Onlangs vond ik een oude klasfoto terug welke me bijna 60 jaar terug katapulteerde in de tijd. Schooljaar 1965 – 1966 schreef meester Kellens op het bord achter ons en voor die ene keer mochten we poseren op het verhoog vooraan in de klas. Jongens van acht jaar met open blik bij het begin van het derde studiejaar. De foto werd gemaakt voor speeltijd zodat we met propere kleren op de foto stonden. We dachten al veel te weten want we konden lezen, rekenen en schrijven. Wisten wij veel van het leven. Ons wereldje speelde zich dan ook buiten af, op de straten tussen de Schom, de Rozenkranslaan, Gildelaan, Zandberg- en Melbergstraat.
Ravotten was nog een werkwoord en het fietske ons vervoer. Speelkaarten aan de spaken en fier de straat op en af. Soms met indianenpluimen, pijl en boog, op zoek naar cowboys, andere keren met een buis en papieren pijltjes. Blaadjes van de Unigro als munitie achter de riem. Aan de Martinibrug en de Vennestraat stekelbaarsjes vangen in de Stiemerbeek, ‘stiekelzjenskes’ zoals wij ze noemden. Multicultureel waren we ook, zoveel is zeker. Het woord zelf was nog science fiction en we speelden samen zonder ons af te vragen waarom onze vriendjes Marco en Luigi noemden en niet Mark en Lowie. In de wijk leerden we vloeken en praten in de cité-taal en we mengden Italiaans en Pools met Vlaams.
We maakten vliegers en lieten ze op aan de zandberg achter de Soepcentrale. De speeltuin van de Melberg was ons terrein. Kampen bouwen in het bos achter het klooster, onder de prikkeldraad kruipen en in het verboden ‘paterkesbos’ achtervolgd en weggejaagd worden. Het hoorde er allemaal bij.
Bij valavond binnengeroepen worden, rode kaken en bezweet, soms met een gat in de broek of het hoofd, maar altijd bekaf.
Onze school op de Schom heette toen nog plechtig Sint Tarcisius en ons werd verteld dat de patroonheilige van de school een heilige was, vermoord voor zijn geloof. Als kind wisten we niet wat we hoorden, en vanaf toen had onze school net dat tikje meer, iets geheimzinnig.
Het klaslokaal van de foto bevond zich op de eerste verdieping van het oudste gebouw vooraan in de school. Het kruispunt was nog niet volgebouwd en we hadden er zicht op de straat en op de spoorweg. Over de ‘route’, zoals wij ze spoorweg noemden, schokten dagelijks stoomtreinen voorbij gevuld met kolen. Ze maakten dat typische ‘stoomtreingeluid’ en rook en stoom vulden de lucht. Elke wagon onderverdeeld in kleine laadbakken vol kolen en de bestemming was de kolenhaven in Langerlo. Het was makkelijk wegdromen bij al dat treingeweld en soms nam de kinderfantasie het over van het opletten. Fantasie met een droomwereld verstopt tussen breuken en sommen.
De schooldirecteur Bavo was een kindervriend en hij had zijn kantoor ook op de eerste verdieping, aan de achterzijde. Hij was altijd gekleed met een zwarte soutane en witte kol. De zoete geur van zijn sigaren vertelde ons dat hij er was.
Alles ging er zijn gangetje en we leefden op het ritme van onze seizoenen, school en vakantie. Het ritme van het wekelijks inktritueel. De meester vulde een fles met water en poeder, schudde hard en vulde de inktpotjes in de lessenaars. Nieuwe pennetjes en pennenstokken werden verdeeld en we konden weer verder. Een Bic of vulpen gebruiken mocht niet, maar inktvlekken maken een lieve lust. Grote stempels met Proficiat, Goed of Onvoldoende in de schriften moesten ons stimuleren.
De sportzaal was nog in opbouw en grote houten dakspanten lagen in afwachting onder het afdak van de speelplaats. Een speelplaats waar we elk hoekje kenden. Speeltijd was chocomel kopen aan het venster. Een stoffen zak met knikkers maakte deel uit van onze uitrusting en in de speeltijd wonnen of verloren we knikkers bij het spel.
Op het einde van het schooljaar waren er de schoolfeesten en werd de sportzaal een feestzaal met dansvloer. The Cronys waren het vaste dansorkest en covers de muziek. Het zaaltje boven werd voor de gelegenheid de wijnstube.
De opbrengst was om de sportzaal te betalen en er was een open-deur-dag in elke klas. Ik herinner me zelfs tombola’s waarbij honderden lotjes uit een overvliegend vliegtuigje naar beneden dwarrelden en wij allemaal de lotjes bijeen grabbelden. Tenminste als de wind juist stond.
Ja, het is lang geleden ik weet het, maar ik stof graag af en toe herinneringen af om ze even lucht te geven. Herinneringen horen niet thuis in doosjes maar worden graag gedeeld. Misschien dat enkelen onder jullie deze ‘trip down Memory Lane’ herkennen en toegesneeuwde geheugenpaadjes zien ontdooien. En omdat het met ouder worden allemaal zo snel gaat is het goed af en toe even terug te kijken…….
Het paard stond stil en wachtte op broeder Dominic. De blauwe melkkar achter het paard stond voor het klooster en waggelde lichtjes bij elke beweging. Ongeduldig stampte het met zijn voorpoot in de kiezelsteentjes. Het was een vast ritueel en terwijl Tuur de melkboer klanten bediende op de Rozenkranslaan kwam broeder Dominic uit het klooster met suiker voor het paard. Broeder Dominic herstelde van een hersenbloeding en wandelde voorzichtig sinds. Wij noemden hem “de broeder op de eikes” gezien het net was of hij op eieren liep. Sindsdien was hij de portier van het klooster. Hij was de opvolger van broeder Simon welke begin zestiger jaren stierf.
In de jaren zestig en begin zeventig van vorige eeuw deed Tuur zijn melkronde met paard en kar. De melk zat nog in glazen literflessen van ‘Inza’ en de yoghurt in vierkante flesjes wit of roze. De verse melk klotste in metalen melkkannen en met een litermaat vulde hij de kannetjes bij de klanten. Zoals altijd droeg hij een blauwe stofjas en paste daarom bij de kleur van de kar.
In die tijd kwamen er nog huis aan huis verkopers langs welke zorgden voor een vorm van routine in het leven van elke dag. Zo was er de voormiddag de bakker met zijn elektrisch wagentje geurend naar brood en koeken. Hij reed al elektrisch toen er nog geen sprake was van klimaat en uitstoot. Het wagentje had schuifdeuren en sturen deed hij met een grote metalen buis geplooid in de vorm van een u. Op zijn heup droeg hij een grote bruine geldtas rinkelend van kleingeld. Op vrijdag kwam de grote winkelwagen van Kelchtermans uit Winterslag langs met vaste stopplaatsen op de cité. Je had het witte-klingelbel-wagentje van de soepcentrale met verse soep. Kolen van Berghmans uit de Calvariestraat en ga zo maar door. Het klinkt misschien idyllisch maar ik herinner me zelfs een ‘scharensliep’ op een fietswagentje.
Alles paste in het geheel, en de geluiden en geuren waren onderdeel van het organisch proces in de wijk. Het was zo vertrouwd als het gebeier van de klokken op zaterdagavond of zondagvoormiddag. Een kwartier voor elke mis werd er al verwittigd. De hoogmis ’s zondags om half elf werd aangekondigd met twee klokken. Er was ook een Italiaanse mis een half uur eerder in de zijkapel. En dan had je nog een zware doodsklok welke enkel luidde bij een overlijden.
Buurtwinkels waren nog echte kruideniers en vooraan op de Dominikanenlaan was er de ‘Wirowa’, wij spraken van ‘de Poolse winkel’. Nadien werd deze overgenomen door de familie Lenaers. Op de hoek in de Goudstraat was er een Spar en verder op de wijk waren er nog enkele winkeltjes.
De Nopri in het centrum lag op de markt en had ook een ingang tegenover de kerk. Op de hoek aan het oude gemeentehuis was er een Delhaize-de leeuw. Een stenen leeuw lag boven de ingang en keek naar mij als kind toen ik aan Meng voorbij wandelde en speelde met de wit-rode kettingen. Deze kettingen hingen aan ijzeren paaltjes en scheidden de stoep van de weg. Het Shopping Center was nog in aanbouw en de drukte van het centrum, samen met het busknooppunt vond plaats tegenover de kerk.
Fietsen in de Grotestraat was gevaarlijk met de tramsporen. De tram was al lang verdwenen maar de sporen bleven nog een hele tijd liggen. In het centrum raakten we veilig via het kiezelwegske aan ‘De Broekskes’ in de Gildelaan. We volgenden daar het kiezelpad waar nu de dieplaan ligt en kwamen zo uit aan de Winterslagstraat en de markt. Enkel een klein gebouw lag naast het kiezelpad dat later nog gebruikt werd voor de honden van de Politie.
Het Shopping Center stond op het punt om open te gaan en iedereen die het zag sprak er van. Je zou er kunnen parkeren op het dak, Amerika achterna. The sky was the limit, maar in een rustige gemeente als Genk was dat maar een tiental meter hoog. Bij de opening was het er een drukte van jewelste en vanaf toen verloor Genk langzaam een stuk verleden dat nooit meer zou terugkomen. Goed of toch niet zo goed, wie zal het zeggen.
De laatste identiteitskaart van Edmond Mengels. Het was een drieluik, donkergroen van kleur. De juiste naam in die tijden was “Eenzelvigheidskaart”. Blijkbaar hadden de mensen toen geen identiteit maar wel een eenzelvigheid. Ze werd nog ingevuld met een vulpen door de ambtenaar van de gemeente. De foto op de identiteitskaart werd herbruikt en plechtig handtekende hij met E Mengels.
Jaren geleden, ergens in het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw, vroeg vader me om een foto te maken van een afbeelding van Edmond. Hij vroeg me dit naar aanleiding van de organisatie van het Mengels-feest in Vlijtingen. Op dit Mengels-feest was Edmond de stamvader en vele nakomelingen vonden elkaar op het feest. De kader met afbeelding van Edmond vonden ze op de zolder van het ouderlijke huis in de Molenstraat te Vlijtingen, het huis waar Edmond woonde tot aan zijn dood in 1935.
Op deze manier kwam ik ook in het bezit van een foto van onze eerst gefotografeerde stamvader. Sedert de dood van mijn vader in 2011 hangt deze foto hier in mijn bureeltje. Netjes ingekaderd in een medaillon van notenhout kijkt hij elke dag over mijn schouder mee. Plechtig voor zich uitstarend zoals dat toen hoorde. Het obligate pak en een rechtopstaande kol met stropdas maken het plaatje af.
Met alles wat ik terugvond op mijn tocht door het verleden leerde ik ook hem beter kennen. Edmond was niet alleen, tragiek en drama wandelden mee zijn levenspad af. Hoe erg kan het zijn? Hij zag het levenslicht de dag dat zijn moeder stierf en als enig kind groeide hij op bij zijn vader. Hij trouwde op 23, verloor een kind, en werd al weduwnaar op 40.
Als jonge vader bleef hij alleen achter en stond hij in voor de opvoeding van zijn zes kinderen; Joannes 14, Willem 12, Paulus 9, Elisabeth 7, Isabella 4 en Francis 2. Ik kan me voorstellen dat het geen makkelijke jaren moeten geweest zijn.
Maar er was ook ruimte voor een lach.
Ik herinner me het verhaal dat hij met het varken in de kruiwagen te voet naar de beestenmarkt in Tongeren ging. Bij zijn terugkeer bleef hij dan hangen op het kruispunt in Riemst en hij kwam pas uren later thuis gehuld in een walm van jenever. Met een beetje verbeelding zie ik het zo voor me, en het kon best een tafereel uit een Breughel zijn. ’s Morgens voor dag en dauw het varken luidbleirend uit zijn kot halen en het op de kruiwagen laden. Het moet zo een ouderwetste houten kruiwagen geweest zijn, afbladderend groen van kleur met twee verhoogde zijschotten. Daarna te voet de steenweg afdokkeren richting Tongeren met alleen het varken als gezelschap.
Uiteindelijk werd Edmond 85 en vond hij toch het geluk. Hij sleet hij een mooie oude dag en leefde in tijden waar seizoenen en de kleur van de bladeren het ritme aangaven. Hij was omringd door zijn grootste rijkdom, zijn kinderen en kleinkinderen welke tot de laatste dag voor hem gezorgd hebben.
Edmond MENGELS, ° 01.05.1850 te Vlijtingen (getuigen HERTOGEN Herman en REYNDERS Hendrik) + 09.10.1935 dienstknecht
Maria VANHERF, ° 07.01.1847 te VLIJTINGEN + 09.04.1891 te VLIJTINGEN
huwelijk: 22.10.1873: Getuigen waren Jan GIELEN, Willem LOYENS, Louis KELLENS, Nikolaas JACKERS
Kinderen uit het huwelijk:
1. Joannes (Jan) ° 30.01.1877 + 28.04.1940 te BILZEN (gehuwd)
Jan werd aangereden door een militaire vrachtwagen en overleed enkele dagen voor het uitbreken van WOII.
2. Willem ° 20.03.1879 + 28.05.1963 te VLIJTINGEN (gehuwd) Stamvader van de achtste generatie
3. Paulus ° 17.07.1880 + 01.09.1881 te VLIJTINGEN
4. Paulus ° 28.08.1882 + 10.07.1947 te TONGEREN (gehuwd) Paulus huwde met Joanna Bosch (°Grote Spouwen 18.02.1893 +10.02.1951) op 16.08.1918 in Grote Spouwen
Paulus werd 64 jaar en kwam om bij een tragisch verkeersongeval. Hij werd aangereden door een auto toen hij terugkwam van zijn werk in het Luikse. Hij stierf enkele dagen later in het ziekenhuis in Tongeren.
5. Elisabeth ° 23.04.1884 + 18.05.1976 +(22.09.1975?) te PEER (ongehuwd) – “tant beth” 6. Isabella ° 09.07.1887 + 30.09.1951 te VLIJTINGEN (ongehuwd) – “tant belle”
7. Francis °10.05.1889 + 29.11.1955 te VLIJTINGEN (gehuwd) Frans overleed plotseling op de stoep voor het huis van zijn dochter.
Gaspar Mengels, ° 24.09.1823 te Montenaken, gemeente Vroenhoven, district Maastricht. + 24.04.1888 te Vlijtingen
Sybilla KELLENS werd geboren te Vlijtingen op 18.08.1826 en stierf er op 01.05.1850
Ze was de dochter van Paulus KELLENS (°23.03.1795 +09.01.1865), een kleermaker uit Vlijtingen en CLEUREN Anna (Vlijtingen °08.10.1796 +27.03.1874). Sybilla kwam uit een gezin met negen kinderen.
Ze stierf jong op 01.05.1850 in haar ouderlijk huis in Vlijtingen bij de geboorte van hun enig kind Edmond. Sybilla werd maar 23 jaar oud.
Gaspar huwde met Sybilla op 24.01.1850 te VLIJTINGEN.
Sybilla was bij haar huwelijk 23 jaar oud en zes maanden zwanger.
Ze gingen wonen in VROENHOVEN.
enig kind:
Edmond MENGELS °01.05.1850 te Vlijtingen +09.10.1935 te Vlijtingen stamvader van de zevende generatie
Edmond Mengels ° 31.01.1781 te Montenaken (getuigen Michel Gielen en Catharina Mengels) +12.04.1838 te Montenaken aanvankelijk landbouwer, later dagloner Helene Basteans ° 21.01.1796 te Montenaken +17.01.1850 huishoudster
Het huwelijk ging door op 15.04.1819 te Wilre (Wolder) ten Westen van Maastricht. getuigen: Hendrick Swinnen – landbouwer 31 jaar Gerard Meertens – hovenier 50 jaar Joannes Meertens – hovenier 21 jaar Peter Gulize – hovenier 42 jaar
Burgerlijk huwelijk op 15.04.1819 te Oud Vroenhoven
(getuigen Mengels Gaspar, Hechtermans Maria, Basteans Pieter en Rutten Geertruid (respectievelijke ouders van Edmond en Helena) kinderen uit het huwelijk:
- Maria Mengels ° te Montenaken op 12.02.1820 + 22.06.1837 - Gertrudis Mengels ° te Montenaken op 04.06.1821
- Gaspar Mengels ° te Montenaken op 24.09.1823 + 24.04.1888 (stamvader van de zesde generatie)
- Johannes Mengels ° te Montenaken op 04.09.1826 - Catharina Mengels ° te Montenaken op 21.09.1831 + 19.10.1832
Casparus Mengels: °22.02.1741 te Kanne +06.03.1812 te Montenaken (Vroenhoven), district Maastricht. beroep: Landbouwer.
Maria Hegtermans: °09.04.1737 te Kanne (dochter van Edmond en Sibilla Hertogen) +12.05.1795 te Wolder begraven op het kerkhof van montenaken.
(die 12a mensis maij obijt Maria hegtermans, omnibus ecclesiae sacramentis munita, relicto casparo mingels sepulta in montenaken……r.i.p.) Huwelijk: 07.04.1777 te WOLDER (getuigen Sibilla Hegtermans en Benedictus Mengels)
(vermelding in het huwelijksregister: in de derde gemengd met de vierde graad van bloedverwantschap.)
Kinderen uit het huwelijk:
1. Petrus Mengels: ° te Montenaeken op 30.01.1778. De doopgetuigen vermeld in het register waren Petrus Mengels en Margarita Heghtermans
(anno 1778 mensis januarii die 30ma baptisatus fuit petrus filius legitimus casparis mengels et mariae heghtermans qui contraxerunt matrimonium in hac parochia diocesius leoddiensis ditionis hollandicae suscipientibus petro mengels et margaritta heghtermans)
2. Edmundus Mengels: ° te Wolder op 31.01.1781 + 12.04.1838 te Vlijtingen (stamvader van de vijfde generatie). De doopgetuigen vermeld in het register waren Gielen Michael en Mengels Catharina
(die 3ia mensis januarij baptizatus est edmundus filius legitimus casparis mengels et mariae hechtermans qui matrimonio iuncti sunt in hac parochia susceptores michael gielen et Catharina mengels)
Casparus Mengels, de stamvader van de vierde generatie verlaat Kanne en trouwt in 1777 met Maria Hegtermans. Het huwelijk wordt ingeschreven in het parochiaal register van de gemeente Wolder. Ze vestigen zich ook in Wolder waar de kinderen Petrus en Edmundus geboren worden.
Pieter MENGELS werd gedoopt te Kanne op 31.10.1710, en werd er begraven op 19.03.1758. hij huwde met Maria VRIJENS (°03.02.1713 + 25.12.1779) in Kanne op 22.10.1738 en het huwelijk werd voltrokken door Huberto Vrijens, broer van de bruid. De getuigen waren Lambertus Mengels, Maria Mengels, Joannes Vrijens en Renerus Vrijens.
(in het huwelijksregister werd er melding gemaakt van een bloedverwantschap tussen Petrus Mengels en Vrijens Maria). Er staat letterlijk geschreven: (“dispensatie=in tertu aequealis consanguinitatis impedemento utque tertio banno”).
Er was sprake van een bloedvermenging in de derde graad. Hieruit kan afgeleid worden dat in een vorige generatie er ook een huwelijk plaatsvond tussen een voorouder van Pieter Mengels en Maria Vrijens.
Maria Vrijens stierf in 1779 aan een kwaadaardige koorts: “ex maligna febri”. Ze werd begraven in Kanne op 25.12.1779
kinderen uit het huwelijk:
1. Petrus Mengels (°31.07.1739)
Werd gedoopt als Mingels Petrus. De doopgetuigen waren Mingels Lambertus en Vrijens Catharina Petrus Mengels huwde op 24.09.1769 met Vrijens Maria Anna, de zus van zijn moeder. In het trouwregister werd vermeld: tertii quartique mixti gradus consanguinitatis
kinderen: - Petrus (°31.07.1770) Met als doopgetuigen Mengels Casparus en Vrijens Maria. (vermelding op doopakte): “matrimonium contraxerunt obtenta ab episcopo nostro dispensatione tertia quartique mixtu gradus consanguinitatis in canne..” - Joannes (°10.12.1772) Met als doopgetuigen Vrijens benedictus en Mengels Maria. - Casparus (° 26.03.1775) Met als doopgetuige Mengels Casparus en Vriens Maria Catharina. - Maria Catharina (°16.05.1776) doopgetuigen Botson Joannes en Mengels Catharina .
2. Casparus Mengels: °22.02.1741 - +06.03.1812 (stamvader van de vierde generatie) doopgetuigen Vrijens Renerus (vader van Maria) en Mengels Maria.
3. Lambert Mengels: °17.09.1742 - +15.06.1826 doopgetuigen Mengels Petrus (grootvader) en Hennus Elisabeth
4. Joannes Mengels: °18.02.1745 - +09.02.1779 doopgetuigen Vrijens Joannes en Mengels Gertrudis Joannes werd 33 jaar. Begraven in Gronsveld in het jaar 1779.
Joannes Mengels huwde op 25.09.1774 te Kanne met Catharina Claessens (°1750 +06.09.1781) en het huwelijk werd gezegend met twee kinderen:
- Petrus Mingels (° Gronsveld op 13.08.1775) - Simon Mingels (° Gronsveld op 13.08.1777 – 10.01.1845)
Joannes Mingels startte in Gronsveld met de naam MINGELS (zie 271 nakomelingen op allelimburgers.nl)
5. Catherina Mengels: °01.04.1747 - +25.10.1832 doopgetuigen Bettonville Waltherus, Vrijens Maria en Anna
6.Renerius Mengels: °27.08.1749 - + vrij vlug na de doop. doopgetuigen Fias Leonardus en Dassen Catharina.
7.Winand Mengels: °24.04.1751 + 22-10-1771
Stierf op zijn twintigste. (doodgebleven onder de brokstukken bij een instorting in de Maasberg tijdens het blokbreken. Winand was tewerkgesteld in de Maasberg waar er mergelblokken gekapt werden. Mergelblokken werden toen veel gebruikt als bouwmateriaal in de streek. In het begrafenisregister wordt bij Winand Mengels als doodsoorzaak vermeld: “infortunis in monte vulgo maes…”
Zijn nonkel, Winand Mengels vermeldt dit ook in zijn kroniek. Hij schrijft het volgende:
“Den 17 dito is Winand Mengels, jonckman, sone van myne, halven broeder, onder de ruinen van eenen piller in den Maesbergh doodtgebleven.”
Op een foto van een opschrift uit de Maasberg van 1771 lezen we:
“Hier is gestorven den eersamen winandus mengels, gestorven den 17 october anno 1771 bit god voor de siele”
(bron: D.C. Van Schaik: Maastricht en de Sint Pietersberg – Heer 1948.)
8. Benedictus Mengels: °26.02.1753 doopgetuigen Vrijens Benedictus en Bredenraet Maria
9.Maria Mengels: °25.06.1755 - +22.05.1785 doopgetuigen Daemen Paulus en Vrijens Helena
10.Renier Mengels: °23.04.1758 doopgetuigen Nicolaers Renerus en Schepers Helena
Petrus (Pieter) MENGELS °ca 1680 + 04.10.1773 Petrus werd begraven te Kanne op 04.10.1773 met vermelding in het begrafenisregister:
”matricularis in wilre en montenaeken…..” Koster (matricularius) in Wilre en Montenaken…. Het Dorp Wilre is nu het Nederlandse Wolder. Het maakt deel uit van de stad Maastricht en situeert zich in het Zuidwesten van de stad waar het grenst aan België. Wolder werd in 1920 door Nederland geannexeerd en maakte voordien deel uit van de gemeente Oud-Vroenhoven. Met Montenaken werd toen het huidige Vroenhoven bedoeld.
Omdat de doopregisters van KANNE pas startten in 1697 kunnen we geen exacte geboortedatum bepalen. Wel kunnen we met zekerheid zeggen dat de vader van Petrus gekend is als Petrus Mengels (ca °1665 +1720) omdat hij doopgetuige was bij de doop van zijn oudste zoon.
Petrus huwde met Catharina Nicolaers / Niels (° ca 1690 + 25.03.1724) Catharina Nicolaers werd begraven te Kanne op 25.03.1724 als Catharina Niels. Ze was de dochter van Lambertus Nicolaers en Beatrix Moors.
Het huwelijk vond plaats te Kanne op 26.10.1709 en als getuigen werden vermeld; Gasparus Vrijens, Joannes Fias, Maria Mengels (zuster van de bruidegom) en Anna Nicolaers.
Kinderen uit het huwelijk:
1. Petrus Mengels: °31.10.1710 +19.03.1758 (stamvader van de derde generatie)
Zoals eerder al vermeld was grootvader Petrus Mengels de doopgetuige, samen met Compeers Maria, echtgenote van Nicolaerts Renerus.
2. Lambert Mengels: °23.01.1713 +04.03.1714.
Lambert stierf snel na de geboorte en werd maar één jaar oud. De doopgetuigen waren Bettonville Guilielmus en Mengels Maria, de zus van vader Petrus Mengels. Bettonville Guilielmus (+1746) was gehuwd met Nicolaers Anna.
3. Maria Mengels: °03.04.1716 +26.12.1746
De doopgetuigen waren Moors Petrus en Nicolaes Anna. Maria Mengels was gehuwd met Bettonville Matheus en stierf op haar dertigste. Ze werd begraven te Kanne op 26.12.1746. Bettonville Matheus huwde opnieuw op 05.11.1747 met Mosmans Gertrudis.
4. Lambert Mengels: °20.11.1718 +21.06.1763.
De doopgetuigen waren Nicolaers Reijnerus en Mengels Helena (tante) Lambert Mengels bleef zijn hele leven vrijgezel. Hij werd begraven te Kanne op 21.06.1763.
Zijn kruis staat staat nu nog aan de kerk van Kanne met de vermelding:
HIER LIGHT BEGRAVEN DEN EERSAMEN LAMBERTUS MENGELS JONCKMAN GESTORVEN DEN 21 JUNY ANNO 1763 BIDT GODT VOOR DE SIELE
5. Anna Mengels: °15.01.1723 + 08.11.1731.
Doopgetuigen waren Moors Winandus en Niels Helena Anna Mengels stierf jong op achtjarige leeftijd aan dysenterie. Ze werd begraven in Kanne op 08.11.1731. Moeder Nicolaers Catharina werd begraven toen ze 34 jaar oud was. Het was 25.03.1724. Petrus Mengels bleef achter met zijn vier kinderen. De oudste was Petrus, hij was 13. Maria moest nog 8 worden. Lambert was 5 en de kleine Anna was één.
Petrus Mengels bleef niet lang alleen en huwde enkele maanden later met Catharina Lenaerts.
Catharina Lenaerts was geboren in Ternaaien ca. 1691 en werd begraven in Kanne op 30.10.1779.
Huwelijk met Lenaerts Catharina op 07.06.1724.
Het huwelijk ging door in de St Nicolaaskerk in Maastricht met getuigen Petrus Moors, Joannes Fias en Maria Harpasmeickers
Uit het tweede huwelijk kwamen nog drie kinderen voort.
1. Petrus Mengels °1725
De doopgetuigen waren Serpentier Jacobus (echtgenoot van Maria Mengels) en Lenarts Catharina.
2. Gertrude Mengels °15-02-1729 +1790
De doopgetuigen waren Balieu Arnoldus en Evouard Maria.
Gertrude huwde met Paulus Daemen op 21.11.1751. Getuigen waren Winandus Mengels en Elisabeth Moors. dochter Daemen Anna (°04.12.1762) dochter Daemen Gertrudis (°05.07.1765 +02.08.1765) dochter Daemen Maria (°19.05.1767) kind (stierf bij geboorte + 10.12.1769 zoon Daemen Paulus (° 20.11.1770) 3. Winand Mengels °30-06-1733 + 25-02-1778
doopgetuigen Casparus Vrijens, Benedictus Vrijens, Petrus Mengels en Maria Nicolaers.
begraven te Kanne met als vermelding in het begrafenisregister: “1778 die 25 mensis Februarii obiit Winandus Mengels, scabinus in Canne en Nedercanne, omnibus Ecclesiae sacramentis pie munitus, aetatis 45 annorum." (scabinus: hoogwaardigheidsbekleder)
Winand Mengels was de schrijver van de dorpskroniek van Kanne en hij stierf aan tering. Hijzelf noemde het ‘een bloedspuwinge’ die hij opliep tijdens een bedevaart naar Scherpenheuvel op 2 Mei 1774. Winand huwde op 14.11.1759 in Kanne met Schepers Helena (°Kanne 02.10.1737 + 26.11.1794).
De Lambertus van de grafsteen (°20.11.1718 +21.06.1763) was dus de halfbroer van de kroniekschrijver Winand en Lambert schreef zelf ook over de gebeurtenissen van het jaar 1740. Dit geschrift is helaas verloren gegaan. Maar helemaal was het niet verloren want Winand, de kroniekschrijver, gebruikte deze informatie voor zijn eigen kroniek.
Kinderen van Winand Mengels:
1. Mengels Catherine (°26.10.1760 +11.06.1843) doopgetuigen Lambertus Mengels en Schepers Elisabeth
3. Mengels Gertrudis (°11.06.1764 +12.01.1841) doopgetuigen Daemen Paulus en Schepers Catharina
4. Mengels Maria (°28.02.1766 +27.02.1821) doopgetuigen Schepers Petrus en Vrijens Maria
5. Mengels Petrus (°14.02.1768 +09.03.1852 ) doopgetuigen Mengels Petrus en Daemen Francisca.
6. Helena Mengels, (°28.11.1769 - +15.01.1774) stierf op de leeftijd van vier jaar.
7. Lambert Mengels (°18 .02.1772 + 14.12.1773) stierf op de leeftijd van 22 maanden.
8. Guilielmus Mengels (°24.05.1774) doopgetuigen Vrijens Hubertus en Daemen Catharina
9. Maria Helena Mengels (°01.06.1776 - + 06.10.1776) stierf vier maanden oud.
10. Winandus Mengels (°15.08.1777 +04.08.1837) getuigen Schepers Winandus en Heijnen Maria Agnes
-------------------------------------------------
Winand Mengels schreef op het eind van zijn leven een kroniek van het dorp Kanne en omgeving en dit voor de jaren 1740 – 1778 (het jaar dat hij stierf). Hij schreef dit neer met een vast handschrift maar van deze kroniek was er maar één exemplaar. Waar dit exemplaar zich momenteel bevindt is niet echt duidelijk. Gelukkig was er de heer Victor Eugène Louis de Stuers welke in 1887 de kroniek van Winand Mengels overschreef en hiervan een boek liet drukken. Zijn boek is dan ook een letterlijke weergave van deze kroniek.
Victor de Stuers (°1843 +1916) was een Nederlands politicus. Hij was ook ambtenaar en advocaat.
Telkens er sprake is van de kroniek van Winand Mengels spreekt men over het boek, geschreven door Victor de Stuers.
Als voorwoord in het boek schreef Victor de Stuers:
“ De Chronijk die wij hier door den druk bekend maken, is het werk van eenen Limburgschen boer meer ontwikkeld dan de gewone lieden van zijn soort. Mengels verstond latijn, schreef eene duidelijke hand en had het gebracht tot de eerzame betrekking van schepen der beide Heerlijkheden Opcanne en Nedercanne. Zijne hoofdbezigheid bleef evenwel de landbouw; hij hanteerde den dorschvlegel, trok met de ploegpaarden naar het veld, bezaaide den akker en hielp het graan inschuren. Eene bloedspuwing onttrok op het laatst van zijn leven den braven landman aan dit werk. Deze Chronijk heeft dan ook haren oorsprong te danken aan zijne ziekte; zij werd door den sukkelenden huisvader uit tijdverdrijf aangelegd en voltooid; 't is de ondervinding van zijn leven die er geboekt werd, 't zijn de avonturen die om hem heen en in zijne onmiddelijke omgeving gebeurd zijn. De slag van Rocours, het beleg van Maastricht, de slag van Laefelt, en eene menigte andere wetenswaardige gebeurtenissen werden door hem beleefd. Zijn werk begint met het jaar 1740 en eindigt met 1777.
Wijnand Mengels werd geboren te Canne den 30 Juni 1733 uit het huwelijk van Peter Mengels en Katharina Lina. Zijne doopborgen waren Lambertus, Nicolaas en Maria Moors. Hij leerde lezen en schrijven in de school zijner parochie, die door den koster werd gehouden en bezocht later de latijnsche scholen der paters van het H. Graf, die zich voor eenige jaren te Nedercanne hadden gevestigd en er een bloeiend Kollege stichtten. De gebouwen van hun verlaten klooster, nu eene boerenhofstede, bevinden zich tegenover de Kapel van Nedercanne.
In 1797 werden de paters door de fransche Republikeinen uit hun klooster verdreven en de gebouwen verkocht. Den 14 November 1759 trad Mengels in het huwelijk met Helena Schepers, eene jonge dochter uit het naburige dorp Montenaken, die hem verscheidene kinderen schonk. De pastoor van Canne, die dit huwelijk inzegende, heette Mattheus Germeau en was geboortig uit Visé. Mengels overleed in het dorp zijner geboorte, ten gevolge eener bloedspuwing, den 25 Februari 1778.Verdere bijzonderheden over zijn leven maakt ons Mengels zelf, in zijne Voorrede en in den loop van zijn verhaal bekend, zoodat het overbodig is nog verder over hem te spreken. De titel door hem zelven aan zijn arbeid gegeven luidt als volgt: “ Memorie ofte Kronyck-boeck waerin beschreven zyn de merkwaerdigste geschiedenissen ende voorvallen in het dorp van Opcanne ende daeromtrent, sedert het jaer 1740 uyt nieuwsgierigheyt zeer naukeurig, zoo veel doenelyck is geweest, opgestelt ende geschreven door my Winand Mengels, inwoonder, vice-schouth en schepen van Opcanne ” etc…
Wij hebben ons veroorloofd dezen titel te verkorten. Het overige van het handschrift is woordelijk teruggegeven.”
Victor De Stuers.
- Winand MENGELS wordt vermeld op pagina 115 onder Literatuur bij hoofdstuk IV van: “De geschiedenis van beide Limburgen” van Prof. Dr. W. Jappe Alberts.
- Ook is er een vermelding in het boek “De slag van Lafelt om Maastricht” van de heren: Daenen, Jenniskens, Kellens, Mosmuller, Notermans en Roks. (met een fragment van het handschrift van Winand op pagina 163) (ISBN 9070356872 – Uitgave 1997)
Winand Mengels was dus een kind uit een tweede huwelijk van onze stamvader Petrus Mengels (°ca 1680 + 04.10.1773) en op die manier een halfbroer van de oudste zoon Petrus (°31.10.1710), onze stamvader van de derde generatie.