DE VLINDERHOND
De één zegt het is een Belgisch ras, de ander een Frans ras, er zijn er zelfs die zeggen
dat hij nog verder weg komt: uit Noord Italië. Maar als je het op zoekt in de boeken staat in de meesten dat het een Belgisch /Frans ras is. De Nederlanders zeggen ook
wel vlinderhondje of Papillon. Het is een gezelschapshondje dat al een poos bestaat,
de eerste standaard is echter pas in 1937 opgesteld, al bestaan er schilderijen uit
vroegere tijden waar de Phàlene op staat (Papillon met hangende oortjes) zo als
ook in Frankrijk in het paleis Versaille. Daar hangt een schilderij van een adellijke
dame met een Phàlene aan haar voeten en er werd verteld door de gids dat de
hondjes vroeger op het bed sliepen om de wacht te houden en ze lieten ze tevens
in de pruiken te liggen om zo van het ongedierte af te komen. Maar dat zijn de woorden van de gids.
Dit hondje heeft een gemiddelde schofthoogte van 28 cm Het heeft een levensverwachting van 10 tot 14 jaar met hier en daar een uitzondering. Algemeen voorkomen van de Papillon is een hondje meer vierkant dan lang met een evenredige bouw, niet te lange snuit, bevallig en fors maar sierlijk. Langharig met kraag en broek van haren, een zwierige staart met een volle pluim
en de vorm van het handvat van een theepot; de punt raakt net niet de rug. De oren staan niet rechtop maar iets scheef op het hoofd, de punt van het oor is
niet spits, maar afgerond, met lange pluimen aan de oren, ook aan de binnenkant
van het oor zit haar. Ze hebben ook de zogenoemde hazenvoetjes, dat komt door
de haren die tussen de tenen groeien en de voet er langwerpig uit laat zien. De vacht hoort zonder ondervacht, zijdeachtig, glanzend en veerkrachtig te zijn.
Het mag iets golfen, maar beslist niet krullend zijn. Alle kleuren zijn toegestaan met masker en overwegend wit op het lichaam. Een goed pigment is gewenst:zwarte neus en lippen, zwarte voetzooltjes, de ogen
met een zwarte rand en in de vorm van een grote amandel, maar niet uitpuilend. Ze hebben een mooi schaargebit met opvallende grote tanden voor een kleine hond. Hun gang is fier, sierlijk en ongedwongen, ook kunnen ze met gemak lange wandelingen aan, en hun karakter is waaks, zonder overdreven geblaf. Ze zijn vriendelijk, vrolijk, zelfverzekerd, werklustig, temperamentvol, leergierig ,
intelligent, oplettend naar de baas. Een grote hond in klein formaat zeg ik altijd.
Als u denkt: ik wil een Papillon, let dan goed op; ook in dit ras zitten helaas
erfelijke ziektes, zoals PRA (progessieve retina atrofie), dit kan lijden tot blindheid
op jonge leeftijd en PL (patella luxatie) dit zijn losse knieschijven die van hun plaats
kunnen verschuiven en een operatie is soms de enige oplossing om de hond
weer gewoon te kunnen laten lopen.
Als u bij een fokker komt, vraag dan of de ouder dieren hier op zijn getest. Deze test moet elk jaar worden herhaald bij fokdieren, vraag of u de papieren
van de test mag zien. Een beetje zichzelf respecterende fokker zal u zelfs uitleg
geven hoe de test word gedaan. Deze wordt bij de Papillonclub aangeraden op de leeftijd van 18 maanden
Ook op de leeftijd van 18 maanden mag de teef voor het eerst worden gedekt.
Als er pups zijn, ga dan niet alleen op het uiterlijk af, maar vraag aan de fokker
of hij u iets kan vertellen over het karakter van de pup waar u interesse in heeft.
De verzorging van een papillon is erg eenvoudig: Het is een hondje dat niet zo veel aandacht vraagt voor borstelbeurten. Eén keer in de week is genoeg, met een beetje extra aandacht voor de
achterkant van de oren, want die gaan iets sneller klitten.
Ze zijn gek op speeltjes en kauwbotten enz. De hoektanden kunnen iets meer verzorging nodig hebben dan gewenst,
ze moeten vaak worden getrokken als ze met 10 maanden nog niet zijn gewisseld.
Verder gelden eigenlijk dezelfde regels als voor andere honden
|