antwoord. “Wel” zegt hij “dan moet je dat toestelletje eens bekijken” en wijst naar een kastje aan de voorgevel van de alm. Op het deurtje vooraan staat, in het Duits,: “Als je wilt weten welk weer het morgen zal zijn, trek dan dit deurtje open”. De nietsvermoedende vrouw trekt goedgelovig aan het touw van het deurtje dat daardoor voorover openvalt en tot haar verrassing een kwak water over haar neergooit. Algemeen gelach van de ganse groep was het gevolg hiervan.

13.00 u: we betalen onze rekening en na het drinken van een snaps op kosten van Hias vertrekken we terug naar beneden. Enkele honderd meters verder wijkt een pad af van de grintweg en brengt ons via een kortere weg naar de Mooslehenalm. Aan de hand van het aantal snaps die ook daar uitgeschonken worden op rekening van Hias blijkt het dat we met 26 personen zijn (hijzelf inbegrepen). Verder drink ik daar een mineraal water. Bij mij aan tafel zitten mijn passagiers, het koppel uit Nederoostenrijk. De man vertelt dat hij nog in Saoudi Arabië gewerkt heeft en hij daarvoor een 7-tal inspuitingen moest krijgen in een week tijd vooraleer te vertrekken. Hierdoor is hij 5 jaar allergisch geweest voor alcohol. Maar nu had hij daar schijnbaar geen last meer mee te zien aan de halve liter bier en de snaps die hij naar binnen werkt. Drie kwartier later stappen we op en gaan we naar de plaats waar onze wagen staat. Ik moet maar even wachten op het koppel dat met mij meerijdt en dan gaat het in 1ste versnelling de berghelling af. Met uitzondering van het smalle pad kan deze wandeling ook door Lea gedaan worden. Later op de week zullen we samen deze wandeling eens overdoen. Eens in het hotel worden we traditioneel getrakteerd door Burgl op koffie met koeken. Buiten, op het terras, horen we plots een trekharmonica spelen. Een van een groep Duitsers schijnt de muzikant te zijn. Maar vlug heb ik door dat de man helemaal niet kan spelen en het instrument dat hij voor de borst houdt een nepharmonica is waaruit een reeks volkse deuntjes weerklinken.

Totaal aantal km: 19 km

Avondeten:
-Kürbiscremesuppe
-Salat vom Buffet
-Gebackenes Hendlfilet dazu Rahmkartoffel
-Himbeerjoghurt

Woensdag 10 september 2003

07.00 u: opstaan. Tijdens het douchen valt de douchekop uit elkaar met een fontein tot tegen het plafond voor gevolg maar voor de rest zonder veel erg. Ik meld dit aan Burgl en ’s avonds is er reeds een nieuwe geïnstalleerd.

09.16 u – kilometerstand 62.986, het is regenachtig, bewolkt en 14 graden.

We vertrekken naar Badgastein.

09.40 u – 16 km: Sankt-Johan.

09.43 u – 19 km: rijden door Schönbergtunnel.

09.49 u – 24 km: rijden door Mauttunnel (lengte 208 meter)

09.58 u – 36 km: Dorfgastein.

10.07 u – 44 km: Bad Hofgastein.

10.17 u – 52 km: aankomst te Badgastein aan het Felsenbad (een termalbad met een watertemperatuur van max 36 graden). Met onze kaart hebben we gratis toegang tot het bad.

12.20 u: vertrek naar de Strohlehenalm te Dorfgastein. Deze alm is ons bekend van voor meer dan 25 jaar en toen nog uitgebaat door de familie Herbst, nu door de achterkleinkinderen. Toen wij daar regelmatig kwamen was de huidige uitbaatster nog niet eens geboren. De tijd gaat snel...

12.50 u – 72 km: aankomst op de Strohlehenalm alwaar we iets eten.

13.56 u: vertrekken van de Strohlehenalm.

14.31 u - 97 km: rijden de afslag naar Grossarl voorbij naar Hallein.

15.57 u – 140 km: aankomst te Hallein. Daar gaan we nazicht doen hoe we de trein moeten nemen naar Salzburgstad. In een winkel kopen we een zonnebril en drinken we iets in een patisserie.

17.07 u – 222 km: aankomst aan het hotel. We hebben een 16-tal kilometer teveel gereden daar we een afrit gemist hebben en moeten terugkeren zijn.

Avondeten:
-Rindssuppe
-Salat vom Buffet
-Schweineruckenstaek in Gorgonzolarahmsosse dazu Röstinchen
-Eispalatschinken

Donderdag 11 september 2003

07.00 u: opstaan

08.00 u: ontbijten tot 09.00 u

09.15 u: vertrek naar Berchtesgaden. Waren eerst van plan naar het zwembad te gaan in Dorfgastein maar wanneer we goed kijken blijkt die reeds enkele dagen gesloten te zijn. Daar het regenachtig is besluiten we naar Berchtesgaden te rijden en wel via de kortste weg. Eerder deze week, toen we door Hallein reden zagen we een wegwijzer naar dit stadje. De toeristische route naar Berchtesgaden zullen we een andere keer, bij goed weer, volgen. Vooraleer we vertrekken doen we enkele boodschappen in de winkel Billa, naast het dalstation van de berglift. Het is zwaar bewolkt maar nog geen regen. We rijden via Sankt-Johan, Bishofshofen en de snelweg A 10 naar Hallein alwaar we de borden naar Berchtesgaden volgen. Onderweg krijgen we te maken met zware neerslag gepaard gaande met hevige windstoten. Tot we in Berchtesgaden zijn blijft het regenen en op de weg naar de Köningssee stoppen we aan een gasthof om iets te drinken. We verbruiken er elk een koffie en als we de rekening vragen vallen we bijna om van het verschieten. Er wordt ons € 10,20 (411 Bef) gevraagd. Van een kostelijke uitspatting gesproken. We rijden vervolgens tot aan de parking van de Köningsee maar daar het nog regent keren we terug zonder de parking op te rijden. Vervolgens brengen we een bezoek aan Berchtesgaden zelf na onze auto in een ondergrondse garage geparkeerd te hebben (in het centrum gelegen). Op diverse plaatsen in het stadje herkennen we een aantal punten waar we meer dan 25 jaar geleden ook waren zoals de waterput en de beschilderde gevels (als herinnering aan de gesneuvelde soldaten uit WO II). Lea is al geruime tijd op zoek naar een witte bloes van het type dat je alleen in Duitsland kan vinden. In een winkel vindt zij haar gading. We betalen de rekening met onze Visakaart. We besluiten de toeristische bezienswaardigheden van het stadje op een andere keer te bekijken als het wat beter weer is. Omstreeks 11.00 u houdt het op met regenen. We rijden terug naar Hallein en eten er iets in de verbruikzaal waar we gisteren ook waren. Daarna gaat het terug naar het hotel alwaar we om 15.30 u aankomen.

In totaal hebben we 175 km gereden.

Avondeten:
-Goldwürfelsuppe
-Salat vom Buffet
-Gedünstete Rindsroulade mit Butternudeln
-Schokoladenmousse

Na het avondeten willen we naar de Ötzlsee gaan, gelegen aan het daleinde. Daar heeft vanavond een korte avondwandeling plaats (met lantarens) en de naam van het spektakel laat vermoeden wat er te zien zal zijn: de “Ötzlsee in flammen”. Was het weer in de vooravond wat verbetert, wanneer wij het hotel buitenstappen begint het terug te regenen. Daar de attractie bij regenweer niet doorgaat en eventueel naar morgen wordt verlegd, besluiten we van niet te gaan (ook de dag nadien regent het ’s avonds zodat het spektakel waarschijnlijk volledig afgelast is geworden).

Niemand denkt hier blijkbaar nog aan de aanslagen in New York van 11 september 2001. Mensen vergeten snel...

Vrijdag 12 september 2003

06.45 u: opstaan

07.45 u: ontbijt

Kilometerteller 63.384

08.43 u: vertrek richting Hallein. Het regent.

10.15 u: we nemen de trein te Hallein (€ 3,10 x 4) richting Salzburg Hbf. Daar we toch over autosnelwegvignetten beschikken komt het waarschijnlijk goedkoper uit tot in Hallein te rijden en hier de trein te nemen naar Salzburgstad om zo de drukte van het stadsverkeer te vermijden.

10.40 u: aankomst Salzburg Hbf. Van daar gaat we te voet naar het oude stadsdeel. Het regent de ganse dag fel, enkel tussen 10.30 u en 12 u houdt het wat op. Bij het oversteken van de Salzach zien we dat er veel stroming op de rivier zit. De dom van Salzburg kan enkel bezocht worden mits betaling en om principiële redenen gaan we er niet binnen (ik vind dat toegangsgeld niet kan in een kerk). Met onze Salzburgerland Card nemen we het tandradspoor (funiculaire) naar het kasteel Hoghensalzburg. We bezoeken er het kasteel en de er in ondergebrachte musea. Van op het kasteel heeft men een mooi uitzicht over de oude en de nieuwe stad en de omgeving. Dit ondanks de regen. Op het einde van het bezoek aan het kasteel verbruiken we in de “gaststatte” van het kasteel elk een soep (kruidencremesoep), elk twee worsten met mosterd en een broodje, een fanta en een mineraal water.

Met de funiculaire gaat het terug naar beneden en gaan we naar de aanlegsteiger van de boten op de Salzach. Die varen wegens de te sterke stroming niet. We besluiten dan maar terug te keren en onderweg naar het station is het hevig aan het regenen. Dank zij onze regenkledij kunnen we echter doorstappen en een droger oord in het station opzoeken. In de gauwte drink ik in het station een koffie om me wat op te warmen (de regen maakt het wat killig).

14.51 u: vertrek van de trein naar Hallein.

15.15 u: aankomst te Hallein na aan de 5 haltes onderweg gestopt te hebben.

Onze wagen hebben we op een vrije parkeerplaats aan het station van Hallein achtergelaten. De rit Grossarl – Hallein heeft een afstand van 60 km.

15.25 u: vertrek naar Grossarl

16.30 u – 120 km: aankomst aan het hotel. Eerst verbruiken we hier elk een apfelstrudel en koffie. Monica, de dochter des huizes, wijst er ons op dat er morgen enige festiviteiten doorgaan op de Maurachalm ter gelegenheid van de almabtrieb (de koeien die van de almen in de bergen naar het dal gebracht worden). Daar er morgen ook festiviteiten zijn in Dorfgastein zijn we echter van plan daar naartoe te gaan en zullen we proberen tijdig terug te zijn om de almabtrieb nog te kunnen zien in het dal ter hoogte van de Wimmbrucke.

Avondeten:
-Rindssuppe met Gemüsestreifen
-Salat vom Buffet
-Forelle “Müllerin” dazu Petersilienkartoffeln
-Apfeltasche mit Vanillesause

Zaterdag 13 september 2003

06.45 u: opstaan

07.50 u: ontbijt

09.00 u: rijden naar het dorp om er enkele boodschappen te doen (o.a. een tafelkleedje) en tanken er 36,31 liter voor € 26,14. We halen wat geld uit de automaat die zich echter binnen in een bankruimte bevindt en om daar binnen te geraken moet men zijn bankkaart in een leestoestel steken. Bij mij lukt dit niet (verkeerd ingestoken?). Tot wanneer een andere gebruiker binnengaat zodat we mee naar binnen kunnen glippen. De rest verloopt zonder problemen. Na een stop aan het hotel vertrekken we om 10.45 u naar de Strohlehenalm in de Gasteinervallei.

11.45 u – 40 km: aankomst aan de Strohlehenalm. Eten er 1 x spekbrod, 1 x schinckenbrod, een buttermilch en een koffie. Het weer blijft regenachtig, nu en dan is het droog maar af en toe regent het lichtjes.

13.00 u – 45 km: aankomst te Dorfgastein. Blijkt dat de festiviteiten wegens de regen afgelast zijn. We keren terug naar ons hotel.

14.00 u – 83 km: zijn terug in het hotel.

15.30 u: drinken een koffie en een thee waarna we vertrekken naar de Wimmbrucke om de almabtrieb van de Maurachalm te zien. We rijden aan de Wimmbrucke de helling op richting Maurachalm alwaar we ons halfweg parkeren omdat we denken verderop moeilijkheden te hebben met het naar beneden komend verkeer en de koeien. De weg is te smal om snel even rechtsomkeer te maken. Terwijl we aan het wachten zijn zien we tientallen auto’s de helling afrijden en we maken ons de bedenking dat we beter ook naar de alm hadden gereden in de plaats van naar Dorfgastein. Zo te zien moet de alm met de wagen gemakkelijk bereikbaar zijn want er kwam zelfs een bus naar beneden gereden. Wanneer het naar beneden rijden van de wagens wat stilvalt denken we dat het stilaan tijd is om naar beneden te rijden tot aan de Wimmbrucke. Eens beneden blijkt de parking reeds goed gevuld te zijn en moeten we ons dubbel opstellen. De almabtrieb schijnt veel belangstelling te kennen wat te zien is aan de talrijke toeschouwers. Na een 20-tal minuten zien we in de verte de troep koeien aankomen. De oudste koeien zijn versierd met religieuze afbeeldingen op hun kop en dragen zware koebellen.

Avondeten:
-Panadlsuppe
-Salat vom Buffet
-Champignonschnitzel dazu kroketten
-Topfennockerl aug glühweinsose

Zondag 14 september 2003

06.45 u opstaan

07.50 u ontbijt

09.00 u – kilometerstand 63.608: vertrek om de wandeling naar de Viehhausalm over te doen met Lea. De laatste dag breekt aan.

We rijden de helling op tot aan de parkeerplaats.

09.25 u: beginnen aan de wandeling. Er is aangegeven dat de wandeling naar de Viehhausalm 1 u ¼ in beslag neemt. Er hangt lage bewolking en tijdens het klimmen lopen we regelmatig door de mist. Het weer betert echter en tegen de middag schijnt de zon volop.

10.25 u: aankomst aan de Viehhausalm. Wij zijn vroeg waardoor wij de eerste bezoekers zijn. Ik loop naar het terras maar om daar te zitten is het te fris. De boerin komt uit haar keuken en stelt voor dat we in de gelagzaal plaats nemen, wat we ook doen. Een stoofje houdt de koude buiten en het bleekhouten interieur doet gezellig aan. We bestellen een buttermilch en een koffie. De boer komt bij ons zitten en verwondert er zich over dat Lea suiker in haar karnemelk doet. Van mijn vorig bezoek weet ik dat de boer en de boerin graag samen zingen, eens kijken of ze dit nu ook zullen doen, wij zijn nog steeds de enige bezoekers. De boerin komt erbij zitten en we beginnen een gesprek over “koetjes en kalfjes”. De boerin is 76 jaar oud en de boer is er 78. Ze hebben 8 kinderen en 16 kleinkinderen waarvan een hen helpt bij het bedienen op de alm. Tijdens de zomer blijven ze op de alm wonen en slapen tot eind september of wanneer het weer het toelaat zelf tot een stuk in oktober. De broer vraagt aan Lea of zij samen met hem wil zingen. Ondertussen is de boerin erbij komen zitten en beginnen ze samen een mooi lied te zingen. Het is een ode aan Salzburgerland en zijn bergen. Ze hebben nog maar pas gedaan met zingen of de eerstvolgende bezoekers komen binnen. Voor ons is het tijd (11.30 u) om op te stappen en we beloven aan de boer en de boerin volgend jaar “bij leven en welzijn” terug te komen. Ik heb het zingen van het Salzburgerlied opgenomen op video en zal proberen tegen dan het lied mee te zingen.

12.30 u: aankomst op de Heumoosalm. We hebben de rijweg (in grint) genomen en niet het smalle en oneffen wandelpad. Onderweg komen we tientallen wandelaars tegen die waarschijnlijk onderweg zijn naar de Viehhausalm. De boerin hier zegt dat er binnen nog plaats is en omdat het nog wat fris is gaan we op haar voorstel in. Binnen zitten er een 4-tal (Duitse) wandelaars en buiten een tiental. Daar eten we elk een kleine “bretljause”, een almdudler en een koffie.

13.30 u: aankomst aan de parking en rijden naar beneden. Na een sanitaire stop in het hotel rijden we terug naar het dorp met de bedoeling de wagen in de selfcarwash te doen. Maar die blijkt op zondagnamiddag niet te werken. De wagen is behoorlijk vuil door het grijze stof op de grintwegen, door het patineren op het vochtige gras op de parkeerplaats en toen we gisteren over de weg reden richting Sankt-Johan was de plaats waar er wegwerkzaamheden bezig zijn behoorlijk modderig.

Voor de laatste keer rijden we nog eens tot het einde van het dal. De zon schijnt nu volop. Terug in het hotel rekenen we af zodat we enkel hetgeen dat we vandaag verbruikt hebben nog deze avond aan Monica moeten betalen. Tevens maken we reeds een afspraak voor volgend jaar (vanaf zondag 5 september tot en met zondag 19 september (vertrek op maandag 20 september 2004). Eens dit achter de rug gaan we naar de kamer onze koffers pakken en brengen reeds zoveel als mogelijk naar de auto. Enkel hetgeen we nog nodig hebben blijft nog op de kamer.

Avondeten:
-Rindssuppe met Frittaten
-Salat vom Buffet
-Grillteller mit Kräuterbutter dazu Ofenkartoffel
-Vanilleeis mit schokososse

Op het einde van de maaltijd brengt Hias ons de traditionele afscheidssnapsen (ook de eerste avond, bij onze aankomst, kregen we elk een welkomstsnaps) en neemt Monica afscheid van ons daar we ze morgen niet meer zullen zien. Wanneer we naar de kamer gaan is het de beurt aan Hias om afscheid te nemen.

Maandag 15 september 2003

06.30 u: opstaan

07.45 u: ontbijt

08.26 u – kilometerstand 63.658 km – 4 graden: het vertrek naar huis is aangebroken. Hetgeen nog rest wordt naar de auto gebracht en we nemen met spijt afscheid van Burgl. Er is geen wolkje aan de lucht. Te Sankt Johan zien we een carwash en laten daar de wagen wassen voor € 3.

09.16 u – 41 km: Zettenbergtunnel (527 meter lang)

Volgende tunnels na 43 km (596 meter), 9.20 u -46 km (2004 meter), 9.22 u - 48 km (1384 m)

09.30 u – 64 km: Hallein

09.41 u – 81 km: passeren de grens met Duitsland.

10.01 u – 122 km: rijden voorbij de Chiemsee.

10.25 u tot 10.56 u – 162 km: stop te Ischenberg aan een raststatte.

Op de ring rond Munchen nemen we even de verkeerde weg, rijden de volgende afrit af en keren terug zodat we op de goede weg terechtkomen (Aan Munchen moeten we richting Nurnberg volgen via de A 99).

11.41 u – 234 km: we verlaten de ring rond Munchen. Het is 17 graden.

13.42 u – 371 km: stilstand parking en raststatte Nurnberg. Nemen een licht eetmaal tot 13.42 u

16.00 u – 495 km: aankomst te Wurzburg-sud en aan Etaphotel. Hadden onderweg tussen Nurnberg en Wurzburg een behoorlijke file die ons heel wat tijd liet verliezen en waardoor het praktisch onmogelijk was door te rijden in een rit. Even voorbij het Etaphotel is er een MCDonaldsrestaurant waar we iets drinken.

17.00 u: receptie van het Etaphotel gaat open en wij betalen een overnachting en twee ontbijten voor € 50,80. Kilometerstand 64.153 (495 km). Na de douche gaan we te voet naar het restaurant La Strada en eten er terug Calamari Fritti. Hun Visakaarttoestel schijnt nog steeds niet te werken zodat we cash betalen.

19.45 u: zijn terug in het Etaphotel en gaan die avond vroeg slapen.

Dinsdag 16 september 2003

06.00 u: opstaan

06.30 u: ontbijt

07.00u: vertrek – rijden na 6 km de snelweg op richting Frankfurt.

08.02u – 89 km: rijden door een lange tunnel te Assaffenburg maar vragen ons voor de zoveelste keer af voor wat die tunnel daar gemaakt is.

08.11 u – 111 km: Weiskirchen en file

08.34 u – 123 km: terug file

09.09 u – 180 km: stilstand te Comburg tot 09.25 u voor een sanitaire stop en om iets te drinken.

10.54 u – 341 km: stilstand te Frechen tot 11.10 u voor sanitaire stop en wat te drinken.

12.45 u - 456 km: zijn reeds in België, enkele kilometer voor de wisselaar E 313 – E 314 en stoppen aan het kleine baanrestaurant voor het eten van een belegd stokbrood. Mijn bodywarmer (vest) hang ik aan mijn stoel omdat het te warm is. We zijn reeds voorbij de verkeerswisselaar als ik merk dat ik mijn vest vergeten ben met daarin mijn gsm en mijn bril. Even paniek. Bij de volgende afrit rijden we af de snelweg en keren terug. Het is wel even opletten aan de wisselaar dat ik op de goede snelweg terecht kom om dan vervolgens terug van de snelweg te rijden en terug te keren. Een 20-tal minuten later ben ik terug in het restaurant en blijkt dat de diensters mijn vest ik bewaring hebben gehouden.

14.40 u – 622 km: we zijn thuis.

We tanken vol (€ 0,759/liter) 41 liter voor € 31,14.

Eindstand kilometerteller: 64.776

Totaal afgelegd aantal kilometers: 3450 km (tegen 3500 km in 2002)

Totaal aantal kilometers heenreis: 1094 km

(tegen 1122 km in 2002 – reden toen even om langs de Romantische strasse)

Totaal aantal kilometers terugreis: 1117 km (vergisten ons twee keer van snelweg, moesten terugkeren om vergeten vest op te halen en overnachtten in Wurzburg) (tegen 1032 kmi n 2002)

Totaal aantal dagen: 18 dagen waarvan 4 dagen voor de heen en terugreis (tegen 16 dagen in 2002 waarvan 3 dagen voor de heen en terug reis)

Totaal aantal liters diesel verbruik( (vol bij start en aankomst): 179,33 liter

Totaal kostprijs diesel: € 138,28 (=5.578 Bef)

Gemiddeld verbruik: 5,20 liter per 100 km

Website van het hotel: www.schuetzenhof.at
e-mailadres van het hotel:info@schuetzenhof.at

29-08-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
28-08-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





Kasteel van Werfen



28-08-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
19-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 1

AntalyaTurkije

19 – 30 maart 2003

Wat vooraf ging

De laatste jaren maken we er een (onopzettelijke) gewoonte van om op reis te gaan op een tijdstip dat internationale gebeurtenissen de publieke opinie beroeren. Zo waren we in Leeuwarden (Nl) toen in Enschede de vuurwerkfabriek ontplofte; in de Vogezen (Fr) toen op 11 september 2001 de aanslag werd gepleegd op de WTC-torens in New-York, in Bretagne (Fr) toen Pim Fortuyn werd vermoord terwijl Jacques Chirac een overwinning behaalde op het extreem rechtse Front National (2002) en moesten we een eerste poging om naar Bretagne te gaan uitstellen omdat de wegen in Frankrijk geblokkeerd waren door stakende vrachtwagenchauffeurs (2000).

Onze reis naar Antalya Turkije hebben we geboekt op 21.11.2002. Toen was er nog geen sprake van of geen vermoeden dat er een tweede Golfoorlog op til was. Onze reis was nog niet goed geboekt of de Amerikaanse president Bush begon dreigende taal te spreken tegenover Saddam Hoesein. Hoe dichter de datum van de afreis (19 maart) naderde hoe meer het duidelijk werd dat een oorlog niet meer te vermijden was. Meer nog. Het werd als maar duidelijker dat het begin van de oorlog net na onze vertrekdatum zou vallen. Er zou geen twijfel geweest zijn over de veiligheid in Turkije ware het niet dat er sprake was dat dit land kans maakte betrokken partij in het conflict te worden door zijn luchtruim open te stellen voor de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen. Op het laatste ogenblik besliste het Turkse parlement (zelfs tot tweemaal toe) hiervoor geen toestemming te geven. Dit punt van twijfel viel dus weg. Maar gerustgesteld waren we niet. Voor alle zekerheid nam ik enkele keren contact op met Jetair waar ik steeds hetzelfde stereotype antwoord te horen kreeg: in geval het risico te groot wordt zou de reisorganisatie voor een alternatief zorgen. Wel begreep ik dat in deze kwestie het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van doorslaggevende aard was. En het reisadvies op de website van het Ministerie (www.minbuza.be) was gunstig voor Turkije maar de laatste bijwerking ervan dateerde van 23.1.2003. Voor alle zekerheid verzond ik op zondagavond 16 maart nog een e-mail met de vraag om een bevestiging van het gunstig reisadvies. Aangezien we in de loop van maandag niets meer hoorden van het ministerie hadden we nagenoeg beslist niet te vertrekken en als alternatief naar Oostduinkerke te gaan (thuis blijven zagen we niet zitten). In dit geval zouden we dus wel het betaalde bedrag volledig verloren hebben. Op dinsdag 18 maart, de dag voor ons vertrek, liep om 12.20 u een bericht binnen, op mijn e-mail, van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarin benadrukt werd wat het westen van Turkije, met inbegrip van Cappadocië, geen enkel probleem was om er naartoe te reizen. Binnen de vijf minuten beslisten we om toch maar te vertrekken. De drang om te gaan was te groot, te meer dat we wisten waar we zouden terechtkomen en de omgeving bij ons bekend was (In 2001 waren we reeds in hetzelfde hotel in Antalya). De valiezen stonden reeds enkele dagen klaar en ondanks onze twijfels hadden we ze niet leeggemaakt. Dus hadden we enkel nog wat laatste voorbereidingen te doen zodat we ’s anderendaags konden vertrekken.

Woensdag 19 maart 2003

We staan op om 5 u en om 6.30 u brengt Marijke ons naar het Sint-Pietersstation. De rechtstreekse trein naar de luchthaven vertrekt om 7.15 u. Om 8.15 u komen we aan in het station Zaventem – Nationale Luchthaven. Het station is gelegen onder de luchthavengebouwen. Tijdens de week is het zekerder met de trein te reizen om niet in een file terecht te komen en zo te laat op de luchthaven aan te komen. Eerst gaan we naar de balie van Jetair om het klassieke reistasje af te halen. Daar verwijst men ons tevens naar incheckbalie 1.8. Wij zijn, gezien het vroege uur (we moesten maar ten laatste om 9.15 u ter plaatse zijn), een van de eersten om in te checken. Men vraagt ons of we een plaats aan het venster willen hebben. Doordat we bij de eersten zijn hebben we de keuze. We krijgen de zetels 1 E en 1 F toegewezen, dit wil zeggen op de eerste rij. Wel hadden we ons afgevraagd of wij niet alleen zouden staan aanaanschuiven aan de incheckbalie maar na een kwartier is het reeds duidelijk dat het vliegtuig compleet vol zit.

Achter ons in de rij staat een Turks gezin waarvan enkel de man zal meereizen omdat zijn moeder erg ziek is. Zij woont in de buurt van Ankara. Waarschijnlijk omdat hij pas enkele dagen geleden een plaats op het vliegtuig zocht moest hij via Antalya vliegen en de rest van de reis met de autobus afleggen. De (jonge) Turkse vrouw praat honderd uit, in correct Nederlands, over het waarom haar man naar Turkije gaat en zij niet kan meegaan. Zij volgt nog avondlessen en ook door haar werk kan ze niet weg.

De rest van de passagiers zijn duidelijk allemaal Belgische toeristen.

Na het inchecken drinken we nog een koffie en eten een kleinigheid. De pascontrole en de veiligheidscontrole passeren we zonder problemen en we moeten nog even wachten in de wachtplaats aan de instapplaats aan kaai A 32. Ik ga nog vlug even naar het toilet, iets wat men liefst zo weinig mogelijk doet in het vliegtuig wegens de beperkingen. Terwijl ik in het toilet ben hoor ik via de oproepinstallatie reeds de melding dat de passagiers van ons vliegtuig mogen instappen. Het is dan 10.15 u. Ik had een toilet moeten gebruiken dat wat verder afgelegen was daar het nabij gelegen toilet niet toegankelijk was. De gang op het einde van de kaai was enkel toegankelijk voor de passagiers van het er vertrekkende vliegtuig. Toen bemerkte ik dat het vliegtuig als bestemming Atlanta (V.S.) had en om veiligheidsredenen (de op til zijnde oorlog in Irak) hadden enkel de passagiers van het vliegtuig toegang tot dit gedeelte van de kaai.

Ons vliegtuig is van het type 737, vrij klein, met 3 + 3 zetels op een rij. Het vertrek is voorzien om 10.45 u. Om 11.10 u komen we los van de grond. We zitten op de eerste rij waardoor we wat meer beenruimte hebben en ook de klaptafeltjes zitten iets ruimer (die komen uit de armleuning i.p.v. dat ze gehecht zijn aan de voorgaande stoel). Het weer is goed, er zijn wolken en de temperatuur is ca 13 graden. Er hangt  een lichte nevel boven de grond maar we kunnen volop het landschap zien en dit tot we ver voorbij de Alpen zijn.

Op de stoel naast Lea zit een praatgrage jonge vrouw die blijkbaar met een vriendin op reis is. Haar bestemming is eveneens Antalya maar blijft daar slechts enkele dagen want op zondag keert ze terug naar huis. Door het praten verkort voor Lea de vliegtijd (zij is nog altijd niet heel gerust in het vliegen).

Om 12.15 u (E.T. = Europese Tijd) of 13.15 u T.T. (Turkse Tijd) vliegen we over de besneeuwde toppen van de Alpen.

Ca. om 15.30 u (plaatselijke tijd) landen we, na een vlucht van ca 3.45 u, op de luchthaven van Antalya na eerst nog even over de Middellandse Zee te hebben gevlogen om de juiste aanvliegroute de vinden. Bij onze vorige reis naar Antalya was het reeds donker bij de landing (het was februari en we waren enkele uren later vertrokken). Zonder problemen pikken we onze valiezen van de rolband en kopen we een visum (€ 10 per persoon) voor Turkije. Dit is echter een loutere financiële kwestie en heeft weinig te zien met veiligheid of controle op het binnenkomen van het land. Vervolgens passeren we de pascontrole. Aan de uitgang van de luchthaven treffen we de hostesses van Jetair aan die ons naar het busje, iets verderop, verwijzen. Voor ons is dit niet nieuw. Het kleine busje is een must want grote bussen kunnen niet binnen in Kaleici, het oude stadsdeel van Antalya, wegens de zeer smalle straatjes. In het busje zitten drie koppels, ons inbegrepen. Een koppel zal verblijven in een ander hotel in Kaleici en het andere koppel in hetzelfde hotel als wij. Onderweg vertellen we al het een en ander over het hotel en onze ervaring van twee jaar geleden. Het is ca 17 u als we in het hotel aankomen, van de luchthaven naar het hotel is het maar 15 minuten rijden. Ook het inchecken in het hotel is niet nieuw voor ons. We krijgen de kamer Sinan Pasa toegewezen (de kamers hebben hier gaan nummers maar namen van pasja’s of haremvrouwen) De pasa-kamers zijn ruimer en beschikken over een jaccuzzibad (wel bij te betalen bij de boeking). De ervaring van twee jaar geleden had ons geleerd dat het beter is op te leggen voor een kamer met jaccuzzibad, niet zozeer voor het bad zelf maar voor de ruimere kamers. Tevens krijgen we een kaartje (soort van bankkaart) waarmee de dranken en andere extra’s in het hotel kunnen betaald worden. Een personeelslid draagt onze valiezen naar boven en dit is nog best ook want samen wegen ze 33 kg (normaal mogen ze 15 kg wegen per persoon, dus hadden we 3 kg teveel mee, maar op enkele kilo’s wordt er niet gekeken). Bij de terugvlucht mag men 20 kg per persoon meenemen, kwestie van de commercie wat te bevorderen. MNG, waarmee we vlogen, is trouwens een Turkse luchtvaartmaatschappij. Het drinkgeld voor het dragen van de valiezen kunnen we pas de volgende dag geven want we hebben geen muntstukken in Euro bij en moeten we nog Turkse Lira’s wisselen. Onze kamer is gelegen in de achterbouw van het hotel dat bestaat uit een drietal Ottomaanse huizen die prachtig gerestaureerd zijn. Uit het raam van onze kamer kijken we uit op een stemmig binnenkoertje. In de kamer ligt een plankenvloer, zijn er twee ingemaakte kleerkasten, is er airconditioning , een kleine TV met een Nederlands-Vlaamse satellietzender, enkele Franstalige en Duitstalige zenders naast de Turkse zenders.

Nadat we het jaccuzzibad hebben uitgeprobeerd gaan we eten. Alles is in buffetvorm (soep, voorgerechten, hoofdgerechten en nagerechten). Het andere koppel, dat samen met ons is aangekomen en afkomstig is uit Lokeren, zitten bij ons aan tafel. Al vlug leren we hen wat beter kennen en blijkt dat hun commentaren niet zo bevorderlijk zijn voor een goed en prettig verloop van de vakantie. Daarom zullen we stilaan de volgende dagen vermijden met hen nog aan dezelfde tafel te zitten.

Het is 23 u wanneer we gaan slapen.

Donderdag 20 maart 2003

Ik word wakker om kwart voor vijf door de oproep voor het gebed door de moëzins van de omliggende minaretten (in een stad als Antalya zijn er heel wat). We dommelen nog wat in en na het nemen van een bad gaan we om 7.30 u ontbijten. Ook het ontbijt wordt in buffetvorm gepresenteerd. Van andere landgenoten, het hotel is nagenoeg volgeboekt door Belgen en enkele Nederlanders, vernemen we dat de oorlog in Irak is begonnen. Wanneer ik op zoek ben naar de boter en dit nogal luid aan Lea vraag  word ik geholpen door een vriendelijke dame. Wanneer ik haar goed bekijk bemerk ik dat ik haar ken. Ik vraag haar of ze de echtgenote is van gewezen collega Roger De Caluwè waarmee ik vroeger nog samen in het bestuur was van de politievakbond “De Politieverbroedering Gent”. Ik krijg van haar een bevestigend antwoord en een paar ogenblikken later zie ik ook Roger. Het was jaren geleden dat ik hem nog zag en uitgerekend hier, enkele duizend kilometer van huis, lopen we mekaar tegen het lijf. Nadat we ontbeten hebben komt Roger wat bij ons zitten en worden er oude en nieuwe koeien uit de gracht gehaald. In de loop van de week zullen we herhaalde malen korte gesprekken voeren, ook met het koppel waarmee ze samen op reis zijn. Tevens blijkt dat ze reeds op zondag zijn aangekomen en dat we op dezelfde dag naar huis gaan.

Na het ontbijt wandelen we tot aan de haven om te genieten van het uitzicht op de baai van Antalya en het Taurusgebergte.

Om 10.30 u hebben de nieuw aangekomen gasten een afspraak met de hostess van Jetair die wat uitleg geeft over de omgeving en de gebruiken. Wij zijn ook aanwezig alhoewel de uitleg voor ons niet meer hoeft. Wat voor ons “nieuw” is is het groot winkelcentrum dat volgens de hostess zou gelegen zijn achter het Antalyamuseum en ook nog een tweede haventje. Later zullen we beseffen dat er iets mis is met het orientatievermogen van de hostess (zie verder).

Vervolgens gebruiken we het (meestal sobere) middagmaal dat, als uitzondering tegenover de andere maaltijden, wordt opgediend. Daarna genieten we op de kamer van wat platte rust. Na een uurtje gaan we naar de markt die voor ons niet moeilijk te vinden is omdat we er twee jaar geleden ook verschillende keren waren. We kopen er enkel kiwi’s. In het terugkeren kopen we in een kleine zelfbedieningzaak enkele boodschappen. Eerst laten we de gekochte spullen in het hotel achter en gaan vervolgens, in de buurt van de geribde of gekartelde minaret, naar een postkantoortje (eigenlijk is het een container van het model dat ook door de politie en andere openbare diensten her en der wordt gebruikt). Gisteren heb ik aan de receptie van het hotel wat Euro’s omgewisseld in Turkse Lira’s. De gangbare koers van het hotel was blijkbaar niet onderhevig aan de beursschommelingen van de dag want steevast krijgt men 1.500.000 T.L. voor één Euro, daar waar de dagwaarde veel hoger staat. In het postkantoortje (bemand met slechts één personeelslid) volgt men de officiële koers en krijg ik 1.780.000 T.L. voor één Euro. Van anderen vernam ik dat de wisselkantoren op de luchthaven nog harder sjoemelen. Daar kreeg men slechts 1.450.000 T.L. voor één Euro.

Niet ver af van de postcontainer doen we een terrasje met zicht op de oude haven van Antalya (enkel pleziervaart). De zon schijnt, het is ca 15 graden, maar er staat een frisse bries. Beschut tegen de wind genieten we van de prachtige zonsondergang wanneer de zon stilaan achter het Taurusgebergte wegzakt. Eens de zon achter de met sneeuw bedekte bergtoppen is verscholen koelt het flink af en is het tijd om naar het hotel terug te wandelen. Onder weg naar het hotel (amper 5 minuten ver ) lopen we enkele winkeltjes van tapijten binnen, we zijn namelijk op zoek naar enkele kleine tapijtjes om op salontafeltjes te leggen, maar we vinden onze goesting en de gepaste maat niet. Het is trouwens nog veel te vroeg om iets te kopen.

Na het bubbelbad gaan we eten. Het (opdringerige) koppel uit Lokeren heeft een tafel weten te bemachtigen aan de brandende open haard en heeft voor ons een plaats voorbehouden (wat hen niet gevraagd was). Voor ons is het er iets te warm.

Om 23 u gaan we slapen.

Vrijdag 21 maart 2003

Na gewekt te zijn door de moëzin om kwart voor vijf dommel ik terug in. Om 7 u sta ik op en maak na het bad een wandeling in de omgeving van het hotel in de nog verlaten oude stad Kaleici. Dit is meestal het beste moment om eens rustig de omgeving te bekijken. Kaleici kan men best vergelijken met de Gentse Patershol. Op dit ogenblik staan nog heel wat oude huizen te vervallen en is er nog heel wat restauratiewerk aan de winkel. Kaleici is onlangs (zoals onze Gentse begijnhoven) door de UNESCO beschermd als werelderfgoed. Enkele ongepaste betonkolossen die er niet thuis horen zullen plaats moeten ruimen. Ik heb het vermoeden dat wanneer je over 10 jaar Kaleici zal bezoeken je een heel ander beeld zal krijgen van dit oude Antalyastadsdeel.

Na het ontbijt, om 8 u, maken we samen een wandeling in Kaleici en het aanpalende stadspark. Vanop een zitbank aan de kustlijn heb je een mooi uitzicht op de baai van Antalya met op de achtergrond de besneeuwde bergtoppen van het Taurusgebergte. De temperatuur voelt goed aan, het is ca 15 graden en weinig wind.

Voor de rest van de voormiddag blijven we op de koer van het hotel van de zon genieten (dit is het beste moment van de dag om hier te zonnen) en wachten er op de hostess van Jetair. Met haar maken we een afspraak om een uitstap te doen naar Phaselis en Myra en betalen die ook meteen (in promotie € 26). Voor de andere uitstappen kunnen we later nog een afspraak maken.

Vandaag zijn we het koppel uit Lokeren nog niet kwijt en zitten we noodgedwongen naast hen aan tafel voor het middageten. Het slaatje wordt door hen prompt afgewezen omdat er komkommers in verwerkt zijn. Zo gaat het nog enkele dagen door. Meer dan vijftig procent van de groenten en andere gerechten lusten ze niet, ... en klagen dan dat er te weinig keuze is.

Daar na het middagmaal onze kamer nog niet klaargemaakt is gaan we op zoek naar het door de hostess gesignaleerde tweede haventje. Ik had al mijn twijfels wanneer ze op een plannetje een bebouwd stadsdeel aanduidde waar zich het haventje zou bevinden. Te vergeefs zoeken we de ganse buurt af en moeten dan tot het besluit komen dat de hostess één en dezelfde haven heeft gezien ... maar van uit twee verschillende richtingen, wat een totaal ander beeld geeft.

Tijdens onze zoektocht maken we kennis met het drukke verkeer in de moderne stad. Iets wat men in Turkije blijkbaar niet kan is degelijke trottoirs aanleggen. Alle soorten tegels en bestratingen worden er door elkaar gebruikt en soms op een ongelukkige manier met mekaar verbonden. Reeds bij onze eerste kennismaking, twee jaar geleden, was het ons opgevallen dat de trottoirs vrij hoog zijn wat het opstappen er niet gemakkelijker op maakt.

Omdat we het tweede haventje toch niet vinden stappen we in de richting van het enige echte haventje om een boottocht te maken. Onderweg kunnen we aan de verleiding niet weerstaan en lopen een tapijtwinkeltje binnen. Eens binnen begint de Turkse nationale sport: het afbieden. Het tapijt dat we op het oog hebben kost aanvankelijk € 250 (10.000 Bef) en na lang afbieden komen we tot de helft van de prijs of € 125. Ook van een kleiner tapijtje kunnen we 50 % afbieden (eerst € 30) en betalen € 15. Na het afsluiten van de koop schrijft de verkoper ons een certificaat uit, men is hier nogal vrijgevig met dergelijke certificaten, en drinken we samen met hem een appelthee. Uit het gesprek dat we voeren onder het drinken van de thee weerklinkt de bezorgdheid voor de toekomst van de toeristeneconomie wegens de oorlog in Irak. Men hoopt er vurig dat niet al te veel toeristen zich zullen laten afschrikken door de gebeurtenissen in het naburig land. Wanneer we na driekwartier onderhandelen en praten de winkel verlaten krijgen we nog van de verkoper een (goedkope) kussensloop ten geschenke. Ik alleen breng de aangekochte spullen naar de kamer en keer dan terug bij Lea die inmiddels aan het haventje is aangekomen. Het is echter reeds te laat om een boottocht te maken. Wel winnen we informatie in voor een tocht naar de lagere Duddenwaterval (de hogere bezochten we tijdens onze eerste reis naar Turkije). Een boottocht in die richting kost € 20 per persoon maar de schipper doet er € 10 af voor twee personen (dus samen € 30). Daar we vandaag toch niet gaan varen bieden we niet af maar zijn vast van plan een volgende keer af te bieden tot € 10 per persoon.

Wanneer we die avond het restaurant binnenkomen zit dit reeds behoorlijk vol. Ook enkele groepen van de plaatselijke bevolking genieten van een etentje. Later zal ik vernemen dat vandaag het Islamitische nieuwjaar begint. De baas van het hotel komt ons tijdens de maaltijd vertellen dat er die avond een buikdanseres komt optreden. Wij twijfelen er aan of hij dit meent of dat hij dit slechts voor de grap zegt. We zullen we zien. Na het avondmaal gaan we naar onze kamer die boven een deel van het restaurant is gelegen. Na een half uur horen we onder onze kamer luide oriëntaalse muziek. Het was dan toch waar van die buikdanseres. Al vlug zijn we terug in het restaurant en bekijken het spektakel.

Om 23 u gaan we slapen.

Zie verder deel 2

19-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
18-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 2

Deel 2

Zaterdag 22 maart 2003

Opstaan om 7 u en ontbijten om 8 u. We vragen aan de receptioniste van het hotel naar de kortste weg naar een halte van een dolmus. Een dolmus is een klein busje (max. 15 personen) die een vast parcours volgt, enkele vaste stopplaatsen heeft die aangeduid zijn doormiddel van een groot bord met daarop een D en die men kan doen stoppen door gewoon de hand op te steken of door aan de chauffeur te kennen te geven dat men wil uitstappen. De vaste prijs bedraagt 750.000 T.L. per persoon. Eerst stapt men in en wanneer men achteraan zit geeft men gewoon het geld aan diegene die voor je zit tot het bij de chauffeur komt. Moet er teruggegeven worden dan volgt het geld de omgekeerde weg. Het is de bedoeling dat we vandaag eens het busstation van Antalya gaan bekijken. Aan de Adrianuspoort (een poort uit de Romeinse periode) steken we de Ataturk Caddesi (Ataturklaan) over en blijven langs de rechterkant van de moskee aan de overkant. Even verder staat een moderne bulding die de naam draagt “Antalya 2000”. Net voor dit gebouw slaan we links af en komen 100 meter verder aan de halteplaats voor dolmussen. We stappen de eerste de beste dolmus in na aan de chauffeur gevraagd te hebben of hij naar de “otocar terminali” (autobusstation) rijdt. Hij knikt bevestigend. Weinig van die dolmuschauffeurs kennen een andere taal dan het Turks maar met enkele woorden Engels kan je je wel behelpen. Het dolmusbusje rijdt kriskras door de stad. Antalya is een miljoenenstad en bestaat, naast het kleinere oude stadsdeel Kaleici, uit een groter modern gedeelte met appartementsblokken. In het begin van de trip zijn het allemaal luxeflats maar hoe meer men staduitwaarts rijdt hoe minder luxueus de gebouwen worden. Uiteindelijk belanden we in de armoedige wijken die bestaan uit huisjes gebouwd met allerhande materialen. Is het comfort van deze kadukkelijke bouwwerkjes zeer aan de lage kant, eten is er hier niet te kort. We rijden zelfs een markt voorbij die druk bezocht wordt. De wegen zijn nog onverhard en zullen waarschijnlijk bij regenweer (het kan hier zeer fel regenen) in modderpoelen herschapen worden.

Uiteindelijk komen we volledig buiten de stad aan het autobusstation terecht. We stappen echter enkele honderden meters te vroeg uit zodat we aan de in- en uitritpoort van de bussen staan. Een bewaker verwijst ons naar een groot gebouw even verderop maar schijnt voor de rest geen woord Engels te kennen. Het busstation is een hypermodern gebouw. Van daar vertrekken bussen naar al de grote steden van Turkije. De bussen worden uitgebaat door reisagentschappen die elk een balie hebben in de grote hall van het station. Bij het binnenkomen moeten we door een detectorpoort waarnaast een privè-bewakingsagent staat. De veiligheidsmaatregelen zijn duidelijk verscherpt sinds het begin van de oorlog in Irak. In het station lopen twee militairen (met witte gordel en beenkappen) te patrouilleren. Maar voor de rest brengt dit geen ongemakken te weeg en worden we vriendelijk en correct behandeld. Volgens geruchten zou Turkije binnengevallen zijn in het Koerdische deel van Irak maar dit bericht blijkt achteraf niet te kloppen. Na ons bezoek aan het busstation nemen we een dolmus die ons terugbrengt naar de Ataturklaan. We komen er aan om 11.45 u en moeten nog twee minuten lopen tot aan het hotel.

Na het middageten en een korte rustpauze op de kamer gaan we naar de haven om een boottocht te maken. Voor een tocht naar de Duddenwaterval vraagt men ons € 25 per persoon (na afbieden). Dit is ons te veel. Vooral hier aan het haventje laat de oorlog in Irak zich al voelen want volgens de mensen die de pleziervaarten uitbaten zijn er reeds minder toeristen dan normaal. Overal staan de televisietoestellen aan en volgt men het nieuws van de oorlog op de voet. Uiteindelijk nemen we een boottocht langsheen de kust in westelijke richting. Dit kost € 10 voor 2 personen. De boot vaart langsheen de grillige rotskust tot aan het museum. Daar begint het keienstrand dat een lengte heeft van 8 km. Eens terug doen we een terrasje aan van een duur restaurant, gelegen tegen de vestingmuur en boven de haven uitkijkend. We gebruiken er 2 gini’s, 2 appelthee’s en een bordje baklava (samen 34 milj. T.L.). Baklava is een typisch Turks nagerecht dat alle soorten van vormen kan aannemen maar steeds bestaat uit bladerdeeg gedrenkt in een honingsaus. Vooraleer we naar het hotel gaan maken we nog een korte wandeling waarbij we merken dat het vrij fris is.

Die avond zitten we niet meer bij Emma en ‘petoeke’ aan tafel maar naast een ander koppel. Zij is weduwe en hij is weduwnaar. Uit het geprek dat volgt blijkt dat de vrouw, die een jaar ouder is dan ons, op hetzelfde moment naar de verpleegsterschool ging van het U.Z. toen Lea er ook ging. Toch kunnen beiden zich elkaar niet meer herinneren.

Reeds om 21 u doen we die avond het licht uit.

Zondag 23 maart 2003

Ik sta op om 05.30 u nadat ik me laten wekken heb door de receptie. Na het bad doe ik een wandelingetje in de buurt van het hotel terwijl Lea zich klaar maakt. Om 06.30 u ben ik terug op de kamer en gaan we om 06.45 u eten. Normaal kan men slechts ontbijten vanaf 07.30 u maar in uitzonderlijke gevallen kan het ook vroeger. De pannenkoeken die door de kok worden gebakken zijn er dan wel nog niet maar er is voldoende ander brood en toespijs aanwezig. Omdat we niet wisten of er bij de uitstap, die we vandaag doen, eten inbegrepen was, hadden we een lunchpakket gevraagd maar achteraf bleek dit niet nodig te zijn.

Stipt om 07.35 u (zoals voorzien) stopt het busje van Jetair voor de poort van het hotel. Met dit busje rijden we naar een rendez-vouspunt tegen Kemer. Met een grote bus kan men niet binnen in Kaleici wegens de smalle straatjes. In de buurt van Kemer stappen we (een achttal personen) over op de grote bus die reeds meer dan de helft gevuld is met logés die in Kiriş verblijven. We volgen de kustweg verder in de richting van Finike en bezoeken eerst de ruïnes van het Romeinse stadje Phaselis. De hoofdstraat is nog duidelijk zichtbaar. Het theater kan plaats bieden aan ca 3000 personen. De (Nederlandstalige) gids, die ook onze twee volgende uitstappen zal begeleiden, wijst erop dat dit geen amfitheater is, zoals meestal verkeerdelijk gezegd wordt tegen een theater in halve cirkelvorm. Een amfitheater is net het tegenovergestelde, namelijk een volledig rond theater. De rijbaan van de hoofdweg ligt duidelijk veel lager dan het trottoir. Op mijn vraag wat de reden hiervoor is, krijg ik geen duidelijk antwoord. In sommige kamers zie je nog de ronde pilaren waarop de vloer rustte en waaronder de warme lucht circuleerde van de vloerverwarming. Het gymnasium lag in de buurt van een van de drie havens die het stadje telt. In het gymnasium werd aan sport gedaan. Het woord “gymne” wil zeggen “naakt” omdat men er naakt trainde.

Om 10.10 u verlaten we Phaselis. De zon schijnt volop en de temperatuur is zacht. Terwijl we verder in de richting van Finike rijden geeft de gids volgende cijfers over Turkije. Het land heeft 70 miljoen inwoners waarvan ca 20 miljoen in de drie grootste steden wonen (Istamboel: 10 milj., Ankara: 5 milj. en Izmir 3,5 a 4 milj.). Het juiste aantal inwoners kent men niet omdat de volkstelling nogal gebrekkig verloopt. Deze wordt op één bepaalde dag gehouden en dan moet iedereen thuis blijven tot de teller is langs geweest. De eerste volkstelling werd gehouden in 1926. Toen telde Turkije slechts 13.650.000 inwoners. 75 % van de bevolking woont in de steden en 25 % op het platteland. Het land telt 81 provincies waaronder Antalya waarvan de stad Antalya de hoofdstad is. In 1923 werd Ankara de hoofdstad van het land in plaats van Istamboel. Ataturk (Moustafa Kemal) voerde de strikte scheiding tussen godsdienst en staat in. De hoogste berg van het land is de Arrarad met zijn 5165 meter. Men noemt hem ook de heilige berg omdat volgens de overlevering er de ark van Noë strandde. Turkije heeft een kust met een lengte van 8330 km. Het land is 1600 km breed en 550 km van noord naar zuid. Het Europese deel noemt men Tracië (3%) en het Aziatische deel noemt men Anatolië (97%). De gids vertelt verder dat er in het zuidoosten ieder jaar een aantal doden vallen wegens de hitte, niet door de hitte rechtstreeks maar omdat men daar slaapt boven op het platte dak en om dat er nu en dan iemand naar beneden valt in zijn slaap.

Terwijl we in Phaselis rondkeken vroeg de gids ons hoe er in ons land gedacht werd over de oorlogssituatie en de veiligheid in Turkije. Nadrukkelijk zegt hij ons dat er in Turkije geen enkel probleem is. Uit dit alles blijkt de bezorgdheid voor de toeristische industrie die een van de voornaamste inkomsten is in dit (westelijk) deel van Turkije.

Even voor Finike houden we een sanitaire stop aan een rudimentair gebouwtje waar er van alles verkocht wordt en er iets kan gedronken worden (naast de thee ook vers geperst appelsien- en granaatappelsap). De toiletten zijn uitermate verzorgd, iets wat nog zeldzaam is in dit land (De mannentoiletten zijn dikwijls nog van het Franse type). Maar hier zullen de talrijke toeristenbussen voor iets tussen zitten. De stopplaats ligt op een hoogte en beneden, in de richting van de zee, zien we honderden, met plastiek afgedekte, serres met tomaten.

Enkele kilometers voorbij de stopplaats rijden we, tot aan onze eindbestemming, over een bochtrijke weg vlak naast de zee. Een spektakel op zichzelf. Uiteindelijk komen we aan in het plaatsje Demre. Vroeger noemde dit Myra. Het is de plaats waar Sint-Nikolaas leefde en overleed. Hij was er bisschop. Eerst brengen we een bezoek aan de ruïnes van het theater met ernaast een in de bergwand uitgehouwen dodenstad. Op een van de nabijgelegen rotsen zit een nauwelijks zichtbare kameleon. Hij blijft lang genoeg stilzitten om hem vast te kunnen leggen op de videofilm.

Daarna brengen we een bezoek aan de kerk waar Sint-Nikolaas werd begraven. De kerk (kilise) wordt tegen de regen beschermd door een overspanning. Op het deksel van de grafzerk waarin de heilige werd begraven zijn twee personen afgebeeld en is vermoedelijk afkomstig van een andere zerk.

Onmiddellijk naast de site is het restaurant gelegen waar we het middagmaal gebruiken. Tijdens het eetmaal verdwijnt de zon achter de wolken en dit zal zo blijven tot aan de avond.

Na het eten lopen we nog even door de weinige straten die Myra (Demre) telt en laat ik mijn schoenen poetsen door een professionele schoenpoetser. Vooraf vraag ik de prijs. Die bedraagt € 1. Voor mij is een kelner van een restaurant uit de buurt aan de beurt die na afloop op een nogal heimelijke manier een geldbiljet in de hand stopt van de schoenpoetser. Hieruit denk ik te mogen besluiten dat de poetser twee tarieven hanteert, één voor de plaatselijke bevolking en een duurder tarief voor de toeristen. Maar klagen mocht ik niet want achteraf hoorde ik dat iemand in Antalya € 5 (ca 200 fr) betaalde voor een poetsbeurt. Eerst wrijft de man rijkelijk de schoenen in met zwart schoenvet en blinkt die daarna op doormiddel van een borstel. Vervolgens smeert hij er nog een laagje boenwas op die opgeblonken worden doormiddel van een lap. Drie dagen heb ik mijn schoenen niet meer moeten poetsen, zo goed waren ze onder handen genomen.

Ondertussen was Lea stilaan in de richting van de bus gegaan en ziet aan een geïmproviseerd stalletje een reeks borden waarop op een daarvan mijn foto staat. Ik had gezien dat er tijdens ons bezoek aan het theater een man foto’s aan het nemen was. Onder de maaltijd waren die ontwikkeld en op een bord gekleefd. Het bord kost € 5.

Om 15.15 u vertrekken we terug naar Antalya alwaar we omstreeks 18 u aankomen.

De rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk.

Daar er sprake van was dat de Turkse troepen Irak waren binnengevallen vroeg ik in de loop van de dag uitleg aan de gids. Hij benadrukt dat het bericht onjuist is. Wel zijn er reeds geruime tijd troepen van Turkije aanwezig in Noord-Irak om er de vluchtelingen te helpen. ’s Avonds meldt de TV dat de V.S. zijn troepen terugtrekt uit Turkije en dat ze dit land waarschuwen voor een eventuele inval in de streek van de Koerden.

Volgens sommige mensen die werkzaam zijn in de toeristische sector zou nu al het toerisme met 50 % verminderd zijn. Wanneer is ’s avonds eens goed rondkijk in het restaurant van ons hotel Alp Pasa dan bemerk ik dat dit volledig is bezet. Zoals gewoonlijk wordt waarschijnlijk alles wat overdreven en zal de vermindering pas goed voelbaar worden wanneer de oorlog te lang duurt.

Maandag 24 maart 2003

Opgestaan om 7 u. Ontbijten om 8 u. Na het ontbijt gaan we kiwi’s kopen op de markt. Het is vrij fris weer en rond de middag zal het amper 9 graden worden (door de frisse wind en een lichte bewolking). Voor Marijke kopen we een paar oorringen in een winkeltje van een van de straatjes die uitkomen op de Ataturklaan. Daarna gaat het terug naar het hotel alwaar we de komst afwachten van de hostess van Jetair. Ik had ondertussen, via de receptie, een nota van haar gekregen dat ze zich vergist had en ik enkele euro’s te weinig betaald had voor de uitstap naar Myra. Meteen maken we een afspraak voor nog twee uitstappen. Voor de uitstap van Perge – Aspendos – Side betalen we 2 x € 39 en voor de uitstap “Typisch Turkije” 2 x € 24.

Tijdens het middageten blijven we nog een hele tijd praten met Roger De Caluwè waarna we nog een kort dutje doen op de kamer.

Op de Ataturklaan nemen we de tram naar het eindstation dat gelegen is ter hoogte van het museum. De prijs voor een rit is wel iets duurder geworden sinds twee jaar geleden. Nu kost de tram 500.000 T.L. per persoon. Wij willen het groot winkelcentrum bezoeken waarvan de hostess eerder had gesproken. Aangezien we enige twijfels hebben over  haar oriëntatievermogen vragen we de weg aan de receptioniste. Blijkt dat dit winkelcentrum niet onmiddellijk achter het museum ligt maar wel ca 5 km verderop. Aan het eindstation van de tram nemen we een dolmus. Terwijl we naar deze staan te wachten wil een jongen ons enkele ringbroodjes met sesamzaad aansmeren. Hij blijft aandringen tot wanneer aan de overkant er een politiepatrouille op de moto voorbij komt en luid claxonneert. Ze maken hem duidelijk dat hij moest ophoepelen. Hier rijden de meeste motorpatrouilles van de politie met twee man op een moto.

Het winkelcentrum MIGROS is een zeer modern en luxueus complex. Ook hier worden we aan de ingang afgetast doormiddel van een elektronisch toestel. Wanneer ik even later aan het filmen ben word ik er door een veiligheidsagent op gewezen dat hier niet mag gefilmd worden. De vraag is: waarom ? Ik stel de vraag, later op de week, aan onze gids tijdens een van de uitstappen. Ook die vindt het al te gek dat hier niet mag gefilmd worden. In een van de winkeltjes koopt Lea nog enkele oorringen voor Marijke en voor haar wat haarspelden. Verder drinken we er een koffie en een cola. Wanneer we het winkelcentrum verlaten krijgen we terug dezelfde controle alhoewel ik mij afvraag wat voor zin dit heeft wanneer men een gebouw verlaat.

De avond verloopt zoals gewoonlijk.

Dinsdag 25 maart 2003

Ik sta op om 6 u en voel een lichte verkoudheid. We vertrekken om 8.35 u met het busje van Jetair naar de verzamelplaats om er over te stappen op een grote bus. Het is fris en er staat een flinke bries.

In Perge bezoeken we de ruïnes van de stad. Je krijgt er een goed beeld van het grondplan. De meeste zuilen en muren bestaan uit marmer. Turkije is trouwens het land van de marmer (vandaar de plaatsnaam Marmara). Ook hier is gemakkelijk de hoofdstraat terug te vinden. Naast de stad ligt het stadion dat ca 250 meter lang is. Blijkbaar hebben vroegere bezoekers-archeologen hier hun best gedaan want heel wat beelden en stenen voorwerpen van hier zijn terug te vinden in musea in Parijs, Londen en Antalya. De stad bestaat uit een Grieks en een Romeins deel.

Vervolgens rijden we naar Aspendos voor een bezoek aan een van de best bewaarde theaters. Het is nog nagenoeg volledig intact, ook de toneelmuur. De meeste toneelmuren van andere theaters zijn omvergevallen. Tijdens de twee zomermaanden worden hier nog concerten en voorstellingen gegeven. Het theater biedt plaats aan 25.000 mensen.

Net voor de ingang word ik aangesproken door een plaatselijk bewoner die mij zeer oude munten te koop aanbiedt. De prijs is vrij laag, op een bepaald ogenblik vraagt hij voor een viertal munten slechts € 5. Ik wantrouw de man want volgens mij zijn er twee mogelijkheden: 1) het zijn echte antieke munten en bij het buiten het land brengen krijg je problemen daar het in Turkije ten strengste verboden is antieke voorwerpen uit te voeren. 2) het is waarheidsgetrouwe namaak. Wanneer ik moet gissen dan denk ik eerder in de richting van namaak want de man had teveel munten bij zich om geloofwaardig te zijn.

Niet ver van het theater gebruiken we het middagmaal (prijs niet inbegrepen).

Vervolgens rijden naar de ruïne van Side. Dit is het minst interessantste deel van de uitstap. Buiten de ruïne heeft Side een lange hoofdstraat en talrijke zijstraatjes met wel honderden winkeltjes voorzien van prularia. Aan de zee zijn er enkele mooie restaurants en bevindt er zich een deel van een Grieks gebouw dat nog overeind staat. Side is ook bekend als toeristische verblijfplaats maar de hotels liggen op ongeveer 8 km hier vandaan.

Omstreeks 16 u zakken we af naar het hotel en stoppen nog een korte tijd aan een fabriek van suikerwaren. Men verkoopt er het zogenaamd Turks fruit. Het is moeilijk om hier voorbij te gaan zonder eens te proeven.

Om 18 u zijn we terug in het hotel en de rest van de avond verloopt zoals gewoonlijk.

Woensdag 26 maart 2003

Om 7 u gaan we ontbijten en om 7.50 u vertrekken we op de uitstap “Typisch Turkije” (de gids spreekt liever van “Land en Volk”). Terug hetzelfde stramien: opgehaald worden door het kleine busje, enkele hotels aandoen om anderen op te halen (onder andere onze gids aan het hotel Talya) en dan naar de verzamelplaats te Kiriş om daar over te stappen op de grote bus. Deze bus zit nagenoeg vol. We volgen een ganse tijd dezelfde route als die om naar Myra te rijden en stoppen aan dezelfde halteplaats. Na de sanitaire stop slaan we rechts af, het Taurusgebergte in. In een klein dorpje brengen we een bezoek aan de moskee. Het is een van de weinige moskees die langs de binnenzijde zo mooi versierd is met motieven (menselijke afbeeldingen zijn niet toegelaten in de Islam). Links van de poort staat een marmeren tafel. Hierop wordt bij een begrafenisplechtigheid het lijk gelegd. In de Islamitische ritus is het niet toegelaten overledenen in de moskee binnen te brengen. Niettegenstaande de gids duidelijk heeft uitgelegd hoe men moet te werk gaan om de schoenen aan de poort van de moskee uit te trekken zijn er toch enkel onverlaten die het niet gevat hebben. De schoenen moeten uitgedaan worden voor de mat aan de ingang en dan stapt men met de ongeschoeide voeten op de mat. Vervolgens neemt men zijn schoenen op en zet men die op een daarvoor bestemd boord. Bij het binnengaan houden de westerse toeristen zich meestal aan de regels maar bij het buitenkomen worden de schoenen aangetrokken wanneer men nog op de mat staat.

Ondertussen giet de zon meer en meer haar warme zonnestralen over ons heen.

Even verder bereiken we het dorpje Gökbük. Enkele honderden meters voor het dorp moet de bus achterblijven omdat de straatjes er te smal zijn. Te voet gaan we (bergaf) door het dorpje tot aan de school. De schooltijd is net afgelopen en we komen de kinderen tegen op weg naar huis. Lea (en ook enkele anderen) hadden voor deze gelegenheid wat snoep gekocht. Maar dit keer was het geen overrompeling zoals twee jaar geleden. De reden was niet ver te zoeken. De onderwijzer stond van ver zijn kornuiten gade te slaan. De enige klas van het schooltje is op de bovenverdieping van het gebouwtje gelegen en is vrij primitief ingericht (een beetje zoals hier de klassen 60 – 70 jaar geleden. De onderwijzer geeft les aan 5 studiejaren te gelijk en is bovendien nog directeur. Booitshoeke in de Westhoek had destijds ook zo’n schooltje met slechts één leraar – directeur. De kinderen dragen allemaal een helblauw uniform dat door de ouders zelf moet bekostigd worden. Ook de boeken moeten ze kopen. Ingeval de ouders dit financieel niet aankunnen is er nog het oudercomité dat kan bijspringen. Buiten de klas is er op het verdiep nog een ruime plaats die waarschijnlijk bij regenweer als speelplaats gebruikt wordt. Het derde lokaal is het bureau van de leraar – directeur dat even groot is als de klas. Nadat men in Turkije het middelbaar achter de rug heeft kan men een door de staat ingericht examen afleggen en diegenen die slagen mogen studeren aan de universiteit. Dit examen schijnt een zeer ernstige zaak te zijn want het personeel van de drukkerij waar de vragen gedrukt worden, wordt gedurende de tijd tussen het drukken en het einde van het examen, opgesloten en mag geen contact hebben met gelijk wie dan ook, ook hun familie niet. Spieken is dus uitgesloten.

Na het verlaten van het schooltje bezoeken we een kerkhof. Op sommige graven wordt nog gebruik gemaakt van de Islamjaartelling. De overledenen worden in het lijkhuisje gewassen en in een wit doek gewikkeld. In afwachting van de begrafenis worden ze nog tijdelijk in een kist gelegd maar het begraven zelf gebeurt enkel in het doek. Ze worden half op hun zijde gelegd zodat ze als het ware naar Mekka kijken (Dus niet de voeten of het hoofd richting Mekka zoals het vroeger hier gebruikelijk was met de voeten in de richting van het oosten). De doden worden meestal nog dezelfde dag van het overlijden begraven en dit wegens de soms grote hitte. Via de minaret worden de omwonenden van het overlijden verwittigd door de moëzin.

Wat verder gaan we eten in het plaatselijk restaurant, eigenlijk meer een voor de zon afgeschermde ruimte waar men kan eten. Voor alle zekerheid eten we niet van de rauwe groenten omdat we niet weten hoe die dingen gewassen werden en om alle problemen met diarree te vermijden. Ondertussen kunnen wij ons warmen aan een weldadige zon.

Donderdag 27 maart 2003

Vandaag blijven we wat langer slapen en gaan pas om 8 u ontbijten. In de voormiddag gaan we naar de markt om kiwi’s te kopen en twee T-shirts voor Marijke (echte valse Nikes). De rest van de voormiddag brengen we door op de binnenkoer van het hotel, liggend in de zon aan het zwembad. Na de middag ligt de binnenkoer in de schaduw en is het dan te fris (in deze tijd van het jaar) om hier te liggen of te zitten.

Na het middageten maken we een boottocht naar de Duddenwaterval. Door afbieden kunnen we tot € 15 per persoon gaan. Voor twee jaar bezochten we de hogere Duddenwaterval. De tocht over de zee duurt, heen en terug, twee uur. De uitbater belooft dat hij nog zou trachten andere gasten mee te nemen als dit hem zou lukken binnen de 10 minuten. Maar het blijft bij ons alleen en zijn woord getrouw start hij de motor en vaart met ons alleen uit. Eens in de buurt van de watervallen gaat het bootje vervaarlijk deinen en de jonge man die de boot bestuurt zegt niet dichter te kunnen gaan zonder dat het te gevaarlijk wordt.

Eens we terug zijn brengen we de rest van de namiddag rustig door op de binnenkoer van het hotel.

Ook de rest van de avond verloopt zonder noemenswaardige gebeurtenissen.

Vrijdag 28 maart 2003

We staan op om 7 u en gaan ontbijten om 8 u. Na het ontbijt blijven we nog wat plakken zodat het al na 9 u is als we het hotel verlaten. Het is de bedoeling zomaar eens met de tram te rijden van het begin naar het eindpunt (voor de prijs moet je het niet laten). Aan het eindpunt (oostelijke kant) zie ik een wegwijzer naar Dudden met daarbij het symbool van een waterval. We veranderen onze reisroute en willen eens de waterval die we gisteren vanuit zee zagen van boven bekijken. Ik laat een dolmus stoppen en vraag aan de chauffeur of hij naar de Duddenwaterval rijdt. Uit het gestommel van de passagier te horen denk ik niet helemaal juist te zitten maar de chauffeur zegt om toch maar in te stappen. We rijden dan in westelijke richting en ik bemerkt dat we als het ware terugkeren van waar we gekomen zijn. Niet ver van de gekartelde minaret (dus ook niet ver van ons hotel) stopt de dolmus aan een halteplaats en doet de chauffeur ons teken om uit te stappen. Ik begrijp dat we een volgende bus moeten nemen. Nog geen minuut later stopt een grote bus (zij noemen dit ook een dolmus) en de chauffeur wenkt terwijl hij enkele keren “Dudden” herhaalt. Wij stappen in en betalen dezelfde prijs als voor een kleine dolmus (2 x 750.000 T.L.). Wanneer we een tijdje aan het rijden zijn en we steeds maar volgens mijn gevoel in de verkeerde richting aan het rijden zijn valt plots mijn frank (nu Euro). Ik was uit het oog verloren dat er twee Duddenwatervallen waren. De hogere die 20 km in het binnenland ligt en de lagere die aan zee ligt. Wij waren dus onderweg naar de hogere Duddenwaterval. We besluiten maar gewoon te blijven zitten tot aan de eindbestemming en daar dan een bus of een taxi terug te nemen. Na eerst iets te hebben gedronken in een restaurant aan de ingang van de waterval gaan we op zoek naar een vervoermiddel om terug te keren. Even verder staan twee taxi’s te wachten op klanten en een van de chauffeurs prijst zich aan. Ik vraag hem de prijs om ons van hier via de Duddenwaterval (aan zee) naar ons hotel te brengen. Hij vraagt € 30 maar wij houden het op € 10. Wanneer hij niet blijkt akkoord te gaan geven we de indruk verder te gaan. Dit trucje heeft de afgelopen dagen goede diensten bewezen want telkens roept men ons terug en gaat men akkoord met onze prijs. Ook nu lukt het en brengt de chauffeur ons naar de waterval aan zee. We zeggen slechts een 10-tal minuten nodig te hebben. Hij volgt ons steeds op de voet (wantrouwig dat we het zouden afbollen zonder te betalen?). Terwijl we de watervallen bekijken vliegen er twee militaire vliegtuigen over ons heen. Ik zeg voor de grap dat het “de goeie” zijn waarop de chauffeur breedlachend zegt dat het Turkse jets zijn. Van de waterval gaat het naar Kaleici en ik vraag hem of hij het hotel Alp Pasa kent. Hij kent het niet, waarschijnlijk woont hij niet in deze buurt. Ik wil het hem ook niet aandoen dat hij met zijn taxi in de smalle straatjes van Kaleici moet rijden en toon hem de weg naar de Ataturklaan. Ik vraag hem om te stoppen aan de “Old Gate” (de Adrianuspoort) maar ook die moet ik hem tonen (een Gentenaar die een Turk wegwijs maakt in Turkije!!!). Wanneer we uitstappen hebben we ca 30 km gereden (voor €10!!!). Ik heb enkel een biljet bij van € 20 en hij zegt over geen biljet van € 10 te beschikken om terug te geven, wel een 6-tal U.S.dollars en de rest Turkse Lira’s(U.S. dollars staan trouwens al een stuk lager genoteerd). Omdat men dikwijls bij dergelijke transacties bij de neus wordt genomen zeg ik hem wat verderop te rijden zodat ik in een of andere zaak het biljet van € 20 kan wisselen. Plots vindt hij toch nog een biljet van € 10 in zijn portefeuille.

Na het middageten bezoek ik het kleine museum in de buurt van het hotel dat over het vroegere leven in Kaleici gaat. Het museum is ondergebracht in een gewezen kerk. De vloer bestaat uit gepolijste witte marmer, een pracht om naar te kijken. Ook de toegangstrappen zijn in witte ongepolijste marmer. Je durft er bijna niet op lopen. Na het bezoek haal ik Lea op in het hotel en nemen we de tram naar het eindstation aan het Antalyamuseum. Van daar wandelen we terug via de kustlijn en de aldaar aangelegde parkjes in de richting van het hotel. We hebben nog wat tijd en stappen het tapijtwinkeltje binnen waar we enkele dagen geleden reeds twee tapijtjes kochten. Wij zijn nog op zoek naar drie klein tapijtjes. De eerste keer hadden we voor het kleinste tapijtje € 15 betaald. Nu denk Lea de drie te kunnen krijgen voor € 40. Maar de verkoper herinnerde zich nog de prijs en blijft bij € 45. Terug proberen we onze truc uit door de indruk te geven dat we willen verdergaan. En nu laat hij ons gaan. Dit is een duidelijk teken dat we onder de bodemprijs zaten. We zijn dan uiteindelijk toch teruggekeerd en hebben de tapijtjes gekocht voor € 45.

Op een terras aan het haventje drinken we samen drie raki’s en een fruitsap (8,5 milj. T.L.)

In het hotel bellen we naar het thuisfront, naar Marijke om te zeggen dan alles goed is en naar Godelieve om te laten weten dat we om 9.45 u in Zaventem zullen zijn.

De rest van de avond zoals gebruikelijk.

Zaterdag 29 maart 2003

Staan op om 7 u en gaan ontbijten om 8 u. Met spijt beginnen we aan onze laatste dag.

Op 9 u gaan we nog maar eens naar de markt dit keer om een nieuwe portemonnee te kopen voor Lea en een kleinere voor mij. Daarna gaan we naar het park dat uitkijkt over de baai en de haven. Het is een vrije dag vandaag (zaterdag) en de terrasstoelen zijn al bekleed met kussens. We pauzeren even op zo’n terras en drinken er een thee. Daarna gaan we naar het hotel voor het middageten.

Om 13 u ga ik alleen naar het Turks bad of hammam dat amper enkele straten van ons hotel is gelegen. Voor een volledige behandeling betalen de klanten van Jetair € 20 (tegen normaal € 25). Eerst vertelt de baas wat er allemaal zal gebeuren. Het gebouw dateert van 1611. Vooraleer het centrale deel te betreden moet men zijn schoenen uitdoen (ook dit is gebruikelijk als men bij een Turks gezin op bezoek gaat). In een kleedhokje kan men zijn kleren uittrekken en doet men een lendendoek om. De kleren gaan in een slotvast kastje. Eerst gaat men de warme ruimte in waar de badknecht je afspoelt om het zweetproces op gang te brengen en ga je vervolgens op een witmarmeren warme zeskantige tafel liggen. Dit duurt zowat een 15 a 20 minuten. Het is er behoorlijk warm in die ruimte. Daarna trekt de badknecht een soort van washandje aan en begint daarmee de “peeling” uit te voeren. Door het wrijven wordt de oude huid verwijderd (pijnloos). Daarna wordt men afgespoeld (steeds met warm water). Vervolgens verlaat men de warme ruimte en in een kleine ruimte is het de beurt aan de masseur voor de oliemassage. Die man is een ware kunstenaar want geen spiertje laat hij onverlet. Na de oliemassage gaat het naar het voorgeborchte van de warme ruimte en begint de badknecht met een zeepmassage. Om voldoende schuim te produceren maakt hij een sopje in een bassin en schept dit dan in een rechthoekige linnen zak die hij eerst open blaast en vervolgens dichtknijpt waardoor en veel schuim naar buiten wordt geperst. Eens voldoende zeepschuim gaat hij over tot de zeepmassage. Het geheel wordt afgesloten door het afspoelen doormiddel van warm water. De thee tussendoor is inbegrepen. De totale duur van de behandeling is 2 ½ a 3 uur.

Eens terug in het hotel is het hoog tijd om de valiezen klaar te maken. Zonder problemen kunnen we er alles inkrijgen (de 5 kleine tapijtjes nemen niet al te veel plaats in).

Wanneer we klaar zijn lopen we tot aan de kustlijn om nog een laatste keer te genieten van het mooi uitzicht op de baai van Antalya en het haventje. De ondergaande zon weerspiegelt een goudkleurige tinteling op het zachtjes kabbelende water. Terwijl we op de zitbank aan het genieten zijn komt een kleine schoenpoetser zijn diensten aanbieden. Hij is nogal opdringerig. Een oudere Turk zorgt ervoor dat de jongen ons niet meer lastig valt. Zelf begint hij met ons een gesprek (deels in het Duits, deels in het Engels) en vertelt dat hij voor 12 jaar chauffeur internationaal transport was en hij het traject deed tussen Turkije en Engeland waardoor hij meerdere keren door ons land reed. Nu doet hij het wat rustiger aan en heeft hij een toeristenbusje om uitstappen mee te doen. Ik weet al wat er nu gaat komen en om hem een beetje voor te zijn zeg ik nog vlug dat we morgen naar huis terugkeren en we het spijtig vinden dat we hem niet vroeger leren kennen hebben om met hem uitstappen te doen. Toch krijgen we een visitekaartje in de hand geduwd voor het geval we nog eens zouden terugkeren of we het zouden doorgeven aan kennissen. Op de muur voor de zitbank zit een jongere Turk die zich in het gesprek mengt en vloeiend Duits spreekt. Hij vertelt dat zijn vader jarenlang werkzaam was in Duitsland en nu naar Turkije is teruggekeerd. Met zijn spaarcenten kocht hij een klein (?) appartementsblok aan de Zwarte Zeekust (noordoost Turkije). Prompt diept hij een foto op van het gebouw. Wij tellen een gelijkvloers en een 5-tal verdiepingen met telkens twee appartementen per verdieping. Het gebouw is hoofdzakelijk bewoond door familieleden en wordt deels verhuurd. Verder vertelt hij nog dat hij vader is van een tweeling en worden er prompt foto’s van de kinderen en zijn vrouw bovengehaald. Wanneer ik vraag wat hij voor de kost doet moet ik mijn vraag nog eens herhalen. Uiteindelijk is het antwoord dat hij niet werkt. Waarom zou hij? Vader zit er warm in en diens spaargeld, dat misschien niet zo veel betekenis had in Duitsland, maakt van hem hier in Turkije een begoed persoon. Zo verging het een aantal Belgische landverhuizers ook honderd jaar geleden. Er is niets nieuw onder de zon en de geschiedenis herhaalt zich.

Na afscheid genomen te hebben van de twee sympathieke Turken - we hebben er afgelopen week geen andere gezien - gaan we naar het hotel om er het avondmaal te gebruiken. Ik vergeet niet het dienstpersoneel wat geld in de hand te stoppen. Daarna ga ik naar de receptie om af te rekenen. Ik moet enkel de verbruikte dranken en het gebruik van de kluis betalen. Uitgerekend deze nacht verandert het uur van winter- naar zomeruur, ook hier in Turkije. Dit wil zeggen dat we een uur vroeger moeten opstaan. We vragen aan de receptie om ons te wekken (om 03.30 u zomertijd dwz 02.30 u wintertijd) en een luchpakket klaar te leggen. Voor de kamermeid laten we wat drinkgeld in onze kamer achter maar dit blijkt achteraf schijnbaar niet bij haar terecht te komen. Eens men zijn kamersleutel aan de nachtreceptionist heeft afgegeven en men het hotel verlaten heeft schijnt het gebruikelijk te zijn dat die op jacht te gaat in de verlaten kamers naar het achtergelaten geld.

Het Turk bad zorgt er voor dat ik mij die avond al goed slaperig voel en het geen probleem zal zijn om in slaap te vallen. Reeds om 8.30 u (wintertijd) of 9.30 u (zomertijd) kruipen we onder de wol.

zondag 30 maart 2003

Voor alle zekerheid heb ik mijn reiswekkertje laten rinkelen, Ik heb goed geslapen, Lea wat minder. We nemen nog vlug een bad en wanneer we klaar zijn bellen we naar de receptie om onze valiezen naar beneden te laten brengen. In het restaurant is er reeds koffie en kunnen we ons lunchpakket verorberen. Roger en zijn gezelschap zijn reeds voor ons in het restaurant aangekomen en wachten verder met ons op het busje. Op de binnenkoer, aan de rand van het zwembad, liggen enkele jongeren te slapen op luchtmatrassen (met toestemming van de baas?). Het busje komt met slechts 5 minuten vertraging voorgereden, de valiezen worden ingeladen en we vertrekken voor een korte rit door de nog verlaten straten in de richting van het vliegveld. In de vertrekhall van het vliegveld heerst er een drukte van jewelste (dit was voor twee jaar ook al zo). Na het inchecken, dat nog al wat tijd in beslag neemt, drinken en eten we nog een kleinigheid (er is ontbijt aan boord van het vliegtuig). Daarna nog vlug even een toilet opzoeken en kunnen we al vlug terecht in de wachtzaal na de nodige pas- en veiligheidscontroles. Een korte tijd later mogen we het vliegtuig instappen. Het blijkt een veel groter type van vliegtuig te zijn dan datgene waarmee we naar hier kwamen. Per rij zijn er 3 + 3 + 3 zetels (dus 9 op een rij en twee gangen). Ik schat dat er zowat 400 passagiers aan boord zijn. Geen enkele plaats is er vrij. De vlucht begint om 07.05 u (voorzien vertrek om 7.00 u) en we zullen in Brussel aankomen op 09.45 u. Onderweg moeten we onze klok een uur terugdraaien. Boven Turkije hangen er geen wolken maar hoe dichter bij België komen, hoe dichter het wolkendek. Bij de landing vallen de wolken nogal mee en zoals voorzien staan we omstreeks kwart voor tien op de grond. Uitstappen doen we via de nieuwe terminal. Om onze valiezen terug te krijgen moeten we een hele tijd wachten. Na een eerste reeks valiezen stopte de band en toen hij terug in gang schoot was er reeds heel wat tijd verstreken. Aan de uitgang vinden we Godelieve, die ons naar huis brengt.

Omstreeks 12.00 u steken we de sleutel op het slot van onze voordeur en is de reis afgelopen.

Achteraf bekeken was dit een van de meest ontspannende en mooiste reizen die we tot nu toe ooit maakten. Voorlopig hebben we geen plannen om nog eens naar Antalya te gaan. Spijtig, nu ik al enkele woorden Turks geleerd heb: bir su (uitspraak: bier soe = één water), ike su (uitspraak; iekee soe = twee watertjes), uç su (uitspraak: uts su = drie watertjes), docuz (uitspraak: dokoes = negen), soda = spuitwater.

Allaha ismarledik Antalya (tot ziens Antalya)

teşekkür ederim (dank u wel)

18-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
17-03-2003
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2003 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen










hotel Alp Pasa in Antalya
een onovertroffen oosterse sfeer

17-03-2003 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
31-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1

GROSSARL – OOSTENRIJK

31.8.2002 – 15.9.2002

Zaterdag 31 augustus 2002

6.35 u: vertrek. Het weer is goed, licht bewolkt en de temperatuur is uitstekend.

Kilometerteller: 35.455

7.09 u: rijden door de Kennedytunnel te Antwerpen en rijden vervolgens op de E 34 en de E 313

8.03 u en 162 km: passeren de grens met Nederland.

8.20 u en 189 km: passeren de grens met Duitsland. De zon schijnt volop.

8.30 u – 9.08 u en 204 km: stoppen aan het baanrestaurant te Aken (uitgave € 7)

9.38 u en 247 km: te Frechen, even voor Keulen, krijgen we een kleine file. Zien in de gracht een wagen liggen en de brandweer staat er bij

9.52 u en 251 km: einde van de file – terug vlot verkeer.

10.13 u en 288 km: doen de stopplaats te Siegburg aan. De zon schijnt en er hangt een lichte nevel, maar het zicht is goed.

11.40 u – 12.30 u en 416 km: doen de stopplaats te Medenbach aan. Eten er 2 sandwiches met kaas, 1 sandwich met koude snitsel, een koffie, een water en een stuk appeltaart (€ 16).

13.05 u en 476 km: verlaten de snelweg en rijden via de A 469 richting Miltenberg. Miltenberg ligt aan de Main waarop grote plezierboten varen. In het stadje is het juist kermis en er staat onder andere een reuzenrad. Volgens onze (verouderde) kaart loopt hier een deel van de “Romantische Strasse”.

13.49 u en 521 km: we tanken 32,05 liter diesel voor € 27,05 (€ 0,844 per liter tegen € 0,741 in België). Volgens een toeristisch bordje volgen we niet de “Romantische Strasse” maar wel de “Nibelungenstrasse”. Het valt ons op dat alle winkels gesloten zijn tot wanneer we er aan denken dat we in Duitsland zijn en alles gesloten is vanaf de zaterdagmiddag tot de maandagmorgen. Veel dorst mag men hier niet hebben want van de schaarse drinkgelegenheden die we tegenkomen vinden we er geen een open. Tevens stellen we vast dat borden, waarop het aantal kilometers naar de diverse steden wordt vermeld, zeer schaars zijn. Op 15 km van Würzburg krijgen we te maken met een plensbui. Omdat we nog wat vroeg zijn (de receptie van het Etaphotel is maar open vanaf 17 u) doen we een baanrestaurant aan langsheen de snelweg te Würzburg (€ 6,28). Rond 16.30 u zijn we aan het Etaphotel en zoeken eerst nog een geschikt restaurant in de buurt. Niet veraf vinden we een Italiaans restaurant waar tevens kan betaald worden met Visakaart. Om 16.48 u zijn we terug aan het hotel en na een 10-tal minuten gaat de receptie open. We betalen € 49,70 voor de kamer en twee ontbijten (kamer: € 40,5 en een ontbijt: € 4,60).

Totaal aantal kilometers: 644.

In de late namiddag is het wat druilerig weer. Het wordt later droog maar betrokken. Na een verfrissend bad gaan we eten in het Italiaans restaurant “La Strada” gelegen in het industriepark. De jonge man die ons bedient zegt dat hij geen Italiaan is maar een Griek. Zijn oom is de baas van de zaak maar is op dit moment naar Griekenland. Hij is tijdens de afwezigheid van zijn oom de baas, iets wat hij duidelijk laat merken. We eten respectievelijk een steak met groen pepersaus, een gegrilde steak, twee waters en een dessert tiramisu (€37,70).

Zondag 1 september 2002

5.20 u: opstaan

7.00 u: ontbijt. Het is zwaar bewolkt maar droog. Het is ca 16 graden.

7.53 u: vertrek. Kilometerstand 36.101. Op de snelweg tussen Keulen en Munchen is men op een tiental plaatsen aan het werken zonder dat deze werken voor veel hinder zorgen in de richting die wij volgen (het is trouwens weekend – dus minder verkeer – gisteren zagen we in tegengestelde richting kilometerslange files omdat het de laatste vakantiedag was). Deze werken gebeuren in het kader van de aanleg van een eigen spoor voor de hogesnelheidstrein naar Munchen.

9.36 u tot 10.00 u en 187 km: doen een stopplaats aan en drinken 1 koffie (€ 2.30).

11.08 u en 287 km: verlaten de ring rond Munchen en rijden nu richting Salzburg. Hier krijgen we te maken met een licht vertraagd verkeer.

11.25 u en 303 km: wij zijn nu een 40-tal kilometer voor Rozenheim. Wij doen een stopplaats aan en in het tankstation kopen we twee autosnelwegvignetten voor Oostenrijk. Om gebruik te mogen maken van de snelwegen is een vignet verplicht. Buiten deze snelwegbelasting blijven de “mautstrassen” (wegen waar men tol dient te betalen) ook nog eventueel te betalen. Voor een vignet dat 10 dagen geldig is betaalt men € 7,60. Dus moeten we twee vignetten nemen (2 x 10 dagen), wat ons € 15,20 kost. Uiteindelijk hebben we gedurende ons verblijf slechts twee keer gebruik gemaakt van een snelweg namelijk: de dag van onze heenreis en de dag van onze terugreis.

12.42 u en 373 km: stilstand op de stopplaats Hochfelln. We zien in de tegenovergestelde richting een grote file staan. Het is bewolkt en het regent af en toe. Hier tanken we 30,37 liter diesel voor € 25,94 (€ 0,854 per liter). In het restaurant eten we twee belegde broodjes met een cola en een water (€28,25).

Wat later passeren we de Oostenrijkse grens. Er is geen controle. Tussen Salzburg en onze bestemming rijden we door een aantal vrij lange tunnels. Ondertussen wordt het gebergte steeds maar hoger. Onderweg regent het af en toe fel maar hoe dichter we onze bestemming naderen hoe droger het wordt. In Bishofshofen (bekend van het schansspringen op nieuwjaardag) verlaten we de snelweg en vijf kilometer verder bereiken we St. Johan in Pongau (opgelet!: Oostenrijk heeft wel een achttal St. Johan’s).

14.10 u en 464 km: Van St. Johan tot Grossarl is het nog 15 km rijden via een zeer bochtige daltoegang.

14.34 u en 478 km: We bereiken ons hotel te Grossarl. Het is gelegen op een bergflank, ongeveer 150 meter boven het dal en is bereikbaar via een smalle, vrij steile verharde weg. Zonder enig probleem vonden we de toegangsweg daar de hoofdweg van het dal voorzien is van bordjes met de huisnamen op.

Aan de receptie vinden we de bazin Frau Prommegger, die ons naar onze kamer brengt (kamer nr. 10). Aangezien we zeer laat geboekt hebben krijgen we een kamer langs de achterzijde van het hotel dat tegen een steile bergwand is aangebouwd. Het is een ruime kamer met een klein kamertje als annex waarin een derde bed staat. De badkamer is ruim. De kamer is voorzien van een balkon maar van op deze heeft men geen uitzicht en kijkt men tegen de berghelling aan. Dit is geen verrassing daar we wegens het laattijdig boeken hiermee rekening hebben gehouden.

De bazin vraagt ons of we eerst iets willen drinken of we eerst onze bagage willen naar de kamer brengen. Wij kiezen voor het laatste en eens we alles uitgeladen hebben en in de kasten hebben opgeborgen gaan we in de “gastestube” een koffie drinken. We krijgen een vaste tafel toegewezen voor de ganse duur van ons verblijf.

Onder het hotel is er een garage. De voorkeur wordt eraan gegeven de wagen hierin te stallen maar wegens de beperkte ruimte (er is plaats voor een 8-tal wagens) moeten we hem dikwijls op de parkeerruimte voor de ingang van het hotel plaatsen.

Tijdens het drinken van de koffie vraagt de bazin ons een keuze te maken uit twee dagschotels. Iedere dag kan men bij het ontbijt kiezen uit twee dagschotels voor ’s avonds. Indien men geen van beiden lust kan men nog een van de gerechten van de kaart kiezen. Ontbijten kan men tussen 8 u en 10 u en het avondeten tussen 18 u en 20.30 u. Liefst heeft men dat men ook een uur afspreekt voor het avondeten, alhoewel men zich hieraan niet al te strikt moet houden.

Buiten de bazin maken we ook kennis met de baas en hun dochter Monika.

18.00 u: avondeten:
-heldere soep met repen pannenkoek in (de soep in Oostenrijk is steeds heel lekker).
-saladbar.
-bord met 4-tal soorten gegrild vlees met pikante sausjes en een aardappel in de pel met kruidenboter.
-nagerecht: ijs

Het eten is zeer verzorgd en heel wat fijner dan toen we 25 jaar geleden in het naburige dal vakantie hielden.

20.30 u: we gaan slapen.

Maandag 2 september 2002

7.00 u: opstaan en ik maak een kleine wandeling in de omgeving van het hotel.

8.00 u: ontbijt. Vervolgens rijden we naar Grossarldorp en doen er in een van de twee zelfbedieningszaken (o.a. een Sparwinkel) wat inkopen. In de Toeristische Dienst kopen we voor elk een “Sommer Joker”-kaart. Deze kaart geeft een of meerdere keren gratis toegang tot niet minder dan 162 musea, kabelbanen en zwembaden in de provincie Salzburgerland, een dag in Salzburgstad met toegang tot zowat alle culturele evenementen en openbaar vervoer in de stad, en nog een aantal evenementen waarop vermindering kan verkregen worden (o.a. de Grossglockner Hochalpenstrasse). De kostprijs per kaart is € 40 en die is 16 dagen geldig. Als je weet dat de toegang tot het termalbad van Bad Hofgastein alleen al € 13 kost, is de kostprijs van de kaart al vlug terugverdiend. In de Toeristische Dienst kopen we tevens een wandelkaart van het Grossarldal. (€ 6). Een bijgevoegd boekje handelt over de 38 uitgebate almen die het Grossarldal telt. Verder kopen we nog enkele prentkaarten en postzegels (€ 4,60). Daarna gaan we nog even terug naar het hotel. Om 13 u nemen we (niet veraf in vogelvlucht van het hotel) de kabelbaan naar de Kreuzkogel. Om 12 u uur neemt iedereen hier middagpauze, dus ook de bedienaars van de kabelbaan. Normaal werkt de kabelbaan in deze periode op zondag en woensdag maar wegens het feit dat het hier gisteren regende werd de bedrijfsdag naar vandaag verschoven. In een gasthof gelegen aan het dalstation van de lift, verbruiken we een koffie en een almdudler (€ 4). In het restaurant, gelegen naast het bergstation, eten we een Bretljause, met niet minder dan een 5-tal soorten worst of ander koud vlees (bretl : een bord of plank; jausen: de innerlijke mens versterken), Frankfurterworst, een 4-tal broodjes en 2 waters (€ 15). Na het middagmaal leggen we de 30 minuten durende wandeling af naar de top van de Kreuzkogel. Vanaf daar heeft men zowel een mooi uitzicht op het Grossarldal als het voor ons van voor 28 a 24 jaar geleden bekende Gasteinerdal. Bij onze terugkeer doen we nogmaals het restaurant aan en drinken er een koffie en een almdudler (€ 3,30). Eens terug beneden in het dal nemen we de wagen en rijden tot aan het daleinde. Het Grossarldal is vrij smal en heeft slechts twee gemeenten: Grossarl en Hüttschlag. Eens deze laatste gemeente voorbij komt men enkele kilometers verder aan het daleinde waar men niet meer verder kan met de wagen, enkel te voet. Daar is naast het restaurant Talwirt ook een klein museum gevestigd, dat  over het dal handelt. Eens terug is het hotel maak ik dankbaar gebruik van de hometrainer, die ik gisteren heb ontdekt in de kelder waar tevens een sauna is in ondergebracht. Alhoewel het toetstel zijn beste tijd heeft gehad (het zadel kan niet meer verhoogd worden) zal ik bijna iedere dag hierop een 20-tal minuten fietsen (ca 14 km).

19.00 u: avondeten:
-consommésoep met zachte rijst
-saladbar
-goulash met rode kool en een lekker smakende knödel
-dessert – fruit

20.00 u: na het eten gaan we naar de kamer. Daar het reeds aan het deemsteren is bemerken we dat er iets aan de hand is op de weg die voorbij het hotel bergopwaarts loopt. We horen zware machines aan het werk en zien spotlichten. IK ga even buiten kijken. Ik heb de indruk dat een voertuig van de helling is afgeschoven en men nu bezig is met het op te takelen met een zware kraan. Wegens de duisternis en het feit dat de weg niet verlicht is riskeer ik mij niet om dichterbij te gaan kijken. De werken duren tot omstreeks 1 ‘s nachts.

Dinsdag 3 september 2002

06.30 u: ik sta op en na de douche wil ik wel eens gaan kijken wat er gisterenavond aan de hand was. Bij het buitenkomen valt er wat nattigheid. Ik ga terug naar de kamer om mijn regenjas op te halen maar dit is een maat voor niets daar het intussen reeds  opgehouden is met motregenen. Na de volgende bocht, boven het hotel, zie ik wat er gebeurd is. Een grote graafmachine (ergens veel hoger op is men blijkbaar bezig met grote werken uit te voeren) is naast de weg de helling afgeschoven. Nu staat de machine op een aanhangwagen. Het zware stalen dak van boven de bestuurderszitplaats ligt afgebroken naast de machine op de aanhangwagen. Later doe ik navraag bij de baas van het hotel maar er was blijkbaar niemand gewond.

09.00 u – kilometerstand 36.619: we vertrekken naar Dorfgastein. Via Sankt Johan en Schwartzach, waartussen de Schönbergtunnel ligt met een lengte van 2998 meter ligt, bereiken we de Gasteinervallei. Herinneringen van meer dan 24 jaar geleden komen terug naar boven. Hier hebben we gerdurende vier vakanties, telkens van drie weken, in de vallei rondgezworven waardoor we vooral in de omgeving van Dorfgastein bijna iedere boom of weggetje kenden. Er is hier niet zo veel veranderd in die tijd. In het dorp zelf zijn er enkele huizen bijgebouwd en is er een zelfbedieningswinkel (een Spar !) bijgekomen. Het valt op dat de hotels en de huizen nog meer dan vroeger bebloemd zijn. Ook in het dal waar we nu verblijven is dit zo. Eerst doen we nazicht op de weg tussen de vallei-ingang en Dorfgastein of het nog steeds zo is dat de Strohlehenalm  per wagen (naast een andere weg voor wandelaars) bereikbaar is. Dit blijkt zo te zijn. In Dorfgastein parkeren we de wagen op de parking voor de kabelbaan, destijds een zetellift, nu met cabines uitgerust, en die een heel stuk hoger gaat, namelijk naar de top van de Fulseck. Het traject loopt over twee delen. Naast het bergstation is er geen restaurant of eetgelegenheid. Van op de Fulseck zien we de Kreuzkogel, waar we gisteren waren. Doormiddel van een korte “graat”wandeling van ca 30 minuten kan men naar de Kreuzkogel. Eens terug beneden maken we een wandeling door het dorp en herkennen we nog de meeste huizen en hotels. We willen iets gaan drinken op het achterterras van Steindlwirt (aan de voordeur staat een bord dat uitnodigt voor dit terras). Er komt echter niemand opdagen om ons te bedienen en ook een leverancier wordt niet geholpen. Na een 5-tal minuten houden we het voor bekeken en vertrekken we. Twee straatjes verder worden we wel bediend (ook na enig wachten) op een gezellig, met haag omgeven, terras. We drinken er een koffie en een almdudler (€ 4,5).

12.00 u: via de niet-verharde maar goed bereidbare weg rijden we naar de Strohlehenalm (ca 1500 m boven de zeespiegel – het dal ligt op 850 m). De zon schijnt volop en tegen de avond zijn er zelfs geen wolken meer te zien. Deze alm hebben we destijds heel wat keren bezocht en kenden we de oude boer en boerin zeer goed. Vooral de boerin was een minzame en uitermate vriendelijke vrouw (haar naam was Maria Herbst en zij overleed in 1977, haar man Aloïs Herbst overleed in 2000). We parkeren de wagen naast de alm en kijken even rond en binnen in de alm. Er is weinig veranderd. De grote koperen ketel, waaronder er vuur kan gemaakt worden, en dient om kaas te maken, is er nog steeds. Ook het grote ijzeren kookvuur is er nog. Tegen de wand hangen de twee portretten van de overleden boer en boerin. We zetten ons buiten de alm met de rug tegen de voorgevel in het zonnetje. Eerst bestellen we een snaps, kwestie van de maag wat op gang te brengen en wat later eten we elk een boterham met hesp. Wanneer de jonge vrouw ons het gevraagde komt brengen vragen we haar of zij soms familie is van de oude boer en boerin. Zij zegt, met enige trots, dat zij een achterkleinkind van hen is. Wij kunnen het niet laten lovend over haar overgrootmoeder te praten. Daarop antwoordt zij dat velen die haar gekend hebben en nu nog naar de alm komen, even geestdriftig over haar praten. Zijzelf heeft haar niet gekend want ze was slechts twee jaar oud toen Maria Herbst overleed.

Vanaf deze alm heeft men een mooi uitzicht op de Hochkönig. We betalen € 10 en wanneer we vertrekken beloven we nog eens terug te keren.

Eens terug in het dal rijden we naar Bad Hofgastein en parkeren onze wagen voor het dalstation van de Schlosalmbahn (kabelbaan). Ook met onze Sommer Jokerkaart mogen we gratis mee met deze kabelbaan. Het eerste deel is echter een tandradtreintje en het tweede deel een zeer grote cabinelift. Boven heeft men een goed zicht op het Tauerngebergte. In het restaurant aan het bergstation drinken we een koffie en een cola (€ 4,30) en keren dan terug naar beneden. Daar wandelen we nog even door het stadje om dan rond 16.15 u terug te keren naar Grossarl. Door de avondzon is de dalingang van Grossarl nog mooier.

17.00 u en 106 km: aankomst aan het hotel.

19.00 u: avondeten:
-soep
-saladbar
-cordon bleu met aardappelen
-dessert: bananendrank

Woensdag 4 september 2002

6.30 u: ik sta op en maak na het bad een wandeling via het wegje tot beneden (ca 1 km – ca 10 min. dalen en ca 15 min. stijgen). De zonsopgang is mooi en de lucht is nagenoeg wolkeloos. Om buiten het hotel te geraken moet ik gebruik maken van de kamersleutel (dus ook bruikbaar voor de deur van de hoofdingang).

7.30 u: terug in hotel

Ca 9.00 u – kilometerstand 36.726: eerst doen we enkele boodschappen in Grossarl (twee notaboekjes en twee flessen water - € 3,80).

10.00 u: vertrekken naar de Lichtensteinklamm die gelegen is ter hoogte van de dalingang, even voor Sankt Johan in Pongau. Van Grossarl tot de klamm is het 17 km. We bezoeken de klamm tot 11.55 u. Niettegenstaande we hem voor 25 jaar bezochten blijft het een spectaculaire bezienswaardigheid. Na het bezoek keren we terug naar het hotel en kopen vooraf in de Sparwinkel in het dorp 8 broodjes (zimmels) en een pakje confituurtaartjes (€ 1,18). Ook hier hebben we ons misrekend daar ook de warme bakker van het dorp sluit voor de middagpauze.

13.00 u vertrek naar Mulhbach gelegen tegenover de Hochkönig (2941m).

13.46 en 74 km (dagtotaal): aankomst te Muhlbach en nemen de kabelbaan naar de Karbachalm (1562 m). Van op het ruime terras heeft men bij mooi weer (zoals op dit ogenblik) uitzicht op meer dan 50 bergtoppen en op de nabijgelegen Hochkönig. We verbruiken er 2 Jägermeisters en 1 almdudler (€ 6). De weg terug naar Grossarl, tussen Muhlbach en Bischofshofen, is heel bochtig. Vanaf de dalingang naar Grossarl rijden we achter een dubbeldekkerbus. Deze moet vrij traag rijden wegens de vele bochten en de hoogte van de bus, waardoor die bij iedere bocht telkens overhelt.

17.00 u en 114 km: zijn terug in Grossarl en tanken 24,51 liter voor € 17,26 (= € 0,704/liter).

Voor het avondeten gebruiken we nog een aperitief (elk een Jägermeister) op het terras en genieten van de avondzon. De zijde van het dal waar zich ons hotel bevind is ’s avonds de schaduwzijde. De overzijde van het dal (zijnde het zijdal: Ellmautal) wordt tot de deemstering door de zon beschenen.

Avondeten:
-heldere soep met knödel in
-saladbar
-Schweinenruckenstaek
-bol ijs gewikkeld in een koude pannenkoek

22.00 u: slapen

Donderdag 5 september 2002

07.15 u: opstaan – afwisselend wolken en zon – kilometerstand 36.847.

09.40 u: vertrekken naar het dorp en kopen in de (enige) warme bakkerij enkele koeken voor deze middag (€ 8,40). Vervolgens rijden we in de richting van het dalbegin (richting Sankt Johan) en net voor het bochtenwerk slaan we linksaf richting Au-alm. Dit is een van de twee almen die met de wagen bereikbaar zijn. Ter hoogte van de alm Pointgrun staat echter een bord “verboden voor alle verkeer – met uitzondering van de aangelanden”. De Poingrunbauer komt net met een kruiwagen aardappel aangestapt en ik vraag hem of men met de wagen naar de Au-alm kan of mag rijden. We kregen een diplomatisch antwoord: officieel mag het niet maar velen trekken zich er niets van aan en rijden door. De weg zou goed bereidbaar zijn. Het voornaamste is dat men geen gesloten “viehsperre” (afsluiting voor het vee) voorbij rijdt. De man zegt er bij dat indien men toch voorbij het bord rijdt, men dit doet op eigen risico. Eigenlijk is dit een lapsus want uiteindelijk gebeurt iedere verplaatsing met de wagen of ander vervoermiddel op eigen risico. Vanaf Pointgrun zou het nog een uur wandelen zijn tot aan de Au-alm. Terwijl we staan te praten met de man negeren een aantal wagens met Duitse nummerplaat het verkeersbord en rijden lustig naar de alm. Aangezien we hier nog maar pas zijn nemen we het zekere voor het onzekere en keren terug naar het dal. Eens beneden nemen we de hoofdweg en rijden wat verder in de richting van de dalingang (richting Noorden). Daar slaan we de goed berijdbare weg in naar de Breitenebenalm (de tweede alm van het dal die bereikbaar is met de wagen). Ongeveer halfweg stopt de asfaltweg en gaat over op een goed berijdbare aardeweg. Net aan de overgang is een parking voor een 15-tal voertuigen en aan het begin van de aardeweg staat eveneens een bordje “verboden voor alle verkeer”. Een aantal andere borden maken daarentegen heel wat publiciteit voor een bezoek aan de alm en terwijl we een en ander bekijken zien we zeker 5 of 6 wagens ongestoord naar de alm rijden. We besluiten het er ook op te wagen en ons van “domme” te gebaren mocht er onderweg iemand iets zeggen. Te voet is het vanaf de parking nog een uur wandelen naar de Breitenebenalm – Adelhorst (=Adelaarsnest). Zonder enig probleem komen we aan bij de alm en ook daar is er een parkeerplaats voor een 15-tal voertuigen. Die staat bij onze aankomst reeds behoorlijk vol. Achter in het oudste gedeelte van de alm (de Adelhorst) is een soort museumpje ingericht. Een grote, nu ongebruikte kamer, is ingericht zoals vroeger. We drinken elk een goedsmakende nudelsuppe (heldere soep met fijne vermicelli) (2 x € 2,30).

11.45 u en 16 km: vertrekken terug naar het dal en rijden naar het hotel. Op de kamer eten we onze broodjes op en rusten daarna wat. Dan rijden we op verkenning naar het zijdal, het Ellmaudal, tot op het punt waar de voertuigen niet meer doorkunnen. In het terugkeren kopen we in het dorp nog wat fruit (€ 0,95) en rijden dan verder het dal in, via Hüttschlag, naar het daleinde. Op een parkeerplaats laten we onze wagen achter en maken een wandeling van een uur (heen en terug). Wanneer we daarna terugkeren naar ons hotel pikken we een koppel wandelaars op die aan een halte naar de bus staan te wachten. Ze waren blij verrast dat we hen, zonder dat ze erom gevraagd hadden, meenamen. Ze moesten in Grossarl zelf zijn.

73 km: terug aan hotel.

Avondeten: -
heldere soep met krokant gebakken deegballetjes
-saladbar
-rundvlees met ajuinsaus en nudels
-fijne vanillecrème

22.00 u: slapen.

Vrijdag 6 september 2002

6.15 u: ik sta op en maak een wandeling van driekwartuur in de buurt van het hotel (de wandeling Gretchenruhe).

7.45 u: ontbijt

8.45 u: vertrek richting Rauris – kilometerstand: 36.920

9.34 u en 39 km: aankomst aan de Kitslochklamm. Ook deze klam hebben we voor 25 jaar reeds gezien maar zelfs nu blijft het een spektakel. In tegenstelling met de Lichtensteinklamm moeten hier heel wat trappen beklommen worden (meer dan 400 treden). Op het einde van de klamm staat een ijzeren kruis ter herinnering aan een 8-tal kinderen die hier verongelukten, in 1974, toen een houten loopbrug instortte. Aan de uitgang drinken we een koffie en een almdudler (€ 3,50).

De Kitslochklamm is gelegen aan het begin van het Raurisdal (tussen het Grossarldal en het Raurisdal ligt het Gasteinerdal).

11.30 u: aankomst aan het dalstation van de kabelbaan van Rauris. We doen navraag of er een eetgelegenheid is boven. Het restaurant aan het bergstation, de Hochalm, is gesloten wegens renovatie maar de Heimalm aan het middenstation is open (1475 m). Aan het middenstation stappen we uit en eten er een goulachsoep en een Kaiserschmarn met zwarte bessen ( € 13.10), een koffie (€ 1,60) en een cola ( € 2,10). Op het ruime terras zitten tevens 6 Limburgse mannen waarmee we enkele woorden wisselen. We blijven in de Heimalm tot 13.00 u omdat de lift wegens de middagpauze stilligt. Wanneer de lift terug in gang schiet stappen we in richting bergstation. Gans de voormiddag was er volop zon, na de middag komen er wat meer stapelwolken opzetten maar het blijft overwegend zonnig. Aan het bergstation (1753 meter) is er een goudwasplaats. Enkele kinderen met hun ouders zijn op zoek naar goud maar of ze er ooit zullen vinden is zeer twijfelachtig. Zelfs in de goudmijn van Böckstein (tegen Badgastein), die nu gebruikt worden als heilterapie, werd er nooit goud gevonden. De Hochkönig, wiens top in de wolken steekt, is van hieruit ook goed te zien. Eens beneden doen we een kleine boodschap (bruine schoencrème - €1,50) en rijden verder het Rauriserdal in tot op het einde. Daar bevindt zich een “mautstrasse” (normaal € 9 maar met de Sommer Jokerkaart gratis). Op het einde van deze “mautstrasse” is er een ruime parking want van hier af zijn voertuigen niet meer toegelaten. Wel komt er een postbus langs die het laatste stukje traject aflegt. Wij rijden mee en moeten zelfs niet betalen. Blijkbaar is de rit in de prijs inbegrepen. Zo komen we in Kolm – Saigurn terecht waar alleen een restaurant en een tweetal huizen staan. Hier ergens in de buurt is een natuurobservatiestation gevestigd. Men kijkt hier op de eerste bergen van het Tauerngebergte die het dal afsluiten. We drinken in de gauwte een koffie en een almdudler ( € 4) en nemen dezelfde bus, na een tiental minuten, terug naar de parking.

15.55 u en 72 km: keren terug naar Grossarl.

17.12 u en 138 km: aankomst aan het hotel. Niettegenstaande Kolm – Saigurn en Grossarl op de kaart in vogelvlucht niet ver van elkaar liggen, zijn de afstanden, over de weg, tussen beide plaatsen, bedrieglijk lang.

Avondeten (niet genoteerd)

Zaterdag 7 september 2002

7.15 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Rijden naar het dorp en kopen er twee flessen water. Vervolgens rijden we richting Sankt Johan en even voor we dit stadje bereiken stoppen we in een luxueuze wijk ervan, namelijk Alpendorf, gebouwd na 1978, want toen bestond het nog niet.

9.00 u: vertrekken met de kabellift naar boven. Daar drinken we in een primitieve alm elk een spuitwater (€ 3) en keren om 10 u terug naar beneden. We rijden terug naar het hotel en stoppen even aan de “Alte Wacht”. Via een doorgang onder het oude houten gebouwtje moest vroeger al het verkeer dat het Grossarldal in wou. Op die manier kon men toezicht houden op wie naar binnen of naar buiten het dal wou. Een deel van de oude weg is daar nog aanwezig. In het Schützenhof (ons hotel) nemen we ca een uur rust. Hierna rijden we naar het zijdal, het Ellmaudal, tot aan de alm Lamwirt. Daar is het feest ter gelegenheid van de “schafschur” – het scheren van de schapen. In een kraampje worden wolproducten verkocht. Op een geïmproviseerd podium zetten twee plaatselijke muzikanten, de ene speelt op een gitaar en de andere op een trekharmonica (een oudere versie van de accordeon) kun beste beentje voor. We eten er een “lameintopf” (soort hutsepot van lamsvlees), een biertje, een topfstrudel (een strudel gevuld met platte kaas ipv appel) en een koffie (€ 11,30). Gans de dag was en is het mooi weer. Achter een, voor die gelegenheid opgetrokken tent (ook daar is men nooit zeker van het weer), lopen een tiental haflingerpaarden, een typisch Oostenrijks paardenras met bleke manen en staart.

15.30 u: zakken terug af naar het hotel en doen nog een kleine wandeling in de omgeving.

Voor het avondeten gebruiken we op het terras een aperitief.

Avondeten: niet genoteerd.

Zie verder deel 2

31-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2

OOSTENRIJK GROSSARL 2002

deel 2

Zondag 8 september 2002

8.35 u – kilometerstand 37.097 – vertrekken voor een bezoek aan de Grossglockner – we hebben deze dag uitgekozen wegens het voorspelde goede weer en naar we ook hopen weinig bewolking. Van deze dag hebben slechts enkele punten genoteerd want deze uitstap is te indrukwekkend op hem op een gepaste manier weer te geven.

9.10 u en 36 km: rijden voorbij Taxenbach.

Fuch aan de voet van de Grossglockner Hochalpenstrasse: we tanken voor € 16,42.

10.00 u en 64 km: bereiken de ingang van de Hochalpenstrasse en betalen er € 23,80 (zonder Sommer Joker = € 26) Het ticket is gans de dag geldig. Voor we de tol voorbijrijden drinken we nog elk een koffie.

11.30 u a 11.50 u en 79 km: rijden de smalle kasseiweg van de Edelweissspitse op. Dit is het hoogste punt van de Grossglockner Hochalpenstrasse (2571 m). In eerste versnelling gaat het bergop en later ook in eerste versnelling bergaf. Zelfs al ben je reeds een week in de bergen aan het rondtoeren en ben je al een en ander gewoon, dan nog is het benauwend hier naar boven te rijden. Op de top eten we elk een apfelstrudel en drinken we elk een mineraalwater (€ 9, 40).

13.00 u en 102 m: zijn aan de voet van de Grossglockner, meer bepaald op de Kaiser Frans Josephhöge, met zicht op de grootste gletsjer van Europa. Onze wagen parkeren we in een 5 (?) verdiepingen tellende parkeergarage. Het is er zeer druk want iedereen die via de Hochalpenstrasse komt stopt hier wel even. Ik vind er een computerscherm en volgens de uitleg zou men hiermee een foto en een berichtje per e-mail kunnen versturen. Op eerste zicht lukt dit, doch Marijke heeft thuis het berichtje niet ontvangen. We zijn net op tijd hier aan de gletsjer want er vormen zich meer en meer stapelwolken en komt de spits van Oostenrijks hoogste berg stilaan in de wolken terecht.

13.36 u en 119 km: aankomst te Heiligenblut. Het dorpje is slechts een lapje groot en is dus in een korte tijd te bezoeken. Het interieur van het (waarschijnlijk meest gefotografeerde) kerkje is mooi. Op de terugweg noteren we dat we onder de 311 meter lange Hochtortunnel rijden en de 117 meter lange Mittertortunnel.

14.30 u en 141 km: ter hoogte van de Glocknerblick (het hoogste punt op de route buiten de Edelweissspitse) stoppen we om van het unieke uitzicht te genieten.

14.54 u en 155 km: wij zijn terug in Fuch aan de “mautstelle”

17.00 u en 227 km: wij zijn terug in het hotel. Wegens het voortdurend aandachtig rijden en de vele haarspeldbochten was dit een vermoeiende dag.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-Hertenspies met ofenkartoffelen (d.i. aardappel in de pel)
-vruchtensap met een bol ijs in

Maandag 9 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.00 u : ontbijt

Kilometerstand: 37.330

9.00 u: vertrekken naar het dorp om enkele boodschappen te doen ( € 13.20 ) en rijden vervolgens via Sankt Johan naar Zell am See. Onderweg rijden we terug door de 2988 meter lange Schönbergtunnel.

11.30 u: aankomst te Zell am See en parkeren er in een parkeergarage (aan € 1/uur). Tegen de aanlegsteiger van de boten die op het meer varen drinken we een water en een limonade (€ 3,50).

12.30 u: nemen de boot om een tocht op het meer te doen (duur 40 minuten). Hiervoor betalen we 2 x € 6 (ipv € 7). Het meer is 4 km lang en 1 km breed. Op een terras drinken we een stevige soep maar omdat het hier veel te druk is besluiten we niet lang te blijven.

14.00 u: verlaten Zell am See.

Via Sankt Johan rijden we naar het bloemendorp Wagrain. De titel van bloemendorp is nu wat achterhaald daar de meeste toeristische dorpjes in Oostenrijk overdadig versierd zijn doormiddel van bloemen.

16.00 u en 126 km: na even door Wagrain te hebben gewandeld rijden we door naar Kleinarl en dan verder naar het daleinde waar de Jägersee ligt, een klein meer waarvan het water zeer helder is en men gemakkelijk de bodem ervan kan zien.

17.00 u en 162 km: terug in het hotel.

Avondeten:
-heldere soep met groenten
-saladbar
-wildgebraad, peervormige kroketten en spruiten
-dessert met platte kaas

Dinsdag 10 september 2002

7.00 u: opstaan

8.00 u ontbijt

9.30 u: de baas van het hotel heeft de gewoonte iedere week, op dinsdag, als het weer goed is, een flinke wandeling te doen naar een van de almen in het dal. Vorige week heb ik niet kunnen meegaan daar ik nog last had van een voetblessure opgelopen tijdens de 4-daagse van de IJzer. Vandaag kan ik meegaan en blijft Lea in het hotel. 18 gasten van het hotel nemen deel aan de wandeling naar de Hubgrundalm in de buurt van Hüttschlag. Het weer is bewolkt maar droog. Ik rij mee met de wagen van de baas en ook nog een ander koppel neemt achteraan plaats in de wagen. Wanneer ik in de wagen wil stappen zie ik op de bodem van de wagen Waldy liggen, de hond des huizes. Ondanks zijn korte pootjes zal het beestje de ganse wandeling meemaken. Op een parkeerplaats een 100 meter boven het dal, ter hoogte van Hüttschlag, blijven de wagens achter en stappen we aan een traag tempo naar de alm (het is ca 10 u). Waarschijnlijk is het de bedoeling van deze wekelijkse wandeling de gasten onderling wat te laten verbroederen, wat duidelijk lukt in de loop van de dag. Onder het wandelen vertelt de baas het een en ander over de streek en haalt enkele anekdotes aan.

11.30 u: we bereiken de Hubgrundalm. Ondertussen trekken donkere wolken zich samen. We zijn onderweg onze gids, de baas van het hotel, kwijtgespeeld omdat hij een praatje maakte met een jager die we tegenkwamen. Maar het is geen enkel probleem om de juiste weg te vinden naar de alm. Eens in de alm drink ik een koffie en trakteert de baas van het hotel zijn gasten met een snaps (deze was gemaakt van peren). Zittend met mijn rug tegen de voorgevel en onder het uitstekend dak begin ik met mijn Duitse buurman, afkomstig uit Hamburg maar geboren in Aken, en later ook met diens vrouw een uitgebreid gesprek. Ik eet een buterbrod (snede bruin brood besmeerd met een halve vingerdikte boter) en drink daarbij een mineraalwater. Een kwartuur na onze aankomst op de alm begint het stilaan te druppelen en hoe later het wordt hoe meer het regent. Gelukkig zitten we onder het uitstekend deel van het dak zodat we droog blijven. Het was de bedoeling om nog een wandeling in de buurt te maken maar samen beslissen we van hieruit terug te keren naar beneden. Het ziet er niet naar uit dat het vlug zal ophouden te regenen. Het Duitse koppel wil echter nog alleen een stukje verder naar een hoger gelegen alm gaan.

13.15 u: we vertrekken terug naar het dal.

14.15 u: einde van de wandeling, stappen in de auto en rijden terug naar het hotel. We zijn ondertussen reeds behoorlijk nat geworden.

14.45 u: aankomst in het hotel. Ik trek anderen kleren aan en ga dan samen met Lea naar de gastestubl alwaar de bazin haar gasten trakteert op koffie met koeken (o.a. apfelstrudel, appelbeignets, e.d.).

Daarna rijden we nog even naar het daleinde om er het kleine heemkundig museum te bezoeken. Bij het terugkeren zien we heel wat schouwen van huizen roken (velen branden hier nog hout).

17.00 u: zijn terug in het hotel. Daar het wat frisser geworden is heeft men de centrale verwarming aangestoken.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-sauerkraut met groenten gevulde knödel
-yoghurt met braambessen

Woensdag 11 september 2002

Vandaag is het een jaar geleden dat de aanslagen werden gepleegd in New York op de WTC-torens. Wij waren toen in de Vogezen.

9.04 u – kilometerstand: 37.522

10.30 u en 45 km: aankomst te Bad Hofgastein. Wij gaan zwemmen in het termalbad. Het water heeft een temperatuur van 34 graden. Men kan van binnen naar buiten zwemmen via een sluis. Op verschillende plaatsen borrelen waterstralen op die gebruikt kunnen worden als onderwatermassage.

12.30 u: we verlaten het zwembad ( hebben met de parkeermeter € 3 betaald).

We rijden vervolgens naar Dorfgastein en verder naar de Strohlehenalm waar we reeds vorige week waren. Daar verbruiken we 3 x brood met hesp, 2 x koffie en een butermilch. De bazin van de alm is bezig appelbeignets te bakken (zij noemen dit apfelradl = appelwielen). Ik bestel een portie maar het vet waarin deze gebakken werden moet waarschijnlijk niet vers geweest zijn want achteraf kreeg ik wat last in de darmen.

14.30 u: verlaten de alm en rijden nog eens naar het daleinde, naar Badgastein en naar Böckstein.

Terug in Grossarl tanken we 34,40 liter diesel voor € 24,39.

Hebben vandaag 142 km afgelegd.

Avondeten:
-soep met korstjes
-saladbar
-Champignons gefrituurd met tartaar
-pannenkoek met confituur

Donderdag 12 september 2002

7.00 u: opstaan.

8.15 u: ontbijt

08.50 u: we gaan samen op wandeling rond het hotel – nl de wandeling Gretchenruhe. Eerst moet men naar beneden via de toegangsweg van het dal naar het hotel en vandaar gaat het een 150 meter bergop in het bos om dan de eindigen met een vlak stuk. Uiteindelijk komt men uit het bos enkele tientallen meter boven het hotel. Van hier af volgen we de Hettegg-rundweg en komen uiteindelijk terecht in de wijk Schied die gelegen is vanuit het dorp gezien richting dalingang. Het is dan 11.50 u en we willen iets gaan eten in het Schiederhof, wat verder op. Na nog een kilometer gewandeld te hebben waren we nog niet aan het restaurant en keren we voor alle zekerheid terug richting dorp van Grossarl. In het restaurant gelegen naast het dalstation van de kabelbaan, het hotel Auhof, eten we 2 x koude sweinebraten (wat nogal vet is), drinken we 2 almdudlers en een mineraalwater (€ 16). Daarna wandelen we terug naar het hotel en ontdekken een kortere (maar steilere) weg er naartoe.

13.45 u: aankomst in het hotel en rusten daar wat uit.

14.15 u: nemen de wagen en rijden naar de Breitenebenalm (waar we reeds waren). Daar drinken we 2 x ¼ liter most (houdt het midden tussen het perssap van het fruit en de wijn) en een glas butermilch (€ 4,50 u). Overal in het dal schijnt de zon behalve op deze plek omdat een hardnekkige wolk de zon verschuilt.

17.15 u: zijn terug in het hotel.

Avondeten:
-soep
-saladbar
-1) groentenrijst met gegrilde kalkoen ( pute = kalkoen)
-2) worst gevulde met kaas en omwikkeld met spek, met friet
-chocolademousse (voor Lea een ijs)

Vrijdag 13 september 2002

9.00 u: vertrek naar Wagrain – kilometerstand 37.689

10.00 u: aankomst in het bergstation van de kabelbaan. De dichtst bijzijnde alm ligt op amper 10 minuten loopafstand (Hachaualm). Daar drinken we een nudelsoep en een butelmilch. Daar de kabelbaan tussen 12 u en 13.30 u stilligt wegens de middagpauze, dalen we om 11.35 u af naar benden. De totale rit duurt niet minder dan 15 minuten.

11.50 u: vertrekken via Kleinarl naar het daleinde en de Jägersee. We maken er een wandeling rond het meer (ca 1 uur) waarna we in het Gasthof Jägersee (uiteraard aan het meer gelegen) een bier, een koffie, een kaiserschmarn en een spaghetti verbruiken (€ 17). Hebben tot hier 37 km afgelegd.

14.30 u vertrekken naar Bishofshofen in de hoop er iets interessants te kunnen kopen maar komen van een kale reis thuis. Daarna rijden we naar Sankt Johan en doen enkele boodschappen in de Lidl (dit grootwarenhuis is, naast de Spar, bijna overal te vinden in Oostenrijk)

16.00 u: zijn terug in Grossarl en gezien de wagen wegens het berijden van de stoffige wegen tamelijk vuil is, laat ik hem in de automatische carwash kuisen (€ 6).

16.30 u en 101 km: terug in het hotel. We moeten stilaan aan onze terugreis beginnen denken want morgen is het de laatste dag.

Avondeten:
 -soep
-saladbar
-forel met peterselieaardappelen
-chocomousse

Zaterdag 14 september 2002

6.30 u: opstaan.

8.00 u: ontbijt

9.00 u – kilometerstand 37.790 – zoeken eerst in Grossarl naar een Duitse wegenkaart omdat ik geen recente bij heb. Hier vinden we er geen. Rijden vervolgens naar de Gasteinervallei en via Dorfgastein (35 km) en Bad Hofgastein (45 km) bereiken we Badgastein (52 km).

10.30 u a 12.00 u: gaan we zwemmen in het Felsenbad (temperatuur binnen: 32 graden, in het zwembad buiten: 34 graden).

12.00 u: rijden naar Böckstein. De bedrijvigheid aan de trein-Tauerntunnel (hier moet men zijn wagen op de trein zetten) is fel verminderd sedert de gewone Tauerntunnel is aangelegd. Verder stoppen we even aan de Heilstollen, een gewezen goudmijn waarin een zeker gehalte radon in de lucht aanwezig is en waar de temperatuur oploopt tot 41,5 graden. Het verblijf in deze stollen zou een heilzame werking hebben op o.a. reuma. Een kuur bedraagt meestal 10 beurten in een tijdspanne van 20 dagen. (Oostenrijkse en Duitse ziekenkassen betalen de kuur terug)

Net voorbij de Heilstollen begint de mautstrasse naar Sportgastein (Nassfeld). Sportgastein wordt vooral tijdens de winter druk bezocht door skiërs. De “maut” kost ons 2 x € 4.

12.10 u en 64 km: aankomst in Sportgastein aan het Valeriehaus (enige gebouw in deze, tijdens de zomer, wat desolaat aandoende vlakte, ingesloten door bergen. We verbruiken er een koffie, een klein bier, een boterham met hesp en een overheerlijke Kaiserschmarn (dit was de lekkerste die ik hier at) ( € 17). Terug in het dal koop ik in een tankstation een Duitse wegenkaart (€ 10). Het is de bedoeling rechtstreeks terug te rijden naar het hotel doch kunnen het niet laten toch nog even te stoppen in Dorfgastein. Het feit dat we onze reservatie in het begin van het jaar voor Steindlwirt niet rondkregen, ondanks 3 telefoontjes naar het hotel en 2 e-mails, ligt nog zwaar op onze maag. We stappen terug naar het overdekte achterterras waar de baas en de bazin aan het praten zijn met een ander koppel. We bestellen twee koffie’s. Als de bazin terugkomt met de koffie’s stel ik mij voor, leg het probleem uit en vraag haar hoe het komt dat er niet werd gereageerd op onze reservatieaanvraag. De bazin geeft een ontwijkend antwoord en blijft wat rond de pot draaien. Door een toeval (???) was men ons vergeten te melden dat het hotel volgeboekt was (???). Ik maak op een tactische manier een einde aan het voor haar duidelijk pijnlijk gesprek. Wanneer we na het nuttigen van de koffie de rekening vragen moeten we niet betalen, dit als een soort verontschuldiging. Dit is dan voor ons het definitieve einde van Steindlwirt in Dorfgastein. (vernamen nog dat Jozef Rieser, vader van huidige uitbater reeds overleden is maar zijn vrouw nog in leven is)

Eens terug in Grossarl tank ik, met het oog op de terugreis van morgen, vol (€ 11,90 – € 0,694/liter). Het is hier in het hotel de gewoonte dat de avond voor de afreis de rekening wordt vereffend (de dranken die daarna nog verbruikt worden kunnen dan cash betaald worden). De rekening (dranken inbegrepen) bedraagt € 1044. We proberen de rekening te vereffenen doormiddel van onze gewone betaalkaart maar zoals we reeds in het verleden meermaals hebben ervaren functioneren de toestellen, die de magneetstrips van de kaarten moeten lezen, niet goed. Bij toestellen die de chip van de kaart lezen is er bijna nooit een probleem. Na herhaald vruchteloos geprobeert te hebben de magneetstrip te lezen besluiten we naar het dorp te gaan en daar geld uit de muur te halen. Het is de eerste keer dat we dit doen en dit gebeurt (vanaf 1 september 2002) zonder kosten in de Europeese Gemeenschap (niet verwarren met Visakaart die wel nog (dure) kosten meebrengt). Aan de geldautomaat blijkt dat er per kaart en per dag maximum € 400 kan afgehaald worden. Gelukkig hebben we voldoende bankkaarten zodat we in totaal een bedrag van € 1000 kunnen afhalen. Eens terug scherts ik tegen de bazin dat we nog 14-dagen zullen moeten blijven om de vaat te doen en zo onze rekening te betalen. Eens het bedrag vereffend vraagt de bazin of alles naar wens was, wat we zonder enige terughoudendheid positief bevestigen. Wij bedanken haar voor de goede zorgen en zeggen haar dat we het volgend jaar, in dezelfde periode, willen terugkeren. We willen nu reeds reserveren en dan in het begin van 2003 bevestigen per e-mail of telefoon. Er is echter één voorwaarde: een kamer met balkon en uitzicht op het dal. We hebben moeten ervaren dat wegens de ingeslotenheid van de achterkamer we een en ander gemist hebben: de zonsopgang, de zonsondergang, het uitzicht op het dorp in het dal en in de avondlijke duisternis de lichtjes in het dal. Ze zegt dat voor volgend jaar een dergelijke kamer geen probleem zal zijn en we erop mogen rekenen.

Het laatste avondmaal:
 -soep
-saladbar
-1. Spätzele gemengd met kaas en gerookte hespblokjes (spätzele (komt van spatten) leerde ik voor het eerst kennen in de Vogezen. De ingrediënten zijn: bloem en eieren. Deze worden tot een deeg gekneed en al raspend in kokend water gegooid. Wordt opgediend ter vervanging van aardappelen of rijst. Kan zowel zonder als met kaas gegeten worden.
-2. Jägersnitsel met paddestoelen en kroketten
-fruit

Als afscheidsgebruik krijgen we een snaps van het huis aangeboden. We betalen de dranken van die avond en gaan dan naar de kamer om de koffers te pakken en al wat we niet meer nodig hebben reeds naar de wagen te brengen.

Zondag 15 september 2002

7.30 u: we proberen wat vroeger te ontbijten om zo vroeg mogelijk te kunnen vertrekken. Ook ander gasten komen reeds opdagen voor het ontbijt daar zowat de helft van het hotel naar huis vertrekt. Na het ontbijt groeten we enkele Duitse gasten ter afscheid. Nog even naar de kamer en met het weinige dat nog rest aan bagage terug naar beneden. We nemen afscheid van Frau Prommegger en vragen haar de groeten over te brengen aan dochter Monika en haar echtgenoot.

Een laaste keer leggen we de 15 km lange daluitgang af naar Sankt Johan.

8.32 u en 32 km: rijden voorbij het kasteel van Werfen. Rijden op de weg naar Salzburg tunnels door met een respectievelijke lengte van 809 m, 447 m, 596 m, 4004 m, 1384 m

9.10 u en 80 km: passeren de grens Oostenrijk – Duitsland.

9.28 u en 114 km: rijden voorbij de Chiemzee.

Ter hoogte van het Munchen Kreuz Nord krijgen we een kleine file.

10.38 u a 11.03 u en 230 km: stop aan baanrestaurant. Eten er enkele koeken, een koffie, een kaastaart en een cola (€ 7.30 u)

12.00 u en 350 km: passeren Nürnberg. Tot aan Munchen kregen we te maken met regen maar hier schijnt de zon en zal het zo blijven voor de rest van de dag.

13.22 u en 478 km: stoppen ter hoogte van Würzburg en tanken voor € 28,05 (€ 0,854/liter). We besluiten verder te rijden en hier niet te overnachten.

14.04 u en 528 km : stoppen te Rohrburg en eten er 2 x kiprollade met friet en rijst en 2 x cola (€ 21.30)

15.19 u en 597 km: zijn ter hoogte van Frankfurt.

16.39 u en 763 km: zijn ter hoogte van Keulen. Voor alle zekerheid hadden we een kamer gereserveerd in Etaphotel te Würzburg en een kamer in Etap te Keulen. Gezien het vrij vlotte verkeer en het goede weer besluiten we om in een dag naar huis te rijden.

16.55 u en 785 km: stoppen voorbij Keulen aan de stopplaats Frechen (€7).

18.05 u en 870 km: passeren de grens met België.

18.29 u en 911 km: stoppen op de stopplaats te Tessenderlo ( € 4,5).

19.21 u en 966 km; zijn op de ring van Antwerpen.

20.04 u en 1.032 km: we zijn thuis. Tanken vol voor € 27,80 zijnde 36,53 liter diesel (€ 0,761/liter)

Kilometerteller: 38.955

Eindbeschouwing

In totaal legden we 3.500 km af in 16 dagen, waarvan twee keer 1032 km voor de heen en terugreis. Buiten de regen op de heen- en terugreis, telkens tussen Salzburg en Munchen, regende het slechts één dag en was het één dag volledig bewolkt zonder regen evenwel. De temperatuur schommelde tussen de 19 en de 22 graden.

30-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-08-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





Grossarl - Salzburgerland - Oostenrijk

29-08-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
28-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 1

Bretagne

zondag 28 april tot woensdag 8 mei 2002

Zondag 28 april 2002 – 1ste dag

Kilometerstand: 24.798

6.34 u: vertrek

Het is lichtjes aan het regenen wanneer we vertrekken.

57 km – 7.11 u: we rijden de Belgisch-Franse grens voorbij.

110 km – 7.44 u: we verlaten de snelweg even voor Arras en rijden de N 50 op en volgen daarna de N 39.

211 km – 9.01 u: we rijden te Neufchâtel-en-Bray de snelweg op richting Rouen zijnde de E 402. Het is nog steeds bewolkt met lichte regenval.

234 km – tussen 9.15 u en 9.35 u: we stoppen aan een baanrestaurant op de snelweg E 402 om iets te eten en te drinken. De ganse weg hebben we bijna geen verkeer en dikwijls zijn we de enigen die op de snelweg rijden. Links en rechts staan de gele koolvelden in bloei.

Te Saint-Saëns betalen we € 5,50 peage en volgen vanaf nu richting Caen.

357 km – 10.38 u: net voor Rouen betalen we nogmaals € 5,90 peage. Het is ondertussen opgehouden met regenen.

369 km – 10.47 u: we bereiken de Pont de Normandie en rijden voor de brug de parking op. Hier drink ik een grote koffie (€ 2).

369 km – 11.43 u: we betalen de peage voor de brug (€ 5) en rijden de Pont de Normandie over. Via de A 13 rijden we naar Caen. Te Quetteville betalen we €1 peage.

421 km – 12.10 u: op de snelweg te Dozulé betalen we € 2, 70 peage.

12.20 u: even voor Caen, te Giberville, tanken we op de snelweg 33,81 liter diesel voor € 29,41 (aan € 0,870/liter). Tussen Caen en Avranches is de gewone nationale weg reeds grotendeels vervangen door een autoweg, de E401/A84 (geen snelweg, dus gratis). Enkele delen zijn nog in aanbouw onder andere ter hoogte van Villedieu-les-Poêles. Even voor we deze laatstgenoemde stad bereiken worden we voorbij gestoken door een wagen van het autobedrijf Dhaenens uit Nevele.

523 km – 13.17 u: stop te Villedieu-les-Poêles, stadje dat we reeds jaren geleden bezocht hebben (zie 2de Normandiëreis) en bekend staat als “koperstad”. In heel wat winkels worden hier koperen siervoorwerpen verkocht (die hier Dinanderie worden genoemd, naar de Belgische stad Dinand). Afwisselend zijn er wolken en flinke perioden met zon met tussen in een vlaag regen. De klokkengieterij in het stadje gaat pas open om 15 u voor bezoek. Bij ons vorig bezoek hebben we deze reeds bezocht en gaan niet wachten tot zolang. Ook de kerk is tijdens de middag gesloten zodat we geen filmbeelden kunnen maken. We maken van de gelegenheid gebruik om wat te eten: elk een sandwich en een cola (€ 9). Om 14.05 u zetten we onze reis verder.

547 km – 14.30 u: aankomst te Avranches. Ter hoogte van deze stad is de snelweg nog niet af. Wij rijden niet naar het centrum daar we hier bij onze 2de Normandiëreis reeds waren maar rijden onmiddellijk naar het stadspark van waaruit men een mooi uitzicht heeft op de baai van de Mont St. Michel. Bij ons vorig bezoek hing er een dichte mist maar ook nu kunnen we de Mont maar amper zien deze keer wegens een opkomende regenvlaag. Het park is prachtig versierd met bloemen. Overal waar we tijdens deze reis komen valt ons de overdadige bloemenpracht op. We verlaten Avranches om 15.15 u.

589 km – 15.49 u: we rijden het stadje Dol de Bretagne voorbij.

617 km – 16.20 u: aankomst aan het hotel Première Classe te Saint-Jouan-des-Guerets. Daar we maar pas om 17.00 u in het hotel kunnen stappen we langs de overzijde van de weg het restaurant van een Cora-grootwarenhuis binnen. Niettegenstaande het zondag is, is het open. We drinken er iets (€ 2,87). Om 17 u stappen we naar de receptie van het hotel en betalen er voor 4 overnachtingen en 8 ontbijten €152 (€ 30 per nacht en € 4 per ontbijt). Het avondmaal gebruiken we in het ernaast gelegen Campanilehotel (2 special buffets en 1 karaf van 46 cl rode wijn: € 31,50 – de formule special buffet bestaat uit: een voorgerechten buffet, kaasschotel, nagerechten buffet).

21.15 u: gaan slapen. Worden een twee tal keer wakker en horen de felle wind en af en toe regen.

Maandag 29 april 2002 – 2de dag

7.30 u: opstaan

8.00 u: ontbijt

Kilometerstand: 25.416

9.15 u: vertrek op rondrit. Het is droog, de zon schijnt maar er is een felle wind.

20 km - 9.43 u: aankomst in het stadje Dol de Bretagne. Bezoeken het kleine stadje met een aantal oude vakwerkhuizen, de kathedraal die een samenraapsel is van verschillende stijlen. Voor Lea kopen we in een apotheek een fles hoestsiroop. We kopen tevens twee prentkaarten. We vertrekken uit het stadje om 10.52 u. We keren terug in de richting van Saint-Jouan-des-Guerets en nemen vervolgens de D 155 naar de Mont Dol, circa 2 km verder.

25 km – 11 u: aankomst te Mont Dol, een molshoop van 65 meter die zich verheft in het omliggende vlakke landschap. Van op de heuvel heeft men een uitzicht op de Mont St Michel en de omgeving. Op de heuvel staat een kapelletje, een typische windmolen en een toren die vrij kan beklommen worden. Daarnaast is er een café-restaurant maar deze is niet open. Vervolgens rijden we via een omweg, we waren even de goede richting kwijt, richting Comburg en stoppen aan de menhir van Champ Dolent die een hoogte heeft van 9,30 m. Hier stappen we niet uit de wagen daar er op dat ogenblik een ferme regenvlaag uitvalt.

48 km – 12.25 u: rijden naar Comburg.

63 km – 12.44u: aankomst te Comburg. We zullen hier het kasteel van Comburg bezoeken. De rondleiding duurt ca 45 minuten. Vooraf gaan we in het dorp iets eten in een restaurant. Lea neemt haringfilet als voorgerecht en forel als hoofdgerecht, ik kies voor de paté en een entrecote met friet. Beiden eten we een stuk appeltaart en een koffie (samen: € 28,20).

De eerstvolgende gidsenbeurt start om 14.30 u. Om het kasteel binnen te gaan moet een vrij hoge trap beklommen worden. Het werd bewoond door de Franse schrijver Chateaubriand. Het merkwaardigste dat er te zien is is een gemummificeerde kat in een glazen kast. Deze werd gevonden op een van de zolders van het kasteel. Het bezoek aan het kasteel kost 2 x € 5.

We verlaten Comburg om 15.48 u. Er vallen enkele regendruppels, de temperatuur is goed en soms valt er een bui. Omdat we tijd genoeg hebben besluiten we nog eens naar het hotel te rijden om ons te verfrissen. Op terugweg vergissen we ons even van weg doch om 16.30 u zijn we aan het hotel.

116 km – 17.46 u: vertrek naar de Mont St Michel.

Om naar de Mont te rijden volgen we de D 4 naar Gouésniére en vervolgens de D 8 naar St Benoit-des-Ondes. We volgen de kustweg D 155 doch enkele kilometer verder krijgen we te maken met een wegomlegging zodat we op de gewone D 176 terechtkomen naar de Mont St. Michel.

170 km – 19.02 u: aankomst aan de Mont St Michel. Naast de vaste toegangsweg naar de Mont is er een ruime parking. Deze parking loopt echter onderwater bij vloed. Bij het oprijden van de parking waarschuwt een bord dat het vloed is om 21.30 u en dat dan de parking moet vrijgemaakt worden. Ik twijfel even om de parking op te rijden doch de bewaakster wenkt mij en zegt dat ik via de parking terug op de toegangsweg mag rijden om daar te parkeren. De parking kost ons € 4. We wandelen via de grote poort eventjes het enige straatje door en gaan een restaurant binnen. We zijn er ons van bewust dat de prijzen hier zeer duur zijn maar ergens moet er toch iets gegeten worden. Ik eet een galette (een Bretoense specialiteit, zijnde een zoute pannenkoek [1] ) met kaas en hesp (€ 5,90), Lea een sandwich met hesp (€ 3,90) en we gebruiken elk een frisdank (€ 3,90 per frisdrank!!!). Dit is dus een mooi voorbeeld hoe toeristen uitgemolken worden. Na de maaltijd lopen we het straatje op tot aan de abdijpoort. Het bezoek aan de abdij is dan reeds afgelopen maar het was toch onze bedoeling om deze niet te bezoeken daar we er reeds bij ons vorig bezoek waren. Nu is het hier zeer rustig. Bij ons vorig bezoek (in een maand augustus) moesten we ons als het ware naar boven wringen. De weinige bezoekers installeren zich op de trappen vanwaar ze een goed zicht hebben op de baai. De zonsondergang is prachtig alhoewel er wat wolken hangen. De baai van de Mont St Michel heeft een hoogteverschil van meer dan 18 meter tussen eb en vloed. Bij het wassen van de zee vordert het water zeer snel. Het is niet aangeraden zich op dat moment op het strand te bevinden wegens de kans om ingesloten te worden. Men zegt dat het water opkomt met de snelheid van een galopperend paard, wat wel wat overdreven is, maar men moet toch een snelle stapper zijn om het water vooruit te zijn. Eens de vloed bijna zijn hoogste punt bereikt heeft keren we terug naar beneden en wachten nog een kwartiertje in onze wagen tot wanneer het donker genoeg is om de verlichte Mont St Michel te kunnen bekijken. Om 21.45 u keren we terug naar het hotel.

220 km – 22.35 u aankomst aan het hotel.

23.00 u – slapen

Dinsdag 30 april 2002 – 3de dag

Kilometerstand: 25.635

7.00 u: opstaan. Het is zwaar bewolkt en er staat een strakke wind

8.00 u: ontbijt

9.00 u: voor we vertrekken doen we nog enkele kleine boodschappen in het Cora-grootwarenhuis recht tegenover het hotel (3 flessen plat water, 2 videocassettes voor de camera, 6-tal appels = € 15,27). Tevens tanken we daar ( 25,22 liter diesel = € 18.55 / € 0,727 per liter)

9.55 u: vertrek naar Dinan (niet te verwarren met Dinard dat er ook in de buurt ligt).

28 km: aankomst te Dinan. We parkeren in een ondergrondse parkeergarage waarvoor de € 1,40 betalen. De stad bezit een mooie oude stadskern. Om 12.15 u vertrekken we uit de stad.

30 km – 12.29 u aankomst aan de ruïne van de Benedictijnenabdij van Lehon. In de kerk zijn heel wat graven te zien van belangrijke personen. Na een kort bezoek keren we terug naar Saint-Jouan-des-Guerets en het hotel om iets te eten in het restaurant van de Cora.

58 km: aankomst aan het restaurant. We verbruiken er voor € 8,37. We blijven daar tot 14.00 u.

66 km – 14.16 u aankomst aan de stuwdam van de Rance. Het betreft hier een stuwdam van de getijdencentrale van Saint-Malo en werkt dus volgens het principe van eb en vloed. Op het ogenblik dat we daar zijn wakkert de wind nog wat aan. Na even over de stuwdam te zijn gewandeld vetrekken we om 14.30 u. Omdat we het vermoeden hebben dat onze uitgestippelde rondrit van morgen wat te lang zou kunnen zijn rijden we nu het deel te oosten van St. Malo.

Via St. Malo en de kustweg D 201 rijden we naar de Pointe de Grouin.

95 km – 15.34 u: aankomst aan de Pointe de Grouin. Men heeft er een mooi uitzicht op de grillig gevormde kust. Op dat ogenblik begint het pas goed te regenen en zal het niet meer ophouden tot ’s avonds. Er is aldaar een restaurant maar wanneer we er willen binnenstappen om iets te drinken wordt de deur voor onze neus gesloten. We vertrekken aldaar om 16.00 u. We zetten onze weg verder via de D 201 en vervolgens de D 355 waarbij we Cancale (bekend van de oesters) voorbijrijden. Uiteindelijk komen we aan het station van St. Malo terecht en stappen er een gelegenheid binnen om er iets te drinken (een koffie en een thee).

122 km – 17.18 u aankomst in het hotel.

19.00 u: eten in Campanile (€ 34).

Woensdag 1 mei 2002 – 4de dag

Kilometerstand: 25.758

6.45 u: ik sta op maar omdat het feestdag is kan er maar om 8.00 u ontbeten worden. Ik maak een wandeling tot aan de kerk van Saint-Jouan-des-Guerets. Schuin tegenover de kerk is er een bakkerij maar die is nog niet open wegens de feestdag. Voor de deur is een vader met zijn twee zoontjes aan het wachten om eten te kopen en vraagt aan mij wanneer de bakkerij opengaat. Ik moet hem uiteraard het antwoord schuldig blijven. De twee zoontjes hebben elk een plastieken bassin bij zich die gevuld is met bosjes meiklokjes en die duidelijk bedoeld zijn om te verkopen om enkele spaarcenten te verdienen. Ik koop een bosje voor Lea, wij zijn vandaag 31 jaar getrouwd.

8.00 u: ontbijt.

8.41 u: vertrekken naar St. Malo. De zon schijnt volop, het is goed weer maar wat aan de frisse kant.

9 km – 9.00 u: aankomst te St. Malo. We parkeren ons (gratis) buiten de muren van St. Malo in de buurt van de Grand Porte. Er is plaats te over en dit waarschijnlijk wegens de feestdag. Eerst begeven we ons intra muros (binnen de muren) waarbij we dwars door de stad lopen. De kathedraal is nog niet open en we lopen verder tot aan de stadsmuur. Via de wandelweg op de muren lopen we volledig omheen te stad. Aan de chateau van de “Duchesse Anne” bezoeken we een terras (€ 6,40) en genieten er van de zon. Het straatje achter de stadsmuur tussen de Grand Porte en het kasteel Duchesse Anne lijkt met zijn vele restaurants een beetje op de Brusselse Beenhouwerstraat. We zullen deze avond hier terugkeren om eens “lekker” te eten. Na een bezoek aan de kathedraal vertrekken we om 11.00 u. We zullen nu de kust verkennen ten westen van St. Malo. Via Dinard en de kustweg D 786 bereiken we St. Lunaire. Tijdens de eerste wereldoorlog was hier in het toenmalig hotel “St. Lunaire et de Longschamps” een militair hospitaal ingericht. Heel wat gewonde Belgische soldaten werden hier verzorgd. In mei 1918 verbleef hier Florimond Pynaert uit Landegem na gewond te zijn door een Yperietbom. Zijn oorlogsverhaal werd gepubliceerd in het tijdschrift “Het Land van Nevele”. Volgens dit verhaal zou er achter de kerk een Belgisch Militair kerkhof zijn. Het is mijn bedoeling hiernaar op zoek te gaan. Het kleine kerkje Saint-Lazaire is gesloten en het kerkhof is blijkbaar opgeruimd. Aan enkel jongeren, die daar meiklokjes aan het verkopen zijn, vraag ik naar het kerkhof. Ze vertellen mij dat het gewone kerkhof enkele honderd meter verderop ligt maar van militaire graven weten ze niets. Wel verwijzen ze naar een oudere dame die daar op dat moment voorbij komt. Ik spreek de dame aan en die weet onmiddellijk waarover ik het heb. Ze vertelt mij dat de graven van de Belgische militairen opgeruimd zijn en dat de stoffelijke overschotten na de eerste wereldoorlog werden overgebracht naar België. Het gebouw van het vroegere hotel dat toen als militair hospitaal werd gebruikt bestaat nu nog maar is een banaal appartementsgebouw waarvan de appartementen aan toeristen verhuurd worden. Einde van de speurtocht dus. We vervolgen via de kustweg en onderweg bewonderen we de prachtige en grillig gevormde kust van Bretagne. Overal bloeit de gele brem en overheerst de kleuren van het landschap.

43 km – 12.23 u: Pointe du Chevet

54 km – 13.40 u: Notre Dame-le-Guildo: ik eet er een pizza van zeevruchten en Lea een sandwich met hesp, en twee frisdranken (€ 16,50).

83 km – 14.28 u: bezoek aan Fort La Latte. Om het fort te bereiken moet eerst nog een stukje gewandeld worden. De toegang kost ons 2 x € 3,70.

91 km – tot 16.00 u: Cap Frehel. Op de rotspunten voor de Cap Frehel zitten honderden vogels. In het restaurant aldaar drinken we een koffie en een gini (€ 5). We vervolgen verder de kustweg.

104 km – 16.25 u: we bereiken Erquy en besluiten daar onze vooropgestelde route af te breken en terug te keren naar het hotel via de kortste weg.

150 km – 17.17 u: aankomst aan het hotel.

Na een verfrissende douche vertrekken we naar Saint-Malo en parkeren er de wagen op dezelfde plaats als deze morgen. We bekijken de menukaarten van de verschillende restaurants en denken een goede keuze gemaakt te hebben daar waar er veel volk zit, wat achteraf een ferme vergissing was. We stappen het restaurant Des Rempart in de rue Jacques Cartier binnen en bestellen als voorgerecht zeevruchten, als hoofdgerecht een duo van vis “en papillotte” klaargemaakt, een dessert, een koffie en een halve liter Muscadet de Sevres. Het voorgerecht valt al om te beginnen ferm tegen. Er ligt van alles twee stuks op het bord maar de eetbare hoeveelheid is toch aan de magere kant, ik schat de verhouding 5 % eetbaars en 95 % afval. Het hoofdgerecht bestaat uit twee soorten vis klaargemaakt in een dikke aluminiumfolie. Het probleem hier is dat je de friet van onder de geopende folie moet tevoorschijn toveren. En dit alles op een veel te krappe tafel. Het geheel kost ons € 40,50.

Een tegenvaller dus.

175 km – 20.30 u: aankomst aan het hotel.

Donderdag 2 mei 2002 – 5de dag

06.45 u: ontbijt. Bagage reeds ingeladen voor het ontbijt.

07.45 u: vertrek naar Morlaix.

83 km – 8.29 u: rijden St. Brieuc voorbij. In de buurt van deze stad is het een stuk drukker. Vanaf St. Brieuc volgen we de kustweg. In Binic tanken we voor € 20,23 ( € 0,82/liter).

114 km – 9.48 u: via Plouha bereiken we het dorpje Kermaria. Het kleine kerkje is gesloten maar een bordje verwijst ons naar de “gardien” die even verderop woont. Een koppel toeristen en een eenzame Duitse toerist (we zullen hem die avond in het Campanile terugzien) willen ook het kerkje bezoeken. Ik volg de pijlen naar de woning van de “gardien” en bel aan. De tuin van het huis is dermate afgeschermd dat men er niet naar binnen kan kijken. Vanuit de tuin roept een vrouwenstem of “het is om de kerk te bezoeken” en op ons “ja” zegt ze dat we alvast naar de kerk mogen terugkeren en dat ze zal komen openen. Na enkele minuten gewacht te hebben in het portaal van de kerk, met tal van oude houten beelden, komt de vrouw openen. Het kerkje van Kermaria is vooral bekend om zijn fresco’s die de Danse Macabre (de dodendans) voorstellen. Alle lagen van de bevolking worden erop afgebeeld beginnende van de voornaamste, in dit geval de Paus, vervolgens de Keizers, de Koningen, enz. tot aan de armen. Spijtig genoeg zijn delen van de fresco’s in de loop der tijden uitgewist. Verder is in de kerk nog een schedelkist (een zogenaamd fiertel) aanwezig. We kopen aan de vrouw-bewaakster een prentkaart en laten haar de rest van de 2 euro. Een bordje maakt duidelijk dat de vrouw dit werk vrijwillig doet. Terwijl we binnen zijn valt er een regenbui. Dit zal de laatste regen zijn die we tot het einde van de reis zullen zien. Eens we buiten komen straalt de zon en zien we in de verte de spierwitte wolken.

128 km – 10.19 u: aankomst aan de abdijruïne van Beauport. Het betreft hier een gewezen Norbertijnenabdij. Het bezoek kost ons 2 x € 4,50. Van op de bovenverdieping kan men de zee zien.

11.16 u: stilstand te Ploubazlanec en bezoeken op het kerkhof de Mur des Disparus (de muur van de vermisten op zee). Tal van borden herinneren hier aan een aantal scheepsrampen, vooral bij de Ijslandvaart. Bij een bakker kopen we koeken om die later ergens op een rustige plek op te eten (de zon schijnt mild).

139 km – 12 u: dit doen we aan de Pointe de l’Arcouest, met zicht op de Ile de Bréhat. Ik doe navraag voor een boottocht naar het eiland: eerst vaart de boot rond het eiland (45 min.) legt vervolgens aan op het eiland en dan de trip naar het vaste land, alles voor de prijs van € 11 per persoon. De ganse trip moet minstens enkele uren in beslag nemen, dus voor ons te lang want we moeten nog in Morlaix geraken deze avond.

161 km – 12.44 u: rijden voorbij Treguier

184 km – 13.43 u: stilstand te Perros-Guirec en volgen dan verder de kustweg.

202 km – 14.26 u: stoppen ter hoogte van Ile Grande, rijden vervolgens via Lannion, wijken van het vooropgestelde parcours af en rijden naar Locquirec.

240 km – 15.27 u aankomst te Locquirec. De zon schijnt daar zo heerlijk dat we aan de verleiding niet kunnen weerstaan een tijdlang door te brengen op een terras (twee tafeltjes verder zitten twee luidruchtige koppels Nederlanders). Dit kost ons € 6,10.

264 km – 16.30 u: aankomst aan het Campanilehotel te Morlaix. De kamer is een stuk ruimer en comfortabeler dan de kamers in bv Première Classe, enz. Ze beschikken over een normale badkamer. Het raam is veel ruimer en laat meer licht naar binnen. Iedere avond staan twee plastiek kopjes klaar met zakjes oploskoffie en een elektrische waterkoker (met spiraal).

22.00 u: na de gebruikelijke avondrituelen en het avondmaal in Campanile gaan we slapen.

Zie verder deel 2


[1] Een specialiteit van Bretagne zijn de pannenkoeken. De zoute noemt men doorgaans “galette” en de zoete “crêpe”. De galetten (en ook de andere pannenkoeken) worden flinterdun gebakken en tot een rechthoek geplooid. Het deeg van de galetten is donker. Meestal worden ze gevuld met allerlei vleeswaren en ander beleg zoals bvb hesp, kaas, champignons, uien, enz. Een maaltijd bestaande uit een gevulde galette is echter aan de karige kant en komt nogal droog over.

28-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
27-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 2

Bretagne 2002 deel 2

Vrijdag 3 mei 2002 – 6de dag

6.15 u: opstaan en ontbijten

8.24 u: vertrek voor een bezoek aan het stadje Morlaix. De zon schijnt volop en er zijn nagenoeg geen wolken.

8.44 u: aankomst te Morlaix. Het stadje wordt gedomineerd door een groot spoorwegviaduct. Vroeger konden de voetgangers via de eerste verdieping van het viaduct, maar om veiligheidsredenen werd de toegang afgesloten. We beklimmen een helling tussen de huizen in en moeten dan naar beneden via een heel smal trapje. In een winkel kopen we een fles parfum voor Marijke (€ 34).

11.00 u: vertrek op rondrit. Via de D 46 rijden we langs St. Jean du Doigt en Plougasnou naar de Pointe de Primel.

51 km – 11.44 u: aankomst aan de Pointe de Primel. Daarna gaat het verder langs Terenez naar de Tumulus (of Cairn) de Barnenez

65 km – 12.12 u: aankomst aan de Tumulus van Barnenez, een megalithische grafstede. De toegang tot de site kost 2 x € 4. Na het bezoek moeten we terug naar Morlaix omdat er geen rechtstreeks verbinding ligt naar Carantan.

14.00 u: aankomst te Roscoff. Van hier vertrekt er een boot naar Ile de Batz, amper enkele kilometer van Roscoff verwijderd. De boottocht heen en terug kost € 6. We vertrekken met de boot van 14.30 u. De overtocht duurt amper 15 minuten. Bij het vertrek is het vloed en ligt de boot aangemeerd in het haventje. Bij de terugkeer is het eb en moet de boot aanleggen aan een betonnen aanlegsteiger. Op het Ile de Batz maken we een korte wandeling en de zon nodigt uit tot een terrasje. Onder een zonnescherm van het terras van een kleine bar drinken we elk een frisdrank (2 x € 1,80). De uitbaatster vertelt ons dat een van de bewoners van het eiland een Belgische landbouwer is die met een plaatselijke schone getrouwd is. Met de boot van 16.00 u keren we terug naar Roscoff.

16.25 u: vertrek naar het hotel. Onderweg zien we velden vol met bloemkolen (worden reeds geteeld) en artisjokken.

141 km – 17.00 u: aankomst aan het hotel.

Eten zoals gebruikelijk in Campanilerestaurant.

Zaterdag 4 mei 2002 – 7de dag

6.45 u: opstaan

8.00 u: ontbijten (tijdens weekend enkel vanaf 8 u)

8.45 u: vertrek

10 km – 08.58 u: aankomst te St. Tégonec. We bezoeken de “enclos paroissial” met een van de bekendste calvaries uit de streek. Bretagne is hiervoor bekend. Een “enclos paroissial” is de ruimte binnen de kerkhofmuur. Het bevat naast de kerk meestal ook nog een dodenhuisje, een calvarie, de begraafplaats en een knekelput. Binnen de muren was enkel de kerkelijke overheid juridisch bevoegd (tot aan de Franse Revolutie en dit was ook zo in onze streken). Een misdadiger kon zich dus gemakkelijk verschuilen wanneer hij kon vluchten binnen een “enclos”. We bemerken dat de kerk in de steigers staat maar de deur van het dodenhuisje staat open en twee dames zijn aan het poetsen. In het dodenhuisje is, in de kelder, een graflegging, de kerkschat en een grote groep houten beelden. Wanneer ik aan een van de dames vraag of de kerk toegankelijk is, krijg ik een uitgebreide uitleg. De kerk werd in 1998 geteisterd door een brand. Op de dag van de plechtige communie waren enkele kinderen komen spelen in de kerk en hadden een van de brandende kaarsen uit een ijzeren staander gehaald en op het altaar geplaatst. Met een kinderpistooltje hebben ze naar de kaars geschoten. Een vonk kwam terecht tussen twee plankenvloeren in en heeft daar een ganse nacht liggen smeulen. Pas om 8 ’s anderendaags morgen heeft de brand uitbreiding genomen en werd een deel van de kerk vernield. Delen van de kerk die niet werden aangetast door het vuur hadden daarentegen zwaar te lijden van het bluswater. Ieder jaar organiseren de vaders van de jeugdige brandstichters twee “pardon”-processies. De calvarie voor de kerk dateert van 1610.

Via de gewone weg bereiken we Guimiliau en bezoeken er eveneens de “enclos paroissial”. Het interieur van de kerk is ooks het bezoeken waard. We kopen een boekje met foto’s en uitleg over de ‘enclos” ( € 1,50)

21 km – 9.55 u: stop te Lampaul-Guimiliau met bezoek aan de “enclos” en de calvarie. Kopen hier eveneens een boekje.

57 km – 11.17 u: rijden over de Pont de Terenez en naderen stilaan het schiereiland Crozon. In Landevennec wijken we even af van het parcours.

131 km – 12.36 u: bereiken het uiterste punt van het schiereiland Crozon nl de Pointe des Espagnols. Aan de overzijde ligt de haven van Brest. Hier en daar zien we militaire installaties en is het verboten te fotograferen. In de buurt van de Pointe des Espagnols zien we een boerderijtje en op een bord wordt aangegeven dat men hier kan eten. Bij navraag blijkt dit enkel in de twee zomermaanden te kunnen. Maar de boerin verwijst ons vriendelijk naar Camaret waar we zeker iets zullen vinden om te eten.

137 km – 13.13 u: stop te Camaret en verbruiken er elk een sandwich en een cola (samen € 9,60).

151 km – 13.57 u: Crozon – tanken 28,33 liter diesel voor € 20,99 (€ 0,741/liter).

170 km – 14.17 u: rijden de Menez-Hom (menez is Bretoens voor berg of mont) op die een hoogte heeft van 330 meter. Hier zijn een tiental para-gliders aan het werk.

214 km – 15.48 u.: stop te Brasparts.

224 km – 16.10 u : stop op de Montagne St. Michel (in het Bretoens: Menez Mikael) die een hoogte heeft van 380 meter. Op de top staat er een kapel, uit natuursteenblokken gebouwd, maar zonder meubilair.

270 km – 17.15 u: aankomst aan het hotel.

Zondag 5 mei 2002 – 8ste dag

7.00 u: opstaan

8.00 u: ontbijt. Voor morgen en overmorgen hadden we een kamer gereserveerd in Première Classe te Cesson-Sévigné in de buurt van Rennes. Daar het comfort in de Campanilehotels beter is besluiten we ook, indien mogelijk, te Rennes in een Campanile te logeren (en waarschijnlijk in de toekomst altijd indien er een dergelijk hotel beschikbaar is). We vragen aan de gerant om te bellen en voor twee nachten te reserveren in Campanile te Rennes -Chantepie, wat hij onmiddellijk doet.

9.05 u: vertrek – op de wegen is het zeer stil want de meeste Fransen blijven thuis om naar de stembus te gaan. Vandaag wordt de tweede ronde van de presidentsverkiezingen gehouden. Pas tegen het einde van de dag zal het verkeer op gang komen.

16 km – 9.45 u: Plougonven – bezoek aan de “enclos paroissial” en de calvarie.

79 km – 11.26 u: stilstand te Carhaix-Plouguer. Vervolgens via de D 769 naar Huelgoat.

101 km – 12.10 u a 13 u: te Locmaria – Berrien, gelegen op een zijweg en 800 meter van de D 769, middageten in een gezellige crêperie. We eten er: (Lea) een galette met champignons en uien en (ik) een galette met gerookte zalm en vervolgens een crêpe Normande, en elke een cola. De galetten en de Normandische pannenkoek zijn lekker maar zeker niet overdadig. Dit alles kost € 22,05.

103 km – tot 13.21 u: stilstand te Huelgoat. We bezoeken even de kloof met reusachtige stenen. De site doet ons denken aan bepaalde natuurfenomenen in het Groot-Hertogdom Luxemburg. Hier besluiten we de rondrit af te breken en via het hotel te St-Martin-des-Champs naar de kust te rijden, meer bepaald naar Carentec en dit wegens het goede weer en de stralende zon, afgewisseld met spierwitte wolken. Op een rustig terras, met zicht op de kleine baai van Carentec, achter een glazen windscherm, genieten we van elke een ijs en daarna van elk een frisdrank (€ 14,10). Bij het terugkeren vinden we in de buurt van Carentec een carwash om de wagen eens met een hogedrukspuit af te spuiten. Toen we enkele dagen geleden naar het eiland Batz voeren hadden de meeuwen daar hun best gedaan om onze wagen te versieren.

198 km – 1715 u: aankomst aan het hotel. Buiten de verslagen over de uitslagen van de presidentsverkiezingen op de televisie hebben we in de buurt weinig gemerkt van deze gebeurtenis.

Rekenen ’s avonds nog af in het hotel om ’s anderendaags geen problemen te hebben (in de loop van de dag weigerde een toestel mijn visakaart maar achteraf bleek dit aan het toestel te liggen en niet aan de kaart)

Maandag 6 mei 2002 – 9ste dag

6.00 u: opstaan.

6.30 u: eten

7.41 u: vertrek naar Rennes. Op de snelweg die we volgen is er geen abnormaal druk verkeer, enkel in de buurt van de spaarzame steden die we onderweg voorbijrijden, is het wat drukker.

88 km – 8.34 u: rijden voorbij St-Brieuc.

109 km – 9.03 u: aankomst de Lamballe. Deze stad stond op het programma van een van onze rondritten de vorige dagen maar moesten de rit wegens tijdstekort inkrimpen. Hier is de grootste paardenstoeterij van Frankrijk gevestigd. In de gidsen stond dat deze iedere dag te bezoeken is (vanaf 10 u) maar dit blijkt niet te kloppen. Hier bemerken we dat de stoeterij enkel te bezichtigen is op woensdag, zaterdag en zondag. Voor de rest is Lamballe een onbelangrijke rustige provinciestad. Op dit uur is er nog niets open, dus zetten we onze reis verder.

158 km – 10.39 u: we verlaten even de snelweg (in feite is het een autoweg, vandaar dat er geen stopplaatsen op deze wegen voorhanden zijn) om in het dorpje Montauban een koffie en een thee te drinken.

205 km – 11.27 u: aankomst aan het hotel Campanile te Rennes – Chantepie. Rennes bezit een ringautosnelweg (men noemt ze hier de Rocade). Doormiddel van het schetsje in het boekje van Campanile vinden we zonder problemen het hotel. In tegenstelling met de andere hotelketens die we gewoon zijn en waarvan de receptie enkel open is na 17.00 u, kan je hier de ganse dag door terecht. We krijgen onmiddellijk een kamer toegewezen en kunnen aan het uitladen van de bagage beginnen. Daarna verlaten we het hotel en rijden naar het centrum van Rennes.

230 km – 12.30 u a 15.30 u: bezoek aan Rennes. Onmiddellijk valt hier de drukte op en de pompeuze gebouwen. Het centrum wordt van west naar oost doormidden gesneden door een kanaal waarvan het grootste deel overdekt is en als parking gebruikt wordt (een beetje zoals onze Reep). Wij komen uit zuidelijke richting maar om de noordzijde van het kanaal te bereiken moet ik ettelijke keren blokje omrijden wegens de overal aanwezige eenrichtingsstraten. Uiteindelijk vind ik in de rue de Kleber een ondergrondse parkeergarage (hoe men op de parking van het overdekte kanaal komt weet ik nu nog steeds niet). Buiten enkele grote officiële gebouwen en enkele vakwerkhuizen is de stad weinig interessant en overmatig druk (het wordt een stuk kalmer na 14.00 u wanneer iedereen terug aan het werk is). Boven een bakkerij in een straat die uitgeeft op het centrale plein (Place de la Mairie) eten we elke een sandwich en drinken we elk een cola. De winkels liggen zowat over alle straten van de binnenstad verspreid, een centrale winkelstraat kent Rennes niet. In de buurt van de Halles Centrales bezoekt Lea even een warenhuis terwijl ik buiten op de bank van een bushokje wacht.

15.30 u: verlaten het stadscentrum en rijden terug naar het hotel. Onderweg krijgen we te maken met een wegomlegging maar deze geeft geen noemenswaardige problemen. Bovendien valt me de borden op die de richting aangeeft naar het Ecomuseum van Rennes. Wij volgen deze borden en blijkt dat het hier om een soort van kinderboerderij gaat.

245 km – 17.30 u: in het dorpje Chantepie is er amper 500 meter van het hotel een Intermarche. Ik tank daar 29, 7 liter diesel voor € 21.77 (€ 0,749/liter). Naast het hotel loopt er een weg en langs de overkant ervan is een terrein met winkels. Minstens drie ervan zijn zogenaamde “overstock”-winkels. Een tweetal van deze winkels doen wij aan.

De kilometerteller staat op 27.060.

We vernemen, via de TV, de moord op de Nederlandse extreem rechtse politicus Pim Fortuyn. De laatste jaren gebeurt er wel altijd iets bijzonder tijdens onze reizen (korte reis naar Leeuwarden – ontploffing van de vuurwerkfabriek te Enschede, reis naar de Vogezen – de aanslagen op o.a. te WTC-torens te New-York).

Dinsdag 7 mei 2002 – 10de dag

8.49 u: vertrek op rondrit.

87 km – 10.50 u: in de buurt van Concoret stoppen we even om een oude en dikke boom (meer dan 9,5 meter omtrek) te bekijken. Volgens het bordje zou hij 1000 jaar oud zijn, maar wij hebben hierover onze bedenkingen.

101 km – 11.29 u: stop aan abdij La Joie Notre-Dame. Deze is gelegen op een rustige idyllische plaats. Het is een levende abdij die goed onderhouden is. De witgeverfde muren schitteren door de zon. Wij zijn er de enige bezoekers. Wanneer we de kapel van de abdij willen binnenstappen bemerken we een nota op de toegangsdeur dat er “aanstaande woensdag” (dus de dag nadien) een uitvaartdienst zal gehouden worden voor een overleden zuster. We stappen we kapel binnen en blijkt dat het overleden nonnetje opgebaard ligt midden in de kerk. Zonder ze te kunnen zien horen we andere zusters al biddend een dodenwake houden.

118 km – 11.53 u tot 13 u: te Paimpont eten we elk een belegde sandwich en drinken elk een cola.

203 km – 14.37 u: aankomst aan de Roche aux Fées en bezoeken er het bezonderste megalietbouwsel van Bretagne.

243 km – 15.34 u: aankomst aan het kasteel Sévigne. Een bordje aan de toegang maakt duidelijk dat de gids bezig is met een rondleiding in het kasteel en dat de volgende gidsenbeurt zal beginnen om 16.30 u. Wij besluiten niet te wachten en door te rijden naar de laatste bestemming van die dag.

205 km – 17.05 u: aankomst in het stadje Vitré. Het is een nog grotendeels door een muur omgeven middeleeuws stadje met smalle steile straatjes en oude vakwerkhuizen. Daarnaast bezit het stadje een kasteel (nu stadhuis en museum). Bij het bezoek aan de kerk valt op dat de deuren van het gebouw in een opvallende kleur is geschilderd. Op een terrasje drinken we iets. Na dit bezoek nemen we de kortste weg naar het hotel en doen nog enkele boodschappen om mee te nemen naar huis in de Intermarche (€ 21,65 u). ’s Anderendaags is het 8 mei en in Frankrijk is dit een feestdag (“Feest van de overwinning” – oorlog ’40-’45). We tanken aan de pomp van Intermarche 23,61 liter diesel voor € 17.68.

285 km – 18 u: aankomst aan het hotel.

Woensdag 8 mei 2002 – 11ste dag

Kilometerteller: 27.341

6.00 u: opstaan en bagage in wagen geladen.

8.00 u: ontbijt (vroeger kon niet wegens de feestdag).

8.40 u: rekenen af in hotel en vertrekken.

Tussen Rennes en Avranches is men nog op verschillende plaatsen bezig een snelweg of autoweg aan te leggen. Ter hoogte van Avranches zien we in tegenovergestelde richting een kilometers lange file. Het is feestdag vandaag en ook morgen (O.L.Heer Hemelvaart). Op vrijdag zal er dus een brug gemaakt worden zodat de Fransen 5 dagen verlof kunnen nemen. De uittocht in de richting van de Bretoense kust is volop bezig. In de richting die wij  volgen rijden we dikwijls als enigen.

Ter hoogte van Saint-Lo (Normandië) terug een kilometerslange file in tegenovergestelde richting. Tussen Avranches en Saint-Lo wordt er nog op een tweetal plaatsen aan de nieuwe snelweg gewerkt.

129 km – 10 u: rijden voorbij St. Lo.

208 km – 10.41 u: tussen Caen en de Pont de Normandie betalen we € 2,70 peage.

270 km – 11.42 u: Pont de Normandie, betalen € 5.

361 km – 12.34 u: Bosmenil even stilgestaan op stopplaats maar het restaurant (het enige op deze snelweg?) zit overvol.

429 km – 13.18 u: einde snelweg te Abbeville. vanaf hier is het gewone weg naar de omgeving van Rijsel (Lille)

445 km – 13.30 u a 14.08 u: stilstand aan het restaurant La Cabane Bambou te Brailly-Cornehotte (tussen Abbeville en Hesdin). We eten er elk een entrecote met friet en drinken elk een cola (€ 22.60). Tanken daar tevens (het is een café, een restaurant en een pompstation in één) 31,01 liter voor € 25,70.

482 km – 14.40 u: St. Pol sur Tornoise.

566 km – 16.00 u: rijden over de Frans-Belgische grens.

620 km – 16.30 u aankomst te Gent

Kilometerstand: 27.961

Samenvatting

Gedurende 11 dagen legden we 3.162 km af. Het weer was uitstekend, veel zon en een normale temperatuur voor de tijd van het jaar (ca 14 graden). Slechts één namiddag, en dan nog na 15 u, regende het.

27-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
26-04-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BRETAGNE 2002 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen





de "enclos paroissale" van Guimiliau

26-04-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2002
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KEULEN CARNAVAL 2002

CARNAVAL IN KEULEN

10 – 11 FEBRUARI 2002

Zondag 10 februari 2002

We staan op om 06.00 u en vertrekken even na 7 uur. De temperatuur is zacht voor de tijd van het jaar (ca 13 graden), wat winderig, licht bewolkt en droog. Zo zal het de ganse dag blijven. Rond de middag piept hier en daar de zon eventjes door de wolken. Ook op zondag zal het droog blijven en pas bij het terugkeren naar huis, tussen Keulen en Aken, krijgen we regen die soms overvloedig is.

De afstand tussen Gent en Keulen bedraagt 275 km. Daar het zondag is hebben we de autosnelweg nagenoeg voor ons alleen. We rijden via Antwerpen, Genk en verder over Nederland. Onze eerste stop houden we te Heerlen (NL) op een autostopplaats en gebruiken er een ontbijt. Na een kleine drie kwartuur rijden we verder maar in Frechen houden we een sanitaire stop. We zien dan reeds de torens van de Dom van Keulen in de verte. Een twintigtal minuten later vertrekken we voor het laatste stukje snelweg. Even, na de Rijn te zijn overgereden, komen we aan het kreuz (klaverblad) Gremberg. Daar moeten we van de A4 en nog even de A 559 volgen richting vliegveld. De eerstvolgende afrit na het “kreuz” moeten we de snelweg afrijden (Gremberghoven). Aan het einde van de afrit moeten we naar links alwaar een straat te vroeg links inslaan. In de verte zien we het Etaphotel reeds staan. We keren terug naar de hoofdweg en aan de derde straat moeten we links inslaan. Op de hoek staat een KFC-eethuis (Kentucky Fried Chicken). Aan het hotel blijven we even staan om nazicht te doen naar de dichtst bijzijnde halteplaats van de trein. Het is dan ongeveer 11 uur. In het hotel kunnen we pas binnen vanaf 17 u We rijden vervolgens terug naar de af- en oprit van de snelweg Gremberghoven, rijden die voorbij en slaan de eerste straat rechts in. We komen in een woonwijk met appartementsblokken terecht. We volgen gewoon de straat en na even rechts te hebben afgeslagen komen we automatisch aan de treinhalte Gremberghoven (in feite konden we ook de straat net voor de op- en afrit rechts ingeslaan en onmiddellijk daarna de eerste straat links ingeslaan). Het betreft hier geen station maar een halteplaats. Die is te bereiken via aan vrij hoge trap in het viaduct (plaats is duidelijk aangegeven doormiddel van een grote S = snelbahn – soort stadstrein). Het betreft hier de lijn S 12 (te onthouden om terug te keren en in Köln Hbf de juiste trein te vinden – die stopt steeds op perron 10). Eens de steile trap te zijn opgeklommen bemerken we dat er op het perron twee biljettenautomaten staan. Op hetzelfde moment zijn er ook een viertal oudere allochtonen op het perron die verwoede pogingen doen om een treinkaartje uit de automaat te wurmen. Net als wij ook willen proberen een treinkaartje te kopen verwittigen ze ons dat het toestel kapot is en dat zij zelfs hun geld niet terugkregen. We zullen dus het kaartje op de trein moeten kopen. Er stoppen hier twee treinen per uur, dus om het half uur één. Om kwart voor twaalf stappen we op de trein en kopen aan de treinbewaker twee 24-uur kaartjes waarmee we zoveel als we willen kunnen rijden in en rond Keulen binnen de 24 uren. Wel zullen we onze laatste rit van morgennamiddag nog afzonderlijk moeten betalen daar die buiten de 24 uren valt. Acht minuten later en drie haltes verder komen we aan in Köln Hbf. In het station is het uitermate druk. Meer dan zestig procent van de mensen is ofwel verkleed of draagt een of ander carnavalhoofddeksel. Diegenen die gewoon gekleed zijn, zoals wij, vallen eerder op. We zijn van plan een deel van het parcours van de Rosenmontagstoet te verkennen om ons een goede plaats uit te zoeken. Even wippen we de Dom binnen maar er is op dat ogenblik een dienst bezig zodat we slechts even achteraan kunnen rondkijken. Op het plein naast de Dom staan er kermiskramen opgesteld en zelfs een reuzenrad. Af en toe zien we een groep verklede kinderen of jongeren op het parcours voorbij lopen. Om 11 u begon namelijk de Schull- und Veedelszöch (school- en vendelstoet). Van een echte stoet is er op dat moment nog geen sprake. We lopen nog wat verder het parcours af in de richting van de startplaats (Clodwigplaz) en komen onderweg op de Heumarkt (Hooimarkt) terecht. Daar vinden we een geschikte gelegenheid om iets te eten. We bestellen er twee frisdranken en twee belegde sandwiches (met koude snitzel). Het is zowat kwart na één als we aankomen op het kruispunt Pipinstrasse met de Hohestrasse. We zien hier de Veedelszöch de brede Pipinstrasse oversteken. Hier blijven we staan en zullen er blijven tot de ganse stoet is voorbij getrokken. We hebben algauw door dat ook in deze stoet met grote hoeveelheden snoep wordt gegooid. Het wordt dus grabbelen naar hartelust. Gelukkig zijn er in mijn regenjas grote zakken maar reeds na een half uur zijn die behoorlijk gevuld. We hebben een ruime reistas bij ons en ik vul dan maar de snoep van mijn zakken in de tas. Wanneer rond 16.00 u de stoet is voorbij getrokken hebben we reeds een behoorlijke lading snoep in onze reistas steken. Stilletjes aan zakken we terug af richting station. Van Keulen gaat het dan per trein terug naar Gremberghoven. Onze wagen hadden we aan de opstapplaats achtergelaten (op een breed voetpad waarop het toegelaten is te parkeren). Voor we naar het hotel rijden gaan we mijn oude kazerne te Westhoven opzoeken. Ik verbleef daar van 1 december 1966 tot 31 mei 1967. De kazerne is hier vlak in de buurt gelegen. Er is hier heel wat bijgebouwd want destijds was alles nog nagenoeg een open, met struikgewas begroeide, vlakte. Door de gewijzigde situatie rijden we de toegangsweg voorbij maar net op tijd zie ik het. We keren wat verder terug en rijden de toegangsweg in. 100 meter verder staat er een bordje “privaatweg”. We stoppen dus maar. Wel hangt hier nog een Belgische vlag aan de mast. Ik kan, na me even georiënteerd te hebben, het gebouw waar ik sliep, ontdekken. De tram die vroeger voor de kazerne liep en waarmee we naar Keulen reden, is nu verdwenen (is nu een breed fietspad geworden). De vroegere kaal aandoende omgeving is nagenoeg volgebouwd. Buiten de kazerne zelf kan ik hier nog weinig herkennen.

Omstreeks 17.15 u zijn we aan het hotel en betalen we 51,70 € voor een overnachting en twee ontbijten. We krijgen kamer 238 toegewezen (op het einde van de gang). Na het nemen van een douche verlaten we het hotel en zijn van plan om in het KFC-eethuis te eten (bij gebrek aan beter i n de onmiddellijke buurt). Tussen de foldertjes die in een rek in de inkomhal van het hotel te vinden zijn merk ik er een van een restaurant niet ver uit de buurt. Ik vraag de weg aan de uitbaatster van het hotel aan de hand van het plannetje op de folder. Ondertussen is het donker geworden en het is hier nog net als vroeger: schaars verlicht. Na even zoeken, en nadat ik blijkbaar wat te traag reed volgens de goesting van een Duitser, die me dit duidelijk kwam maken toen we stonden te wachten voor een verkeerslicht, vonden we het restaurant. Een deel van de gelagzaal was ingericht als café en de rest als restaurant. Al gauw heb ik door dat we terecht zijn gekomen bij gewezen Kroaten of zoiets, wat te zien is aan de spijskaart. We bestellen een gourmet voor twee personen en vooraf een ossenstaartsoep. Wanneer de vleesschotel wordt opgediend vallen we bijna achterover van de hoeveelheid. Het vleesgerecht is zo overvloedig dat we een deel moeten laten staan. En dit alles voor ca 1500 BEF (2 frisdranken, 2 soepen en een gourmet voor twee personen).

Daarna rijden we naar de treinhalte Gremberghoven en rijden nog even naar Keulen, kwestie van onze maaltijd wat te laten zakken. Rond de Dom heerst nog een kermissfeer door de helverlichte kermiskramen maar het publiek trekt stilaan naar huis. Ook wij blijven niet lang rondlopen en het is kwart na negen wanneer we terug op onze kamer zijn in het hotel. Rond elf uur gaan we slapen.

Maandag 11 februari 2002

Rond 7 uur staan we op en na het ochtendtoilet gaan we ontbijten. Veel werk voor het inladen in de wagen hebben we niet, want veel hebben we niet mee. Rond halftien vertrekken we naar de stopplaats Gremberghoven en laten daar de wagen achter. We nemen het hoogstnoodzakelijke mee in onze reistas naast de twee vouwstoeltjes die we speciaal voor deze gelegenheid hebben gekocht. Eens we aankomen in Köln Hbf bemerken we reeds de drukte. Nog meer dan gisteren spoeden verklede personen zich naar de uitgang van het station. We begeven ons rechtstreeks naar onze uitgekozen plaats aan het kruispunt Pipinstrasse – Hohestrasse. Op de ene hoek is er een balkon waaronder wij in geval van regen kunnen schuilen. Alhoewel er reeds heel wat groepen voorbijtrekken langsheen het parcours, op weg naar hun voorbehouden plaatsen op de tribunes, is het hier nog tamelijk rustig. Wij kunnen onze vouwstoeltjes nog op de rand van de stoep plaatsen en zo het begin van de Rosenmontagstoet afwachten. Aan de startplaats vertrekt de stoet om 11 minuten voor 11 uur. Wanneer hij bij ons voorbijtrekt heeft hij een goed derde van het parcours afgelegd. De politie te paard neemt de leiding van de stoet. Het is dan 11.30 u. Wij vouwen onze stoeltjes dicht en al vlug groeien de toeschouwers aan. Niet tegenstaande wij op een tamelijk smalle stoep staan (ca 1 meter), staan hier 4 rijen mensen. Nog meer dan gisteren worden hier massa’s snoep uitgestrooid en kan het gegrabbel beginnen. Vier uur na de opening van de stoet komt de laatste wagen, die van prins carnaval, voorbij. Het is geleden van deze morgen dat we gegeten hebben. Nadat de stoet voorbij is getrokken duiken we vlug een drankgelegenheid binnen om iets te drinken (ook dit hadden we nog niet gedaan sinds het ontbijt) en om naar het toilet te gaan. Vervolgens gaan we via de kortste weg naar het station. Onderweg zien we, op afstand, hier en daar het parcours van de stoet. Hoe dichter we tegen het station komen hoe compacter de massa wordt. In het station tracht ik nog een treinkaartje te nemen aan een automaat maar ik kan het codenummer voor Gremberghoven niet vinden en kan dus ook de bestemming niet ingeven. We zullen dan maar een kaartje nemen op de trein maar op het moment dat we de trein instappen lees ik op een kleefbiljet op de deur van de trein dat men moet voorzien zijn van een geldig biljet. Ik vraag aan een toezichter of ik op de trein een biljet kan kopen en die antwoord mij kortweg “einsteigen”. Een toezichter hebben we op de trein niet gezien, dus hebben we dan maar zwart gereden. Te Gremberghoven vinden we onze wagen terug en vullen de verzamelde snoep in één zak. Die is nagenoeg vol en thuis zullen we tot de vaststelling komen dat we meer dan 5 kg snoep en koekjes verzameld hebben. Via de A 4 rijden we richting Aken en even buiten Keulen stoppen we aan het baanrestaurant van Frechen. Daar eten we, Lea een worst en ik een varkenshammetje, beiden met gebakken aardappelen en een slaatje. Zoals gebruikelijk in baanrestaurants zijn de prijzen aan de hoge kant. Het is ca 18.00 u wanneer we terug vertrekken richting Aken. Ondertussen begint het goed te regenen en is het donker geworden. Even voor Aken neem ik de verkeerde snelweg en kom ik in de stad terecht. De duisternis en de regen maken het er niet gemakkelijk op. Toch komen we zonder veel problemen door de stad en volgen de wegwijzers “Kelmis”. Op die manier en na een omweg van zeker een half uur komen we op de snelweg naar Luik terecht. Even voor Luik stoppen we nog even om wat te drinken in het baanrestaurant boven de snelweg. Ook ter hoogte van Luik vergis ik mij van snelweg en dreig hier ook in het centrum van de stad terecht te komen. Aan de eerstvolgende uitrit sla ik af en keer op mijn stappen terug zodat we slechts enkele minuten verloren hebben. Via Brussel bereiken we Gent omstreeks 21.15 u. We hebben in totaal 595 kilometer afgelegd.

10-02-2002 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 1

DE VOGEZEN

10 tot 18 september 2001

Maandag 10 september 2001

Het wordt de laatste tijd een gewoonte een halve dag vroeger te vertrekken op reis. In de voormiddag wordt de bagage ingeladen in de auto. Buiten is het zwaar bewolkt en er vallen hevige regenbuien. Na het middagmaal vertrekken we om 12.15 u – de kilometerteller geeft 9.390 km aan. Op het moment dat we vertrekken houdt het op met regenen.

12.45 u: we bereiken de Ring 0 rond Brussel. 13.30 u: we rijden door het Zoniënwoud (Vierarmenkruispunt), de zon komt er af en toe door en het blijft droog.

Halfweg tussen Brussel en Namen stoppen we aan een Q8 tankstation. Het is dan 13.27 u en hebben 108 km afgelegd. In de cafetaria verbruiken we een cola, een koffie en een stuk taart voor 204 BEF. We vertrekken terug om 14.00 u.

Net over de Belgisch-Luxemburgse grens stoppen we aan het tankstation van Capellen en tanken er 39,13 liter diesel aan 26.60 Fr/liter (tegen 31,50 Fr/liter in België) en voor een totaal van 1041 BEF of LUF. Het is dan 15.25 u en hebben 260 km gereden.

16.41 u en na 348 km: aankomst te Metz – Jouy-aux-Arches aan hotel Premiére Classe. Daar de receptie pas opengaat om 17.00 u zoeken we een MvDonald op in de buurt en verbruiken er een cola, een koffie en een koek voor 24,50 FF.

17.40 u en na 353km: we zijn terug aan het hotel en betalen voor twee overnachtingen en 2 x 2 ontbijten = 450 FF (€ 68,60). Vroeger kreeg je bij Premiére Classe een toegangscode om de deur van je kamer te openen. Dit systeem is nu vervangen door een magnetische kaart (af te geven bij het vertrek).

Ik stel tevens vast dat mijn GSM defect is (hij had een week voordien al eigenaardige kuren vertoond). Ik verwittig Marijke dat ze ons niet kan bereiken op de GSM maar dat we iedere avond naar haar zullen bellen met gebruik van onze Belgacom Cart en een oude Franse telefoonkaart (moest al lang eens opgebruikt worden). Ik besluit om morgen in Metz een andere GSM te kopen maar ik moet vaststellen dat toestellen die verkocht worden zonder abonnement (ik heb er een en moest er dus geen meer hebben) veel duurder zijn dan die met abonnement (een verkooptruc van de Franse telecommaatschappijen). Ik heb dan maar besloten de aankoop uit te stellen tot we terug thuis zijn.

19.30 u: we gaan naast de deur eten, namelijk in het Campanile-restaurant. Blijkbaar zijn de uren van de maaltijden veranderd bij Campanile (vroeger was het avondeten vanaf 19.30 u, nu vanaf 19.00 u). We eten elk een buffet hors d’oeuvre, een dessertbuffet en een fles Badoit (water), samen voor 172 FF.

Het is de eerste keer dat het zo fris is als we op reis zijn in Frankrijk (met uitzondering van onze reis naar Parijs in mei 2001). Het is dan ook te fris in de kamer. Iedere kamer heeft een elektrische verwarming en daar we deze nog nooit gebruikt hebben is het even uitkijken hoe het ding werkt. Niettegenstaande de schakelaars op de goede stand staan werkt de verwarming niet als we de kamer verlaten om te gaan eten. Bij onze terugkomst werkt plots de verwarming wel. Waarschijnlijk wordt het systeem centraal ingeschakeld.

Dinsdag 11 september 2001

6.45 u: opstaan. Buiten is het fris weer maar droog. De verwarming in de kamer is blijkbaar rond 6 u uitgeschakeld. Na het ontbijt rijden we naar het centrum van Metz. Aankomst in de parkeergarage aan de kathedraal om 09.50 u. Vooraf bezoeken we de kathedraal en ik alleen de crypte (9 FF). De kerk is vrij donker wegens de brandglasramen.

Om 10.30 u nemen we het toeristisch treintje op het plein achter de kathedraal. De rondrit duurt ca 35 minuten (er was 45 minuten opgegeven). Deze kost ons 2 x 35 FF. Daar Lea veel last heeft van haar knie is zo’n treintje de ideale oplossing om het voornaamste van de stad te zien zonder veel te lopen. Het is licht bewolkt.

In de telecomwinkels zoek ik wat naar een nieuwe GSM maar die zijn te duur wanneer men er geen abonnement bij neemt. Op de Place St. Jacques drinken we een koffie en een cola voor 34 FF. Het is dan 12.15 u. In Frankrijk koffiedrinken is naar onze normen problematisch. Ofwel vraag je een gewone koffie en krijg je een soort grote vingerhoed me een spul in waarin je je lepel kan in laten rechtstaan; ofwel vraag je een grote koffie die even sterk is dan de gewone koffie maar waarvan de hoeveelheid verdubbeld werd. Als je niet na enkele koffie’s wil lopen springen van de zenuwen kan je nog je toevlucht nemen tot een decafiné.

Op 13.00 u stappen we in een winkelstraat een sandwicherie binnen en eten er elk een belegde sandwich met kaas en hesp (36 FF) en 2 cola’s (32 FF).

Na de middag bezoek ik het Musee de la Cour d’Or, in feite een samenvoeging van een viertal musea (archeologie, oudheidkunde, schone kunsten, een zaal over de Joodse geschiedenis). Het is een vrij groot museum met een moderne opstelling. Heel wat voorwerpen en stenen herinneren aan de Romeinse tijd. (Toegangsprijs: 30 FF). Op het einde moest ik wel even de weg naar de uitgang vragen wegens de grillige structuur van het gebouw. Ondertussen bezoekt Lea wat winkels.

Om 16.00 u verlaten we Metz. De parkeergarage kost ons 43 FF.

Omdat het nog wat vroeg is rijden we het rond punt aan het hotel voorbij naar het dorpje Jouy-aux-Arches. Boven de (enige) hoofdweg van het plaatsje dwarst een Romeinse aquaduct en 100 meter van de weg af kan men nog een “Bassin Romain” zien. In de muur van de aquaduct is een doorgang gemaakt. Ik loop er even door. Bij het terugkeren let ik niet op de lage opening en stoot ik mij het hoofd. De slag is zo hevig dat ik pardoes op mijn rug val, zonder veel erg, de buil op mijn hoofd niet te na gesproken.

17.00 u: we zijn terug in het hotel. We hebben slechts 31 km gereden. Het hotel ligt amper enkele honderd meter van de oprit van de snelweg A 31 (de beste weg om van hieruit Metz te bereiken, het is slechts enkele minuten rijden naar de afrit Metz Nord).

Ostentatief zetten we het televisietoestel open terwijl we een bad nemen en de voorbereidingen treffen voor de reis van morgen. Meestal zijn reizen in het buitenland voor ons “nieuwsluwe” periodes. We beschikken over geen (Nederlandstalige) krant en de Tv-zenders zijn meestal uitsluitend Franstalig (met uitzondering van onze vier overnachtingen in de buurt van Colmar alwaar we over een Duitstalige zender konden beschikken). Na enig tijd valt het mij op dat TF 1 steeds maar weer dezelfde beelden toont van een brandend torengebouw, meer nog: beelden van datzelfde gebouw dat instort. Ik realiseer mij dat het beelden zijn van de WTC torens te New-York. Mijn aandacht is getrokken en uit de commentaar verneem ik de vier terroristische aanslagen in de VS. Dit doet me denken aan de studiedag van de Norbertijnen te Leeuwarden in mei 200. Toen verbleven we in de buurt van de stad in een Campanilehotel. Toen we het Tv-toestel aanzetten zagen we de rampbeelden van de ontploffing van de vuurwerkfabriek in Enschede.

Uit de commentaren over de aanslagen blijkt dat de Fransen beducht zijn voor een aanslag op de Tour de Montparnasse in Parijs, een bijna 100 verdiepingen tellend gebouw gelegen aan het station van Montparnasse. In mei van dit jaar (de uitstap met Godelieve en Lucien) waren we van plan de Eiffeltoren te bezoeken maar omdat het weekend was en de files wachtenden te groot stelde ik als alternatief voor de Tour de Montparnasse te bezoeken. Het uitzicht is er even mooi als van op de Eiffeltoren, het bezoek is minder duur en men is er nog beschut tegen de wind.

In Campanile gebruiken we die avond 2 x de formule Tonus (dagschotel en nagerechtenbuffet) en een ½ liter Badoit voor 172 FF.

Woensdag 12 september 2001

6.30 u: opstaan.

8.25 u en km-stand 9778: vertrek van Jouy-aux-Arches – het is bewolkt maar droog en zacht weer.

Via de N 57 (gemakkelijk te vinden want deze loopt via Jouy-aux-Arches) volgen we grotendeels de Moezel (Moselle). We rijden volgende dorpjes voorbij: Corny-sur-Moselle, Arry, Champey-sur-Moselle. In Pont a Mousson stoppen we even (8.59 u – 22 km) omdat er zich aldaar een Norbertijnenabdij bevind. De dubbele torens van de kerk doen denken aan die van Averbode.

09.04 u: rijden snelweg A 31 op richting Nancy.

Te Nancy parkeren we de auto in de parkeergarage onder de Place Thier (09.40 u – 53 km gereden). Het uithangbord van Nancy is beslist de Place Stanislas, een plein waarvan de toegangswegen kunnen afgesloten worden doormiddel van met bladgoud versierde hekkens. In twee van de vier hoeken van het plein staan beeldengroepen tegen de achtergrond van verguld hekwerk. In een winkeltje tegen het plein kopen we vier prentkaarten en twee postzegels (16 FF). Met een toeristisch treintje maken we een rondrit (2 x 35 FF) en krijgen we een goed beeld van de oude stad. In de hoek van het Stanislasplein bezoeken we een drankgelegenheid en drinken er een koffie en een fruitsap (35 FF). Bij een bakker in de buurt van het plein kopen we twee belegde sandwiches met kaas en hesp (53 FF). Het is goed weer, de zon schijnt, het is droog en de temperatuur is normaal.

Om 12.15 u zijn we aan de auto in de parkeergarage en verlaten we Nancy richting Epinal. Het is bij het buiten rijden van Nancy even zoeken maar al vlug vinden we Flavigny-s-Moselle (13.03 u). Om 13.12 u en na 82 km stoppen we op een rustplaats langsheen de weg tussen Flavigny en Crevechamps om onze sandwiches op te eten (tot 13.30 u). Daarna vervolgen we onze weg via Neuviller-s-Moselle tot aan de D 9, ter hoogte van Bayon. Daar slaan we rechts af en volgen de D 9 tot Haroue (13.45 u en 99 km gereden). Haroue is een klein dorpje met een mooi gerestaureerd kerkje en een kasteel. Het is de bedoeling dat we het kasteel bezoeken (nalatenschap van prinses Beauvau-Craon). We moeten echter wachten tot 14.00 u. Het bezoek kost ons 2 x 40 FF en kan enkel onder begeleiding. Wij, samen met een koppel Britten, zijn de enige bezoekers. Een deel van het kasteel is nog bewoond en dus niet toegankelijk. Binnen wordt een en ander stilaan gerestaureerd. Ook buiten moet er op gebied van restauratie nog heel wat gebeuren. Het bezoek begint om 14.30 u en eindigt om 15.35 u.

We zetten onze weg verder via de D 9 tot Tantonville, daar slaan we linksaf en volgen we de D 913 via St. Firmin, Diawille, via de D 413 tot de samenloop met de D 55, in Mirecourt slaan we links af via de D 166 en even daarna linksaf de D 10. Verder gaat het via Villers, Ahiville, Gugney-aux-Aulx tot Bettegny, vervolgens via St. Brice en daar rechtsaf via de D 36, St. Valhier, D 39 a en D 39 tot de D 166 om daar linksaf te slaan naar Epinal en de N 57 te volgen tot aan het Hotel Première Classe. Onderweg hebben we wel even moeten zoeken en op onze stappen terugkeren. Tussen Haroue en Epinal krijgen we al een kleine indruk van de heuvelachtigheid.

17.15 u en na 188 km gereden te hebben: aankomst aan het hotel. We betalen voor een nacht en twee ontbijten: 225 FF.

In het Campanilehotel naast de deur gebruiken we 2 x menu Tonus en een karaf van 46 cl witte wijn = 187 FF.

21.05 u: slapen

Donderdag 13 september 2001

06.30 u: opstaan (reeds wakker van 06.00 u)

Na het ontbijt vertrekken we om 08.50 u. Vandaag zullen we de Vogezen oversteken naar de Elzas. (D 11 – Cheniménil – Docelles – Le Tholy – Le Rain – D 417 naar Gerardmer).

09.26 u tot 09.56 u en na 25 km: stilstand aan de waterval van Tendon.

10.00 u en na 28 km: Col de Bonne Fontaine (677 meter hoog).

Om 10.25 u en na 41 km bereiken we Gerardmer. Gerardmer is een bekend vakantieoord gelegen aan een groot meer. Daar we al september zijn is het hier nu tamelijk rustig. In een drankgelegenheid aan de boord van het meer drinken we elk een koffie (samen 40 FF). In een krantenwinkel kopen we een Nederlandse krant De Telegraaf (12 FF) van 12 september op zoek naar wat meer informatie over de gebeurtenissen in de VS op 11 september. Op het middaguur stappen we een eetgelegenheid binnen en verbruiken er een sandwich met hotdog, een sandwich met brochette en 2 cola’s voor 57 FF.

We vertrekken in Gerardmer om even voor 13 u. We volgen verder de D 417 via de Roche du Diable en de top van de Col de la Schlucht (1130 m). Deze laatste bereiken we na 9 km klimmen en tientallen haarspeldbochten om 13.30 u en na 69 km. In de Brasserie de la Schlucht drinken we een koffie en een warme chocomelk (30 FF). We lopen even tot aan de moderne kapel die van op het altaar uitzicht heeft op de bergen. Om 14.00 u vertrekken we van de Col de la Schlucht. Het is droog maar het waait nogal fel. De afdaling gaat eveneens via de D 417 (nu richting Colmar) en is 13 km lang. Het zicht is goed en de aanblik van de dorpjes op de bergflanken en de bergen is gewoonweg prachtig. In het dorpje Munster, niet meer zover af van onze bestemming, taken we 25,60 liter diesel aan 5,27 FF/liter = 135 FF.

Eerst zoeken we de juiste weg naar het Villagehotel te Logelbach (deelgemeente van Wintzenheim). We zien het hotel steeds staan maar door de ingewikkelde wegenstructuur moeten we enkele keren het blokje rondrijden tot we de goede richting gevonden hebben. Daar het nog te vroeg is om het hotel binnen te stappen (achteraf blijkt de receptie 24 u / 24 u open te zijn) rijden we naar Colmar. Om 15.20 u rijden we de parkeergarage onder de Place Rapp binnen. We hebben dan 113 km op onze dagteller staan. De parking kost ons 10 FF en we bezoeken Colmar (de oude stad) tot 16.25 u. Tijdens ons bezoek vonden we in de rue Rapp (deze straat is gelegen rechts van het stadhuis) een restaurant dat geschikt is om er deze avond te gaan eten nl Aux Armes de Colmar. om 17.06 u en na 130 km zijn we terug aan het hotel. Hier betalen we voor vier overnachtingen en 2 x 4 ontbijten 900 FF. De wc- en doucheruimte is ruimer dan bij Première Classe en doet meer denken aan die van een Etaphotel.

Na het nemen van een douche en de nodige voorbereidingen te hebben gemaakt voor de trip van morgen, rijden we terug naar Colmar. We vinden een gewone parkeerplaats aan de Place Rapp. In restaurant Aux Armes de Colmar bestellen we een menu Pere Henri; voorgerecht: paté en croute, hoofdgerecht: sauerkraut met worst en als nagerecht: ijs. We bestellen daarbij een ½ liter Riesling en een ½ liter Badoit (263 FF).

Daar het ondertussen donker is geworden hebben we wat problemen om de weg terug te vinden maar na enkele straten hebben we de goede richting. We komen aan het hotel aan om 21.15 u. We hebben die dag 142 km afgelegd.

23.30 u: slapen.

Vrijdag 14 september 2001

06.30 u: opstaan.

08.10 u; vertrek – km-stand 10.106 – lichte regenval – in de voormiddag buiig maar na de middag meer zon.

Via de N 83 rijden we naar Houssen en voorbij Guermar via de A 35 – E 25 naar Obernai. Het is dan 09.09 u en hebben 47 km gereden. Obernai is een mooi stadje met veel vakwerkhuizen. Vandaag en ook de volgende dagen valt het ons op dat de meeste dorpen en stadjes in de Vogezen en de Elzas prachtig versierd zijn met bloemen. Ook Obernai doet hiervoor niet onder. We betalen 10 FF parkeergeld en kopen in een winkel voor 23 FF fruit.

Vanaf hier volgen we een route die we in een oude toeristische gids vonden. Om er geen snelheidwedstrijd van te moeten maken hebben we de route over twee dagen gespreid. Dit kon gemakkelijk door het feit dat het punt waar de helft van de route bereikt wordt in de buurt van ons hotel ligt.

Hierna volgt de wegbeschrijving:

Om 10.23 u en na 64 km bereiken we Mont St. Odile en het aldaar gelegen klooster. Het klooster werd gesticht door St. Odile op het einde van de 7de eeuw. Hij overleed in 720. De bedevaartplaats werd door veel keizers en pausen bezocht. Van hier uit heeft men een prachtig uitzicht op de omgeving. Wel begint het te regenen op het moment dat we daar zijn. We zetten onze tocht verder om 10.45 u

Om 12.03u en na 111 km bereiken we het kasteel Hohköningsburg. ook hier heeft men een mooi uitzicht op de omgeving. Van hieruit is te zien dat in de Elzasvlakte de zon schijnt. We verbruiken 29 Ff voor een wandelstok, 2 FF voor het toilet en 11 FF voor een koffie. Hier komen ganse busladingen toeristen toe. Het kasteel bezoeken we niet en we verlaten de plaats om 12.30 u.

Zoals aangegeven in de routebeschrijving maken we een zijsprongetje naar het klein wijndorphe St.-Hippotyte. We besluiten er het middagmaal te gebruiken in het restaurant Au Rouge de St. Hippolyte. Lea bestelt worst met aardappelen en ik filet van gevogelte met spätsler (dit zijn kleine stukjes deegwaren die in kokend water gedompeld geweest zijn) en dit voor 136 FF (frisdrank in begrepen). We verlaten het restaurant om 13.52 u.

14.19 u a 14.47 u – 137 km: stop te Ribeauvillé (Rappoltsweier).

Tot 15.52 u – 142 km: stop te Riquewihr (Reichenweier). Dit stadje loopt proppensvol toeristen. Het heeft nog zijn versterkte muren. Hier zijn we toe aan een dessert. Op verschillende plaatsen hadden we het gerecht “Tarte Flambe” (Flammenkuche) zien aangekondigd staan. We denken dat dit een zoet gerecht is, maar de naam bedriegt. We bestellen in een restaurant elk een ‘Tarte Flambé” en krijgen tot onze verwondering een soort van pizza voorgeschoteld. Het gerecht smaakt goed maar amper enkele uren na het middageten hadden we toch liever iets zoets gegeten. De twee Flammenkuchen en twee koffie’s kosten ons 144 FF. Blijkbaar laat de toeristische trekpleister zich in de zakken van de bezoekers voelen.

Onderweg, bijna aan het einde van onze rondrit van die dag, stappen we een Intermarche binnen en kopen er 6 flesjes water, 4 appelflappen en 1 koffiekoek voor 22 FF. Via Ingersheim keren we terug naar Logelbach.

Het hotel bereiken we om 16.50 u en na 164 km (km-stand 10.276). Naast het hotel is er een zelfbediening-carwash. Ik spuit er de modder af van de wagen (15 FF).

Wegens de onverwachte overdaad eten we die avond sober op onze kamer de appelflappen en de koffiekoek op.

20.15 u: slapen.

Zaterdag 15 september 2001

06.00 u: opstaan. Ik maak een kleine wandeling rondom het hotel.

08.00 u – km-stand 10.276. Het is mooi weer maar licht nevelig en fris. We rijden terug naar Ingersheim alwaar we gisteren onze rondrit hebben afgebroken. Via Turckheim en vervolgens de D 11 rijden we naar Les Trois-Epis (Drei Aerhem). Het is dan 8.23 u en hebben 13 km afgelegd. Les Trois-Epis is een bedevaartplaats maar op dit uur van de dag is er nog maar weinig beweging te bespeuren in het dorpje dat op de top van een heuvel gelegen is. Via de Bärenstall, waarvan we geen enkele aanduiding vonden, en de Col du Wettstein (880 m) bereiken we om 09.00 u (27 km) het oorlogsmonument La Ligne. Het betreft een bewaard gebleven loopgracht (vergelijkbaar met de Dodengang te Diksmuide) uit de 1ste Wereldoorlog. Hier lag in 1915 de Duits-Franse frontlijn. Te zien aan de opschriften op de witte kruisen werden hier 15 a 20 jaar geleden nog militairen uit de 1ste Wereldoorlog begraven. In de omgeving van de loopgraven zouden er volgens waarschuwingsbordjes nog munitie en mijnen liggen.

09.23 u – 36 km: we bereiken het Lac Blanc, een meer gelegen op een hoogte van 1050 meter. Buiten een bus met Duitsers zijn we hier de enige bezoekers. De heuvels die het meer omsluiten geraken steeds meer omhuld in de wolken en wanneer we een iets hogere hoogte bereiken zitten we volledig in de mist. Een zijweg brengt ons naar het Lac Noir, gelegen op 950 meter hoogte. Hier moeten we terugkeren op onze stappen daar er geen doorgaande weg is.

09.40 u – 42 km: we bereiken de Col du Calvaire op een hoogte van 1134 meter. Het is mistig en er valt wat lichte regen. We volgen de Route des Crête, ook Vogesen-Kammstrasse genoemd. Deze weg werd tijdens de 1ste wereldoorlog aangelegd op ca 1000 meter hoogte als dwarsverbinding achter het Franse front. Hier moeten we de mooie vergezichten missen wegens de dichte mist (zicht 50 a 100 meter). We moeten trouwens tamelijk traag rijden door de beperkte zichtbaarheid en de talrijke haarspeldbochten.

10.29 u – 76 km: ongeveer 7 km voor de top van de Grand Ballon stoppen we even aan hotel-restaurant Wolf. De naam is goed gekozen want voor de ingangsdeur ligt een kanjer van een Duitse schaper de deur te bewaken. We verbruiken aldaar een warme chocomelk en een grote koffie (33 FF).

83 km: we bereiken de top van de Grand Ballon. Die ligt op een hoogte van 1360 meter (sommige bronnen spreken van meer dan 1400 meter). Eens we over de in de mist gehulde top zijn en we enkele 100 meters zijn afgedaald wordt de mist stilaan ijler. 11.20 u a 11.46 u: komen aan op de Hartmansweilerkopf (de Fransen noemen hem Vieille Armand) alwaar zich ook een Memoriaal 1914 – 1918 bevind ter nagedachtenis aan de 30.000 gesneuvelden. Achter het memoriaal bevind zich een uitgestrekt soldatenkerkhof. Het bezoek aan het memoriaal kost ons 2 x 12 FF.

12.30 u – 114 km: we komen aan in het stadje Thann en blijven er tot 13.25 u. In een bescheiden eetgelegenheid, uitgebaat door een Chinees koppel, eten we een sandwich merquez (pikante worst) en een sandwich met tonijn. We leren daar het verschil kennen tussen een gewone sandwich en een sandwich Americain. Deze laatste is een sandwich met friet. Samen met een cola en een fanta kost ons dit 47 FF.

Via de N 66 / E 12 en de N 83 keren we terug naar het hotel te Logelbach. Het is 14.03 u als we daar aankomen en hebben 158 km gereden. De kamer is echter nog niet klaar gemaakt maar geen nood want we willen nog naar Colmar voor een bezoek aan de stad. We vertrekken om 14.45 u. Colmar heeft een mooie oude stadskern met heel wat vakwerkhuizen. Ook hier zijn de huizen veelvuldig versierd met bloemen. In een parfumwinkel kopen we een geschenk voor Marijke (229 FF). We hebben de indruk dat het hier iedere dag markt is op de vele pleintjes van de stad want toen we hier twee dagen geleden waren was het er eveneens markt. In Café Leffe (met het embleem van brouwerij Leffe uit België) drinken we een koffie en een fruitsap (33 FF). Rond 18.30 u opent restaurant Aux Armes de Colmar in de rue Rapp (waar we voor twee dagen ook gegeten hebben) zijn deuren en stappen we binnen voor het avondmaal. Lea had bij ons eerste bezoek een gerecht zien opdienen in een grote ovalen stenen pot met deksel. De ovalen potten kunnen in alle souvenirwinkels in de streek gekocht worden. We doen navraag bij de patron welk gerecht dit was. Het blijkt Baeckaoffe (uitgesproken: bakeufe) te zijn, een één-pot-gerecht bestaande uit een drietal soorten vlees (o.a. varkens- en schaapvlees), groenten (vooral wortelen) en aardappelschijfjes. Een frisse salade wordt als aanvulling geserveerd. We drinken erbij een ½ liter Pinot blanc en een ½ liter Badoit. Als dessert bestellen we een Kougelhoff (een ijstaart in de vorm van een halve bol: een kogelhoop) overgoten met marc van Gewurzstraminer.

De wagen hadden we in de parkeergarage onder de Place Rapp geparkeerd en bij ons vertrek betalen we 30 FF. Om 21.00 u zijn we terug in het hotel. De terugweg, die ingewikkelder is dan de weg naar de stad toe, beginnen we nu al wat beter te kennen.

In totaal hebben we 168 km gereden. We gaan slapen om 22.00 u.

Zondag 16 september 2001

06.45 u: opstaan.

08.32 u – km-stand 10.444. Het is zwaar bewolkt en op het moment van ons vertrek is het nog droog. Onderweg begint het te regenen. We nemen de kortste weg naar Thann via de N 83 en de N 66.

09.24 u – 45 km: aankomst te Thann. Tanken 29,72 liter diesel voor 153 FF. We wachten nog even in het stadje onder het drinken van een koffie. We hebben namelijk ervaren dat in deze streek het meestal stopt met regenen en eventueel gaat opklaren rond 11.00 u. Om 10.00 u vertrekken we. Via de Route Joffre gaat het naar Masevaux en daar rechtsaf via de D 466 naar de Ballon d’Alsace. Ons vermoeden dat het in de loop van de voormiddag terug zou opklaren blijkt te kloppen. Het zicht is tamelijk goed hoewel de hoogste bergtoppen bedekt zijn met wolken. Net voor we de top van de Ballon d’Alsace bereiken krijgen we met mist af te rekenen. De top bereiken we om 11.10 u en na 87 km. De thermometer van de wagen geeft een signaal (gebeurt telkens als de temperatuur onder de 5 graden zakt). Het is amper 4 graden. We stoppen even en lopen een souvenirwinkeltje binnen. Lang duurt onze stop daar niet want mijn korte hemdsmouwen zijn niet gecshikt om het in deze temperatuur lang uit te houden.

We verlaten de Ballon d’Alsace langs de D 465 richting Saint-Maurice-s-Moselle en vervolgens gaat het via de E 512 naar Bussang. Hier bevind zich het ‘Theatre du Peuple”, gebouwd in 1895. Om het theater te bereiken moeten we de grote weg even verlaten en het dorpje Bussang binnenrijden. We volgen de schaarse richtingaanwijzers naar het theater en moeten daarvoor langsheen een smal weggetje rijden. Op het einde kom ik terug op de E 512 uit. We waren dus het theater voorbijgereden. We keren terug en na ca 100 meter bemerken we het houten gebouw, verstopt tussen het groen en de bomen. Ik parkeer de wagen op een drassige weide lang de overzijde van de straat die aangeduid staat als parkeergelegenheid voor de bezoekers van het theater. In het theater is men blijkbaar druk doende aan de voorbereidingen van een opvoering. Een van de medewerkers, een oudere man, zegt dat we even binnen een kijkje mogen nemen. Het theater is volledig in hout opgetrokken en straalt een bijzondere sfeer uit. Het rugpaneel achteraan op de scène, waar normaal het decor staat, kan bij goed weer volledig geopend worden zodat de bomen en het groen dan als decor fungeren. Onze stop duurt van 11.44 u tot 12.00 u en na 103 km gereden te hebben.

We zetten onze weg verder. In plaats van de D 512 te volgen komen we per vergissing op de D 13 bis terecht. Een vergissing die we ons niet beklaagd hebben. Te Wildenstein stoppen we aan de Auberge du Bramont. De auberge is gelegen op een plaats met een prachtig uitzicht op de vallei en de bergen. We gebruiken er het middagmaal van 12.40 u tot 13.30 u en na 130 km, bestaande uit een brochette, een forel, een cola en een spuitwater (159 FF).

Om 13.41 u bereiken we de Col du Gamont (656 m) en om 13.58 u en na 158 km de Col du Grosse Pierre (955 m). We komen aan in Gerardmer om 14.11 u. Hier stoppen we niet daar we reeds in dit vakantieoord waren en ook hier korten we een deel van de vooropgestelde route in. We rijden rechtstreeks naar Bruyeres.

Om 15.14 u en na 205 km rijden we Saint-Dié binnen. Even buiten St-Dié willen we een dessert gebruiken in een auberge. We zien een aanduiding naar Auberge du Moulin. Het betreft hier een zogenaamde ferme-auberge (boerderij en tevens auberge). Hiervoor moeten we een zeer smal en steil weggetje van 400 meter lang oprijden. Het is dan 15.22 u en na 211 km gereden te hebben. Hier moeten we van een kale reis terugkeren. Fransen hebben namelijk de gewoonte op zondag zeer lang uit te slapen en daarna de rest van de dag in een of andere eetgelegenheid door te brengen. Het is meestal een stuk in de namiddag wanneer ze aan tafel gaan en kunnen hun eetfestijn zo rekken tot 6 of 7 uur ’s avonds. De meeste restaurants zitten op zondag dikwijls vol en is het een onmogelijke zaak als toevallige passant er een of ander dessert te gebruiken.

16.00 u (tot 16.35 u): we bereiken de top van de Col du Bonhomme. In een restaurant aldaar gebruiken we 2 x koofie en 2 x een stuk bosbessentaart (79 FF). Terwijl we binnen zijn begint het hevig te regenen en later te hagelen. Na enkele minuten ligt de weg en de omgeving er wit bij.

17.10 u – 261 km: aankomst aan het hotel.

Om 19.00 u gebruiken we een lichte maaltijd in de ‘Buffalo Grill” (een nieuw soort restaurantketen in de zin van de McDonalsrestaurants). We verbruiken er een steak, een gerecht met kip, elk een stuk taart, een cola en een biertje voor 167 FF.

Maandag 17 september 2001

06.30 u: opstaan.

07.54 u – km-stand 10.706. Het is bewolkt en slechts 10 graden. De bagage is reeds voor het ontbijt in de auto geladen.

De Col du Bonhomme (949 m) rijden we over om 8.29 u en na 27 km. Het regent en er hangt mist.

Via St-Dié en de N 59 bereiken we Raon-l’Etappe om 09.19 u en na 71 km.

09.55 u – 90 km: tussen Allarmont en Vexaincourt stoppen we aan een winkeltje van juwelen gemaakt van mineralen. een hangertje met bladgoud kost ons 70 FF.

10.09 u – 99 km: Col du Donon (727 m). Hier stoppen we tot 10.34 u voor het drinken van ene koffie en een warme chocolademelk (25 FF).

11.11 u: we rijden door Mulbach en het begint op te klaren. Om 11.38 u en na 136 km komen we in de buurt van het kasteel en de waterval van Nideck. Vanaf de parking tot het kasteel en de waterval is het nog 20 a 25 minuten lopen. We zien hier vanaf wegens de drassigheid van het pad door de regenval van de laatste dagen.

12.08 u – 153 km: Col du Valsberg (652 m).

We rijden de wijk La Hoube van Dabo binnen en vinder er een geschikt restaurant om het middagmaal te gebruiken tot 13.14 u. Het restaurant kijkt uit op de merkwaardige rots waarop de kapel van St-Leon staat. Eerst kunnen we de kapel niet zien door de mist doch na een tijdje verdwijnen de wolken. Lea bestelt een dagschotel bestaande uit preskop als voorgerecht, sauerkraut met worst als hoofdgerecht. Ik bestel een soep en een kalkoengegrecht (samen 163 FF).

13.23 u: aankomst aan de kapel van St. Leon met prachtig uitzicht op de omgeving. De kapel zelf, waarvoor toegangsgeld moet betaald worden, bezoeken we niet. Op weg naar Lutzelbourg en Phalsbourg rijden we nog een hellend vlak (scheepslift) voorbij. Net zoals bij de Belgische scheepsliften moet men er hier ook een toeristische attractie van maken om het geheel economisch leefbaar te houden. Veel schepen worden er hier niet verplaatst met de lift.

Het is nog te vroeg om de autosnelweg op te rijden en ons hotel in Jouy-aux-Arches nabij Metz op te zoeken. We maken een omweg. Van Phalsbourg rijden we naar Petit Pierre alwaar we even uitstappen. We vertrekken daar om 15.11 u en na 207 km gereden te hebben. Hadden we in de Vogezen alle mogelijkheden om een auberge of iets dergelijks te vinden, in deze buurt hebben we alle moeite om op maandag een café open te vinden. Tenslotte vinden we op het dorpsplein van Sarre-Union een tooghangerscafé alwaar we vlug een koffie naar binnen werken. Het is dan 15.56 u en hebben 232 km gereden.

Verder gaat het via de N 61, de N 56 en even voor St. Avold rijden we de A 4 op richting Metz. Daar moeten we 2 FF en even verder 22 FF peage betalen.

17.20 u – 338 km: aankomst aan het hotel Premiére Classe te Jouy-aux-Arches (hetzelfde alwaar we de 1ste en de 2de nacht verbleven). We betalen voor 1 nacht en 2 ontbijten 225 FF. We krijgen een kamer op het gelijkvloers toegewezen en ik kan de wagen net voor de deur parkeren, wat het in en uitladen vergemakkelijkt.

De km-teller wijst 11.044 km aan.

In het Campanilerestaurant naast de deur gebruiken we 2 x een menu Tonus en een karaf (46 cl) roséwijn voor 194 FF.

Dinsdag 18 september 2001

07.38 u: alle bagage is reeds voor het ontbijt ingeladen en we vertrekken richting Gent.

Na 43 km krijgen we te maken met een file (net voor de Frans-Luxemburgse grens) van 8.12 u tot 8.30 u. Het probleem zit hem niet bij de grens maar wel bij de eerste afrit op Luxemburgs grondgebied (blijkbaar gaan veel Fransen uit het grensgebied daar werken). Vanaf km 50 kan er weer vlot gereden worden.

08.52 u – 66 km: we rijden Luxemburgstad voorbij.

09.25 u: vertrekken van de parking te Capellen (Lux) na een tankbeurt van ca 40 liter diesel voor 1100 BEF of LUF.

Verder nog slechts een kleine file op de Brusselse ring.

12.00 u – 342 km: rijden de snelweg af te Drongen-Baarle.

km-stand: 11.386 km.

Conclusie

Gedurende negen dagen hebben we 1.996 km afgelegd.

Het weer in de Vogezen was, tegenover het weer in België, vrij goed. De laaghangende bewolking beperkte af en toe het zicht. Regen viel er meestal ’s nachts. De vlakte van de Elzas was overwegend zonnig. De temperaturen waren langs de lage kant doch voelden normaal aan door het feit dat het bijna windstil was.

Het landschap van de Vogezen is prachtig. De streek combineert op het gebied van bouwstijl en gastronomie het beste van Duitsland en Frakrijk.

Niettegenstaande de Elzas vroeger Duits gebied was hebben we er nagenoeg geen Duits horen praten, met uitzondering van de Duitse toeristen. Toen ik aan de waard van het restaurant Aux Armes de Colmar vroeg of hij Duits sprak (zijn menukaart was tweetalig Frans/Duits- kreeg ik een beslist ‘non’ te horen. Ik ben dan maar bij die ene poging gebleven. Blijkbaar is de verfransing van dit gebied nog sneller gegaan dan bij ons in de Oostkantons waar men nu nog overwegend Duits spreekt.

Tijdens onze tochten in de heuvels van de Vogezen reden we dikwijls op verlaten wegen. Uitgerekend tijdens deze reis ging onze GSM stuk, nu we hem het meest nodig konden hebben. Ik heb ook geen idee hoe de bereikbaarheid (dekking) van een GSM is in dit gebied.

10-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
09-09-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE VOGEZEN 2001 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen






Colmar

09-09-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-05-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2001

PARIJS

1 TOT 6 MEI 2001

Dinsdag 1 mei 2001

Opstaan om 05.15 u. Vertrekken naar Godelieve en Lucien om 06.30 u. Kilometerstand 1.296. Temperatuur: ca. 12 graden.

Via de E40 en de E17 rijden we naar de grens met Frankrijk. Tussen 8.15 u en 8.45 u stoppen we te d’Assevillers (Peronne) voor het gebruiken van een ontbijt. Even voor Parijs betalen we 77 FF peage. Parijs bereiken we na 305 km omstreeks 10 u. Ik vergis me nog maar eens, zoals vorig jaar, van afrit en kom op de periferique terecht. We nemen de volgende afrit en keren terug op onze stappen. Vervolgens nemen we de afrit Porte de Bagnolet en komen op het goede kruispunt terecht. Vanaf nu is het een koud kunstje om het hotel te bereiken (inslaan in het straatje rechts van het Novotel, op het einde linksaf, aan het rond punt rechtdoor, aan het kruispunt ter hoogte van het hotel even recht door en het volgende kruispunt linksaf, op het einde van deze straat even terugkeren en de parking van Ibis en Etaphotel binnenrijden.) We verlaten de ondergrondse parking via de voetgangersingang die uitkomt naast de ingang van het hotel. We kunnen pas over onze kamers in Etaphotel beschikken vanaf 12 u. Eerst gaan we naar het metrostation Gallieni en kopen daar alvast onze 5-daagse abonnementen voor de metro (voor de 4 abonnementen betalen we 700 FF). In een klein warenhuis in de buurt kopen we wat croissants voor het middageten en een pakje boter(15 FF). Onze bagage halen we tijdens het wachten eveneens uit de wagen en we wachten aan de receptie tot de receptioniste stipt om 12 u in gang schiet. We krijgen de kamers 453 (voor ons – kijken uit op de achterzijde van het gebouw) en 456 (voor Godelieve en Lucien – kijken uit op de voorzijde) toegewezen. We betalen voor de twee kamers, de vijf overnachtingen en de 5 x 4 ontbijten samen 3.280 FF. Na de bagage naar de kamer te hebben gebracht en er ook gegeten te hebben vertrekken we met de metro naar de Arc de Triomphe. Na er even te hebben rondgekeken rijden we gebruikmakend van de RER naar de Grande Arche. In de McDonalds aldaar drinken we een koffie en een cola (12 FF). Om naar het panorama boven op de Grande Arche met de lift te gaan betalen we 2 x 33 FF (vermindering op vertoon van het metroabonnement.) Het zicht boven is uitstekend, dit in tegenstelling met het mistige weer van vorig jaar. Eens terug beneden lopen we de Esplanade te voet naar beneden en nemen daar de metro naar Trocadero. Van daar heeft men een goed uitzicht op de Eiffeltoren. We keren terug naar het hotel via de metro lijn 6 tot Nation, de lijn 2 tot Pere Lachaise en de lijn 3 tot het eindstation Gallieni. We zijn terug in het hotel om 18 u. Tijdens een van de ritten met de metro kunnen we genieten van een poppenspeler. Om 19.30 u gaan we eten in het nabij gelegen Campanile. We eten er samen 3 x speciaal buffet (93FF x 3), 1 x formule tonus (82 FF), 2 x een karaf van 46 cl rode wijn (31 FF x 2) en een ½ liter plat water (14,50 FF): samen 434 FF.

Rond 21.30 u gaan we slapen.

Woensdag 2 mei 2001

Opstaan om 6 u en ontbijten om 7.30 u. We verlaten het hotel om 8.45 u en rijden we met de metro naar Les Invalides. Het museum en de dom zijn nog niet open en tijdens het wachten drinken we in de cafetaria elk een koffie (voor de 2: 15 FF). De ingang voor het Legermuseum en het bezoek aan de dom waarin Napoleon begraven ligt kost ons 2 x 40 FF. Eerst bezoeken we het museum en vervolgens de dom.

Met de metro gaat het dan naar het Forum Des Halles en brengen we een bezoek aan het winkelcentrum. Daar vinden we een geschikte plaats om er sandwiches te eten ( 2 met tonijn = 86 FF en 1 met mozzarellakaas = 37 FF.) We eten van 12 u tot 12.45 u. Na de middaglunch nemen we de metro naar de Catacomben. Ter plaatse stellen we vast dat deze wegens restauratie gesloten zijn. We verplaatsen ons dan maar naar het Rioolstelsel en betalen voor een bezoek hieraan 2 x 25 FF. Daarna nemen we de metro naar de Galerie Drouot waar we even in de verkoopzalen rondlopen. Te voet gaan we naar de Galeries Lafayette en kopen er een geschenkje voor Marijke (parfum – 225 FF). Tevens bewonderen we het prachtige gebouw waarin het warenhuis is ondergebracht. We pogen nog in de buurt de Opera te bezoeken doch hiervoor zijn we te laat. We keren dan maar terug naar het hotel alwaar we in de buurt enkele inkopen doen in de Auchan (8 cola’s van 50 cl en enkele potjes yoghurt, samen 45,85 FF.)

Het avondeten in Campanile kost ons voor 2 personen 205,5 FF.

Donderdag 3 mei 2001

Opstaan om 06.15 u en ontbijten om 07.30 u.

Omstreeks 9 u vertrekken we van het hotel. Het regent vrij hevig en zal dit de ganse voormiddag blijven doen. We stappen uit de metro aan de halte Bir Hakeim in de buurt van de Eiffeltoren. Wegens het regenweer drinken we eerst een koffie en een warme chocomelk in een café in de buurt van de halte. De Seine staat abnormaal hoog en de wegen langs beide zijden van de stroom staan deels onderwater. Het verkeer is er niet toegelaten. De Batobus is blijkbaar niet in gebruik daar de zes aanlegsteigers onderweg door het hoge water niet bruikbaar zijn. We nemen dan maar een ander boot. Deze kost ons 2 x 50 FF. Na de boortocht op de Seine, die bovendien sterk is ingekort wegens te sterke stroming van het water, bezoeken we de Notre Dame. Pas op het middaguur zal het ophouden met regenen maar het blijft bitter koud voor de tijd van het jaar. Na de Notre Dame wandelen we het Joods kwartier achter het stadhuis van Parijs binnen en in de pitazaak waar we vorig jaar een avondmaal gebruikten bestellen we nu een middagmaal (2 x Pita Mergues = 2 x 40 FF en 2 x 15 FF voor het drinken). Na het middageten lopen we even lang het Centre Pompidou en maken vervolgens een wandeling rond het eiland in de Seine waarop de Notre Dame staat. Het anders zo mooie parkje op het uiteinde van het eiland staat nu deels onderwater. Het oud cafeetje dat we vorig jaar aandeden zit stampvol zodat we er niet meer bij kunnen. De overdekte bloemenmarkt doen we aan waarna we besluiten het wassenbeeldenmuseum Grevin te gaan bezoeken. Ook daar moeten we vaststellen dat het museum gesloten is wegens restauratie. We lopen dan maar de winkelgalerijen in de buurt door (aan weerszijden van de Boulevard Hausmann). Tenslotte keren we terug naar het hotel alwaar we om 19.30 u zoals gebruikelijk het avondmaal gebruiken in Campanile.

Vrijdag 4 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en gaan eten om 7.20 u.

Om 8.30 u vertrekken we met de metro naar Montmartre en stappen uit aan de halte Blanche. Te voet wandelen we de helling op naar Place du Tertre en brengen een kort bezoek aan de Sacre Coeurbasiliek. Te voet dalen we de Square Wilette af en gaan we naar de metrohalte Anvers. Van daar rijden we naar de Basiliek van Saint-Denis, de begraafplaats van heel wat Franse koningen en koninginnen. Het bezoek aan het koor met de graven in de basiliek kost 2 x 36 FF. In de buurt is het er zeer druk daar het net marktdag is. We zoeken een eetgelegenheid en we vinden er een die geschikt is in een klein Grieks-Turks restaurant. We verbruiken er voor 2 personen 76 FF. Na het middageten stappen we terug in de metro en rijden we naar de Opera. Het prachtige gebouw bezoeken we er voor 2 x 30 FF. Buiten is het nog steeds bitter koud voor de tijd van het jaar. Met de metro gaat het vervolgens naar de Gare du Nord om even de sfeer van het groot station op te snuiven en de aankomst en vertrek van de TGV’s eens te bekijken. We zijn terug in het hotel om 16.45 u.

Het gebruikelijke avondmaal in Campanile kost ons slechts 164 FF voor twee personen daar we achteraf vaststellen dat de kelner zich vergist heeft en één menu en een fles water niet heeft aangerekend.

Om 21.30 u gaan we slapen. Het heeft de ganse dag niet geregend maar het was wel koud.

Zaterdag 5 mei 2001

Opstaan om 6.15 u en ontbijten om 7.20 u.

Omstreeks 8.30 u vertrekken we naar de Porte de Clignancourt meer bepaald naar de marché au pouches. Daar lopen we tussen de kleine antiekzaakjes tot omstreeks 11 u. Op terugweg naar de metrohalte drinken we in een McDonalds een koffie en een warme chocomelk voor 14 FF. Met de metro gaat het dan naar de halte St Germain des Prez in de buurt van de Moulin Rouge en wandelen van daar naar de Jardin de Luxemburg. Op het einde van het park vinden we op weg naar het torengebouw, de Tour de Montparnasse, een geschikte gelegenheid om te eten (3 sandwiches en 2 frisdranken = 104 FF). Ook vandaag is het bitter koud en wanneer we na het eten wat opgewarmd zijn brengen we een bezoek aan het kerkhof van Montparnasse. We lopen even langs de graven van Serge Gainsbourg, Adolphe Pegoud en Saint-Sance. Met de metro gaat het dan naar de Eiffeltoren met de bedoeling deze te bezoeken maar eens daar aangekomen bemerken we dat niettegenstaande het koude weer er een ellenlange rij staat aan te schuiven voor een bezoek. Het koude weer is niet van die aard om een langdurige aanschuifbeurt gezellig te maken en zien we dus af van een bezoek. We keren daarop terug met de metro naar de Tour de Montparnasse en bezoeken er de 56ste en de 59ste (hoogste verdieping in openlucht). Normaal kost dit bezoek 49,50 FF/per persoon maar met ons metrobiljet mag er per betalende bezoeker één persoon gratis naar binnen. Op de 56ste verdieping genieten we van het prachtige uitzicht op Parijs en kunnen we ons gelukkig prijzen dat we dit kunnen doen vanachter het raam. Op de Eiffeltoren zou het daarentegen een stuk frisser geweest zijn. Even lopen Lucien en ik tot op de 59ste verdieping in open lucht en verwonderen we er ons over dat het hier niet harder waait. In de cafetaria op de 56ste verdieping drinken we 2 grote koffies en verbruiken we 2 stukken flantaart voor 80 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 205 FF voor twee personen.

Zondag 6 mei 2001

Opstaan om 06.30 u en eten om 7.20 u. Vooraf breng ik reeds het grootste deel van onze bagage naar de wagen. Na het ontbijt is de bagage van Godelieve en Lucien aan de beurt. Nadat we de kamer hebben vrijgemaakt en de badges aan de receptie hebben afgegeven gaan we te voet (ons metroabonnement is sinds gisteren afgelopen) naar het kerkhof Pere Lachaise. Op zondag opent het kerkhof pas om 9 u (tijdens de week om 8.30 u). We zijn 5 minuten te vroeg en van zodra de poort wordt geopend stappen we binnen om een bezoek te brengen aan de voornaamste graven. Om 11 u verlaten we het kerkhof en op terugweg naar het hotel stappen we een café binnen en drinken er een koffie en een warme chocolademelk voor 38 FF.

In het Ibis hotel betalen we de parking, voor 5 dagen 334 FF. Zonder problemen verlaten we de parkeergarage en vinden we de juiste weg naar de A3 en de A1. Het is wel druk op de snelweg doch geen filevorming. Omstreeks 12.30 u stoppen we op de stopplaats te Peronne en tanken er voor 176 FF diesel. Ook daar gebruiken we het middagmaal. Voor Lille betalen we voor peage 77 FF. Omstreeks 15 u komen we aan te Drongen alwaar ik een laatste keer tank voor 190 BEF.

BESLUIT

Voor ons zaten er slechts een tweetal nieuwigheden in de uitstap (Tour de Montparnasse, bezoek aan de Opera en bezoek aan de Basiliek van Saint-Denis). De metro blijft nog steeds een boeiende bedoening. Daar we vorig jaar in dezelfde periode vrij mooi weer hadden viel het koude en vochtige weer dit keer sterk tegen.

01-05-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
10-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 1

Turkije

Antalya en Cappadocie

10 tot 17 februari 2001

Wat vooraf ging

Het was zowat 25 jaar geleden dat we beroep deden op een reisagentschap om een reis te plannen. In december 2000 stapten we het reisbureau Flash Travel in de Rondehuisjesdreef 1a te Drongen (uitgebaat door Kim Van Den Bos) binnen. We hadden toen reeds onze keuze gemaakt in een brochure van JetAir. Het zou Antalya in Turkije worden. Daarbij lieten we ons vooral leiden door de prijs (goedkoop), de te verwachte temperaturen in de maand februari, de natuurfenomenen en het culturele aspect. De reis zou doorgaan van zaterdag 10 tot zaterdag 17 februari 2001. We kiezen bewust voor een hotel buiten categorie dat gelegen is in het oude stadsgedeelte van Antalya. Daarnaast zullen we een driedaagse rondrit maken doorheen Cappadocië.

Op maandag 5 februari loop ik het reisagentschap binnen en kan ik mijn vliegtuigbiljetten en andere papieren in ontvangst nemen. Het vertrek is voorzien voor zaterdag 10 februari met het vliegtuig van 06.55 u in Zaventem. Op donderdagavond 8 februari krijgen we een telefoontje van Kim dat het vliegtuig pas zal vertrekken om 11.25 u. We moeten ter plaatse zijn om 10.00u. Indien we moesten vertrekken om 06.55 u zouden we reeds om 05.00 u moeten aanwezig zijn op de luchthaven. Een trein konden we dus niet nemen en de afspraak was dat Marijke ons met de wagen naar de luchthaven zou brengen. Godelieve zou met ons meegaan zodat Marijke niet alleen naar Gent moest terugkeren. Doordat het vliegtuig later vertrok konden we wat langer slapen en konden we gebruik maken van de spoorweg om in Zaventem te geraken.

De valiezen waren reeds in de loop van de week klaargemaakt en op onze personenweegschaal gewogen. Per persoon mag 15 kg bagage meegenomen worden. Het grootste valies weegt enkele grammen teveel en het kleinere valies enkele grammen minder dan 15 kg. We zijn dus juist aan de limiet van 30 kg voor ons twee. Naast de valiezen neemt Lea een tas als handbagage mee en ik mijn tas met videocamera.

Zaterdag 10 februari 2001 – 1ste dag

Ik heb mijn wekker om 06.00 u ingesteld maar in het vooruitzicht van de reis ben ik al wakker om 05.15 u en stap ik uiteindelijk uit bed om 05.30 u. We hebben dus nog ruim de tijd om een verfrissende douche te nemen en rustig ons vertrek voor te bereiden.

Even voor 07.00 u brengt Marijke ons met de wagen naar het Sint-Pietersstation en parkeert deze op de kiss-and-ridestrook. Marijke helpt ons om de valiezen naar het perron 11 te brengen nadat we ons treinbiljet hebben gekocht dat we betalen met mister-cash. Daar nemen we afscheid. Wegens de zaterdag is het nog vrij rustig in het station. De trein rijdt een ruime tijd op voorhand het station binnen en we kunnen op ons gemak plaatsnemen. We vertrekken om 07.24 u. We zullen dus ongeveer een uur te vroeg zijn op de luchthaven maar we hebben bewust deze trein genomen omdat die rechtstreeks naar de Nationale Luchthaven gaat zonder overstappen in Brussel. In onze wagon zitten er nog enkele andere personen die duidelijk dezelfde richting uitgaan, wat te zien is aan de labels van JetAir aan hun valiezen. Rond 09.00 u komen we aan in het station van de luchthaven, gelegen onder het luchthavengebouw. In de vertrekhal bekijken we het grote bord waarop de vertrekuren vermeld staan. Daar bemerken we al dat onze vlucht vertraging heeft en pas om 11.45 u aangekondigd is. Enkele weken terug hebben we de luchthaven verkend en kunnen dus probleemloos de balie van JetAir (bij het binnenkomen van de vertrekhal links) terugvinden. Een steward van JetAir verwijst ons naar de incheckbalies zonder echter op ons vliegtuigbiljet telkijken. We gaan maar onmiddellijk aanschuiven om onze valiezen kwijt te raken. Er staat een zeer lange rij voor de twee aangeduide balies en na enkele minuten dringt het tot mij door dat dit toch niet de goede rijen zijn waar wij staan aan te schuiven. Het nummer van de vlucht en de vliegtuigmaatschappij kloppen niet met wat er op mijn ticket staat. In die rij staat een Drongenaar aan te schuiven en ik heb nog een kort gesprek met hem. Plots verschijnt op de borden van de twee nevenliggende balies ons vluchtnummer (LFA304) en de juiste vliegtuigmaatschappij (Air Alfa). Dan maar vlug naar de andere rijen overgestapt. Wij zijn bij de eersten die kunnen inchecken en krijgen als zetelnummers 6 E en 6 F. Ik schat in dat, indien er zes zetels zijn per rij, een van onze zetels zich naast het raam zal bevinden. Onze valiezen zijn we al vlug kwijt (zonder problemen met het gewicht – op enkele grammen kijkt men nu ook weer niet) en hebben we onze instapkaart op zak. Daar we nog ruim tijd hebben lopen we een zelfbediening binnen waar enkel “vertrekkers” binnen mogen, na eerst de pascontrole gepasseerd te hebben. We drinken er elk een koffie en eten enkele broodjes (300 BEF) (we weten niet wanneer we nog iets tussen de tanden zullen krijgen). Daar ik enkel 100 en 50 US dollarbiljetten op zak heb en we in Turkije liefst met gepast geld ons visum moeten betalen (10 dollar per persoon), tracht ik nog aan een wisselloket een biljet van 50 dollar te wisselen in kleinere coupures. Dit lukt mij niet maar ik kan wel twintig dollar kopen of omwisselen met Belgisch geld. Na even naar de vertrekkende vliegtuigen te hebben gekeken passeren we de veiligheidscontrole. Ik herinner mij op dat ogenblik dat ik jaren geleden in Engeland een probleem had bij het voorbijgaan van de detectorpoort van de ferryboten. Ik had toen namelijk twee geldbeugels bij mij waarin een stalen veer zat. Bij het passeren van de poort ging het alarm af en na enig zoeken kwam ik pas tot het besef wat hiervan de oorzaak was. Ik breng dit voorval bij Lea nog eens in herinnering en vergeet daarbij dat ik in mijn broekzak net zo’n ding zitten hebben… resultaat: het alarm ging terug af. Dus jas uitgespeeld, de sleutelbos en de geldbeugel uit de zakken gehaald en ook de videocamera gaat door een speciaal detectortoestel. Uiteindelijk zijn we dan toch door de veiligheidspoort geraakt. Om de instapplaats (de poort of gate) te bereiken moeten we een eindje lopen, wat vlug gaat als men gebruik maakt van het ‘rollend voetpad”. Buiten is het zeer zonnig, geen wolkje aan de lucht en er is een goed zicht. Ganse drommen in het wit geklede mannen en vrouwen, uit een of ander Magreb-land lopen ons voorbij. Op hun kledij dragen zij een rood vlagje met links een witte ster en rechts een halve maan (het omgekeerde van de Turkse vlag). Ik vermoed dat ze op weg zijn voor een bedevaart naar Mekka. Na nog een lange tijd in de zetels te hebben gewacht mogen we het vliegtuig instappen. Ondertussen is het voorziene vertrekuur reeds lang verstreken. Het is dan 12.35 u. Bij het binnenkomen van het vliegtuig bemerken we al vlug dat Alfa Airlines een Turkse chartermaatschappij is. Per rij zijn er twee maal drie zetels. Ik zit, zoals ik vermoed had, aan het raam op de 6de rij. Van een van de laatste passagiers die aan boord komt herken ik het gezicht. Hij draagt een korte grijze baard en halflange grijze haren. Ik moet niet lang nadenken om te weten wie hij is. Ik heb geen goed cijfergeheugen maar kan mij soms jaren later nog gezichten herinneren. Na nog eens goed gekeken te hebben ben ik er zeker van dat het Fons Oerlemans is. Hij was het die jaren geleden de Atlantische Oceaan overstak met een vlot. Hij liet zich daarbij inspireren door de tocht van de Ra, een vlot bestaande uit papyrusstengels, ondernomen door Thor Heyerdahl. Een latere poging met een varende fles mislukte. Wie weet dat Oerlemans niet in hetzelfde hotel logeert van ons.

Het is 12.50 u wanneer het vliegtuig loskomt van de grond. Na ongeveer 45 minuten wordt een bescheiden voorverpakte maaltijd opgediend. Nog maar best dat het geen copieuze bedoening geworden is want de ruimte tussen de zetels is vrij smal. Wanneer ik het uitklaptafeltje naar beneden laat zit ik zowat geklemd tussen het tafeltje en mijn zetel en krijg ik een gevoel van een sardien in een blikje. Maar met enig gewriemel kan ik toch het voedsel naar binnen werken. Naast Lea zit een vrouw van Turkse origine van middelbare leeftijd. Zij zit in de zetel naast de middengang. Haar Turkse echtgenoot zit langs de andere kant van de gang. Zij is blijkbaar afkomstig van het Franssprekende gedeelte van België daar ze geen woord Nederlands kent maar haar wel probeert verstaanbaar te maken in gebrekkig Frans. Zij vertelt aan Lea dat het misschien al de 20ste keer is dat ze vliegt maar dat ze nog steeds vliegangst heeft. Zij zijn op weg naar familie in de buurt van Antalya en zullen daarna doorreizen naar Istamboel. Daar zal zij een geneesheer raadplegen omdat zij problemen heeft met haar linkeroor. Blijkbaar heeft ze, net als wij, meer vertrouwen in de dokters van eigen origine.

Na ongeveer één uur vliegen, we zien nagenoeg altijd de begane grond daar er geen wolken zijn, overvliegen we de Alpen. De aanblik van de besneeuwde bergtoppen is gewoon prachtig. De vlucht duurt 3 uur en 45 minuten. Eens de Alpen voorbij zijn is er nog weinig van de grond te zien wegens een dik wolkendek. Pas wanneer we over Turkije vliegen hebben we terug zicht op het landschap. Ondertussen verzetten we onze uurwerken (in Turkije is het één uur later) en is Lea ijverig bezig de kruiswoordraadsels in haar dik puzzelboek, die voor ze voor deze gelegenheid heeft gekocht om haar lichte vliegangst te vergeten, in het invullen. Na even rond de luchthaven van Antalya te hebben gevlogen landen we veilig en wel om 16.40 u Belgische tijd of 17.40 u Turkse tijd. Tijdens het landen was het reeds aan het deemsteren en eens op de begane grond is het volledig donker. De luchthaven van Antalya geeft een verlaten aanblik op dit uur van de dag en in dit seizoen. Het is een zeer modern gebouw dat er duidelijk op berekend is om in de toekomst veel toeristen te ontvangen. Ook moet het hier tijdens de zomer behoorlijk druk zijn. Het uitchecken verloopt vlot en ons visum (10 dollar/pp) hebben we vlug in handen. Dit laatste heeft weinig met controle op de reizigers te maken maar is eerder een commerciële zaak. Onze valiezen krijgen we zonder problemen in handen (we hadden voor alle zekerheid onze kledij over de twee valiezen verdeeld voor het geval er één valies zou zoek geraken). Aan de uitgang van het luchthavengebouw staan twee hostesses van JetAir die ons de eerste aanwijzingen geven. Het voelt hier aan alsof het een mooie warme lenteavond bij ons thuis is. Wij worden verwezen naar een klein busje (type minibus) even verderop. Eens we in het busje zitten en de bagage is ingeladen komt één van de hostesses ons verwelkomen en stopt ze ons een omslag in de handen waarop staat dat zij ons morgen om 11.15 u zal komen opzoeken in het hotel en met in de omslag het programma en vertrekuur voor de Cappadociërondreis. Ze maakt ons ook duidelijk dat we meteen miljonair geworden zijn want 1 miljoen Turkse Lira of Pond is gelijk aan 70 BEF. Het zal dus even wennen worden wat betreft het omgaan met al die nullen van het Turks geld. Na de korte begroeting vertrekken we richting hotel maar daar het reeds donker is kunnen we geen goed beeld krijgen van het moderne stadsdeel van Antalya. Uiteindelijk komen we, na een 20-tal minuten, in de oude wijk terecht van de stad die de naam draagt van Kaleici. Inzake uitzicht is deze wijk best vergelijkbaar met ons Patershol met zijn nauwe straatjes en oude, soms vervallen, huizen. Het is onmogelijk met een gewone autobus in dit stadsdeel te rijden, de straten zijn nauwelijks iets breder van een gewone wagen. Het afslaan op een van de kleine kruispuntjes vergt enige rijkunst. De smalle en karig verlichte straatjes wekken verwondering en vraagtekens op bij de acht inzittenden van het busje. Velen vragen zich af waar ze zullen terechtkomen.

Om 18.40 u stoppen we voor het hotel Alp Pasa. Het hotel heeft zijn naam niet gestolen. De eerste aanblik is gewoon overweldigend. De feeërieke verlichting en het oude maar prachtig gerestaureerde gebouw roept een romantische en oosterse sfeer op. Het hotel bestaat uit een drietal oude Ottomaanse woningen die samengevoegd werden. De kamers zijn bijna allemaal verschillend van grote en vorm. Ze hebben geen kamernummer maar dragen elk de naam van een sultan (soms moeilijk om te onthouden of wanneer men de naam om een of andere reden aan de receptioniste moet mededelen – onze kamer noemt Sultan Selim Yavuz). Vanaf de straat komt men via een van de twee toegangspoortjes op een gezellige binnenruimte in open lucht. Midden die ruimte is een klein zwembad dat ’s avond verlicht is. Ook daar (in open lucht maar onder een vooruitstekend deel) wordt het buffet klaargezet en maken de twee koks de warme gerechten klaar. Wanneer het niet te koud is kan men op deze binnenkoer eten, anders kan men terecht in het verwarmde restaurant binnen. Het valt ons onmiddellijk op dat de lichtdensiteit veel minder is dan dat wij gewoon zijn. Alle ruimtes en kamers zijn veel schaarser verlicht dan bij ons. Ook in de luchthaven liet men niet alle aanwezige lampen branden.

Aan de receptie vinden we naast een Turkse receptioniste ook nog een Nederlandstalige (Vlaamstalige) jonge dame. Later vraag ik haar van waar ze afkomstig is en blijkt dat ze geboren is in Dendermonde. De uitbater van het hotel is een Turkse Nederlander die regelmatig eens over en weer vliegt naar Amsterdam. Bij het inchecken krijgen we een soort kredietkaart waarmee we onze verbruikte dranken kunnen laten registreren om dan later, bij ons vertrek, te betalen. Blijkt dat we hier niet kunnen betalen met Visakaart maar wel met een Eurocheque. Ik wissel aan de receptie 50 US dollar en krijg er niet minder dan 33,2 miljoen Turkse Lira (TL) voor in de plaats. Onze valiezen worden naar onze kamer gebracht op de tweede verdieping. Het is een kamer van middelmatige grootte waarin nog een derde enkel bed staat dat goed van pas komt om er onze valiezen op kwijt te kunnen. De kamer kijkt uit op de binnenkoer met het klein zwembad en heeft een klein balkon die langs die kant uitgeeft. Na even aan ons verblijf te hebben gewend probeer ik eerst nog, met de telefoon op de kamer, naar Marijke te bellen. Die is echter niet te bereiken, noch thuis, noch op haar GSM. Ik bel dan maar naar Godelieve en Lucien om te zeggen dat we goed zijn aangekomen. Zij zullen dan verder Marijke verwittigen. Reeds op de luchthaven had ik moeten vaststellen dat mijn GSM hier niet werkt (de mijne werkt op 1800 MHz en hier werkt men nog met 900 MHz). Lea is de eerste om een douche te nemen maar komt tot de vaststelling dat er alleen koud water uit de kraan komt (iets wat de dag nadien op mijn vraag in orde gebracht wordt). Na mijn koude douche is het hoog tijd om te gaan eten. We stappen het schaars verlicht restaurant binnen en nemen plaats aan een tafel. De twee kelners komen zich voorstellen en zeggen hoe ze heten (de namen ben ik vergeten). Eén vraagt van waar we afkomstig zijn en wanneer we zeggen Belgen te zijn (van de Vlaams-Waalse problemen heeft men hier blijkbaar nog niet gehoord), zet hij prompt een Belgisch vlaggetje op onze tafel. Dit schijnt hier in dit hotel een traditie te zijn. De kelners zijn zeer los in de omgang en maken af en toe grapjes. We drinken elke een martini (veel keuze van aperitief is er niet – bvb geen porto) en bestellen voor bij het eten elk een halve liter plat water. Het buffet staat klaar op de binnenkoer, we moeten telkens vanuit het restaurant even naar buitenlopen naar de klaarstaande schotels. Eerst is er een ruime keuze uit voorgerechten (waarvan veel rauwe groenten en ook een heerlijke soep). Vervolgens komt het warme hoofdgerecht aan de beurt (keuze uit een vijftal warme gerechten) om dan af te sluiten met de beroemde overheerlijke zoete Turkse gebakjes en nagerechten zoals die ook bij ons in Turkse bakkerijen te vinden zijn.

Na het eten maken we een korte wandeling in de betoverende smalle en schaarverlichte straatjes in de buurt van het hotel tot 21.45 u. Omdat het kraantjeswater niet drinkbaar is koop ik nog twee flessen plat water in een winkeltje in de buurt. De vrouw verstaat geen woord Engels, Frans of Duits maar met de internationale gebarentaal lukt het ook. Ik betaal voor de twee grote flessen water 500.000 TL. Na nog even onze valiezen herschikt te hebben gaan we om 22.00 u slapen.

Zondag 11 februari 2001 – 2de dag

Half slaperig hoor ik om 06.00 u van op de omliggende minaretten (en er zijn er heel wat) de oproep tot het ochtendgebed. Vroeger klom de muezzin nog zelf in de minaret maar nu gebeurd dit doormiddel van een micro onderaan de minaret waarbij dan de oproep tot het gebed doorheen luidsprekers schalt.

Om 06.30 u sta ik op en kruip onder de, nog steeds, koude douche. Pas later merk ik dat uit de kraan van de lavabo wel warm water komt. Nadat ik dit euvel die morgen kenbaar gemaakt heb zal dit ’s avonds verholpen zijn. Terwijl Lea aan de beurt is voor de frisse wasbeurt maak ik een korte wandeling in de nog stille straatjes rond het hotel. Daar de temperatuur goed is, en met een trui aan, kunnen wij buiten ontbijten. Er zijn diverse soorten brood (de soorten die bij ons ook verkrijgbaar zijn in Turkse bakkerijen), allerhande soorten toespijs, confituur, gebakken eieren, pannenkoeken, koffie en thee. Het vers geperst sinaasappelsap moet wel afzonderlijk betaald worden.

Na het ontbijt maken we een wandeling naar de oude haven van Antalya. Bij het buitenkomen van het hotel rechtsaf en amper 300 meter van het hotel verwijderd. In een van de straatjes vind ik een winkeltje met toeristische informatie. Ik vraag er naar een stadsplan van Antalya maar de man zegt mij dat hij er zonder zit. Hij verwijst mij naar een collega een straat verder. Wanneer we daar aankomen staat die reeds klaar in de deuropening met het stadsplan in de hand (ze hadden blijkbaar reeds naar elkaar getelefoneerd). Uiteraard maakt hij van de gelegenheid gebruik om wat publiciteit te maken voor de uitstappen doorheen de streek die men bij hem kan boeken. Het valt op dat iedereen hier zeer vriendelijk is, zelfs wanneer men niets koopt.

Tegen 11.00 u zijn we terug in het hotel en stipt om 11.15 u is de hostess van JetAir aanwezig. We krijgen iets te drinken aangeboden. De nieuwe gasten worden verwelkomt en krijgen wat uitleg over de stad, de bevolking, de gebruiken en voor diegenen die morgen naar Cappadocië vertrekken worden de nodige afspraken gemaakt. Onder de nieuw gasten is ook Fons Oerlemans met zijn Nederlandse echtgenote (waarmee hij de oceaantocht ondernam). Fons vraagt aan de hostess waar hij een stadsplan kan bekomen en aangezien ik de weg weet ga ik met hem op stap om hem de weg te wijzen. Uit het gesprek dat ik onderweg met hem voer blijkt dat zijn (vroegere) bekendheid hem geen parten speelt. Het is een eenvoudig man met een open verdraagzame geest die zich voor de streken die hij bezoekt interesseert. Later op de dag heb ik met hem, wanneer ik hem en zijn echtgenote in een van de straatjes tegenkom, nog een boeiend gesprek.

Het vertrekuur naar Cappadocië is vastgesteld op 07.10 u. De hostess maakt de nodige afspraken met de receptie om voor morgenochtend lunchpakketten klaar te leggen (het ontbijt begint pas vanaf 07.30 u). Ze geeft ons ook haar GSM-nummer waarop zij dag en nacht te bereiken is in geval van problemen.

Tijdens de ontmoeting met de hostess leren we een koppel (Carine en Piet) kennen afkomstig uit Lokeren. Zij gaan mee naar Cappadocië (Oerlemans niet) en we besluiten zoveel als mogelijk samen te blijven.

Ondertussen is het tijd voor het middageten. Dit wordt opgediend (dus geen buffet) en bestaat uit een slaatje, een warm hoofdgerecht (kip, groenten, rijst en enkele frietjes) en een bescheiden dessert.

Een koppel dat hier reeds een week is en de rondrit door Cappadocië meemaakte geeft ons enkele wenken: een paar extra warme sokken meedoen voor in de Houten Moskee – omdat de grond ondanks de tapijten er koud aanvoelt).

Na het middageten maken we (zonder Carine en Piet) een wandeling naar de Hadrianuspoort (genoemd naar de Romeinse keizer Hadrianus), amper 150 meter van het hotel gelegen. Deze poort is gelegen aan de voornaamste laan van Antalya: de Ataturklaan (genoemd naar de stichter van de moderne Turkse staat, in 1923, Mustafa Kemal Ataturk). Deze laan is in het midden beplant met hoge palmbomen. Er loopt een tram via deze laan (enkel spoor – van het ene eindstation tot het andere duurt de rit amper 20 minuten ondanks de lage snelheid van het tuig – tijdens de daluren is er slechts één rijtuig in omloop – tijdens de spitsuren wordt er een tweede wagen aangekoppeld).

Wanneer we de Ataturklaan oversteken bereiken we enkele straten verder de overdekte markt, hier “bazaar” genoemd. Er is daar van alles te koop: kledij, vis, prularia en ook zoete gebakjes en snoep. Iets wat wij, Noord-Europeanen, moeten gewoon worden is het afbieden wanneer we hier iets willen kopen. Het afbieden is hier een nationale sport. Nooit mag men ingaan op het eerste bedrag dat genoemd wordt. In de regel biedt men eerst de helft van het oorspronkelijk bedrag en komt men zo naar mekaar toe. Als de handelaar wat aan de taaie kant is kan het wel eens helpen de indruk te geven verder te lopen zonder te kopen. Soms komt die achter je aan en krijg je de waar voor het bedrag dat je eerst wou geven. Maar we leren snel en na een dag is het zelfs een amusante bezigheid. Daar de batterij van mijn uurwerk niet meer werkt laat ik, na het gebruikelijke bieden, deze vervangen door een handelaar in uurwerken. Na enig gerommel in een kartonnen doosje vindt hij de gepaste batterij. Dit kost mij 1,5 miljoen TL (105 BEF – dus ongeveer de helft goedkoper dan bij ons). Bij een andere handelaar koop ik een geldbeugel (wegens de negatieve ervaring op de luchthaven) en een sleuteletui, samen voor de prijs van 5 miljoen TL (350 BEF).

Bij het terugkeren drinken we aan de Ataturklaan op een terras een fanta en een Turkse koffie. Deze laatste is amper een vingerhoed groot en men moet even het koffiedik laten bezinken. Deze uitspatting kost ons samen 1 miljoen TL (70 BEF!!!). Daarna lopen we nog even door het stadspark dat uitgeeft op de Middellandse zee. De terrasjes zitten er overvol met plaatselijke inwoners en op de tafels wordt de theekan warm gehouden doormiddel van een samowaar. In de buurt van de oude haven met een prachtig uitzicht op de baai van Antalya en het Taurusgebergte genieten we op een terras van de zonsondergang. Een deel van deze drankgelegenheid bevindt zich in de oude stadsversterking. De vier consumpties (o.a. de bekende appelthee) kosten ons 2,25 miljoen TL. Eens de zon achter die bergen zakt is het vlug donker (circa 17.15 u). De temperatuur schommelde vandaag zowat rond de 20 a 21 graden en we konden het ons veroorloven in hemdsmouwen rond te lopen. Er heerst hier een echte vakantiestemming.

Bij aankomst in het hotel is een van de personeelsleden, met een Engelse sleutel in de hand, het warm water aan het herstellen. Die avond kunnen we een warme douche nemen. Aan de receptie, in het vooruitzicht van de rondreis van morgen, wissel ik 100 US dollar om. Voor het eerst krijg ik biljetten te zien van 10 miljoen TL (700 BEF).

Na het avondeten, in gezelschap van Carine en Piet, en wat nakaarten kruipen we omstreeks 22.00 u onder de wol (in feite was het een dekbed).

Maandag 12 februari 2001 – 3de dag

Om 05.10 u staan we op, nemen we een (warme) douche en maken we alles klaar voor ons vertrek naar Cappadocië. Aan de receptie reken ik het verbruik aan drank van de afgelopen dagen af bij de nachtportier. Wij moeten namelijk volledig uitchecken en bij onze terugkomst terug inchecken. Achteraf bemerk ik dat men vergeten heeft een telefoongesprek aan te rekenen. Aan de stand waar normaal het buffet of het ontbijt klaarstaat vinden we onze lunchpakketten en staat de koffie klaar. Ook Carine en Piet zijn op post. Stipt om 07.05 u komt het kleine busje voor het hotel gereden, de bagage ingeladen en vertrekken we om 07.15 u. Dit busje brengt ons even buiten de stad naar de parking van een tankstation in de buurt van het vliegveld alwaar na vijf minuten de gewone tourbus aankomt waarin we overstappen. In de bus zitten reeds diegenen die van de andere hotels komen, gelegen aan de stranden buiten Antalya. Het zijn allemaal Belgen, deels Walen en een iets groter deel Vlamingen.

Om 08.00 u verlaten we de parking en kan onze reis naar Cappadocië beginnen. Aan boord zijn er twee Turkse gidsen, de ene spreekt Nederlands en slechts een weinig Frans, de andere Frans en enkele woorden Nederlands. In de loop van de rondreis zullen we ervaren dat we het met onze gidsen zeer goed getroffen hebben. Ze besparen zich geen moeite om ons te laten kennismaken met alle aspecten van Turkije: de bevolking, de gebruiken, de godsdienst, de economische aspecten van het land en de bezienswaardigheden. Soms praten ze een uur lang. Ze doen dit wanneer we langsheen weinig interessante delen van de reisweg rijden. Uit hun eerste uitleg vernemen we o.a. dat het uitzonderlijk is dat er geen sneeuw ligt in Cappadocië (normaal ca 20 cm), dat het afgelopen zomer (in 2000) een zeer warme zomer was waarbij temperaturen gehaald werden van boven de 50 graden en dat er toen verschillende doden vielen mede door de hoge vochtigheidsgraad (ca 90 a 95 %), dat de hoogste berg van Turkije 5.135 meter hoog is (Arovrad ook Noach genoemd), dat men hier in Turkije moeilijk een betrouwbare weersvoorspelling kan maken, dat er tijdens de zomer in Antalya meestal temperaturen heersen van 40 a 45 graden en een luchtvochtigheid van 75%, Dat er achter het Taurusgebergte tijdens de zomer meestal temperaturen voorkomen van 35 graden – dat het dus ca 10 graden frisser is dan in Antalya, dat men het bevolkingsaantal van Turkije schat op 67 miljoen en dat het land ongeveer 22 keer groter is dan België.

Via het Taurusgebergte, dat Antalya omgeeft, bereiken we Isparta om 09.30 u. Van 10.00 u tot 10.20 u houden we in Egirdir een theestop (1 miljoen TL voor 4 appelthees). Dit plaatsje is gelegen aan het meer van Beysehir.

In de bus tel ik even hoeveel personen deze uitstap meemaken. Het zijn er 30. Dit wil zeggen dat er ruimte genoeg is in de bus. Wij met ons vieren hebben ons gans achteraan genesteld. Ik heb zelfs een klein tafeltje voor mij, wat handig is om er mijn nota’s op te nemen. Onze jassen en truien kunnen we kwijt achter onze zetels.

Om 11.50 u komen we aan te Beysehir en stoppen er aan de Houten Moskee voor een bezoek (van 12.00 u tot 12.30 u). De gidsen leggen uit hoe we te werk moeten gaan. Voor de ingang (in het portaal) ligt er een tapijt. Dit mag men niet met de schoenen betreden. Net voor het tapijt moet men zijn schoenen uitdoen en stapt men rechtstreeks op het tapijt (dus niet eerst op de grond en dan op het tapijt). Dan draait men zich om en neemt men zijn schoenen op die dan, hetzij op een boord in het portaal, hetzij achteraan op houten plankjes in de moskee kwijt kan. Deze regel heeft twee aspecten: 1. uit eerbied, 2. voor de netheid – diegenen die er komen bidden buigen met het voorhoofd tot op het tapijt. De vrouwen moeten ofwel een lange broek dragen of een lange rok die de benen gans bedekt en bedekken ook het hoofd doormiddel van een hoofddoek. Niettegenstaande de helderklare uitleg van de gidsen zijn er toch enkele domme onverlaten die, wanneer ze hun schoenen bij het buitenkomen willen aantrekken, deze op het tapijt zetten. Op het ogenblik dat we in de moskee zijn is het net middaggebed (de vijf dagelijkse gebedstonden duren telkens amper 10 minuten). In het midden van het dak is er een opening waar doorheen men tijdens de winter de sneeuw liet naar binnenvallen die dan in een diepe put terechtkwam. Deze sneeuw volstond doorgaans om het dorp de ganse zomer van ijs te voorzien.

Enkele kilometers van de Houten Moskee vandaan, in Beysehir dus, stappen we een eenvoudig restaurant binnen voor het middagmaal. In het hotel Alp Pasa hadden we vol pension maar op de rondreis is het middagmaal niet inbegrepen. In het restaurant heeft men er een goed systeem op bedacht om ons te laten kiezen uit een 5-tal gerechten. Van het Turks heeft niemand van ons kaas gegeten, laat staan dat we een menukaart kunnen lezen en begrijpen. Men zet een voorbeeld van al de te verkrijgen gerechten op één grote schotel en daarmee komen de kelners langs de tafels. Zo kunnen we op een eenvoudige wijze aanduiden wat we verkiezen. Waarschijnlijk was dit een idee van de gidsen, die deze rondrit reeds ettelijke keren deden, om alles vlot en snel te laten verlopen. Voor een bedrag van 4 miljoen TL krijgen we soep, een viertal kroketten (waarvan twee met fetakaas), ciskebab met rijst en enkele frietjes, brood naar wens en fruit als dessert. Voor de twee drankjes betalen we 500.000 TL. Dus kost ons de bescheiden (maar voldoende) maaltijd ons 9,5 miljoen TL voor twee personen (ca 600 BEF). De maaltijd duurt van 12.30 u tot 14.00 u. Voor het restaurant kopen we aan een stalletje 3 prentkaarten voor 250.000 TL(17,5 BEF). Tussen het fruit van het dessert ligt een ons onbekend voorkomende fruitsoort. Ik vraag uitleg aan onze gids en het blijkt hier om stukjes doodgewone pompoenen te gaan die in suikerwater waren gedrenkt en een beetje op gekonfijt fruit doen denken. Ik wil nog twee grote flessen plat water kopen voor op de kamer deze avond maar de flessen die op straat klaarstaan zijn van het restaurant. De buschauffeur ziet mijn vergissing, neemt het geld uit mijn hand en loopt naar een winkel in de buurt om er twee flessen water te kopen.

Omstreeks 15.30 u bereiken we de stad Konya alwaar we een sanitaire stop houden van 15 minuten. Ondertussen vertelt de gids een en ander over deze stad. Konya is een conservatieve moslimstad. Alcohol is er in de winkels of restaurants niet te krijgen. Maar in de beslotenheid van de huiselijke kring wordt er heimelijk gedronken…en veel zelfs. Van het totale verbruik in Turkije van Raki (alcoholische anijsdrank) neemt Konya ongeveer 35% voor haar rekening. Officieel kan de burgerlijke overheid geen drankgelegenheden weigeren. De Islam is hier geen staatsgodsdienst en is sinds Ataturk streng gescheiden van de staat. Wel kan de burgemeester (is hier een conservatieve moslim) drankgelegenheden verbieden in de buurt van scholen en moskeeën. Maar als men weet dat er in iedere straat bijna een school of een moskee staat ligt het voor de hand dat men hier praktisch geen drankgelegenheden vindt waar men alcohol kan verbruiken. Daar de staat geen geld ter beschikking stelt van de eredienst en ook het religieus personeel niet betaalt moeten de gelovigen zelf het geld ter beschikking stellen. En dat doen ze dan ook, wat goed te zien is aan de vele nagelnieuwe minaretten en moskeeën.

Het laatste stuk van de reis verloopt over een desolaat, verlaten en vlak steppegebied. De kleinere dorpen geven een verarmde indruk en toch zijn de daken van bijna ieder huis uitgerust met zonnepanelen en een reservoir voor warm water.

Onderweg vertellen de gidsen heel wat over de bevolking, de economie en de volksgebruiken. Zo vernemen we dat een doorsnee ambtenaar (politieagenten e.d.m.) ca 10.000 a 12.000 BEF per maand verdient. Het minimumloon in Turkije is vastgesteld op 9.000 BEF per maand. Om in een stad zoals Antalya te kunnen overleven moet men zowat 40.000 a 45.000 BEF per maand verdienen (om de huishuur en de andere kosten te kunnen betalen). Men is dus nagenoeg verplicht met twee te werken en samen te wonen of gehuwd te zijn. En dan kan men nog niets sparen. Eens men een universitair diploma of een diploma van de hoge school op zak heeft behoort men tot de toplaag van de bevolking en kan men een leefbaar inkomen verkrijgen. Anders is het gesteld op het platte land. Daar kan men, wegens de lagere levensstandaard, met een inkomen van 9000 a 10.000 BEF ruimschoots volstaan en kan men er zelfs nog behoorlijk van sparen. De soms armoedig uitziende huizen op het platte land zijn meestal voorzien van een koelkast, een televisietoestel, een elektrische wasautomaat e.d. De ogenschijnlijke weelde in de steden en de even ogenschijnlijke armoede op het platte land moeten dus gerelativeerd worden. Schijn bedriegt hier.

Het onderwijs is hier gratis. De scholieren en hogeschoolstudenten lopen allen in een soort uniform gekleed (lagere scholen in een helderblauw uniform).

Wat het bezoek aan de moskeeën betreft is het net zoals hier. Er is een duidelijk merkbare terugloop van gelovigen in de moskeeën, vooral in de steden, net zoals het kerkbezoek bij ons. Wel wordt er nog een beroep gedaan op de eredienst bij de voornaamste fasen in het leven zoals de besnijdenis, het huwelijk en het overlijden. Veel Turken noemen zich gelovig maar zijn niet meer praktiserend. Onze gidsen zijn duidelijk van het modernere type en hebben een open geest. Ze relativeren heel wat zaken i.v.m. de Islam en het geloof. Dat men de regels uit de Koran niet altijd even stipt volgt blijkt uit het volgde voorbeeld. Een jongeling wordt uitgenodigd op een feestje thuis. De gastheer zegt dat er die avond alcoholische dranken zullen verbruikt worden. Dit is voor de uitgenodigde geen probleem. Dan zegt de gastheer dat er een buikdanseres aanwezig zal zijn. Ook geen probleem. Plots zegt de gastheer dat er die avond buiten het gewone voedsel ook varkensvlees zal gegeten worden. Bijna steeds is dit het breekpunt waarop de gast zal afhaken. Niettegenstaande de regels van de Koran even streng zijn inzake het gebruik van alcohol en het eten van varkensvlees worden die regels duidelijk anders geïnterpreteerd (Dit voorbeeld komt van onze gidsen).

Hoe gaat men te werk wanneer een jongen op zoek is naar een meisje om te huwen? Eens men de twee voornaamste stappen van de volwassenheid achter de rug heeft, de besnijdenis en de legerdienst, geeft een jongen aan zijn moeder te kennen dat hij zou willen trouwen. De moeder zoekt een aantal huwelijkskandidaten waarbij ze zich onder andere laat leiden door de eerbaarheid van de kandidaten en of ze al dan niet uit een bemiddelde familie komen. Eens een aantal kandidaten gevonden zijn gaan de ouders samen met de jongen, die zich in zijn beste kostuum heeft gestoken, op familiebezoek. Na wat gegeten en gepraat te hebben wordt er thee gedronken. Dit is de belangrijkste fase van de avond. Hoe weet de jongen nu dat het meisje hem aanvaart? Simpel, de huwelijkskandidate is diegene die de thee klaarmaakt. Wanneer er suiker in de thee van de jongen is wil dit zeggen dat het meisje de jongen aanvaardt.

Ook kan men in de woning zien dat er daar huwbare meisjes wonen. Op de schouw staat dan een lege glazen fles (geen plastiek). Indien er twee huwelijkskandidates zijn staan er twee lege glazen flessen op de schouw, enz.

In Aksaray houden we een laatste stop aan een Shellstation van 17.15 u tot 17.35u. We verbruiken er drie broodjes en 2 cola’s (1,7 miljoen TL) en voor het eerst moeten we hier betalen voor het gebruik van de toiletten (150.000 TL = 10,5 BEF).

De ganse dag was het zonnig en goed weer (in de bus in hemdsmouwen, daarbuiten soms met een trui aan).

Om 18.45 u komen wij aan in het hotel waar we twee nachten zullen doorbrengen: het Hotel Altin Öz in Nevsehir (onder de s moet er nog een staartje zoals bij François hangen). Het is een 4 **** hotel. Het inchecken verloopt vlot dank zij de medewerking van de gidsen. Op onze valiezen wordt het nummer van onze kamer (102) aangebracht en die worden dan door een heuse piccolo in livrei naar de kamer gebracht. De slaapkamer is zeer luxueus en dermate groot dat men er gerust met een fiets in kan rondrijden. Ze bevat naast de ruime badkamer met ligbad en douche nog: een dubbel bed, een tafel met twee stoelen, een brede divan, twee zetels met tafeltje en een grote kaptafel. Een venster geeft uit op de straat (geen lawaai wegens de isolatie) en een kleiner raam op de centrale inkomhal. Het enige probleem is dat de verwarming hier een beetje te hoog staat en we vinden nergens een knop om deze te regelen. Dan maar het venster, op zijn Amerikaans, open gezet. Ik bel nog even naar Marijke en verneem van haar dat alles in orde is thuis.

We hebben die dag circa 650 km afgelegd.

Na de gebruikelijke kamerrituelen gaan we om 20.00u, samen met Carine en Piet, eten in het ruime restaurant. Ook hier is alles in buffetvorm. Het drinken rekenen we meteen na het eten af (twee maal spa = 2 miljoen TL). Aan een andere tafel probeert een oudere dame de kelner ertoe te bewegen de dranken per persoon af te rekenen maar er heerst daar een Babylonische spraakverwarring en het duurt minutenlang vooraleer de rekening betaald geraakt.

Na het eten praten we samen met Carine en Piet nog wat na in de bar onder het drinken van elk een appelthee (1,5 miljoen TL).

Dinsdag 13 februari 2001 – 4de dag

Ik sta op om 05.45 u. Reeds om 05.30 u werd ik gewekt door de oproep tot het morgengebed van op de omliggende minaretten. Na de gebruikelijke badkamerrituelen loop ik even tot buiten het hotel. Het voelt fris aan daar het slechts ca 0 graad is. Om 7.00 u kunnen we reeds aan het ontbijtbuffet en om 8 u zijn we paraat voor de rondrit in de buurt van Nevsehir. We zullen vandaag slechts ongeveer 70 km afleggen.

Om 08.15 u komen we aan te Uchisar. We bekijken er de vallei met de zachte tufstenen kegels waarin grotwoningen werden uitgehouwen. Dit natuurfenomeen werd veroorzaakt door de erosie. Op iedere kegel ligt een hardere basaltsteen. Wanneer de erosie verder schrijdt en de basaltsteen van de kegel valt betekent dit meestal het einde van de tufstenen kegel die dan, na een verloop van honderden jaren volledig wegslijt. Het uitzicht over de vallei, met op de achtergrond de opgaande zon, is gewoon prachtig.

Na dit bezoek stappen we terug in de bus en rijden enkele honderden meters verder om er een bezoek te brengen aan een werkhuis waar men onyxstenen verwerkt. Er wordt aldaar een en ander gedemonstreerd o.a. hoe een ei doormiddel van een draaibank wordt gemaakt en daarna gepolijst. Kleinere stenen worden in gouden hangers of ringen gezet. Er bestaan onyxstenen van verschillende kleuren en hardheden al naar gelang op welke diepte ze in de grond gevonden worden. Telkens er als demonstratie iets wordt gemaakt wordt er een vraag gesteld en diegene van de groep die het juiste antwoord weet krijgt het voorwerp gratis mee naar huis. Ook worden er hier zaken uit het zachte meerschuim gemaakt zoals pijpen. Op het einde van de rondleiding komen we in een toonzaal terecht alwaar de mogelijkheid geboden wordt de er geproduceerde zaken te kopen. Lea is geïnteresseerd in een ring en een hangertje waarin een blauwe onyxsteen werd verwerkt. We vragen de prijs hiervan en de twee zouden ons 15.000 BEF kosten. Ik herinner me opeens dat ik nog niet afgeboden heb en we komen met de verkoper uiteindelijk overeen voor een bedrag van 14.000 BEF. Er wordt ons daarbij een certificaat afgeleverd. Ondertussen, zoals dit gebruikelijk is bij een min of meer belangrijke aankoop, wordt ons een appelthee aangeboden. Ik betaal het verschuldigde bedrag doormiddel van mijn Visakaart. De ring moet echter nog aangepast worden maar dit duurt amper 5 minuten. We verlaten de werkplaats om 10.10 u.

Vervolgens gaat het naar Kaymakli alwaar we een ondergrondse stad gaan bezoeken. Deze ondergrondse stad werd eeuwen geleden uit de zachte tufstenen ondergrond uitgehouwen en bestaat uit verschillende verdiepingen. In tijden van oorlog kon de bevolking hierin schuilen en konden de ingangen afgesloten worden doormiddel van grote ronde steden die gemakkelijk van binnenuit konden verrold worden. Van buitenaf konden de ronde stenen nagenoeg niet geopend worden daar de indringers dit moesten doen in een ongemakkelijke houding en vanuit een zeer smalle gang. Om van de ene verdieping naar de andere te gaan moeten we gebukt doorheen een zeer smalle gang, de een na de andere. Bij een van die verplaatsingen loopt Lea net achter de gids aan en komt als een van de eersten in een grotere ruimte terecht. Daar zegt de gids: “en nu goed kijken naar de televisie”. Hij wijst daarbij naar een vierkante opening in de wand die op een televisie lijkt en waardoor men de achteropkomende bezoekers in een komische gebukte houding doorheen de smalle gang ziet wurmen. Met een luid gelach voor gevolg van diegenen die eerst aangekomen zijn. Het bezoek aan de ondergrondse stad duurt van 10.30 u tot 11.45 u. Aan de uitgang kopen we aan een van de traditioneel aanwezige stalletjes twee prentkaarten voor 200.000 TL.

De verdere reisroute loopt via een verlaten orthodoxe stad op de flank van een heuvel. Daar houden we even halt. Het is dan 12 u. Bij het uitsappen van de bus worden we omringd door een groep kinderen die voor de middagpauze onderweg naar huis zijn. Allen zijn netjes gekleed in hun helderblauwe uniformen. Wanneer Piet en Carine op zoek gaan naar snoep vinden ze nog enkele pakjes kauwgom in hun tassen. De handjes grijpen gretig de kauwgom. Er zijn er blijkbaar bij die over drie handen beschikken.

Het middagmaal gebruiken we in Uchisar, aan de rand van de prachtige Göremevallei. Alles verloopt hier zeer vlot wegens de buffetvorm. Het middageten samen met twee cola’s kost ons 11 miljoen TL (ca 1050 Bef). We verblijven er van 12.30 u tot 13.45 u.

Vervolgens gaat de trip naar de Göremevallei zelf alwaar we een bezoek brengen aan het openluchtmuseum. In de tufsteen werden ganse kloosters uitgehouwen. We bezoeken er enkele kleine Orthodoxe kerken. Binnenin mag men niet fotograferen noch filmen maar het is daar zowat gelijk bij ons: als de bewakers het niet zien mag men alles.

Daarna gaat de rondrit verder in de richting van Zelve. Onderweg stoppen we nog even om enkele grillig gevormde tufsteenkegels te bekijken. Aan een van de stalletjes aldaar kopen we een T-shirt voor Marijke. De verkoper geeft niet gemakkelijk af maar na een rondje hard onderhandelen krijgen we het kledingstuk mee voor de prijs van 2,5 miljoen TL.

Onze laatste stop is het tapijtenpaleis (zo noem ik het wegens de grote luxueuze zalen vol met tapijten) van Zelve. Hierin is een school gevestigd waar de meisjes en vrouwen uit de omgeving de stiel van het tapijtknopen aanleren. Het tapijtknopen door de “afgestudeerden” gebeurt thuis. We krijgen er enkele demonstraties te zien van het tapijtknopen. We leren hieruit dat er drie soorten tapijten bestaan: wol op een ondergrond van wol, wol op een ondergrond van katoen en zijde op een ondergrond van zijde. Volgens de perfect Nederlands sprekende gids van de school bestaat een tapijt van zijde op wol niet. De zijdedraad zou in dit geval de wollen ondergrond doorsnijden. Ook wordt er gedemonstreerd hoe de zijdedraden gesponnen worden. Tenslotte worden we in een grote ruimte gebracht waar men ons tientallen tapijten toont die aldaar kunnen aangekocht worden. Ik bemerk dat deze tapijten gelood zijn en vraag aan de gids waarom. Het antwoord is simpel: wanneer deze tapijten uitgevoerd worden is dit het bewijs voor de douane dat het geen oude tapijten zijn. Het is namelijk ten strengste verboden antiek uit te voeren. Het mooiste tapijt dat we te zien krijgen, onder het drinken van de gebruikelijke appelthee, is er een van een bekende tapijtweverfamilie uit de buurt. Deze familie haalde ooit het Guinesrecordboek met het hoogste aantal knopen per vierkante centimeter. Op het tapijt is een soort boom van Jesse afgebeeld en bovenaan is de naam van deze familie aangebracht. De kostprijs: 1.5 miljoen… maar dan Belgische frank. Er werd aan dit tapijt ongeveer 12 maand gewerkt.

Het bezoek aan deze instelling duurt van 16.30 u tot 17.55 u. Ondertussen is het reeds donker geworden en is het tijd om ons hotel in Nevsehir op te zoeken. We komen aldaar aan om 18.30 u.

Wanneer ik even mijn rekening maak blijkt dat we tot nu toe amper ongeveer 2.225 BEF hebben uitgegeven (buiten de 20 US dollar voor de visums en de 14.000 BEF voor de sierraden). Die avond wissel ik aan de receptie van het hotel een biljet van 50 dollar om in Turkse Lira.

In de namiddag kreeg Lea wat problemen met diarree maar door wat gepaste medicatie is het euvel ’s anderendaags opgelost. Het is niet duidelijk wat hiervan de reden is (wat opgewonden? een lichte besmetting?). Om die reden blijft Lea op de kamer terwijl ik met het koppel Carine en Piet ga tafelen tot omstreeks 21.00 u. Die avond is er mogelijkheid om een Turkse avond bij te wonen. De bus, waarmee we de rondrit maken, zal de geïnteresseerden, een kwartier ver, ter plaatse brengen. Omstreeks middernacht zal er teruggekeerd worden naar het hotel. Gezien de omstandigheden en omdat we stilaan wat vermoeid geraken besluiten we hieraan niet deel te nemen. Om 22.00 u gaan we slapen na eerst nog even de videobeelden, die we tot nu toe gefilmd hebben, bekeken te hebben.

Woensdag 14 februari 2001 – 5de dag

Een wekker heeft men hier niet echt nodig. Het wekken gebeurd meestal door de luide klanken die van de omliggende minaretten komen (rond 05.30 u). Om 05.30 u sta ik op en na een douche loop ik even tot buiten het hotel. Er valt natte sneeuw die wanneer hij op de grond terechtkomt overgaat naar regen. Na het ontbijt, om 07.15 u, worden de koffers naar beneden gebracht door een piccolo. Het is wel even uitkijken geblazen dat onze koffers in de juiste bus terechtkomen. Er is hier namelijk nog een andere groep landgenoten die met een gelijkaardige bus en met dezelfde Turkse reisorganisatie (Tantur) op rondreis zijn. Maar alles verloopt vlot en Lea is ook van haar diarree verlost. Om 08.14 u vertrekken we voor een trip van ongeveer 550 km terug naar Antalya. Even buiten Nevsehir kunnen we genieten van een prachtig besneeuwd landschap. Nog voor ons vertrek is het opgehouden met regenen.

Van 09.45 u tot 10.35 u bezoeken we de karavanserai van Sultanhani. Dit was een overnachtingplaats voor de karavanen. Even voordien zijn we reeds enkele vervallen karavanserai voorbijgereden. Deze van Sultanhani is volledig gerestaureerd. De verkleurde stenen zijn origineel en de witte stenen zijn afkomstig van de restauratie. Terwijl de groep bijna volledig buiten is ontdekken Piet en ik in de hoek van het binnenplein, naast de poort, een ruimte waar niemand naar binnen ging. Het was nochtans een van de voornaamste ruimten van het ganse gebouw. Binnenin zien we een stenen verhoging met er achter een goot die uitgeeft in de buitenmuur. Wij komen tot de slotsom dat dit een gemeenschappelijk toilet geweest is en de afvalstoffen via de goot en de buitenmuur buiten het gebouw werden gevoerd.

Wanneer we buiten de poort van de karavanserai komen staat er een klein meisje dat probeert wollen sokken te verkopen. Ze heeft op haar hoofd een soort hoofddeksel dat aan de smurfen doet denken. Ze is zo schattig dat Lea het niet kan laten haar een bankbiljet toe te stoppen.

Langs de overzijde van de straat stapt de ganse groep een drankgelegenheid binnen en wij bestellen er een appelthee en voor Lea een cola (het is echte Coca-Cola). De coca wordt uit een koelkast gehaald en ik vraag aan de kelner, met tussenkomst van onze gids, een niet gekoelde coca. Wanneer onze gids het antwoord van de kelner hoort begint hij onbedaarlijk te lachen. Hij vertelt ons dat de koelkast in feite niet werkt en dat de blikjes coca die buiten liggen nog kouder zijn wegens de nachtelijke vriestemperaturen. Dan heeft Lea maar de koude, zogezegd niet-gekoelde, drank opgedronken.

Om 11.50 u komen we aan in de stad Konya en we zullen er blijven tot 13.00 u. We bezoeken er het Mevlanamuseum dat ondergebracht is in het gewezen klooster van de draaiende Derwisjen. De orde is gesticht door de Islamfilosoof Mevlana. Daar de orde zeer conservatief was werd ze door Ataturk afgeschaft en verboden. Nu kan men enkel nog de draaiende Derwisjen aan het werk zien tijdens het festival dat ieder jaar in december wordt gehouden. De uitvoerders gaan echter niet meer zo ver dat ze in trance gaan. In het hoofdgebouw van het museum bevind zich de begraafplaats van Mevlana en zijn opvolgers. Alhoewel het geen moskee is worden uit respect ook hier de schoenen uitgedaan. Terug bemerk in enkele onverlaten uit onze groep die plomp met hun schoenen op het voor het gebouw liggend tapijt gaan staan. Het deel waarin Mevlana begraven ligt is bekleed met goud en is indrukwekkend. Het museum bezit tevens een stukje baard van Mohammed. Heel wat bedevaarders naar Mekka komen hier vooraf even bij de relikwie bidden. Recht tegenover het museum ligt de begraafplaats van Konya. Wij lopen er even binnen. Net zoals in andere steden komen we hier enkele bedelende vrouwen tegen.

In een restaurant aan de rand van de stad gebruiken we het middagmaal dat bestaat uit een pangerecht van rundvlees (soort van platte wok). We betalen hiervoor met inbegrip van de drank 9,5 miljoen TL.

Het laatste stuk van onze trip loopt via het hoge Taurusgebergte. De hellingen zijn zo steil dat onze bus het soms moeilijk heeft. Hoe hoger we klimmen des te meer sneeuw er op de hellingen ligt. Op het hoogste punt van onze route stoppen we even en wordt er een heus sneeuwballengevecht gehouden. Onder de sneeuw is de grond nogal modderachtig en zorgt er voor dat sommigen met goed bevuilde schoenen de bus moeten instappen. De grond is hier meestal roodbruin gekleurd wegens het hoog bauxietgehalte. Wij rijden dan ook enkele aluminiumfabrieken voorbij.

Onze laatste stop houden we aan een tankstation tussen 16.10 u en 16.25 u. Daar het gebruikelijk is de gidsen en de chauffeur wat drinkgeld toe te stoppen en ik slechts bankbiljetten bij heb met een hogere waarde, wissel ik wat in kleinere coupures.

De eersten die hun bestemming bereiken worden aan hun hotel afgezet. Het betreft hier het Hotel Dedeman, een viersterrenhotel, buiten Antalya gelegen. Het is daar een ware heksenketel. Blijkbaar is hier een of ander hoogwaardigheidbekleder op bezoek want het krioelt er van de politiemannen en officiële wagens (met een vlagje op).

Omstreeks 20.00 u komen we aan in ons hotel, Alp Pasa, in de wijk Kaleici van Antaya, nadat we onderweg overgestapt zijn in een klein busje. Bij onze aankomst laat de vermoeidheid zich goed voelen. Terug worden onze valiezen naar onze kamer gebracht door een personeelslid. Dit keer logeren we in een kamer (Yasmina) die rechtstreeks uitgeeft op het binnenplein en hoeven we geen trappen te doen. Eens binnen in de kamer vallen we van de ene verbazing in de andere. Het is een zeer klein kamertje en we hebben alle moeite om er onze twee grote valiezen in kwijt te kunnen. Maar met een beetje goed wil lukt het toch en we zullen er wel aan wennen. Maar wat me het meest stoort is dat wanneer ik de badkamer goed bekijk de tegels aan de wand en de vloer nog vol hangen met verse voegcement. Nu gaat er bij mij een licht op. Net voor ons vertrek had ik gezien dat men deze kamertjes aan het opkalfateren was (herschilderen en de badkamers voorzien van nieuwe wandtegels). Ik ga mijn beklag maken aan de receptie en moet alle registers opentrekken om de receptioniste duidelijk te maken wat er aan de hand is. Terwijl we aan het avondmaal bezig zijn toont men toch zijn goede wil en wordt er een poging gedaan het meeste voegcement te verwijderen. Ik neem mij voor om morgen de hostess van JetAir op haar GSM op te bellen en mijn beklag te doen.

Die avond gaan we onmiddellijk na het avondeten slapen.

Donderdag 15 februari 2001 – 6de dag

We staan op om 7.30 u en nemen vooraf een douche. Dit ritueel hadden we gisterenavond overgeslagen wegens de vermoeidheid. Om 08.45 u gaan we samen ontbijten en hierna bel ik, het is dan even na 9.00 u, naar de hostess van JetAir om haar het probleem voor te leggen. Zij verwijst me naar de receptie van het hotel en wanneer het probleem niet opgelost kan worden zal zijzelf tussenkomen. Zij moet toch naar het hotel komen om de nieuwe gasten, die gisteren vanuit België aankwamen, te begroeten. Gisteren had ik nog geprobeerd een andere kamer te krijgen maar alle kamers waren bezet. Aan de receptie heb ik het geluk door een vriendelijke dame te woord gestaan te worden die perfect Duits spreekt. Zij verontschuldigt zich en zegt dat onze kamer pas gisteren in de namiddag kon afgewerkt worden en dat men de voegcement nog niet met een vochtige doek mocht reinigen. Zij belooft ons ten stelligste dat alles in de loop van de dag in orde zal komen (wat dan ook gebeurd). Ook de gebroken spiegel in de badkamer zal vervangen worden.

In de voormiddag maken we een wandeling in de buurt en naar de haven. Daar we met Carine en Piet afgesproken hebben gezamenlijk een of andere bezienswaardigheid te bezoeken maken we van de gelegenheid gebruik een verkenning te doen. We ontdekken een taximaatschappij die uitstappen doet naar de Dûdenwatervallen. Bij onze terugkomst aan het hotel willen Carine en Piet net vertrekken naar de bazaar waar wij reeds eerder deze week waren. We besluiten met hen mee te gaan. Daar gaan we ons terug te buiten aan de nationale sport, namelijk het afbieden. Wij kopen er een pull waarvoor men eerst 11 miljoen TL vroeg doch waarvoor we een prijs kunnen bedingen van 6,5 miljoen TL. Regelmatig vragen de verkopers ons van waar we afkomstig zijn. Wanneer een verkoper hoort dat we van België komen noemt hij prompt de naam Eddy Wally. Blijkbaar is de Ertveldse voice of Europ hier ook bekend.

Tijdens het middagmaal spreken we met Carine en Piet af de uitstap naar de Düdenwatervallen te ondernemen. Het is droog weer en het is licht bewolkt. Voor morgen is er kans dat het gaat regenen. Dus is het nu het moment om de uitstap te doen. Na het middageten nemen we een half uurtje platte rust en vertrekken we aan het hotel om 14.15 u met onze compagnons. Een bord aan de taxistandplaats geeft aan dat het 30 Duitse mark kost voor de uitstap naar de Düdenwatervallen. We vragen hoeveel het kost voor de rit met inbegrip van de Kursunluwatervallen. De chauffeur zegt dat het 18 miljoen TL is. Na enig afbieden komen we overeen dat de rit ons 17 miljoen TL zal kosten (voor de vier personen). Met drie volwassene achteraan in de taxi is het wat eng, maar het gaat. De chauffeur vraagt ons waar we eerst naartoe willen en wij zeggen dat hij eerst het minst mooie van de twee mag aandoen. Het simpele antwoord van de man is dat beiden even mooi zijn. We besluiten dan maar eerst de Düdenwatervallen te bezoeken. Even buiten Antalya bereiken we dan de voornoemde watervallen en wacht de chauffeur op ons geduldig op een parkeerplaats. Hij maakt ons duidelijk dat we ons niet moeten haasten. We genieten uitgebreid van het natuurfenomeen en drinken bij het buitenkomen een thee.

Vervolgens gaat het met de taxi naar de heel wat verder afgelegen Kursunluwatervallen. De chauffeur maakt een omweg via een primitief dorpje waar heel wat serres met tomaten staan. Onderweg zien we hier en daar meer dan mensenhoge cactussen staan langs de weg. Na een uitgebreid bezoek aan de watervallen vinden we de geduldig wachtende chauffeur terug op de parking aan de ingang. Hij vraagt ons welke van de twee watervallen het mooiste is en ook wij moeten het antwoord schuldig blijven. Ik vraag op de terugweg even te willen stoppen om een grote cactus te kunnen filmen maar hij zegt dat hij via een andere weg zal terugkeren. Speciaal voor ons keert hij even terug om aan het gevraagde te kunnen voldoen. Het is al 17.45 u wanneer de man ons aan het hotel laat uitstappen. Ik besluit hem zijn geduld en dienstvaardigheid te belonen en betaal met plezier de eerst gevraagde 18 miljoen TL. Zijn tevredenheid is zo van zijn gezicht af te lezen.

Na een verfrissende douche gebruiken we bij het avondeten een fles rode Turkse wijn. De prijs hiervoor is 5,5 miljoen TL.

Vrijdag 16 februari 2001 – 7de dag

We staan op om 07.00 u en gaan ontbijten om 07.45 u. Vandaag is het wat frisser dan de vorige dagen. We moeten vaststellen dat we tot nu toe nog geen enkele druppel regen gehad hebben. En we zullen Turkije verlaten zonder nog regen te zien. Toen het ’s nachts regende in Nevsehir was het reeds opgehouden wanneer we met de bus op pad gingen. Vandaag is het bewolkt en over het Taurusgebergte hangen wat donkere wolken. Tegen de middag zullen er drie druppels vallen maar die maken niet eens de straten nat. Toen we afgelopen dinsdag op rondreis waren zou het hier in Antalya met bakken uit de lucht gevallen hebben. Dit is dus duidelijk aan ons voorbij gegaan.

Om 9.00 u nemen we de tram in de richting van het Antalyamuseum. Daar is het ene eindstation van de tram. Deze rijdt op een enkel spoor en slechts op een plaats, halfweg, werd een dubbel spoor aangelegd om de tram, die uit de andere richting komt, te laten kruisen. Tijdens de daluren rijdt hier slechts één tram op gans het traject en dan meestal een stel dat slechts uit één wagon bestaat. Tijdens de spitsuren wordt er nog een wagon aangekoppeld en zo nodig kan er nog een tweede stel rijden in tegenover gestelde richting. De kostprijs voor een rit is 150.000 TL (ca 10 BEF). Hoe men dit financieel kan rond krijgen is mij een raadsel. Neem nu bijvoorbeeld een stel dat uit twee wagons bestaat. Dit heeft een bestuurder en bovendien is er in iedere wagon een ontvanger. De tram rijdt zeer langzaam en zelfs dan duurt het volledige traject van het ene eindstation naar het andere slechts een twintigtal minuten.

Voor ons komt een netgeklede heer zitten. Hij begint ronduit te vertellen (in het Engels). Het blijkt een gepensioneerd leraar te zijn van een hogeschool (geen universiteit). Hij heeft een woning in Istamboel en ook een optrekje in Antalya. Tijdens de winter verblijft hij hier en tijdens de zomer in Istamboel. Tijdens de zomer vindt hij het in Antalya te warm (vorige zomer was het hier meer dan 50 graden!) en zouden dan de temperaturen in Istamboel dragelijker zijn. Waarschijnlijk net zoals alle stedelingen vindt hij zijn stad Istamboel de mooiste stad ter wereld. Volgens hem heeft deze stad niet alleen interessante gebouwen maar ook nog een behoorlijke brok natuur. Op mijn vraag welke lessen hij doceerde antwoordt hij o.a. Engels (was duidelijk te horen wegens zijn correcte uitspraak). Aan het eindstation stapt hij samen met ons uit en wijst ons de goede richting aan voor het museum. Hij drukt ons op het hart dat we beslist eens Istamboel moeten bezoeken.

Ter plaatse besluiten we het museum in de namiddag te bezoeken. We lopen wat verder van het stadscentrum vandaan en komen dan aan de eerste grote hotels die zicht hebben op het strand en de Middellandse Zee. Wel moeten de hotelgasten, wanneer ze naar het strand willen een afdaling doen van ongeveer een 50-tal meter.

Daar de tram toch zo goedkoop is rijden we vervolgens het ganse traject af tot aan het andere eindstation. Daar is er niets merkwaardigs te zien. In een drankgelegenheid drinken we elk een citroenthee (de appelthee is blijkbaar uitgeput). Ook hier hebben de kelners dezelfde gewoonte zoals overal in Turkije (ook in onze hotels hebben we dit moeten ervaren). Eens men gedaan heeft met eten, vooral als je bord leeg is, is het blijkbaar een nationale sport om het bord zo vlug als mogelijk af te dienen. Op een keer zat Piet nog met mes en vork in de hand het laatste restje voedsel te kauwen wanneer reeds zijn bord werd weggenomen. We maakten er op de duur een spelletje van om te raden hoeveel seconden het zou duren vooraleer de borden werden afgediend.

Vervolgens nemen we de tram in de andere richting en stappen af aan de Hadrianuspoort op de Ataturklaan. We slenteren wat door de winkelstraatjes en komen terecht aan de geribde of gekartelde minaret. Ik kan het niet laten de grote moskee aan de overzijde even binnen te stappen na eerst de schoenen te hebben uitgetrokken. Het is er net gebedstonde en de imman is bezig een soort donderpreek aan het afsteken (althans dit veronderstel ik want ik begrijp er geen jota van). Eens buiten vertelt mij een handelaar dat het vandaag een “heilige dag” is, een van de tientallen die de Islam kent.

Onderweg naar hier komt er, schijnbaar toevallig, een wandelaar naast ons lopen. Hij vraagt ons vanwaar we afkomst zijn (dit doet men hier steeds of men gist ernaar – ze kennen hier maar twee nationaliteiten: Duitsers en Belgen). De vriendelijke man begint ronduit te vertellen tot hij plots zegt dat hij in de straat, waarin wij lopen, een zaak heeft van lederen kledij. Even verder wijst hij zelfs zijn winkel aan. Hij nodigt ons uit hem een bezoek te brengen en met hem de gebruikelijke appelthee te drinken. Wij wijzen dit beleeft maar beslist af en verzinnen een smoes. Het is namelijk zo dat zolang men nog geen thee drinkt met een handelaar die ook nog geen verwachtingen heeft dat je iets zal kopen. Je kan dan nog altijd gewoon de winkel verlaten of niet ingaan op zijn uitnodigingen. Hij zal je dan ook niets kwalijk nemen. Eens je aan de theeceremonie bent heb je wel al enige verwachtingen uitgelokt nopens een mogelijk aankoop en dan kan het wel eens dat de handelaar iets minder vriendelijk wordt wanneer je zonder kopen of ten minste zonder bieden de winkel verlaat. Het zakeninstinct van de Turken is onnavolgbaar.

Na het middagmaal, om 12.30 u, vertrekken we terug met de tram naar het Antalyamuseum. De ingang kost ons, voor twee personen, 6 miljoen TL. Het museum is hoofdzakelijk gewijd aan archeologische vondsten van Griekse en Romeinse oorsprong. Buiten de gewoonlijke kleine voorwerpen bezit het museum een drietal zalen vol met witstenen reuzengrote beelden en ook een zaal met prachtige witstenen sarcofagen. In een andere zaal zijn een reeks iconen te zien en het laatste deel gaat over de Turkse volkscultuur. Na nog eerst iets gedronken te hebben in de cafetaria van het museum keren we met de tram terug naar het hotel. Het is dan 17.00 u. Carine en Piet zijn er ook reeds en zitten de komst van de hostess van JetAir af te wachten die ons zal mededelen wanneer onze vlucht morgenochtend vertrekt. Een half uurtje later daagt de hostess op en vernemen we dat onze vlucht, zoals oorspronkelijk gepland, om 06.30 u zal vertrekken en te Brussel zal aankomen om 09.15 u. Dit wil zeggen dat we morgen vroeg uit de veren zullen moeten. Het vertrek aan het hotel wordt vastgesteld op 03.40 u. We hadden eigenlijk in stilte gehoopt dat, zoals vorige week, wij ook wat later konden vertrekken. Twee koppels vernemen echter dat ze pas om 12.30 u zullen opstijgen. Eerst dachten we dat ze meer geluk hadden dan wij maar wanneer we vernemen dat hun vlucht eerst nog een tussenlanding zal maken in Istamboel en dat ze dus heel wat langer onderweg zullen zijn, prijzen we ons gelukkig. Zij zullen pas om 17.30 u landen in Brussel.

Vervolg: zie TURKIJE 2001 deel 2

10-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
09-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 2

Vervolg van TURKIJE 2001 deel 1

Eens we op de hoogte zijn van wat er morgen zal gebeuren gaan we naar onze kamer om onze valiezen zo goed als mogelijk klaar te maken. Morgenochtend zullen we daar niet meer de tijd en de goesting voor hebben. Nog voor het avondmaal reken ik af bij de receptie. De rest van hetgeen we nog aan dranken zullen verbruiken zal ik met cash geld betalen. Het is wel even cijferen om juist toe te komen met het Turks geld. Teveel dollars of Belgisch geld omwisselen is uit den boze daar men in principe met het Turks geld het land niet uitmag en ook omdat niemand geneigd is buiten Turkije dit geld om te wisselen. Wel leren we uit de situatie dat we, indien we deze reis nog eens mochten overdoen, we net zo goed Belgisch geld kunnen meenemen (dit bespaart één keer omwisselen) en dat men best enkele biljetten van 1000 BEF achterhoudt tot op het einde van de reis. Wanneer men op het einde nog geld moet omwisselen met biljetten van 2000 BEF en men heeft bijvoorbeeld slechts een tegenwaarde nodig van 1000 BEF krijgt men toch de volle 2000 BEF uitgewisseld. Eens men daar vreemde valuta in de hand heeft lossen ze die niet graag meer. Daar ik mijn rekening niet kan betalen doormiddel van mijn Visakaart betaal ik met een Eurocheque. Eerst dacht ik op de cheque het bedrag (een goeie 1000 BEF) in Turkse Lira te vermelden maar de receptioniste wil het bedrag in Belgische Frank zien.

Samen met Carine en Piet gebruiken we ons “laatste avondmaal”. We stoppen de voornaamste kelner wat in de hand. Het was hij die in de loop van de week zo spitsvondig was, dat wanneer ik het juiste woord in het Engels niet vond voor “spuitwater”, voor de dag kwam met het woord “jaccuzziwasser”. Onder het eten komt de Duits sprekende dame van het hotel afscheid nemen en tracht er ons toe aan te zetten nog maar eens terug te komen naar Antalya (liefst dan in hetzelfde hotel).

Na het avondeten besluiten we maar onmiddellijk te gaan slapen wegens het vroege vertrekuur van morgen.

Zaterdag 17 februari 2001 – 8ste en laatste dag

Wij staan op om 02.45 u, plaatselijke tijd, dit is 01.45 u Belgische tijd. Ik kruip nog vlug even onder de douche en stoppen dan de laatste bagage in onze koffers. Op de binnenkoer staat ons lunchpakket klaar aan de buffetstand en de nachtportier heeft voor verse koffie en thee gezorgd. Het busje komt stipt om 03.40 u voorgereden en na een snelle rit doorheen de verlaten straten van Antalya komen we aan op het vliegveld om 04.15 u. Toen we hier een week geleden aankwamen gaf de luchthaven een verlaten indruk. Nu heerst hier een drukte van jewelste. Buiten ons vertrekken er verschillende andere vliegtuigen onder andere enkele richting Duitsland. Na het inchecken en na de controleposten voor nazicht van onze identiteitskaarten en visums te zijn gepasseerd drink ik nog een koffie. Nog een geluk dat Lea geen drinken moet hebben want met hetgeen mij noch rest aan Turkse Lira’s kan ik amper nog één enkele koffie kopen. Daarna heb ik nog slechts een biljet van 500.000 TL en een muntstukje van 25.000 TL over. Die houd ik bij mij als herinnering aan deze reis. Vervolgens gaan we nog maar eens door een veiligheidscontrole (hier moet men tweemaal door het poortje stappen), dit keer zonder dat bij mij het alarm afgaat. In de wachtzaal zie ik collega Walter De Bundel zitten. Die was 14 dagen in Side. Ik wissel kort enige woorden met hem. Na een korte tijd wachten mogen we de trap af maar moeten we eerst nog in een bus die ons naar het vliegtuig brengt. Dit keer vliegen we met de Turkse chartermaatschappij ONUR. Stipt op tijd, om 06.30 u, komen we los van de grond. De vlucht zal normaal 3 uur en 45 minuten duren. Eens we Turkije verlaten sluit het wolkendek zich en is er van de begane grond niets meer te zien. Ondertussen gebruiken we het bescheiden ontbijt. Wanneer we Brussel naderen, we zijn stipt op tijd, meldt de piloot dat de landing 10 a 15 minuten later zal plaatsgrijpen dan gepland. Circa 20 minuten blijven we boven het gesloten wolkendek van Brussel rondcirkelen. Later zullen we te weten komen dat op datzelfde ogenblijk uitgerekend Prins Filip en Prinses Mathilde moesten landen bij hun terugkomst uit Thailand. Kwestie van enige prioriteiten te leggen. Om 09.35 u zij we terug op de begane grond. Zonder enige problemen vinden we op de transportband onze valiezen terug en passeren we de grenscontrole. Bij de uitgang van de aankomsthal zegt Lea nog dat we hier naar niemand moeten uitkijken daar we met niemand afgesproken hebben. Plots horen we toch naar ons roepen. Godelieve en Lucien zijn op het onverwachts ons komen afhalen. In een van de restaurants van de luchthaven drinken we samen iets, worden de eerste reisverhalen verteld en brengen Godelieve en Lucien ons wat later naar huis. Het is net 12.00 u wanneer we de sleutel in het slot van onze voordeur steken. Om 14.00 u zijn onze valiezen reeds uitgeladen, kunnen we een dutje doen en dromen van de draaiende Derwisjen.

Besluit

Onze 8-daagse reis naar Turkije is voor 100% geslaagd maar was in feite veel te kort. Aan heel wat bezienswaardigheden, vooral deze van Griekse oorsprong, zijn we niet eens toegekomen.

Aan een reis naar dit land begin je best met een open geest en moet je vooral je vooroordelen thuis laten. Dit geldt trouwens niet alleen voor Turkije alleen maar ook voor alle andere landen. De inwoners zijn uitermate vriendelijk. Vriendelijke handelaars moet je echter sceptisch benaderen want achter hun lachend gezicht verschuilen ze een doorgedreven handelszin. Zij moeten trouwens hun waren aan iemand kwijt kunnen. Eens je het afbieden onder de knie hebt wordt het zelfs een leuke bezigheid.

De levensstandaard in Turkije is lager dan bij ons. Dit heeft voor gevolg dat het een relatief goedkoop land is om het als toerist te bezoeken. Op het ogenblik dat wij dit verslag maken vernemen we dat de Turkse Lira met 30% gedevalueerd is. In de toekomst zal het er voor ons nog goedkoper op worden.

Turkije is nagenoeg klaar om de grote toeristenmassa’s te ontvangen. Nu al is het beter de drukte te vermijden en het land buiten het hoogseizoen te bezoeken.

Op 6 maart 2001, amper twintig dagen na onze terugkeer, wordt ik in het ziekenhuis
opgenomen wegens een hartinfarct...

09-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
08-02-2001
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURKIJE 2001 deel 3
Klik op de afbeelding om de link te volgen







De Hadrianuspoort aan de Ataturklaan in Antalya

08-02-2001 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (1)
16-09-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000

GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG

BERDORF

VAN 16 SEPTEMBER TOT 24 SEPTEMBER 2000

Wat vooraf ging...

Oorspronkelijk hadden we een reis gepland naar Bretagne in Frankrijk van 16 september tot 26 september. Een veertiental dagen voor het geplande vertrek breekt in Frankrijk de complete chaos uit. De transporteurs blokkeren de meeste hoofdwegen uit protest tegen de hoge dieselprijzen. De zondag voor ons vertrek beslissen we om deze reis uit te stellen tot latere datum en naar het Groothertogdom Luxemburg te gaan. Vorig jaar hadden we tijdens een kort verblijf in Weilerbach, in de buurt van Echternach, een mooi en rustig gelegen hotel ontdekt dat we op ons verlanglijstje opnamen: Hotel Bisdorff te Berdorf. Ik bel naar het hotel en kan reserveren voor acht overnachtingen vanaf 16 september 2000. Een dag later stoppen de Franse vrachtrijders met hun acties (op maandag) maar breekt dezelfde chaos uit op de Belgische wegen, zelfs de grensovergang te Sterpenich is afgesloten. Even overwegen we, in geval van nood, via Noord-Frankrijk naar Luxemburg te rijden. Dit zou ons echter een dubbele verplaatsingsafstand opleveren. In de nacht van donderdag op vrijdag worden echter alle blokkades opgegeven en kunnen we uitkijken naar ons vertrek op zaterdag 16 september. Voor alle zekerheid vullen we onze benzinetank compleet vol.

Zaterdag 16 september - 1ste dag

We vertrekken om 7.30 u. De kilometerteller staat op 107.821. Het weer is alles behalve goed, het regent soms hevig, gepaard gaande met onweer. Te Brussel bereiken we de afslag naar Namen na 78 km en om 8.30 u. Na 121 km en om 8.50 u houden we een sanitaire stop aan een tankstation op de snelweg E 411. Berdorf bereiken we om 11.15 u en na 324 km. Enkele kilometers voor Berdorf worden we opgebeld op de GSM door Marijke, die informeert hoever we zitten. Rond de middag komt de zon eventjes door de wolken piepen, maar daarna wordt het even slecht weer. We krijgen kamer 8 toegewezen, gelegen langs de voorzijde van het hotel, met zicht op de langs de overzijde van de weg gelegen tuin. Het is een grote kamer, zonder terras (was zo afgesproken), met douche en ligbad, een dubbele lavabo en een toilet. De kamer heeft twee ruime dubbeledeursbergkasten, een tv-toestel (geen aansluiting mogelijk voor de videocamera), een ruim bureau en een dubbelbed. We stellen vast dat de GSM-ontvangst in de kamer niet al te fameus is (we moeten het raam openen om vanuit de kamer te kunnen bellen - we zullen dus meestal buiten het hotel bellen). We informeren ons over de tijdstippen waarop we kunnen eten: ontbijt tussen 8.15 u en 10 u, avondeten tussen 19 u en 20 u. We logeren in half pension. Het hotel bezit een overdekt zwembad waarvan we de volgende dagen gretig zullen gebruik maken. Nadat we de bagage naar de kamer gebracht hebben en ons wat ingericht hebben rijden we naar het in de buurt gelegen Beaufort voor een bezoek aan het kasteel. Het betreft hier een kasteelruïne. We betalen 80 Fr./p.p. voor het bezoek. In de buurt van de ingang kan een aperitief genuttigd worden. Tijdens het bezoek, en ook daarna, krijgen we regelmatig te maken met felle regenvlagen. Op de terugreis tanken we in Bollendorf-Pont de tank vol (21,26 liter aan 34.80 Fr./liter = 738,80 + 10 Fr. (waarschijnlijk voor het gebruik van de Visakaart) = 748, 80 Fr. Ter vergelijking: in België kost dezelfde benzine 44,80 Fr.

Om 16.15 u zijn we terug in het hotel. Samen gaan we een half uur zwemmen.

Om 19 u bezoeken we het restaurant. Menu: roomsoep, meloen met hesp, sorbet, rostbeef en een nagerecht (bol ijs met perzikken en een  sausje), samen met een halve fles wijn en een halve liter spuitwater (Rosport). Aan een tafel naast de onze zit tot mijn verbazing een collega (Willy Van Vlaenderen) met zijn familie. De volgende dag hebben we hem niet meer teruggezien.

We gaan slapen om 21.30 u

Zondag 17 september - 2de dag

Na een goede nachtrust sta ik op om 7 u en zwem ik een 20-tal lengtes van het zwembad, iets wat ik iedere ochtend, voor het ontbijt en voor het avondmaal, zal doen. Om 8.15 u gaan we ontbijten (buffet: sandwichen of donker brood, kaas, salami, een drietal soorten zelfgemaakte confituur, zeer smaakvolle platte kaas, honing, allerlei andere zaken in kleine verpakking, koffie, thee of melk).

Omstreeks 9.30 u bellen we via de GSM het thuisfront op en om 9.45 u vertrekken we richting Esch-sur-Alzette, in het zuiden van Luxemburg. Even hebben we in de buurt van de hoofdstad wat problemen om de juiste weg te vinden, maar het lukt. We hadden reeds gemerkt dat de tegenhanger van Orange in Luxemburg Tango is. Onderweg naar Esch verschijnt er een geschreven boodschap op de GSM. Het betreft hier reclame voor een concert. We komen aan te Esch om 11.15 u en blijven er tot 13.45 u. Esch-sur-Alzette is een kleine industriestad waar onder andere de hoofdvestiging van Arbed resideert. Daar het zondag is lijkt de stad verlaten. We wandelen even door de enige winkelstraat en drinken er in een café een koffie en een thee (115 Fr.). Bij een Turk eten we respectievelijk een doner kebab met friet en een sandwich met kip (340 Fr.). Buiten het Nationaal Verzetsmuseum (en tevens monument) heeft de stad weinig te bieden.

Om 13.45 u vertrekken we naar Rumelange, niet veraf van Esch gelegen. Bij onze aankomst aldaar hebben we 84 km gereden en is het 14.00 u. We bezoeken het mijnmuseum dat bestaat uit een klein museum en een bezoek van minstens een anderhalf uur aan de oude mijngangen. Het betreft hier geen steenkolenmijn, maar wel een ijzerertsmijn. De rondleiding wordt gegeven door een gewezen mijnwerker in het Frans. We hadden gekozen voor een Duitstalige gids doch men overtuigt ons met de Franstalige gids mee te gaan omdat we anders te lang zouden moeten wachten. Een Luxemburgse bezoeker treedt op als gelegenheidstolk voor een koppel Duitsers die geen jota Frans verstaan. De tolk heeft echter wel een spraakgebrek, af en toe staat hij eens voor de brug. De toegangsprijs bedraagt 200 Fr./p.p. (= 400 Fr.). Bij het betalen van het toegangsgeld botsen we op een van de gevoeligheden van de Luxemburgers. Wij betalen met Belgisch geld maar krijgen een biljet van 100 Fr. Luxemburgs geld terug. Wanneer ik om een Belgisch biljet vraag schijnt de man aan de kassa het daar moeilijk mee te hebben. Hij verstaat namelijk niet dat er in Luxemburg Belgisch geld wordt aanvaard maar omgekeerd niet. Ik tracht hem uit te leggen dat dit komt door een wettelijke regeling: Luxemburgs geld is in België niet gangbaar, omgekeerd wel. Hij verwijst nog naar het feit dat men in Arlon wel het Luxemburgs geld aanvaard. Ik tracht nog uit te leggen dat dit een gedoogzaamheid is maar in feite niet wettelijk is. Ik maak een eind aan deze zachte discussie door er op te wijzen dat vanaf volgend jaar dergelijke problemen zullen uitgesloten zijn door de komst van de Euro. We besluiten wel in het vervolg het Luxemburgs geld te aanvaarden om het daarna zo vlug als mogelijk terug uit te geven, kwestie om niet op zere tenen te trappen. Voor het bezoek aan de mijngangen krijgen we een gele veiligheidshelm opgezet en worden we doormiddel van een treintje de mijn binnengevoerd. Om 16.25 u verlaten we de site na nog eerst een koffie en een thee te hebben gedronken in de cafetaria van het museum (110 Fr.).

We zijn terug aan het hotel om 17.45 u en hebben die dag 154 km afgelegd.

Van 19.05 u a 20.45 u genieten we van het avondeten: roomsoep, voorgerecht van mosselen, sorbet, als hoofdgerecht kippeborst en als dessert fijne druiven, samen met een fles Muscadet de Sevre.

We gaan slapen om 21.30 u.

Het weer was in de morgen bewolkt en wat nevelig, het bleef echter droog en na de middag kwam de zon er volop door.

Maandag 18 september - 3de dag

Ik sta op om 7 u en ga zwemmen tot 7.30 u.

Na het ontbijt en de gebruikelijke telefoontjes vertrekken we om 9.15 u. De kilometerteller geeft 108.347 km aan.

We volgen de Sure in noordelijke richting (weg 10 en 19) en slaan even voorbij Bettendorf rechtsaf (weg 17) richting Vianden en vervolgens naar Putscheid. Hier verlaten we even de gewone weg en rijden de St. Nicolasberg op. Op het hoogste punt slaan we rechtsaf, een soort veredelde karreweg (asfalt) in met de bedoeling aan het stuwmeer uit te komen. We komen echter een eind verder uit nl. in Stolzembourg. Zonder het te plannen volgen we een prachtig weggetje dat uitzicht geeft op de omliggende heuvels. Vervolgens gaat het via weg 10 tot Dasburg-Pont alwaar we om 11 u een café binnenstappen en er een koffie en een soep drinken . Tot nu toe was het nogal mistig maar die trekt langzaam op. Van Dasburg gaat het in de richting van Clervaux maar wijken even van de weg af naar Munshausen. We bezoeken er het kerkje met de grafelijke kapel (11.15 u). In de kapel bemerken we een grafzerkje met een afbeelding van een gebunseld kind. Het naast de kerk gelegen landelijk museum bezoeken we niet. Om 12 u zijn we te Clervaux en lopen we eens binnen in de kerk (geen bijzonderheden). We hebben dan 79 km gereden. We eten er in een bescheiden gelegenheid 2 x brochette van kip met friet en salade en 2 cola’s (510 Fr.). Het kasteel van Clervaux is enkel op zondag te bezoeken en we vertrekken aldaar om 13.30 u. Vianden bereiken we om 14.15 u en na 115 km. Eerst stappen we in de stoeltjeslift die ons naar het Belvédère brengt (2 x 160 Fr.). We drinken er elk een koffie. Om 15.30 u zijn we terug beneden. 3 prentkaarten en drie postzegels kosten ons 99 Fr. Met de wagen rijden we de helling op naar het kasteel. We bemerken dat Vianden een prachtig stadje is dat op deze helling gelegen is. Het bezoek aan het kasteel kost ons 360 Fr. (voor 2 personen). Het kasteel is mooi gerestaureerd en bevat heel wat antieke meubels. Om 17 u vertrekken we uit Vianden en komen aan in het hotel om 17.50 u na die dag in totaal 154 km gereden te hebben.

Het avondeten (19 u a 20.30 u) bestaat uit: groentenroomsoep, gevulde tomaat met garnalen, sorbet, wild (ree) met gebakken aardappeltjes en rode kool, een dessert bestaande uit een bol ijs met warme bosbessen en slagroom, een halve fles Mistral en een halve liter spuitwater.

We gaan slapen om 22.00 u

Dinsdag 19 september - 4de dag

Ik sta op om 06.45 u en ga zoals gebruikelijk zwemmen. Er is mist maar de vooruitzichten zijn goed.

De kilometerteller staat op 108.500 en we vetrekken om 9.15 u. Via de E 29 (Berdorf-Condorf tot ca Graulinster) en weg 14 (Breidweiler) bereiken we Grevenmacher, gelegen aan de Luxemburgse-Duitse grens. We tanken er 24,60 liter benzine (=856 Fr.) en kopen er wat snoep (55 Fr.). In Grevenmacher rijden we over de brug van de Moezel en volgen we deze langs de Duitse kant tot Remich. Daar rijden we de brug over en volgen verder de Moezel tot in Schengen. Schengen is een klein dorpje dat vooral bekend werd door het aldaar ondertekende verdrag van Schengen (Europa zonder grenzen - raar maar waar: toen we even daarvoor de brug te Remich overreden was een indrukwekkende politiemacht en douane alles aan het controleren wat over de brug wou rijden - Europa zonder grenzen???). We lopen even langs de kade waar het schip lag waarop het verdrag werd ondertekend (dit moest wel want het dorpje heeft geen enkel gebouw dat groot genoeg is om al die staatshoofden een zitje te garanderen), de Europaplatz (met de gedenksteen in verband met het verdrag en de fontein met drie armen - symbool voor het drielandenpunt). In een plaatselijk café drinken we een koffie en een thee (samen 100 Fr.). We verlaten Schengen om 12.05 u. Remich bereiken we na 84 km. We vinden een parkeerplaats niet ver van de aanlegsteiger van de plezierboten die op de Moezel varen. Recht daartegenover is er een frituur waar men ook ‘sandwiches’ verkoopt. Gewoon zijnde bij reizen in Frankrijk om ‘s middags een belegde sandwich (ter grootte van een half stokbrood) te eten, denken we hier net hetzelfde te kunnen doen. De 120 Fr. per sandwich die aangegeven staat op de prijslijst is niet te duur wanneer het om een half stokbrood gaat, maar groot is mijn verwondering wanneer de uitbater me even later twee pietluttige kleine sandwichen met kip en een blad sla in de handen duwt voor 240 Fr. Nood breekt wet: dus kopen we voor elk nog een bakje friet (om de inhoud te kunnen schatten moest je zeker niet tot 20 kunnen tellen) voor de prijs van 70 Fr. per pakje - het zout en de mayonaise was dan wel gratis).

Na deze copieuze (!) maaltijd proberen we om 13.30u een boottocht te maken op de Moezel maar wegens de te geringe belangstelling (buiten vacantieperiode en weekdag - er moeten minstens 10 belangstellenden zijn) moeten we nog een half uur wachten. De tocht kost ons 2 x 230 Fr., duurt een uur en tijdens de tocht drinken we een kannetje koffie en een ijsthee voor 180 Fr. De zon is volop van de partij. We vertrekken terug uit Remich om 15.10 u en rijden langsheen de Moezel lang de Luxemburgse kant. De hellingen langs weerszijden staan vol met wijnranken. Even stoppen we nog te Wasserbillig waar er een overzetveer is niettegenstaande er even verder een brug ligt.

Omdat we wat te vroeg in het hotel zouden zijn brengen we nog, in de buurt van Berdorf een bezoek aan de waterval (het uithangbord van het Müllerthal en Luxemburg) de zgn. Schiessentumpel.

We bereiken het hotel om 17.45 u en na 163 km gereden te hebben.

Na de gewoonlijke zwempartij bestaat het avondeten uit: tomatenroomsoep, voorgerecht van fijne hesp, sorbet, schnitzel met fijne worteltjes en gestoofde aardappeltjes, als dessert: notenmousse en een fles Muscadet de Sevre. Na de maaltijd vraagt de cheffin (mevr. Bisdorff) wat we vinden van het eten, waarvan we alleen kunnen zeggen dat het overheerlijk is.

We gaan slapen om 21.30 u

Woensdag 20 september - 5de dag

Ik sta op om 7 u. De gebruikelijke rituelen: zwemmen, ontbijten en bellen naar het thuisfront. Om 9 u doen we boodschappen in de kleine zelfbediening in Berdorf. We kopen er 7 sandwichen, een pakje kaas en een pakje gekookte hesp (wegens de ervaring van gisteren), 4 blikjes cola en 2 flessen spuitwater (samen 365 Fr.).

Onze reisroute loop vandaag van Berdorf via het Müllerthal - Larochette - weg 14 - Medernach - Diekirch - net voor deze stad linksaf via weg 7 en verder rechtsaf via weg 27 - Erpeldange en steeds weg 27 blijven volgen. Onderweg slaan we af naar Bourscheid en bezoeken er het kasteel (2 x 80 Fr.). Terug naar weg 27 tot Esch-sur Sure. De gerestaureerde kaarsenfabriek vonden we er niet, wel een kaarsenwinkel. Het betreft hier een klein stadje dat zeer mooi gelegen is. We rijden tot aan het stuwmeer en dan herinneren we ons dat we daar vorig jaar ook reeds waren. Aan het stuwmeer keren we terug naar Esch en vervolgen onze weg naar Wilz. Daar houden we een korte stop voor het gebruiken van 2 x koffie en 2 x taart (255 Fr.). We hebben dan 106 km gereden. Van Wilz gaat het naar Kauterbach en verder naar Consthum, daar nemen we de 7 naar Diekirch. We parkeren er in de ondergrondse garage van de Mach (gratis) en brengen een bezoek aan het winkelcentrum en de oude St. Laurentiuskerk. De ganse dag kregen we te maken met soms hevige regenvlagen. We komen aan in het hotel om 17.20 u en na 169 km gereden te hebben.

Het avondeten bestaat uit: soep, toast met paddestoelen, sorbet, zalm met rijst, ananas in kirsch.

We gaan slapen om 21.20 u

Donderdag 21 september - 6de dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijt. In de winkel in het dorp koop ik 7 sandwichen en een pakje hesp (115 Fr.). Omdat we moeten wachten op een telefoontje van Marijke blijven we in het hotel (we laten haar bellen op het nummer van het hotel daar we geen al te beste verbinding hebben via de GSM - de verbinding in en om de steden is veel beter).

Om 10.45 u vertrekken we op wandeling via Kaltesbach. Al vlug worden we gewaar dat het summiere kaartje waarover we beschikken onvoldoende is. We vinden het juiste pad niet dat op het kaartje staat aangegeven en volgen verder de gewone weg. Aan het kruispunt met de weg naar Consdorf slaan we rechtsaf richting Berdorf en denken even verder links de goede weg gevonden te hebben. Na ongeveer een km stappen loopt de weg dood op een weide. We trachten nog via de drassige weide aan de hoeve Dostert te geraken, doch moeten wegens de schrikdraad en pinnetjesdraad onze poging staken. We keren op onze stappen terug en volgen dan de grote weg verder richting Berdorf. Even voor het dorp is er een parking waar ook een aantal gemarkeerde wandelingen beginnen. Lea blijft daar op een bank wachten terwijl ik de auto ga ophalen aan het hotel. Samen rijden we dan richting Müllerthal naar de zgn. Preekstoel. Daar eten we onze picnic op en wandelen we wat op de steile paden in de buurt. Daarna rijden we via Berdorf (kopen ondertussen 6 blikjes cola in de zelfbediening - 105 Fr.) naar Grundhof en drinken in een kantine van een aldaar gelegen camping een koffie en een frisdrank ( 90 Fr.). We maken daar een korte wandeling naar de rots de zgn. Ile de Diable. In Bergdorf zelf stappen we het bureau voor toerisme binnen en kopen er een degelijke wandelkaart (80 Fr.). Verder verkennen we nog wat de omgeving van Berdorf met de wagen (Vogelsmuhle en Müllerthal). Om de plots opkomende honger te stillen koopt Lea nog een doos koekjes (52 Fr.) in de zelfbediening (wij zijn er goede klant die dag). We zijn terug in het hotel om 17.00 u en hebben 40 km gereden. Het was de ganse dag mooi weer (18 a 20 graden).

Als avondeten is er: osso bucco, Russisch ei, sorbet, lamscarbonade, als dessert bessentaart, een halve fles Saumur vin de Loire.

We gaan slapen om 21.30 u

Vrijdag 22 september - 7de dag

Ik sta op om 6.45 u - zwemmen enz.

In de zelfbediening koop ik 7 sandwichen en een pakje gekookte hesp (115 Fr.).

Het weer is bewolkt doch droog. Na de gebruikelijke telefoontjes rijden we met de wagen tot aan de parking in de buurt van het hotel aan het begin van de wandeling S 2 (ca 1 km van hotel afgelegen). We beginnen aan de wandeling om 9.30 u en om 11 u hebben we de 5 km naar Müllerthal afgelegd. De wandeling is gewoonweg prachtig. In de buurt van het hotel Les Cascades de Müllerthal rusten we een half uur en eten onze picnic op. Plots komen er een 5-tal voertuigen van het Luxemburgs leger aanreden en houden er ook middagpauze. Uit de voertuigen, met afweergeschut, worden er metalen valiesjes gehaald waarop kan gekookt worden. Blijkbaar is het Luxemburgs leger modern uitgerust want uit een van de voertuigen wordt zelfs een drukpan gehaald om er de aardappelen in te koken. Te voet keren we terug naar onze startplaats via een deel van een andere wandeling (wandeling L -Müllerthal naar Echternach = 11 km) tot aan de weg die naar Berdorf loopt. Daar nemen we de wagen en rijden tot in het dorp van Berdorf en verbruiken er in het café Rupert 2 grote frisco’s en 2 koffies (samen 200 Fr.). Vervolgens rijden we naar het hotel (ca om 14 u), parkeren daar de wagen en doen we wandeling A die begint op amper 200 meter van het hotel. Het pad loopt via een diepe en spectaculaire kloof. Het zogenaamde amfitheater trekt onze aandacht. Onderweg rusten we af en toe zodat het 16.45 u is wanneer we terug aan het hotel zijn.

Na het zwemmen maak ik nog wat voorbereidingen voor de uitsap van morgen.

Als avondeten is er: erwtensoep, qiuche Laureine, sorbet, in wijn gemarineerde kip, chocolademousse, een halve fles Beaujolet Village en een halve fles spuitwater.

We gaan slapen om 21.30 u

Zaterdag 23 september - 8ste dag

Ik sta op om 7 u - zwemmen - ontbijten - bellen naar huis.

Om 9.15 u vertrekken we naar de hoofdstad Luxemburg. Aankomst aldaar om 10.00 u. Vooraf doen we de in het boekje Marco Polo aangegeven wandeling via de zogenaamde Cornisse en het paleis van de Groothertog - bewaakt door 1 soldaat. We brengen een bezoek aan de kathedraal. Vervolgens bezoek ik alleen de Casamatten van de Bock (70 Fr.). Het betreffen hier kilometers lange, in de rotsen uitgehakte gangen. Gezien het zaterdag is, is het hier behoorlijk druk door de met bussen aangevoerde toeristen. Met het Petrussetreintje (2 x 250 Fr. - koptelefoons met Nederlandstalige uitleg) maken we kennis met het lager gelegen deel van de stad (o.a. Ground en de Petrussevallei).

Aan de Place d’Arme eten we in Pizzahut een pizza (580 Fr.). Op het plein is er een demonstratie bezig van de reddingshonden van het Luxemburgse Rode Kruis. Terwijl Lea de winkelstraten doorloopt breng ik een bezoek aan het historisch museum (100 Fr.). Op de Place d’Arme wacht ik onder het drinken van een koffie (60 Fr.) op Lea en samen drinken we een cola op het terras van de Quick. Het is de ganse dag zeer zonnig en er heerst een goede temperatuur, met uitzondering van wat mist in de voormiddag. Wanneer we onze wagen ophalen, die we achtergelaten hebben in een parkeergarage, moeten we 600 Fr. betalen. Na even zoeken vinden we de weg om de stad te verlaten, het is er een zeer druk verkeer. Via Larochette en Beaufort bereiken we omstreeks 17.20 u het hotel. We hebben 85 km gereden. Daar het onze laatste dag is ordenen we wat onze valiezen.

Als avondeten is er: soep, iets in bladerdeeg (verm. bospaddestoelen), sorbet , wild, als dessert flan, een fles Rieslingwijn. Waren we in de loop van de week met slechts 10-tal hotelgasten, sinds gisterenavond (met het aangekondigd goed weer) is het hotel nagenoeg volgeboekt. 80 procent daarvan zijn van Belgische oorsprong en de meeste zijn Vlamingen (waaronder een groep uit Antwerpen die nogal luidruchtig is).

Om 21.40 u gaan we slapen.

Zondag 24 september - 9de dag

Ik sta op om 7 u. Vandaag ga ik niet zwemmen want reeds voor het ontbijt breng ik de bagage naar de wagen. Na het ontbijt betaal ik de rekening: hotel met half pension en de dranken samen: 36.950 Fr. Ik kan niet betalen met Visakaart daar we reeds een vermindering gekregen hebben (normaal 2350 Fr./p.p./dag - bij 7 dagen verblijf of meer 2000 Fr./p.p./dag). Ik betaal dan maar met Eurocheque.

Met tegenzin vatten we onze terugreis aan. Het is 9.15 u. Aan de grens, te Capellen, tanken we 38.80 l voor 1350 Fr. en in de shop koopt Lea een geschenkje voor Marijke (360 Fr.). We hebben dan 58 km gereden. Via de E 411 bereiken we om 11.30 u de abdij van Chevetogne. De abdij van Benedictijnen bezit een Oosterse kerk en iedere zondagmorgen wordt hier een mis opgedragen volgens de Oosterse (Slavische) ritus. De mis begint om 10.15 u en wanneer we de kerk binnenkomen is de eredienst reeds een goed stuk gevorderd. Op de parking van de abdij bemerken we heel wat wagens met Nederlandse nummerplaat (zeker meer dan de helft). De binnenzijde van de kerk is beschilderd volgens de Oosterse traditie. Ze bezit tevens een trap die naar een lager gelegen ruimte loopt waarin ondermeer een toilet is. Dit laatste is geen overbodige luxe daar de dienst twee uur duurt. Het is dan ook geen uitzondering dat de aanwezigen voor een korte tijd de kerk verlaten tijdens de dienst. Eens na het sermoen blijft iedereen tot het einde in de kerk. De monniken zingen de traditionele Oosterse gezangen. Naast de Oosterse kerk bezit de abdij ook nog een moderne Latijnse kerk. Na het einde van de dienst, om 12.15 u, lopen we nog wat rond de abdij en bezoeken we de shop. Vervolgens rijden we tot Rochefort (187 km gereden) alwaar we aankomen om 13 u. In een van de vele restaurants gebruiken we een maaltijd (1300 Fr.). Het is er vrij druk en gezien het goede weer zijn er tientallen motorrijders in het stadje aanwezig. Voor thuis kopen we nog een brood en wat vlees (60 Fr. en 173 Fr.) en vertrekken er om 14.15 u.

Gent bereiken we om 15.55 u en na 363 km gereden te hebben. Ik tank vol: 20,78 liter voor 931 Fr. De kilometerteller staat op 109.334 km.

Enkele conclusies

In totaal hebben we 1513 km afgelegd in 9 dagen. De wagen verbruikte in totaal 3876 Fr. aan benzine, zijnde 105,44 liter. Dit is ca 7 liter per 100 km.

Alle kosten samen bedragen 48.069 Fr.

Het weer was doorgaans goed tot zeer goed met uitzondering van twee regendagen.

Het hotel Bisdorff is uitstekend over de ganse lijn (omgeving, kamers, uitrusting en keuken).

Een verblijf aldaar is voor herhaling vatbaar. Er zijn nog heel wat mooie wandelingen in de onmiddellijke en verre omgeving te doen die nog niet aan bod kwamen.

Luxemburgers zijn beleefd maar iets wat afstandelijk, met hen in contact komen is niet zo voor de hand liggend. Toch voerden we enkele korte gesprekken met een Luxemburgs koppel dat te gast was in het hotel. De man was reeds 12 jaar met pensioen en was vroeger personeelschef van een chemisch bedrijf waar 800 mensen werkzaam waren.

16-09-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-04-2000
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PARIJS 2000

PARIJS

VAN 30 APRIL TOT 7 MEI 2000

1ste dag - Zondag 30 april 2000

We staan op om 5.20 u en kunnen vertrekken om 6.25 u. De kilometerteller van de wagen geeft 100.974 km aan (dagteller op 0). Het weer is bewolkt maar goed gepast van temperatuur. Het is de eerste keer dat we naar een bestemming in Frankrijk vertrekken vanuit Gent. Daar reeds op de E 17 in Gent Parijs is aangegeven moeten we geen bijzondere aandacht besteden aan de wegen die we volgen. Ter hoogte van Kortrijk volgen we de E403. Het is dan 6.55 u en hebben 53 km afgelegd. Tussen Kortrijk en Rijsel krijgen we wat motregen. De weg gaat via Moeskroen. Om 7.40 u en na 127 km bereiken we de peage in de buurt van Arras. We nemen een ticket. Na 260 km en om 8.45 u bereiken we de peage en betalen met Visakaart 75 FF. Op ongeveer 25 km voor Parijs stoppen we aan een baanrestaurant (Vémars West). We blijven er van 9.15 u tot 9.25 u en hebben 274 km afgelegd. We verbruiken er voor 50 FF. Bij onze aankomst aan het hotel hebben we 313 km afgelegd. Het plannetje in het boekje van de Etaphotels, dat aanduidt hoe we het hotel kunnen bereiken, blijkt op het eerste zicht duidelijk maar de werkelijkheid is toch iets anders. Daar men kan ontbijten in het Etaphotel, op zondag tot 10.30 u, trachten wij voor dit uur in het hotel aan te komen. De receptie is dan nog zeker open. Ter plaatse blijkt echter de receptie 24u/24 u bemand te zijn. Wanneer we in de buurt van de Porte de Bagnolet zijn is het al tamelijk druk wat het verkeer betreft. We nemen echter de verkeerde afrit zodat we op de periferique terecht komen (deze loopt langsheen het hotel). Al vlug zie ik mijn vergissing in en neem de volgende afrit om op onze stappen terug te keren. Terug ter hoogte van het hotel, dat we steeds zien staan doch niet kunnen bereiken, verlaten we de periferique. Na de afrit komen we op een zeer groot kruispunt terecht. Ik denk de goede richtring te hebben gevonden maar komen terug op de periferique, nu in de andere richting. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd, terwijl het verkeer steeds maar drukker wordt. Ter hoogte van het hotel sla ik nog maar eens de verkeerde richting in en rijden we terug van waar we oorspronkelijk komen, de A3-A1, dus terug richting België. Nog maar eens de volgende afrit genomen en teruggekeerd. Ter hoogte van het hotel verlaat ik terug de snelweg en komen we op hetzelfde groot kruispunt van daarnet. Ik besluit nu maar voor het zekerste de weg te vragen. Een dame die naar de bus staat te wachten kan me niet helpen, zelfs al wijs ik aan de overkant van de periferique het hotel aan. Een man denkt dat hij de goede weg kent maar ik betrouw hem niet al te best. Tenslotte is er een jonge man die mij op het goede pad zet. Via enkele straten, waarvan er ene onder de periferique doorloopt, komen we uiteindelijk aan het Ibis/Etaphotel terecht. Beide hotels vormen één gebouw. Ik laat mijn wagen achter op een parkeerplaats voor autocars voor het hotel. Lea blijft in de wagen achter en ik ga naar de receptie van het Etaphotel (via enkele trappen naar boven). Het is dan 10.30 u. Ik betaal de zeven dagen overnachtingen en de 2 x 7 ontbijten met Visakaart (245 FF per dag + 20 FF per dag voor de tweede persoon en de ontbijten = 2.191 FF). Ik vraag tevens naar de parkeergarage van het hotel . Deze kan ik enkel betalen bij het buitenrijden aan een automaat of aan de receptie van het Ibishotel met Visakaart. Ik stel vast dat het parkeren hier 95 FF per dag kost (24 u) . De receptioniste wijst me de weg naar de ingang van de garage ( 3 x rechts af). Om toegang te krijgen tot de kamer moeten we volgens haar zeggen wachten tot na 12 u maar nadat we onze wagen in de parkeergarage hebben achtergelaten krijg ik omstreeks 11u reeds de badge van de kamer (geen codenummer). We logeren in kamer 323 waarvan de venster op de schaduwzijde uitgeeft, wat voordelig is tijdens de warme dagen. In de garage is het even zoeken hoe het systeem werkt. De voetgangersuitgang naar het Etaphotel vinden we vlug maar zien dat de uitgangsdeuren enkel vanuit de garage te openen zijn (type branddeuren). Voor alle zekerheid nemen we het parkeerticket mee. Maar best want met dit ticket kan ik terug in de garage binnen. Deze garage is goed beveiligd doormiddel van een slagboom gevolgd door een volledig afgesloten deur.

Van zodra dat wij de badge van de kamer in ons bezit hebben beginnen we met de bagage uit te laden. Daarvoor moeten we 3 trappen nemen vanuit de garage en dan via de receptie van het hotel kan het via de lift naar de 3de verdieping. Eens we onze kamer ingericht hebben is het ca 12.15 u en verkennen we de omgeving van het hotel. Het is de bedoeling nu reeds het ticket van de metro aan te kopen om morgen geen tijd te verliezen, maar als we aan het hokje komen waar ze die verkopen is het juist dicht voor de middagpauze. Het hokje ligt op amper 300 meter van het hotel naast de ingang van het metrostation Gallieni.

Daar het zondag is, en ook morgen (1 mei) een feestdag, moeten we omheen het Mister Bedhotel naar de ingang van de metro. Tijdens de werkdagen kan men korter via de brug die van de ingang van het hotel loopt naar de ingang van het winkelcentrum (met een Auchan), doorheen het winkelcentrum, daar de roltrap nemen naar beneden en bij het buitenkomen rechtsaf naar de metroingang. Daar is ook de ingang van het Campanilehotel en -restaurant waar we in de loop van de week, met uitzondering van één dag, iedere avond zullen gaan eten.

Vervolgens lopen we tot aan het stadhuis van Bagnolet, waar het marktdag is, en vinden in de buurt ervan een gelegenheid waar we 2 belegde sandwichen (halve stokbroden) kopen voor 40 FF. Van thuis hebben we 24 blikken cola en 6 flessen spuitwater meegenomen, voor het gemak, om niets steeds op zoek te moeten gaan naar drinken. Op een bank op het pleintje eten we onze sandwichen op. De zon schijnt mild ondertussen. Daarna gaan we terug naar het hotel en nemen een rustpauze. Eerst bellen we nog even naar het thuisfront om te zeggen dat we goed aangekomen zijn.

Na de rustpauze gaan we terug naar het metrostation en trachten we aan 2 zogenaamde carte orange te geraken (hiervoor heeft men een pasfoto nodig - die hebben we bij). De bediende zegt dat de carte orange eigenlijk bedoeld is voor het woon-werkverkeer. Uiteindelijk nemen we een 5-dagenkaart voor toeristen, geldig voor de zones 1, 2 en 3. Dit kost ons 2 x 175 FF= 350 FF. Naderhand zal blijken dat dit spotgoedkoop is als je bedenkt hoeveel keer we in de loop van de week met de metro en de RER gereden hebben. Het 5-dagenticket zit in een plastieketui dat een papiertje bevat met uitleg en met erop een nummer. Daarbij steekt tevens een ticket om in de automaat aan de ingang van ieder metrostation te stoppen zodat de deurtjes opengaan. Men is verplicht het nummer op het papiertje te noteren op het ticket samen met de geldigheidsduur. De tijd begint pas te lopen vanaf men de eerste keer het ticket in de automaat steekt (in ons geval vanaf maandag 1 mei). Het invullen mag men niet vergeten want reeds op 1 mei kregen we onderweg controle en keek men na of alles goed ingevuld was. Het was trouwens de enige controle tijdens de ganse week.

Daar het goed weer is en we nog wat tijd over hebben besluiten we te voet via de Porte de Bagnolet naar het kerkhof Pere Lachaise te wandelen. Op de laan daarheen maken we kennis met de eerste clochards. Een ervan is zich met een krabbertje (Gilette) zonder zeep aan het scheren in de spiegel van een winkelvitrine. Zijn maat zit op de bank en in het terugkeren zitten ze er nog. Blijkbaar was het hun vaste stek, wat bij clochards veel gebeurt.

Het kerkhof Pere Lachaise bezoeken we slechts vluchtig daar dit nog in de loop van de week op ons programma staat.

Bij onze terugkomst in het hotel bellen we naar Marijke. Na een verfrissend bad gaan we eten in het restaurant van het Campanilehotel (2x menu Détente, 46 cl roséwijn, ½ liter Badoit = 241,50 FF.)

We zijn terug op de kamer om 20.45 u. Om 21.30 u houden we het voor bekeken en blazen we de kaarsen uit.

2de dag - Maandag 1 mei 2000

We staan op om 6.45 u en hebben goed geslapen. Het venster lieten we open maar door het aanhoudend verkeer, tot een stuk na middernacht, gebruiken we wel oordopjes.

Om 7.30 u, na het nemen van een bad, gaan we ontbijten.

Het is 8.55 u als we het hotel verlaten. Van de 1ste meistoeten, die er wel waren, hebben we niets gezien.

Via de lijn 3 van de metro rijden we naar het station Pere Lachaise en stappen over op lijn 2 tot aan de Arc de Triomphe. We bereiken deze plaats na amper een goede 35 minuten (samen 21 haltes en 1 overstap).

Lijn 2 loopt voor een groot deel over een metalen bovengrondse viaduct en heeft dus het voordeel dat men toch een deel van Parijs ziet. Na een kort bezoek aan de Arc, enkel te bereiken via een tunnel, drink ik een koffie (5 FF) in een McDonald’s in de buurt. Daar er in Parijs meer McDonaldsvestigingen zijn dan openbare toiletten gebruiken we deze eethuizen niet zozeer om er te eten maar om gebruik te maken van de toiletten (en wij niet alleen blijkbaar). Aan de Arc de Triomphe nemen we de RER (stadstrein) naar La Defense. Rijdt de metro reeds behoorlijk snel, de RER rijdt zowaar nog sneller . De laan tussen de Arc en de Grande Arche (La Defense) wordt zowat beschouwd als het verlengstuk van de Champs Elysee. Aan de Grande Arche wandelen we even rond maar besluiten wegens de mist ons bezoek uit de stellen tot wat later op de dag. Met de lijnen 1 en 3 rijden we even naar Alma Marceau om te kijken of op deze 1ste mei het rioolstelsel open is voor bezoek (de Arc de Triomphe kan die dag niet beklommen worden). We hebben geluk, er is bezoek mogelijk. We keren dus terug naar La Defense en proberen het toilet van de McDonald’s in de buurt van de Grande Arche te gebruiken. Geen geluk, de toegang is afgesloten. Dan maar ergens anders onze toevlucht gezocht. Aan de overzijde van de esplanade vinden we een groot gebouw met daarin een tweetal restaurants en met een gemeenschappelijk toilet. Omdat er hier geen belegde sandwichen te vinden zijn eten we dan maar iets in de McDonald’s. Dit kost ons 2 x 40 FF = 80 FF (Big Mac + hamburger met kaas + pak friet + cola). Ondertussen, het is dan ca 13.45 u geworden, is de mist voldoende weggetrokken om de Grande Arche met de lift te bezoeken. Dit kost ons 2 x 33 FF (op vertoon van het metrobiljet krijgen we 13 FF vermindering - volledige prijs is 46 FF). Boven op de Grande Arche heeft men een prachtig uitzicht over de omgeving. Wegens de nog lichte mist kunnen we echter amper de contouren van de Arc de Triomphe zien. Boven in de Grande Arche staat een vleugelpiano en daarop geeft een Japanse toeriste een stukje Chopin ten beste, wat gesmaakt wordt door de andere toeristen.

Na ons bezoek aan de Grande Arche lopen we de esplanade gans af tot op het einde en nemen daar de metro naar Alma Marceau. Via de omroepinstallatie van de metro horen we dat er een ernstig ongeval is gebeurd met een reiziger op de RER. Daardoor is lijn B deels onderbroken en is het in de metro drukker dan normaal.

Op de Almabrug staat een man verkleed in een goudkleurig pak als farao. Hij stond er reeds bij ons eerste bezoek enkele uren vroeger op de dag. Lea rust wat uit op een bank met zicht op de Seine terwijl ik het rioolstelsel aan de Almabrug bezoek. Dit kost mij 25 FF. Terwijl we terugkeren naar het hotel vragen we ons af hoe het met de drukte gesteld zal zijn in de metro op een gewone werkdag. Maar gans de week zal blijken dat dit zeer goed meevalt wegens de hoge frequentie van de metrostellen op het spitsuur.

We komen in het hotel aan om 17.30 u. Na een verfrissend bad doen we het werk van barmhartigheid “de hongerigen spijzen” in het Campanilerestaurant. Het eetmaal kost ons 157,50 FF (2 x speciaal buffet, 2 x kir, 46 cl rode wijn en ½ liter Badoit).

De ganse namiddag was het zonnig maar de zon werd wat getemperd door de lichte mist waardoor het draaglijk weer was.

En vooral niet te vergeten: vandaag waren we 29 jaar getrouwd.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Reizen met de metro in Parijs

Er kan geen enkele twijfel over bestaan: het rijden met de metro in een stad zoals Parijs is het openbaar vervoermiddel bij uitstek. Het is snel (boven de grond staan de auto’s soms in ellenlange files). Zelden is het te druk in de metrostellen, zelfs niet tijdens het spitsuur. De reden is dat de frequentie van de stellen dan zeer hoog ligt. Om de 2 a 3 minuten passeert er een stel). Doordat iedere metrowagon 4 deuren heeft, is het in en uitstappen, zelfs bij drukke momenten, nooit een probleem. Eens het signaal klinkt is het beter niet meer in- of uit te stappen want dan klappen de deuren snel dicht en het heeft trouwens geen zin want wachten moet men nooit lang op de volgende metro.

Met het toeristisch biljet (1, 3 of 5 dagen) kunnen zowel de metro, de bus (minder interessant wegens het drukke verkeer) en de RER (de stadstrein) gebruikt worden. Eens men in een station door de deurtjes is kan men zonder hindernis overstappen naar believen.

Eens men het gewoon is met de metro te reizen stellen er zich nog weinig problemen. Best heeft men een plannetje bij van de metrolijnen (zowat overal te verkrijgen). Voor het instappen moet men enkele principes huldigen: 1. wat is het nummer van de lijn (of de kleur)?; 2. wat is het eindstation van de lijn die men wil gebruiken (om niet in de verkeerde richting te rijden)?; 3. in welk station wil men afstappen of overstappen? Binnen in de stellen staat duidelijk aangegeven hoe de verschillende stopplaatsen volgen en met de lijnen waarop men kan overstappen.

Het 5-dagenbiljet dat wij aankochten is geldig voor 3 zones: zone 1 alles wat binnen de periferique ligt; zone 2 een smalle zone omheen zone 1 en zone 3 een iets bredere zone omheen zone 2 (La Defense en St. Denis liggen binnen deze zones).

Regelmatig komt men in de metro bedelaars tegen. Deze kopen één biljet en kunnen daarmee alle metrolijnen aandoen, zolang ze maar niet door de poortjes gaan. Ze zijn echter niet agressief, ze steken enkel maar de hand uit en laten je verder met rust. Voor het verkrijgen van het bedelgeld gebruiken ze verschillende technieken. We noemen er enkele op die we gezien hebben. Een meisje van ca 10 jaar oud rammelt een tekst af zeggende dat “haar moeder ziek en werkloos is en haar vader overleden, enz”. Een man verkoopt stadsmagazines en geeft er nog wat uitleg bij. Een man van ca 60 jaar oud vraagt enkele momenten aandacht voor de poëzie en draagt dan met luide stem (om boven het lawaai van de metro uit te komen) een gedicht voor. Een man kruipt op de knieën van voor naar achter van het metrostel al bedelend. Eerst dachten we dat de man verlamd was aan de benen maar bij de volgende halte stapt hij gezwind uit aan een tempo waarbij wij hem niet kunnen volgen. Deze methode moet wel slijtachtig zijn voor de broek. De meest opmerkelijke techniek was een moeder en dochter, moeder speelde op een accordeon en de dochter had een luidspreker gemonteerd op een oud onderstel van een boodschappentas op wieltjes. Hun eerste nummer dat ze brachten was “Marina” van Rocco Granada. Zij waren trouwens de enigen die we geld zagen toegestopt krijgen.

In de verbindingsgangen van de metro krijgt men de indruk dat gans Parijs doorkruist wordt door gangen. Men kan op dat moment zich best inbeelden hoe een mol zich moet voelen. In sommige gevallen moet er een hele resem gangen doorlopen worden om van de ene metrolijn naar de andere over te stappen.

De metro in Parijs is een belevenis op zichzelf; een waar pretpark voor volwassen.

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

3de dag - Dinsdag 2 mei 2000

We staan op om 6.30 u en na het ontbijt verlaten we het hotel om 8.30 u. Het is bewolkt en fris weer (uitstekend wandelweer).

Daar het weekdag is kunnen we via het winkelcentrum naar het metrostation Gallieni ( is het eindstation van lijn 3). We bezoeken het kerkhof van Pere Lachaise van 9 u tot 11 u en bezoeken er de graven van o.a. Edith Piaff, Sarah Bernard, Simonne Signoret en Yves Montand, Fr. Chopin en in het reusachtig columbarium Achilles Zavatte (de wereldberoemde clown) en Maria Callas. Aan het graf van Chopin komt net een Poolse groep op bezoek en de gids verwijst met enige fierheid naar de Poolse oorsprong van de componist. Aan de ingang kan men een klein plannetje bekomen waarmee men de graven gemakkelijk kan terugvinden.

We stappen in de metrohalte Pere Lachaise en zijn reeds onderweg als Lea zegt dat ze andere schoenen wil aandoen wegens pijnlijke voeten. We stappen bij de volgende halte uit en nemen de metro terug naar het hotel. In het winkelcentrum in de Auchan kopen we 2 belegde sandwichen (16 FF en 17 FF), en enkele kleinigheden. Daar het ondertussen middag is eten we op onze kamer van 12 u tot 13 u. Rond 13 u vertrekken we naar Montmartre via lijn 3 tot Pere Lachaise en met lijn 2 tot Blanche. Aan de uitgang van de metro bevindt zich de bekende Moulin Rouge. We lopen even een eindje de Boulevard de Clichy af. Hier bevindt zich de ene peepshow naast de andere. Terwijl Lea even binnenwipt in een Monoprix-warenhuis wandel ik nog even op de Boulevard de Clichy. Ik word er aangeklampt door een buitenwipper (of moet ik zeggen: een binnenduwer) die me de show aanprijst. Blijkbaar heeft hij door dat ik een Vlaming ben want hij vraagt me in het Nederlands-Vlaams dialect van waar ik ben. Als ik zeg dat ik van Gent kom vraagt hij of ik de Maxims ken en op mijn bevestigend antwoord zegt hij dat hij daar 13 jaar werkte.

Vervolgens wandelen we door de straten van Montmartre en bezoeken er de wijngaard (midden in de stad !), de Place du Tertre, de Sacre Coeur en de Moulin de la Galette (de oudste molen van Parijs). Tenslotte dalen we te voet de trappen van de Square Wilette af (we maken dus geen gebruik van de Funiculaire). Beneden in de winkelstraatjes (smal en blijkbaar was de reinigingsdienst niet langs geweest met 1 mei), koopt Lea een T-shirt voor Marijke.

De rit naar het hotel duurt amper 25 minuten (met 1 overstap). Ondanks het avondspitsuur is het best te doen in de metro.

Gans de dag was het bewolkt maar droog, dus goed weer om in de stad rond te lopen.

Het avondmaal is Campanile kost ons 227 FF.

Op de brug die ons hotel met het winkelcentrum verbindt zit een koppel clochards (man en vrouw) die niet minder dan 5 honden bij zich hebben. Onder een deken zitten nog maar eens een onbekend aantal pubs. Ze zitten hier waarschijnlijk omdat ze bij regenval beschermd zijn door de afrit van de A3 - Porte de Bagnolet - die erboven loopt. Iedere dag van de week zullen we ze hier zien zitten (en bedelen). ‘s Avonds verplaatsen ze zich naar een beschutte hoek aan het hotel.

4de dag - Woensdag 3 mei 2000

We staan op om 6.45 u. Het motregent lichtjes en het is tamelijk fris. Wanneer ik de TV op de kamer openzet hoor ik het nieuws van een bomaanslag (eigenlijk werd er een granaat tot ontploffing gebracht) tijdens de voorbije nacht in de straat waar de Crazy Horse gevestigd is. Er zijn geen gewonden.

Rond 9.15 u vertrekken we naar de Ile de la Cite voor een bezoek aan de Notre Dame. Op het voorplein is het reeds zeer druk van busladingen toeristen die er aangevoerd worden. Tijdens ons bezoek aan de Notre Dame bezoeken we ook de schatkamer (2 x 15 FF). Quasimodo zijn we echter niet tegengekomen.

Vervolgens wandelen we rond de Ile de la Cite waar we op het uiterste punt van het eiland in een kleine gezellige drankgelegenheid een dubbele koffie en een warme chocomelk drinken (de warme melk en de warme chocolade worden afzonderlijk opgediend) voor 49 FF.

Via de Pont St. Louis wandelen we door de enkele straten dat het eilandje telt en kopen er twee belegde sandwichen (2 x 18 FF). Op een bank langsheen de Seine eten we. Het is dan 12.10 u. Na een half uur stappen we verder over de Seine naar het stadhuis met de erachter liggende St. Gervaiskerk. Ik moet even navragen naar de rue Grenier sur l’Eau en verder in die straat vinden we het Joods Nationaal gedenkteken. Vervolgens steken we de rue Rivoli over en via de rue des Ecouffe wandelen we de Joodse wijk binnen. We vinden er het aloude en bekende winkeltje van de familie Finkelsztajn (gebak en vleeswaren samen), maar het café des Psaumes vinden we echter niet (in de rue des Rosiers). Om de hoek drinken we in een café een koffie en een thee citroen (13 FF en 23 FF = 36 FF). Het naar het toilet gaan daar is al een belevenis op zichzelf. Je zit er onder een verlichte sterrenhemel, alle muren zijn bekleed met inox en in de lavaboruimte spelen er drie Tv’s.

Terug in de rue Rivoli bereiken we even verder het stadhuis van Parijs. Niet ver daar vandaan staat het Centre Pompidou. Bij ons eerste bezoek aan Parijs, jaren geleden, kon men nog als toerist met de roltrap naar boven (mooi uitzicht), maar nu moet men over een pasje beschikken. Bij diezelfde gelegenheid had ik een café opgemerkt die de naam Artevelde droeg maar die naam is nu blijkbaar verdwenen.

Op een zitbank voor het stadhuis blijft Lea achter terwijl ik te voet naar de Conciergerie trek om deze te bezoeken. Hierin bracht Marie Antoinette haar laatste dagen door. Niettegenstaande we er deze morgen reeds voorbij gegaan waren kost het me toch enig zoekwerk om de ingang te vinden maar na twee keer vragen lukt het mij. In de Conciergerie lees ik dat er niet minder dan 2780 Parijzenaars onder de guillotine vielen waaronder Blanchard P., Commissaris Generaal van het Leger, en Blanchard Gillis, marin (zeeman). Ik betaal voor het bezoek 35 FF en keer daarna naar het stadhuis terug alwaar ik Lea terugvind.

Met de metrolijnen 1 en 3 keren we terug naar het hotel (amper een half uur rijden) en komen er aan om 16.45 u.

Het avondeten in Campanile kost ons 241 FF. Rond 22 u gaan we slapen.

5de dag - Donderdag 4 mei 2000

We staan op om 7 u. Er valt ook deze morgen wat motregen maar weer niet voor lang.

Om 9.30 u vertrekken we naar St. Germain des Prez. Vlak bij de uitgang van de metro vinden we de kerk van St. Germain des Prez. Na een kort bezoek aan de kerk gaan we te voet naar het Parc du Luxemburg met het paleis van Maria de Medici. We wandelen door het park en op het einde ervan nemen we de RER om een halte verder af te stappen aan Denfer Rochereau. Niet ver van de uitgang van de metro kopen we een belegde sandwich en twee verpakte boterhammen voor 44 FF. Op een bankje langsheen de muur van het kerkhof van Montparnasse eten we en rusten we wat uit. Vervolgens bezoeken we het grootste deel van het kerkhof. Dit wordt in twee gesneden door een weg. Aan de ingang krijgen we op eenvoudige vraag een plannetje en een meerkleurige brochure van het kerkhof (gratis). We vinden er de graven van Serge Gainsburg, Camille Saint Saen (moeilijk te vinden omdat het midden in een groot perk met graven ligt), Jean Paul Belmondo en Jean Paul Sartre samen met Simonne de Beauvoir.

Daarna gaat het met de metro naar Les Invalides. We bezoeken daar de dom waar Napoleon begraven ligt (indrukwekkend). In de toegangsprijs (2 x 38 FF) is tevens het legermuseum begrepen. Hoeveel harnassen het museum bezit is niet te tellen. In de dom mag er niet gefotografeerd worden, maar daar stoort zich blijkbaar niemand aan gelet op de vele flitslampen die afgaan (ook aan de rode voetgangerslichten stoort niemand zich nog in Parijs). Op het einde van de rondgang bezoeken we nog de mooie kapel van de militairen. Een deel van Les Invalides wordt nu nog gebruikt voor gehandicapte militairen, hun echtgenoten of weduwen. In het cafetaria van het complex drinken we een koffie, een frisdrank en een donut voor 47 FF. Wanneer we vertrekken is het 16 u.

Het is slechts 30 minuten rijden met de metro naar het hotel. Die avond wijzig ik lichtjes het programma van morgen. In de Auchan kopen we 4 appels voor 8.90 FF.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF.

6de dag - Vrijdag 5 mei 2000

We staan op om 7 u en vertrekken na het ontbijt om 9 u uit het hotel. Met de metro gaat het via lijn 3 tot Pere Lachaise, overstappen op lijn 2 richting Nation, overstappen in Nation op lijn 6 richting Charles de Gaulle-Etoile tot Bir Hakeim. We hebben voor deze morgen het Louvre van het programma geschrapt. Het museum is te groot voor een bezoek van een halve dag en de vermoeidheid laat zich na 6 dagen voelen. Vanaf Bir Hakeim is het slechts een kleine wandeling tot aan de aanlegplaats van de Batobus, een lijnbootdienst op de Seine. Deze doet hetzelfde parcours af als de andere boten maar is met het metroticket goedkoper. Het biljet is de ganse dag geldig en men kan op een 5-tal plaatsen op- of afstappen. De aanlegplaats ligt net voor de Eiffeltoren. Van het hotel tot hier is het 45 min. rijden met de metro. Het ticket voor de boot kost 2 x 45 FF (normaal 65 FF). Vooraf bekijken we even de prijzen voor een bezoek aan de Eiffeltoren en de openingsuren (tot de 3de verdieping 62 FF/p.p.).

De boottocht, met als verste punt het eilandje St. Louis, duurt zowat 1u en 20 min. Na afloop verbruiken we op een cafeboot 1 koffie en een ijstea voor 20 FF. Vervolgens gaan we terug naar het station Bir Hakeim, nemen de lijn richting Nation, stappen over te La Motte Picqard op lijn 8 richting Creteil tot Richelieu Drouot. Nabij de metrouitgang eten we in een gelegenheid een belegde sandwich en een belegd broodje met twee cola’s en een gebak voor 68 FF.

Een 500 meter hiervandaan bevindt zich de Galerie La Fayette. Lea loopt er even binnen terwijl ik de Opera in de buurt wil filmen. Ik heb geen geluk. Wegens werken ziet het gebouw eruit als een kunstwerk van Monte Cristo, de verpakkingskunstenaar. We keren terug naar de halte van de metro waar we uitgestapt waren. Enkele honderd meter hiervandaan is het veilinghuis Drouot gevestigd in een modern gebouw op de hoek van een straat (ook hier moeten we even de weg vragen). De Veiling Drouot beschikt over 15 verkoopzalen. Die namiddag waren er ca 7 zalen in gebruik. Het is er behoorlijk druk en het is even wachten om een stoel te vinden. We nemen een kijkje in elk van de zalen en in een ervan blijven we de verkoop volgen. Iedere zaal heeft zijn specialiteit: voorwerpen in glas en porselein, wandtapijten, meubelen, tapijten, enz. De zaal waar we zijn gaan zitten is er een voor glazen en porseleinen voorwerpen. Op een boord ziet Lea een klein houten kastje staan met een glazen deurfront. Dit zouden we kunnen gebruiken voor een Lieve Vrouw bij ons thuis waarvan de globe gebroken is. Het kastje blijft echter staan want de afroeping is reeds voorbij (Lea zou anders nog eens bieden - maar het probleem was dan wel dat we het spul die namiddag moesten meezeulen hebben).

Na ons bezoek aan de veiling Drouot keren we terug met de metro Opera - lijn 3 rechtstreeks naar het hotel voor een verfrissend bad. Rond 17 uur stappen we terug in de metro lijn 3 tot Republiek, stappen over op lijn 11 richting Châtelet en stappen af aan het stadhuis van Parijs. Vanavond willen we eten in het Joods kwartier dat we enkele dagen geleden bezochten. We bemerken al vlug dat het vrijdag is (vooravond van de sabbat) want in de eethuizen kunnen we niet meer alle gerechten die op de spijskaart staan bekomen (b.v. geen gerilde spijzen). We bestellen dan maar een Chawarme, een Joods gerecht van gebakken vlees met koude groenten en 2 cola’s (160 FF). Het gerecht smaakt voortreffelijk, en het is koser. De meeste eethuizen stoppen om 19 u (in verband met de sabbat?). In andere restaurants kan men er slechts terecht tussen 19 u en 21 u. Bij een typische Joodse bakkerij “Marianne” (en Marianne mocht gezien worden) kopen we 2 gebakjes gevuld met een soort notenpasta en twee gebakjes in de vorm van worstjes ook al met een notenpastavulling (samen 44 FF). In de rue Rivoli stappen we het metrostation St. Paul in, nemen lijn 1 tot Ch.de Gaulle en stappen over op lijn 6 richting Nation tot Bir Hakeim. Aan de Eiffeltoren is het behoorlijk druk van toeristen. We zien ook massa’s in de richting van de Champ du Mars gaan. Het krioelt er van politiemannen. Later doe ik navraag aan een politieman en die zegt dat er een concert aan de gang is met Andrea Botcelli. Het grote plein van de Champ du Mars staat bomvol met volk. Na op een bankje in het parkje aan de voet van de Eiffeltoren wat gerust te hebben en de Joodse gebakjes te hebben verorberd, beginnen we om 21 u aan ons bezoek van de Eiffeltoren (2 x 62 FF). Vooraf gebruiken we nog eens het toilet (2,5 FF/p.p.). De mist die deze morgen nog tamelijk dik was is nu heel wat minder geworden. Eerst gaat het met de lift in de schuine pilaren tot de 2de verdieping en daar moeten we overstappen in een andere lift tot de hoogste verdieping (3de verdieping). Boven is het wat drummen geblazen voor een plaatsje aan de reling maar met wat geduld lukt dit wel. Beneden flitsen meer en meer de verlichtingen aan, wat een mooi beeld geeft van Parijs. Onder ons is het concert van Andrea Botcelli nog volop aan de gang en af en toe horen we flarden van het applaus. Bij het afdalen kijken we nog wat rond op de 2de verdieping en even voor 22 u staan we terug op de begane grond. Langzaam, de vermoeidheid laat zich al goed voelen, keren we terug naar het metrostation Bir Hakeim. Het is die avond behoorlijk zwoel. De terugreis duurt ca 1 uur. Tijdens deze rit moet er een onweersbui zijn uitgevallen want we zien druipnatte mensen in de metro stappen. Aan het eindstation zien we dat de wegen nat liggen, maar de bui is over.

Om 23.15 u komen we aan in het hotel en vallen doodmoe op bed in slaap.

7de dag - Zaterdag 6 mei 2000

Reeds om 06.50 zijn we wakker. Het is mooi weer en het zal de ganse dag zo blijven. Na het ontbijt vertrekken we met lijn 3 tot Pere Lachaise, stappen over op lijn 2 tot Barbes Rochechouart en stappen terug over op lijn 4 tot aan het eindstation van de lijn aan de Porte de Clignancourt. Te voet moeten we onder de periferique door en even verder staan langs de straat reeds de kraampjes opgesteld. Hier verkoopt men nieuwe waren. We zijn echter op zoek naar de Marché au Pouce, de 2de handsmarkt. Deze vinden we wat verderop en bestaat uit een groep stalletjes doorsneden van kleine smalle straatjes. Hier geven we onze ogen de kost aan de uitgestalde brocanterie en antiek. Elk heeft hier zowat zijn specialiteit: zilverwerk, meubelen, koperwerk, enz. In een stalletje met zilverwerk ziet Lea een zilveren samovar staan die ze nog zou willen hebben. De prijs hiervoor is omgerekend 12.000 BEF (men kan echter nog afbieden). Het probleem van het meenemen stelt zich terug, dus kopen we maar niet (bij sommige handelaars kan men zijn Visakaart gebruiken). Na een uitgebreid bezoek aan de Marché au Pouce, rijden we met de Metro naar het Musee Grevin, het wassenbeeldenmuseum. Het is bijna middag als we daar aankomen en het museum is pas terug open om 14 u. Ik vraag even de weg naar het museum aan een ruitenwasser die bezig is aan een bepaald raam van een grootwarenhuis. Naast het museum verbruiken we 2 belegde sandwichen en 2 cola’s voor 70 FF. Om niet teveel tijd te verliezen stappen we terug de metro in en rijden we naar Les Halles (groot knooppunt van de metro, bus en RER), meer bepaald naar het grote winkelcentrum Forum des Halles. Het is zaterdag en het gelijkt hier op een bijenkorf. Het is er uitermate druk. Lea blijft hier achter om wat in de winkels rond te zien en ik neem de RER naar de Catacomben. Deze zijn pas open om 14 u en ik rust ondertussen wat uit op een bank in het parkje aan de ingang. Op een andere bank zitten een 5-tal clochards zich te goed te doen aan een kratje bier die ze gezamenlijk gekocht hebben. Elk van hen heeft een grote hond bij zich. De toegang tot de Catacomben bedraagt 33 FF. Op dit moment is het reeds behoorlijk warm. De file bezoekers aan de ingang is meters lang maar ik ben bij de eerste binnen. Voor het bezoek moeten er 103 treden (smalle draaitrap) afgedaald worden en op het einde 83 treden geklommen. De lengte van de gangen is in totaal 1 km 700 meter. Het eerste deel zijn honderden meters lange smalle en nietzeggende gangen tot men plots voor een deur komt te staan waarboven het opschrift “Opgelet, hier betreedt men het rijk der doden”. De gangen die dan volgen liggen volgestouwd met menselijke beenderen en schedels, netjes gestapeld zodat ze de muren vormen van de gangen. De skeletten zijn afkomstig van de vroegere kerkhoven, die opgeruimd werden, in de buurt van de vele Parijse kerken (verbod binnen de steden en in de kerken te begraven door Jozef II). Op het einde komt dan de draaitrap met de 83 treden (het klopt want ik heb ze geteld). De bewaker vraagt me of ik mijn fototas wil opendoen, dit om te kijken of ik geen schedel heb meegenomen als souvenir. Eens buiten is het nog een flink stuk lopen tot aan het metrostation waar ik mijn bezoek begon. Met de RER keer ik terug naar Les Halles. Het treinstel zit bomvol omdat heel wat Parijzenaars willen gaan winkelen in het Forum des Halles. Een half uur voor afgesproken tijd (het is dan 15 u) vind ik Lea terug op de Place Carré in het Forum. Het winkelbezoek heeft haar niet te best bevallen, het was veel te druk, het gebouw is reusachtig groot en nergens is er een plaatsje vrij om even uit te rusten. Het is streng verboden op de trappen van het winkelcentrum te gaan zitten. Van zodra men het doen komt er een bewaker je diets maken dat dit niet mag.

Samen rijden we met de metro naar het Musee Grevin. Aan de uitgang van het metrostation staat dezelfde ruitenwasser nog steeds, het is dan zeker drie uur later, dezelfde ruit te wassen. (Later valt mijn frank dat dit misschien een rechercheur was die het een of ander in het oog aan het houden was - cfr de bomaanslag enkele dagen geleden). De ingang van het museum betalen we met Visakaart (2 x 58 FF) . Vooraf gaan we nog iets drinken en een kleinigheid eten in een Quickrestaurant om de hoek (36.50 FF). Terwijl we in de Grevinmuseum zijn horen we een onweersbui op het dak kletteren. Naast de gewone verzameling kan men in het museum twee korte spektakels bijwonen: een klank en lichtspel in een soort van spiegelpaleis (stond reeds op de wereldtentoonstelling van 1900 in Parijs en naar hier overgebracht in 1906), en een soort poppentheater. Na het museum lopen we nog even door een gezellige winkelgalerij en stappen dan de metro in om terug te keren naar het hotel.

Het avondeten in Campanile kost ons 273,50 FF. Terug op de kamer bekijken we nog even de beelden van de videofilm, waarna we gaan slapen.

8ste dag - Zondag 7 mei 2000

Na het ontbijt brengen we de bagage naar de auto en geven de badge van de kamer terug aan de receptioniste. Terwijl Lea wacht in de auto in de garage tracht ik het parkeergeld met Visakaart te betalen aan de automaat. Dit lukt echter niet daar het bedrag te hoog is. Ik kan echter met Visakaart betalen aan de receptie van het Ibishotel. Ik betaal 660 FF voor de ganse week (95 FF/dag).

We rijden de garage buiten om 9.10 u. De kilometerteller staat op 101.289. Al vlug vinden we de weg naar de A3. Rond de vlieghaven van Charles de Gaulle is het behoorlijk druk, niet zozeer door de vlieghaven zelf maar door het even verder gelegen Asterixpark. Er is echter geen filevorming. Op de parking te Peronne stoppen we even van 10.35 u tot 10.55 u. We verbruiken er voor 31,50 FF en tanken daar 33 liter benzine voor 254 FF. We hebben dan 125 km gereden.

De eindpeage bereiken we om 11.15 u na 176 km. en betalen terug 75 FF met Visakaart. Na 302 km zijn we te Gent om 12.25 u (kilometerteller 101.592)

Die avond gaan we samen met Marijke, om niet uit de gewoonte te geraken, in het Campanilerestaurant te Gent eten.

Enkele conclusies

-Het weer viel gans de week best mee. Het was vooral gemakkelijk weer om te wandelen in de stad.

-Om zich te verplaatsen doorheen Parijs is de metro het vervoermiddel bij uitstek. Verplaatsingen in de stad met de auto zijn sterk af te raden.

-Parijs is een stad van alle nationaliteiten en rassen. Mensen die last hebben van een fictief onveiligheidsgevoel blijven er dus best weg. Tijdens de acht dagen hebben we echter geen enkele situatie meegemaakt die als bedreigend kan bestempeld worden. De enige persoon die me spontaan zijn zitplaats wou afstaan in de metro was uitgerekend een neger! De bedelaars en de clochards zijn een fenomeen die je er moet bijnemen. Ze vallen de toeristen echter nooit lastig.

-We hebben het gevoel dat we gerust nog eens acht dagen in Parijs kunnen doorbrengen. Teveel zaken hebben we nog niet aan bod kunnen laten komen.

-Aan deze reis zullen we nog lang goede herinneringen overhouden.

30-04-2000 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
30-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 1

MONSCHAU

31.11.1999 - 5.12.1999

Dinsdag 31 november 1999

Alhoewel we ons vertrek op woensdag 1 december hadden gepland, vertrekken we op dinsdag 31 november. De vele werken op de E 40 hebben ons hiertoe doen besluiten.

We vertrekken te Gent om 17.45 u. Kilometerstand 94.987.

Er is weinig verkeer op de snelweg tussen Gent en Brussel. Net voorbij Groot-Bijgaarden, op de Brusselse Ring zijn er werken, maar ook hier verloopt alles vlot. Zonder problemen bereiken we de E 40 Brussel - Luik. Van een groot deel van deze snelweg is de rechterrijstrook gesloten wegens de werken aan de TGV-lijn. Alhoewel de snelheid er beperkt is tot 90 km/u is er geen filevorming. Ongeveer 25 km voor Luik moet het verkeer op 1 rijstrook waardoor er wel een file ontstaat tot zelfs stilstaand verkeer. Net ter hoogte van de werken is er een Carestelrestaurant waar we stoppen voor het avondeten. We verbruiken er samen 4 broodjes, 2 cola’s, een koude schotel met hesp en een koude schotel met zalm waarvoor we 817 Fr. betalen.

Om 20 u vertrekken we voor het laatste stukje naar Luik. Daar nemen we de afrit Rocour (afrit 33). Onmiddellijk in de buurt van de afrit is er een hotel Première Classe, dat we na even zoeken vinden. Daar we op het onverwacht vertrokken zijn hebben we niet gereserveerd. Het is ten slotte een weekdag en we rekenen er op dat er wel nog een kamer vrij zou zijn. Bij navraag in Première Classe blijkt tot onze verwondering alles vol te zitten. De dame aan de receptie verwijst ons naar het Etaphotel, een 100-tal meter verder. Ook daar blijkt alles volgeboekt. De receptionist raadpleegt zijn computer en ziet dat er een kamer gereserveerd is en dat men niet is komen opdagen op het gestelde uur. Bijgevolg krijgen we de kamer (nr. 302). Zoals gebruikelijk betalen we met Visakaart: 1290 Fr. voor de kamer en 2 x ontbijt aan 150 Fr./persoon = samen 1590 Fr.

Onze kilometerteller wijst 158 km aan. Het hoogst nodige aan bagage brengen we naar de kamer. Na nog een douche te hebben genomen en nog wat TV gekeken, gaan we omstreeks 22 u slapen. Niettegenstaande het hotel vlak naast de snelweg is gelegen hebben we geen last van het lawaai (de geluidsisolatie is dus perfect).

Woensdag 1 december 1999

Na een uitstekende nachtrust staan we op om 7 u. Na de gebruikelijke ochtendrituelen en het ontbijt laden we de bagage in de auto en vertrekken we even na 9 u. Omdat we anders te vroeg in het hotel te Monschau-Höfen zouden aankomen besluiten we een ommetje te maken via Voeren. We nemen een stukje autosnelweg richting Maastricht en verlaten die ter hoogte van Voeren. Via enkele Voerense deelgemeenten bereiken we het dorpje Bombaye, een onooglijk klein dorpje net voorbij Voeren.  We stoppen er even om wat te filmen, o.a. het kleine kerkje met zijn nogal verwaarloosd aandoend kerkhofje. Vervolgens rijden we richting Kelmis (La Calamine) waar we van plan zijn eens binnen te wippen bij Roger Cloth, een oude bekende die we enkele jaren geleden leerden kennen te Oostduinkerke. Bij gebrek aan richtingsborden zijn we verplicht 3 a 4 keer de weg te vragen. Tenslotte belanden we om 10.30 u in de dorpskern van Kelmis (een tiental jaar geleden waren we er reeds een keer geweest) en vinden we in de Thymstraat het kapperssalon van Roger terug. De verbazing is op het gezicht van Roger te lezen wanneer we zijn klein kapperssalon binnenkomen. Daar hij aan het werk is blijven we slechts een korte tijd maar hij stelt voor nog eens binnen te wippen bij hem thuis en eens een goede dag te zeggen aan zijn vrouw Monica. Daar het al een tijd geleden is dat we bij hem thuis waren, tekent hij ons een even de weg uit en zonder veel moeite vinden we zijn huis.  Wel belt hij vooraf nog eens naar huis maar er wordt niet opgenomen. Mogelijk is Monica aan het stofzuigen en hoort ze de telefoon niet rinkelen, of is ze even een boodschap gaan doen. Wij zouden desnoods wel eventjes wachten. Na zowat drie kwartuur voor de deur in de wagen gewacht en ondertussen enkele keren aangebeld te hebben, vertrekken we uiteindelijk om 11.45 u richting Eupen.

We bereiken Eupen om 12.15 u, parkeren de wagen daar op een parking en eten in een snackbar 2 belegde stokbroden en 2 cola’s voor 305 Fr.

Ons hotel in Monschau-Höfen bereiken we, na wat zoekwerk, om 13.45 u. Tussen Eupen en Monschau reden we door het mooie landschap van de Hoge Venen. In het hotel Aquarium - Heigden 34 - worden we opgewacht door een dienstmeid die ons de kamer (nr. 16) aanwijst daar de patron en zijn vrouw boodschappen aan het doen zijn. Na de bagage naar de kamer gebracht te hebben, rijden we met de wagen naar Monschau-Altstadt - het oude centrum dus. We parkeren onze wagen op de parking aan de Glashutte aan de rand van het centrum en betalen daar 5 DM. Het is nog stil in de Altstadt maar daar het betrokken weer is wordt het al vlug donker en kan men al iets merken van de kerstsfeer. De dienstmeid had ons aangeraden de kerstmarkt van Monschau niet te bezoeken op zaterdag of zondag wegens de te grote drukte in de stad maar bij voorkeur op vrijdagnamiddag. In een conditorei gebruiken we 2 koffies en 1 stuk taart voor 17 DM. Aan een van de standjes in de Glashutte kopen we een hangertje voor Marijke (5 DM).

Vervolgens rijden we naar de deelgemeente Kaltenherberg om naar het hotel Gut Heistert te zoeken. Dit was onze eerste keuze geweest maar we konden daar slechts terecht vanaf 2 december. In de folder hadden we gezien dat dit hotel veraf was gelegen van de dorpskern, midden in de bossen en dus zeer rustig. We vinden de toegangsweg naar het hotel maar daar het reeds donker is en de weg onverlicht keren we halfweg tussen het dorp en het hotel terug.

Wij zijn terug in ons hotel (Aquarium) om 17.15 u. Bij het binnenkomen worden we begroet door de patron van het hotel en met hem spreken we af om het avondeten te gebruiken om 19 u.

Het hotel is volledig ingericht in Biedermeierstijl waaraan we toch even moeten wennen. In de eetzaal van het hotel (geen restaurant) staat een groot aquarium. Midden het plafond hangt een grote glazen luchter samengesteld uit grote glazen stukken die naar mijn schatting tussen de 50 en 75 kg moet wegen. Naast een koppel dat er logeert, alleen kamer met ontbijt, zijn we de enigen in het hotel. De patron vertelt ons dat de nachten daarvoor hier een Gospelkoor uit New-York heeft gelogeerd. Ze waren de ochtend van onze aankomst vertrokken en hadden de nacht voordien nogal wat lawaai gemaakt. Hun optreden in de kerk van Höfen had maar matig succes, er waren een aantal plaatsen onbezet gebleven.

Als avondeten krijgen we: soep, kotelet met bloemkool en frieten, een dessert. Daarbij dronken we een ½ liter rode wijn (van zeer voortreffelijke kwaliteit) en 2 koffies. Om 20.15 u zoeken we onze kamer op en bellen we naar de vader van Lea en naar Marijke. Na nog even TV te hebben gekeken, gaan we slapen om 21.45 u.

De kilometerteller staat op 95.267

Donderdag 2 december 1999

We worden wakker om 7.15 u. Het is waarschijnlijk de eerste keer dat we op hotel zo goed geslapen hebben. De stilte zal daar wel voor iets tussenzitten.

Het ontbijt gebruiken we om 8 u (elk 2 broodjes, 2 sneden volkorenbrood, 2 sneden bruin Duits brood, confituur, honing, kaas, hesp, een gekookt ei en vooraf een glas fruitsap).

Om 9 u vertrekken we richting Aken. Daar is het een ganse maand iedere dag kerstmarkt. Onderweg krijgen we af te rekenen met een wegomlegging zodat we pas om 10.30 u aankomen te Aken. We parkeren er in een parkeergarage (11 DM). Vooraf drinken we op de markt, naast het stadhuis, een koffie (samen 7 DM). De dom van Aken vereren we met een bezoek. Na een eerste verkenning van de kerstmarkt, die de ganse verkeersvrije zone beslaat, weet Lea nog een typisch Duitse eetgelegenheid terug te vinden die ze bij een vorig bezoek had gevonden. We eten er 2 x braadworst met friet en twee cola’s voor 20 DM.

Na de middag bezoekt Lea de kerstmarkt en ik bezoek de schatkamer van de dom (5 DM) en daarna het stadhuis (3 DM) met onder andere de vergaderzaal van de gemeenteraad, de witte zaal en op het eerste verdiep een reusachtige zaal onder booggewelven. Omstreeks 15.30 u vinden mekaar terug op de afgesproken plaats en drinken nog een grote en een kleine koffie (samen 10 DM). Op de kerstmarkt had Lea nog een tafelkleedje gekocht (10 DM), een versiert snijplankje voor Marijke (10 DM) en een zakje typische koeken (4 DM).

Tot aan de middag scheen de zon, na de middag was het betrokken maar bleef het droog. Op de kerstmarkt werd er toezicht gehouden door twee vrouwelijke en een mannelijke Duitse politieman samen met een Duitstalige Belgische Rijkswachter.

Via een andere weg, om de wegomlegging te omzeilen, vertrekken we naar het hotel om 16 u. Onderweg zien we aanduidingsbordjes die de richting van het Vogelsangkamp aangeven (ik was daar met het leger in 1967 voor 1 overnachting en ik herinner me nog de snijdende wind rond de kazerne). Regelmatig zien we ook nog onderweg delen van de oude Siegfriedlinie (antitankhindernissen). Om 17.20 u zijn we terug in het hotel. Daar bellen we naar het thuisfront. Als avondeten is er: als voorgerecht een gegrilde Camenbertkaas, gestoofd wild met rode kool en kroketten, als nagerecht een eigen gemaakte ijscreme en een ½ liter rode wijn.

Om 22.45 u gaan we slapen.

Vrijdag 3 december 1999

We worden wakker om 7.40 u en gaan om 8.15 u ontbijten. Om 9 u vertrekken we naar de historische mosterdmolen. Die is op dit moment niet te bezoeken. In het winkeltje van de molen kopen we een pot mosterd en een pot smout met kaantjes voor samen 15 DM.

We rijden vervolgens naar Kalterherberg (deelgemeente van Monschau) tot aan het Gut Heistert (zie 1ste dag). We zouden daar een koffie drinken maar het restaurant is nog niet open. We keren terug naar het hotel om daar de wagen achter te laten en onze wandelschoenen aan te trekken. Het hotel ligt op precies 1,2 km van de Altstadt Monschau. Te voet dalen we af naar het centrum. Het laatste derde is vrij steil. Onderweg hebben we een mooi uitzicht op de omgeving en de Altstadt in de diepte. Na circa 15 a 20 minuten zijn we ter plaatse. Bij aankomst drinken we er een grote en een kleine cappuccino voor 8 DM. Ondertussen krijgen we te maken met hevige windvlagen. We bezoeken uitgebreid de stad en in een klein achterstraatje besluiten we een snack te eten. Veel plaats in de eetgelegenheid is er niet (amper 3 tafels). We bestellen elk een tas uiensoep en een belegde sandwich. De patron waarschuwt dat het wel heel grote belegde sandwichen zijn. En hij heeft nog gelijk ook. Ze zijn belegd met een snede gewone kaas, een snede gekookte hesp, een spiegelei en een snede Camenbertbaas (samen 39 DM).

Daar het vrijdag is, is het nog zeer kalm op de kerstmarkt. Af en toe komt een hevige windvlaag opsteken. Via dezelfde steile weg en na 30 minuten bereiken we om 15.30 u het hotel. We zijn amper aangekomen of het begint water te gieten en nog heviger te waaien (later vernemen we dat het noorden van Duitsland windsnelheden te verwerken kreeg van 180 km/ u, de storm richtte heel wat schade aan).

Omdat het nog vroeg is besluiten we ergens iets te gaan drinken met de wagen. Niet veraf stoppen we aan het hotel - restaurant Perlenau. We drinken er een portwijn en 3 bitter lemmons (16 DM). Het is een prachtig hotel met een gezellige zithoek (voor de open haard is er een zitbank in een put).

Om 19 u zijn we terug in het hotel en eten er; als voorgerecht een huispizza, gepaneerde vis met salade en aardappelen, als nagerecht een mousse met amaretto en een ½ liter witte wijn van uitstekende kwaliteit (spätlese).

Om 22 u gaan we slapen.

Zaterdag 4 december 1999

We staan op om 07.30 u en ontbijten om 08.30 u . Om 09.30 u vertrekken we met de wagen om de omgeving te verkennen. In een folder had ik een uitgestippelde route gevonden. De abdij van Mariagarten bereiken we om 11 u. De abdij (Cisterciënzers) zelf is niet te bezoeken. In de gastrerie drinken we 2 koffies (5 DM). De verdere route loopt door een prachtig landschap. In bijna ieder dorpje dat we voorbij rijden is er een kerstmarkt. In Heimbach stoppen we en lopen we even de burcht van het stadje binnen waar er ook een kleine kerstmarkt wordt gehouden. Lea proeft een reibekouche (geraspte aardappelen gemengd met geraspte ajuin en in een koek gebakken in de olie). Tot aan de middag was het zonnig, na de middag valt er af en toen wat natte sneeuw. In Woffelsbach, aan de Rur-talsperre, stoppen we aan een patisserie en verbruiken er 2 x koffie en 2 x appeltaart. In de keuken speelt een TV en vangen we een blik op van het prinselijk huwelijk (Filip en Mathilde).

Om 15 u zijn we terug in Monschau - Höfen en rijden we door naar de Altstadt. Vandaag is het er heel wat drukker. Wat opvalt is dat er vandaag weinig landgenoten naar Monschau zijn afgezakt en dit wegens het prinselijk huwelijk. Aan de ijsbar, uitgebaat door de uitbaatster van ons hotel, drinken we elk een glas gluhwein voor 6 DM. Om 17 u is er een voorstelling van een levende kerststal op de burcht van Monschau. We beklimmen de steile helling en bekijken het 40 minuten durend schouwspel. Passend in het kader is wel dat het tijdens de voorstelling lichtjes begint te sneeuwen en lijkt alsof het zo gepland is, want als de voorstelling afgelopen is houdt het op met sneeuwen.

Na afloop zakken we terug naar het centrum af en zijn we getuige van een wat uit de hand gelopen burenruzie. Aan een van de huizen heeft de bewoner drie spandoeken aan de gevel gehangen waarop hij zijn beklacht doet over zijn buur. Waarover het precies gaat is mij niet duidelijk maar in de tekst is er sprake van “mafiabende” en staan er enkele hakenkruisen bij.

‘s Morgens had de patron van het hotel zich verontschuldigd dat hij die avond niet kon zorgen voor het avondeten en stelde hij ons voor ergens in de stad te eten. Reden hiervoor is dat hij zijn zoon moest afhalen op het vliegveld van Aken die in Tenerife een ongeval gehad heeft. Daarnaast moest zijn vrouw tot ‘s avonds in de ijsbar blijven. Bijgevolg eten we die avond in het Burghotel (op aanraden van de patron) in het centrum. We eten er: 2 x soep en 2 x een jagerssnitsel voor samen 53 DM.

Rond 19 u zijn we terug in het hotel

De kilometerteller staat op 95.528.

Zondag 5 december 1999

Rond 7.15 u staan we op en ontbijten we even na 8 u. Wanneer ik het rolluik van de kamer omhoog trek zie ik dat het afgelopen nacht gesneeuwd heeft (ca 5 cm). Na het ontbijt reken ik af. We betalen alles samen 766,20 DM (4 overnachtingen met ontbijt = 520 DM, 3 x avondeten = 168 DM, drinken = 59 DM, telefoons = 19,20 DM).

Na de auto wat sneeuwvrij gemaakt en de bagage ingeladen te hebben, maak ik nog vlug wat filmopnamen van de besneeuwde omgeving.

Rond 09.30 u vertrekken we richting Gent. Van Monschau gaat het naar Eupen waar we de E 40 oprijden. In de buurt van Luik; in het Carestelrestaurant over de snelweg, stoppen we om een koffie te drinken. We besluiten nog een snack te eten in het centrum van Leuven waarvoor we even de snelweg moeten verlaten. Daarna gaat het in één ruk naar Gent alwaar we aankomen om 13.20 u

Eindstand kilometerteller: 95.754 d.w.z. in totaal 767 km gereden gedurende 6 dagen.

30-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
29-11-1999
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MONSCHAU 1999 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen









de altstadt Monschau

29-11-1999 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
17-08-1998
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOURGONDIË 1998 deel 1

ACHT DAGEN NAAR BOURGONDIE

VAN 17 TOT EN MET 24 AUGUSTUS 1998

Maandag 17 augustus 1998 - 1ste dag

In de loop van de voormiddag is alles reeds in gereedheid gebracht. De wagen nog eens naar de car-wash gedaan en daarna de bagage ingeladen. Alles is klaar om morgenvroeg te vertrekken. Na het middageten, even na 13.00 u, beslissen we om nog vandaag te vertrekken. Het zou anders toch een lange en vervelende namiddag worden.

Om 14.10 u zijn we startensklaar. De kilometerteller staat op 71.809. Voor deze avond hebben we geen hotel gereserveerd. We moeten dus afwachten waar we iets gaan vinden om te overnachten. Een snelle blik in het boekje van Première Classe leert ons dat er een hotel is te Reims, op de uitvalsweg naar Epernay. Die weg kennen we nog van twee jaar geleden. Bellen of er een kamer vrij is heeft geen zin op dit uur van de dag daar de receptie gesloten is tot 17.00 u.

We rijden de Belgisch-Franse grens over, op de E 40, om 14.25 u en na 19 km. Vanaf daar noemt de snelweg de A16. Vervolgens rijden we voorbij: Duinkerke, na 39 km, om 14.35 u en Lille (Rijsel), na 103 km, om 15.10 u. Een eind na Rijsel nemen we een ticket voor de peage. Het is dan 15.30 u en hebben 147 km afgelegd. Een eerste stop wordt gehouden op een gewone parking langsheen de snelweg van 15.55 u tot 16.15 u en na 186 km gereden te hebben. De peage even voor Reims bereiken we om 17.20 u en na 312 km gereden te hebben. We betalen daar 72 FF. Achtereenvolgens reden we op de E40 (Oostduinkerke - Belgische grens, vanaf de Franse grens de A16, te Duinkerke de N 225 gevolgd door de A25/E42, vanaf Rijsel de A1/E17, vanaf Arras de A26/E17 langsheen St. Quentin en Laon tot Reims. Vanaf daar nemen we een kort stukje A4/E17/E50 richting Troyes tot afrit 25. Daar verlaten we de snelweg en nemen de N 51 richting Epernay. Niet ver van de wijk Maison Blanche (Reims) en La Cheige au Plafont (zie reisverslag Noord-Frankrijk 1996), aan het 2de rond punt ligt het hotel Première Classe (adres: Reims Sud - Murigny). Bij onze aankomst aldaar hebben we 231 km achter de rug en is het 17.59 u. Zonder enige problemen kunnen we een kamer krijgen (kamer 42). Deze is op het gelijkvloers gelegen. We betalen 209 FF (165 FF voor de kamer en 2 x 22 FF voor de ontbijten). Onderweg hebben we nog een Campanilehotel (en restaurant) gezien, meer in de richting van Rijsel, maar dit ligt wat de ver af zodat we het avondmaal gebruiken in het Cote a Cote-restaurant, dat vlak naast het hotel gelegen is. Voor twee aperitieven, twee maal een menu Cote Expres, 1 liter Badoit en 1 koffie betalen we 167 FF. De menu Cote Expres bestaat uit: sla, een varkensstukje met friet en een dessert (chocomouse of flan). Na het eten stippel ik nog een alternatieve route uit voor de volgende dag. Door het feit dat we een halve dag vroeger vertrokken zijn hebben we morgen wat meer tijd en zullen we een ommetje maken. Het weer was uitstekend, volle zon en niet al te warm. Om 21.45 u gaan we slapen

Dinsdag 18 augustus 1998 - 2de dag

Om 6 u sta ik op. In de loop van de nacht was het fris in de kamer, wat voor een goede nachtrust zorgde.

Om 7.45 u vertrekken we richting Dijon. De kilometerteller geeft 72.130 aan. Het is fris en bewolkt. We rijden op dezelfde plaats, waar we gisterenavond de snelweg verlieten, de A4/E17/E54 op. Troyes rijden we na 114 km en om 8.50 u voorbij. Na 134 km doen we een stopplaats langsheen de snelweg A5/E17/E54 aan. Daar tanken we 30 liter benzine voor 199 FF en in het restaurant gebruiken we twee grote koffies en 1 appeltaart voor 34,70 FF. We kopen tevens een prentkaart voor 2,50 FF om op te sturen naar Marijke (‘s avonds maak ik die klaar voor verzending en doe ze de dag nadien op de post te Dijon. Amper een uur later verzend ik nog een prentkaart naar onze bovenburen aan zee - dus hetzelfde adres als de eerste kaart. Deze kaart doe ik op een andere bus, maar ook in Dijon. Raar maar waar: de eerste kaart komt twee dagen later aan dan de tweede)

We verlaten de stopplaats om 9.20 u. Het is de bedoeling om even voorbij Langres afrit 6 te nemen maar door een vergissing rijden we veel te vroeg van de snelweg te Ville sous Laferté. We betalen 73 FF peage. We hebben 181 km gereden en het is 10.20 u. Op de parking buiten de peage bestuderen we de kaart en bemerken we onze vergissing. We hadden al iets vermoed daar de nummers van de afritten niet klopten. Dus rechtsomkeer maken en terug de snelweg op.

Te Langres Sud nemen we de juiste afrit (nr. 6), na 238 km en om 10.50 u. We betalen er 22 FF peage. Vervolgens nemen we de D 428 naar Pierrefontaines en Auberive. Daar stoppen we aan een winkel - tevens bakkerijtje - en kopen er 2 belegde sandwichen met hesp (witte hesp zoals men daar zegt d.i. gekookte hesp) en 3 nectarinen voor 29,35 FF. In Auberive nemen we even de D 20 tot Bay-sur-Aube en vervolgens de D 187 naar Germaines. Op een mooi plekje met uitzicht op de vallei houden we middagpauze. We hebben daar 280 km gereden en we stoppen van 12 u tot 12.35 u. Van Germaines gaat het via de D 428 tot Colmier-le-Haut, via de D 118 naar Grancey-le-Chateau en vervolgens via de D 959 naar Is-s-Tille na 335 km gereden te hebben. We stoppen er van 14 u tot 14.40 u en drinken er een ice-thee en een frisdrank (150 BF). De ice-thee is echter veel te zoet (wordt in het café gemaakt door water toe te voegen aan een concentraat). In de plaatselijke apotheek kopen we een flesje eosine (13 FF) daar Lea even voor de reis in haar vinger gesneden had. Vanaf het verlaten van de snelweg tot in Is-s-Tille reden we door een mooi en heuvelachtig landschap.

Vanaf Is-s-Tille gaat het via de D 6 naar Moloy en van daar via de D 996 naar Messigny-et-Vantoux om dan langs de D 903 en de N 74 op de ring van Dijon terecht te komen. Een zevental kilometer voor deze stad houden we nog een korte stop. We rijden de ring rond Dijon op en nemen de afrit Dijon-Sud. Als vanzelf komen we aan het hotel Première Classe uit. Het is dan 16 u. Daar de receptie van het hotel pas om 17 u opengaat rijden we nog even naar Dijon om de weg te verkennen. We rijden tot aan het oude stadsgedeelte en bemerken tevens waar we morgen de wagen in een parkeergarage kunnen achterlaten. Op dit uur van de dag is het zeer druk in de omgeving van de stad. Bij onze terugkomst aan het hotel is het 16.35 u. Ik ben de eerste om af te rekenen aan de receptie en vraag om een kamer langs de schaduwkant. We betalen voor 3 nachten en 6 ontbijten 418 FF. We krijgen kamer 43 (gelijkvloers). Per vergissing had men ons toch een kamer langs de zonnekant gegeven. Bij het corrigeren moet er iets fout gelopen zijn daar we ‘s anderendaags de code om in onze kamer te geraken niet meer konden gebruiken. Nabij de ingang van de receptie hangt een affiche die aankondigt dat er een nieuwe Première Classe is geopend te Maçon. Op mijn vraag wordt er naar daar gebeld maar blijkt alles volzet te zijn voor de 21ste en de 22ste augustus (ik had echter al gereserveerd in een Etap-hotel).

In totaal hebben we vandaag 404 km afgelegd.

Het avondmaal gebruiken we in Campanile (50 meter verder). Voor 2 menu Buffets, 1 karaf van 46 cl vin du Gard (landwijn), 1 grote fles Badoit en 2 aperitieven betalen we 222,50 FF.

Woensdag 19 augustus 1998 - 3de dag

Om 8.15 u vertrekken we aan het hotel naar Dijon. Kilometerstand 72.535. De afgelopen nacht was het vrij warm maar bij ons vertrek is het goed afgekoeld. We bevinden ons trouwens op de warmste plek van midden-Frankrijk. Nu is er geen wolkje aan de lucht. Gisterenavond kwamen heel wat dreigende wolken opzetten doch het bleef tijdens de nacht droog. Te zien aan het verdorde gras moet het hier weken geleden geregend hebben.

De afstand tussen het hotel en Dijon is slechts 6 km. Daar we gisteren de weg reeds verkend hebben vinden we zonder moeite de goede weg en de parkeergarage in de rue Condorcet. Voor een bezoek aan de St.-Benignekathedraal, in de buurt van de garage, is het nog te vroeg. In het centrum van Dijon vinden we de Place de la Liberation, een plein in halve cirkelvorm met het Palais des Ducs. Even verder stappen we de Sint-Michielskerk binnen. Deze heeft geen noemenswaardige bijzonderheden. Een kerk die er net voor staat wordt nu gebruikt als Kamer van Koophandel. In de achterste helft is het Musee Rude ondergebracht (gratis toegang). Het museum is van bescheiden omvang maar bezit onder andere een merkwaardige reusachtige beeldengroep. Op een terrasje, voor deze voormalige kerk, gebruiken we 2 Perriers (in Frankrijk zijn deze altijd van 33 cl) voor 28 FF. In de rue des Bons-Enfants bezoeken we het musée Magnin, toegang 2 x 24 FF = 48 FF. Het museum bevat heel wat schilderijen van de Vlaamse school en toont een aantal ingerichte kamers uit de 19de eeuw. Achter het Palais des Ducs bevindt zich de Notre-Damekerk, die echter niets bijzonders bevat. Het valt ons op dat het warm is in de kerken. Meestal zoeken we in deze gebouwen de koelte op maar dit is nu niet het geval. Dit doet ons vermoeden dat het hier al een tijdje warm weer is. Eveneens in de buurt van het Palais des Ducs staan de Hallen, een constructie uit ijzer en glas. Daarin zijn standen ingericht. Op het moment dat wij er zijn is echter alles gesloten. Blijkbaar zijn de stalletjes slechts eenmaal in de week, tijdens een marktdag, open. In een sandwichbar gebruiken we 3 belegde sandwichen en 3 cola’s voor 75 FF. In een klein parkje achter het Palais des Ducs nemen we samen met een heleboel Fransen een rustpauze.

Terwijl Lea de winkelstraten gaat bekijken bezoek ik het Museum voor Schone Kunsten dat ondergebracht is in een deel van het Palais des Ducs. Dit bezoek kost mij 28 FF en 3 x 4 FF = 12 FF voor prentkaarten. In het museum loopt op dit ogenblik een tentoonstelling gewijd aan Adam Frans Van Der Meulen (° Brussel 1632 - + Parijs 1690). Van de vaste collectie van het museum maken enkele schilderijen van Gaspar de Craeyer (°Antwerpen 1584 - +Gent 1669) deel uit. Het meest opvallende zijn de praalgraven van Jan zonder Vrees en zijn echtgenote Marguerite Baviere en van Filips de Stoute.

Op de afgesproken plaats vind ik Lea terug op de Place de la Liberation. Het was behoorlijk warm in het museum. Op een terrasje op de hoek van het voornoemde plein gebruiken we 2 Perriers voor 32,40 FF. Vooraleer we stilaan afzakken naar de parkeergarage kopen we nog 2 flessen Perrier en een draagtas (plastiekzak) voor 12,40 FF en in een winkeltje, eerder een stalletje, kopen we 2 potjes mosterd (met noten en een extra straffe - zonder heeft men in Dijon niet geweest). Ten slotte brengen we nog een bezoek aan de kathedraal Saint-Benigne waarin ik alleen even de crypte bezoek (7 FF).

‘s Avonds eten we in Campanile 2 x menu Detente (buffet hors-d’oeuvre + gerecht a la carte + nagerechtenbuffet) + 2 aperitieven + 46 cl vin du Gard + ½ fles Badoit + 1 koffie voor 236 FF.

In totaal hebben we vandaag slechts 12 km gereden.

Donderdag 20 augustus 1998 - 4de dag

Het is 8 u wanneer we vertrekken vanaf het hotel. Het is licht bewolkt. De kilometerteller geeft 72.547 km aan. In de buurt van het hotel tanken we 18,40 liter benzine voor 106 FF. Rond Dijon moeten we even zoeken om de juiste weg te vinden maar al vlug vinden we de N 71 die ons richting St.-Seine brengt. Onmiddellijk zitten we in een mooi sterk heuvelachtig landschap. St.-Seine bereiken we om 9.50 u en na 34 km. Zonder er te stoppen rijden we door naar Villy-en-Auxois via de D 103 d en de D 26. Daar stoppen we aan een primitief cafeetje en kopen er 2 sandwichen voor 15 FF/stuk. Om ons te kunnen bedienen moet de zoon des huizes eerst nog vlug enkele sneden gekookte hesp gaan halen bij de plaatselijke beenhouwer. In afwachting dat de sandwichen klaar zijn drinken we elke een frisdrank (10 FF/stuk). Daar ik een Perrier besteld heb en ze die blijkbaar niet in huis hebben loopt de bazin nog vlug even naar een winkeltje in de buurt om er de gevraagde frisdrank te halen. Het etablissement ziet er weinig fraai uit en blijkbaar hebben ze er slechts het hoogst nodige in huis. In totaal betalen we er 30 FF. We hebben op dit punt 51 km afgelegd en we vertrekken om 10.10 u. In Vitteaux nemen we de D 70 naar Precy s/s Thil en in Jadron gaat het via de D 15 d en de D 36 langs Genouilly-en-Thoste naar Bourbilly. Het kasteel van Boubilly bezoeken we van 10.55 u tot 11.45 u. We hebben dan 93 km achter de rug. Het bezoek kost ons samen 70 FF. Hier vernemen we dat een groot deel van het gebouw uitbrandde in 1952. Er was echter geen brandverzekering (wegens de te hoge premie) zodat de eigenaar zelf voor de kosten van het herstel kon opdraaien.

Om 11.45 u zetten we onze weg verder richting Samur-en-Auxois. Enkele kilometer voor dit stadje houden we middagpauze van 12 u tot 12.30 u en na 102 km gereden te hebben. Via de D 954 bereiken we Semur. In het centrum ter hoogte van de kerk vinden we een vrije parkeerplaats. Het is een prachtig stadje met smalle hellende straatjes en nog voorzien van een aantal vakwerkhuizen. Het bezit bovendien nog zijn stadspoorten. Blijkbaar is het goed bekend bij de toeristen want de terrassen van de restaurants zijn behoorlijk gevuld. In een bakkerij kopen we twee stukken flantaart voor 12 FF. We hebben dan 105 km gereden en ons bezoek duurt tot 13.15 u. Bij het verlaten van het stadje kopen we aan een stalletje 4 nectarinen voor 8,50 FF. Via de D 954 gaat het naar Venerey-les-Laumes en Alise Ste Reine. Daar rijden we de Mont Auxois op. Via smalle straatjes met een sterke helling bereiken we de top. Het laatste stukje heeft een helling van meer dan 11% en moeten we gebruik maken van de 1ste versnelling om boven te geraken. Op de top bevindt zich het reusachtig beeld van Vergingetorix (een collega van de Tongerse Ambiorix). Op de top (407 m) heeft men een prachtig uitzicht op de streek. Ons bezoek duurt van 13.50 u tot 14.05. We hebben dan 121 km gereden. In eerste versnelling gaat het terug naar beneden en rijden we via de D954 naar het even verder gelegen kasteel van Bussy-Rabutin. We besluiten dit niet te bezoeken om voldoende tijd vrij te houden voor de abdij van Fontenay. Via de D 21 b, de D 19 en de D 905 komen we ten slotte aan in de abdij van Fontenay. Een deel van de abdij wordt nog bewoond door de huidige eigenaar en kan slechts onder begeleiding bezocht worden. Ons bezoek duurt van 14.45 u tot 16.55 u en kost ons 110 FF (bezoek aan de abdij + audiovisueel spektakel). We hebben dan 156 km achter de rug. In de gewezen smederij van de abdij is een audiovisueel spektakel ingericht ter gelegenheid van de viering van 900 jaar Citeaux. Daar de gewezen abdij geen drankgelegenheid bezit moeten we noodgedwongen 2 blikjes frisdrank (samen 16 FF) uit een automaat halen die in een daartoe speciaal ingerichte ruimte staat.

Daar de tijd te ver gevorderd is besluiten we de geplande reisweg te laten vallen, een deel liep trouwens over dezelfde weg als die welke we de 2de dag onvoorzien gevolgd hebben (Auberive, enz.). We nemen bijgevolg de kortste weg naar de D 905 die even voor Dijon uitkomt aan de snelweg A38 (gratis). Onderweg rijden we de stuwdam van Grosbois voorbij na 200 km. Daar is het vrij druk omdat het stuwmeer als recreatieplaats gebruikt wordt. Het hotel bereiken we om 18.15 u. In totaal hebben we vandaag 239 km gereden. Het hotel ligt midden in een groot winkelcentrum, overdag druk maar ‘s nachts stil. Lea koopt in een winkel in de buurt voor Marijke een paar schoenen voor 78 FF.

‘s Avonds gebruiken we het avondmaal op het terras van Campanile (2 menu Buffets, 46 cl vin du Gard, ½ fles Badoit, 2 Ricards en 1 koffie voor 228,50 FF)

Vrijdag 21 augustus 1998 - 5de dag

We vertrekken om 7.45 u aan het hotel. Het is bewolkt en de ganse voormiddag valt er een lichte motregen. De kilometerteller geeft 72.787 km aan. In de buurt van het hotel rijden we de A31/E17/E21 op richting Beaune. Deze stad bereiken we na 43 km en om 8.45 u. De peage kost ons 12 FF. Even buiten het centrum parkeren we op een grote parking (vrij parkeren). Samen gebruiken we in een patisserie elke een grote koffie (2 x 14 FF = 28 FF). Terwijl Lea de enkele winkelstraten bezoekt wil ik het Museum voor Schone Kunsten bekijken. Ter plaatse blijkt dat dit slechts in de namiddag opengaat. Ik keer op mijn stappen terug en vind Lea in een van de straatjes. Wegens het ingewikkeld stratenplan van Beaune is het moeilijk om ons de oriënteren. Samen bezoeken we het Hotel Dieu (2 x 32 FF = 64 FF). Het gewezen hospice is een bezoek meer dan waard. Buiten vallen vooral de kleurmotieven van de daken op. De grote ziekenzaal doet soms denken aan de ziekenzaal van de oude Bijloke in Gent maar dan nog volledig ingericht met de originele chambretten. Op het einde van de vrije rondgang bekijken we het in een speciaal beveiligde ruimte ondergebrachte veelluik “Het Laatste Oordeel” van Rogier van der Weyden. Bij het verlaten van het Hotel Dieu kopen we 3 prentkaarten en is het ondertussen middag geworden. In de buurt verbruiken we in een snackbar samen 3 sandwichen en 2 grote cola’s voor 86 FF. Vlak naast de Notre-Damebasiliek, die we eerst even binnenlopen, bevindt zich het Musée du vin de Bourgogne. Dit museum, gewijd aan de wijnproductie, bezoeken we samen (2 x 25 FF = 50 FF). In de toegangsprijs is tevens een bezoek aan het Museum voor Schone Kunsten begrepen. Dit laatste bezoek ik alleen terwijl Lea enkele straten doorloopt. Het museum opent om 14 u maar om 14.30 u sta ik al terug op straat wegens de geringe en weinig interessante inhoud.

Het oude centrum van Beaune kan men gemakkelijk in een 10-tal minuten doorkruisen en heeft een gezellige indruk. We verlaten de stad om 14.30 u en aan de rand kopen we in een Intermarche wat fruit, 3 grote flessen Perrier en 1 fles Perrier met citroensmaak (meer uit nieuwsgierigheid - smaakt helemaal niet zoet) voor 28,50 FF.

We rijden de snelweg A6/E15/E21 op richting Maçon. Onderweg tanken we 26,75 liter benzine voor 175 FF. Aan de peage van Maçon Nord betalen we 28 FF. Het Etaphotel, waar we twee dagen zullen overnachten, ligt amper 50 meter voorbij de peage. We komen er aan om 16.00 u. Gezien we nog wat tijd hebben, omdat we pas om 17 u in het hotel kunnen, rijden we eerst nog even tot aan de grote brug over de Saone, vlak bij het centrum van Maçon. De stad lijkt ons op het eerste zicht vrij groot en druk. Om 16.50 u zijn we terug aan het hotel. We hebben in totaal 140 km gereden. Ik ben de eerste aan de receptie om af te rekenen. In de buurt liggen er nog een 4-tal andere hotels. Uit gesprekken vernemen we dat alles volzet is. De meeste hotelgasten komen vanuit het zuiden en zijn op weg naar huis. Daar Macon zowat halfweg Frankrijk ligt is het begrijpelijk dat er hier heel wat een tussenstop houden. Ook is hier in de buurt een Campanilehotel-restaurant. ‘s Avonds verbruiken we er 2 x een menu formule Detente, ½ fles Badoit, 2 x kir, 1 karaf vin du Gard van 46 cl en 1 karaf van 25 cl en 1 koffie samen voor 246,50 FF.

Wanneer we terug in het hotel zijn horen we plots een hevig lawaai op de weg die van de snelweg komt en voor het hotel loopt. Dit blijkt afkomstig te zijn van een auto die aan hoge snelheid van de snelweg komt en waarvan de benzinetank is losgekomen die op het wegdek sleept, een spoor van vonken achterlatend. Blijkbaar wou de bestuurder nog een garage in de buurt halen.

Zaterdag 22 augustus 1998 - 6de dag

Het is 8.50 u wanneer we het hotel verlaten bij een kilometerstand van 72.927. Tijdens de vorige dagen hebben we moeten ervaren dat er in heuvelachtig gebied minder afstand afgelegd kan worden. Bijgevolg voorzien we nu reeds dat we de vooropgestelde rit zullen moeten inkorten.

Zonder enig probleem vinden we de D 103 en gaat het via St-Martin Belle-Roche, Clessé, Peronne, vervolgens via de D 15 tot Cluny. Op een parkeerplaats buiten het centrum laten we de wagen achter. We hebben dan 28 km gereden. Ons bezoek aan de stad duurt van 9 u tot 10.30 u. Ik alleen bezoek de restanten en het museum van de abdij van Cluny terwijl Lea de plaatselijke markt gaat opzoeken. Het bezoek kost 32 FF. Tijdens mijn rondgang in de ruïnes stel ik vast dat de film in mijn fototoestel blijkbaar niet goed was ingebracht en hij bij het doordraaien was blijven stilstaan. Nochtans was de teller verder doorgedraaid en dacht ik dat het tijd was om de film te vervangen. Bij het terugspoelen van de film stelde ik de fout vast. De ganse tijd had ik dus foto’s genomen op hetzelfde stukje film.

Na het verlaten van Cluny gaat het nog een stukje via de D 980 en vervolgens langs de D 309 naar het kasteel van Berzé-le-Chatel (10.50 u - 41 km). Daar stoppen we niet maar rijden door naar het kasteel van Pierreclos via de D 17. Het is dan 11.30 u en hebben we 52 km gereden. Voor het bezoek betalen we 2 x 33 FF = 66 FF. Buiten een jong Nederlands koppel zijn we de enige bezoekers. Op het einde van de rondgang laat de gids ons een aperitief en wijn proeven. Voor twee flessen aperitief van Pierreclos en een potje honing betalen we 162 FF (70 FF/fles en 32 FF voor de honing). Het kasteel verlaten we om 12.30 u.

Van Pierreclos gaat het over de D 185 en de D 31 en D 23 naar la Grange du Bois. Om 12.45u zien we de Roche Solutre tegenover ons. Bij de wegsplitsing slaan we de verkeerde weg in, het was de bedoeling naar Solutre te rijden, en komen uit op de top van de col de Gerbey terecht (743 m). Het uitzicht wordt wat gehinderd door het nevelig weer maar we kunnen ons toch een goed beeld vormen van wat het zou zijn bij goed weer. Op de top keren we terug op onze stappen. Daar het nu stilaan tijd wordt om wat te eten en we nog geen gelegenheid gevonden hebben waar we belegde sandwichen konden kopen, besluiten we de Auberge la Grange du Bois aan te doen. Deze auberge hadden we reeds bij het oprijden van de berg voorbij gereden. Van de parking naar het restaurant is het nog een flink klimmetje via een trap die in de aarde is uitgegraven en versterkt met boomstammetjes. De muren van het gebouw zijn minstens 1 meter dik. In de gezellige gelagzaal brandt een openhaard die tevens als grill gebruikt wordt. We eten er 1 x gegrilde kip + 1 x gegrilde Faux Fillé van Charolaiskoeien, 25 cl wijn, 1 fles Badoit en 2 koffies voor 176 FF. Het beroemde vlees van de Charolaiskoeien smaakt buitengewoon heerlijk. De patron (?) die ons bediend zorgt niet alleen voor het op en afdienen maar staat bovendien in voor het grillen. Ons bezoek aan de auberge duurt van 13.45 u tot 14.50 u. Voor we de berg opreden hadden we een trouwpartij tegen gekomen die ons enigszins de weg versperde (blijkbaar werden daar de foto’s genomen en werd er in de buurt gegeten). Nu we terug de berg afrijden komen we 20 a 25 wagens, versiert met witte linten, tegen van de trouwpartij. Allen claxonneren en de inzittenden zwaaien naar ons. We hebben dan maar teruggezwaaid.

Via de D 31 gaat het over de col de Grand Vent naar Tramayes, de D 322, de D 22 en de D 52 tot Le Plat waar we de D 43 nemen tot Monsols. het is dan 15.45 u en hebben 99 km afgelegd. Daar breken we de geplande route af. Het wordt stilaan tijd om terug af te zakken naar Maçon. Dat doen we via de D 32 en de D 18e naar Avanas (col du Fut d’Avanas - 762 m), de D 26 naar Thorins Romaneche om vervolgens de N 6 op te rijden. Onderweg is er blijkbaar een tijdrit bezig voor wieleramateurs die de col du Fut d’Avanas beklimmen. Daar zij uit tegenovergestelde richting komen hebben we er weinig last van. Even voor Maçon rijden we de snelweg A6/E15 op in Maçon Sud en rijden er af in de buurt van het hotel aan Maçon Nord. De peage kost ons 4 FF. Bij aankomst aan het hotel hebben we 140 km gereden. De ganse dag hebben we in een prachtige streek gereden. Soms hadden we de indruk in het voorgebergte van de Alpen te zitten.

Die avond verbruiken we in Campanile: 2 Kir, 1 dagschotel, 1 entrecote, 46 cl vin du Gard, een ½ fles Badoit en 1 koffie voor 175 FF.

Zondag 23 augustus 1998 - 7de dag

Om 7.45 u vertrekken we aan het hotel. We rijden de snelweg A6/E15/E21 op en verlaten die via afrit 4 in de buurt van Chalon-sur-Saone. Vervolgens gaat het via de N 80/E 607, de D 125 - Ste Helene, de D 48 - l’Abergement en de Vallée de Vaux naar Theury, de D 48 en de D 978 naar St. Leger Dheune, de D 974 langs Dennevy, St Gilles naar Santenay. Daar dit dorpje ons niets bijzonders lijkt stoppen we niet en rijden we door tot in Nolay. In dit typisch stadje stoppen we rond 10.26 u en kopen er in een snackbar 3 belegde sandwichen (15 FF/stuk). We verbruiken er tevens 1 grote en 1 kleine koffie en betalen alles samen 65 FF. Het stadje heeft een overdekte markt waar er op dit ogenblik een tweedehands boekenmarkt wordt gehouden. Via de D 973 bereiken we het kasteel La Rochepot. Dit prachtig kasteel bezoeken we van 10.45 u tot 12 u (2 x 32 FF = 64 FF) en kopen er 3 prentkaarten voor 9 FF. De daken van het kasteel zijn versiert met gekleurde motieven die zo typisch zijn voor de streek van Bourgondië. Verder gaat het via de D 17 naar Orcles om dan even voor Beaune de D 23 te nemen langs Mavilly-Mandelot. Op een goed plaatsje houden we middagpauze omstreeks 12.30 u. Via de D 111a rijden we onder de Autoroute du Soleil door naar Clavallon, even verder nemen de D 2 naar Builland waar we de vooropgestelde reisweg verlaten om via de D 18 Pont d’Ouche te bereiken. Daar gaat het via de D 33 langsheen het Canal du Bourgogne richting Pont de Pany alwaar we de oprit 30 nemen van de A 38 richting Auxerre. Op de snelweg tanken we om 14 u 194,80 FF benzine. Ter hoogte van La Cerce verlaten we om 14.24 u de snelweg waarvoor we 20 FF peage betalen. Onder het rijden in de richting Avallon zien we het Hotel Première Classe waar we die avond zullen overnachten. Ook in Avallon is er een wielertoeristenwedstrijd (tijdrit?) aan de gang met aankomst in het stadje. We wandelen even tot aan de kerk en over de nog bestaande stadsmuren maar veel bijzonders heeft Avallon niet te bieden. In een herberg eten we een ijsje en drinken we een frisdrank. We verlaten het stadje richting Vezelay en rijden via de zeer mooie vallei van de Cousin. Na een 20-tal kilometer rijden we een parking op waar we onze wagen achterlaten. De straat die naar de basiliek van Vezelay loopt is vrij steil en verkeersvrij. Tot aan de basiliek is het een flinke klim. Van daaruit heeft men een mooi uitzicht over de omgeving. Een prentkaart kost ons 2,40 FF. Wanneer we aan de wagen komen zit er een omslag tussen de ruitenwisser. Nu pas bemerkt ik de parkeerautomaat. Uit de tekst op de omslag blijkt dat het volstaat alsnog 10 FF parkeergeld (voor een ganse dag) te betalen, op het ticket de nummerplaat te schrijven en in de omslag in een bus te gooien aan de parkeermeter.

Via de kortste weg rijden we terug naar Avallon en de wijk La Cerce, waar we het hotel vinden. We komen en aan om 17.30 u In totaal hebben we vandaag 300 km gereden. De ganse dag was het fris maar zonnig weer. In het restaurant van Campanile verbruiken we 2 x formule Detente, 2 x Kir, 46 cl vin de Gard en 1 koffie voor 224 FF. We hebben ook nog ½ fles Badoit gedronken die men ons vergeet aan te rekenen, wat ik pas merk bij het buitengaan. Ik keer terug en betaal in pasmunt de 12 FF voor de Badoit.

Maandag 24 augustus 1998 - 8ste dag

Om 4.30 u wordt ik wakker door de hevige wind die het naambord op het dak van het hotel laat rammelen. Ook is het hard beginnen regenen. Een beetje beducht om de ganse afstand naar huis te moeten afleggen in de gietende regen aan een trage snelheid, laat ons besluiten zo vroeg als mogelijk te vertrekken. Wanneer we om 6.30u kunnen ontbijten is de auto reeds geladen en klaar (onder hevige rukwinden en regen). Om 7 u kunnen we de thuisreis aanvatten. De kilometerteller geeft 73.384 aan. Niet ver van het hotel rijden we de snelweg naar Auxerre op. Het is 7.40 u als we aan de peage 17 FF betalen en 49 km hebben afgelegd. Nog steeds is het hard aan het regenen. Vervolgens nemen we de N 77 (gewone weg) naar Troyes. Om 8.50 u rijden we te Troyes de snelweg op na 137 km. Na 200 km en om 9.25 u rijden we de stopplaats te Somme Gouche op en tanken er 20,5 liter benzine voor 133 FF. Tevens gebruiken we er 2 croissants, een broodje en 2 koffies voor 47 FF. Aan de peage even voor Reims, na 264 km gereden te hebben, is het 10.50 u en betalen we 94 FF. De peage net voor Lille (Rijsel) bereiken we om 12.15 u na 434 km en betalen we 72 FF peage. Na 460 km, ongeveer ter hoogte van Rijsel, stoppen we te Seclin van 12.30 u tot 13.15 u. We betalen er het (veel te duur) bedrag van 93,40 FF voor 2 slaatjes, 2 porties friet, 1 grote en 1 kleine cola. De Frans-Belgische grens overschrijden we om 14.15 u na 586 km en komen aan te Oostduinkerke om 14.30 u na 585 km.

De kilometerteller staat op 73.970. Aan een plaatselijk benzinestation tanken we nog 39 liter benzine voor 1.172 BF.

Besluit

In totaal hebben we gedurende acht dagen een afstand afgelegd van 2.161 km waarvan de hoofdmoot echter naar de heen- en terugreis ging.

De streek tussen Dijon en Macon is bij weinig toeristen bekend en dit beslist ten onrechte. De meeste rijden doorheen Bourgondië op weg naar de Azurenkust en weten niet wat ze missen.

17-08-1998 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
16-08-1998
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BOURGONDIË 1998 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen








Praalgraf van Jan zonder Vrees en Marguerite de Baviére te Dijon

16-08-1998 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
02-08-1997
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1

Zevendaagse naar de kastelen van de Loire

2 tot 8 augustus 1997

1ste dag - zaterdag 2 augustus 1997

De vorige avond zijn we vroeg gaan slapen. Omstreeks 04.30 u worden we spontaan wakker. De auto en de meeste bagage is reeds van gisteren klaar. Na het nemen van een bad en een ontbijt verlaten we de ondergrondse garage te Oostduinkerke om 05.15 u. De kilometerteller wijst 50.927 km aan. Het is nog donker en het motregent. Aan het kruispunt Albert-I-laan en Leopold-I-laan bemerken we twee rijkswachtcombi’s op ter hoogte van tearoom Rubens. Pas bij onze terugkomst zullen we vernemen dat enkele uren voordien (omstreeks 3 u) de uitbater overvallen werd, gekneveld en de ontvangsten van de dag (ca. 300.000 Fr.) werden meegenomen.

Het is de eerste uitstap naar Frankrijk sedert het ontbrekend stukje autosnelweg tussen Adinkerke en Ghyvelde is afgewerkt (opening juni 1997). Dit levert een tijdwinst op van 15 a 20 minuten. Vandaag rijden we de autosnelweg op te Oostduinkerke en zullen die pas verlaten op een paar kilometer van onze bestemming: Blois. Ter hoogte van Duinkerke (op de A 16) nemen we de A 25 richting Rijsel. Het is dan 5.37 u en we hebben 38 km gereden. Rijsel rijden we voorbij om 6.15 u en na 108 km. Daar moeten we een eerste ticket voor de “peage” nemen. Een vaste waarde op de weg naar Parijs is de stopplaats te Peronne. Ook wij maken van de gelegenheid gebruik hier te stoppen en een (bijkomend) ontbijt te nemen (menu PDJ: 24,90 FF/pp = een broodje, een croissant, een confituurtje, boter en een grote koffie). Het is dan 7.05 u en hebben 200 km gereden.

Even voor Parijs, na 280 km, betalen we 71 FF peage met de Visakaart. Net voor Parijs, ter hoogte van het vliegveld Charles de Gaulle, tanken we op een stopplaats 145 FF. benzine. We doen dit nu om ons daarna volledig te kunnen concentreren op de weg rond Parijs. Daar het zaterdag is en bovendien 2 augustus verwacht men een zeer druk verkeer rond de Franse hoofdstad (vertrekkers naar vacantiebestemmingen kruisen diegene die terugkeren naar huis). Enkele dagen voor ons vertrek verscheen in De Gentenaar een klein artikeltje dat ons nu goed van pas komt en waarin er gewag gemaakt wordt van de grote ring rond Parijs, de zogenaamde Francilienne. Net voorbij “Charles de Gaulle” nemen we de A 104, vervolgens een stukje A4/E50 (tevens A104), dan de N 104 (geen snelweg, wel een autoweg), een stukje A6 (richting Parijs-centrum) en terug de N 104. Het verkeer verloopt er zeer vlot. Een uitstekend alternatief dus voor de kleine ring van Parijs. Wel moet gezegd worden dat de afstand, ruw geschat, ca 40 km langer is via de Francilienne. Wel is het spijtig dat de benaming “Francilienne” niet gebruikt wordt op de bewegwijzering voor iedere wegwijziging. Pas na de wegverandering leest men op een bord dat “u zich op de Francilienne bevindt”. Na de N 104 nemen we de A10/E05 en zijn dan Parijs voorbij zonder noemenswaardige moeilijkheden. Aan de peage van de A10/E05 nemen we een ticket. Het is dan precies 10 u en hebben we 430 km achter de rug. Het is nog bewolkt maar ondertussen hield het op met regenen. Op de A10/E05 is het een heel stuk drukker dan rond de Franse hoofdstad. Het is duidelijk dat velen op weg zijn naar de Atlantische kust. Soms vertraagt het verkeer zonder echt stil te staan.

In Francheville is het tijd om de inwendige mens te versterken. We stoppen er van 10.20 u tot 11.10 u. De dagteller wijst 456 km aan. Drie belegde sandwichen kosten ons 45,80 FF. Op de stopplaats is het een drukte van jewelste. Men kan er ook gratis de bandenspanning van de wagen laten nakijken. Een service van Cofiroute, de uitbater van deze autosnelweg.

Aan de afrit Blois betalen we 73 FF peage. Het hotel Première Classe ligt vlak in de buurt van de afrit (aan het tweede rond punt naar rechts - Rue Robert Nau). Op de parking van het hotel stellen we vast dat we 552 km gereden hebben. Het is dan 12.20 u. Op de parking rusten we wat uit tot 13.00 u en rijden dan door naar het centrum van Blois. In de buurt van het kasteel kunnen we op een betaalde parkeerplaats onze auto kwijt, waarna we op verkenning vertrekken. De ene kant van het kasteel toornt metershoog boven een gezellig parkje uit. De andere kant, de zijde van de ingang, paalt het aan een vrij groot plein. Naast de ingang van het kasteel drinken we iets op een mooi terrasje onder bomen (32 FF voor 2 Perriers). De kathedraal Saint Louis van Blois (vroeger de Saint Solenne) vereren we met een bezoek. Om deze te bereiken moet echter een flinke klim ondernomen worden. In een kleine crypte liggen enkele bisschoppen van Blois begraven. Naast de kathedraal bevindt zich het stadhuis. Van op een plein ernaast heeft men een prachtig uitzicht over de oude stad en de Loire. Op de weg die loopt van de kathedraal naar het stadhuis is het een aan en aflopen van paartjes die ofwel pas getrouwd zijn, ofwel nog moeten trouwen. Op een marktplein waarop enkele kramen staan kopen we fruit (22 FF).

Omstreeks 16.00 u rijden we terug naar het hotel alwaar we om 16.15 u aankomen. We hebben dan 560 km gereden. Wanneer om 17.00 u de receptie opengaat ben ik de eerste aan de beurt om af te rekenen. Met de reservatiebevestiging, die ik bij heb, is het karwei vlug geklaard. Ik betaal 1254 FF voor zes nachten en twaalf ontbijten.

In de buurt van de meeste Première Classe-hotels is een hotel Campanile gelegen. Van vorige jaren is het ons bekend dat men er lekker (en veel) kan eten voor een betaalbare prijs. Niettegenstaande dat er buiten staat aangegeven dat het restaurant pas opengaat om 19.30 u, mogen we reeds een half uur vroeger binnen. We krijgen een fris plaatsje aangewezen onder een ventilator. Voor een Sweppes, een aperitief, 2 x een salade comparé, 2 x een brochette van gevogelte, 2 x een dessertbuffet en 2 koffie’s betalen we 213 FF. Het tafeltje reserveren we voor de volgende avond. Iets wat we iedere volgende avond doen van ons verblijf in Blois.

In de avond (en ook ‘s namiddags) is het zwoel en plakkerig weer. Omdat het een lange dag was gaan we reeds om 21.15 u slapen.

2de dag - zondag 3 augustus 1997

Na een niet al te frisse nacht worden we om 6.25 u wakker. Na de gewone ochtendrituelen gaan we om 7.30 u ontbijten. Tijdens de week kan men in Pr. Cl. ontbijten vanaf 6.30 u, op zondag vanaf 7.30 u.

Om 8.20 u vertrekken we richting Tours. De kilometerteller duidt 51.490 km aan. We nemen de betaalde autosnelweg A10 in de nabijheid van het hotel. Onderweg rijden we heel wat zonnebloemvelden boorbij. Ook de volgende dagen zullen we langs onze reiswegen duizenden zonnebloemen zien bloeien. Wij vermoeden dat er hier een productiecentrum is waar zonnebloemolie geproduceerd wordt.

Net voor Tours betalen we 27 FF. peage. Even voorbij de peage is er een parking met benzinestation waar we 19,36 liter loodvrije 95 benzine tanken voor 125, 60 FF.

In Tours nemen we de afrit 20 en rijden we via de gewone weg (N152/E60) langsheen de Loire naar Langeais en vervolgens naar Port-Boulet. Daar steken we de Loire over. We besluiten geen tijd te verliezen aan het navragen naar een bezoek aan een champignonkelder in Montsoreaux maar volgen over de Loire de aanduidingen richting Fontevraud. De temperatuur is dan reeds behoorlijk boven de 25 graden gestegen. Om 10.45 u komen we aan in het stadje Fontevraud dat volledig beheerst wordt door de gewezen abdij. We hebben 122 km afgelegd. De toegang tot de abdij, nu cultureel centrum, kost ons 2 x 32 FF. De gebouwen zijn opgetrokken in de spierwitte turfkrijtsteen uit de streek die hoe ouder hoe witter hij wordt (cfr. de Sacre Coeur te Parijs). Tijdens ons bezoek stijgt de temperatuur tot ca 30 graden. Binnen in de gebouwen is het koel daar de zonnestralen weerkaatsen op de witte stenen. Wanneer we echter net voor we de abdij verlaten langsheen een door het zonlicht beschenen en windvrije muur lopen is de hitte bijna ondraaglijk. Het meest typerende van de abdij is wel de keuken die in een bijzonder stijl werd opgetrokken en langs buiten het uitzicht heeft van een kapel.

Na het verlaten van de abdij kopen we in de onmiddellijke buurt een drietal belegde sandwichen (62 FF) en een prentkaart van de abdij (2,5 FF). Om 12.09 u verlaten we Fontevraud en nemen de D 145 die doorheen het bos van Fontevraud loopt. Daar stoppen we tot 12.45 u om onze sandwichen te verorberen. Daarna rijden we verder naar Saumur maar wegens de warmte zien we af van een stadsbezoek.

We verlaten Saumur via de D 751 naar Gennes om een op de kaart in het groen aangeduide weg te volgen. In Gennes volgen we verder de D 751 tot in Coutures om daar de richting Chemellier te volgen. Daar nemen we de D 161 om via Louerre le Vau het dorpje Milly te bereiken. In Milly gaat het via de D 69 terug naar Gennes waar we de Loire overrijden en dan linksaf slaan via de D 952 naar Saumur. In Saumur gaar het terug over de Loire en blijven deze volgen (D947) richting Chinon. Even voorbij Saumur, in Dampierre, stoppen we aan een café-restaurant. Daar betalen we voor een ijsje en drie Perriers 57 FF. In Chinon was het oorspronkelijk de bedoeling er de middeleeuwse markt die tijdens dit weekend gehouden wordt, te bezoeken. Ter plaatse blijkt het er een drukte van jewelste te zijn en moet er toegangsgeld betaald worden om de markt in de smalle hellende straatjes te bezoeken. We parkeren ons op een weide, tijdelijk ingericht als parking, op het hoogste punt van het stadje. We lopen even rond in het vrij toegankelijke deel. De prijs lijkt ons naar de hoge kant voor een kort bezoek en ook de warmte laat ons besluiten onze tocht verder te zetten. Wel hebben we de indruk dat het stadje, buiten het feestgebeuren, een bezoek waard is. We hebben op dit ogenblik 235 km gereden en het is 15.45 u.

Van Chinon gaat het via de D 751 naar Tours alwaar we de A 10 naar Blois nemen. De peage kost ons 27 FF. Wanneer we aan het hotel komen is het 17.10 u en hebben we 342 km afgelegd.

Iets na 19.00 u steken we de straat over naar de Campanile voor het avondmaal. Ons gereserveerd tafeltje onder de ventilator zorgt ervoor dat we, ondanks de warmte, van het eten kunnen genieten. Voor 215 FF krijgen we 2 aperitieven, 2 entree du jour, 1 kippengerecht en 1 ossengebraad, 2 dessertbuffetten en 1 koffie.

Na het eten laat de vermoeidheid zich duidelijk voelen. Reeds om 21.15 u gaan we slapen. In de toekomst zullen we er rekening mee moeten houden dat we na een vermoeiende eerste dag een minder vermoeiende moeten inlassen. Het programma van vandaag was duidelijk te zwaar.

Op de kamer is het behoorlijk warm wat mij ertoe laat besluiten de volgende dag, kost wat kost, een kleine ventilator te kopen.

3de dag - maandag 4 augustus 1997

Om 6.30u staan we op en reeds om 7.10 u zitten we aan het ontbijt. Vandaag staat hoofdzakelijk een stadsbezoek aan Orléans op het programma. De kilometerteller staat op 51.831 wanneer we om 08.15 u het hotel verlaten.

We nemen de autosnelweg A10 richting Orléans waarvoor we 24 FF peage betalen. Na 62 km gereden te hebben staan we midden in Orléans. Het is dan 9 u. Op zoek naar een geschikte parkeerplaats voor een halve dag stop ik toevallig voor een huis, een recente reconstructie van het huis waarin Jeanne d”Arc verbleef. Op die plaats kan ik slechts een goed uur parkeren. In een winkel vraag ik naar de dichtst bijgelegen parkeergarage. Die blijkt slechts twee straten verder te liggen. Zonder veel problemen vinden we de garage. Op de min twee verdieping is het nog behoorlijk warm, iets wat enkele uren later verholpen wordt na het in gang zetten van de ventilatoren.

De zon schijnt volop maar in de schaduw is het best te doen temeer daar een licht briesje voor de nodige verfrissing zorgt. Een schriftelijk aangevraagde folder van Orléans geeft een bewegwijzerde route langsheen de voornaamste gebouwen. Aan ieder van die gebouwen hangt een bordje met het nummer dat verwijst naar het nummer in de folder en de naam van het gebouw. Telkens wordt de goede richting aangegeven naar het volgende gebouw. Orléans kent naast een goede portie historische gebouwen heel wat rechte straten met pompeuze bouwwerken uit de eerste helft van deze eeuw. De voornaamste winkelstraten hebben arcades en bij dit warm weer is het ons duidelijk waarom er zo gebouwd werd. Men kan er heerlijk in de schaduw lopen! Op onze route kijken we uit waar we deze middag sandwichen kunnen eten. In een van de smalle straatjes -ook die zijn er- vinden we enkele eenvoudige snackbars die een terrasje hebben voor hun zaak. Het straatje lijkt wel op de Gentse Mageleinstraat. Op zo’n terrasje drinken we iets (20FF voor 2 grote cola’s). Rond het middaguur krijg ik een Galerie Lafayette in het oog. Daar moeten ze beslist ventilatoren hebben, bedenken we. Wegens de verlofperiode hadden we nog geen enkele elektrozaak open gevonden. Lang moeten we niet zoeken of we vinden de afdeling “klein-elektro” in een annex van de winkel. Onze keuze is vlug gemaakt. We kopen een ventilator voor 99 FF. Net op hetzelfde ogenblik koopt een dame een toestel van hetzelfde type. Blijkt dat we het laatste toestel uit de voorraad van de winkel meekregen. Daar ik nu toch terug naar de parkeergarage moet met de aangekochte ventilator, maken we van de gelegenheid gebruik om frisdrank en fruit te kopen (35 FF). Na alles in de auto achtergelaten te hebben nemen we de kortste weg naar het bewuste straatje alwaar we elk een belegde sandwich doorspoelen met een frisdrank, wat ons 58 FF kost.

Na het eten leggen we het resterende deel van het parcours af. Deze eindigt niet ver van de parkeergarage. Voor de parkeergelegenheid betalen we 29 FF. Niet goedkoop maar de auto stond toch op een fris plaatsje.

Om 14.00 u verlaten we Orléans. De rondrit die we vooropgesteld hadden en die via de bossen ten noorden van Orléans liep moeten we gezien het gevorderd uur wat inkorten. Daarvoor rijden we rechtstreeks via de D 951 naar Jargeau om daar in te pikken op de uitgestippelde route. Ondertussen zien we in de verte wat donkere wolken samenpakken. Van Jargeau gaat het via de D 921 naar Bellefontaine. Daar dwarsen we de N 20, nemen we de 1ste straat links en de 1ste rechts zodat we op de N 61 komen. Deze volgen we tot in Ligny le Ribault. Daar hebben we 118 km afgelegd en stoppen er van 15.35 u tot 15.50 u. Naast de kerk van het dorpje, met een plaquette die eraan herinnert dat Jeanne d’Arc hier voorbij kwam toen ze van Blois naar Orléans reed om de stad te bevrijden, is een café gelegen waar we elk een ijsje eten (10 FF/stuk). De patron bezorgt ons spontaan een karaf water met twee glazen, iets wat we met dit weer zeker niet afslaan. Daarna drink ik nog een grote koffie (12 FF). Terwijl we gebruik maken van het toilet vallen er juist geteld drie regendruppels (het kunnen er ook vier geweest zijn), niet eens genoeg om het stof te blussen. Daar de zon regelmatig achter wolken schuilgaat is het uitstekend en draaglijk weer. Het vervolg van onze route loopt via de D 103 en de D 19 tot la Croix-Blanche, linksaf via de D 951, aan het volgende kruispunt de D 925 naar la Ferté-St. Cyr, rechtdoor naar Dhuizon, rechtsaf de D 22 en deze blijven volgen tot aan de Loire. Tenslotte de Loire via de D 951 volgen naar Blois. Net voor Blois krijgen we een prachtig zicht op de stad die op de tegenoverliggende helling gelegen is. Een oude brug (of was het een aquaduct?), die een heel stuk landinwaarts loopt en waarvan het deel over de Loire niet meer bestaat (vernietigd tijdens een oorlog?), rijden we voorbij. Ik stop eventjes om een foto te nemen van de stad en loop daarvoor een trapje af van de dijk. Dit is gemerkt met een hoog-waterstandmeter die tot 6 meter gaat. Zoals de Loire er nu bij ligt kan men zich moeilijk inbeelden dat de stroom de bovenkant van de dijk kan bereiken in uitzonderlijke omstandigheden.

Via de brug over de Loire en het centrum van Blois komen we aan ons hotel aan om 17.15 u. We hebben die dag 195 km gereden. In de verte lijkt een onweer op komst maar voorlopig valt er geen regen.

Ons avondlijk bezoek aan de Campanile kost ons in totaal 214 FF(aperitief, soep, hors d’oeuvrebuffet, kaasbuffet, sorbet, ½ fles spuitwater per persoon).

4de dag - dinsdag 5 augustus 1997

Om 6 u staan we op om dan om 7.45 u van het hotel te vertrekken naar het centrum van Blois.

Eerst zoeken we naar een benzinestation om te tanken waarvoor we wel eventjes tot buiten de stad moeten rijden, langs de overzijde van de Loire. We tanken 35,5 l (6,33 FF/l) en betalen 224 FF. Niet ver van het kasteel van Blois parkeren we onze auto en steken 11 FF in de parkeermeter. Daar we reeds op de eerste dag de stad wat verkend hebben vinden we gemakkelijk de ingang van het kasteel. Dit is pas toegankelijk vanaf 9 u. We zijn nog iets te vroeg. Van op de versterkingsmuur hebben we een mooi uitzicht op de Loirevallei. De toegangsprijs bedraagt 2 x 35 FF en we kopen tevens een prentkaart (2 FF). In het kasteel valt vooral de centrale trap op die zowat het uithangbord van Blois is geworden. Na het bezoek kopen we aan de voet van het kasteel drie sandwichen voor 56 FF.

Daarna gaat het van Blois richting Chambord. Daarvoor volgen we de D 956 en de D 923 tot Bracieux waar we linksaf slaan via de D 112 naar Chambord. Deze laatste loopt doorheen het Foret de Boulogne. Halfweg in het bos rijden we het domein van Chambord binnen via het hek. De snelheid is er strikt gelimiteerd tot 50 km/u. In de nabijheid van het kasteel rijden we een betaalde parking op (6 FF) en zonder verder zoeken vinden we een vrije plaats. Het is dan 11.05 u. Er is reeds heel wat volk op de been maar het is nog te doen. Als we later het kasteel verlaten staat een lange rij aan te schuiven om binnen te gaan. Aan de ingang wordt ons spontaan gevraagd welke taal we spreken en wordt ons vervolgens een Nederlandse tekst, met uitleg over het kasteel, in de hand geduwd. Nagenoeg elk kasteel dat we tijdens deze zeven dagen zullen bezoeken geeft gratis, naast andere talen, een Nederlandstalige folder aan de bezoekers. De aanblik van Chambord, met zijn ronde torens, is indrukwekkend. Wat we hier vooral onthouden is de centrale trap met dubbele omwenteling, toegeschreven aan Leonardo da Vinci. Eens men een omwenteling volgt kan men diegenen die de andere omwenteling volgen niet meer tegenkomen. Een ander bezienswaardigheid is de metershoge stoof bekleed met porseleintegels. Vanaf het dak heeft men een mooi uitzicht op het park en de omgeving. Bij het buitenkomen kopen we 26 FF frisdrank en het gebruik van het toilet kost 2 x 2 FF.

Na onze auto opgehaald te hebben rijden we doorheen hetzelfde bos van daarnet (richting Bracieux) en buiten het hek van het domein, weten we van de heenreis, dat hier een picknickplaats is. Alle tafels zijn bezet maar geen nood. Ons plooitafeltje wordt uitgezet. De middagpauze duurt van 12.30 u tot 13.15 u. We hebben dan 48 km achter de rug.

Nadat we onze eerder aangekochte sandwichen naar binnengewerkt hebben rijden we naar Bracieux alwaar we de D 102 nemen naar Cheverny. We bezoeken het kasteel van 13.35 u tot 15.05 u en dit kost ons 2 x 32 FF. Onze dagteller duidt 60 km aan. Het opvallendste hier was de kennel met een meute van 70 honden (een kruising van de Engelse Fox hunt en de Franse Poitevin. Op het ogenblik dat wij er passeren genieten de dieren van een middagdutje. Na het bezoek aan het kasteel verbruiken we in de drankgelegenheid aan de ingang twee ijsjes en een frisdrank (35 FF). Op het moment dat we de parking van het kasteel verlaten valt een verfrissende regenvlaag uit de lucht.

Wegens het gevorderde uur kunnen we slechts een deel van de vooropgestelde rit uitvoeren. Van Cheverny gaat het terug naar Bracieux via de D 102, vervolgens de D 923 naar Neuvry, Neung-sur-Beuvron en la Ferté-Beauharnais tot Lamotte-Beuvron. Daar kopen we in een winkeltje twee flessen Perrier (12,5 FF). Vervolgens gaat het via de D 101 naar Vouzon, daar linksaf de D 153, aan de N 20 linksaf een stukje deze weg volgen om terug te komen in Lamotte-Beuvron. Daar gaat het dan via de D 35 naar Chaumont-sur-Tharonne. Hier verlaten we de vooropgestelde route en zullen Romorantin dus niet aandoen. Vanuit Chaumont-sur-Tharonne nemen we de D 922 en in Neung-sur-Beuvron de D 923 richting Loire en Blois.

Omstreeks 17.30 u komen we aan in het hotel. We hebben 193 km gereden. Het avondeten in Campanile kost ons 222 FF. ‘s Nachts zorgt de ventilator voor voldoende luchtcirculatie op de kamer, een meer dan lonende aankoop dus.

5de dag - woensdag 6 augustus 1997

We staan op om 6.10 u. Tijdens de nacht, omstreeks 03.00 u, heeft het fel geregend. ‘s Morgens is het zwaar bewolkt maar geen regen.

Om 8 u vertrekken we via de A 10 richting Tours. De kilometerteller staat op 52.221. Aan de peage van Tours is er enige paniek. We moeten er 27 FF betalen en willen dit als naar gewoonte doen met de Visakaart. Blijkt plots dat mijn Visakaart niet meer op de geëigende plaats in mijn portefeuille zit. We betalen noodgedwongen met baar geld. Na de peage rijden we enkele kilometer verder de stopplaats op om eens na te denken wat er gebeurd is. Het kan niet anders dan dat het meisje dat gisteren in Campanile afrekende de kaart per vergissing niet teruggaf. Om onze dag niet gans te verpesten vragen we ons af hoe we zekerheid hieromtrent kunnen krijgen. Terugkeren? En dan nog twee keer de peage betalen met daarbij nog heel wat tijdverlies. We stappen de winkel van het benzinestation binnen en vragen aan de kassierster of ze ons even een telefoonboek wil lenen. Er blijkt geen telefoonboek aanwezig te zijn. Zelf stelt ze voor dat we naar de inlichtingen bellen van France Telecom om het telefoonnummer van Campanile te achterhalen. Ik vraag haar of zij dit wil doen voor ons mits het betalen van de onkosten. Raar maar waar (of niet waar?) er is geen telefoontoestel in de winkel aanwezig. Het meisje legt uit dat dit opzettelijk gedaan wordt om niet steeds door voorbijtrekkende toeristen lastig gevallen te worden. Ze stelt voor om vanuit de publieke cel de inlichtingen te bellen, het nr. 12 (de 1207 van bij ons). Ik kan bij haar een telefoonkaart kopen (40FF). Vanuit de telefooncel bel in het nr. 12, vraag aan de telefoniste het nummer van Campanile in Blois en krijg een antwoord doormiddel van een computerstem. Daar ik wat tijd nodig heb om de getallen te vertalen om ze op te schrijven(cijfer per cijfer zou handiger geweest zijn) en waarschijnlijk ook een beetje door de opwinding, slaag ik er niet in het nummer te noteren. Op de parking, voor de openbare cel, zie ik een Fransman rond zijn auto lopen. Aan hem vraag ik of hij voor mij de bewerking wil herhalen. De man legt ons uit dat hij het niet begrepen heeft op telefoontoestellen maar als we even geduld hebben zal zijn vrouw ons wel helpen. Enkele ogenblikken later worden we inderdaad door zijn vrouw geholpen. en kunnen we naar Campanile in Blois bellen (02.54.74.44.66). Daar bevestigt men ons onmiddellijk dat mijn Visakaart daar in bewaring wordt gehouden en we ze die avond kunnen gaan ophalen (we zouden daar toch gaan eten zijn zoals iedere avond). Ondertussen valt er een lichte motregen.

Nu dit probleem opgelost is rijden we verder naar Tours en nemen daar de afrit 21. We blijven in Tours zo dicht mogelijk bij de Loire en rijden op een mooi weggetje(de D88) rond een soort schiereilandje tussen de Loire en de Cher. In Savonnierres rijden we de brug over de Cher over, slaan rechts af en komen even verder aan het kasteel Villandry. Gezien het nog vroege uur kunnen we vlakbij het kasteel parkeren onder een rij boompjes langsheen de Cher. Hier kunnen we kiezen: ofwel een bezoek aan de tuin alleen, ofwel het kasteel en de tuin samen. Wij kiezen voor beiden. Vanuit het kasteel heeft men een prachtig overzicht over de tuinen. Er zijn verschillende soorten tuinen: een watertuin met grote vijver, een tuin met bloemen en sierhagen, een kruidentuin met licht medicinale kruiden. De merkwaardigste is wel de moestuin als siertuin aangelegd. In deze tuin worden dagdagelijkse groenten als versiering gebruikt. Dit kasteel, maar vooral de tuinen, is een van de meest merkwaardigste zaken die we tijdens deze zevendaagse onder ogen krijgen. De toegang tot het kasteel en de tuinen kosten ons 2 x 45 FF. Een prentkaart kost 2 FF.

Na het bezoek aan Villandry gaat het langsheen de Loire (D16) tot aan de brug van Langeais. Door het feit dat we wat langer dan verwacht in Villandry gebleven zijn en het kort tijdverlies deze morgen, wijzigen we ons routeplan en rijden over de Loire Langeais binnen om op zoek te gaan naar belegde sandwichen. Het is dan 11.45 u en we hebben 105 km gereden. Een kasteelbezoek staat niet op ons programma en voor wat een geschikte gelegenheid betreft om eten te kopen komen we hier van een kale reis thuis. Het is ons opgevallen dat er rond sommige kastelen een overvloed is aan gelegenheden om eten te kopen en in de buurt van sommige andere is het op dit vlak pover gesteld. Dus terug de Loire over en rechtsaf de D 16 volgen richting Ussé. Enkele kilometer voor dit dorp, wij zijn nog steeds op zoek om iets achter de kiezen te stoppen, stoppen we in een onooglijk gehucht aan de Loire en vragen daar in een bakkerijtje of ze belegde sandwichen verkopen. Weer niets. De bakkerin verwijst ons echter naar een soort dorpscafé, een honderdtal meter in de richting vanwaar we komen. Alhoewel de keuze beperkt is kopen we er drie belegde sandwichen waarvan twee sterk met look gekruide worst (36 FF). Wat verder rijden we een steile weg die naar de Loire loopt af en kunnen we rustig picknicken. We hebben 111 km gereden en we stoppen van 12.05 u tot 12.35 u. Enkele kilometer voorbij onze middagrustplaats komen we aan bij het kasteel van Ussé. We betalen er 2 x 59 FF. Het kasteel is enkel te bezoeken met gids. Wanneer we in deze materie over een prijs/kwaliteitsverhouding mogen spreken dan is het kasteel van Ussé de minste van al de kastelen die we bezocht hebben. De prijs is naar de hoge kant voor het beperkt aantal plaatsen die er kunnen bezocht worden. De vrouwelijke gids is duidelijk van Vlaamse oorsprong, te merken aan de wijze waarop ze “Oudenaarde” uitspreekt (i.v.m. de wandtapijten). Na iedere Franstalige uitleg gaf ze een korte resumé in het Engels, maar het Nederlands kwam er niet aan te pas. Maar ook hier hadden we een Nederlandse tekst meegekregen (die bij de uitgang moest teruggegeven worden). In Ussé staat onze dagteller op 120 km. Tegenover de ingang van het kasteel is er een drank- en eetgelegenheid met een gezellig terras onder de bomen. We verbruiken er elk een ijsje en een frisdrank (60 FF). Terwijl we rustig aan het likken en het drinken zijn schiet plots een kelner naar het midden van het terras en roept (uiteraard in het Frans) iets als “ontruim de tafels”. Aangezien ik niet gezien heb naar wie hij dit roept denk ik dat het de bedoeling is dat de gasten die reeds al te lang een tafeltje bezet houden zonder te consumeren, verzocht worden de tafels vrij te maken. Lea, die mijn verbaasde reactie hoort en ziet, schiet in een onbedaarlijke lach. Pas dan besef ik dat het bevel bestemd is voor de andere kelners daar deze te traag de tafels afruimen zodat nieuwe verbruikers kunnen plaatsnemen.

Van Ussé gaat het terug richting Tours. We volgen hiervoor de D 7 naar Lignière de Touraine, daar linksaf over de brug van Langeais en net over de brug rechtsaf via de N 152/E60.

Even vergissen we ons omdat langs de overzijde van de Loire ter hoogte van de stad Tours niet een deel ligt van Tours maar wel St. Cyr. Wanneer we daar “centre ville” volgen bemerken we als vlug dat we in een voorstad van Tours terecht gekomen zijn. De fout is al vlug hersteld en wanneer we over de Loirebrug Tours centrum binnenrijden via de rue National worden we onmiddellijk geconfronteerd met een heksenketel, een drukte van jewelste. In een zijstraat van de rue National, een winkelstraat, duik ik een parkeergarage in. We hebben den 160 km gereden en het is 15.20 u. Lea besluit enkele winkels te bekijken en ondertussen wat fruit te kopen (10 FF). Onderwijl loop ik een paar straten verder de kathedraal van Tours binnen. Die is zoals de meeste kathedralen, mooi, alhoewel hier niets bijzonders te noteren valt. Buiten is het zonnig maar de temperatuur is best te verdragen. Naast de kathedraal bevindt zich het gewezen bisschoppelijk paleis dat nu als museum voor schone kunsten dienst doet. Een bezoek hieraan zal mogelijk voor een ander keer zijn. Veel vroeger dan voorzien ben ik op de afgesproken plaats. Enkele minuten later is ook Lea er reeds. We zijn het erover eens om zo vlug als mogelijk deze overdrukke stad te verlaten. De parking kost ons 7,5 FF. Het is 16.30 u wanneer we Tours verlaten.

Via de dichtstbijzijnde oprit rijden we de A 10 op richting Blois. Aan de peage te Blois betalen we met contant geld 27 FF. Wanneer we aan ons hotel komen hebben we 224 km afgelegd. Vandaag was het overwegend zwaar bewolkt maar zonder regen en de temperatuur was uitstekend. Nog voor we naar ons hotel gaan recupereren we eerst en vooral onze Visakaart in het restaurant Campanile. We bedanken het meisje van de receptie duizend keer.

Na een verfrissende douche gaat het terug naar Campanile alwaar ons avondmaal 221 FF kost.

Om 21.00 u rijden we naar het centrum van Blois voor een avondwandeling. Bij de avondschemering zijn de smalle straatjes rond het kasteel in een gezellige sfeer ondergedompeld. We vergelijken ze met de Brusselse Beenhouwersstraat. Op het terras naast de ingang van het kasteel verbruiken we nog een drankje (30 FF) en zien we de bezoekers aan het klank- en lichtspel het kasteel binnengaan. Wanneer we opstappen, omstreeks 22.15 u is de vertoning nog steeds niet begonnen. Nog best dat we dit niet voorzien hebben op ons programma want het zou toch iets te laat geworden zijn.

Om 22.45 u gaan we die avond slapen.

6de dag - donderdag 7 augustus 1997

De klok wijst 6.30 u wanneer we opstaan. Om 8.30 u vertrekken we aan het hotel. De kilometerteller staat op 52.458. Het weer is licht nevelig.

In Blois hebben we wat moeite om de juiste weg naar de brug over de Loire te vinden. Net over de brug slaan we rechtsaf en volgen de Loire via de D 175. Onderweg tanken we voor 185 FF benzine. We bereiken Chaumont na 30 km om 9.10 u. We zullen er blijven tot 11.10 u. Het kasteel, dat enkel bereikt kan worden na een stevige klim, is pas open om 9.30 u. De ophaalbrug is nog opgetrokken wanneer we daar aankomen. Op de affiches wordt vermeld dat naast het kasteel ook het Festival des Jardins kan bezocht worden. De toegang tot het kasteel en het festival kost ons gezamenlijk 2 x 60 FF. Vanuit het kasteel heeft men een prachtig panoramisch zicht op de Loirevallei. De manege, die in het park tegenover de ingang van het kasteel gelegen is, is een bezienswaardigheid op zichzelf. De inrichting van de stallen komt zowat overeen met een viersterrenhotel. Iedere box heeft een voederbak en een drinkbak. De tussenbeschotten zijn belegd met kokosmatten. Boven de meeste boxen is nog de naam van de paarden op sierlijke letterplaatjes te lezen. Het bijzonderste is nog de overdekte manege, opgetrokken op de voet van een vroegere windmolen. Deze loopt spits naar boven toe zodat hij van buiten de vorm heeft van een kegel. Op een verdieping is een galerij gemaakt om van daaruit de activiteiten in de manege te kunnen bekijken. In het parkgedeelte bezoeken we vervolgens het Festival des Jardins. Een vijfentwintigtal oppervlakten van enkele vierkante meters groot zijn afgezoomd doormiddel van een haag. Daarin zetten tuinarchitecten hun beste beentje voor. Er zijn tuintjes bij die nietszeggend zijn maar er zijn er enkele onder die getuigen van heel wat fantasie en verbeelding van de ontwerpers. Soms echt verrassend. Zo is er onder andere een doolhofje uit heggen te zien waaruit af en toe theatermist opstijgt, een constructie van een watermuur, enz. Na het bezoek aan het festival verbruiken we in de drank- en eetgelegenheid op de binnenkoer van de gewezen boerderij van het kasteel elk een toch wel vrij dure cola (15 FF/pp = 90 BEF). Maar nood breekt wet en dat spreekwoord kennen ze er blijkbaar ook.

Om 11.30 verlaten we Chaumont en volgen we verder de Loire naar Amboise (D 751). Ongeveer halfweg stoppen we aan een barak ingericht als frietkraam. We eten er twee belegde sandwichen met hesp, een grote en een kleine friet en 3 cola’s voor 84 FF (de grote friet kost de helft meer van de kleine - 15 FF - maar telt nauwelijks enkele frieten meer). Het is dan ca 12.00 u.

Na 48 km gereden te hebben die dag komen we aan in Amboise. Het kasteel is eveneens gelegen aan de Loire en biedt van bovenuit hetzelfde betoverende uitzicht op de vallei en de brug over de stroom. Van beneden af zie je de kasteelkapel op het nippertje van de omwalling staan. Een bezoek aan het kasteel kost ons 2 x 38 FF. In de kasteelkapel werd Leonardo da Vinci begraven, iets wat hier in herinnering wordt gebracht doormiddel van een gedenksteen in de kapel. Een Italiaanse gids, toevallig op dit moment zijn zegje aan het doen, hoor ik met veel gegesticuleer en nadruk de naam van de beroemde kunstenaar-uitvinder uitschallen. Hoe zou je zelf zijn.

Onze wagen hadden we achtergelaten op een parkeerplaatsje naast de brug over de Loire, gelegen aan de voet van het kasteel. Terwijl Lea even de smalle straatjes verkent en er twee gebakjes koopt voor 12 FF, keer ik terug naar de auto. Een plaatselijke sportvisser, die blijkbaar zijn wagen niet reglementair kwijt kan, vraagt me of ik vertrek. Wanneer ik hem antwoord dat ik nog wat blijf hoor ik hem onvriendelijk iets tussen de tanden mompelen in de zin van “die verdomde vreemdelingen”. Een aanhanger van Jean-Marie Le Pen?

We verlaten om 13.30 u Amboise en rijden via de D 31 richting Bleré maar slaan in La Croix linksaf naar Chenonceaux. Bij onze aankomst aldaar is het 13.55 u en hebben we 63 km gereden. We zullen er blijven tot 15.55 u. De vrij grote gratis parking is reeds goed bezet maar we hebben geen enkele moeite om een parkeerplaatsje te vinden. Aan het begin van de lange oprijlaan staat een treintje waarvan de bestuurder de voorbijgangers lokt om mee te rijden voor slechts 1 FF. Gezien we al het een en het ander afgestapt hebben is de keuze niet moeilijk. Het bezoek aan het kasteel kost ons 2 x 45 FF. Chenonceaux is gelegen aan en over de Cher. Eerst werd het kasteel gebouwd en later werd op de brug over de Cher een galerij opgetrokken. Een wetenswaardigheid: tijdens W.O. II vormde de Cher de grens tussen het bezet Frankrijk (door de Duitsers) en het vrije Frankrijk (onder Petain). Heel wat Fransen konden via het kasteel en de galerij ontsnappen aan de bezetter. In de bijgebouwen bezoeken we het wassenbeelden museum(pje) (2 x 10 FF). Dit geeft een overzicht van de personages die het kasteel bevolkten.

De terugweg naar ons logement loopt langs de D 81 en de D 31 naar Amboise. Daar de Loirebrug over. In Pocé-sur-Cisse linksaf de D 70 en de D 1 tot Vernou-sur-Brenne. Daar rechtsaf langs de D 46 tot in Reugny. Daar rechtsaf (D 5) en onmiddellijk linksaf de D 55 volgen tot Dame-Marie-les-Bois. Daar de D 55 blijven volgen en aan de splitsing de D 107 volgen naar Santenay. In dit dorpje de D 155 naar Orchaise nemen om daar rechtsaf te slaan (D 766) naar Blois.

Na 143 km gereden te hebben komen we aan het hotel aan om 17.35 u.

Het “laatste avondmaal” in Campanile kost ons 215 FF.

Die avond schikken we zoveel als mogelijk onze bagage in het vooruitzicht van de terugreis van morgen. Omstreeks 21.30 doven we de lichten.

7de dag - vrijdag 8 augustus 1977

We staan op om 05.40 u. Het is mistig weer en de afgelopen nacht was het fris.

Wanneer we om 6.30 u gaan ontbijten is de bagage reeds in de auto geladen. Om 7.15 u verlaten we het hotel. De kilometerteller staat op 52.603. We rijden even in de richting van Blois centrum maar aan het eerste kruispunt slaan we rechtsaf alwaar Chartres reeds staat aangeduid (D 924). We rijden vervolgens langs Oucques, Ecoman, Moisy, Charray en Chateaudun. In Chartres aangekomen om 8.30 u geeft onze dagteller 101 km aan. In de buurt van de kathedraal, wegens de mist kunnen we deze niet onmiddellijk ontdekken, parkeren we ons en stoppen 12 FF in de parkeermeter. In een café drinken we twee grote koffie’s (34 FF). Wegens de mist moeten we aan de uitbater de juiste richting vragen maar dan blijkt dat we slechts enkele honderd meter van de kathedraal verwijderd zijn. We bezoeken dit beroemd bouwwerk met zijn prachtige glasramen en rijk gesculpteerde koorafsluiting. De vloer van deze kathedraal vertoont, net zoals het Gentse stadhuis, een doolhofpatroon - een strafinstrument waardoor men in vroegere tijden een zwaardere straf kon afkopen. In een winkeltje in de buurt kopen we vier prentkaarten (8FF) en in een andere winkel belegde sandwichen en frisdrank (78 FF).

Na Chartres gaat het via de N 154 naar Dreux (recent in het nieuws wegens het uitgaansverbod voor jongeren onder de 13 jaar tussen middernacht en zes uur ‘s ochtends - het politiereglement werd vernietigd door een hogere rechtbank). In Dreux slaan we te laat af zodat we eventjes moeten terugrijden (nog geen km) om op de juiste weg te zitten. Net buiten Dreux worden we geconfronteerd met een wegomlegging maar belanden ten slotte toch via een kleine omweg in Anet. Vanaf Anet blijven we de Eure volgen langs de D 928 en even verder de D 933. In le Chaussée d’Yvry volgen we de D 16/D 62 (steeds langsheen de Eure) naar Breuilpont. De D 836 brengt ons naar Pacy-sur-Eure. We blijven deze weg volgen tot Autheuil-Authouillet. Onderweg stoppen we om te eten, even voorbij Chambray, waar we in een gang in het bos een rustig plekje vinden. We hebben 199 km achter de rug en stoppen van 11.25 u tot 11.50 u. In Autheuil rijden we richting A 13/E 05 die we oprijden en waar we 15 FF peage moeten betalen net voor Rouen. Op de snelweg tanken we 22,24 liter voor 145 FF. Even voor Rouen verlaten we de A 13/E 05 langs afrit 19 en vervolgen onze weg richting laatstgenoemde stad langs de N 15. Na de Pont d’ Arche blijven we de N 15 volgen.

Rouen rijden we voorbij om 12.40 u en na 250 km te hebben gereden. Hier lost de mist stilaan op maar ondertussen hebben we heel wat mooie landschappen ‘gemist’. Voorbij Rouen begint de autosnelweg A 28/ E 402. In 1995 was deze nog maar gedeeltelijk afgewerkt. Nu kunnen we in een ruk doorrijden tot Abbeville. Op een parking voorbij Saint-Saens stoppen we even om wat te drinken (eigen voorraad) We tellen dan 185 km.

Abbeville rijden we voorbij na 354 km en om 13.55 u. Tussen Abbeville en Boulogne moeten we nog de gewone D 1 volgen, een vrij drukke weg, maar we zien hier en daar reeds de sporen van een nieuwe autosnelweg.

Boulogne bereiken we om 15.05 u en na 436 km. Daar is men volop bezig een reusachtig aansluitingscomplex te bouwen waar verschillende snelwegen samenkomen.

Op de enige stopplaats met uitbating tussen Boulogne en de Belgische grens stoppen we een laatste keer. Het is dan 15.15 u en hebben 443 km gereden. We verbruiken er een ijs, een stuk taart en twee frisdranken (54 FF).

Oostduinkerke bereiken we om 16.20 u. We hebben vandaag 537 km afgelegd. De kilometerteller staat op 53.140.

Na alles te hebben uitgepakt en na een fris bad gaan we eten in de Hoeve in Oostduinkerkedorp. Hoe hoog de culinaire vaardigheden van de Fransen ook staat aangeschreven, onze restaurants moeten er zeker niet voor onderdoen. Ook hier geldt: oost west, thuis best. Maar om dit goed te beseffen moet men eerst eens zijn vaste stek verlaten hebben.

Besluit

Niettegenstaande de vochtige lucht, die het transpireren bevorderde, waren de temperaturen en het weer best te genieten, met als uitzondering de tweede dag die eigenlijk te warm was. De aangekochte ventilator was geen overbodige luxe en zal ons beslist bij volgende reizen vergezellen. Ook nemen we ons voor een volgende zevendaagse te plannen na de 15de augustus. De kans op zeer warme dagen is dan geringer.

Tijdens zeven dagen hebben we in totaal 2.713 km afgelegd waarvan 1.089 km voor de heen- en de terugreis en 1.624 km ter plaatse. Alle wegen, ook de lokale, zijn in uitstekende staat. Nergens hebben een betere bewegwijzering gevonden dan in Frankrijk. Vooral de nummering van de wegen in samenhang met een goede wegenkaart zorgt voor een probleemloos rijplezier.

 

02-08-1997 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-1997
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







kasteel van Blois






01-08-1997 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
02-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1

REIS NOORD-FRANKRIJK

VAN 2 TOT 8 AUGUSTUS 1996

1ste dag - 2 augustus 1996

Kilometerstand: 32.573

We vertrekken vanuit Oostduinkerke om 08.05 u. We rijden via Koksijde, De Panne, het nieuw rond punt te Adinkerke naar Ghyvelde. Na 16 km bereiken we de Belgisch-Franse grens. Nog steeds is de autosnelweg E40 niet afgewerkt. Het stukje tussen Adinkerke en Ghyvelde ontbreekt nog (afwerking voorzien voor 1997). In Ghyvelde nemen we de autosnelweg richting Boulogne. We verlaten de autosnelweg te Couderkerque-Branche en rijden via Bergues (Sint-Winoksbergen), Quadypre, Bissezeele en Erckelsbrugge naar Sint-Omer. In Sint-Omer nemen we de N43 richting Bethune. Ongeveer 15 km voor Bethune stoppen we even. Om 10.30 u bereiken we Bethune na 125 km gereden te hebben. We kijken even rond in het centrum (de St.-Vaastkerk en het Belfort) en kopen ondertussen belegde sandwichen om deze middag te verorberen (17FF). Wat me opvalt is dat de campanile van het belfort voorzien is van vier roephoorns (om de stadsberichten uit te roepen?). Om 11 u vertrekken we en zoeken in de wijk Quinty de Sint-Elooikapel, de zetel van de “Charitables”, een broederschap gesticht in 1888, door twee smeden, die tot doel had de pestdoden te begraven. Daar er even buiten Bethune een dorpje ligt met de naam Quinchy is het even opletten geblazen om geen vergissing te begaan. De Sint-Elooikapel ligt op de uitvalsweg van Bethune naar Lens. De kapel zelf is gesloten. We lopen even door het ernaast liggend park. Vervolgens keren we een 100-tal meter op onze stappen terug om in een Aldi enkele blikken frisdrank te kopen(13FF).

Omdat we veel te vroeg zouden aankomen in ons hotel in de buurt van Arras veranderen we onze reisweg. Eerst nemen we de D937 richting Arras en nemen in Noeux-les-Mines de D65 naar Hersin en vervolgens de D57. Net voor Cambligneul nemen we de D341 tot Mont-Saint-Eloi. Op onze kaart staat een uitzichtpunt aangegeven in dit dorpje. We verlaten de D341 en rijden naar het dorpscentrum van Mont-Saint-Eloi. Een eerste grote verrassing. Het dorpsplein is een groot mooi aangelegd grasveld waarop een tweetal picknick banken met tafels staan. Vanaf hier heeft men een prachtig uitzicht over een vallei. Langs de andere kant staat de ruïne - enkel de voorgevel met twee torens bestaan nog - van de gewezen abdij van Mont-Saint-Eloi. Het is 12.20 u bij onze aankomst en hebben 155 km gereden. Het dorpsplein nodigt ons uit om er de picknick te gebruiken. We blijven er tot 13.10 u

We vervolgen onze weg via de D49 naar Mont-Neuville-St.-Vaast en vervolgens naar Vimy. Reeds onderweg zie we in de verte het reusachtig monument, opgericht ter ere van de Canadese gesneuvelden in WO.I. We komen er aan om 13.30 u en bezoeken eerst de gerestaureerde loopgraven en vervolgens het monument zelf. We hebben 163 km gereden en blijven er tot 14.15 u. Een prentkaart kost 2,5 FF.

Omdat we nog wat tijd kunnen spenderen rijden we naar Notre-Dame de Lorette waar op de wegenkaart eveneens een uitzichtpunt staat aangegeven. Op het hoogste punt ligt een Frans oorlogskerkhof uit W.O. I. Eerst bekijken we de kapel en vervolgens bezoeken we de toren die de vorm heeft van een vuurtoren. We blijven er van 15 u tot 15.40 u. Op de benedenverdieping zijn een groot aantal lijkkisten opgebaard waarin telkens een onbekende soldaat ligt die afkomstig is van de Franse slagvelden tijdens W.O. I. Het bezoek aan de toren en het museum kost 2 x 5 FF. “Museum” is echter een groot woord voor de viertal kijkkasten waarin enkele relicten te zien zijn. De beklimming van de toren geeft een mooi uitzicht op de omgeving. We besluiten na afloop iets te gaan drinken in een café in de onmiddellijke buurt van het kerkhof. Het ongezellig interieur doet echter eerder denken aan een fabriekskantine dan aan een café-restaurant.

Vervolgens zoeken we stilaan het hotel Formule 1 van Tilloy-les-Mofflaines op, dat we zonder problemen vinden. We komen er aan om 16.20 u en moeten dus nog tot 17 u wachten om binnen te kunnen en een verfrissende douche te nemen. Formule 1-hotels verwijzen meestal naar een restaurant in de buurt. Hier duidt men een Courte-Paille-restaurant aan, gelegen langsheen de autosnelweg A 1 richting Douai. Voor de gasten van Formule 1 wordt er een speciaal menu aangeboden tegen gunsttarief (59 FFpp). Samen met twee porto’s en twee koffies kost dit etentje ons 168 FF. In de “buurt”, naar onze maatstaven, is het restaurant wel niet gelegen want we moet een goede 10 km rijden om het te bereiken.

Vooraleer terug te keren naar ons hotel rijden we nog even naar de dorpskern van Tilloy-les-Mofflaines. Recht tegenover de kerk bevindt er zich een kasteeltje omgeven door een mooi park. Voor het kasteel ligt een prachtig aangelegd bloemenperk. De datum van vandaag wordt er gevormd door planten (in bakken gekweekt - iedere dag wordt de datum aangepast).

Om 20.15 u zijn we terug in het hotel. Het weer was zonnig, niet te warm of te koud. We hebben vandaag 230 km gereden.

2de dag - 3 augustus 1996

Vandaag staat een stadsbezoek aan Arras op het programma. Omstreeks 8 u vertrekken we richting stad, op amper 10 minuten rijden gelegen. In Frankrijk is het nog volop verlofperiode. De meeste steden ontwaken pas om 10 u in de ochtend. Op een grote laan vinden we gemakkelijk een parkeerplaats in de buurt van de Grand Place. Het is zaterdag en marktdag. De marktkramers nemen een deel in van de Grand Place alsook de Place des Heros, het pleintje achter het stadhuis en het belfort en de straten die deze pleinen verbinden. We kuieren wat rond op de twee grote pleinen (Place des Heros en Grand Place) met hun typische huizen in Vlaamse stijl en voorzien van palissaden. De Place des Heros vinden we een stuk gezelliger dan de veel grotere Grand Place. Voor het stadhuis speelt een Pools orkestje er duchtig op los. Eerst bezoeken we de kathedraal. Het is even na 10 u wanneer we het stadhuis binnenstappen voor een bezoek aan de onderaardse gangen die de stad rijk is. We moeten echter wachten op de gidsenbeurt van 11 u. Ondertussen bekijken we het Historama (diabeelden voorzien van een klankband - op CD en in het Nederlands). Het Historama geeft een goede eerste indruk over de geschiedenis van Atrecht (=Arras), voorheen een Vlaamse stad. Na het Historama en nog enkele minuten wachten, bezoeken we de onderaardse gangen (ook boves genoemd). Met een bestendige temperatuur, zowel ‘s zomers als ‘s winters, van 11 graden boden de gangen tijdens diverse periodes onderdak aan de inwoners van Arras of aan legereenheden (b.v. tijdens W.O. I). Sommige delen van de gangen worden nu als privekelder gebruikt. Op het einde van de rondgang vertelt de jonge vrouwelijke gids het verhaal dat er vroeger een gang zou geweest zijn die liep naar de kilometers verder geleden abdij van Mont-Saint-Eloi. Blijkbaar heeft ze gezien dat ik wat ongelovig met het hoofd schud want ze voegt er snel aan toe dat het hier vermoedelijk om een legende gaat. Verhalen over onderaardse gangen komen bijna in alle steden voor maar kunnen zelden bewezen worden. We betalen 62 FF voor het bezoek aan de gangen en het historama en 36 FF voor een prentkaart en een boekje postzegels.

Na het bezoek aan de gangen, het is ondertussen middag geworden, zoeken we een geschikte gelegenheid op om een belegde sandwich te eten (73 FF voor 3 sandwichen en 2 cola’s). Op de markt kopen we wat fruit (11 FF) en in een winkel blikjes frisdrank (25 FF) die ik naar de koelbox breng die in de auto staat.

In de namiddag, terwijl Lea wat winkels aandoet, bezoek ik de gewezen Sint-Vaastabdij, nu archeologisch museum en museum voor schone kunsten (15 FF).

Na onze afspraak om 15.30 u aan het stadhuis nemen we de auto en rijden naar de stadsrand om een kijkje te nemen aan de citadel. De citadel zelf is slechts op zondag te bezoeken maar een bordje wijst de weg naar de “Muur der Gefusilleerden”. Deze is achter de citadel gelegen. Hier werden tijdens W.O. II heel wat weerstanders terechtgesteld. Vooraleer naar het hotel te rijden drinken we nog iets in het café-restaurant naast het station.(24 FF)

Om 17 u rijden we naar het hotel om, na ons wat verfrist te hebben, terug naar de stad te rijden. Achter het stadhuis van Arras hadden we een geschikte gelegenheid gevonden om een stevig maal te gebruiken: de O.K.-pub. Het eten valt er best mee maar het is niet in verhouding met wat we betaalden (333 FF)

In de loop van de dag hadden we in de buurt van het stadhuis en de kerken verschillende huwelijken gezien. Het lijkt in Arras de gewoonte te zijn, als er een trouwstoet wegrijdt van het stadhuis of de kerk, alle auto’s van de karavaan aan het claxonneren gaan. Na de kerkdienst worden er knallers of voetzoekers afgestoken.

Wanneer we terug in ons hotel aankomen valt het mij op dat er weinig wagens op de parking staan. ‘s Anderendaags wordt het ons duidelijk dat een groot deel van het hotel was afgehuurd door de deelnemers aan een trouwpartij. ‘s Morgens staat de parking bomvol. De meeste wagen zijn versierd met witte linten.

3de dag - 4 augustus 1996

We vertrekken vanuit het hotel om 8 u. We nemen de D939 naar Cambrai (Kamerijk). Op de weg naar Cambrai krijgen we af te rekenen met mist. We bezoeken de stad van 8.40 u tot 9.15 u. We hebben 35 km afgelegd. De St.-Gerykerk (St.-Goriks en St. Aubertuskerk) kunnen we niet in wegens de aan gang zijnde dienst. Ik neem enkele foto’s van het belfort en van de gewezen Jezuïetenkapel. In de buurt van de kathedraal van Cambrai is er rommelmarkt. In de kathedraal vallen ons vooral de mooie grauwschilderingen (grisailles) in de transepten op.

Vervolgens gaat het via de N44 naar St-Quentin (St-Kwintens) waar we halthouden van 10.15 u tot 11.00 u. We hebben 80 km gereden. Het centrum van de stad valt op door zijn mooi marktplein en nette voetgangerszone. Na enig zoeken vinden we een bakkerijtje en kopen er 3 belegde sandwichen en 2 eclairs voor 64 FF. Aan de rand van de stad tanken we een eerste maal (154 FF voor 25,50 l aan 6,09 FF/l)

Vervolgens nemen we de N44 tot La Fère alwaar we de D13 willen nemen richting St.-Gobain. Na even zoeken, we waren blijkbaar het juiste kruispunt voorbij gereden, vinden we toch de juiste weg. Enkele kilometers verderop duiken we het prachtig bos van St.-Gobain binnen. Minutenlang rijden we over een bijna verlaten schaduwrijke weg. In St.-Gobain volgen we verder de D13 tot Septvaux. Daar staat de gewezen abdij van Premontrè reeds aangeduid (via de D14). Enkele kilometers voor de abdij gebruiken we onze picknick. We zijn nog steeds in het bos van St.-Gobain. We hebben 112 km gereden en pauzeren van 12 u tot 12.25 u.

Pater Janssens van de abdij van Averbode had me verteld dat een bezoek aan de gewezen abdij van Premontrè eerder een teleurstelling zal zijn. Onze verwachtingen zijn dan ook niet al te hoog gespannen. Hoe meer we de abdij naderen, des te meer we ervan overtuigd geraken dat smaken kunnen verschillen. De prachtige omgeving en de indrukwekkende gebouwen vallen bij ons best in de smaak. De abdij is gelegen in een dal. De heuvels er omheen zijn bebost. Eerst rijden we langsheen de ellenlange abdijmuur en vervolgens, in het dorpscentrum, via de mooi aangelegde oprijlaan naar de omheiningspoort. Onderweg lezen we op een bord dat de bezoekers zich voor inlichtingen kunnen wenden tot de conciërge. Achter het poortgebouw ligt een bloemrijk park afgeboord door drie kolossale gebouwen. Ik vraag aan de conciërge of we in het park eens mogen rondwandelen, waarop hij mij prompt 2 sleutels in de hand duwt. De ene sleutel is voor het openen van de kapel gelegen in het hoofdgebouw. De tweede sleutel dient om het linker gebouw te openen om er de prachtige smeedijzeren trap met wapenschild te bewonderen.

Hier te Premontrè stichtte Norbertus van Gennep (de latere Sint Norbertus) zijn eerste abdij en orde: de Orde van Prèmontrè, ook Norbertijnen of Witheren (wegens hun witte ongeverfde pij) genoemd. De Norbertijnerorde breidde zich razendsnel uit. Tientallen abdijen rezen uit de grond, zowel in Frankrijk als in de Nederlanden (Vlaanderen en Nederland). Tot op de dag van vandaag kent de orde succes. In tegenstelling tot de andere kloosters of abdijen treden nu nog regelmatig jongeren in in een of andere Norbertijnerabdij. Enkele abdijen konden zich echter na de Franse Revolutie niet meer herstellen (o.a. Drongen)

Ons valt op dat de wapenschilden op de gebouwen nagenoeg onherkenbaar zijn, hetzij door de tand des tijds aangevreten, hetzij opzettelijk vernield door de revolutionairen. In de kapel kunnen we een brandglasraam ontdekken waarop St.-Norbertus is afgebeeld. In het zijgebouw bewonderen we de smeedijzeren trapleuning, op de eerste verdieping voorzien van het wapenschild van de abt die het gebouw liet optrekken. Voor de rest herinnert hier nog weinig aan de Norbertijnse tijd. Nu wordt de gewezen abdij gebruikt als psychiatrische instelling, wat we vlug merken wanneer we even langs de laan wandelen achter het hoofdgebouw. Hier zijn er door tralies afgesloten binnenkoertjes waarbinnen de geesteszieken kunnen verblijven bij goed weer. Onze indruk is dat het hier om vrij zware geesteszieken gaat.

Na het nemen van enkele foto’s en nadat we de sleutels terug hebben gebracht bij de conciërge, samen met een hartelijke bedanking, vervolgen we onze weg. Via de D552 gaat het naar Suzy en Cessières. Vandaar rijden we via de D7 naar Laon.

Laon bestaat uit een moderne benedenstad en een historische bovenstad. We rijden met de wagen naar de bovenstad en vinden een parkeerplaatsje op het plein voor het stadhuis. Voor een bezoek aan de kathedraal moeten we nog even wachten en dat doen we onder het drinken van een frisdrank (28 FF) op een terras net voor de kathedraal. Een prentkaart kost ons 5 FF. Na de kathedraal bezocht te hebben zijn we van plan een ritje te maken met het kabeltreintje, de Poma 2000. Dit rijdt op zondag van 15 u tot 18 u (tijdens de week ook in de voormiddag) tussen de bovenstad en het station in de benedenstad. We zien een leeg treintje naar boven komen, blijkbaar om de baan te testen, en dit nog voor we de kathedraal bezochten. Bij onze terugkomst aan het stationnetje, ruim na 15 u, is dit nog steeds gesloten en liggen de kabels stil. Vermoedelijk had men te kampen met een defect en heeft men, zonder enig bericht uit te hangen aan de deur, het zaakje gesloten. Terwijl Lea de winkels bekijkt, die grotendeels gesloten zijn (zondag en vakantieperiode), loop ik nog eens naar de zuidkant van de stad om er de Tempelierskapel (zonder bezoek aan het museum) te bekijken. In de kapel is een man druk doende met een wichelroede. In een dik notaboek maakt hij aantekeningen van zijn bevindingen. Wat hij aan het zoeken is, weet ik niet (doden of waterputten?), maar hij doet heel gewichtig.

Terug aan de wagen doen we de even verderop gelegen abdijkerk van St.-Martin aan. Bij het buitenkomen is het ongeveer 16 u en tijd om op zoek te gaan naar ons hotel te Reims - Tinqueux. Voor een keer zetten we onze principes opzij om zo weinig als mogelijk autosnelwegen te gebruiken. In de buurt van Laon duiken de we A26/E17 op (na het nemen van een biljet - betaalde autosnelweg). Wij hebben de ganse snelweg tussen Laon en Reims nagenoeg voor ons alleen. Net voor we Reims bereiken betalen we 19 FF. De rest is onbetaalde autosnelweg (meestal in de buurt van de steden). We nemen de afrit Reims - Tinqueux en amper enkele 100 meters verder bereiken we het hotel Formule 1. Het is 16.45 u en hebben vandaag 225 km gereden. Ook vandaag was het mooi weer, op het hoogtepunt van de dag iets naar de warme kant (ca 27 graden), doch niet te heet.

Na een verfrissende douche trek ik op verkenning voor het avondeten. Achter ons hotel liggen een Ibishotel en een Novotel. Ik ga mijn licht opsteken in Le Restaurant van Ibis, maar dit is op zondag gesloten. Ook stel ik vast dat men het bufetsysteem van vroeger (wat uitstekend was) niet meer volgt. De receptionist van Ibis verwijst me naar het restaurant van Novotel. Die avond kost ons etentje ons 308 FF (alles inbegrepen). Het eten is goed maar we krijgen de indruk dat men er ons zo vlug als mogelijk buiten wil. Ons voorgerecht is nog niet goed binnengewerkt of de kelner staat er reeds met het hoofdgerecht. Een negatief punt voor een naam als het Novotel.

Niettegenstaande onze kamer langs de zonnekant ligt kunnen we deze voldoende laten afkoelen om van een goede nachtrust te kunnen genieten. De avonden en de nachten zijn vrij fris.

4de dag - 5 augustus 1996

De dag begint om 6 u. Nog voor het ontbijt ontmoet ik op de parking van het hotel een Bruggeling. Uit het gesprek met hem verneem ik dat hij op terugweg is vanuit Zuid-Frankrijk. Hij is nog op zoek naar een geschikte uitstap tijdens de terugreis. Ik raad hem het bos van St.-Gobain aan maar met het simpel kaartje dat hij bij zich heeft heb ik weinig hoop dat hij de juiste weg zal vinden. Tijdens het ontbijt hoor ik een koppel, dat ook aan het ontbijten is, Gents praten. Mijn opmerking “dat het te horen is dat de Gentse Feesten voorbij zijn” en “dat de Gentenaars nu op reis gaan” lokt naast een gulle lach ook de opmerking uit: “dat nog niet alle geld verteerd is”.

Om 8 u vertrekken we naar Reims voor een stadsbezoek. Het is nog geen 10 km rijden naar het centrum. Wanneer ik in de buurt van het hotel aan een kruispunt wat aan het twijfelen ben om de juiste weg te kiezen, stopt een koppel vriendelijke Fransen naast mij en vragen mij waar ik naar toe wil. Als ik hen duidelijk maak dat ik naar het centrum wil zeggen zij dat ik hen maar moet volgen. Eens in de buurt bedank ik hen met een handbeweging. Tijdens deze 7-daagse is het de enige keer dat we zo’n hoffelijke Fransen tegenkomen. De andere verkiezen liever de claxon te gebruiken als men twijfelt.

In de buurt van de kathedraal rijden we voor alle zekerheid een betaalparking binnen. Eerst bezoeken we de kathedraal. Mooi van architectuur maar weinig meubilair en beelden (wat me later duidelijk zal worden waarom). Na de kathedraal trekt Lea het winkelcentrum in en bezoek ik het museum in het Palais du Tau, gelegen naast de kathedraal. Het is het gewezen bisschoppelijk paleis. In het museum zijn de beelden ondergebracht afkomstig van de kathedraal. Ik sta in bewondering hoe men die hier heeft kunnen binnenbrengen. Sommige zijn naar schatting 3 a 4 meter hoog. Naast enkele zalen met prachtige wandtapijten zijn er ook de gewaden gedragen ter gelegenheid van de kroning van een Franse koning en de gouden kerkvaten en juwelen (waaronder een prachtige kroon), gemaakt ter dier gelegenheid, te bewonderen (bezoek: 28 FF).

Tussen het bezoek aan de kathedraal en het museum stelde ik vast dat ik het dekseltje van de lens van mijn fotocamera verloren ben. Het is nog stil in de stad en ik weet nog precies welke weg we gevolgd zijn. Na even zoeken vind ik het dekseltje terug.

Rond de middag vinden we een gelegenheid om enkele belegde sandwichen met frisdrank te gebruiken (70 FF). Vervolgens besluiten we Reims te verlaten en Epernay te gaan bezoeken. Vooraf kopen we wat fruit en frisdrank om mee te nemen (18 FF). De parking kost ons 20 FF - wat teveel is voor het aangegeven tarief.

Vooraleer de stad te verlaten - om 12.45 u - rijden we nog langs de basiliek van de gewezen abdij van St.-Remi. Deze is pas open om 14 u en we besluiten hierop niet te wachten.

In de loop van de voormiddag had ik in de toeristische dienst aan de kathedraal navraag gedaan waar zich de wijk “La Maison Blanche” bevindt. Deze is gelegen aan de rand van de stad in de richting van Epernay, het kan niet beter passen. Wanneer we één van de richtingsborden “Maison Blanche” zien, verlaten we de hoofdweg en rijden de bewuste wijk in. Deze bestaat hoofdzakelijk uit appartementsgebouwen. Aan de eerste de beste vraag ik de weg naar “La Chaise au Plafond”. Ik heb het blijkbaar aan een verkeerde gevraagd want het blijkt hier om een wat achterlijke jongeling te gaan die het niet hoort donderen in Keulen maar in Reims. Even verder rijden we op een soort van boulevard met lage uniforme oude huizen. Een oudere dame wijst me de weg naar “La Chaise au Plafond”. Terug naar de hoofdweg, richting Epernay, die we net hadden verlaten. Aan een rond punt staan we plots voor het bewuste etablissement. Nu is het een café met winkel (kranten, fotofilms, prentkaarten). We stappen binnen en vinden in het cafégedeelte de stoel in het plafond. Het gans huis werd gerestaureerd met uitzondering van dat ene stukje zoldering. Tijdens een bombardement in W.O. I (op 12 september 1914) vloog een stoel tegen het plafond en bleef daar hangen. In de winkel koop ik nog een nieuwe fotofilm en enkele prentkaarten (waar onder één met “La Chaise au Plafond” op) (50,50 FF).

Via de N51 gaat het richting Epernay maar ongeveer halfweg tussen Reims en Epernay slaan we linksaf om de aangeduide toeristische route te volgen. Het mooi weggetje loopt langs de wijngaarden van de Champagne. Onderweg zijn er een drietal stopplaatsen die een prachtig uitzicht geven op de vallei en Epernay.

In Epernay eten we aan het ronde plein, met monument ter ere van de weerstanders, een ijs (78 FF). Daar we graag een Champagnekelder willen bezoeken wippen we de toeristische dienst binnen en aan de hand van de daar liggende folders vinden we zo’n kelder in de buurt. Naast het politiebureau bevindt zich de kelder van Achille Princier. Een bezoek kost 20 FF/pp. In de kelders heerst een bestendige temperatuur van 11 graden. 1 miljoen flessen Champagne worden er bewaard. Ieder jaar worden er 300.000 flessen geproduceerd. Bij het begin van het bezoek krijgen we een videofilm te zien met Nederlandse commentaar. Naast een koppel jonge Nederlanders zijn we de enige bezoekers. Na de rondleiding krijgen we een glaasje Champagne te drinken - inbegrepen in de prijs maar net genoeg om even te proeven. Tijdens het proeven worden ons in de toonzaal diverse soorten Champagne aangeprezen. De Hollanders geven de indruk geïnteresseerd te zijn want ze stellen heel wat vragen. Maar het zal wel zijn gelijk alle Nederlanders: veel vragen stellen en weinig kopen.

Na het bezoek aan de Champagnekelders wordt het tijd om ons hotel te Reims - Tinqueux op te zoeken. We nemen terug de toeristische route en komen in ons hotel aan om 16.50 u. We hebben die dag 83 km gereden.

Langs de overzijde van de hoofdweg die voor ons hotel loopt, te bereiken via een viaduct, vinden we een Italiaans restaurantje, palend aan een bowling. Nadat ik de kelner erop gewezen had dat hij ons te weinig had aangerekend, betalen we 222 FF.

Het is een zwoele avond die voor wat problemen zorgt bij het verfrissen van de kamer. Enkele dreigende wolken willen maar geen verfrissende regen laten vallen. Pas in de late nacht, omstreeks 5 u, valt een bui.

5de dag - 6 augustus 1996

De dag vangt aan om 06.15 u. Omstreeks 5 u heeft het wat geregend. Nu is het bewolkt. Om 7.45 u vertrekken we richting Soisson via de N31/E46. We bereiken de stad om 8.45 u en na 58 km gereden te hebben. Om de ruïne van Saint Jean de Vigne te bezoeken is het nog te vroeg. Een bord aan de ingang duidt aan dat de kapittelzaal om veiligheidsredenen gesloten is. We zien dan maar af van een bezoek. Wel bezoeken we de kathedraal. Hier vallen ons de afgeronde uiteinden van de transepten op.

Terwijl Lea op zoek gaat naar belegde sandwichen en frisdrank (35 FF + 18 FF), loop ik tot aan de gewezen abdij Saint Leger en het museum. De kerk en het museum zijn gesloten (dinsdag, algemene sluitingsdag in Frankrijk voor musea).

Om 10.15 u vertrekken we richting Noyon. Even buiten Soisson nemen we de N31/E46 tot Mercin en nemen dan de D6 via Tartiers, Vezaponin en Blerancourt. Vanaf daar volgen we de D934 richting Noyon.

In Noyon is het net marktdag en een ware heksenketel. Toch vinden we niet ver van de kathedraal een parkeerplaats. We hebben 104 km gereden en het is 11.15 u. Een bezoek aan de kathedraal loont de moeite. Inzake meubilair is het de mooiste die we gezien hebben tijdens deze 7-daagse. Hier lezen we dat Jan Calvijn, de grondlegger van het Calvinisme, in 1509 in Noyon geboren is. 2 prentkaarten kosten ons 5 FF.

Wegens de drukte besluiten we niet langer in Noyon te blijven dan noodzakelijk. Om 12 u vetrekken we richting Roye. Aan de rand van Noyon tanken we 24,27 l voor 152 FF aan 6,26 FF/l. We nemen de D934 en even buiten Noyon verlaten we de grote weg om een geschikt plaatsje te zoeken voor de picknick. We pauzeren van 12.10 u tot 12.30 u. Daarna gaat het terug via de D934 naar Roye waar we de N17 nemen richting Peronne. Even voor Peronne slaan we linksaf via de D1 tot Bray-sur-Somme. Vanaf hier tot in Amiens volgen we de Somme. In Bray-sur-Somme nemen we de D329 en wat verderop de D71. In Mericourt-sur-Somme stoppen we even voor een ijsje - het worden er voor elk zelfs twee(22,5 + 13 FF). Het is dan 14 u. In Gailly steken we terug de Somme over naar Gailly-Laurette en via de D42e gaat het naar Vaux-sur-Somme om tenslotte uit te komen in Corbie. Daar keren we even terug om op de D1 het uitzichtpunt te bereiken. Omdat het nog wat vroeg is om ons hotel op te zoeken, doorkruisen we de streek in de buurt van Corbie. Ondertussen krijgen we een ferme regenvlaag te verwerken. In Daours nemen we uiteindelijk de D1 richting Amiens en dan de ringweg naar Glisy(Boves). Ter hoogte van het rond punt (met de E44/N29) vinden we het Formule 1-hotel. Het is dan 16 u en we hebben 237 km gereden.

Naast het Formule 1-hotel bevindt er zich een hotel Première Classe en een Campanilehotel. We overleggen even en besluiten onze kans te wagen in het hotel Première Classe. Om 17 u blijkt dat er nog plaats is en we boeken voor 2 nachten. Een nacht in dit hotel kost 155 FF. In de kamer is er een module met daarin toilet en douche. De douche is wel wat naar de enge kant, maar het gaat. Iedere kamer heeft een buitendeur die uitgeeft op een overloop. De verdiepingen zijn te bereiken via een betonnen trap. Tijdens de nacht is het er een stuk rustiger dan in de Formule 1-hotels (geen over en weer geloop in de gangen). Ik heb het vermoeden dat bij warm weer men de kamer beter kan verfrissen wegens de deur die men kan openzetten. Voor de rest gelijkt alles een beetje op de Formule 1-hotels. Een ontbijt kost er 22FF/pp (tegen 24 FF/pp in F. 1), eenvoudig doch ruim voldoende. Wij logeren op de 2de verdieping en hebben een mooi uitzicht op de omgeving. De zon schijnt terug volop tegen de avond.

Het hotel Campanile, gelegen op hetzelfde terrein, heeft een restaurant. Het menu van 120 FF/pp is meer dan overdadig (aperitief, voorgerechtenbuffet naar hartelust en ruime keuze, een opgediend hoofdgerecht, een halve liter water op een andere drank, een dessertbuffet naar hartelust en met een ruime keuze, en tot slot een koffie - alles in de prijs inbegrepen). Een goedkoper menu, waarbij het hoofdgerecht wegvalt, zou ook al volstaan.

6de dag - 7 augustus 1996

We staan op om 6.15 u. Het is regenachtig maar droog. De nacht was fris. Na het ontbijt vertrekken we om 8.05 u naar Amiens, amper 7 km verderop. Aankomst om 8.30 u. We parkeren aan de Somme, ter hoogte van de wijk St.-Leu, niet ver van de kathedraal. Op de deur van de kathedraal staat vermeld dat hij opengaat om 8.30 u. Maar de deur blijft dicht. We verkennen even de stad en bij onze terugkomst, om 9.20 u, zien we nog net dat de deuren geopend worden, dus bijna een uur te laat (Leven als God in Frankrijk noemt men dit). De kathedraal is prachtig, zij het dat de voorgevel momenteel gerestaureerd wordt waardoor een deel van de voorgevel verscholen zit achter stellingen. Een deel van de vloer der middenbeuk is aangelegd in de vorm van een labyrint (cfr. de vloer van het Schepenhuis van de Keure in het Gentse stadhuis). We kopen in het winkeltje naast de kathedraal 3 prentkaarten voor 9 FF. De schatkamer blijkt niet te bezichtigen te zijn. In de buurt van de kathedraal ligt de wijk St.-Leu met zijn oude huizen met meestal houten gevels. Heel typisch en gezellig om er door te wandelen. Doorheen de wijk loop de Somme (of een arm ervan). Bij het doorwandelen van de wijk bemerken we hier en daar een voordeur die openstaat. Hieruit blijkt dat armoede hier nog troef is. De mooie St.-Leuwijk voor de toeristen is voor de inwoners waarschijnlijk minder poëtisch en aantrekkelijk. Een soort Gents Patershol van voor 50 jaar. Wie weet staat ook St.-Leu dezelfde toekomst te wachten als het Patershol. Een deel ervan wordt nu reeds ingenomen door restaurants.

Bij onze eerste verkenning hadden we al een gepaste gelegenheid opgemerkt waar men sandwichen kan eten. Rond de middag keren we er terug en onze lunch kost ons 63 FF. In een winkel kopen we wat frisdrank (12 FF) en twee stukken vlaai (12 FF).

Omdat we wat moegelopen zijn, genieten we in de auto van een half uurtje platte rust. Tegen 14 u aan, wij zijn nog een 5-tal minuten te vroeg, brengen we een bezoek aan de Hortillonnages, gelegen 50 meter voorbij de brug over de Somme. Het is een moerasachtig gebied dat eeuwen geleden werd gesaneerd om op de eilandjes groenten te telen. Het is ca 300 ha groot en er zijn nu 1200 eigenaars waaronder nu nog slechts een 7-tal die professioneel groeten kweken. Een tochtje met een barquette duurt een goede 45 minuten en kost 28 FF/pp. Nu worden de Hortillonnages meestal gebruikt voor weekendverblijf of door hobbytuiniers. Er is geen elektriciteit aanwezig zodat men er niet kan wonen. Een vereniging schrijft er jaarlijks een wedstrijd uit voor de mooiste bloementuin. Enkele jaren geleden wou men op de Hortillonnages een winkelcentrum bouwen. “Les amis de l’Hortillonnages” hebben dit weten te voorkomen.

Omstreeks 17.15 u zijn we terug in het hotel en hebben slechts 15 km gereden die dag. Voor het avondeten geen probleem, het restaurant van Campanile heeft ons gisteren goed bevallen en dus is de keuze niet moeilijk. Het enig probleem dat zich stelt is om het menu van 120 FF/pp naar binnen te krijgen.

7de dag - 8 augustus 1996

Het is reeds 6.40 u wanneer ik wakker wordt, dus 10 minuten later dan voorzien. Na het ontbijt vetrekken we om 8.10 u. We besluiten de N25 te nemen richting Doullens om een kijkje te gaan nemen in de grotten van Naours. Om 8.30 u zijn we ter plaatse. We zijn blijkbaar te de eersten. In de toegangsprijs is ook een bezoek aan het park en enkele attracties inbegrepen. Het park en de grotten zijn pas open om 9 u maar we nemen dit met een flinke korrel zout naar we de laatste dagen ervaren hebben. Omdat ons enkel de grotten interesseren en de toegangsprijs wat aan de hoge kant is voor deze attractie alleen, besluiten we door te rijden. Op het eerste zicht loont het geheel wel de moeite als men over minstens een halve dag beschikt.

Via Waignies, Haverna en Vignacourt bereiken we, na over de Somme te zijn gereden, Picquigny. Op het hoogste punt van het dorpje staat een kasteelruïne met binnen de omheining de St.Jan de Doper en St.Maartenskerk (11de en 13de eeuw). Op het kerkhof zou volgens een oude publicatie een klokketoren staan uit de 14de eeuw. Deze is echter niet terug te vinden.

In een bakkerijtje, onderweg, kopen we enkele croissants (8 FF). We vervolgen onze weg via de D3 en stoppen aan de gewezen abdij Du Gard. Wat verder staat op onze kaart een uitzichtpunt aangegeven. Daar stoppen we om onze croissants op te eten (10.20u - tussen Hangest-sur-Somme en Conde-Folie). Te Conde-Folie steken we terug de Somme over naar Etoile en daar linksaf via de D112 naar Long en Cocquerel tot Pont-Remy. Vanaf nu volgen we de D901 tot Abbeville.

Bij onze aankomst in deze stad is het 11.30 u en hebben we 80 km gereden. Het is er zeer druk. In een weinig aantrekkelijke croissanterie gebruiken we enkele belegde sandwichen en frisdrank (50 FF). Abbeville valt ons voor de tweede keer sterk tegen. Op de hoofdzakelijk blokkendozenarchitectuur is men reeds na 5 minuten uitgekeken. De kathedraal valt op midden in die betonnen kubussen. Wanneer ik een indruk wil opdoen van het interieur van de kathedraal wordt deze net gesloten (het is 12 u).

Om 12.30 u verlaten we de stad. Eerst rijden we een stukje in de richting van Le Treport om in Cambron de D3 te nemen naar St.-Valery-sur-Somme, alwaar we aankomen om 13 u.

St.-Valery is gelegen aan de monding van de Somme die daar een baai vormt. Net zoals in de buurt van de Mont-Saint-Michel weiden hier ook “pré-salé”-schapen (zoute weiden). De oude stad is op een heuvel gelegen en heeft nog zijn middeleeuwse muren en stadspoorten. Vanop het hoogste punt heeft men een mooi uitzicht op de baai. Op dit ogenblik is het eb. Via een trap dalen we af naar het strand en in een cafétaria, aan de voet van de heuvel, eten we een ijs (30 FF). De meesten beginnen hier pas aan hun middageten.

Om 14.05 u nemen we de auto en rijden naar het uiterste punt van de baai - de vuurtoren Le Hourdel, en vervolgens via de kustweg D102, gelegen in de duinen, bereiken we Cayeux-sur-Mer.

Vanaf nu begint onze terugweg. We hebben 125 km gereden en het is 14.40 u. We rijden via de D3, richting St.-Valery-sur-Somme, de D940 tot Nolette-sur-Mer, de D111 tot Nouvin en de N1 richting Boulogne. Vanaf Boulogne volgen we de autosnelweg naar de Frans-Belgische grens te Ghyvelde, met slechts een korte sanitaire stop op de eerste parking voorbij Boulogne. We bereiken uiteindelijk Oostduinkerke om 17.20 u en na 323 km. Een tankbeurt te Oostduinkerke van 36 l kost 1232 BEF (34,30 F/l).

De kilometerteller staat op 33.713

Nabeschouwing

Het weer zat goed mee. Aangename temperaturen, praktisch geen regen, overwegend zonnig.

In totaal hebben we 1140 km afgelegd op meestal mooie en rustige wegen.
Verbruik aan benzine: totaal 87 liter = gemiddeld 7,5 l/100 km.
De wegsignalisatie in Frankrijk is uitstekend - verloren rijden is er nagenoeg onmogelijk.

02-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
01-08-1996
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen







gewezen abdij van Prémontré

01-08-1996 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
03-08-1995
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1995 deel 1

REIS NAAR NORMANDIE 

VAN 3 TOT 8 AUGUSTUS 1995

1ste dag - donderdag 3 augustus.

Het is 5.30 u wanneer we de garage te Oostduinkerke buitenrijden. De kilometerteller staat op 12.880. Langs de gewone wegen, via Koksijde en De Panne-Adinkerke, overschrijden we de Franse grens. Even verder kunnen we in Ghyvelde de autosnelweg A 16 oprijden. Nog steeds is het deeltje tussen Veurne en de Belgisch-Franse grens niet afgewerkt. Boulogne, 102 km ver, bereiken we om 6.30u. Op het einde van de autosnelweg wordt de richting Abbeville goed aangegeven zodat we de ontwakende stad Boulogne moeiteloos kunnen voorbij rijden.

Abbeville bereiken we om 8.05 u en na 189 km gereden te hebben. Het is onze bedoeling hier uit te kijken naar de kiosk waarin bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een groep, van Duitse sympathieën verdachte Belgen, werd opgesloten. Daaronder was onder andere de leider van het Verdinaso (Vereniging van Dietse nationaalsocialisten) Joris Van Severen. Door het bevel van een dronken Franse officier werd een grote groep, zonder enige vorm van proces, afgemaakt. Minstens drie onder hen hadden helemaal niets te maken met een of andere Duitse gezindheid. Later werden deze drie onschuldigen, waaronder een in Gent geboren vrouw, begraven op het Belgisch militair kerkhof in De Panne, onder een uniform militair zerkje... De kiosk kunnen we echter niet onmiddellijk vinden, zelfs niet na een aantal straten doorkruist te hebben. In een oude gids vonden we dat Joris Van Severen zou begraven liggen op het kerkhof van Abbeville. Daar we de kiosk niet kunnen vinden laten we ook de speurtocht naar het kerkhof achterwege. Na nog bij een bakker enkele verse croissants gekocht te hebben zetten we onze tocht verder.

Nu gaat het richting Le Tréport, meer bepaald het voorstadje Eu. Bij onze aankomst aldaar is het 9 u en hebben we 225 km achter de rug. Voor een bezoek aan het kasteel moeten we wachten, tot 10 u. Ondertussen brengen we een bezoek aan de, in de onmiddellijke omgeving gelegen, collegiale Notre-Dame en Saint-Laurentkerk. Na even in de kerk te hebben rondgekeken opent een kerkbediende bereidwillig de deur van de crypte. Deze onderaardse ruimte bevat tien praalgraven van leden van de familie d’Artois. Op de grafzerk van Helene de Melun wordt onze aandacht getrokken door volgende tekst: CY GIST NOBLE ET PUISSANTE DAME MADAME HELENE DE MELEUN FILLE DE HAULT ET PUISSANT SEIGNEUR MESSIRE JEHAN DE MELEUN CHEVALIER ET DE MADAME JEHANNE D’ABBEVILLE SEIGNEUR ET DAME D’ANTRAING D’EPINOY VICONTE DE GAND ET CONNESTABLE DE FLANDRE EN SON VIVANT FAME DE HAULT ET PUISSANT PRINCE MONSEIGr CHARLES D’ ARTOIS CONTE DE EU ET PAIR DE FRANCE LAQUELLE TRESPASSA LE XX JUILLET L’AN DE GRACE MIL CCCC ET LXXII PRIEZ POUR SON AME. Helene de Melun was de 2de echtgenote van Charles d’Artois. We kopen een gidsje waarin de teksten van de grafzerken zijn opgenomen.

Om 10 uur bezoeken we het kasteel van Louis-Philippe (te Eu). De rondgang is vrij beperkt, waarschijnlijk door de aan gang zijnde restauratiewerken. Het is duidelijk te zien dat deze werken geen overbodige luxe zijn. Een aantal kamers van het kasteel zijn ingericht in de stijl van medio 19de eeuw. De meeste kamers en gangen waren toen reeds voorzien van een centrale verwarming, een buisvormig toestel van ongeveer 1,5 m hoog en een diameter van ongeveer 20 cm, waarin een spiraal voor de afgifte van de warmte zorgt. De toegangsprijs voor het kasteel bedraagt 20 FF per persoon.

Ons bezoek aan Eu eindigt om 10.30 u. Tot nu toe is de temperatuur nog te harden. Bij een sanitaire stop tussen Abbeville en Eu voelde het zelfs nog vrij fris aan. Pas na de middag stijgt de thermometer tot boven de 30 graden.

We nemen de D925 naar Dieppe maar wijken daar af van onze vooropgestelde route. We volgen nog een tijdje de kust via de D75 en stoppen voor een middagpauze in het badstadje Quiberville. Daar eten we een bakje friet met een worstje (1 kleine friet en 1 grote met 1 worstje = 60 FF). We hebben op dat ogenblik 287 km afgelegd.

Om 12.25 u zetten we onze weg verder tot in Veules-les-Roses en nemen daar de D142 naar Yerville. Vervolgens gaat het via de N29/E44 naar Yvetot alwaar we de ringweg nemen en vervolgens de D131 en D490 richting Pont de Brotonne. Net voor de brug slaan we links af naar Saint-Wandrille.

Omstreeks 14.30 u komen we aan in het dorpje en brengen een bezoek aan het Benedictijnerklooster. Er zijn gidsenbeurten voorzien om 15 en 16 uur. Eerst bekijken we de plaatsen die vrij toegankelijk zijn: de ruïne van de oude kerk (gedeeltelijk afgebroken tijdens de Franse Revolutie), de klokken die in een klokkenstoel hangen in het park en de nieuwe kerk. Deze laatste heeft geen versieringen. De traditie van de Benedictijnen het wil zo. De muren zijn gedeeltelijk opgetrokken in silexsteen (vuursteen) zoals die in het zuiden van Engeland veelvuldig voorkomt. Ook hieruit blijkt nog eens dat Engeland ooit eens één was met het continent. Vooral het zuiden van het eiland vertoont veel gelijkenis met Normandië (o.a. de bouwstijl zoals de vakwerkhuizen).

Terwijl we aan het wachten zijn op de gidsenbeurt van 15 uur vormt een Duitse scoutsgroep een kring, samen met een pater Benedictijn, en zingen zacht enkele liederen onder begeleiding van de gitaar.

We betalen 20 FF per persoon voor de gidsenbeurt. Achteraf voelen we ons een beetje in de maling genomen daar we hoofdzakelijk de vrij te bezoeken delen van de abdij aandoen. Het enige toemaatje dat we krijgen is het bezoek aan de kruisgang alwaar we slechts door één van de vier gangen mogen wandelen. De rest van de abdij krijgen we niet te zien. Onze gids is een bejaarde pater, corpulent en het haar kort geknipt tot op de millimeter. Na iedere twee zinnen lacht hij met zijn eigen grappen zonder dat deze bij zijn toehoorders een glimlach kunnen ontlokken. Zijn zwart habijt heeft minstens zijn eerste communie achter de rug. De onderste delen van de mouwen werden reeds vervangen maar ook de vernieuwde delen rafelen reeds uit. Iets wat mij nog niet was opgevallen, en waarop Lea mijn aandacht vestigde, waren de grote voeten van de pater. Na enig schatwerk komen we tot het besluit dat de man een maat 47 of 48 moet hebben.

Daar de abdij van Saint-Wandrille in een vallei ligt, is het hier praktisch windstil, wat meebrengt dat de warmte bijna ondraaglijk wordt. Onze dagteller wijst 354 km aan.

We verlaten Saint-Wandrille om 16.20 u. Even later bereiken we de Pont de Brotonne. Het is nu de derde van de drie Seinebruggen, gezien vanuit de zee, na de Pont de Normandie en de Pont de Tancarville. We betalen voor het gebruik van de brug 10 FF. Via de D313, die daar door het Forêt de Brotonne loopt, komen we aan de autosnelweg A13 (Parijs-Caen). Het gebruik hiervan kost ons 7 FF. Enkele kilometer verder nemen we de afrit “Rouen-Ouest - Rouen Centre”. Op de weg tussen de afrit en het stadscentrum vinden we in St.-Etienne-du-Rouvray het Elf-benzinestation waarachter het hotel Formule 1 ligt. Eerst tanken we 29 liter benzine en betalen 162 FF. Wanneer we het hotel binnenkomen is het 17.10 u.

De gerant van het hotel is een Afrikaan. Daar we vooraf gereserveerd hebben is het inboeken vlug geklaard. We betalen de drie dagen die we hier zullen verblijven vooraf (140 FF x 3 + 3 x 2 ontbijten aan 22 FF = 552 FF) Terwijl de gerant op het antwoord wacht van de computer verlopen er enkele minuten. Om de tijd te doden leest hij enkele verzen uit een gekopieerd boekje van de Koran. We krijgen het nummer van onze kamer en het codenummer om de deur van het hotel en onze kamer te openen(getal van 6 cijfers). Het systeem van de Formule 1 hotels is gebaseerd op enkele simpele regels: goedkoop, proper, eenvoudig en uniform. Een uitstekende formule voor trekkers die te oud zijn om nog in een tentje te slapen. De kamers zijn overal steeds op dezelfde wijze ingericht: een dubbel bed met lakenzak (de twee lakens zijn aan elkaar genaaid), een bedsprei, boven het dubbel bed een enkel bed - bereikbaar met een laddertje, in de ene hoek een driehoekig tafeltje - vastgehecht aan de muur, in de andere hoek een lavabo - eveneens driehoekig - met grote spiegels, een Tv-toestel en één stoel. Dit systeem heeft het voordeel wanneer men b.v. van het ene hotel Formule 1 naar het andere gaat, men zich niet meer moet aanpassen aan de kamer. De toiletten ende douches zijn gemeenschappelijk. In principe hebben de deuren van de gang een bepaald kleur (geel, rood, enz.). De gele gang gebruikt normaal de toiletten en de douches met een gele deur, enz. Wanneer deze echter bezet zijn maakt men gebruik van de installaties met een andere kleur. Terzake ondervonden we nooit enig probleem. Na het gebruik van de toiletten en de douches worden deze volledig gereinigd met warm water en desinfecterend middel. Het enige probleem dat zich hier kan voordoen is op warme dagen. Dan kan het na het reinigen wel een beetje te warm zijn in de cabines.

Na een verfrissende douche, geen overbodige luxe in temperaturen van boven de 30 graden, rijden we richting Rouen-centrum. Zonder problemen geraken we aan de Seine. Rouen bestaat uit twee delen: de nieuwe stad - ten zuiden van de Seine, en de oude stad - ten noorden ervan. We rijden over de 1ste Seinebrug, de meest westelijk gelegen, die uitkomt aan de “Chaussee des Belges en slaan rechts af. We volgen de Seine enkele honderden meters en parkeren ons op een van de grote parkings langs de straat, even voorbij de derde brug. Van daaruit moeten we amper vijf minuten wandelen vooraleer we in het oude stadsdeel zijn. Het is onze bedoeling hier een goed restaurant te zoeken voor een stevige maaltijd. Zoeken is echter een groot woord. Na een tiental minuten besluiten we in een straat even voorbij de kathedraal binnen te stappen bij “Chez la mere Michel”, een Italiaans restaurant. Meteen een voltreffer. De eetzaal op de eerste verdieping is smaakvol ingericht en wat meer is: luchtgekoeld! Het personeel is uitermate vriendelijk en wanneer ik de kelner vertel dat ik hier en daar wat problemen heb met de taal, vergoelijkt hij met: “Wanneer ik in Uw land zou komen, zou ik heel wat meer taalproblemen hebben.” Naast het restaurant op de eerste verdieping is er op het gelijkvloers een thee- en ijssalon en in de kelder een pizzeria. Het eten smaakt er zo voortreffelijk dat we besluiten de drie volgende avonden hier terug te keren. Na het eten beslissen we onmiddellijk naar het hotel terug te keren daar het een lange en vermoeiende dag was. Onderweg kopen we nog in een winkeltje wat fruit (10 FF).

Het hotel Formule 1 in St.-Etienne-du-Rouvray is één van de weinige hotels van de keten die een afsluitbare parking heeft. Hiervoor dient 10 FF. per nacht betaald te worden. Gezien de stedelijke omgeving maken we hiervan graag gebruik. Het nadeel is dat tussen 22 u en 6 u niemand meer in zijn voertuig kan daar de gerant, die alleen over de sleutel beschikt, dan niet aanwezig is. Wat de aanwezigheid van de gerant betreft, die is beschikbaar tussen 7.30 u en 10 u en tussen 17 u en 22 u. Buiten deze uren kan men gebruik maken van zijn kredietkaart en de automaat aan de toegangsdeur van het hotel (voor zover er nog kamers beschikbaar zijn).

De warmte zorgt wel wat voor problemen om de kamer voldoende af te koelen. Uiteindelijk vinden we er een systeem op. Daar onze kamer op het einde van de gang ligt zetten we onze deur op een kier doormiddel van de anti-inbraakhaakje waarmee deze is uitgerust. Samen met de volledig geopende venster kunnen we voor voldoende afkoeling zorgen zodat bij het slapengaan de temperatuur, weliswaar nog warm, maar aanvaardbaar is.

Onze eerste dag eindigt omstreeks 22.30 u na eerst nog even het thuisfront te hebben opgebeld en na een afstand van 420 km te hebben afgelegd.

2de dag - vrijdag 4 augustus.

Na een relatief goede nachtrust, gelet op de omstandigheden (de warmte en de ongewone omgeving) worden we omstreeks 6.30 u wakker. Het gebruikelijke ochtendritueel: scheren, douchen, bezoek aan het toilet gevolgd door het ontbijt. Dit laatste is eenvoudig doch er is voldoende en bijvragen mag (2-tal piccolo’s, eierbrood, confituur, boter, fruitsap, keuze uit koffie, thee, chocolademelk)

Omstreeks 8.30 u verlaten we het hotel richting Rouen en dit voor een volle dag stadsbezoek. Het is nog vrij warm, de nacht bracht weinig of geen afkoeling. Onze bagage blijft op de kamer achter.

Amper na tien minuten rijden zijn we op dezelfde parking van de vorige avond, dicht bij de Pont Boieldieu. Er is plaats te over.

Via het bekende “Gros-Horloge”, een soort belfort zonder toren, bereiken we de Place du Vieux-Marché. Een gezellig plein waarop in het midden een moderne kerk staat ter ere van Jeanne d’Arc en een overdekte markt. Daar het museum Jeanne d’Arc, aan dit pleintje gelegen, pas opent om 10 uur, blijven we nog even het plein bewonderen. De toegang tot het museum kost 22 FF pp. Doormiddel van wassen beelden worden hier een aantal taferelen uitgebeeld die het levensverhaal van Jeanne d’Arc weergeven. Ieder tafereel is voorzien van een klankband met uitleg. Men kan kiezen uit Frans, Engels, Duits en Italiaans. Van de Nederlands sprekende buren uit het noorden heeft men hier blijkbaar nooit gehoord. In het begin van de rondgang zien we een toonkast met daarin een aantal afgietsels van zegels van tijdgenoten van Jeanne d’Arc. Eén ervan hoort toe aan Hugues de Lannoy en stamt uit 1425. Mogelijk is dit een verwante van Gilbert de Lannoy, heer van Drongen in de 14de eeuw.

Bij het buitenkomen van het museum slaat het dorstgevoel toe en zoeken we op het plein een geschikte gelegenheid. Bij het bekijken van de prijslijsten valt het ons op dat er ook hier (zoals in Parijs) twee verschillende prijzen geafficheerd zijn nl. een prijs voor de tooghangers (de goedkoopste) en een prijs voor diegenen die in de gelagzaal en op het terras gaan zitten. Twee bitter-lemmons kosten ons 29 FF, dit is ongeveer 90 BEF het stuk!

Ons volgend bezoek is aan de toren waar Jeanne d’Arc werd opgesloten net voor haar terechtstelling op de Place du Vieux-Marché (10 FF pp). Buiten het bezichtigen van het bouwwerk biedt de permanente tentoonstelling (foto’s en tekstborden) weinig interessants.

Van de toren naar de Abbatiale Saint-Ouen is het slechts enkele minuten wandelen. Net naast de Abbatiale is het prachtige stadhuis van Rouen gelegen. Voor beide gebouwen ligt een vrij uitgestrekt plein, mooi versierd met bloemen en het standbeeld van Napoleon. De Abbatiale van Saint-Ouen behoorde oorspronkelijk aan de Benedictijnerabdij met die naam. Binnenin krijgt men een overdonderende indruk van de hoogte van het gebouw. Het bevat nagenoeg geen versierselen zoals schilderijen en meubilair. Zelfs stoelen ontbreken er, waardoor de ruimte nog groter gaat lijken. Opvallend is de witte steen waarmee de kerk is opgetrokken. Het is een zachte steensoort uit de streek die als voornaamste probleem heeft: de verpulvering na verloop van tijd en het afscheiden van een krijtachtig poeder. Net zoals de andere religieuze gebouwen die we die dag zullen binnenlopen, biedt deze Abbatiale enige verfrissing terwijl buiten de thermometer stijgt tot boven de 30 graden.

Daar het ondertussen middag is geworden en tijd om de inwendige mens te versterken, vinden we langs de overkant van de Abbatiale een eenvoudige sandwichbar waar we rustig enkele belegde broodje met wat frisdrank kunnen verorberen.

Tot 14 uur zijn de meeste monumenten en musea gesloten. Van die gelegenheid maken we gebruik om wat te rusten op een bank in het park achter de Abbatiale en het stadhuis. De meeste banken zijn bezet met puffende mensen. In het park ontdek ik toevallig het borstbeeld van een “petit Belge” - de dichter Emiel Verhaeren (begraven te Mariekerke aan de Schelde). Een straat die uitkomt op het park draagt de naam van “rue abbe de l’Epeé”, wel geen landgenoot maar toch goed bekend te Gent als promotor van het doofstommenonderwijs.

Even voor 14 uur zetten we onze wandeling verder. Rouen telt heel wat straten die nog volledig bestaan uit typische Normandische vakwerkhuizen. Deze stijl is vooral gebruikt in “Hoog-Normandië”. Laag-Normandië kent daarentegen meer een stijl die bestaat uit robuuste natuursteengebouwen.

De kerk van Saint-Vivien bezit, in tegenstelling met de altaarschilderijen in onze kerken, een beeldengroep boven het altaar. Wanneer men achteraan in de kerk staat valt het op dat het beeldhouwwerk hel verlicht is, echter zonder dat er enige elektrische toestand aan te pas komt. Pas bij het nabij komen ontdekt men dat er boven de beeldengroep een bovenlicht zorgt voor de nodige verlichting.

De kerk van Saint-Machou is vooral bezienswaardig wegens zijn prachtig gebeeldhouwde deuren die spijtig genoeg (tijdens de Franse Revolutie) werden beschadigd (heel wat kopjes ontbreken).

We besluiten ons bezoek aan Rouen met de kathedraal van deze stad. Aan één van de torens zijn restauratiewerken aan de gang, waarschijnlijk een werk van lange adem. Het noordertransept is reeds volledig gerestaureerd met een prachtig resultaat. De kranskapellen van het koor en de crypte zijn niet vrij toegankelijk voor het publiek. Op regelmatige tijdstippen zijn er gidsenbeurten (eentalig Frans). Kostprijs 10 FF pp. In de koorgang liggen een viertal siergraven. De gids leert ons dat hier het hart van Richard Leeuwenhart begraven ligt. Hij wijst ons tevens op een glasraam uit de 13 de eeuw, het enige in Frankrijk dat door de kunstenaar gesigneerd werd.

Even voor 17 uur komen we in het hotel aan. Daar we over een codenummer beschikken kunnen ten allen tijde binnen. Na een verfrissende douche rijden we terug naar Rouen en stappen er weer binnen bij “Chez la mere Michel”. Die avond proeven we er de heerlijk frisse salades als voorgerecht, de vis-tagiatelli en het sublieme Italiaanse sorbet.

Op de terugweg naar het hotel stoppen we nog even aan het winkeltje van vorige avond en kopen er frisdranken en fruit.

Onze auto laten we achter op de betaalde parking van het hotel.

Omstreeks 22 uur gaan we slapen na eerst nog goed de kamer te hebben verlucht.

3de dag - zaterdag 5 augustus.

Naar mijn gevoel was de voorbije nacht iets frisser dan de voorgaande. Na een bezoek aan de douche en het nemen van het ontbijt vertrekken we om 7.30 u in de richting van Rouen. Op het einde van de noordelijke weg langsheen de Seine in Rouen nemen we de richting Darnetal, de E46-N31. Wanneer we in Martainville aankomen, omstreeks 8.15u, zijn we nog veel te vroeg om het kasteelmuseum te bezoeken. We besluiten de E46-N31 nog wat verder te volgen en het mooie heuvelachtige en beboste landschap te bewonderen. Net buiten het bereik van onze landkaart (Michelin nr. 231) keren we terug en stoppen we even in het dorpje La Feuillie. De toren van het kerkje heeft een buitengewone spitse naald. Een bereidwillige bewoner van het dorpje opent voor mij het eenvoudig maar dringend aan restauratie toe zijnd kerkje.

Even voor 10 uur zijn we terug aan het kasteel van Martainville. Een grote zittribune en spots verraden dat hier ‘s avond een klank- en lichtspel wordt opgevoerd.

De toegang tot het kasteelmuseum kost ons 20 FF pp. De collectie bevat Normandisch meubilair, kunst en klederdracht. Vooral de grote kantwerken hoofddeksels van de vrouwen vallen ons in de smaak. We leren er ook dat de favoriete Normandische kleuren blauw en rood zijn.

Na het interessante bezoek keren we rond 11 uur terug in de richting van Rouen en stoppen aan het kasteel van Vascoeuil. De toegangsprijs bedraagt 35 FF pp. Het betreft hier een geslaagd gerestaureerd kasteel dat nu gebruikt wordt als expositieruimte. Het bezit trouwens enkele beeldhouwwerken van Salvator Dali. Een mooie tuin vervolledigd het geheel. Wel vinden we achteraf de toegangsprijs wat overdreven.

Gezien we wat tijd over hebben, wijken we van ons vooropgesteld programma af en volgen vanaf Vascoeuil de D1, de N14 en de D2 richting Les Andelys. Onderweg, in Fleury, stoppen we om in een grootwarenhuis wat frisdrank en bij een bakker croissants en broodjes te kopen. Net buiten Fleury vinden we een schaduwrijk plekje om te eten. Niettegenstaande de frissere nacht is het nog warmer dan de twee voorgaande dagen.

In Les Andelys, in de buurt van de ruïne van het Chateau Gaillard, heeft men een prachtig uitzicht over de Seinevallei. We volgen enkele kilometer de Seine tot in Thuit en vervolgens de D126. Daar moeten we wat zoeken om de juiste richting te vinden naar Rouen wegens een wegomlegging, maar al vlug zitten we in de goede richting. Dan gaat het door Rouen via de noordelijke weg langsheen de Seine en vervolgens langs de D982 naar Saint-Martin-de-Boscherville.

In het dorpje, waar we de gewezen abdij Saint-Georges-de-Boscherville vinden, stoppen we. Een cafeetje recht tegenover de abdijkerk lokt ons om uit te blazen op het geïmproviseerd terras, amper een drietal tafels groot, in de schaduw. De thermometer wijst precies 30 graden aan (in de schaduw!).

De kerk van Saint-Georges-de-Boscherville is vrij toegankelijk. Ze is opgetrokken met spierwitte krijtsteen uit de streek. Binnen in de kerk is het dan ook bevreemdend helder, ondanks de niet al te grote ramen. Om de rest van de gewezen Benedictijnerabdij te bezoeken moeten we 25 FF pp betalen. Bij de ingang krijgen we een met de hand geschreven Nederlandstalige uitleg mee. Het meest markante is de kapittelzaal. Aan de ingang van deze bevindt er zich een drietal mooi gereconstrueerde gebeeldhouwde zuilen.

In het winkeltje naast het dorpscafé kopen we wat fruit. De uitbaatster is dezelfde van het café. Doormiddel van een deur achter de cafétoog kan ze tevens het winkeltje bedienen.

Via Rouen komen we terug aan het hotel omstreeks 17 uur. We tanken in het Elfstation aan het hotel 105 FF benzine.

‘s Avonds smullen we bij “Chez la mere Michel” een heerlijke pizza, van het soort dat enkel door een Italiaan kan klaar gemaakt worden.

Tijdens het terugrijden naar het hotel speuren we de hemel af naar verfrissende wolken. In de verte zie we wel iets hangen dat er op lijkt maar boven onze hoofden zijn het enkel lichte slierten. We twijfelen er dan ook aan of de hitteslag een einde zal nemen.

4de dag - zondag 6 augustus.

Wanneer ik omstreeks 5.30 u wakker wordt meen ik buiten een bekend, maar de laatste tijd schaars, geluid te horen. Eerst geloof ik mijn eigen oren niet maar wanneer ik mijn hand naar buiten steek voel ik het heerlijke vocht, dat men regen noemt, op mijn hand. Zonder iets te zeggen trek ik Lea uit bed en duw haar hand naar buiten. Ook bij haar lokt het een blijde reactie uit als ze de regendruppels voelt.

Vandaag verplaatsen we ons logement van Rouen naar Saint-Lo. Het weer, na een korte regenbui en een enkele donderslag, is bewolkt. Na de douche en het ontbijt is onze bagage vlug klaar en kunnen we om 7.45 u vertrekken. Onze kilometerteller wijst 13.534 aan.

Om het stukje A 13 te vermijden rijden we via Grand Quevilly, Petit Couronne en Grand Couronne, de industriezone van Rouen, naar het kasteel van Robert le Diable te Moulineaux. We besluiten het kasteel zelf niet te bezoeken (pas open om 9 u). Net voor het kasteel staat een stuk ruïne, ingericht als herinneringsmonument aan de Frans-Duitse oorlog, meer bepaald aan de slagen van Moulineaux van 30/31 oktober 1870 en 4 februari 1871.

We vervolgen onze weg via de N138-E402 naar Bionne en verder naar Bernay (63 km). Daar stoppen we even en gaan de mooie Sainte Croixkerk binnen. Alhoewel de folders hier mooie oude huizen situeren vinden we er hier op het eerste zicht weinig terug.

Verder gaat het via de N138-E402 naar Broglie, Monnal, Gacé, Nonant le Pin. Na 130 km komen we in Seés aan. We kopen wat drank en iets te eten naast een fotofilmpje (58 Fr. - 36 stuks). Daar het zondag is en er in de kerk een dienst aan de gang is, kunnen we de, op het eerste zicht, mooie en interessante kerk niet binnen.

Van Seés gaat het langs de N158 richting Argentan maar slaan af via de D924 richting Flers. Na ongeveer 18 km rechtsaf, de D909. We rijden de Suisse Normande binnen. Bijna de ganse dag rijden we over rustige, soms verlaten wegen. Hier is het nog prettig autorijden. De streek is zeer heuvelachtig met veel groen en bossen. Onze Ardennen zijn hiertegen slechts een klein broertje.

Omstreeks de middag komen we in Pont d’Ouilly aan (204 km), een pittoresk dorpje aan een snelstromende waterloop. We eten er enkele belegde Franse broden.

Onze volgende bestemming is het stadje Villedieu-les-Poêles, bekend om zijn koper. We volgen hiervoor de D512 tot Vire en vervolgens de D524 tot Villedieu. Rond het marktplein zijn er heel wat winkeltjes waar men koperen voorwerpen kan kopen. Enkele van die zaken zijn op de rand af kitscherig. Onze aandacht wordt getrokken door een uithangbord dat een bezoek aan de klokkengieterij aanprijst. Een bezoek kost 12 FF pp. Als gewezen vormer-gieter moet ik de uitleg van de gids niet aanhoren, wat mij de gelegenheid geeft hier en daar wat rond te snuisteren. Blijkbaar werd hier de afgelopen vrijdag (twee dagen voordien) nog een klok gegoten want de smeltoven en de gietstam van de klok voelen nog warm aan.

De kerk van Villedieu bezit enkele prachtige vergulde (?) ornamenten die het zien waard zijn.

De D999 brengt ons te slotte in Saint-Lo. Zonder problemen vinden we het hotel Formule 1 in de Z.A. (Zone d’Activite) La Chevalerie, achter het Ibishotel. Bij onze aankomst aan het hotel regent het een kwartiertje pijpestelen. Na de gebruikelijke administratieve geplogenheden (we betalen ineens de twee dagen) en de sanitaire handelingen gaan we in Saint-Lo op zoek naar een gepast restaurant. We doorkruisen ettelijke keren het klein verlaten provinciestadje en komen uiteindelijk tot het besluit dat hier slechts één restaurant is. Niettegenstaande ze geen concurrenten hebben, is het eten in de Auberge Normande uitstekend, tot de Pommeau Normande als aperitief toe.

Die dag was de temperatuur uitstekend, bewolkt en ongeveer tien graden frissen dan de voorgaande dagen. We hebben die dag 321 km afgelegd.

5de dag - maandag 7 augustus.

Bij het opstaan is het hevig aan het regenen. Om 7.45 u vertrekken we aan het hotel en tanken in de buurt (140 FF = 24,42 l).

We nemen de kortste weg naar de Mont-Saint-Michel die reeds van in Saint-Lo staat aangegeven. We volgen de D999 naar Villedieu-les-Poêles en vervolgens de E03-N175 naar Avranches. Eens in de buurt van deze stad wordt het verkeer een heel stuk drukker, vermoedelijk wegens de wegen die naar Saint-Malo en Rennes lopen. Enkele kilometer voorbij Avranches nemen we de D43, D75 en de D275. Reeds vanop deze weg is de Mont-Saint-Michel goed te zien. Bijna op het einde van deze weg moeten we even stoppen om een grote kudde schapen, met zwarte koppen, de weg te laten oversteken. Deze schapen grazen op de zoute weiden langsheen de baai van de Mont-Saint-Michel, waardoor het vlees een bijzondere smaak heeft.

De Mont-Saint-Michel bereiken we na 82 km om 9.10 u. Gezien het vroege uur is het er nog relatief rustig. Zonder file kunnen we de grote parking oprijden (15 FF voor 24 uren). Op de parking staan reeds tientallen mobilhomes. Waarschijnlijk hebben die hier de nacht doorgebracht. Aan de eerste poort van de Mont lopen we even langs het bureau voor toerisme en krijgen er een plannetje toegestopt. Een tekst verraad dat er om 10.10 u een Duitstalige gidsenbeurt is in de abdij. Langsheen het smalle straatje, afgezoomd met winkeltjes die uitpuilen van de prullaria, bereiken we de ingang van de abdij. Daar betalen we 36 FF pp. Men kan de abdij vrij bezoeken maar enkel met de gids (gratis) kan men alle plaatsen aandoen. We zijn amper enkele ogenblikken op het zogenaamde terras als de jonge vrouwelijke gids haar uiteenzetting begint. Van haar vernemen we dat hier nog drie Benedictijnerpaters zijn en één Benedictinessenon. Ieder jaar komen hier op de Mont-Saint-Michel 2 miljoen bezoekers. Tussen de hoogwaterlijn en de laagwaterlijn van de zee ligt een afstand van 16 km. Bij springtij vordert de zee 60 meter per minuut. Een gevaarlijke situatie dus voor strandlopers die de situatie niet kennen. Door de aanleg van een vaste oeververbinding dreigt de baai te verzanden en de Mont zijn statuut van eiland te verliezen. Er bestaan plannen om de vaste verbinding weg te breken en een brug te bouwen in de plaats. In het naar beneden komen stappen we een sandwichbar binnen om de inwendige mens te versterken. Om 12.30 verlaten we de parking. In de tegenovergestelde richting, dus naar de Mont toe, staat een kilometerslange file aan te schuiven.

Na in een plaatselijke supermarkt wat drank gekocht te hebben, rijden we via hetzelfde weggetje naar Avranches. Terwijl Lea wat winkels bekijkt in die stad, bezoek ik in het stadhuis een tentoonstelling van manuscripten afkomstig uit de abdij van de Mont-Saint-Michel. Aan de ingang krijgen de bezoekers een vergrootglas ter beschikking om nog beter de miniaturen en kapitalen te kunnen bewonderen. De dames, die met het toezicht belast zijn, vragen zelfs aan de bezoekers of ze nog “bijkomende vragen hebben”. Het bezoek kost mij 20 FF met daarin begrepen nog twee bezoeken aan o.a. de schatkamer van de Saint-Servaisbasiliek. Daar er daar op dat ogenblik een dienst bezig is, is de schatkamer gesloten.

Vanop het terras, van het prachtig met bloemen versierde park van Avranches, heeft men normaal een prachtig uitzicht op de baai en de Mont-Saint-Michel. Wegens het overtrokken en mistig weer valt het uitzicht enigszins tegen.

We verlaten de stad om 15 u. Onze dagteller wijst op dat ogenblik 110 km aan.

Daar het nog te vroeg is om nu reeds terug te keren naar ons hotel besluiten we eerst nog het badstadje Granville aan te doen (via de D973). Op onze kaart staat de Point du Roc (niet verwarren met de Pointe du Hoc) aangegeven als uitzichtpunt. Bij het binnenkomen van Granville weten we al hoe laat het is: stapvoets verkeer het ganse stadje door. Bij de Pointe du Roc kunnen we onmogelijk een parkeerplaats vinden en zien ons, niettegenstaande het mooi uitzicht, verplicht het stadje met eenzelfde sukkelgang te verlaten.

Wat het verkeer betreft. De afgelopen dagen hebben terug moeten vaststellen dat de Fransen autorijden als gekken. Vooral in en rond de steden valt dit op. Slingeren van de ene naar de andere rijstrook is er schering en inslag. Wanneer je als vreemdeling aan een kruispunt even twijfelt welke richting je gaat nemen heeft dit al vlug een toeterconcert voor gevolg. Waarom de Franse overheid kosten doet om borden met “max 50 km/uur” te plaatsen, weet ik niet, er is toch niemand die ze respecteert.

Nu gaat het richting Coutances, maar na enkele kilometer volgen we de D13 om dan in Saint-Denis-le-Gast de D38 te volgen. Nog maar eens één van die vele mooie weggetjes in Normandië.

Bij onze aankomst in het hotel te Saint-Lo hebben we 190 km afgelegd.

Gisterenavond ontdekten we dat het hotel Formule 1 reclame maakt voor het tegenover liggende restaurant “Le Restaurant” van het Ibishotel door een spijskaart uit te hangen. We besluiten het niet ver te gaan zoeken en bij ervaring weten we dat “Le Restaurant” uitstekend is. De Pommeau Normande, de halve liter roséwijn en de coupe Normande, die rijkelijk overgoten is met drank, als dessert maken dat ik wel enige moeite moet doen om de rekening te kunnen lezen.

6de dag - dinsdag 8 augustus.

Om 7.45 u vatten we de terugweg naar huis aan. Onze kilometerteller staat op 14.067.

Eerst tanken we in de buurt van het hotel 83 FF benzine (5,740 FF/liter). Onze reisweg loopt via de D972. Na een 20-tal kilometer slaan we af richting Caen langs de D13. Net zoals voor twee jaar ondervinden we enige moeilijkheden in Caen om de juiste weg te vinden richting Lisieux. De N13 brengt ons naar Vimont waar we de D47 nemen naar St.-Pierre-sur-Dives en verder de D4 richting Orlec. In Lovarit slaan we rechtsaf, de D579 volgend.

Om 10 uur bereiken we na 132 km Vimoutier, het Camembertstadje. Op het marktplein drinken we koffie in een bar. Op het plein staat een beeld van een Normandische koe en van de grondlegster van de Camembertkaas Marie Harel.

Het dorpje Camembert is in de onmiddellijke buurt gelegen (5 km) en we vereren het met een bezoek. Het is 11.15 u en hebben 140 km achter de rug. Naast nog een Belg, te zien aan de nummerplaat van een geparkeerde wagen, zijn we hier de enige bezoekers in het dorpje dat gelegen is in een prachtige omgeving. Via Vimoutiers rijden we langs de D579 richting Lisieux alwaar we de D5794 en de D579 nemen naar Honfleur. Enkele kilometer voor we aan de Seine komen zien we reeds de flikkerlichten op de pijlers van de nieuwe indrukwekkende Pont de Normandie. We betalen 32 FF om over de brug te rijden en stoppen op de parking langs de overzijde. Het is dan ongeveer 13 u. In het selfservicerestaurant gebruiken we het middagmaal. Daar Etretat voor twee jaar ons goed bevallen heeft, maken we een ommetje langs dit kuststadje. We stoppen er van 14.45 u tot 15.20. Een ijsje kost er ons niet minder dan 90 BEF. Op dat ogenblik hebben we 261 km gereden.

We vervolgen langs Yvetot, Yerville, Tôtes, Saint-Saens en Neufchatel-en-Bray. Onderweg zien we hier en daar werken aan een nieuwe autosnelweg (Rouen-Abbeville). De laatste 20 km voor Abbeville kunnen we reeds gebruik maken van de nieuwe snelweg.

Tussen Abbeville en Boulogne worden we enigszins opgehouden door een wagen met bovenop een bagagedrager met een blauw afdekzeil. De bestuurder heeft blijkbaar alle tijd en laat een kleine file auto’s achter zich. Door een toeval komt op een bepaald ogenblik voor de bewuste wagen een grote logge vrachtwagen, met daarop een werfwagen, rijden. De snelheid van de file daalt tot onder de 50 km/u en dit gedurende een 20-tal kilometer. Plots verandert de vrachtwagen van richting en zien we de slenteraar met blauw zeil vooruitschieten als een pijl uit een boog, steeds maar zijn snelheid opdrijvend. Door de afstand is het ons onmogelijk de nummerplaat te lezen maar ik heb het vermoeden dat het een Brit is. Meer nog, dat deze eerst nog wat te vroeg was om zijn ferry te halen en door het oponthoud plots in tijdnood begon te geraken. Even later kunnen we toch dicht genoeg naderen en zien dat er inderdaad een Britse nummerplaat op het voertuig steekt. Tot in Boulogne kunnen we met veel moeite de wagen volgen die daar de richting van Calais kiest.

In Boulogne stoppen we aan een McDonaldrestaurant, tevens een drive-in hamburgertent. We hebben dan 510 km gereden en het is 19.40 u.

Via de snelweg Boulogne-Belgische grens bereiken we tenslotte Oostduinkerke om 20.55 u en na 616 km gereden te hebben die dag.

Onze kilometerteller wijst 14.683 km aan, wat betekent dat we op de zes dagen in totaal 1.803 km afgelegd hebben.

Conclusie:

De eerste drie dagen waren te warm voor dit soort van reizen, de laatste daarentegen uitstekend (lichtjes regenachtig, meer wind maar gemakkelijk en goed reisweer). Al wat in de planning was opgenomen kon probleemloos uitgevoerd worden. Het rijden op de plattelandswegen van Normandië is prettig, ontspannend en afwisselen.



03-08-1995 om 17:35 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1995 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen











Pont de Normandie

03-08-1995 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
16-08-1993
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1993 deel 1
Klik op de afbeelding om de link te volgen



Normandië

maandag 16 augustus

tot

donderdag 19 augustus 1993

1ste dag: maandag 16 augustus 1993

We vertrekken vanuit Oostduinkerke om 06.10 u.

Kilometerstand: 87.011.

Het weer is droog en licht bewolkt, de temperatuur is uitstekend.

Daar de autosnelweg naar Boulogne op Belgisch grondgebied nog niet volledig afgewerkt is (er ontbreken nog 8 km tussen Veurne en de grens) moeten we eerst de Belgisch-Franse grens over en rijden dan even voorbij Ghyvelde de snelweg op. De snelweg is nagenoeg klaar tot in Boulogne, de laatste twee kilometer niet te na gesproken waar de laatste hand wordt gelegd aan de signalisatie en wegmarkeringen.

Om 7.25 u rijden we in Boulogne het nieuw Oceanografisch Aquarium voorbij.

Vervolgens nemen we de richting van Abbeville. Een zestal kilometer voor deze stad nemen we een eerste tankbeurt (76 FF). Het is dan 8.35 u. Daar er opzij van Abbeville een kort stukje autosnelweg loopt moeten we de stad niet binnenrijden.

Even voorbij Abbeville, op de Route National E 402, nemen we een rustpauze op één van de parkeergelegendheden. Het is dan 8.45 u en hebben dan 198 km achter de rug. Om 8.55 u gaat het richting Neufschâtel-en-Bray. Ook omheen deze stad is er een stukje autosnelweg aangelegd. We rijden in de richting van Rouen maar ter hoogte van Saint-Saens veranderen we van richting. We doen achtereenvolgens Totes, Yerville en Yvetot aan (N29). Dan gaat het richting Bolbec, maar in Valliquerville nemen we richting Fecamp (D926). Fecamp bereiken we om 11 u. We bezoeken er eerst het “Palais Benedictine”. Voor twee volwassenen en een kind betalen we 62,75 FF. Verder kopen we er een toeristische kaart van Normandië en enkele prentkaarten (24 FF). Het “Palais” is geen abdij. De abdij van de Benedictijnen werd tijdens de Franse Revolutie afgeschaft. Fecamp bezit enkel nog de abdijkerk. Het “Palais” werd gebouwd in opdracht van Alexandre Le Grand, de stichter van de Benedictinelikeurstokerij. Naast het prachtig museum bezoeken we de kelders met vaten waarin de likeur ligt te rijpen. Het laatste vullen van de vaten greep plaats in mei 1993. Het museum biedt ook een ruim overzicht van kruidensoorten waarvan de meeste gebruikt worden voor de aanmaak van de likeur. Aan de uitgang mogen we een cocktail op basis van Benedictine proeven (inbegrepen in de toegangsprijs). Men mag vrij rondlopen in het museum (geen verplicht groepsbezoek).

Na het museumbezoek bekijken we nog even de jachthaven van Fecamp en de kust. Marijke ziet voor het eerst een keienstrand en neemt een kei mee als souvenir. We verlaten Fecamp om 12.20 u

Om 13.10 u bereiken we Etretat. We hebben dan 349 km gereden. Even buiten het stadje gebruiken we op een parking ons pic-nic. Het is mooi weer, niet te warm, licht bewolkt en af en toe komt de zon er goed door. Vervolgens rijden we Etretat binnen en parkeren op een betaalde parking. Ook tijdens de volgende dagen zullen we ervaren dat op het middaguur druk naar een parkeerplaatsje gezocht wordt. Na enkele ogenblikken komt er een plaats vrij en betalen we aan de automaat 11 FF voor 4 uur. Enkele kleinigheden kosten ons 15 FF. We beklimmen de Falaise d’Aval die een prachtig uitzicht biedt op de door de zee uitgeholde rotsformaties. Blijkbaar zijn we er niet de enige Vlamingen want we horen nog het meest van al onze taal spreken. We verlaten Etretat om 15.30 u. Het wordt stilaan tijd om ons hotel op te zoeken.

We volgen de D 940 naar Le Havre, een vrij grote havenstad met heel wat industriële activiteiten (o.a. Renaultfabriek). Het lijkt raar, maar zonder het goed te weten rijden we in de goede richting naar Harfleur, een voorstadje van Le Havre – gelegen aan de zuidoostkant van de stad. Voor alle zekerheid vragen we twee keer of we op goede weg zijn, wat men ons bevestigt. Zoals veel Franse steden geeft Le Havre een bombastische indruk, reuzegrote gebouwen en brede lanen. Zonder echt zoekwerk botsen we als het ware op het Ibishotel waar we gaan overnachten. We komen er aan omstreeks 17.00 u. Die dag hebben we 387 km gereden.

Het hotel is zoals alle Ibishotels: eenvoudig, zonder veel franjes, maar proper. Daar het een passantenhotel is, is er ’s nachts nogal wat lawaai. Vooral wanneer een familie Italianen, waarschijnlijk het luidruchtigste volk van Europa, het nodig vindt om rond middernacht hun kamer te bestormen.

Na een verfrissend bad gebruiken we het avondmaal in het restaurant van het hotel. Het eten is goed zonder overdadig te zijn. We betalen 92 FF per persoon + 20 FF voor een grote fles spuitwater en 14 FF voor een kleine fles Evian (samen 310 FF).

Na het avondmaal maken we nog een kleine wandeling in het dorpje Harfleur, amper 500 meter van het hotel gelegen (van 20 u an 20.45 u). De kerk van Harfleur, in zandsteen, heeft zoals vele kerken in het noorden van Frankrijk dringend een restauratiebeurt nodig. De zandsteen is op bepaalde plaatsen sterk afgebrokkeld. Het eigenaardige van deze kerk is dat de torenspits bijna even lang is als de romp van de toren waardoor hij buiten alle verhoudingen staat ten overstaan van de rest van de kerk. Het stadje Harfleur geeft op dat ogenblik van de dag een verlaten indruk, iets dat we de volgende dagen ook nog zullen opmerken in andere provinciestadjes. Op onze wandeling komen we amper vijf mensen tegen. Het park achter het gemeentehuis geeft een verzorgde indruk.

Daar het een lange dag was gaan we om 21.30 u slapen. Het raam moet ’s nachts dicht blijven omdat het hotel in de buurt van drukke wegen ligt. Daardoor is het eigenlijk te warm in de kamer.

Het is me die avond ook opgevallen dat heel wat toeristen navraag deden bij de receptie van het hotel naar logies, maar onverricht ter zake moesten doorrijden. Het was dus best dat we ons hotel vooraf gereserveerd hadden.

2de dag: dinsdag 17 augustus 1993

Kilometerstand: 87.398.

Het ontbijtbuffet in het Ibishotel is uitstekend en ruim voldoende. Na afrekening vertrekken we om 8.30 u richting Pont de Tancarville. Het weer is uitstekend. Even voorbij Harfleur begint de autosnelweg naar de Pont de Tancarville. Het is een vrije snelweg (niet te betalen). Na 20 km komen we aan de Pont de Tancarville. Hier betalen we 11,5 FF baantaks. Het is een indrukwekkende brug. Net over de brug ligt een ruime parking waar we even halt houden en een kleine wandeling maken op een weggetje dat uitzicht biedt op de brug.

Wij vervolgen onze weg naar Beuzeville, één van de vele stadjes in Normandië die die naam dragen. Aankomst omstreeks 10 u. We hebben 44 km gereden. Toen collega Norbert Eggermont hier in 1985 voorbij kwam, woonde hier een dame , met de naam Van Overberghe, wiens vader afkomstig was uit Drongen. Het is onze bedoeling hiernaar te informeren. Toevallig moeten we iets kopen in een apotheek (wassen oordopjes omdat ’s nachts iemand van ons te veel snurkt – mea culpa). Er is een apotheek onder de kerktoren van het stadje. Meteen maken we van die gelegenheid gebruik navraag te doen naar die Drongense afstammelinge. De naam blijkt hier niet bekend te zijn. Prompt kijkt de dame die mij bestelt, om mij te helpen, in een soort gids met handelaars en inwoners. De naam Van Overberghe komt hierin niet voor maar eigenaardig genoeg wel “Van Leirsberghe”, een naam die ook in het Gentse en zeker te Drongen voorkwam. Achter de kerk is er een klein pleintje maar nergens is hier een drankgelegenheid te bespeuren. Het eigenlijke marktplein ligt zowat 50 meter verderop en op dit moment is het marktdag. Aan de hand van de beschrijving die Norbert mij gaf gaan we op zoek naar het bewuste café. Komende van de kerk, rechts om de hoek op de markt, is er een café met PMU-lokaal. drinken daar iets en doen navraag. Iedereen is hier heel behulpzaam maar ook hier kan men ons niet helpen. Volgens Norbert was het een drankgelegenheid die verzien was van goudkleurige aluminiumramen. Na het verlaten van het café ontdek ik langs de andere zijde van de markt een bar – snackbar met zo’n ramen. We besluiten echter onze speurtocht op te geven om niet al te veel tijd te verliezen (zie verder: 4de dag).

De stop te Beuzeville kost ons 27 FF.

Om 10.45 u komen we in Honfleur aan, een typisch Frans vissershavenstadje. Het havenbassin werd aangelegd op het eind van de 17de eeuw. Ik bezoek even de typische kerk. Zij is hoofdzakelijk opgetrokken in hout met twee beuken en dus ook twee hoofdaltaren. Er heerst binnen een bijzondere sfeer veroorzaakt door de weinig lichtdoorlatende ramen . De toren van de kerk staat volledig op zichzelf langs de overzijde van het pleintje en doet op die manier wat denken aan de Veurnse St.-Walburgakerk. Parkeergelegenheid is hier gemakkelijk te vinden en ook gelegenheid voor een “sanitaire aangelegenheid”. We betalen 8 FF parkeergeld en maken de plaatselijke handelaars 12 FF “rijker”. We hebben op dat ogenblik 57 km afgelegd.

We verlaten Honfleur om 12 u en rijden richting Trouville via de kustweg. In Trouville is het zeer druk (badstad en middaguur). Voor een groot friet (volgens onze normen een normale hoeveelheid) met een worst betalen we 25 FF – een vrij dure aangelegenheid – een belegd stuk stokbrood 15 FF en 10 FF voor een blikje cola.

Het stadje bezit een grote casino die aan het strand gelegen is. Het opvallendste is dat hier de zeepromenade bestaat uit een plankenvloer. Samen met Marijke bezoek ik het aquarium (30 + 20 FF). We hebben er reeds mooiere gezien.

Trouville en Deauville zijn tweelingstadjes, enkel gescheiden door een waterloop die in zee uitmondt.

Via een kustweg zetten we onze tocht verder naar Ouistreham. Dit stadje werd na 1944 bijna volledig heropgebouwd in moderne stijl. Het beeld van het stadje uit de film “De Langste Dag” is hier niet meer terug te vinden. Enkel het sas kan met enige moeite herkend worden. Na even rondgekeken te hebben vervolgen we onze weg via de kustweg tot in Courseulles, waar we richting binnenland nemen, meer bepaald Creully waarvan Crepon een deelgemeente is. Aan het kruispuntje, niet ver van Creully vragen we even de weg omdat hier enige twijfel bestaat over de juiste richting, maar een stoere bejaarde Normandiër wijst ons de goede richting aan. Ter hoogte van een klein kruispunt staat een bord die de richting Crepon aanwijst alsook een bord met de naam van ons hotel “Ferme de la Rançonnière”. [1] Een paar honderd meter verder doemt de versterkte toegangspoort van ons nachtverblijf voor twee dagen voor ons op.

We rijden via de grote poort het binnenplein op. We hebben die dag 140 km afgelegd. Het is dan 16.30 u.

De eerste aanblik van ons hotel is gewoonweg overweldigend. Het is een middeleeuwse versterkte Normandische herenboerderij uit de 13de – 15de eeuw. Boven de toegangspoort zijn nog de kantelen zichtbaar met links en rechts daarvan twee kleine torentjes voorzien van kleine schietgaten, dienstig voor de verdediging van de boerderij. De gebouwen staan in een vierkant opgesteld en omsluiten een groot binnenplein. Recht tegenover de toegangspoort is er nog een bijna even grote achterpoort. In het hoofdgebouw bevindt zich de receptie van het hotel. De kamers van dit deel zijn reusachtig groot voor onze hedendaagse begrippen. Ook aan het hoofdgebouw zijn in de gevel schietgaten voorzien voor het geval de indringers de eerste verdediging hadden kunnen binnendringen. Boven de toegangsdeur van dit gebouw prijkt nog het deels uitgesleten wapenschild in zandsteen.

Het duurt slechts vijf minuten vooraleer we onze kamersleutel in ons bezit hebben en we met het uitladen van onze bagage kunnen beginnen. Onze kamer (nr. 23) bevindt zich in het pand dat gelegen is tegenover de hoofdpoort. Het bestaat uit een gelijkvloers, een verdieping en een tweede verdieping in het dak. Onze kamer ligt onder het dak. Ook hier vallen we van de ene verwondering in de andere. Wat ons vooral opvalt is hoe mooi alles gerestaureerd werd met respect voor het verleden en toch zo functioneel. De kamer is zeer ruim en heeft drie afzonderlijke bedden. Een deel van de ruimte is afgesloten voor de badkamer. Er is een Tv-toestel aanwezig. Vooral de mooie oude kleerkast voorzien van gesneden figuren springt in het oog. Om de kamer van voldoende licht te voorzien werd een dakvenster ingebouwd. De ruimte voelt fris aan ondanks haar ligging. Het dak moet dus degelijk geïsoleerd zijn.

We besluiten nog die avond een bezoek te brengen aan het Memorial te Caen (ong. 20 km van Crepon). Het meisje in de receptie zegt ons dat er om dit Museum van de Vrede te bezoeken drie tot vier uur nodig zijn. We besluiten toch maar eens ter plaatse ons licht op te steken. We vertrekken richting Caen om 17 u. Na twintig minuten rijden zijn we ter plaatse. Het Memorial ligt aan de rand van de stad. Daar vernemen we dat voor een bezoek minstens twee a drie uur nodig is. We vinden het dan maar beter het bezoek uit te stellen tot de volgende morgen. Wel rijden we even naar het centrum van Caen met zijn oude binnenstad die omgeven is van moderne gebouwen en blijkbaar de laatste jaren een grote expansie heeft gekend. We verteren er 28 FF. Voor het volumineuze stadhuis ligt een prachtig met bloemen versierd park.

Bij onze terugkomst in ons hotel hebben we 187 km afgelegd (totale afstand die dag). Er was geen wolkje aan de lucht te bespeuren en de temperatuur lag rond de 25 graden.

Na een verfrissend bad begeven we ons naar het restaurant. Dit is gelegen op het gelijkvloers van hetzelfde gebouw waarin zich onze kamer bevindt. In een andere plaats van dit gebouw is het ontbijtrestaurant ondergebracht. Daar we hier half pension logeren hebben we recht op een menu van 88 FF: een voorgerecht (mosselen, garnalen en iets onbekends in een sausje – iets wat ons later niet goed zal bekomen, Marijke verkiest echter de soep te nemen; een hoofdgerecht (vlees met diverse groenten); kaas (van een zestal soorten proeven we een klein stukje) en een dessert (wij kiezen ijs). De kaas die we krijgen wordt in een klein winkeltje van de boerderij verkocht. Er zijn ook gevogelten, konijnen e.d.m. aldaar te koop.

Omstreeks 23.30 u gaan we slapen. Het hotel is rustig gelegen en er zijn ook geen storende geluiden van andere logés (waaronder een bus Vlamingen). Het enige licht dat ’s nachts naar binnen valt is het flitsen van de vuurtoren van Arromanches.

3de dag: woensdag 18 augustus 1993

Kilometerstand: 87588.

Om 6.30 u word ik gewekt door het luiden van de klokken van Crepon. We vertrekken vanuit het hotel om 8.45 u na een stevig ontbijt (voor elk een croissant, aangevuld met stokbrood naar hartelust).

Onderweg naar Caen tanken we voor de 3de keer op onze reis (96 FF).

Omstreeks 9.30 u bereiken we het Memorial. De toegangsprijs bedraagt normaal 50 FF. Wij krijgen een vermindering van Travotel en betalen slechts 3 x 40 FF. Een bezoek aan dit Museum voor de Vrede is gewoonweg een “must”. Het is zeer origineel en modern opgebouwd. Er wordt gebruik gemaakt van alle denkbare middelen die het geheel zeer begrijpelijk maken voor jong en oud. Op het einde van de rondgang zijn er drie spektakels te zien (17 min., 19 min. en 20 min.). Het eerste is een filmvertoning, op groot scherm, over de landing. In feite worden er twee films gelijktijdig vertoond: links de actie van de geallieerden en rechts de actie van de Duitsers. Het resultaat is verbluffend. Het tweede spektakel is audiovisueel. Op grote draaiende panelen worden de vorderingen bij de bevrijding van Frankrijk door de Geallieerden getoond. Het derde spektakel is een film waarbij vooral de nadruk gelegd wordt op de oorlogen na 1944 (Vietnam, Afganistan, enz.) en die vooral een vredesboodschap inhoudt. Het Memorial is zeker geen museum waarbij oorlogen opgehemeld worden. Het stelt vast, stelt vragen over het hoe en waarom en de gevolgen ervan. Het is een echt “Museum voor de Vrede”, dit in tegenstelling tot de andere musea in de streek.

Om 12.05 u rijden we richting Arromanches en stoppen in Creully om enkele frisdranken te kopen in een zelfbediening (47 FF). De weg naar Arromanches loopt via Crepon en ons hotel. Daar bezoeken we het museum met de maquettes van de kunstmatige haven, aangelegd in 1944 (62 FF). Ik steun de plaatselijke stadskas met 8 FF parkeergeld en de plaatselijke middenstand met 20 FF. Bij laag water zijn de caissons in zee goed zichtbaar.

Voor we vertrekken moet ik nog geld wisselen. Volgens aanduidingen kan dit in het Bureau voor Toerisme. Dit is slechts om 14.30 u geopend – dus nog even wachten. Vijf minuten te laat gaat het bewust kantoortje open en samen met de andere kandidaat-wisselaars krijg ik te horen dat hier geen geld kan gewisseld worden maar wel in het postkantoor, vijftig meter verder op. Met zo’n zes personen gaat het dan in draf naar het postkantoor. De eerste die aan de beurt is wil travellercheques inwisselen maar wordt terug verwezen naar het eerste kantoortje. Geld wisselen kan daarentegen wel en zelfs aan nog iets gunstiger voorwaarden dan in België.

Om 14.45 u vertrekken we uit Arromanches. Via de ring van Bayeux (om de drukke kustweg te vermijden) rijden we naar Pointe du Hoc. De site van de Pointe du Hoc ligt er nog bij alsof de landing pas enkele dagen achter de rug is. Men heeft er alles gelaten zoals het was, incluis de bomkraters. Het is er vrij druk wat bezoekers betreft. Na even genoten te hebben van het uitzicht op de krijtrotsen vertrekken we om 16.10 u naar Bayeux. St.-Mere-Eglise zullen we niet bezoeken daar het anders te laat wordt.

In Bayeux komen we aan om 16.50 u. Het lijkt een vrij stille stad te zijn behalve dan in het winkelcentrum. Met 5 FF volstaat het hier om te parkeren. We kopen er wat gebak voor het versterken van de inwendige mens (13 FF). Met uitzondering van Marijke hebben we de ganse dag nog niets gegeten (enkele uren later wordt het ons duidelijk waarom we geen trek hadden). Om 17.45 u rijden we terug naar ons hotel waar we even na 18 u aankomen. De kilometerteller staat op 87.726 zodat we vandaag 138 km gereden hebben.

Terug op onze kamer laten de eerste gevolgen van het voorgerecht van vorige avond zich duidelijk manifesteren. Het toilet in de badkamer krijgt meer dan gewone belangstelling. Marijke heeft echter geen last daar ze vorige avond de soep verkoos boven het voorgerecht met mosselen. Vermoedelijk moet er iets aan de hand geweest zijn met die beestjes. Gisteren hebben we voor deze avond een reuzegrote plat zeevruchten besteld (200 FF/persoon min de 88 FF half pension). De bestelling moest minstens 12 u op voorhand opgegeven worden. De gerechten liggen gestapeld op drie verdiepingen; escargots, wulloks, scampi’s, garnaal, noordzeekrabben, gewone krabben en oesters. Waarschijnlijk is dit de eerste keer dat ik bij een restaurantbezoek een deel van het gerecht moet laten terugkeren naar de keuken. Pfft, ’t was echt te veel.

4de dag: donderdag 19 augustus 1993

Tijdens de afgelopen nacht heb ik gelukkig nog weinig last gehad van overmatig toiletbezoek, Lea daarentegen eens te meer. Bij mij hebben de pilletjes met aktieve carbon blijkbaar goed hun werk gedaan.

Na het ontbijt ga ik afrekenen (550 FF opleg voor het eten en het drinken). De bagage wordt ingeladen en om 8.45 u vertrekken we. Zopas heb ik nog vernomen dat de bazin van het hotel afkomstig is uit Brussel en sprak dus het Brussel-Vlaams dialect. Daarnaast waren er een aantal Vlaamse jobstudenten tewerkgesteld in het hotel.

Een tankbeurt kost ons 128 FF.

Via Caen en enig zoekwerk in die stad vinden we de D 562 richting Condé sur Noireau. Van daar gaat het via de D.15 richting Putange. Hier bevindt zich het zogenaamde “Suise-Normandie”, term die wel iets overdreven is daar de streek eerder doet denken aan Luxemburg. Dit weggetje (D15) volgt een prachtig parcours, de heuvels zijn parchtig. Wij zijn blijkbaar de enigen die op dit uur de streek verkennen want op gans dit stuk komen we amper enkele auto’s tegen. Nog voor Putanges slaan we af in de richting van de “Barrage de Rabodanges”, een stuwdam. Het laatste stukje moeten we te voet doen (5 minuten) tot aan de barrage. We hadden ook de weg naar de Pont d’Oully kunnen nemen, maar dit zal voor een volgende reis zijn. Na een 15-tal minuten rijden we verder via Falaise naar het bekende Lisieux en brengen een kort bezoek aan de basiliek. Die is gelegen op een helling buiten de stad. Het is een indrukwekkend gebouw met een centrale koepel (basiliekstijl). De eerste steenlegging vond plaats in 1923. Binnenin werd heel wat marmer gebruikt en mozaïek voor de plafonds. Ons bezoek aan Lisieux duurt van 12.15 u tot 13.15 u. We hebben dan die dag reeds 203 km achter de rug.

Vanaf nu vangt onze terugreis aan. We besluiten Rouen te vermijden en terug via de Pont de Tancarville te rijden. Vermelden we hier nog dat we bij ons bezoek aan Honfleur (2de dag) in de verte de nieuwe brug over de Seine zagen liggen, de Pont de Normandie, waarvan de opritten reeds klaar zijn en het hangende gedeelte nog moet gebouwd worden. Deze brug zal nog langer worden dan die van Tancarville daar de Seine op die plaats nog breder is.

De meest logische weg loopt via Pont l’Evêque en Beuzeville. Het is dus de tweede keer dat we dit stadje aandoen tijdens deze reis. Hier stoppen we terug om iets te eten. We doen dit in de bar – snackbar met de goudkleurige aluminiumramen, gelegen aan de markt. (2 x biefstuk – friet en 1 hamburger – friet = 113 FF). We maken van de gelegenheid gebruik nog maar eens navraag te doen naar die Van Overberghe. Niemand, alhoewel iedereen hier zeer behulpzaam is, schijnt deze dame te kennen. We vernemen dat de huidige uitbater pas anderhalf jaar deze zaak uitbaat. Was Mevr. Van Overberghe misschien de vorige uitbaatster? Het zal wellicht voor altijd een vraag blijven. Om 14.20 u laten we Beuzeville achter ons en rijden we richting Pont de Tancarville, waar we terug 11,5 FF dienen te betalen maar die ons heel wat omweg bespaart. We rijden over de brug om 14.40.u

Vervolgens gaat het via Bolbec, Yvetot, Yerville, Totes, St.-Saens en Neufchatel naar Abbeville. Onderweg tanken we voor de 5de keer (100 FF). Het valt op dat de benzineprijzen sterk verschillen van streek tot streek en soms van dorp tot dorp. Een andere vaststelling is de soms brutale rijstijl van de Fransen. Wanneer ze een kruispunt naderen waar ze voorrang moeten geven aan het andere verkeer doen ze dit aan een vrij hoge snelheid om dan op het laatste moment en de laatste millimeter te stoppen.

Van Abbeville gaat het dan naar Boulogne. Meestal zijn de Routes National uitstekende wegen waarop goed gevorderd kan worden. De enige snelheidsremmers zijn in dit seizoen de talrijke landbouwtractoren.

We bereiken om 18.05 u Boulogne. Het is de bedoeling hier ergens in de omgeving iets te eten maar we vinden niets geschikts. Bij onze doortocht in Boulogne zijn we nog getuige van een partijtje boks – vrije stijl – op de openbare weg tussen twee inzittenden van een personenwagen en een vrachtwagenbestuurder. Wij vermoeden dat de één de andere gehinderd had. Na enkele minuten vervolgen ze hun weg alsof er niets gebeurd is.

Net buiten Boulogne rijden we de snelweg op en doen geen moeite meer om op zoek te gaan naar eten daar we nu al onze stal beginnen ruiken. Onderweg stoppen we een 10-tal minuten om even te drinken. Op deze nieuwe autosnelweg zijn er amper enkele stopplaatsen, dan nog zonder restaurants of cafés.

Ter hoogte van Sangatte scheren we voorbij het opstapcomplex van de Chunnel. In Ghyvelde eindigt voorlopig de snelweg en het laatste stukje gaat via gewone wegen langs Adinkerke, De Panne, Koksijde.

Om 19.40 u rijden we onze garage te Oostduinkerke binnen.

Onze kilometerteller staat op 82.287.

In totaal legden we tijdens deze vier dagen 1276 km af.


[1] Rançonner: losgeld vorderen voor, brandschatten, afzetten, te veel afnemen.

16-08-1993 om 17:53 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)
15-08-1993
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NORMANDIË 1993 deel 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen
















Palais des Benedictine te Fecamp

15-08-1993 om 00:00 geschreven door David Maes


>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • NORMANDIË 1993 deel 2
  • NORMANDIË 1993 deel 1
  • NORMANDIË 1995 deel 2
  • NORMANDIË 1995 deel 1
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 2
  • NOORD-FRANKRIJK 1996 deel 1
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 2
  • ZEVENDAAGSE NAAR DE KASTELEN VAN DE LOIRE 1997 deel 1
  • BOURGONDIË 1998 deel 2
  • BOURGONDIË 1998 deel 1
  • MONSCHAU 1999 deel 2
  • MONSCHAU 1999 deel 1
  • PARIJS 2000
  • GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG 2000
  • TURKIJE 2001 deel 3
  • TURKIJE 2001 deel 2
  • TURKIJE 2001 deel 1
  • PARIJS 2001
  • DE VOGEZEN 2001 deel 2
  • DE VOGEZEN 2001 deel 1
  • KEULEN CARNAVAL 2002
  • BRETAGNE 2002 deel 3
  • BRETAGNE 2002 deel 2
  • BRETAGNE 2002 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2002 deel 1
  • TURKIJE 2003 deel 3
  • TURKIJE 2003 deel 2
  • TURKIJE 2003 deel 1
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2003 deel 1
  • KRETA 2004 deel 2
  • KRETA 2004 deel 1
  • HOUFFALIZE 2004
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 3
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 2
  • OOSTENRIJK GROSSARL 2004 deel 1
  • TURKIJE 2005 deel 3
  • TURKIJE 2005 deel 2
  • TURKIJE 2005 deel 1
  • VIERDAAGSE VAN DE IJZER 2005
  • GROSSARL 2005 deel 3
  • GROSSARL 2005 deel 2
  • GROSSARL 2005 deel 1
  • Hotel Torre Artale - Trabia - Sicilië - Italië
  • Reis naar Sicilië - Italië 2006
  • De Pyreneeën
  • Lourdes en de Pyreneeën
  • Antalya Turkije 2006
  • Antalya Turkije 2006
  • Grossglockner 3798 m
  • Sankt-Martin bei Lofer - Oostenrijk
  • Kas Turkije 207
  • Kas - Turkije 2007
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Kusadasi Turkije 2008
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bernau - Zwarte Woud
  • Bornholm - Denemarken
  • Tenerife 2010
  • Antalya Turkije 2011
  • Malta 2011
  • Tenerife 2012
  • Nieuw
  • Welkom op deze blog
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per jaar
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997
  • 1996
  • 1995
  • 1993
    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Blog als favoriet !
    Gastenboek
  • solar
  • Op bezoek geweest
  • Lieve groetjes
  • Vrolijk pasen
  • xxx

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    T -->

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!