De wind…
De wind die voorbij gaat
Die komt in vol ornaat
Hij komt uit de schatkamers
Want alles is ijdelheid
Wat je nu tentoon ziet gespreid
De gesneden beelden
Die niet heelden
Maar veel mensen hebben
Bij deze dagen ijdele beelden
Men verlicht en men is op eten uit
De winkels worden overstroomt
Met voedsel en drank
Maar uiteindelijk is het
allemaal stank
Er is weinig of geen dank
Dat er een Kerstkind was
Die de doodzieke mens genas!
De sterke wind heeft met
Zijn boosheid te maken
Boos…vraagt u nu?
Wij gaan toch kerst vieren!
Wat bent u toch aan het mieren!
Nou, dat zal ik zeggen
Hij kwam in totale soberheid!
Er was geen plaats
En de mens wilde ook
in het hart geen plaats voor Hem
Men dode die innerlijke stem
Dat Christusfeest geen vreetfeest is
Maar een geestelijk feest!
Hoe zal ik u ontvangen!
Maar er was geen verlangen!
Kerstmis wordt gevierd als
een uitbundige verjaardag!
En God haat al die feesten
En had een mens verlangen
naar dit Kind
Dan zou men niet aan eten denken
Maar aandacht aan Zijn
geestelijk werk schenken
Arm, klein en teer
Lag het Kindeken in een
menselijk stal neer
Om daar van Zijn grootsheid
te laten getuigen
Dat was diep buigen!
Maar het werd een waarlijk getuigen!
En dat viel door al het slechte
mensenwerk niet in duigen
Nee, het getuigen werd sterker en sterker
Want Hij was die innerlijke werker!
Hij stuwde Zijn waarheid met grote kracht
Omdat Hij heeft alle macht!
In hemel en op aarde
Dat is zo’n grote meerwaarde
Dan is het materiële bestaan niets
Ook al mag je op aarde door de
Hem gegeven zaken genieten
Want Hij geeft maar Hij neemt ook!
Dat is in het materiële
Maar ook in het vleselijke
In alles toont Hij zijn macht
Maar daar wordt totaal niet aan gedacht!
Daarom is en bleef het nacht
Wordt het Kind van Bethlehem
al verwacht?
Vroeger waren er verwoestingen
En dat is nu nog steeds
De mens is de verwoester
Van al wat aan ons door
Hem gegeven was of is
Maar men leert er niet van
Men gaat ongebreideld zijn gang
Jeremia 51 in het bijzonder
Vers 13 t/m 26
|