Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
29-02-2008
Honing is lekker, maar....
Langzaam maar zeker komt de lente dichterbij en iedereen kijkt reikhalzend uit naar de verwarmende zonnestralen en al dat moois dat de natuur ons dan weer biedt. Weg met de dikke truien en lange jassen! Gedaan met dure stookolie door de schouw uit te jagen! Heerlijk buiten in de grond wroeten om allerlei kleurige bloemen te planten en te zaaien en dan vol ongeduld wachten tot ze in al hun stralende schoonheid staan te pronken en te schitteren en ons leven weer kleurig en zoet geurend maken. Alleen al de gedachte eraan doet mijn hart popelen en sprongetjes maken van verwachting. Dat heet dan lentekolder zeker! Toch brengt die lente en zomer niet alleen maar vreugde en dat zal iedereen, die allergisch is voor pollen, voluit beamen. Tranende ogen en een druipende neus, jezelf van de benen niezen, je wordt er allemaal niet vrolijk van! Sommigen kunnen zich behelpen met medicatie maar anderen moeten het maar lijdzaam ondergaan en hopen dat het zo snel mogelijk voorbij waait. En dan al die kruipende en vliegende beestjes. Ik moet grif toegeven, dat het echt niet mijn favorieten zijn.Wespen, mieren, bijen, kevers, en de laatste jaren heel veel teken, ik moet er niets van weten, maar ontwijken kun je ze meestal niet, want zij bepalen wel waar we ze tegenkomen! Naast ons staat een dubbelwoonst en in een van deze woningen woonde, jaren geleden een gepensioneerde pastoor, die bijen hield. Je kon er verse honing gaan kopen en echt last hadden we niet van de beestjes. Op een zonnige namidag zat ik op het terras en plots hoorde ik een onbekend, heel eigenaardig geluid. Ik spitste mijn oren en luisterde ingespannen. Ik kon het niet thuisbrengen en het klonk alsof het uit een andere wereld kwam. Ik stond op, keek om me heen maar wist gewoon niet waar het vandaan kwam; Ik riep M. die luisterde even en zegde: dat zijn bijen die uitzwermen en een nieuw onderkomen zoeken. Kijk daarboven! En inderdaad, boven het dak van het huis hing een zwarte zwerm bijen. En de beestjes maakten dat eigenaardige zinderende geluid, dat ik nog nooit gehoord had. M. zegde dat ze ook wel weer zouden verdwijnen om ergens een onderkomen te zoeken, samen met een koningin en zo een nieuwe groep te vormen en honing te produceren. Verdwijnen, ho maar! Plots maakten ze inderdaad aanstalten om weg te vliegen maar namen allemaal samen een duik naar een boom aan de ingang van de weide achter het huis, waar ook de honden vrij rondliepen. Ik had dit fenomeen nog nooit gezien. Het krioelde van de bijen tegen de stam en de takken en ze waren duidelijk niet van plan te vertrekken. Als die beestjes daar zouden blijven zitten, durfde ik nooit meer de weide in! No way!! M. beweerde maar dat die niets deden en dat ik geen angst moest hebben, maar het was dus duidelijk dat ze niet in die boom konden blijven hangen! Dan mijnheer pastoor maar gehaald, die zou wel raad weten. En ja hoor, daar kwam hij al. Een grote dikke sigaar in de mond en maar paffen en rook produceren? Hij beweerde dat ze hem dan niet zouden steken en dat hij sowieso immuun was voor die steken, omdat hij er al teveel geincasseerd had in zijn leven. Hij had een grote bijenkorg bij en ging onder de boom staan. Dan schudde hij de boom, een slanke vrij jonge berk, duchtig heen en weer. En ziedaar, de beestjes wisten gewoon wat er van hen verwacht werd en vlogen netjes de korf in. Of pastoor gestoken werd, weet ik niet maar op een bepaald moment vloog een bij zich vast in mijn haren, die tot op mijn schouders reikten. Ik was totaal in paniek en in plaats van rustig te blijven bij dat vreselijke gezoem aan mijn oren, sloeg ik in mijn haren om het insect te verwijderen. Het gevolg laat zich raden natuurlijk. Ik werd ferm gestoken in mijn hals net onder mijn oor. En ik kan één ding vertellen, dat deed geen deugd! M. zegde natuurlijk: eigen schuld, dikke bult. Je had gewoon moeten rustig blijven, dan was er niets gebeurd. Hij had goed praten. In de weinige haren, die hij heeft, zal zich echt geen bij vastvliegen! En het idee, dat dat beest misschien wel in mijn oor zou kruipen, doet me nu nog rillen, na al die jaren.
Ik denk dat er weinig mensen zijn, die niet van bloemen houden. Voor de ene zijn het rozen en anderen houden van lelies, weer anderen verkiezen mimosa en sommigen zijn gek op de geur van seringen. Zelf ben ik dol op bloemen en als ik schilder, zijn het bloemen of zee- en strandzichten. Zelden kies ik andere onderwerpen. Telkens opnieuw kan ik ze bekijken in al hun pracht en pure schoonheid en dan denk ik: dit zijn toch echt de mooiste, die er bestaan. Tot ik weer andere bewonder en dan denk ik precies hetzelfde. Dus echt standvastig ben ik niet in mijn overtuiging, maar ze zijn ook allemaal zo mooi. De kleuren zijn aparter en intenser dan iemand van ons kan samenstellen en sommigen kijken ze je aan met gezichtjes of grote ogen. Het is trouwens alsof ze het voelen, dat ze geliefd zijn in mijn huis, want alles groeit en bloeit dat het een lust is om zien. Ik heb slechts één vensterbank en die venster geeft uit op het noorden. Dus geen geschikte plaats voor het houden van bloemen. Ik zet ze dus overal neer in de buurt van de grote vensters, die tot op de grond reiken. Dit heeft niet altijd mooie gevolgen en vlak bij het grootste venster heb ik dus een ferme waterplek in de parketvloer. Het gevolg is, dat ik nu verplicht ben daar steeds een bloem over te plaatsen. Ooit kregen wij een bloemenschaal waarin ook twee hyacinten geplant waren. Toen ze uitgebloeid waren, werden de knollen mooi opgeborgen om ze droog te bewaren tot het voorjaar. M. had ze dan op mijn verzoek netjes in de grond geplant en ik was in blijde verwachting, wanneer de prachtige bloemen eindelijk tevoorschijn zouden komen. Regelmatig ging ik kijken naar het plekje , maar de geboorte liet erg lang op zich wachten! Tot ik op een zekere dag weer eens inspectie hield en ik met stomheid geslagen bekeek, wat daar gebeurde. De knollen duwden zichzelf gewoon naarboven boven de aarde uit. Ik snapte er eerst helemaal niets van. Bij nadere inspectie kwam het mysterie aan het licht. Ze waren ondersteboven in de grond gestopt. En toch groeiden ze en vormden in de grond de aanzet tot de bloem. Op die manier duwden ze gewoon de knol naar boven. Ik heb nooit voor mogelijk gehouden dat een bloem zo sterk en hiertoe in staat is. Heel voorzichtig heb ik ze dan uitgegraven en inderdaad, de bloem was er, wit en groen maar geen blauw te bespeuren. Tegen beter weten in heb ik ze dan op de goede manier in de grond gestopt met de bloem omhoog, zoals het hoorde. Maar dat was teveel gevraagd van de plantjes. De bloemen zijn gewoon verschrompeld, alsof ze onverweldigd waren door het licht. Onlangs kreeg ik van een schoonzusje een smal houten bakje waarin 4 hyacinten geplant waren. De bloemen zijn prachtig tot bloei gekomen en die heb ik toch op de vensterbank op het noorden gezet. Grote, dikke, mollige blauwe trossen, topzwaar, die helemaal tegen de glasgordijnen gingen leunen. Ze bleven groeien en werden hoe langer hoe zwaarder en dikker. Het hele huis draagt hun geur en als ik hier aan de computer zit, komt af en toe een vleug overgewaaid, alsof ze ermee aan het strooien zijn. Deze morgen kreeg ik in de gaten dat de topzware bloemen helemaal naar beneden gezakt waren en op de vensterbank lagen, zonder dat de stelen breken! Daar liggen dicht bij elkaar mooi te wezen en de geuren. Hopelijk houden ze die ongewone houding nog heel lang geurend vol!
Toen onze zoon S. een jaar of 15 was, raakte hij bevriend met een meisje van zijn school, dat ook nog bij ons de buurt bleek te wonen. Het was een nederlands gezin, dat een groot huis met paddock gekocht had. Ze hadden 9 paarden en nog een gastpaard, dat door hen verzorgd en gehuisvest werd. S. was reeds van in zijn kindertijd gek op paarden. Zijn eigen paard werd verkocht, toen hij, op eigen wens, enkele jaren op internaat was. Het was voor ons onbegonnen werk het dier elke dag af te rijden en te verzorgen. Zijn vriendinnetje, nodigde hem thuis uit om daar eens naar de paarden te komen kijken. Danielle, de oudste dochter had een fulltime-job aan het verzorgen van de dieren en het onderhoud van de stallingen. S. was verloren, toen hij had kennis gemaakt met de dieren. Ze waren prachtig en toen de eigenaars zagen, hoezeer hij de beesten bewonderde, vroegen ze hem of hij soms zin had om in zijn vrije tijd mee te helpen om ze te verzorgen. Hij was de koning te rijk, dat hem dit voorstel gedaan werd en zegde dan ook gretig ja! De paarden moesten geroskamd worden, hun hoeven zuiver gemaakt en gezwart, na de winter werd hun wintervacht afgeschoren en voor een deelname aan concours, werden de manen en de staarten prachtig gevlochten. In het onderkomen voor de paarden was een babyfoon geïnstalleerd, die verbonden was met de huiskamer, zodat men ten allen tijde kon horen of alles in orde was met de dieren. Ze vertegenwoordigden een heel kapitaal en er kon altijd iets misgaan met de gezondheid van een van hen. Elk vrij uur bracht S. door bij zijn geliefde dieren en hij praatte zonder ophouden tegen hen. De paarden waren ongelooflijk op hem gesteld en de eigenaars waren vertederd door zijn toewijding en liefde. Voor zijn verjaardag kochten ze hem een of ander attribuut om te rijden. Een toque, een zweepje, een warm vestje. Het paard, waarop hij mocht rijden in ruil voor zijn werk heette Travel en hij maakte daarvan gretig gebruik, als het werk afgelopen was. Wij hebben ooit meegemaakt dat de eigenaars de babyfoon in de huiskamer opendraaiden om ons te laten horen, hoe hij babbelde tegen de dieren. Als ze hem zagen, hinnikten ze luid, als om hem welkom te heten. In de winter stonden de dieren meestal op stal en werden alleen maar binnen verzorgd of af en toe afgereden, als het weer er zich toe leende. Maar dan kwam de lente. Ze werden in de weiden gejaagd en de dieren, dronken van vreugde, dartelden, sprongen en renden om ter gekst door het gras. Danielle was bezig een van de paarden te verzorgen en S. deed hetzelfde met een ander. Het zonnetje scheen lekker en ze kletsen gemoedelijk met elkaar. Het meisje was klaar met de verzorging van haar paard en wilde een ander uit de weide halen: Black Devil. Hij had zijn naam niet gestolen. Een prachtig, vurig jong zwart paard, dat door de weide liep te buitelen en blijkbaar zijn geluk niet opkon! Danielle riep en fleemde, floot en dreigde, het kon allemaal niet baten. Hij had er geen oren naar en bleef maar spelen en draven tot het zand onder zijn hoeven wegspoot. Hij gooide zijn hoofd omhoog en de manen zwiepten langs zijn prachtige nek. Danielle, ten einde raad, riep S. en vroeg of hij het dier niet kon vangen. Hij liet het paard, dat hij aan het verzorgen was staan, met de woorden: Rustig, ik ben zo terug. Het dier bleef zonder meer op zijn plaats staan. Dan liep hij naar de houten omheining en floot. Black Devil hief het hoofd, spitste de oren en luisterde. Dan riep hij zachtjes op het dier en zonder aarzelen kwam het rustig op hem toelopen en duwde zijn snuit tegen zijn schouder. Hij streelde de kop van het paard en fluisterde wat in zijn oren. En als een mak lammetje liet het zich naar Danielle leiden om verzorgd te worden. Het meisje, dat elke dag van 's morgens tot 's avonds met de dieren bezig was, stond met open mond naar het stel te kijken. Ze was totaal perplex. Hoe doe je dat in hemelsnaam, vroeg ze verbouwereerd. S. antwoordde: ik vraag het hem gewoon en hij luistert. Ja, dat had ze wel gezien, maar waarom luisterde dat dier met de lentekolder in zijn lijf, wel naar S. en niet naar haar? Zou hij een beetje een paardenfluisteraar geweest zijn?