Ze was twaalf, en erg gehaast
om oud te zijn als nu.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
En nu het zover is
herinnert ze zich niet
wat haar zo
naar de toekomst liet verlangen.
Ze weet alleen nog
dat ze in een opstel
over later schreef:
Ik word mijn eigen baas,
en na een jaar
ben ik zo binnen als een huis.
Het valt tegen wat ze ziet,
nu ze naar binnen kijkt
vanaf de bank
op het De Coninckplein,
en naast de glasbak wacht
tot er een fles blijft staan
waar nog geluk in zit.
Maar voorts is ze haar eigen baas,
als ze de mensen
met haar eigen hand
naar kleingeld vraagt en daarna,
op pantoffels die van haar zijn,
ergens weer een straat inslaat
en niemand nakijkt,
zodat ook niemand
zich hoeft af te vragen
of ze een thuis heeft waar haar schoenen staan
UIT Gedichten voor gelukkige mensen uitgeverij Querido 2008
met heel veel dank aan de auteur Bart Moeyaert
|