GOED GEORGANISEERDE EN BEKWAME JAGERS
Om zich te voeden gaan dolfijnen op jacht, waarbij iedere soort zijn eigen techniek heeft. De dolfijnen van de kustwateren, die in kleine groepen leven, jagen individueel. Ze vallen een geïsoleerde prooi aan en komen daarbij zeer dicht bij de kust. Soms komen ze in water dat niet dieper is dan 2 m. Hun voedingspatroon is veel afwisselender dan dat van de dolfijnen van open zee. Ze eten alles wat ze tegenkomen: paling en andere vissoorten die op de bodem leven, kreeftachtigen en garnalen. De harder vormt hun favoriete prooidier. De jacht in volle zee De grote dolfijnen, die in volle zee in groepen van enkele honderden exemplaren leven, voeden zich hoofdzakelijk 's morgens vroeg en aan het eind van de middag. Voor de jacht verdelen ze zich in meerdere groepen die zich over een grote oppervlakte verspreiden, terwijl ze onderling geluidscontact houden. Dankzij hun echopeilingssysteem vinden ze snel de visscholen van kabeljauw, makreel, haring of spiering. Als er een is gelokaliseerd, gaan de dolfijnen erop af, waarna de 'drijvers' de school omsingelen. De prooivissen voelen zich nu gevangen binnen een levende muur en raken in paniek. Hierdoor hopen ze zich nog sterker op, waardoor ze het de jagers nog eenvoudiger maken. De sterkste dolfijnen storten zich het eerst op de prooi, terwijl de 'bewakers' de school in bedwang houden. De jagers vangen de vissen stuk voor stuk en verhinderen ze om weg te glippen door ze met behulp van hun talrijke tanden vast te grijpen. Het komt voor dat verschillende soorten zich tot één groep verenigen. Zo kan men bijvoorbeeld slanke dolfijnen in gezelschap zien van langsnuitdolfijnen, waar zich dan ook nog tonijnen bij hebben gevoegd. In de tropische wateren van de Grote Oceaan verzamelen
ze zich bij duizenden. De twee soorten dolfijnen verenigen zich om beter beschermd te zijn tegen mogelijke aanvallers, zoals haaien. Het schijnt dat de twee genoemde dolfijnsoorten elkaar niet beconcurreren wat voedsel betreft, omdat ze niet dezelfde eetgewoonten hebben. De slanke dolfijnen voeden zich, net als de tonijnen, overdag met vissen van open zee, terwijl de langsnuitdolfijnen 's nachts op lantaamvissen en inktvissen jagen. Biologen veronderstellen dat de tonijn, die eveneens verzot is op vis, de dolfijnen volgt om mee te profiteren van het echopeilingssysteem waarmee ze de prooi opsporen. Net als tonijnen weten ook fregatvogels - grote zeevogels - van de vaardigheden van dolfijnen handig gebruik te maken. Ze begeleiden hen op hun jacht en vangen de vissen die proberen te ontsnappen door uit het water omhoog te springen. Alle dolfijnen zijn vleeseters : met hun tanden vangen ze vissen, inktvissen en kreeftachtigen, die ze zonder te kauwen doorslikken. Het is onmogelijk een schatting te maken van de hoeveelheid vis die een dolfijn dagelijks in de vrije natuur naar binnen werkt. Alleen op dode dolfijnen zijn onderzoekingen gedaan naar de maaginhoud. Schattingen zijn gemakkelijker te doen in gevangenschap. Een tuimelaar met een gewicht van ongeveer 230 kg eet tussen de 8 en 10 kg vis per dag. Een zwanger vrouwtje heeft 15 kg per dag nodig. Maar dolfijnen in de vrije natuur verteren ongetwijfeld veel grotere hoeveelheden, want hun prooideren hebben niet de voedingswaarde van de soorten die de dieren in gevangenschap krijgen voorgeschoteld.
|