Sinds 9 mei 2009 heb ik in mijn blog over muziek geschreven. Die is nog altijd te bereiken via de link http://seniorennet.be/djmico1951/ - Jammer genoeg kan ik daar geen foto's meer toevoegen sinds begin 2019 zodat ik verplicht werd deze blog aan te maken. Mijn maximum capaciteit werd namelijk bereikt.
Veel plezier met deze blog maar vergeet niet dat het nog altijd mogelijk is te grasduinen in mijn eerste blog!
The Ides Of March, die gisteren al aan bod kwamen met 'Vehicle', vond ik in 1970 zó goed dat ik iets later ook de opvolger kocht: 'Superman' / 'Home'!
Minder bekend maar op deze single hoor je duidelijk de gelijkenissen met Chicago (Transit Authority).
Die twee singles van die Amerikaanse band koester ik trouwens nog altijd.
😉 "Is het een vogel, is het een vliegtuig? Neen, het is een plaatje van The Ides Of March!" 😜
Op de b-kant klinkt de zanger als Neil Diamond!
The Impressions was een Amerikaanse vocale groep uit Chicago die twee fantastische zangers had: Jerry Butler (1958-1960) en Curtis Mayfield (1958-1970).
Een van de laatste muzikale wapenfeiten van Curtis Mayfield was op de single 'Ain't Got Time' / 'I'm So Proud' te horen.
Hij schreef beide nummers en was tevens producer van de single!
Jeronimo was een West-Duitse hardrockband uit de vroege jaren '70 en afkomstig uit Frankfurt am Main. De groep werd opgericht door Rainer Marz (gitaar, zang), Gunnar Schäfer (bas, zang) en Ringo Funk (drums, zang) in 1969 en in '69/'70 had het trio hun eerste hits 'Heya' en 'Na Na Hey Hey'.
Die singles waren in 1970 niet meer te vinden zodat ik de opvolger 'Never Goin' Back' / 'The Key' kocht.
Sommigen kleven hier het etiket "Krautrock" op. Ik hoor op de a-kant zelfls enkele gelijkenissen met een vroege CCR.
Tom Jones had het in 1970 moeilijker om in de hitlijsten te geraken dan in de gouden jaren zestig zodat hij toevlucht zocht tot bekende classics.
Zijn versie van 'I (Who Have Nothing)', een Italiaans nummer van Giulio Rapetti/Carlo Donida en vertaald door Jerry Leiber en Mike Stoller werd door andere artiesten al meermaals gecoverd.
Op de b-kant staat 'Stop Breaking My Heart', een uptempo compositie van Gordon Mills en Johnny Harris.
In 1971 zou de Welsche zanger opnieuw in de hoogste regionen van de meeste hitlijsten staan dankzij twee nummers van Paul Anka!
Isaac Hayes was een Amerikaanse zanger, toetsenist, producer, liedjesschrijver, en acteur. Hij bepaalde voor een groot stuk de Memphis sound via het legendarisch platenlabel STAX.
Hij maakte als saxofonist deel uit van The Mar-Keys (een groep die evolueerde in Booker T. & The MG's), speelde soms als sessiemuzikant, schreef een hele rist hits samen met David Porter (vooral voor Sam & Dave) en kreeg als soloartiest grote bekendheid met de soundtrack 'Theme from Shaft' voor de blaxploitation-film 'Shaft' uit 1971. In latere jaren kreeg hij bekendheid bij een nieuw publiek door zijn stem te verlenen aan het personage van Chef in de animatieserie 'South Park'.
Een van zijn singles uit 1970 was 'I Stand Accused' / 'I Just Don't Know What To Do With Myself'. De a-kant werd gecomponeerd door de broers Billy en Jerry Butler. De b-kant is een heel bekende compositie van Bacharach/David, vooral een hit in de versie van Dusty Springfield.
Je kreeg wel waar voor je geld toen want beide nummers duren opgeteld bijna een kwartier! Ik betaalde er indertijd 75 BEF voor.
Een van onze favoriete slows indertijd, is het niet Chantal?
Jimi Hendrix hield ook van singles!
Jimi Hendrix was een Amerikaanse gitarist/zanger die het levenslicht zag op 27 november 1942 (9 jaar vóór mijn geboorte) en die jammer genoeg overleed op 18 september 1970.
Naar aanleiding van zijn overlijden werden een heleboel singles en elpees van het gitaarwonder uitgebracht, de ene al beter dan de andere want allerhande platenmaatschappijen gingen ver in het verleden graven. Hij speelde namelijk gitaar bij o.a. Ike and Tina Turner, Sam Cooke, Wilson Pickett, Little Richard, The Isley Brothers, B.B. King en Curtis Knight. Met als resultaat vaak opnames van minderwaardige kwaliteit.
De single die in 1970 werd uitgebracht en die veruit mijn voorkeur wegdroeg was 'All Along The Watchtower' / 'Voodoo Child'.
De a-kant was een cover van een compositie van Bob Dylan en de b-kant was een eigen compositie van Hendrix. De single werd uitgebracht onder de naam Jimi Hendrix alhoewel beide songs in 1968 als The Jimi Hendrix Experience werden uitgebracht op de LP 'Electric Ladyland' en de a-kant enkel als single. Toen musiceerde hij nog samen met Noel Redding en Mitch Mitchell. De b-kant werd pas in 1970 als single uitgebracht.
'Voodoo Child' wordt op de LP aangeduid als 'Voodoo Child (Slight Return)' en mag vooral niet verward worden met 'Voodoo Chile' want die song duurt meer dan 14 minuten! En toch zijn er talloze singles in omloop waarop 'Voodoo Child' als 'Voodoo Chile' wordt aangeduid!
Humble Pie werd opgericht door Steve Marriott (ex-Small Faces) in 1968 samen met Greg Ridley (ex-Spooky Tooth), Peter Frampton (ex-Herd) en drummer Jerry Shirley (speelde bij Syd Barrett).
Een van de eerste supergroepen dus. Hun debuutsingle 'Natural Born Bugie' uit 1969 werd meteen een grote hit in die lange, hete zomer.
En toch was het de single 'Big Black Dog' / 'Strange Days' uit 1970 die in mijn verzameling belandde want een jaar later was 'Natural Born Bugie' al uit de platenwinkels verdwenen.
Gisteren kwam de Amerikaanse groep uit Chicago, The Ides Of March, even ter sprake bij het bespreken van The Greatest Show On Earth, een andere band die veel koperinstrumenten gebruikte.
Bij een eerste beluistering in 1970 van 'Vehicle' / 'Lead Me Home, Gently' op de radio wist ik het zeker. Deze single moet ik vroeg of laat hebben.
En zo geschiedde. Ik vond (en nu nog altijd trouwens) hun geluid zo schitterend dat ik een tijdje later ook de opvolger aankocht. Maar die bewaar ik voor morgen!
In de maand januari van elk jaar liggen er hopen kerstsingles te grabbel tijdens de koopjesdagen.
Zo ook met de single van een Limburger genaamd Joe Berluck die onder de naam The Voice Of Joe Berluck en soms ondeugend als The Erotic Voice Of Joe Berluck plaatjes uitbracht.
Zijn echte naam was Jozef Stultjens en hij was een Belgische parlando zanger, DJ en radiopresentator. In 1970 lag zijn single 'Silent Night' / 'White Christmas' in de platenwinkels en enkele maanden later al afgeprijsd wegens tegenvallende verkoopcijfers.
Hij was de allereerste Belgische deejay en hij werd 90 jaar!
Jammer genoeg heb ik zijn versie van die Kerstclassics niet teruggevonden op het wereldwijde internet maar wel het hoesje!
Vrolijk Kerstfeest!
Nog zo'n plaatje uit 1970 dat moeilijk te vinden is: Father's Brown met 'Maybe Baby' / 'The Yellow Moon Is High'.
De a-kant is een compositie van Mark Wirtz & Kris Ife (bekend van "A Teenage Opera") en de b-kant valt op door het knap gitaargeluid!
Father's Brown was een Belgische rockgroep uit het Gentse. Leden: Dirk Van Gansbeke (gitaar), Tony Rogies (vocals), Hugo Cohen (gitaar), en Hans Van Miegroet (bas). Volgens Discogs was er dus geen drummer?! Ik neem aan dat Van Gansbeke hier ook de drummer was en dat het om een fout gaat.
Nog volgens dezelfde bron werd Dirk Van Gansbeke later drummer bij Monte Moro, Luna Twist, Once More en K 13.
The Greatest Show On Earth was een Britse progressieve rockband die mij vanaf 1970 geweldig interesseerde. De band werd opgericht door platenmaatschappij Harvest Records in een poging om een rockcombo te creëren gebaseerd op koperen blaasinstrumenten , zoals Blood, Sweat And Tears of Chicago Transit Authority (later ingekort tot Chicago). Ik associeer hun geluid ook met de groep Ides Of March (die morgen aan bod komt).
De groep stond ook bekend om zijn knappe albumcovers, ontworpen door de artiesten van Hipgnosis. Bekende hoezen werden ontworpen voor o.a. Pink Floyd, Genesis, Led Zeppelin, 10cc en The Alan Parsons Project.
Met de aankoop van 'Real Cool World' / 'Again And Again' was ik dan ook heel blij. Ik hou van de combinatie van hoorns en orgel.
Richie Havens was een Amerikaanse singer-songwriter en gitarist. Zijn muziek omvatte elementen van folk, soul, en rhythm & blues. Hij had de eer om het Woodstock Festival in 1969 te openen.
En een jaar later bracht hij de single 'Here Comes The Sun' / 'Younger Men' uit.
De a-kant is een knappe live cover van die geweldige compositie van George Harrison met een zeer lange intro. De b-kant schreef Havens zelf samen met Marc Roth. De song werd ook uitgebracht op zijn elpee 'Alarm Clock' uit 1971 maar dan onder de titel 'Younger Men Grow Older'.
Belofte maakt schuld want gisteren postte ik Jacques Dutronc met het thema uit de Franse tv-reeks 'Arsène Lupin' en vandaag ga ik voor de swingende b-kant.
Het orkest van de Franse componist en pianist Georges Raudi staat daarop met 'Stercok' uit 1970. Hij werd geboren in Cannes en is gespecialiseerd in het bespelen van synthesizers.
Deze instrumentale compositie komt eveneens uit dezelfde tv-serie.
Maar de grootste muzikale verrassing uit 1970 (volgens mijn bescheiden mening) was toch wel de debuutsingle van Dave Edmunds, een Welshe zanger, gitarist en platenproducer die ik in 1968 had leren kennen door zijn versie van 'Sabre Dance' in de uitvoering van Love Sculpture.
Edmunds scoorde met zijn single 'I Hear You Knocking' / 'Black Bill'. De a-kant is een ode aan o.a. Smiley Lewis, Fats Domino, en Chuck Berry terwijl de b-kant een instrumentaal eerbetoon is aan Bill Black, de contrabassist van Elvis Presley.
Euson, geboren als Julio Bernardo Euson, is een Nederlands-Arubaanse zanger, liedjesschrijver en occasioneel acteur, die in 1962 naar Nederland verhuisde.
In 1970 bracht hij de single 'Born On The Bayou' / 'Consider Me' uit onder de naam J.B. Euson en dat plaatje trok mijn aandacht een jaar later tijdens mijn zoektocht naar muzikale schatten in de koopjesperiode.
De a-kant is de compositie van J.C. Fogerty en ik hoopte vurig dat zijn versie de moeite waard zou zijn. Niets gaat natuurlijk boven het origineel van Creedence Clearwater Revival maar voor enkele luttele Belgische Franken mocht deze versie er zeker zijn.
Op de b-kant staat een compositie van Eddie Floyd en Booker T. Jones.
Don Fardon, echte naam Donald Arthur Maughn, bracht in 1967 de single 'The Lament Of The Cherokee Reservation Indian' uit. In 1968 heette de song 'Indian Reservation (The Lament Of The Cherokee)' en in 1970 gewoonweg 'Indian Reservation' met 'Dreaming Room' op de b-kant.
Derde keer goede keer moet Don Fardon gedacht hebben en gelijk had hij want deze versie werd een grote hit.
De a-kant is natuurlijk een machtige compositie van John D. Loudermilk met een zeer krachtige intro die de aanklacht verpersoonlijkt over het onrecht dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika werd aangedaan!
De volgende single uit 1970 in mijn verzameling is er eentje van de Amerikaanse singer-songwriter Neil Diamond.
Beide kanten kregen deze titel mee: 'Soolaimón (African Trilogy II)' / 'And The Grass Won't Pay No Mind'.
De A-kant heb ik altijd intrigerend gevonden, vooral de intro. Een heus religieus statement!
De B-kant is een typische compositie van Diamond. Zó goed dat Elvis ze ook een tijdje later coverde.
Neil Diamond is zeer aanwezig in mijn muziekcollectie, zowel op vinyl (45 & 33 toeren) als op compact disc!
The Doors is een Amerikaanse groep die wordt ondergebracht in de categorie Psychedelic Rock, Blues Rock, en Classic Rock. Als het kind maar een naam heeft.
De single 'You Make Me Real' / 'Roadhouse Blues' uit 1970 vind ik na al die lange jaren nog altijd geweldig. Ik kan moeilijk kiezen tussen A- of B-kant.
Zoals (bijna) iedereen weet hadden The Doors geen basgitarist. Op 'You Make Me Real' wordt die taak vervuld door Ray Neapolitan, een sessiemuzikant. Op de b-kant is Lonnie Mack de basgitarist van dienst!
Dozy, Beaky, Mick & Tich bleven in 1970 verweesd achter na het vertrek van hun leider, Dave Dee.
In de tweede helft van de jaren zestig kregen wij altijd de slappe lach bij het uitspreken van de laatste naam in Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich (een hele mondvol), die in het Brusselse een andere bijklank kreeg.
Dave Dee probeerde het te maken met een solocarrière maar zijn single 'My Woman's Man' deed in onze contreien weinig of niets. De winnaars waren echter het achtergebleven viertal met de succesrijke single 'Mr. President' / 'Frisco Annie'.
Op de a-kant is voor het eerst het prominent geluid van een Moog synthesizer te horen, Giorgio Moroder ('Looky Looky' - 1969) niet te na gesproken. Chicory Tip zou er pas in 1972 gebruik van maken op 'Son Of My Father', ook een compositie van Moroder trouwens. Eind jaren zestig gebruikten de Moody Blues, The Beatles en The Rolling Stones ook al een gelijkaardig muziekinstrument: de mellotron. Walter (later Wendy) Carlos gebruikte eveneens synthesizers vanaf 1968.
De groepsnaam werd vanaf 1970 afgedrukt als D.B.M. & T. Op de b-kant is de Moog synthesizer ook te horen, maar niet zo duidelijk als op 'Mr. President'.
Begin jaren zeventig keek ik regelmatig naar de Franse tv-reeks 'Arsène Lupin' op de RTBf. Het themalied werd gezongen door Jacques Dutronc en aangezien ik fan was van zowel de serie als de zanger kon de single 'L'Arsène' niet ontbreken in mijn verzameling.
Tekst van Jacques Lanzmann en muziek van Jean-Pierre Bourtayre.
Op de b-kant staat een orkest met muziek uit dezelfde reeks en die hou ik voor morgen.
Georges Descrières speelde de rol van Arsène Lupin en Henri Virlogeux (met de enorme snor) die van Herlock Sholmès (sic)!
Cold Blood is een band uit de streek van San Francisco die een mengeling van Rhythm & Blues, Funk, Soul, Rock, en Jazz brengt. Opgericht in 1968 en nog altijd actief zij het dankzij vele personeelswisselingen. De groep trad ook een tijdje op als Lydia Pense And Cold Blood.
Hun single 'You Got Me Hummin' / 'If You Will' uit 1970 vond ik een jaar later al tijdens de koopjes.
De groep kende ik toen niet maar het feit dat de a-kant een compositie is van Isaac Hayes en David Porter trok mij over de streep en ook de zeer lage verkoopprijs. Ik heb er nooit spijt van gehad. Sam & Dave zongen het origineel maar deze cover mag er ook beslist zijn!
Ik vind de band zó goed dat ik iets later hun elpee 'Sisyphus' kocht.
Zangeres Lydia Pense doet mij altijd denken aan Janis Joplin, vooral op de uitstekende b-kant! Luister maar...
Hard rock of blues rock was in opmars in 1970. Een van de vaandeldragers van die muziekstroming was de Amerikaanse band Crow (oorspronkelijk South 40 genaamd), een blues-rock quintet opgericht in 1967 door frontman Dave Wagner, gitarist Dick Wiegand, zijn broer Larry bassist, drummer Denny Craswell, en keyboardist Kink Middlemist. Opgeheven in 1971.
'Slow Down' is een compositie van Larry Williams uit 1957 die ik in 1964 leerde kennen dankzij de cover van The Beatles.
In 1970 bracht Crow eveneens een geweldige cover uit van 'Slow Down' met op de b-kant 'Cottage Cheese'. Ook deze knappe single vond ik tijdens de koopjesperiode in een Brusselse platenwinkel.
Omdat ik vandaag goedgeluimd ben door deze zonnige winterdag plaats is hieronder vier liedjes van de groep, dankzij YouTube. Naast de twee nummers van mijn single staan er ook twee andere songs op: 'Evil Woman' (gecoverd door Black Sabbath!) en het minder bekende 'Busy Day'.
Ook deze band vind ik zó goed zodat ik iets later hun elpee 'Crow Music' kocht.
Naast hardrock was er in 1970 ook plaats voor funk en soul. Getuige daarvan de uitstekende platen (zowel elpees als singles) van Curtis Mayfield, een Amerikaanse zanger, gitarist, liedjesschrijver en producer die nog deel had uitgemaakt van de legendarische band The Impressions!
Zijn single '(Don't Worry) If There's A Hell Below We're All Going To Go' / 'The Makings Of You' kreeg ook een mooie plaats in mijn verzameling. Een tijdje later ook zijn elpee simpelweg genaamd 'Curtis' waarop beide liedjes ook aanwezig zijn. Maar de a-kant wel in een lange versie.
Zijn protestlied gaat over die moeilijke periode in de Amerikaanse geschiedenis, een beetje vergelijkbaar met de huidige toestand! Politieke tegenstrijdigheden, pollutie, rassendiscriminatie, drugs, betogingen, studentenprotest, agressief optreden van politie en Nixon bleef maar op tv herhalen "Don't worry"...
De b-kant is van een geheel andere orde want hier begeeft hij zich op het liefdespad.
The Dave Clark Five, een Britse groep uit Tottenham, stond bekend om zijn krachtige en rockende singles en op een bepaald moment staken ze zelfs The Beatles naar de kroon in de VS.
In 1970 brachten ze een heel ander en rustiger geluid op de markt met een van de mooiste slows volgens mij: 'Julia' gezongen door Mike Smith met op de b-kant 'Five By Five' waarop Dave Clark zijn duivels op de drums alweer ontbindt als geen ander. Het is een instrumentaal nummer.
Algemeen wordt aangenomen dat de eerste heavymetalband Black Sabbath is. Opgericht in 1968 door Tony Iommi, Ozzy Osbourne, Geezer Butler en Bill Ward in Birmingham, Verenigd Koninkrijk.
De oorspronkelijke naam van de groep was The Polka Tulk Blues Band (later afgekort tot Polka Tulk) en nadien gewijzigd in Earth alvorens definitief Black Sabbath te worden, geïnspireerd door een Italiaanse horrorfilm met dezelfde naam.
Hun debuutelpee uit 1970 'Black Sabbath' vond ik al fenomenaal en dus mocht de hitsingle uit datzelfde jaar niet ontbreken in mijn verzameling en dat was 'Paranoïd' / 'Rat Salad'.
In sommige landen stond 'The Wizard' op de b-kant maar bij mij gelukkig niet want die song stond al op hun debuutelpee. Op mijn b-kant geeft drummer Bill Ward een solo van jewelste.
De single 'Never Goin' Back To Georgia' / 'Feelin' Time (I Can Feel It)' van Blues Magoos werd in de Verenigde Staten en in sommige landen reeds uitgebracht in 1969. Maar in België kwam die single pas in de winkels in 1970.
Blues Magoos was een Amerikaanse psychedelische en garage rockband afkomstig uit de Bronx, New York.
De b-kant mag er ook zijn en herinnert ietwat aan Eric Burdon & War.
In 1970 was ik niet zo'n fan van zeemzoete muziek (ik ging toen tenslotte 19 jaar worden!). De eerste singles van Bread ('Make It With You' en 'It Don't Matter To Me') liet ik rustig aan mij voorbijgaan.
Bread was een Amerikaanse softrock band uit Los Angeles, Californië. Hij bestond uit zanger David Gates, James Griffin, bassist Larry Knechtel, Mike Botts, en Robb Royer.
Maar van de a-kant van de single 'Let Your Love Go' / 'Too Much Love' was ik wèl fan en dat plaatje stak in die periode vaak in mijn playlist als amateur deejay!
De b-kant was een zachte ballade, het kenmerk van David Gates.
Christie was een Britse band, opgericht in 1969 door Jeff Christie (gitaar, zang, keyboards), Vic Elmes (gitaar) en Michael Blakley (drums, piano). Zij hadden een wereldhit met 'Yellow River' in 1970.
Het scheelde niet veel of The Tremeloes waren met het succes gaan lopen. Jeff Christie bood zijn compositie aan, ze namen het lied op maar in laatste instantie werd hun versie niet uitgebracht. Producer Mike Smith verwijderde toen de vocals van Dave Munden van The Tremeloes en verving die door de stem van Jeff Christie!
Het is pas toen bleek dat de groep Christie wereldwijd torenhoog scoorde met hun versie dat The Trems het lied in het Spaans opnamen en daarmee alsnog in Spanje en Latijns-Amerika zouden scoren. De titel was 'No comprendes'. De Engelstalige versie van The Tremeloes zou jaren later ook op cd verschijnen.
Op de versie van Christie staan dus volgende muzikanten: Jeff Christie, zang; met The Tremeloes als backinggroep: Dave Munden, drums; Rick Westwood, leadgitaar; Alan Blakley, ritmegitaar; Len Hawkes, basgitaar.
Ik moet eerlijk toegeven dat mijn exemplaar 'Yellow River' / 'San Bernadino' een heruitgave is uit 1972 want deze b-kant komt oorspronkelijk ook uit 1970. Het was de opvolger van 'Yellow River'!
De originele b-kant is 'Down the Mississippi Line'. 'San Bernadino' werd heel vaak verkeerd gespeld als 'San Bernardino'.
April 1970 begon voor mij met een muzikale kater van jewelste want niet lang na het uitbrengen van de single 'Let It Be' / 'You Know My Name (Look Up The Number)' vernam ik dat The Beatles gesplit waren. De scheiding werd aangekondigd op 10 april 1970 maar toch zou ze pas officieel plaatsvinden op 29 december 1974.
'Let It Be' beluisterde ik dus met gemengde gevoelens, vooral omdat de single niet overal meer op nummer één zou belanden. Ik begon dan maar vaker naar de gekke b-kant te luisteren. Vooral omdat ik later te weten kwam hoe het nummer tot stand kwam.
Het idee voor de titel ontstond toen John Lennon op de omslag van een telefoonboek de woorden "You know the name, look up the number" zag. Lennon wilde oorspronkelijk een soort van Four Tops-achtige compositie maken. De opnames gebeurden in de EMI studio's op 17 mei, 7 en 8 juni 1967 en op 30 april 1969! Op 8 juni kwam Brian Jones van The Rolling Stones in de studio om altsaxofoon te spelen op uitnodiging van McCartney. Zijn biograaf Philip Norman schreef neer dat dit de laatste keer was dat Lennon en McCartney nog samen plezier hadden in de studio. Mal Evans stak zelfs een spade in grind en dat specifiek geluid is ook te horen op de b-kant.
De humor van het knotsgekke nummer doet mij aan de Monty Python kolder denken.
The Bee Gees hadden ook spanningen gekend tussen de drie broers Gibb. Na de hoogtijdagen van de band in de periode 1967-1968 viel de groep ten prooi aan interne strubbelingen, artistieke meningsverschillen en problemen in hun privéleven. Hun plotse en onverwachte sterrenstatus en roem werd een roes waarin de jonge broers zich overgaven aan verkwisting, amoureuze escapades en drank- en drugsverslavingen.
Ook de latente rivaliteit tussen Barry en Robin Gibb - de ambitieuze broers eisten elk de rol van leadzanger op - mondde nu uit in een openlijk conflict. De groep werd opgedoekt en opnieuw opgericht in augustus 1970.
En de eerste single na de split, 'Lonely Days' / 'Man For All Seasons', kwam terecht in de splinternieuwe BRT Top 30.
Tijd voor een streepje instrumentale filmmuziek. Vinnie Bell (echte naam Vincent Gambella) bracht ook platen uit onder de naam Vincent Bell. Hij was een gitarist en (elektrische) sitarspeler en zeer populair als sessiemuzikant alsook de uitvinder van de elektrische 12-string guitar (Bellzouki) en de elektrische sitar.
De single 'Airport Love Theme' / 'Marilyn's Theme' werd in 1970 uitgebracht. De film 'Airport' met o.a. Burt Lancaster en Dean Martin plus een hele resem bekende acteurs/actrices was een kaskraker.
Op de b-kant staat een ode aan Marilyn Monroe.
Brook Benton (echte naam Benjamin Franklin Peay) was een Amerikaanse gospel- en soul/R&B-zanger, liedjesschrijver maar ook acteur.
Zijn single 'Rainy Night In Georgia' / 'Where Do I Go From Here?' werd in de Verenigde Staten al uitgebracht in 1969 maar in West-Europa pas in het jaar 1970.
De a-kant werd natuurlijk geschreven door niemand minder dan Tony Joe White, die ik in september 1971 live zou zien in het Antwerps Sportpaleis als voorprogramma van Creedence Clearwater Revival.
De b-kant schreef Brook Benton zelf, samen met James Shaw.
De eerste single uit 1970 in mijn verzameling is er een van de Amerikaanse band Ballin' Jack uit Seattle. Rock en funk waren hun handelsmerk en de groep werd in 1969 opgericht door Luther Rabb en Ronnie Hammon.
Ik leerde de muzikanten kennen door hun uitstekende single 'Found A Child' / 'Super Highway' die indertijd grijs werd gedraaid in Jeugdclub De Reinaert in hartje Brussel. Ik heb er talloze keren op gedanst.
En dan nu allemaal samen: ♫♫♫ Where, where can you be? ♫♫♫ ...
Met agressief tromgeroffel kwamen de mannen van Canned Heat binnengerold in de hitlijsten van 1970 met hun cover van 'Let's Stick Together' van Wilbert Harrison uit 1962, een lekkere rockplaat die ze omdoopten tot 'Let's Work Together'.
De componist had dat trouwens ook al gedaan in 1969 onder de naam Wilbert Harrison One Man Band. Bryan Ferry daarentegen bracht zijn versie in 1976 uit als 'Let's Stick Together'.
Kunnen jullie nog volgen?
Funk en soul waren in 1970 nog altijd aanwezig in de meeste hitlijsten.
Zo ook de knappe single van Gladys Knight And The Pips: 'You Need Love Like I Do (Don't You)' / 'You're My Everything'.
Gladys Knight & the Pips was een Amerikaanse rhythm-and-blues-groep uit Atlanta, Georgia rondom zangeres Gladys Knight. De "Pips" waren familieleden van haar.
In sommige landen kregen ze het label "popcorn" opgeplakt!
Ray Barretto was een Amerikaanse congaspeler, drummer, percussionist, orkestleider, componist en producer. Hij werd geboren als Raymundo Barretto Pagán uit Puerto Ricaanse ouders.
Hij was lid van het orkest van Tito Puente van 1957 tot 1960, en richtte zijn eigen orkest op in 1961.
'Right On' / 'Power' werd in 1970 uitgebracht in België op het Pink Elephant platenlabel. Ook deze muzikant leerde ik kennen door het Jeugdhuis De Reinaert in Brussel. Tussen 1968 en 1974 was ik daar een wekelijkse klant, behalve in 1973 tijdens mijn legerdienst in West-Duitsland.