Leeft in de bomen. Hij is van middelmatige grootte en weegt tussen de 15 en de 25 kg. Hij heeft zijn naam te danken aan de grote, donkere vlekken van de vacht, verspreid over een geelachtige ondergrond. Hij bevindt zich vooral in de wouden van India, Indo-China, Sumatra en Borneo. De Nevelpanter slaapt vaak in de bomen en voert het merendeel van zijn activiteiten uit bij de dageraad en op het einde van de dag tot 's avonds. Met deze panter gaan we over van de kleine naar de grote katachtigen. Hij behoort tot een bijzonder geïsoleerd ras van de familie van de katachtigen. Deze rassoort is bedreigd omwille van de verdwijning van zijn leefomgeving.
Is een niet zo grote katachtige die men vooral aantreft in de wouden en open gebieden van Zuid-Amerika, zolang er maar voldoende bosjes en struiken aanwezig zijn. Zelfs al heeft hij goede klimkwaliteiten, hij verkiest het toch om op de grond te verblijven. Zijn vacht is oker-bruin met hier en daar zwarte vlekjes. De melanine-soorten (met donker pigment) komen vaak voor.
Was vroeger erg verspreid in Zuid- en Centraal-Amerika. Hij weegt tussen de twaalf en vijftien kilo en is een uitstekende klimmer die tijdens de nacht jaagt op knaagdieren, stekelvarkens, apen, kleine herten en vogels. De voortplantingstijd is afgesteld op het regenseizoen : na een dracht van zeventig dagen, werpt het vrouwtje gemiddeld twee jongen. De Ocelot is na de poema, het meest bekende Amerikaanse ras. Voordat de Ocelot ingeschreven werd als een beschermde diersoort door de Conventie van Washington in 1989, werd er vooral jacht op hem gemaakt omwille van zijn pels.