Veel leesplezier, voor evt uitgevers en bestellingen http://www.writehistory.be/?p=store Contact op franciscusborst@hotmail.nl
17-02-2013
Vrouwen
Vrouwen
Zo zoet en heerlijk van gemoed
kleuren zijn niet te overzien, ongrijpbaar
Steeds als je even net denkt dat je het eindelijk begrijpt
verandert daar wederom de smaak op het puntje van je tong
Zuigen sabbelen zachtjes en hard bijten
alle kantrijen trek je open voor bevrediging en de rust
Niet alleen voor de goede stand van zaken
maar het willen snappen en de onwezenlijke kennis van.
Maar het blijft een magisch iets
iets ondefinieerbaar en niet te grijpen
Schoonheid en sfeer gelijk het noorderlicht
wanneer de donder optrekt is daar misschien het paradijs?
Of wederom wellicht het irritante konijn uit de hoge hoed
In het duister huilend en genietend te gelijk van wat meegesmokkeld snoep
Uiteindelijk diep en eenzaam weg gestopt in een TBS kliniek of iets van zo'n gelijk.
Waar niemand jou nog kent of wil herinneren, zelfs je naam niet even zachtjes roept.
H7 d3 Italia: Fazano, de executie. (uit De witte hond).
Fazano, de executie.
Als onze door ouderdom gebroken wit gekleurde Fiat van de snelweg af gaat en vervolgens een uur lang op een b-weg rijdt draait hij pardoes een zanderig pad in. Nu pas merkten we echt hoe slecht de vering was. Kuil in en uit en slippartijen deden ons hoofd stoten tegen het dak en ons gezichten smakken tegen de ramen en elkander. Wij vloeken als de pest maar het hielp niets want alles wat we zagen was de chauffeurs bezonnebrilde breed lachende gezicht in de achteruitkijkspiegel met zijn duimpje omhoog, die gilde door het bonken van de in kuilen klappende auto heen dat het veel korter was op deze manier. We reden niet harder dan dertig schat ik zo. De omgeving werd groener en we bevonden ons nu in een in bloei staande appelboomgaard, prachtig en het rook er heerlijk. Zover dat te ruiken was met al dat zand en stof in je neus maar goed. Trots vraagt onze vriend wat we er van vinden. Ja het is mooi, maar voorlopig zat ik nog als een krekel met een pennenveer in zijn hol op de achterbank te stuiteren, dus genieten was het er niet echt bij. Als we de ene boomgaard uit en de volgende in rijden, gebeurd er iets wat moeilijk te beschrijven valt maar ik zal mijn best doen.
Uit het niets springen er twee reuzen voor de auto. Gewoon voor de auto? Vraagt u. Ja 'gewoon' voor de auto. Twee reuzen? Vraagt u uzelf af? Ja! Precies zoals ik het zeg: "Twee reuzen!" Een tweeling! Ongeveer tweemetertien lang, ontzettend dik en ontzettend lelijk. Ze hadden hele bolle buiken, daarover een blauwwit gestreept, te klein T-shirt aan wat een beetje matroosachtig aandeed. Allebei een grote peervormige kale kop met een klein plukje haar op het kruintje en een grote scheve boventand over de onderlip. Een te grote spijkerbroek met hangend kruis en beiden op blote voeten maakten het plaatje compleet. Ze konden zo weggelopen zijn van de set van Disneys Japie en de bonenstaak. Over hun shirt kruist een leren riem waaraan een jachtgeweer met afgezaagde loop op hun rug hing. Ze sprongen zo voor de auto met hun handen tegen de grill ons tegenhoudend. Onze chauffeur gaf gas bij. De auto slipte zich vast in het rulle zand. We stonden muurvast. We hadden ons zelf van schrik vast gereden. De twee reuzen Humpty en Dumpty zal ik ze voor het gemak noemen liepen naar de zijkant van de auto de geweren van hun rug halen. Ik me van geen kwaad bewust bleef perplex zitten, de chauff zat echter van: "Mama mia," en "Ave Maria" en weet ik veel meer. Hij was goed bang en dat maakte ons ook erg zenuwachtig.
De deur van de auto aan mijn zijde word er in een keer uitgerukt met een hand en word door de reus achteloos weggeslingerd alsof het een reep chocola was. De deur aan Marco's zijde bleef nog net schuin hangen aan een half scharnier maar zou je er tegen aan pissen was die er ook af gevallen. Wij worden aan ons nekvel en kraag uit de auto getrokken en in het zand gegooid, beiden neerwaarts gehouden door een van de enorme poten van de twee monsters want dat waren het gewoon. Op hun gemak beginnen ze enorme kogels in de lopen te stoppen van hun dubbelloops afgezaagd jachtgeweer. Klik! Ze waren gevuld en nu dicht geslagen. Dit eenmaal gedaan trokken ze mij en Marco mee naar een appelboom waar we ruggelings tegen aan moesten gaan zitten dus werden we aan ons nek ook nog even een stukje omhoog getrokken. Beiden hadden we nu, in plaats van waar we voor gevlucht waren, geen penis in ons mond maar een dubbele loops. En de trekker in handen van twee uit de Disneyworld ontsnapte randdebielen.
Moeilijk praten hoor met zo'n ding in je mond of eigenlijk gewoon niet praten. Toch probeer je dat om je leven te redden, maar dat gemompel verstonden ze toch niet en de chauf die ook uit zijn auto was gekomen, zei dat ze geen Engels verstonden. Hij legde snel de situatie uit aan ons dat wil zeggen binnen enkele seconden, tussen het snelle Italiaanse 'gerap' tegen de 'wonderen der natuur'. Hij vertelde het volgende: "Deze broers hun familie was compleet uitgemoord door de Nazi's en zij hadden vernomen dat die fascistische flikkers, zoals zij hun noemden uit Fazano, twee Duitsers op bezoek hadden en die gingen er nu aan." "Als respect aan hun ouders en grootouders." "Duitsers?" zei ik met een mond vol staal. Wat klonk als: "Wuitsers?" "Nou dan is er toch geen probleem, laat ons paspoort zien dan weten ze dat we geen moffen zijn!" "Holland!" Wat meer klonk als: "Bolland," met die mond vol. "Bolland!" "Bolland!" Alsof Bolland en Bolland mij nu konden helpen. Marco's ene broekspijp was nat geworden waaruit ik begreep dat hij in zijn broek geplast had, daar over nadenkende in een flits liep er bij mij ook een beetje los wat ik vreemd vond maar dat schijnt automatisch te gaan als je goed bang bent. 'Onze Italiaan' bleef maar smeken tegen de 'freaks of nature,' en toen ze eindelijk begrepen dat we niet uit Duitsland kwamen, zeiden ze heel droog: "Holland dat ligt er vlak naast," en de hanen werden met een holle maar stevige klik naar achter getrokken. Ik zat met mijn ogen dicht op de knal te wachten die mij hersenen tegen de stam van de mooie in bloesem staande appelboom zou spetteren.
Ik hoorde 'onze Italiaan' nu wel erg dichtbij en deed één oog knipperend van angst en vanwege tegen het zonlicht inkijken, open. Hij was heel snel de voeten van onze beulen om beurten aan het kussen met daartussen smeekbedes in het ratelsnelle Italiaans. Wat hij gezegd heeft zullen we nooit weten wat wel zeker is dat ik en Marco een flinke klap met de loop tegen onze kop kregen waardoor we half versuft weggesleept werden bij de boom vandaan door het zand alsof we lichte vuilniszakjes waren. En zo we de auto uit getrokken waren werden we er net zo hard weer ingesmeten. Onze chauffeur kreeg nog een paar trappen na, vluchtte achter zijn stuur en startte de auto die nog vast zat in het rulle zand. Tevergeefs, de auto slipte en de arme huilde van angst. "Alsjeblieft!" "Alsjeblieft!" Start! Vroeg hij zijn autootje.
Een van de tweeling gaf een licht zetje met zijn voet tegen de achterkant van de wagen en los schoot hij. Vol gas er vandoor slingerend in paniek, op en neer door kuilen rijdend en perenbomen ontwijkend. Soms op twee wielen. Een hard schot klonk en de deur die er half bij hing, liet nu ook los en vloog door de wind. Nog een schot, nu vloog de kofferbakdeksel over het dak op de motorkap tegen ons voorraam aan, met een doodsklap waardoor we ons rot schrokken en de bestuurder even niets meer zien kon en we haast weer een boom ramden. Toen hij sturend de wagen weer recht getrokken had en er nog twee schoten volgden die ons niet meer raakten, lachten we hysterisch van angst, adrenaline en zenuwen. Dat wij onze Italiaanse vriend dankbaar waren en zijn mag duidelijk zijn. Of ik nog in die grotten geweest ben, kan ik mij niet herinneren. Dat we dezelfde weg niet terug genomen hebben wel.
De vader de zoon en de heilige geest als zij eens wisten hoe in hun naam word gepeesd Zonder schaamte of wroeging wordt de hemel beloofd terwijl kleutertjes met hun rokje of broek op hun knieën van hun jeugd worden beroofd
Rouwe kinderknietjes van de scherpe kerkbank vol angstige nachten met duivels en demonengejank die je mee zullen sleuren naar de hel als je klikt Over het goddelijk geheim tussen mij, de bijbel en de priester die mijn mond verstikt
De auto gepoetst en in de was trots overzie ik ons gezin onmiskenbaar de netste van de gehele zondagsklas Annie! Zijn de kinderen netjes gekleed? Vroeg ik nog voordat ik langzaam naar de kerk reed
Elke zondag opnieuw het mondje open Maar Vadertje dat zijt toch geen ouweltje?
De Dwaling/Reisverhalen De inleiding plus H1 Indonesia d1 De aankomst
De witte hond.
Inleiding.
Ik waarschuw u dat dit
zijn niet de gewone reisverhalen zijn die u gewent bent en ik weet
dan ook zeker dat dit niet in het Michelin boekje komt als een
aanbevolen reisgids of iets van die gading. Nee, dan heb ik het over
de belevenissen van een ooit zijnde puur asociaal persoon die
daarnaast ook nog eens 32 jaar verslaafd is geweest. Aan dan ook
alles waar je verslaafd aan kunt zijn. Dan ook nog een beetje
schizofreen. Wat ook niet anders kan, na al die tijd vergiftigen van
lichaam en geest. Daar naast aardig belezen, vrij intelligent en
crimineel vanaf zijn vijfde jaar.
Kijk, leest u daar nou wel eens een
reisverhaaltje over? Logischerwijs is dit eigenlijk haast onmogelijk.
Bedoeld, normaal gesproken is zo'n iemand of gestoord en zit diep
weggestopt in een afgezonderde vleugel van een of ander gekkenhuis,
ernstig ziek vanwege aids bijvoorbeeld of vaker nog gewoon dood door
een overdosis of opgebrand door het harde leven. We worden meestal
dan ook niet ouder dan vijfendertig. Soms veertig en gebeurt dit wel
dan zijn ze meestal te stom om ook maar één zinnig woord op papier
te krijgen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Ik ken vooral vele
oude junks, de 'diehards' die maar niet kapot te krijgen zijn. Dat
komt omdat er haast geen nieuwe bij komen. Heroïne is uit. Ik hoor
bij het staartje van de oude stempel. Dus dat is niet zo raar dat
verslaafden niet zo vaak een boek schrijven en dan zeker geen
reisverhalen. Hooguit een spirituele reis in de straatkrant, die te
verkrijgen zijn op elke straathoek van Nederland verkocht door een
verslaafd of asiel zoekend persoon. Dan toch nog even Christiane F.
die niet helaas verder kwam als het treinstation Bahnhof of Zo. Is
helaas ook terug gevallen. Onze Herman (Brood) waar ik trouwens een
groot fan van ben niet verder dan de bar waar hij naar snackte en
vervolgens in een Broodje gezond stikte en uitgleed over de dakrand
dacht ik.
Nee ik zei de gek, leeft nog steeds.
Heb vele reizen over de gehele wereld gemaakt. Kan ze nog na
vertellen ook. Althans ik ga ervoor en we zien wel waar het schip
strandt. Wie weet kan ik u vermaken met enkele van deze toch wel heel
aparte avonturen. Waarvan ik het in ieder geval waard vind om hier
iets meer over te vertellen. Reisverhalen bijvoorbeeld of
rijstverhalen is misschien toepasselijker daar ik toch wel het
grootste gedeelte van mijn reistijd in Azië heb doorgebracht en dan
met name in Indonesië. En dan
ga ik niet op die gelikte manier van de gewend zijnde dagelijkse
kots, sorry kost waar er dertien van in een dozijn langs passeren.
Bedoelende natuurlijk de als maar terugkerende prachtige desa's,
vulkanen, heerlijke kruiden- en etensgeuren. En al die meest
vriendelijke gastvrije mensen der aardkloot enz. enz. Die geijkte
indostijl pas ik niet
toe. Daar heb ik te lang voor daar gezeten. Of beter te lang daar
rondgedoold. Sowieso ben ik helemaal geen Indo dat is punt één. En
de Wolkers en Tante Liens waren wat Indonesië betreft of blind en/of
dom of zo hypocriet als de neten. In ieder geval ik krijg het mijn
strot of pen niet uit. Excuses naar de fans. Verder zal ik de nodige
avonturen vertellen over elders ter wereld uit mijn zonn(d)ige tijd
maar dat later.
Ja het is in Indonesië inderdaad op
sommige plaatsen mooi ja. Maar iedereen houdt toch wel van een beetje
spanning ook dacht ik zo, bedoelende niet van dat a;tijd maar weer
alles in kannen en kruikengedoe. Kom nou. Misschien wel het mooiste
land ter wereld. Op sommige plaatsen dan. Over het smerigste land ter
wereld hoor je nooit wat. Voor die titel kunnen ze echt wel
meestrijden, zeker West-Java.
Moordlustige agenten, militairen
achter je aan bijvoorbeeld, van die dingen hoor je niet.
De Jappen-tijd
soms daar buiten gelaten en heel misschien wat gecensureerde praatjes
en zwart-wit filmpjes over de oude kolonialen. Nee voor mij geen
'Geef mij maar nasi goreng' en meer van die Indo-onzin zoals "Hadoe
hadoe." Of het moet daadwerkelijk gezegd zijn dan heel
misschien. Maar genoeg over die misvattingen over de koek en ei
eilandeden wat het mij betreft. Ik ga over de realiteit beginnen.
Wat natuurlijk ook een ongelooflijk
feit is dat ik precies zelf degene ben die dacht zich echt nergens
meer over te kunnen verbazen maar dit nog steeds toch weer en opnieuw
doe over het simpele maar zeer vreemde feit dat ik überhaupt nog
leef. Elke dag trek ik zeker nog wel een paar maal mijn wenkbrauwen
op. Van: hoe is dat nou eigenlijk mogelijk? Natuurlijk heeft bijna
iedereen alle ellende aan zich zelf te danken. Je bent toch tenslotte
overal en altijd zelf bij. En toch durf ik te zeggen dat dat je
reinste onzin is. Hooguit behoedzaam zijn kan van tijd tot tijd
leeftijdverlengende werken. Natuurlijk heb ik daar tegenover ook mijn
schitterende paradijselijke momenten meegemaakt. Waar ieder persoon
alleen maar van kunt dromen, velen zelfs. Maar ook door het bekende
licht in de tunnel ben ik zeker minstens vier maal omgeven. Kogels,
messen en teveel bizarre situaties waar ik ongevraagd altijd maar
weer in beland. Ik zit onder de littekens. Ook geestelijk. Dus vraag
ik me steeds vaker af of ik niet een engeltje op mijn schouder heb
zitten met een reet ter grote van die van Karin Bloemen. Bij voorbaat
dank schat.
Doodsangst, avontuur, onbegrip,
verbazing, walging en puur genot overspoelen mij bij gedachten over
dit land. Waar wachten we op? "Here comes the young men!."
H1 Indonesië
D1 De aankomst.
De Indonesische adelaar landt op
zijn baan. Na Abu Dubai en Singapore ben ik eindelijk aangekomen in
'Jakarta, de stad van mij vader,' wat wel zo stoer klinkt. Maar nee
hoor ik ben maar een simpele Nederlander. Jakarta een poel van
verderf (en een lol) zou ik later beseffen was slechts een soort van
toevluchtsoord geweest voor ons. Een Aardje naar zijn vaartje dus.
Even lekker weg uit dat gestreste belastende Nederland. Dat hij niet
terug kwam na jaren. Zoiets maakt mij wakker, wordt ik nieuwsgierig
van en ga ik dus even kijken bij pappies. Toch?
Wat een rotvlucht! Negentien uur
lang. Pijn in mijn reet van het zitten. Nou duurt het niet lang meer.
De meute wordt langzaam wakker. Er gebeurt eindelijk iets. Wachtend
in de wolken omslaat mij een beklemmend gevoel. De ovalen raampjes
zijn beslagen van de naar adem happende en transpirerende reizigers
of van de tropische atmosfeer waarin wij afgezakt zijn. Bidden
misschien? Ik zie zelfs een klein plasje liggen in mijn patrijspoort.
Zit ik op zee? Lekt dit vliegtuig? Maak mij druk om niets blijkt
dankzij de stewardess. Ik probeer eilanden te zien waar iedereen van
droomt waar Indonesië uit bestaat. Eenmaal door de wolken zie ik
daar bruine puzzelstukken drijven. De zee blauw met witte streepjes
met eilanden als houten vlotten. Eigenlijk een negatief gevoel. Ik
dacht aan jungles, sawa's, palmen uiteraard en zo stereotiep groen
voort. Alle mensen staan langzaam op als wakker wordende zombies met
spierwitte gelaten. De monden wijd open gapend, dat geluid er bij:
"Uaaaggghhh." Precies. Gebroken van de reis die veel te
lang duurde vond iedereen. Ze kunnen moeilijk die eilanden op sleep
nemen. Beetje dichterbij brengen, dacht ik hardop. Gemene blikken
kijken mij dood. Mooi is dat. Vind ik prachtig en ken dat dan niet
laten. Dat gezeik. Mensen klagen altijd zo.
Krakend mijn rug strekkend doe ik
professioneel mee maar heel snel want ik geef ze niet te veel
krediet. Iedereen plaatst nog even snel de handbagage boven zijn
hoofd voordat de gordels vast moeten. Kinderen stemmen klinken en
schreeuwen stout. "Ga zitten," klinkt een chagrijnen
schreeuw terug. "We zijn er bijna,' zingen ze onvermoeid terug.
Grappig. Die rood aangelopen hoofden.
We landen. De banden keihard piepend
op schurende remschijven. Bizar. Zo'n slechte landing heb ik nog
nooit mee gemaakt. Die schokbrekers kunnen ze wel naar de sloop
brengen. De piloot krijg nog applaus ook. Volop zelfs. Ik klap niet
mee want volgens mij ging hij boven op zijn rem staan. Ze zijn niet
helemaal goed hoor, klappen, dat tekende wel hoe moe de mensen waren
en blij dat ze er waren. Dat ze zelfs een paar brandwonden op de koop
toe zouden nemen. Als ze dat vliegtuig maar uit zijn. Niet te
geloven. Relaxt blijven is mijn motto. Komt allemaal wel goed als je
een beetje normaal doet tenminste. Maar ja dan weer die vraag; wat is
normaal?
Een geribbelde olifantenslurf
doorsjokkend hoor ik mijn vaders woorden met een telefonische klank:
"Je weet niet wat je ziet.'' "Zo mooi!" Nou?! Ik weet
niet hoeveel whisky's hij toen op had in die plane, maar ik liep door
een plastieken slurf met een ticket in mijn hand. Het plastiek
wapperend in de wind. Armoedig zeg. Tweede tegenvaller. Ben ik nou
zo'n zeikerd als de rest of is het allemaal zo slecht. Het is zo
slecht. Oh wacht even, hij had weer eens gelijk. Daar was het
verwachte. Prachtig mozaïek met edelstenen en weet ik veel allemaal:
Welcome to Indonesia. En verder; Sukarno Hatta Airport, gemaakt van
roodbruine klei. Door kinderen gemaakt? Ja, dat was leuk gedaan meer
kan ik er niet van maken.
Beetje kitsch maar alla of allez
voor ons zuidelijke vrienden. Spannend. Kleine mensjes die
Indonesiërs allemaal. Blauwe uniformen dwarrelen om mij heen. Een
marinedeuntje komt bij mij op. Bij de douane aangekomen slingerende
een rij mensen, allen met paspoort in de hand. Men kijkt of ze wel
goed staan. Doodsbang zijn ze. Ook had ik in Nederland al gehoord dat
ik uit moest kijken. Vooral voor de Indonesische mensen zelf is het
slecht vertoeven hier en natuurlijk de Japanners. Ze haten de douane
daar. Zij zijn dan ook dikwijls het slachtoffer van het blauwe gif.
Iedereen kijkt goed waar zij moeten staan. Er waren namelijk wel vijf
verschillende kleine balies met daar achter zeer magere mannen met
lange sigaretten die haast net zo dun als hun chocoladebruine nekkies
zijn. Deze vloeken tegen de grote glad gestreken blauwe kragen. En de
oude Indische mensjes in elkaar gekropen van angst te oud om nog te
lopen lijkt het. Met volle bossen grijs haar. De douaniers rokend
arrogant met een sigaret tussen de lippen, de mensen niet aankijkend
maar in de paspoorten, degenererend de wenkbrauwen omhoog met een
gemeen kijkende smoel. Als de rook in hun ogen komt. Roken zonder
handen moet je kunnen. Knijpen zij er één dicht waar door zij nog
gemener kijken en lijken want het was opgeblazen lucht met een grote
muil die hun eer verkochten voor een tientje of vijf. Een pet op met
een vette gouden rand erom, grote Nazi-adelaar in het midden. Strepen
op de schouder en borst. Links en rechts. Het valt mee dat hij ze
niet op zijn voorhoofd heeft gezet. Wat een sukkels zeg. Die mensen
zo te behandelen. Daar zou ik wel eens een keer alleen mee willen
zijn. Zou hen manieren leren. Het leken net kopspijkers. Die grote
petten op die kleine koppies, magere nekkies en schouderloze
lichaampjes er onder. Geen ponem. Nee, ik moest ze niet dat stond zo
vast als een huis. Die zijn zo corrupt als de pest.
Mijn vader stond me dus mooi niet op
te wachten. Ik had het kunnen weten. Angstvallig graai ik naar het
briefje met zijn adres. Zou ik het nog hebben na die anderhalve dag
durende reis? Zonder dat was ik nergens, letterlijk dan. Gelukkig,
mijn handen voelen klam een papiertje wat in een zweterig propje
veranderd was maar het was nog net te lezen. Nu nog uitspreken.Wat
staat daar, o ja dat was waar ook; de taxi moest een Blue Bird zijn
volgens zijn advies. Dat was een bedrijf van de regering en zou mij
niet oplichten.
De glazen wand scheidde de
Indonesische grond tussen mij en de luchthaven af, eindelijk. Door de
menigte mensen wurmend richting OUT probeer ik een Blue Bird te zien
en inderdaad zie ik achter een rij gele wrakken een mooie taxi staan
met een blauwe vogel op het logo. De glazen schuifdeuren gaan open en
de hitte doet mij als een rechtse hoek haast vloeren. Nou was ik al
niet zo gezond uit Nederland gekomen, zo een 20 kilo te licht dacht
ik daarnet het ergste gevoeld te hebben, schijnen ze toch nog
airconditioning te hebben binnen in dat vliegveld want ik loop nu
echt tegen een muur aan van vocht en hitte. Dus dit waren de tropen.
Welcome to Indonesia. Dit was echt zwaar lopen. Transpirerende geuren
afwisselend of juist met veel te veel aftershave dragende chauffeurs
proberen mijn koffer af te pakken, sterker nog de eerste keer dat ik
een ruk voelde lag hij al in een kofferbak van een smerige wagen en
zat de eigenaar al achter het stuur. Ja, dan moest je bij mij wezen,
dus ik deed die kofferbak open, koffer eruit en liep verder. Die vent
raar kijken. Nog aan mijn shirtje trekken ook, gelukkig was een licht
zetje tegen zijn borstkastje voldoende om hem te doen zwijgen al was
ik net zo mager als hem.
Toch dit gezeik gemengd met die
hitte en die verschillende stinkende geuren deden mij tollen en was
blij dat ik bij mijn Blue Birdje was aan gekomen. Het beeld veranderd
direct; een mooie schone auto geparkeerd voor een bosje samengesteld
uit mooie vetplanten en palmsoorten. De chauffeur rustig Engels
vragend waar ik heen moest. Airconditioning binnen. Ik leefde weer.
Er stonden hier nog meer Blue Birds, rijk en arm zeer gescheiden dus.
Ik was gewaarschuwd voor die chauffeurs van 'ja daar moet je even
doorheen zonder te luisteren'. En inderdaad was het weer niet anders
geweest. Tot nu toe klopten de reistips van pa. Ik had toch liever
gehad dat hij mij even opgehaald had of had laten halen maar dat
lijkt me logisch. Je weet heg nog stek hier. Vanuit mijn taxi is de
rit van vliegveld naar de stad een lange saaie rit van drie kwartier
over een tolweg tot we bij de stad aan komen want alle voorstellingen
die je van dit land had en overtuigd was te zien zou krijgen kreeg ik
maar niet te zien. Ik was dan ook blij toen hij eindelijk van die
rijksweg afdraaide richting stad. Misschien dat er nu iets gebeurde.
Het duurde niet lang of dat ik mij zelf betrapte, zij het dat mijn
mond open stond van verbazing want voor mij probeerde, het stoplicht
stond op rood, een man staand zijn scooter te balanceren met zijn
vrouw en schoonmoeder of moeder op het zadel, opa achterop, twee
kleine kleuters tussen zijn benen de mooiste iets oudere dochter op
het verroeste eens chromen rekje boven het voorspatbord. Origineel
een hele familie op een scooter, zoiets verzin je niet. En het licht
stond op rood, dat is balen dan. Klapkuiten waar je u tegen zegt.
Ik zag fietsen gemaakt van oude
brommers, brommers gemaakt van oude fietsen. Autootjes gemaakt om
brommers heen enz. Er reed een bus voorbij die geen knipperlichten
had maar aan iedere zijde een vent die wijd naar buiten hing en dat
alles op teenslippers die tegen de chauffeur schreeuwden of hij naar
links of rechts moest, stoppen of juist rijden. Ik zit in een film
van Frederico Fellinni dacht ik bij mezelf. Wat een taferelen. Mijn
taxi trekt op om direct weer te stoppen. 'Hatsjie' nies ik en ruik
een dierenlucht en zeg tegen de chauffeur: "Smell like animals
he?"
Beetje medelijdende met hem omdat ik
zag dat hij zich schaamde. Beetje afleiding toch? Maar tevergeefs,
hij wijst met zijn duim over zijn schouder naar achter kijkend in de
zijspiegel. Zo'n tweehonderd kippen bij elkaar gebonden op een fiets.
De berijder lachend een peuk rokend ontblotend zijn gele
kretektanden, zich niets aantrekkend van de kippen die tussen zijn
spaken zitten rrrrt, ting of die met hun kopjes over het asfalt
sleten. Nee Greenpeace was hier ver te zoeken. Ik kreeg een brok in
mijn strot, nog steeds als ik daar aan terug denk. "Mister,
mister." Lacht hij beleefd naar mij. "Your fucking chicken
man!" Roep ik boos terug, het raam open gedraaid.
"It's just a poor stupid man."
Mijn chauffeur mij tot kalmte brengend. Dat zal dan ook wel weer waar
zijn. Balancerend rijdt de kluwen veren met daaronder twee banden
verder. Kan je het raam weer dicht doen vraagt hij aan mij, de taxi
bloedverziekend heet geworden in minder dan vijftien tellen. Pff. De
taxi trekt op, staat weer stil trekt op, staat weer stil, stoplicht
na stoplicht dan opeens een grove stop die mijn hoofd tegen het koele
leer van de hoofdsteun doet slaan voor een man met twee matrassen, op
iedere schouder één, over een bamboepaal steunend in zijn nek die
nog even voor ons langs wil piepen en steekt snel over, rennend zover
dat mogelijk was. Een man met drie meter hoog tupperware op zijn
hoofd, kijkt haast beledigd naar mijn verbaasde gezicht. Het leek wel
een bijenkorf hier, er werd wat gehandeld, de gekste dingen werden
lopend fietsen al dan wel brommend verkocht. Ik dacht en wist wel
zeker dat als ik later iets van drugsgading nodig zou hebben dat ik
hier geen flater zou slaan. Dat alles tegen een bruine achtergrond
van de kleine toko kaki lima's wat letterlijk vijf voets winkeltje
betekent waar je echt alles kunt kopen. Die ook precies
éénmetervijftig waren zou ik later achter komen. Wat daar allemaal
in gebeurde.
Af en toe vraag je jezelf af heb ik
dat nou goed gezien want dan geloof je echt je eigen ogen niet en ook
kwam ik er hier wel vaker achter, dat hier bepaalde uitspraken zijn
grondvest hadden. Zo zag ik een jongen moe, zijn vrienden
uitschelden, van een fiets afstappen en om beurten ruilde. Deze fiets
was gelast op een tredmolen met daaraan een dynamo om wat licht te
verkrijgen in de 'winkel' en om de man met zijn verspuit van
werklicht te voorzien. Deze verfspuit gaat op lucht uit een staande
fietspomp waarbij ook twee jongens staan opgesteld en zich uiteraard
de pleuris pompten. "Airbrush Cars and Motors Special Painting
Internasional," prijkt er trots op zijn 'luifel'. Een busje werd
onder handen genomen en het stond zeker niet minder mooi op de
zijkant als dat het machinaal gedaan zou worden, het was echt te gek
zo mooi. Wat een kunstenaars ongelooflijk! Later in de jungle zou er
een zuigerveer uitklappen en niet meer gereedschap bewapend dan een
schaartje heeft onze bijrijder onze motor toen gerepareerd. Bizar,
maar dat komt nog wel.
Een ongelooflijke penetrante
strontlucht stijgt ineens op in mijn neus alsof ik onderste boven
gekeerd met mijn kop in het riool stak, zo erg, en de chauffeur deed
net alsof er niets aan de hand was. Sterker hij heeft iets leuks te
vertellen. Ik ben benieuwd. "Priok priok, VOC VOC," zit de
man helemaal opgelaten tegen mij te schreeuwen en te wijzen alsof er
iets moois te zien was, wijzend naar een oude hoge muur begroeid met
alg en onkruid onder de vogelstront en blubber en wel 10 meter hoog
wat later de muur van een oud V.O.C. fort blijkt te zijn. We rijden
langs grachten gevuld met zwart water tegemoet met daar op
bamboehuisjes op vlotten. Nee, dit was de ergste armoe door mij ooit
gezien. Een vrouw zat knielend haar zoontje met het zwarte water te
wassen. Het naakte chocoladeknulletje met zijn witte ingezeepte
gezicht begint te springen en te schreeuwen met zijn handen voor zijn
piemeltje als hij mij ziet. Een ferme ruk maant hem tot halve kalmte.
Tappend dansend naar mij wijzend als vrijbrief voor zijn optreden
blijft hij na een ferme ruk aan zijn arm maar in de houding staan.
Grote waterratten maken kolken in het water. Een baby schrijdt. Een
beet?
Het V.O.C. fort maakt mij aan het
dagdromen en zie de soldaten in vol ornaat in de zestiende eeuw voor
me. Het jaar 1640, stel je voor, die zware wapens sjouwen en hun
kleding bestond uit ijzeren en lederen stukken en een vilten hoed met
een pluim. Jezus. En dan in deze hitte, wat een beesten moesten dat
geweest zijn omdat te kunnen overleven. Eerst nog een maand of
anderhalf met een of andere boot mee, scheurbuik en stormen
riskerend. Ben je eindelijk op plaats van bestemming kan je wegrotten
in zo'n stinkfort.
Waar klagen wij dan nog over, dat de
vlucht te lang duurt, twintig uur? Je taxi geen A.C heeft? Alles is
zo betrekkelijk. Mensen zeuren zo. We zijn te verwend. Ik krijg een
schuldig rotgevoel en schaam me. Moet je mij hier nou zien zitten met
mijn reet weggezakt in een rode leren taxistoel, een zacht koel
windje blaast in mijn gezicht uit de AC een relaxed liedje op de CD
speler en moet je dan die mensen zien tobben om het gezinnetje in
leven te houden want dat doen ze netjes hoor geloof het of niet, hoe
ze het doen, doen ze het maar zelfs die mensen in zo'n hut op een
bamboevlot krijgen het voor elkaar om hun kinderen naar school te
krijgen in een spierwit overhemd en een uniform. Meestal krijgen ze
vanwege geldgebrek hun koters niet op school maar het gebeurd,
strijkijzertje, Rinso waspoederzakjes van een stuiver en schrobben
met een borstel op een wasbord.
Op taxichauffeurs met een oude auto
na, kom je daar nergens stinkende mensen tegen of het moeten blanken
zijn. Elke Indonesiër douchet minimaal drie keer per dag. Trouwens
als je dat niet doet krijg je daar problemen kwam ik snel genoeg
achter. Het is daar zo heet dat je gewoon minimaal drie keer per dag
een paar emmers koud water of een steelpannetje van plastiek
gebruiken ze daar, over jezelf heen moet flikkeren anders krijg je
zelfs ook binnenshuis een zonnesteek en een zwerm ongedierte achter
je reet aan vliegen waar je nog nooit van gehoord of die je nog
nimmer gezien hebt. Nee ook niet op Discovery channel! Vraag me niet
hoe maar het is gewoon zo. Rijk en arm vergelijkend komt de taxi
langzaam maar zeker op mijn bestemming aan. Ik was benieuwd hoe mijn
vader er uit zou zien, donkerbruin natuurlijk, hij zat hier al meer
als vier jaar. Hij moest een ontzettend lekker wijf hebben zeiden
onze gezamenlijke vrienden, hij was namelijk een keer met haar in
Nederland geweest maar ik had hem toen niet gezien. We mijden elkaar
wel vaker als de pest een paar jaar achter elkaar. Nee van
vriendschap was nog nooit sprake geweest. Dat hield op toen ik een
jaar of tien was. Ik bezat dan ook wel de nodige zenuwen om hem weer
onder ogen te komen maar volgens mijn moeder was dat niet nodig
geweest, hij zou mij maar wat graag helpen met afkicken, nou dat heb
ik geweten. Mijn vader met sari, een
met batik bedrukte lende doek opgerold tot aan zijn middel met
daarboven een ontbloot bovenlijf en halfvergane zeemanstatouages op
de armen stond n de deuropening van zijn huisje te wachten. Heen en
weer schuddend en op en neer door kuilen rijdend, gelijk Parijs-Dakar
waren wij in een armoedige woonwijk gearriveerd, pikdonker met kleine
olielampjes hangende aan een paal of hek in de voortuintjes. "Zo
daar hebben we de verloren zoon," Zei hij lachend terwijl ik
uitstapte uit de taxi. "Ga maar naar binnen ik reken wel af, dat
krijg ik zo wel binnen terug." In vloeiend Maleis riep hij zijn
bedienden op appel om mij te helpen mijn koffer uit de kofferbak te
halen. Verbaasd, niet langer als twee tellen over zijn 'outfit'
schrik ik van zijn in en intens spierwitte gezicht, een als een neger
zo bruin verwachtende. "Nee dat doe ik zelf wel." Zei ik.
"Helemaal niet daar betaal ik ze voor." "Wen daar maar
gelijk aan hier doet een blanke niets zelf." "Helemaal
niets?" Vroeg ik met een schuin oog?
"Heb je in de bajes gezeten
pa?" Vroeg ik. "Nee, nee." Lachend als een boer met
kiespijn. Zag ik daar nu al een teleurgesteld gezicht? Had ik dat
niet mogen vragen dan? Ik vroeg hoe het mogelijk was dat hij zo wit
zag en hij vroeg me of ik de hitte buiten had gevoeld. "Even
maar," antwoordde ik. "Bij het instappen van taxi."
"Nou ga jij dan met dit weer in het zonnetje zitten?" Vroeg
hij cynisch. "Nee dat lijkt mij ook niet." Dat raadsel was
opgelost. "Moet je iets eten?" "Ze hebben een
heerlijke rijsttafel aangemaakt." Mijn afwijzende antwoord niet
aannemend. "Speciaal voor jou." "Ik zal je gelijk even
voorstellen aan mijn vrouw, je nieuwe moeder. Zei hij bijna trots.
Daar bij was ook het volgende raadsel opgelost; 'zijn prachtig mooie
en lieve vrouw.' Mooi was ze niet en aardig stootte ik mijn neus grof
tegen tijdens het eten toen ze scheldwoorden naar de bedienende
meiden begon te bulderen. Helemaal om niets, een schoon glas werd
gevraagd of ze commandeerde dat er tien man tegen de muur moesten
worden afgeschoten. En snel en zonder vlekken. Mijn bek hing weer
eens open van verbazing wat al de tiende keer was de laatste drie
uur, mijzelf nooit eerder in het leven betrapt had op dit afwijkend
gedrag. Het gebrul, geschreeuw en gevloek daarbij smakkend en
graaiend in haar eten was voor mij het plaatje rond. Mijn nieuwe
moeder was Idi Amin twee.
Mijn vader die niets ontgaat zei dat
ik kon of normaal moest doen of al weer kon vertrekken. Het was ZIJN
vrouw, daar moest hij voor kiezen en ik had me te gedragen of ik kon
vertrekken. Ik begreep het en ik zweer u dat ik echt mijn best deed,
wat denk je. Er hing een stille spanning in de kamer als of het kon
gaan onweren met af en toe een brul van Idi. Ik kon gewoon mijn
lachen niet in houden. Hij was helemaal verliefd, kwam lijzig over
als betoverd en was helemaal zich zelf niet. Ik weet dan ook niet wat
ze met hem gedaan hebben maar kosher was het niet. Dit was mijn vader
niet. Was dit nou een tropenkolder? Zo kwam het dat ik net aangekomen
al weer op straat stond met mijn hutkoffer op wieltjes. Daar was ik
lekker mee. Het was pikkedonker, een zeer armoedige woonwijk troef.
Als je van een woonwijk kon spreken, ze noemden het niet voor niets
Kampong Ambon. Mijn vader was bezig met een verhuizing naar beter had
hij gezegd. Ik ging niet terug naar Nederland wat er ook gebeurde dat
had ik met me zelf afgesproken. Daar lag de afgrond voor mij. Maar
laat ik nu eerst uit deze buurt zien te komen. Muggen zoemen om mijn
kop en ratten groot als katten maken zich uit de voeten van het
geratel van de koffer wieltjes. In de verte en dan weer dichtbij hoor
ik geluiden voor de eerste keer waarnemend. Ik hoorde een harde knal
van een deur van mijn vaders deur die hij achter zich dicht sloeg en
het kwade vergrendelen van sloten. Ook de bedienden mochten mij ook
niet uitzwaaien en werden ruw naar binnen getrokken.
Wat moest ik doen? Een woordenboek
bemachtigen dat leek mij duidelijk. Er spreekt hier niemand Engels
dus dat word ook nog eens Maleis leren. Gelukkig dacht ik aan de
markt waar ik met de taxi langs was gereden, daar moest een
woordenboek te koop zijn, ik bedoel als daar een vent rondloopt met
een slaapkamermeublement op zijn nek zal er ook wel een woordenboekje
te krijgen zijn, niet? In ieder geval zo redeneerde ik. Heel langzaam
komen er drie betsjaks, van die fietsen met een karretje er achter
waar je in mee kunt rijden, zich aanbieden. Ik nam er twee, God
dankend dat het eerste wat ik gedaan had was geld wisselen met mijn
vader. In de een zette ik mijn koffer schuin tegen het zitje aan in
de tweede ging ik zelf zitten. "Taxi! Blue Bird!" "No
problem mister. noooo problem..."
De Bleu Bird werd een Yellow Monkey
maar van oplichting was geen sprake al was hij wel een
onderwereldfiguurtje. Dat was namelijk precies wat ik nu nodig had.
Binnen een uur had ik een Maleis engels woordenboek 25 gram wiet en
een doos Rohypnol en een fles Jamesson whisky. De chauffeur werd
direct mijn vriend en maakte dan ook gelijk een afspraak voor de
volgende morgen. Ik had alles wat ik nodig had om te slapen, ik was
tenslotte in Indonesië om af te kicken. Van alles voorzien bracht
hij mij naar een goedkoop hotel (wat hij chique vond) voor de prijs
van 15000 roephia's omgerekend toen zeven Euri per nacht met ontbijt.
Het krioelde wel van de kakkerlakken in de badkamer maar ik was te
moe om daar bang voor te zijn terwijl ik dat de meest smerigste
beestjes ter wereld vind. Nou daar lag ik dan eindelijk en begon naar
de ventilator te staren Whisky drinkend wiet rokend nadenkend over
mijn nieuwe 'vriends' laatste woorden. En wat zou hij daar mee
bedoelen? "Heroïne no good!" "Fuckky fuckky good!"
"Gele (wiet) very nice" en "Good food thats the life
for a king like you." Ik kreeg er ogen als schotels van, ik
voelde me helemaal geen koning maar hij ging maar door: "You are
a millonair now don't forget that en be carefull for your cash!"
"King? Miljonair?"
Ik ben een junk dacht ik. Moet zwaar
gaan afkicken. Aan de andere kant was ik ineens heel erg trots op
mezelf, al was mijn koffer nog dicht, de wieltjes kapot gereden in
mijn vaders verrotte straatje na onze zeer korte ontmoeting wat mij
zeer deed en dwars zat en zag ik er uit als de Dood van Pierlala.
Maar ja, ik ben nu eenmaal in Indonesië en ik moet het zien te
rooien. Ik ben nu pas twee uur alleen en heb nu al een vriend, hij
wilde zelfs geen fooi van mij aannemen al pakte hij wel gretig een
flinke pluk wiet aan. Daar ik over Indonesië geen ene klote af wist
gleden mijn gedachten al snel af naar mijn geboorteland waar ik in
een buurt woon die alleen bestaat uit Turken Marokkanen, Surinamers,
Hindoestanen, Antillianen en een paar Afrikanen. Er loop in mijn wijk
echt geen enkele blonde meid of knul die mij blij kan maken met een
glimlach. Elke twintig meter die ik loop word ik geroepen: " Hé
blonde Bruin Wit?" (heroïne en cocaïne). Daar komt nog bij dat
er in een straal van vijftig straten tien autootjes rond rijden met
Marokkaantjes die net hun rijbewijs hebben die ook nog eens heroïne
en zwaar met zeep versneden cocaïne vanuit hun auto verkopen die mij
óók nog eens aanroepen. Sterker nog, ze komen zelfs aan mijn deur
bellen. Dus al met al: "Dank u regering!" "God dank u
voor mijn zwakte." "Pa en ma gelukkig bedankt voor mijn het
trainen van mijn doorzettingsvermogen." Nederland mag voor mijn
part in de stront zakken en met name Rotterdam-Zuid. Als ze de kuip
maar laten staan want het Feijenoordbloed zal altijd blijven stromen
en daar moet ook niemand aankomen, al kan ik zelf geen enkele bal
recht vooruit passen.
Nou ja daar lag ik dan op bed in
mijn nieuwe woordenboek te bladeren. Ik had de badkamerdeur voor de
kakkerlakken vergrendeld met mijn loodzware hutkoffer. Ik had een
lijstje gemaakt met mijn eerste levensbehoeften en vragende
voornaamwoorden zoals: eten, drinken, poepen, kopen, betalen, waar
wie, hoe, hoeduur enz. Gelukkig voor mij hebben ze daar geen
werkwoordsvormen, daarbij opgeteld slechts een paar aanwijzende en
persoonlijke voornaamwoorden en dan zweer ik u dat ik de volgende
morgen vloeiend Maleis praatte al was het dan wel achterstevoren.
Maar dat komt dan ook omdat het een zeer arme taal is. Bijvoorbeeld
mijn woordenboek had tweehonderd Engelse pagina's en hooguit dertig
Maleise. Dus één woord heeft meerdere betekenissen. Ik zal een
voorbeeld geven, zo betekend jalan straat en jalan jalan lopen of
uitgaan. Moet je voorstellen dat je vraagt aan een meisje loop je mee
door de straat, daarna gaan we uit? Later merkte ik dat het niet
alleen een arme taal is maar ook een erg luie maar dat is vanwege de
extreme hitte hier. Die hele zin van daarnet is gewoon jalan jalan en
dan begrijpt dat meisje dat wel. Zo simpel aanhoeken. Trouwens ik was
toch koning? Ik praat nu in ieder geval vloeiend Bahasa Indonesia
kwam ik achter en geen Modern hoog Maleis dus. Het Bahasa Indonesiä.
Met een handdoek over mijn gezicht ter bescherming tegen de
kakkerlakken want ik was te dronken en stoned om te voelen als er
eventueel een kakkerlak in mijn mond zou kruipen. Na ook nog wat
slaappillen viel ik eindelijk in slaap.
Zwaar in coma hoor ik gebonk op mijn
deur gemixt met een zware stem en giechelende meisjes. "Wat is
dit godverdomme nou." Nog half dronken opende ik de deur om uit
te willen halen, maar dan zie ik mijn nieuwe vriend met een big smile
en drie mooie meiden die brutaal mijn kamer inlopen en op mijn bed
gaan zitten. Wat gebeurt er allemaal dacht ik, ik had ineens drie
Sandra Remers van vijftig jaar terug of Beertje Beers in mijn nest.
Wat gebeurt er? Ik ging weer zei het iets meer perplex op mijn bed
liggen zover er nog plaats was want ik kon niet anders dan wrikken en
ik was kapot. De chauffeur, Domingues wist ik nu, riep: "Kom op,
opstaan we gaan de stad in met zijn allen lekker eten." "Thats
good for you."
Na een snelle douche stelde hij de
meisjes voor als Tia, Lolly en Poppy. Domingues was geïmponeerd om
dat ik Bahasa sprak en zei me dat ik een ingenieur was en ik
beantwoordde hem daarop dat hij gek was. "Domingues ada orang
gila," Toen zeek hij echt in zijn broek van het lachen.
"Professor, ingenieur!" Riep hij weer. Hij vroeg of ik de
dames 24 uur wou huren voor 5000 Rp. per stuk. Ik vond dat best want
dat even snel omgerekend kon ik makkelijk missen. Aangezien hun in
galakleding waren heb ik ook maar mijn nette pantalon, leren
schoenen, wit overhemd en mijn Armaniriem om en Ray-Ben op Ik was het
ventje op en top met 980.000 roephia's op zak en voelde ik me als Al
Pacino uit Scarface, alleen Michelle Pfijffer ontbrak maar ik had nu
wel leuke vervanging maal drie.
We zitten nu met zijn vijven in de
auto, ik achter in tussen twee meiden en de minst leuke had ik voorin
gezet naast Domingues. Langzaam rijdend door de straten krijg ik een
euforisch gevoel, alles is hier zo fucking goedkoop. I own Jakarta!
Dacht ik en terecht. Elke maand ééncommatwee miljoen, dan heb ik
per dag veertigduizend om op te maken. Dat wordt feesten. Dat wordt
beesten. dacht ik in mijzelf. Na een goed restaurant gevonden te
hebben (het was 11 uur in de ochtend) ik had helemaal geen honger was
moe en wilde slapen of neuken maar vreten? Ik vond het vreemd maar
Domingues weet hoe het hier toe gaat dus ik volg even om de kat uit
de boom te zeiken, ik bedoel natuurlijk te kijken. We hebben daar
heerlijk gegeten zoals verse kreeften, garnalen zo groot als lange
vingers, gegrilde inktvis met heerlijke witte rijst en heerlijke
groentes. Ik was bang voor de rekening. Ik dacht dat het me honderden
guldens zou kosten want we hadden ons met zijn vijven prop vol
gegeten maar toen de bon kwam op een blaadje zag ik 17000 Roepias
(toen acht Euri). En dat voor een koningsmaal. Ja, ik ga me hier wel
thuis voelen. Nog niet wetende wat me te wachten stond.
Het gevoel van wat eens is ervaren van opgespaarde onwaarde
is de groeiende tumor in de ziel van de goede mens
Kordaat haar in een naad en strak in het pak
en voor des vaderlands de schoenen in flitsende zwarte lak
Het echte front ontluisterd de façade geestelijk fataal
een knal vol pijnlijke vertwijfeling van dimensies die kruisen
bloederige herinneringen en de rode lolly op de kermis
zal nooit meer het zelfde zijn of begrepen worden
Mijn eerste gedichtenbundel:Kettingzaag door het hart, en ligt nu dan in de winkels met het logo van Writehistory en is ook te verkrijgen op het internet. Klik hiervoor op de volgende link Kettingzaag door het hart, bestellen
Zoals bloed en munt naar koper geurt
breken golven schuimend rood gekleurd
tegen vinnen op moeder en baby's rug.
Sluiten betraande ogen met een laatste knip.
Verdriet en medeleven klinken van mijlenver
hoog gehuil echoën in ons bezwaard geweten.
Snijden door ijskoud water en pijnlijk vlees
wijze antwoorden die nooit meer zijn.
H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen. d23 Filmpje!!!
"H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen. D3 Film in Vught"
Na
de afwas en wat zakelijke afspraken omtrent de verkoop van de eventueel
overblijvende hasjiesj moesten we ons snel na een jointje op de w.c.
gerookt te hebben welke uit de voorraad van Abbies Marrok kwam daar de Afghaanse hasj mijn endeldarm nog niet bereikt had, haasten om voor de
deur in de rij achteraan te sluiten. Vooraan stonden twee soort van
officieren uit het hoofdgebouw (ook gewoon bewaarders maar hadden
waarschijnlijk iets meer bij een van de homoseksuele directeurs in hun
kont gezeten) met soort van rijbroeken met witte biezen en een soort
van Richard Krajicek heupen, alsof er links en rechts een tennisbal of
vier in zaten met hun broekspijpen in hun laarzen gestoken die glommen
als een tiet en een verdacht veel te grote op Nazipetten lijkende items
op hun kop hadden. En witte riemen met holsters schuin over hun lichaam
met daaraan een ploertendoder. Deze twee liepen dan ook precies in pas
met de laarzen stampend op het grindpad alsof zij Adolf und Herman zelf
waren en verwachten van de rij achter hun het zelfde.
Iedereen volgde dan ook netjes mee.
Ook ik en Ab deden ons best maar het sloffen en struikelen over die
teringsteentjes van het losse grindpad door de totaal eigen wil
hebbende Hasjiesj die ons overwon en kregen dan ook keer op keer een
soort op de plaats rust waarop een van de hoofdbewakers even naar de
achterkant van de rij kwam kijken om onze Amer en Amor bewaarders een
uitbrander te geven die gewoon in een tuinpak en op spekzolen liepen en
die hun frustratie weer op mij en AB botvierden en ons probeerden te
schoppen wat weer in kleine relletjes uitliep.
"Nog een keer en de film gaat niet door."
De hele rij boeren keek ons boos aan. Zo stond de rij ettelijke malen
stil onder de griezelig hoge populieren die vol zaten met kraaien,
kauwen en lachende eksters die als gieren af leken te wachten op wat
komen ging. Iets wat hun al generaties wisten en zelfs aten. Ik en en
Ab besloten onze stappen te gelijk te tellen:"Een twee, een twee." En
dat werkte. Althans even.
Toch komen wij aan bij de hoofdpoort van het kasteelvormige hoofdgebouw
en na een lange zoom gaan met een ouderwets bombarie de grendels hout
er van af en ontsluiten de rood-witte poorten zich. Alleen ik en nog
een paar nieuwelingen liepen in een ketelpak de rest in eigen kleding
dus dat ik opviel was sowieso al een tegenvaller. We wachten voor een
metalen deur nadat wij een stalen brandtrap opgelopen waren die weer na
een harde zoom en een klik of vier open gaat.
We lopen over echoënde stalen galerijen boven en onder ons en er
word gefluisterd dat er ook een strafkelder was met een strafgang en
isolatiecellen. Op sommige raampjes zitten blauwe kaarten, andere
hebben gele en roden.
We komen in een soort van vroeger in de oorlog gebruikte mess die omgebouwd was tot filmzaal.
Ik en Ab gaan vooraan op een van de houten banken zitten.
De film begint. Met een stem uit de tijd van het Polygoon journaal zien
wij in gespikkeld en gestreept zwart wit, de gevangenis waar ik net
twee uur in binnen ben. De barakken dezelfde kleur en formaat de paden
de paviljoenen de geschuttorens de bomen iets korter hetzelfde
hoofdgebouw en noem maar op. Een groot verschil: er waren verschillende
groeperingen die in rijen stonden, veel grotere rijen dan de onze en
ook anders gekleed namelijk zwart wit gestreept en met een alpinopetje
op. Het bleken Joodse mensen, zigeuners en anderen, in de Nazi's ogen
ziendend uitschot. Sommige werden vriendelijker behandeld als de
andere. Die mazzel hadden mochten, ja mochten voor Philips weken.
"Godverdomme," riep Ab nog steeds? "Dus zo zijn ze in Eindhoven rijk geworden?" "Teringstekkers!"
"En dat gore PSV ook dus, plakte ik er achter aan." Ab op zijn woord gelovende.
"Borst en Babi! Smoel dicht of geen sport voor jullie maar twee dagen strafgevangenis!"
Sommige vrouwen verbouwden groenten in de paviljoens, andere werken in
de keuken. Die iets minder geluk hadden moesten kolen scheppen voor de
verbrandingsoven die ik had zien staan bij de cornervlag van het
voetbalveld voor de Amer en die nog minder geluk hadden die werden
daarnaar toe vervoerd in kruiwagens. Ook zien wij zogenaamde
vluchtgevaarlijke gevangenen een nekschot krijgen van de Duitsers. Wat
is dit voor voorstelling? Het leek op een soort van hele drukke
dodelijke bijenkorf en het was doodstil van walging in de filmzaal op
een domme boer na met een stomme opmerking die dan ook direct
hardhandig werd verwijderd naar de strafgang. Ook was er een verhaal
van zesenveertig vrouwen die in een van de strafcellen op dezelfde
galerij waar wij nu zaten te kijken opgesloten in een cel waardoor
vanwege de hitte het salpeter en fosfor uit het cement van het beton
had doen drijven en deze dames waren hierdoor levendig verbrand. Iedere
zondag worden er nog steeds bloemen gebracht door nabestaanden. Steeds
als wij dachten dat het niet erger kon werd het nog erger. Dit was een
zeer misselijke grap van Justitie of de gevangenisdirecteur daar zou ik
nog wel achter komen.
Na dit zwart wit gebeuren veranderde de film in kleur: de bevrijding
van de magere kadavers die te zwak waren een oranje vlaggetje op te
tillen, daarnaast hadden de moffen nog snel even alle bewijzen
uitgewist zodat ervan feest vieren weinig over was gebleven. Ze hadden
nog snel even iedereen uit gemoord voordat de Canadezen er waren. Er
waren zeer weinig mensen over die dit kamp overleefd hebben.
Mijn Methadon werkte nog niet dus mijn geest lag helemaal open maar de
Hasj werkte maar al te goed wat het nog iets "geestveruimender" maakte.
"Zat ik in A nightmare on Elmstreet?"
Ik werd gek, ook Ab die er al een maand zat ging haast over zijn nek en
fluisterde in mijn oor: "Als we geluk hebben krijgen we heel soms
houthakken buiten de hekken in het bos dan splitten we hem gelijk, doe
je mee?"
Ik keek hem aan of dat wel geen heel erg domme vraag was, waar was ik in terecht gekomen? Word ik even door God genaaid!
"Natuurlijk ga ik mee al moet ik dertig kilometer door de bossen rennen ik moet weg hier!"
We banjerden allen van de stalen treden af met loden voeten en zwaar
gedesillusioneerd. Nu zonder hoofdbewakers maar met spekzolen,
slenterde de rij zich langzaam steentjes voor zich uit schoppend terug
naar onze barakken elkaar zielig en onbegrijpelijk aankijkend, hoe
hadden ze ons hier kunnen plaatsen en ons zichzelf ook nog eens aan
laten melden.
De lucht trok dicht, het was pas half vier in de zomer. Pikkedonker met
onweer, bliksemflitsen en het begon te gieten. De kraaien waren
verdwenen. Dikke druppels maakten ons door en door nat maar we mochten
niet rennen. Er hing een dichte mist boven het dampende voetbalveld en
de andere paviljoens. De geesten uit het verleden dwaalden om ons heen.
Dit was een nachtmerrie.
Eenmaal binnen in de cellen hoorden we dat we binnen tien minuten na
het eventuele schijten en of pissen weer buiten moesten staan in onze
sportkleding voor het voetbal.
"In dit weer? Dat is toch levensgevaarlijk?" Opperde ik. "Wil je ons
dood hebben." "Is die oven daarom nog niet afgebroken plakte ik er nog
achter aan."
"Je mag ook naar de strafgang Borst, zeg het maar."
Ik had het in mijn leven tot dat moment nog nooit zo zout gevreten. En het zou nog veel zouter worden! Gepekeld!
H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen. d2
H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen.
D2 Voormalig Concentratiekamp Kamp Vught
De andere opgeroepen nieuwe jongens zijn inmiddels ook op het Hoofdgebouw geweest en hebben daar de arts en dergelijke bezocht. De andere langere ingezetenen waren nog aan het werk en konden ieder ogenblik binnenkomen. Na toewijzing van een cel en ontvangst van een verchroomde stalen, zwaar naar de zijk stinkende pispot, vraag ik aan de bewaarder wat het vervolg van de dag is waarop ik antwoord krijg dat het eerst etenstijd is als de werkgroep klaar is en dat de dagindelingslijst op de voordeur hing en dat nooit meer moest vragen. De onbeschofte bolle boerenklootzak. "Na de maaltijd sport en recreatie." "Wacht maar vast in de eetzaal." De Amer bestond uit een houten barak waarbinnen een zaal belegen met gymzaalgroen vinyl en omgeven met grijze stalen celdeuren in de rondte met een klein raampje met een luik je en een oranje gordijntje. Een douchegelegenheid en een toiletafdeling waren achter in de hoek. In het midden een poolbiljart en een ping-pongtafel. Achter in de zaal was er een deur naar een andere zaal, de eetzaal, alwaar ik aan de enorme lange tafel plaatst neem in mijn eentje aan het kopstuk. Ik probeer te situatie een beetje in te schatten. Als ik opsta om naar de bestekbak te lopen die tot mijn verbazing uit metalen voorwerpen bestaat, pak ik een broodmesje om in mijn sok te stoppen, je weet tenslotte nooit waar je in terecht ben gekomen als nieuwkomertje zijnde toch? Net op dat moment komt er plotseling iemand de eetzaal binnen. "Blondie? Blondie? Frans? Ben jij dat?" Een Rotterdams Marrokkaans accent, een zeer bekende stem. Ik herken Abbies stem onmiddellijk, een zeer goed bevriende Marrokkaanse maat van mij uit Rotterdam-Zuid. We hadden van alles meegemaakt in de scene der verslaafden en waren vrienden door dik en dun. Ik trek snel mijn broek over mijn sok met het mesje heen en draai mij om. "Abbie?" "Kammeraad?" "Jij hier?" "Ook toevallig!" "Ja man wat ben ik blij dat jij er bent, ik word helemaal gek hier in dat tering Vught." De tranen stonden in zijn ogen van blijdschap en bleef lachen om mijn aanwezigheid. " En leg dat mes maar terug, alles is geteld met als gevolg als er een mes weg of vork dan krijgt iedereen als het verdwenene niet te voorschijn komt, isolatiecel!" "Je bent ook niets veranderd he Frans?" Ik leg het broodmesje terug en vraag hem wat er dan zo erg was hier. "Heel simpel ik heb constant bonje met iedereen, want ik versta ze gewoon simpelweg niet!" "Ik ben zo blij dat je er bent nu kunnen we samen een beetje lol maken en die gasten aanpakken." Ik keek hem verbaast aan en vroeg hoe het eten hier was, daar dat in het algemeen nogal een slechte reputatie in het gevang heeft. "Niet te vreten!" "Maar er is een maal per week een winkeltje van de SRV man en dan kun je zelf spullen kopen en dus ook koken, we mogen gebruik maken van de keuken." "Heb je stuff bij je?" Vraagt hij zachtjes. "Ik heb genoeg Afghaan in condooms ingeslikt om heel Kaboel twee weken stoned te maken," antwooorde ik. "Echt waar?" Ik beaamde zijn vraag waarna hij niet meer bij kwam van het lachen en gaf mij schouderklopjes en sloeg een arm om mij heen zoals Marrokkanen dat doen bij vrienden en vroeg ik hem hoe het zat met een of andere excursie die ons te wachten stond. Hij wist van niets, we gaan eerst sporten na het eten, zei hij. "Sporten? Ik ben doodziek heb net pas mijn methadon gehad en dat duurt wel een uurtje voordat het werkt, dus sporten?" "Wat voor sport?" "Voetballen waarschijnlijk, dat word weer een veldslag, alle frustraties worden geuit tijdens het voetbal!" "Dan hebben ze een goede aan mij, ik ken namelijk geen bal trappen en knokken als de beste en gefrusteerd ben ik nu al." "Wat is dit voor rare bajes joh Ab?" Ab zegt dat hij het ook precies niet wist maar dat Kamp Vught was gebouwd in 1940 door de moffen om Joodse mensen, zigeuners, homo's en kleurlingen aan het werk te zetten in de zelfde barakken waar hij net gewerkt had voor vier gulden vijftig per week (twee euro) en als je door werkte kreeg je vijfvijftig. Met het in elkaar zetten van stekkers en stekkerdozen. " We werken voor Philips hier," zei hij. Net als de vorige bewoners. "Heb je die oven gezien?"
De eetzaal stroomt vol en een of andere goochem zegt dat ik op zijn plaats zit waarop ik hem vraag of zijn naam ergens op een reserveringsbordje op tafel staat waarop hij ergens anders gaat zitten en mij ' zaadje' noemt. Het werd doodstil aan tafel alleen Ab lachtte en knipoogde naar mij met zijn schouders omhoog van: "Ik zei het toch?!" De bewaarders waren nog niet binnen evenals de gedetineerden met de grote pannen en kookpotten. Wel was de tafel gedekt en voorzien van verschillende borden mes, lepel en vork en glazen en dergelijken. Ik pak de vork van naast mijn bord duik over de tafel en spietst hem precies tusssen de stoere jongen zijn vingers in als ik uit mijn ooghoek zie dat er een bewaarder binnenkomt. "Wat is er hier aan de hand?" Abbie redt mij doordat hij begint te drummen met mes en vork en zegt dat we samen een liedje speelden en dat er een vork uit mijn handen schoot, kan gebeuren toch? Ik voelde langs mijn been ferme schoppen onder de tafel vanaf alle kanten richting de gozer die mij zaadje had genoemd. Klikken is taboe in de bak. Spierwit bevestigd de Limburger dat het slechts een ongelukje was en rukt mijn vork uit de tafel voor zijn neus en geeft hem netjes teug aan mij. Niemand noemt mij zaadje zeker hier niet. Zo mijn reputatie was vastgezet en ook dat ik stuff verkocht was binnen een minuut bekend daqnkzij Ab en maakte van mij een machtig man al was ik net vijftien. Ik heb het over 1979. "We houden je in de gaten Borst." Zei de bolle boerenlul. We zijn niet helemaal achterlijk, en jou ook Abdullah!" "Je doet je best maar antwoorde hij waarena hij "lul" hoestte." Waarmee hij de gehele eetzal aan het lachen kreeg al was het ingetogen. "Trouwens vandaag geen sport maar vooral voor de nieuwelingen onder ons een themamiddag over Kamp Vught." Ging een van de bewaarders verder. "Kamp Vught? Ik wist niet beter of dit zooitje hier heette Nieuw Vossevelth." "Ben ik verkeerd of zo?" "En nu geen woord meer tot na het eten," brulde een van de bewaarders die alles in chaos zagen veranderen. "Na het eten afwassen, Borst en Babi jullie doen de afwas, daarna voor de buitendeur precies om half twee aantreden." "Dan gaan jullie film kijken op het hoofdgebouw." Ik was boos om de afwas, waarschuwde de Limburger dat hij nog niet klaar met me was maar Ab vond het fantastisch. Die wilde natuurlijk even alleen met mij samen zijn ook in verband met mijn toekomstige handel in stuff, en het roken ervan natuurlijk. Iedereen begon te juichen en riepen; "Film! Film! We krijgen film!" Ze moesten eens weten wat we te zien zouden krijgen dan was het lachen hun wel vergaan, de stommelingen. En sommigen zaten hier al maanden en hadden nog steeds niets door.
H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen. D1 Voormalig Concentratiekamp Vught (Nieuw Vossevelth)
H6 Half open jeugd-, gesloten- en strafgevangenissen.
D1 Voormalig Concentratiekamp Nieuw Vossevelth
In 1979 sta ik als vijftienjarige jongen in de rechtbank aan de Noordsingel in Rotterdam om te worden veroordeeld door een oud grijsharig uitziend vrouwelijk krom gezeten lijk met ziekenfondsbril en een afschuwelijke foto van onze koningin in het blauw achter haar, tot twee maanden voorwaardelijk en twee maanden onvoorwaardelijk, inzake van twee inbraken waarvan er een op heterdaad betrapt een en ander door verraad. En om het mij niet te gemakkelijk te maken stuurde zij mij naar het kamp Vught oftewel toen nog Nieuw Vossevelth daar deze nogal bekend stond voor hardleerse jongens. Deze keus omdat dit toen nog een half open gevangenis was daar ik nog minderjarig was. Wel had ik al het rotte voorgevoel dat ik dit rechterlijke grijze monster vaker tegen zou komen ik mijn toekomstige carrière.
Ik kreeg ongeveer een half jaar later een zo gezegde zelfmeldingsbrief. Hou je jezelf niet aan de gemaakte afspraak, ga je alsnog naar het open kamp maar dan wel in een gesloten afdeling, was de waarschuwing. Als ze je tenminste oppakken natuurlijk maar vroeg of laat gebeurt dat toch. Zeker in het milieu waar ik in leefde speelde de politie haast dagelijks een rol. Dus ik met mijn stomme kop tasje ingepakt bus en treinkaartje gekocht en daar stond ik dan voor ik het wist voor een heel bijzondere gevangenispoort die mij verdomd veel deed leken op die uit die serie van Colditz. Dit was voor de grote verbouwing want het is nu een extra zwaar beveiligde gevangenis met alles zeer elektronisch voor ontsnappingsgevaarlijke mensen, daarover later meer want ik had een soort van abonnement op Vught zeg maar.
Het was een zeer grote gevangenis met rijen prikkeldraad van vier meter hoog omgeven die onder stroom stonden en op de vier hoeken stonden geschutstorens met mannen met karabijnen erin. Open kamp? Nou dan wilde ik wel eens een gesloten gevangenis zien. Was ik genept!
Na de de visitatie, dat is de afdeling waar je kleding gefouilleerd word inclusief jezelf kom je terecht bij de badmeester alwaar je twee handdoeken, twee theedoeken, twee lakens een kussensloop en een dun tekort dekentje waardoor je dus s nachts (vooral s winters) altijd of een koude nek had of koude voeten dus dat was afwisselen en nooit echt lekker slapen, een heerlijke douche krijgt met anti luizenshampoo bij de badmeester die bijt in je ogen een weggooischeermesje en een stuk zeep wat riekt naar Dettol. Heb je geen schone kleding bij je krijg je van hun zolang een overall totdat je kleding gewassen is.
Daar liep ik dan als broekie voor het eerst in de bajes net gedoucht mijn ogen brandend van de shampoo stinkend naar de Dettol in mijn grijze overall. Mijn kleding vonden ze te vies om met een stokkie beet te pakken vandaar, dus dat ging eerst de was in. Wisten die boeren veel daar dat wij in de grote steden midden in de punktijd zaten, dat was modern toen om er niet uit te zien. Hoe gekker hoe beter. Ze schrokken zich de pleuris toen ik binnen kwam. En moest direct mijzelf uitkleden en ontsmet worden. Na het douchen is er altijd eerst een medisch onderzoek nadat je eerst een half tot een heel uur heb rond lopen banjeren in je nieuwe omgeving met je hele stapel lakens kleding en deken enzovoort want niemand was zo behulpzaam om mij te vertellen waar de Amer was, een van de twee jeugdbarakken, de ander heette Amor en dat kwam heel simpel er was geen kip te zien maar een heel vreemde doodse stilte en niemand was met me meegelopen.
Loop maar naar het hoofdgebouw daar helpen ze je wel verder, was mij verteld.
Ik zocht het hoofdgebouw maar er was geen sterveling te zien. Ik liep op een kronkelig pad met heel hoge bomen als in een bos die vol zaten met kauwen kraaien en eksters net als op een begrafenisplaats die mij lachend en knarsend verwelkomden. Het was angstaanjagend. Gelukkig zie ik een eenzame neger in een fel oranje overall die door strafcorvee moest bladeren prikken midden in de herfst die zo vriendelijk was om tegen betaling van een shaggie wel even te vertellen waar het hoofdgebouw was.
Gewoon het pad aflopen kom je er vanzelf. Toffe gozer!
Daar stond ik dan toch ineens echt voor een oud kasteel met kantelen, torens en kerkers, wat later echt door de Nazis gebouwd bleek te zijn met strafgangen, martelkelders en luchtkooi (de tijgerkooi is de bijnaam daar omdat je alleen de lucht kunt zien) compleet.
Hier vroeg ik in de halfronde poort met roodwitte schuine balken bespijkerde deur de portier na een trek aan hendel die met een stalen snaar is verbonden aan een koperen bel waar ik de Amer kon vinden. Hij vertelde met een blikken stem door een koperen plaat die als speaker diende dat ik bij de barakken die langs het voetbalveld lagen moest zijn. Ik liep langs de tientallen lange smalle loodsen met bijna platte daken die net in een punt liepen in een gore okergele kleur de muren met oranje dakpannen.
Waarom komt mij dit plaatje toch zo bekent voor? Dachau? Bergen-Belsen?
Ik krijg de boodschap mee dat ik na het melden op de Amer direct terug moest komen voor een medisch onderzoek. Ik liep richting voetbalveld en voordat ik naar binnenstap kijk ik heen over het benevelde veld nog even achterom van goal tot goal en zie dat er achter de ene cornervlag een verbrandingsoven staat van veertig jaar terug. Eentje voor mensen wel te verstaan. De sfeer werd steeds grimmiger. Een vettige vadsige vriendelijke bewaarder geeft mij een kamer en een stalen pispot met deksel en een bijbel, nee wcs had je toen nog niet op je cel. Hij beveelt mij mijn bed op te maken en snel naar de medische dienst te rennen om daarna direct terug te komen om de directie te ontmoeten.
Rennen? Ik laat me nu al niet gek maken. Relaxed liep ik terug naar het hoofdgebouw de barakken om mij heen bekijkend die iedereen kent uit die films over die concentratiekampen. Was dit mijn karma? Vanwege mijn racistische puberjaren?
Na wat gezeik over de dosis methadon en de afbouw hiervan en een urinecontrole had gedaan, ik het voor elkaar dat ik een afbouwsysteem had geregeld van een cc per dag om na de 0 over te stappen op Dalmadolrm en Depronal voor een week en dan was het over ik was namelijk verslaafd.
Ik loop tussen het groen door richting de Amer waar de Directeur ongeduldig op mij staat te wachten voor mijn celdeur.
Zo dat is een hele eer, zei ik. Maar niets was minder waar, het is een gewoonte in de gevangenis dat er iemand van de directie in dit geval twee homoseksuelen, waarvan er een eindelijk na jarenlang een schrikbewind gevoerd te hebben oneervol is ontslagen. Koehorst heet hij. Ik hoop dat ie dood is of een terminale ziekte heeft dat is nog beter.
Koehorst legde de regels uit en vertelde dat er later die dag een excursie was voor mij en nog tien andere nieuwkomers. Excursie? Vroeg ik ter verklaring.
Dit vanuit het historisch oogpunt gezien van de omgeving waarin wij ons bevinden.
Een film en een rondleiding.
Zie je ik voelde al nattigheid. Maar hoe drassig het zou worden kunt u zich in uw ergste nachtmerries niet voorstellen.
Tijdens we de boot uitstappen de steiger op zien we grote roofvissen
het water uit klappen achter hun prooi aan en scheren er honderden
vliegende honden (Kalongs) over ons hoofd. Apengebrul en andere
ondefinieerbare kreten klinken in het roodoranje van de ondergaande zon
wat al snel zwart begint te worden. Het werd spannend. Ten tijde dat ik
hier met mijn vader en onze vriendinnen hier aankwamen was het overdag
geweest. Maar nu stonden ik, Andy, Dirk, en Harna ergens in the 'middle
of fucking nowhere' op een eiland vijf en half uur varen vanaf de
bewoonde wereld in het pikkedonker met allerlei beesten die om ons heen
wegvluchten en op ons afkropen. Bosjes bewogen bomen wiebelden met
kreten op en aan. Godver wat pleurde die zon hier snel in zee. We zagen
echt niets meer van de een op de andere minuut.
"Wat nu?" Word mij aanstotend gevraagd. Ik vertelde dat er ergens een
pad moest zijn waarover het ongeveer een minuut of twintig dertig lopen
was naar de jachthut was die neergezet is door het WNF maar waar nooit
een sterveling verblijft en dus hoopte dat deze er nog was.
"Is maar te hopen dat die hut nog bestaat dan." zei mijn neef Andy.
"Frans je kent soms zo'n klootzak zijn."
"Ach man spannend toch?"
Daar had ik het afgelopen jaar niet bij stil gestaan. Ik gooide er een
schepje bovenop: "Ja en dan maar hopen dat er een gids is."
We hadden het pad nog niet gevonden en stonden hem nu al te knijpen.
"Hier, hier is het pad," roept Harna met zijn Indianenogen.
Dat was mooi. Schouder tegen schouder en voetje voor voetje dringen wij
de jungle in op zoek naar de hut en een gids als het meezat. Groepen
Bengaalse varanen van dik twee meter bliezen naar ons als katten,
sloegen met hun staarten met het geluid van het klappen van een zweep
en waren helemaal niet bang voor ons, maar wij wel voor hun. In Holland
had ik zelf ooit twee varanen gehad maar dit waren er wel twintig. We
breken stokken af om naar hun toe te smijten wat werkte en hun de
bosjes in deed vluchten.
"Zijn dat Komodo's?" Vraagt Dirk.
"Nee die zitten hier niet, maar deze vreten je ook op hoor als je alleen bent en hun zijn met een bosje."
"Zitten er hier ook tijgers op dit eilandje," word me gevraagd.
"Ja, eh drie jaar geleden wel, één koppeltje." "Mijn vader heeft er toen nog een gezien."
"Pleur op joh, je liegt," zegt Dirk.
"Was het maar waar Dirk," zei ik terug. "En weet je meestal gaan ze
roven tegen zonsondergang." "Hebben jullie het een beetje naar je zin?"
Iedereen ging nog dichter bij elkaar lopen, nu met getrokken bajonetten
in aanslag. Een halve zonnesteek, kater en wat oververmoeidheid laat je
de gekste dingen zien en voelen of het er nou wel is of niet. Er kwam
een flink beest op ons aflopen, heel rustig. Je hoort het lopen en ziet
net tegen het sterrenlicht dat een beetje door de bomen schijnt de maat
ervan maar wat het precies is, nee dat blijft gissen. Iedereen douwt
elkaar naar voren naar het beest. Dan blijven we stokstijf staan als
verdoofd als het vlak voor ons staat, alleen Harna rende weg terug
richting steiger en zat volgens ons alweer in de boot.
"Mau pulang, takut." "Wil naar huis, ben bang."
Het bleek het slechts een tam damhert te zijn die ik herkende van een
paar jaar terug die ons kwam verwelkomen. Een opluchting voor ons.
"Harna kom maar terug, het is alleen maar een hert."
"Saté," roept mijn kampongneef lachend die terug
komt rennen daar ze in de kampong alles op vreten wat beweegt vanwege
de armoede. Vogels zie je daar ook niet vliegen. Nog geen postduif, nog
geen mus.
Wij aaiden het hertje, Harna stond het vlees aan zijn lichaam te
checken. "Enak Frans." "Lekker Frans." "Daging Banyak." "Veel vlees."
"Je blijft met je klauwen van dat hert af Har," zei ik boos.
"O wé als je hem afmaakt!" "We hebben genoeg te vreten en zo
niet is er altijd nog vis." We hadden na geldtellen ontdekt dat er
slechts genoeg geld over was naast de terugreis voor een beetje bier,
rijst en blikjes tonijn. Vruchten groeiden hier gelukkig genoeg. Weer
komt er iets op ons afgelopen, nu geruislozer en vastberadener.
Als er een zaklamp in ons gezicht aanflitst krijgen we haast een hartverzakking.
"Selamat Malam," klinkt een bromstem. En daarna een heel dom "Good
evening," waar de gids zelf om moest lachen. "Bisa Bahasa
Indonesiä?" Vroeg hij maar snel.
Of we Indisch konden lullen. "Ya pak bisa." Ja dat konden we.
Hij zei dat het niet verstandig was om 's avonds buiten te lopen
hier, maar daar waren we al achter gekomen. We scheten zeven kleuren
stront.
Binnen vijf minuten verschijnt er in het donker een meter of dertig
vanaf het strand de jachthut tussen palm en loofbomen in het donker
verlicht door een licht brommende aggregaat met twee peertjes. Het leek
een beetje op een Romeinse herberg uit de Asterix en Obelix. Er was een
onder verdieping met zitruimte en boven waren er vier slaapkamers. We
namen plaats in de zitkamer waar eens Jacques cousteau en Pr. Bernhard
ook gezeten hadden.
Voor ons verblijf moesten we een donatie schenken aan het WNF van
duizend Rp per persoon wat precies neer komt op vijftig Eurocent p.p.
Niet slecht voor je eigen eiland, dacht ik. De gids vroeg of we een
jungle trip wilden maken morgen. Ja dat wilden we wel. Na enig geld
tellen bleek dat hij ons wel wilde afzetten met de speedboot aan de
kust en ons op wilde pikken want we hadden vijfduizend Rp (twee Euro
nota bene) te kort voor hem te betalen voor de overstap van speedboot
in een uitgeholde boomstam om de rivier de Citenger af te varen en ons
door het gebied te gidsen, dus dat werd een wandelroute zonder gids.
"Durven jullie dat wel?" "Als jullie op het pad blijven kan er haast
niets gebeuren," vervolgde hij. Er zijn twee verschillende routes een
lange van zes uur en een korte van twee uur.
"We nemen die korte wel die heb ik eerder gedaan, met mijn vader."
Nu herkende hij mij en sloeg zijn armen om mij heen, maar verrotte het
desondanks nog steeds om ons te varen in de kano. Ons eigen schuld
hadden we maar niet zo lang moeten blijven op Pantai Carita. Vanwege de
vliegende honden en agressieve apensoorten op het eiland wilde hij dat
we liever binnen bleven, wat we dus na even heel eigenwijs naar het
strandje waren gelopen ook maar snel deden. Wat een geluiden joh, het
leek wel een horrorfilm. Snel zochten we een bed op draaiden onze
olielampen aan en staken onze wierook van het merk Bayghon aan tegen de
muggen en gingen slapen om te dromen van onze jungletrip de volgende
morgen. Van het slapen kwam echter niets vanwege het wilde krijsen en
vechten der apen op ons dak. Dit klonk alsof oude vrouwtjes elkaar te
lijf gingen met ouderwetse Gilets en dan dun schilden. Een afgrijselijk
geluid wat sneed door merg en been en waardoor we onze luchtbedjes maar
in een kamer bij elkaar gooiden met vier bajonetten in de plint
gestoken vlak naast de deur. Het was net als in het spookhuis maar dan
echt. "Beetje naar je zin jongens."
"Dit maak je toch nooit meer mee,"zei Dirk.
"Precies man."
"Nou ik lig liever op Pantai Carita," zei Andy hard hysterisch lachend
van de zenuwen, wat een lachkick veroorzaakte onder ons vieren die ver
tot in de diepte van de jungle klonk. Zelfs de apen en vliegende honden
bleven stil.
We lopen rustig de branding van Pantai Carita af langs een turkooizen
zee met prachtige koraalbedden op weg naar de kleine vissershaven
Labuan waar het rustig en kalm is als wij aankomen alsof we in een
setting van een western zijn beland: een dorp in siësta. Een
spookstad want op die twee uurtjes na dan wanneer de ferry om de dag
naar Sumatra hier vandaan vertrekt en of aankomt kwamen we later achter
en waar we later ook nog eens gebruik van zouden maken, was het hier
vrijwel uitgestorven. Na een hapje eten en een biertje, we moesten echt
zuinig doen daar we al ons geld verzopen en anders verbrast hadden,
gingen ik en Harna op zoek naar een visser die ons wilde brengen naar
het eiland Handoleum.
Dit kostte nogal wat tijd daar er gewoon geen mensen te vinden waren
omdat deze aan het vissen waren ver weg op zee of eenvoudig sliepen.
Deze toch eenmaal gevonden na het blijven beuken op een deur waar een
auto voor geparkeerd stond en waar een aangeknoopte boot vast lag aan
de steiger op de kust waaraan het huisje zich bevond waardoor wij
aannamen dat hier iemand thuis moest zijn en terecht. De gescheurde
verrotte deur piept krakend van het zeezout en zand in zijn scharnieren
open. Voor ons stond een oude kromme uitgeteerde man waarvan de ribben
te tellen waren in een witte onderbroek en een kapiteinspet op. Er
staat een lelijk anker op zijn onderarm getatoeëerd. Als hij lacht
geeft hij één zwarte tand bloot, de rest is weggerot. We
vertellen hem de bedoeling en voorwaarden.
Het afpingelen van het bedrag nam een dik uur in beslag maar toen was
de deal eindelijk rond. We zouden om twaalf uur vertrekken was de
afspraak en ongeveer om een uur of vijf uur a half zes aankomen op onze
plek van bestemming als er geen storm zou komen tenminste. Hij keek
naar de lucht en zei dat hij dit niet verwachtte. Ons voorstel: we
betalen hem de helft van het geld op de heenweg en de andere op de
terugweg en hij was het daar mee eens na wat sikkeneurig
tegenspartelen. Of hij op het eiland wilde blijven moest hij van ons
zelf maar uitmaken. Hij besloot dat hij daar zou gaan vissen omdat dit
een zeer goede stek was volgens hem en dan zou overnachten in zijn
boot. Of wij wisten hoelang we bleven? Nee dat wisten we niet.
We vertellen Andy en Dirk het goede nieuws van de deal en besluiten
vast achter de boot te gaan liggen voor een tukje te doen daar het toch
eb was en omdat we nogal vroeg, acht uur, ons 'kokosnotenhotel'
uitgezet waren en dit is vroeg als je dan net pas een uurtje slaapt. De
tweede reden was dat hij, onze 'kapitein' ons niet kon ontsnappen van
de deal die was gesloten die hij nogal met tegenzin bleek te zijn aan
gegaan.
We gaan zoveel mogelijk in de schaduw ervan liggen om ons tegen
zonneverbranding te beschermen. Heremietkreeftjes lopen over ons heen
alsof we voor dood lagen. We vonden het best zolang ze maar bij ons
oren en gezicht wegbleven.
Dan een harde klap met een peddel tegen de rand van de houten sloep
waar op de punt een houten hok met een deurtje stond van een kubieke
meter met daarin een dieselmotor en een schoorsteen er boven op, wat
zitplanken en wat peddels maakten de 'boot' compleet. We schrikken
allen versuft verbrand en allerlei ongedierte uit zee van ons af slaand
wakker. Een kleine krab hangt aan mij oor en dat etter liet niet los.
Dirk was in zijn neus gebeten en had ook een kleine snee. Als Andy en
Harna ons staan uit te lachen begint Andy op zijn kruis te slaan want
hij werd in zijn ballen gebeten. Er was namelijk iets in zijn
broekspijp gekropen.
"Selamat siang," klinkt er lachend gebrom; "Goedemiddag."
"Klaar om te vertrekken?" Vraagt de oude kapitein met zijn maat er naast.
Dirk en Andy kijken mij en Harna boos aan en vragen ons waar wij hem opgegraven hebben.
Ik had een simpel antwoord: "Als deze man zo oud geworden is in zijn
honderdjarig vissersleven, zou hij dan dit ene reisje ook niet
overleven?"
Daar had ik volgens hun een punt en ze waren trouwens toch te moe en te
dronken om er nog tegen in te gaan en waren blij te vertrekken om ons
grote avontuur tegemoet te gaan. We duwen met ons zessen de boot in
zee. Eenmaal in zee duwen zij de boot tot buikdiepte klimmen erin en
starten zij de dieselmotor en vragen ons in te stappen. Met onze tassen
boven ons hoofd lopen wij een meter of tien naar de boot. Ik met hele
grote krachtzettende passen en vloog eenmaal mijn tas in de boot
gesmeten als een speer mijzelf optrekkend en de boot in laten vallen.
Dit vanwege een haaientrauma uit mijn jeugd. Ik moet niets van zee
hebben, echt helemaal niks.
Een
teringherrie die diesel maar we waren op weg. Onderweg tijdens de grote
oversteek van kaap naar kaap in dik vijf uur zien we dolfijnen,
vliegende vissen en heel in de verte zelfs een wal- of potvis volgens
de kapitein welke ik trouwens niet kon ontdekken. Voor we ons eiland
bereiken vaart hij nog even langs de 'Anak Krakatau' oftewel 'het kind
van de Krakatau' daar alleen nog de top ervan te zien was sinds de
wrede uitbarsting van hem waardoor er honderdduizenden mensen zijn
verzopen. Hij rookte nog steeds behoorlijk, spuwde nog steeds wat
steentjes de lucht in en wat as. Ik vond het mooi maar vroeg toch maar
voor de zekerheid snel door te varen. Het was in een half uur bekeken
en kwamen wij aan op Handoleum. Precies bij de ondergaande zon die ons,
de zee en het gebladerte van het eiland roodoranje kleurden, wat het
eiland dat ons verwelkomde aan het eind van de steiger met een
scheefhangend bord aan een paal met: 'Welcome to Handoleum' veranderde
in een soort cartoonachtige sfeer uit junglebook. Met aan de ene kant
in de verte; de rokende blauwe Anak Krakatau als uitzicht en aan de
andere kant een groene kustlijn van de jungle op een klein kilometertje
afstand waar we morgen naar toe zouden gaan. Het eiland is niet groter
dan een anderhalve kilometer in doorsnede en loop je in een uur rond.
Het eiland ernaast is een rustplaats van duizenden vliegende honden
genaamd Kalongs een grote soort vleermuis. Die overdag ondersteboven
hangend slapen en 's avonds naar onder anderen ons eiland overvliegen
om te roven op insecten, eieren en ander klein kruipend of pas geboren
ongedierte. Op dat moment zetten wij voet aan land.
H1 Indonesië d25 Ujung Kulong Jungle reservaat / Pantai Carita
H1 Indonesiä d 25 Ujung Kulong Junglereservaat / Pantai Carita
Na een stevige 'cold turkey' in een woning te Rotterdam krijg ik bezoek van mijn neef Andy T. en zijn vriend Dirk uit Capelle.
Ik weet na wat videobanden, foto's en wat smeuïge verhalen te
overtuigen dat Indonesië het land is voor een ideale vakantie daar
zij ook toevallig een vakantie wilden boeken naar Spanje zoals zij elk
jaar deden.
Binnen een week vertrokken we gepakt en gezakt, compleet met
safarioverhemden, -hoeden, dolken, landkaarten, veldflessen en dat
soort dingen. We zouden bij mijn vader mogen logeren tegen een kleine
vergoeding voor het eten en kleding wassen e.d. wat logisch is daar het
voor een maand lang was. Hij runde tenslotte geen herberg al was het
nog zo gezellig, had mijn vader geen liggende gelden liggen, vandaar.
Mijn vader vriendins broertje genaamd Suharna maar we noemden hem Harna
logeerde ook in die tijd daar. Hij kon erg goed opschieten met Andy en
Dirk vandaar dat hij met ons mee zou gaan op soort van (s)excursie door
mij geregeld maar dan op eigen kracht. Niks geen organisatie. Ik was er
tenslotte al eerder geweest met toen wel mijn vader en onze beider
vriendinnen. Dit verschil zou veel impact hebben op het verloop van
onze 'zelfde' reis.
De bestemming was het Ujung Kulong junglereservaat en dan met name het
eiland Handoleum wat daar voor de kust ligt. Vijf en half uur varen
vanaf de bewoonde wereld. Er is wel een jachthuis neergezet door het
WNF met een speedboot en in het jachthuis ligt dan ook een logboek van
de weinige beroemde 'visitors' met namen zoals Prins Bernhard, Jacques
Cousteau, Jan en Frans Borst. Er leven daar namelijk de laatste
Javaanse neushoorns nog slechts vijfhonderd stuks schatten ze. Van die
kleintjes met die schilden met noppen op hun lichaam, bijzonder mooie
haast mythische dieren. Ook de laatste Javaanse tijgers komen hier nog
voor. Hun lot is nog slechter beschoren, slechts vijftig stuks op
uitsterven na.
Mijn vader zweert bij hoog en laag dat hij bij een vroege
ochtendwandeling over Handoleum een tijger zijn pad kruiste die mijn
vader even aankeek twijfelde en toch maar het hazenpad koos, de bosjes
in. Ik geloof hem, het is niets voor hem daar over te liegen.
Wel was ik strontjaloers want de op het eiland aangestelde gids
voor die paar bezoekers te begeleiden die er per jaar komen, heeft ze
zelfs na twintig jaar slechts een stuk of vijf keer gezien, vandaar.
Na een weekje nachtelijk Jakarta 'doorgenomen' te hebben met name
Discotheek Stardust, Tanamur, en The Pink Panther om daarna altijd in
de late uurtjes af te zakken naar The Lone Star om daarna wakker te
worden met een Oosterse schoonheid in je armen. Dat was vaste prik soms
wel erg letterlijk genomen als je condoom er weer eens afgeschoten,
gescheurd of zelfs gewoon verdwenen was, dan zat je onherroepelijk
negen van de tien keer met een druiper. In het begin ging het nog wel
maar toen onze slof Durex op was moesten we overstappen op de grootste
maat condoom die Indonesië rijk is namelijk het merk Dua Lima (25)
vanaf dat moment schoten de antibioticaaandelen omhoog op de
Indonesische beurs mocht die bestaan want die passen Europeanen gewoon
niet.
De afgesproken dag van vertrek kwam dichterbij. Die avond ervoor ben ik
alleen met Dirk en Harna op stap gegaan en ben toen zo dronken geworden
is mij verteld dat ik wakker werd met een hele mooie meid maar in
plaats van goede morgen kreeg ik een soort van geblaf als van een
zeehond. Ik schrok me de pleuris dat moge duidelijk zijn. Er was niets
aan de hand het arme meisje was gewoon doofstom. Die kutherrie in die
Discotheken ook. Je hoort soms echt niets dat heb ik nu wel bewezen
dacht ik. Of ik was gewoon in een heel romantische geflipte bui, God
weet het. Ik heb het verhaal maar aan te nemen want zelf weet ik mij er
bijna niets van te herinneren. Maar zij liggen er nog steeds van in een
deuk. En als ik een van hun ontmoet doen ze nog steeds een zeehond na.
De reistassen zijn gepakt, de Australische kakikleurige en legergroene
kleding aangetrokken. Een soort van Australische cowboyhoeden op. Harna
mocht de koelbox dragen gevuld met bier en fruit. Eerst moesten we met
een taxi naar het busstation om vandaar met een bus naar het laatste
vissersdorpje op een schiereiland van het uiterste puntje van West-Java
te reizen namelijk Labuan (haven). Een busreis van acht uur vanaf
Jakarta.
Daar vandaan moesten we een visser regelen die ons goedkoop naar
Handoleum wilde brengen daar de wachtende boot van het WNF die nooit
vaart tweehonderdvijftig gulden vroeg. Weliswaar voor acht personen te
verdelen maar wij waren met zijn vieren en zouden wel iets voor honderd
kunnen regelen beloofde ik mijn vrienden.
We kwamen aan met genoeg geld in Labuan voor o.a. de bootreis naar het
eiland, eten drinken, de gids op het eiland, de terugreis en dergelijke
totdat mijn 'neef' Harna met een verhaal kwam dat in heel Java bekend
stond. Naast het dorpje Labuan ligt 'Pantai Carita' oftewel 'Strand der
sprookjes'. De droom van elke Javaan. Een van spierwit zand voorzien
strand compleet met zacht wuivende palmbomen, schelpen waar je hier
vijfentwintig Euri's voor betaald zo groot als een voetbal en waar je
trompet op kunt spelen, aapjes en het belangrijkste zeer leuke goedkope
huisjes te huur ( een stuk of vijf) op het strand, allen geheel
opgetrokken uit kokosnoten.
En die sprookjes? De sprookjes met lang haar kwamen zich aanmelden
na zonsondergang. Het was de bedoeling hier één
nachtje te verblijven. Het werden echter acht dagen. Het was
fantastisch. Ik sliep overdag in een hangmat voor mijn hut met een of
twee meiden naast die zelfs mijn rietje die uit mijn kokosnoot stak,
gevuld met kokosmelk en Rum beet hielden en in mijn mond staken. Wat
zij in hun mond staken is een ander verhaal. Al wat ik deed was met
mijn ogen dicht genieten en nog eens genieten.
Als het geld geteld is word duidelijk dat het tijd is voor vertrek
anders zouden we het eiland nooit meer zien. Het bootgeld was er nog,
etensgeld, geld voor de terugreis naar Jakarta en een heel klein beetje
extra. We hadden een honderdje of vijf opgemaakt met zijn vieren in
acht dagen wat een vermogen is in Indonesië (half miljoen) maar
daar heb je dan ook wel wat voor. Van mij mocht op dat ogenblik het
eiland in zee zakken maar ik had het beloofd en wilde niet
egoïstisch zijn. Dus helemaal wezenloos en afgepeigerd maar met
een smile op ons bek op zoek naar een gewillige visser met een boot.
H1 Indonesië d3 Casablanca
Hij zet zijn hoed met hanen en kippenveren even strak op zijn kop voor hij begint. Wat had die man toch met kippen?
"Een goede morgen allemaal," zegt hij tegen de familie 'Dochter kopen
voor Rijstbaal' waar ik de naam niet van weet, op links met open armen.
"En een hele goede morgen natuurlijk voor de familie Tini van Martha
Reja en van ingenieur Francis Borst?" vraagt hij even voor de
zekerheid, en wijst met twee armen strak naar onze zijde alsof we net
op stage gekomen popsterren waren. Applaus bleef echter achterwege.
"Eindelijk zijn we dan bij elkander gekomen en ik wens dit in goede
harmonie en wijsheid te kunnen besluiten." Ging hij verder met zijn
zeer zware bromstem.
"Ik heb eens goed over deze zaak nagedacht, moeilijk, moeilijk."
Als hij zo door zou gaan wist ik nu al zeker dat ik hem stiekem op zijn tenen ging trappen. Werd ik hier ziek van zeg.
"Als eerste: volgens onze oude wetten van traditie heeft de eerste
partij, doelend op de tegenpartij, recht op de hand van Tini gezien de
al vele jaren geleden betaalde bruidsschat."
"Een zak rijst Godverdomme!" Stond ik schreeuwend op. "Tien jaar
geleden!" "Moet je er tien terug? Twintig? Klootzak!" Roep ik
woedend naar de overkant.
Ed lacht en maant mij tot stilte en dat ik weer moest gaan zitten.
De Camat wilde met zijn hamer op tafel slaan maar daar was niet meer
van over dan een lullig stokje daar hij deze al door midden geslagen
had met als resultaat een flinke bult op iemands hoofd schuin links
voor me.
Ik zweeg na zijn knipoog en zijn "Kalem, kalem," wat dit betekent hoef ik niet uit te leggen.
"Maar," ging hij verder "We moeten niet vergeten dat de hele berg aan
beide zijden nu verlichting heeft dankzij Francis waar vele families
mee geholpen zijn waaronder mij zelf."
"Daar komt bij dat ik hem geadopteerd heb als mijn zoon zijnde." "Dus
ik hoop dat jullie inzien dat ik kan niet tegen de wil in kan gaan van
onze tradities en of de wil van mijn eigen zoon."
"En zeker niet tegen de economie van karang Anyar !" Vervolgt hij streng.
Zo, die zat! Dacht ik. Ik begon te hard te klappen en met mijn kin naar
mijn echte vader, Anton en Ed te wenken dat ze mee moesten klappen wat
zij dan ook direct deden, waarna Tini's familie zachtjes maar zeker
volgde.
"Ik heb dan ook besloten de keus aan Tini zelf over te laten en vraag
haar dan ook nu de hand te pakken die zij zelf wil trouwen."
Kaassie! Dacht ik, kom op meid. Hebben we ze mooi bij hun lul.
Deze minuten van stilte en verbazing beide partijen wat betreft de
uitslag leken wel uren voor mij. Er was een doodse stilte. Niemand keek
voor zich uit behalve wij vieren. Iedereen staarde naar beneden op de
tafel alsof er een doodsvonnis was geveld. Alleen wij waren blij en
keken elkaar als overwinnaars aan. Hier klopte iets niet.
Dan eindelijk het geluid van een schuivende stoel. Tini staat op en
loopt richting de klootzak die begint te lachen wat trouwens snel
veranderd in een teleurgesteld gezicht als zij slechts achter hem langs
loopt, haar hoofd naar hem buigt en zachtjes maar voor iedereen
verstaanbaar: "Anging busuk!" (verrotte hond) zegt, om daarna met de
gratie van een kat heupwiegend naar mij toe te komen lopen mijn
schouders omarmt en vol op de mond kust.
Dit voelde nog beter aan als een doelpunt in de Kuip. Ik voelde mij als Humphrey Bogart in Casablanca.
"Dit is heel bijzonder," zegt Ed. "Dit is niet volgens de traditionele regels."
"Ze zoent je gewoon waar iedereen bij is."
"Hadoe ze houdt echt van je!" "Ze speelt hoog en gevaarlijk spel."
Achter haar rug steek ik mijn middelvinger op naar de overzijde waarna ik
haar tranen met mijn duim zachtjes wegveegt en zij op haar beurt met
wat spuug op de mouw van haar jurk mijn gezicht schoon maakt waar
waarschijnlijk nog wat bloed op zat. Haar ouders en de rest van haar
familie kwamen mij, mijn vader en de Camat een hand geven om te
feliciteren en maakte diepe buigingen.
"Zo meisje we gaan even je kleding pakken en rotten voorlopig even op
uit dit kippengat." "Wat dacht je ervan?" Ze vraagt de Camat om raad op
zijn Javaans waar ik geen moer van verstond of dit goed was. Dat was
haar eigen keus, al leek het hem verstandig nog een dagje bij haar
familie te blijven dit ook om de gemoederen te sussen van de
tegenpartij legde zij en Ed mij zo goed mogelijk uit. Dus stelde hij
voor dat ik en mijn trawanten naar Jakarta af zouden reizen en Tini
één dag later zou volgen. Ik vond dit maar weer heel erg
raar en moeilijk te accepteren maar wat moest, dat moest. Ik was blij
dat alles geregeld was en bedankte Anton, mijn vader en zelfs Ed die
zegt: "Dit heb ik nog nooit gezien ze zet die hele familie in hun blote
kont, zeer ongewoon."
"Je kent me nu toch wel een beetje Ed, als ik iets echt wil dan gebeurt dat gewoon wel of geen Tarzanverhalen!"
Onze families nemen voor even afscheid en spreken af voor morgen waarna
wij richting treinstation gaan maar niet voor wij even heftig onze
overwinning vieren bij een bierverkopende Toko kaki lima tegenover het
station. Het was een zeer romantische gebeurtenis geweest, waren er
best wel van onder de indruk van de goede afloop en allen trots op ons
zelf.
De volgende dag in Jakarta zit ik in de namiddag te wachten op de patio
voor ons huis op mijn meisje die elk moment gebroken van de reis aan
zal komen lopen.
In plaats daarvan komt er een postbode met een brief in een expres
envelop. Ik moest hem persoonlijk komen brengen van de Camat van Karang
Anyar zegt de jongen. Ik begin een beetje verdwaasd en vol ongeloof de brief te lezen.
"Lieve lieve Frans, dit zijn mijn laatste woorden. Je hebt zoveel
gedaan voor mij, mijn ouders en dorp. Echt ongelooflijk gewoon, ik had
graag met je verder willen leven maar mijn ouders zijn gisteravond toch
weer bedreigd en zouden worden gedood als ik naar Jakarta zou afreizen.
Ik heb echt geen keus. Ik sterf nog liever dan met die vuile hond te
trouwen in plaats dan met jou en heb dan ook vergif ingenomen en begin
nu dan ook een beetje 'dronken' te worden," zoals ze dat daar noemen
als een dier of mens begint te duizelen of neerstort.
De arme meid schreef dit stervende maar ik kon het niet geloven wilde
het niet geloven. Ik trok de postbode naar binnen en vroeg me te lezen
wat er stond daar mijn vader en zijn vrouw een siësta hielden want
de letters werden onduidelijker en op het laatst haast niet meer
leesbaar op het 'wacht op jou in de hemel' na.
"Wat is er gebeurt met Tini?" vraag ik de jongen.
"Bunudiri pak!." "Zelfmoord pa!"
"Dia minuman dua liter Bayghon racun." "Kras sekali." "Kashi an."
"Zij heeft twee liter Bayghon insectenvergif opgedronken, keihard spul, ik heb erg veel meelij met haar."
De aarde valt onder mij weg en val bewusteloos met mijn kop op de harde
plavuizen waardoor ik weer snel bij kennis komt en versuft ben blijven
zitten met de brief in mijn hand.
Wij wachten totdat we geroepen worden door de bediende of dochter van
de Camat, hetgeen ons nog niet helemaal duidelijk is die ons vraagt
haar te volgen. Via een achterdeur over een smal kleipad langs een sawa
waarna wij terecht komen bij een voor daar groot gebouw. Een soort van
kerk zonder torens, wit met een oranje dak. Een Hollands erfstukje?
Wij vonden deze wandeling een beetje eigenaardig daar de Camat zelf
waarschijnlijk aan zijn pik stond te trekken onder de 'douche' en wij
nu klei liepen te trappen op een blubberpad. Maar zolang alles
eigenaardig was, was het goed. Als het niet meer eigenaardig was in
Java dan begon de ellende pas echt hadden we allemaal eerder
ondervonden. Wij bleven er bij: "Indonesië is een land voor
kikkers en slangen, en absoluut niet voor mensen."
Als wij vloekend het gebouw binnenstappen en de roodbruine klei die zo
plakte als de pest proberen af te schoppen tegen de stoeprand zegt
Anton: "Kijk, Rumah Walikota dit is dus het stadhuis." Zo stonden wij
dus het voorportaal een beetje te vervuilen met zijn vieren.
Dat mij dit gebouw verleden keer niet eerder is opgevallen. Zal wel te
druk bezig geweest zij met de twee verschillende soorten bloedzuigers
van het dierenrijk: De bloedzuiger en de bloedzuigers die doden voor
geld. En dat mijnenveld vol cobra's zal ook wel iets te maken gehad
hebben met mijn gebrek aan zin in sightseeing. Ik zweerde dat ik al in
het 'stadhuis' geweest was en daar zelfs geadopteerd werd. Ik had toch
in de burgemeestersstoel gezeten?
Normaal trek je overal je schoenen uit in Indonesië maar dat doe
je natuurlijk niet als er bonje of een kleine familieoorlog aan de gang
is. Je zal er maar vandoor moeten of ergens achter aan. Dus toen wij
het hele eens spierwitte voorportaal inclusief trap hadden besmeurd met
roodbruine klei wat er uit zag als stront van een te veel van sambal
genoten verteerde maaltijd.
"Moet je godverdomme mijn nieuwe Assics zien," zei mijn vader die zo
trots op zijn nieuwe gympen was omdat ze zo lekker liepen, die eens
blank wit waren geweest en nu als een soort strontklompen aan zijn
voeten bungelden.
Anton had er geen last mee en zei stoer: "Ya sepatu Cowboy."
Met zijn Cowboylaarzen. Ed met zijn ministeriesandalen had het het
minst naar zijn zin. Zo stap ik luid de Camat vervloekend, een
tussendeur door. Mijn vader mij vervloekend omdat ik altijd iets
bijzonders had met 'wijven' zei hij.
"Ken je nou niet één keer een normale uitzoeken?" Eén keer maar?!"
En Anton en Ed mijn vader vervloekend omdat hij hun overgehaald had op
deze 'tour of duty'. "Het leek wel een legeroefening," volgens hun.
Als wij met veel kabaal en onder de klei de tussendeur door gestapt
zijn, ook nog eens half lazarus komen wij terecht in een hele grote
zaal waar we aangestaard worden door een doodstille menigte van zo een
honderd mensen gezeten aan een soort ontzettend lange behangtafel, maar
dan twee keer zo breed en twintig keer zo lang. Ze zaten perplex naar
ons te kijken en wij naar hun. Mijn vader gaf mij stiekem een
elleboogje en zei zachtjes: "Wat nou?"
"Weet ik veel," beantwoorde ik, "jij woont hier toch al vier jaar!"
Anton zegt zachtjes dat hij er zestien kan neerschieten binnen
één minuut. Ik en mijn vader kijken elkaar aan. Toen Ed,
of Slis onze slangenman dit hoorde vloog hij naar voren met de
onderdanige manier van lopen met dat dunne nekkie en zijn hoofd naar
voren gebogen, liploos en grijnzend zonder tanden te ontbloten wilde
zich net gaan voorstellen met een diepe buiging als de Camat binnenkomt
die ons en speciaal mij vriendelijk begroet.
Ik sla gelijk een arm om zijn schouders. Een geroezemoes stijgt op.
"Pa," zeg ik: "dit is pa!" Trots geeft de Camat mijn vader een hand en
zegt blij te zijn met een nieuwe Hollandse zoon als ingenieur en
verwelkomde ons van harte in Karang Anyar. De arme ziel moest eens
weten waar we hem allemaal voor hadden uitgemaakt, hij had zich
waarschijnlijk opgehangen. Hij vond het zo een eer.
Hij plaatst mijn drie metgezellen rechts van de tafel bij de kleinste
groep waar ik achteraan nu ook mijn meisje ziet zitten. Als ik naar
haar toe wil lopen om een zoen te geven drukt de Camat mij neer met
zijn hand op mijn schouder op een stoel op de kop van de tafel en gaat
rechts naast mijn 'andere' vader zitten. Ongeveer dertig meter
bij mij vandaan aan de andere kop van de tafel zit een gozer met een
pokdalig gezicht en een litteken over zijn muil een beetje boos te
kijken naar mij. Ik vlieg overeind en vraagt of hij die klootzak is die
mijn 'verloofde' had gekocht voor een baal rijst en die laffe mannetjes
achter me aan gestuurd had. "Ik trek je kop eraf imbeciel." Anton legt
zijn hand op zijn Colt en trekt zijn haan naar achteren. "Geef dat ding
eens hier Anton." vraag ik hem. Hij kijkt naar mijn vader maar voor die
kan reageren springt de Camat omhoog uit zijn stoel slaat met zijn
hamer zohard op tafel en maant de rechtspraak tot stilte. De hamer
brak, de klos vloog op een voorhoofd van een aan tafel zittende man van
onze tegenpartij die even knockout ging.
"Wat een teringzooi zeg," Ik was woedend. "Die lul zit gewoon tegenover me!"
De situatie was duidelijk er zaten twee families tegenover elkaar te
vergaderen over een bruid, een mensenleven. Niet te geloven. En het
ging over 'mijn' meisje. Ed was bang, iedereen was bang. Ik had daar
geen tijd voor, ik deed net of ik ging zitten en sprong overeind en
rende de tafel over naar het andere hoofdeind om die gozer te wurgen.
Ik werd onderweg aan mijn enkels en benen gegrepen door honderden
handen waardoor ik op mijn platte smoel viel daarbij een bloedneus
opliep en woest opkeek als een kwaad briesende stier die met zijn ene
poot in het zand graasde klaar om aan te vallen richting strot mijner
tegenstander. Anton zijn Grote Colt om hem heen richtend en op een
fluitje blazend dat iedereen moest blijven zitten. Een rel. Mijn vader
met een stoel in de aanslag richting tegenpartij. Ed nam nog een slokje
thee en zat nerveus te lachen. In plaats van direct mijn weg te
vervolgen kijk ik even naar rechts toevallig precies in de ogen van
Tini die huilt en lacht te gelijk. Ze streelt mij onder mijn kin en
over mijn wang mijn bloed een beetje verwijderend. "Ga alsjeblieft
zitten Frans, doe het voor mij?"
Verkankerd stap ik express van de tafel af en ga achter Tini staan en
legt mijn hoofd op haar schouder en zegt zachtjes dat ze zich niet druk
hoeft te maken. Ze laat tranen zonder te huilen. Vanwaar dit verdriet?
De bloedhond aankijkend loop ik achteruit terug naar mijn stoel
en neem plaats aan de kop van de tafel waar ik zijn familie aankijk en
met platte handen hard op de tafel slaat en vraagt: "Turus?!"
"Verder?!"
Iedereen deinsde achteruit van de klap al had Anton zijn revolver al
lang weer weggestopt. De Camat staat op en begint zijn betoog. Iedereen
bleef nu doodstil. Ik maakte nog even snel een beweging over mijn keel
naar het andere eind van de tafel met een waarschuwend vingertje er
achter aan. De Camat maant mij tot rust met zijn hand op mijn schouder
en begint iedereen toe te spreken.
Nou gaan we het krijgen: "Winnetou and Old Shatterhand, brothers in
arms in strijd om Pocahontas." "Het moet niet veel gekker worden ik
draai al bijna door." Zeg ik zachtjes uit mijn mondhoek richting Pa en
Anton. "Blijf nou maar even rustig, we kunnen ze altijd nog af
knallen," zegt Anton. Dit stemde mij tot tevredenheid en rust.
"Ik begin nu toch wel erg dorst te krijgen," zegt mijn vader zachtjes.
Ik wijs naar Ed en maak een drink- en geldbeweging er achter aan.
"Even niet Frans, tradtie!" zei Ed die niets ontgaat.
"Krijg de tering met je traditie," sist mij vader naar hem; "Tgg, moest
je hem gisteren zien als Minister Sutrisno, oplichter." zonder dat
iemand het kon verstaan daar het in het Nederlands was.
"Was dat ook traditie?"
"Precies zegt Ed," "En nu stil, je maakt de Camat en Frans' schoonfamilie verlegen!"
Brommend gaan Anton en mijn vader rechtop zitten en houden mij in de gaten en luisteren naar de Camat zijn betoog.
Als ik met het illustere trio 's morgens het hotel wil verlaten staat
de gehele personeelsafdeling alweer een paar uur te wachten tot wij
onze kamers uit komen om ons goede morgen te begroeten en een goede
reis toe te wensen. Ik krijg een vermoeiende flashback van de dag
ervoor van het handjes schudden dus zet ik mijn Rayban op en kijk zo
streng mogelijk, ik zie toch niets meer dan een wazige rij mensen over
een rode streep wat de loper is waarschijnlijk vanwege de kater en geef
dus maar snel en strak een eresaluut en loop dan met hele grote stappen
op het zonnelicht af dat door de bevrijdende ramen van de uitgang
schijnt.
"Jij bent ook grof," zegt mijn vader. "Je kunt ze toch wel een handje
geven." Ik reageerde niet eens als ik mijn vader en Ed achter mij
iedereen dag hoort zeggen en of bedankt.
Ik wilde mijn meisje zien en snel ook.
Anton de commissaris staat gelukkig te wachten bij de uitgang met een
pul koud bier met een ijsklont erin op een zilveren plaat alsof ik met
een gouden schaar een lintje moest doorknippen. Ik sla hem in een keer
achterover, laat een boer en zegt: "Good job Anton, I will recommend
you by the President for promotion." En laat nog een boer.
Anton staat weer te buikschudden van het lachen.
Ik geef hem een schouderklopje: "Good Job, good job."
Bij het woord President boog de Chinese directeur van het hotel die
buiten wachtte nog dieper dan ik voor mogelijk hield en moest ik hem
origineel persoonlijk aan zijn Batikkraag weer rechtop trekken om hem
te bedanken uit naam van mijn vader Ronald Reagan, de bevolking van de
Verenigde Staten van Amerika, mijn bodyguards, de minister van
binnenlandse zaken en alle andere landen die dankzij 'ons' leven in
'vrijheid'. Waar ik het vandaan haalde weet ik niet. Ik denk dat er te
veel presidentiele Amerikaanse toespraken op tv zijn en dat er
één was blijven hangen want de toespraak vloeide als
ingestudeerd uit mijn mond. Ik ging verder: "We hebben de economische
waarden van het Hotel zeer intensief doorgenomen en getest en heel hoog
ingeschat en het zal worden vermeld op de lijst der Toeristische
planning van Amerika in Indonesiä."
"Dank je wel, dank je wel," zegt de Chinees als wij de rode loper
aflopen waarlangs gouden Boeddha's staan met tientallen rokende
wierookstokjes, vertrouwend op zijn fortuinlijke toekomst dankzij God
en Reagan.
Er is vervoer voor ons geregeld maar tot die aanwezig is wachten wij
aan de overkant in de schaduw en zien en horen wij nog net hoe de rode
loper met een grote mond richting zijn personeel word binnengehaald. We
worden opgepikt met een bustaxi en die rijdt ons totdat deze blijft
steken in de modder vlakbij Karang Anyar. Dat wil zeggen een dik half
uur jungle tussen ons en het dorp in. Maar dat wilde ik nog even voor
mij houden. Vooral voor mijn vader en Anton die het liefst geen ene
meter wilden lopen in Indonesië. Ze staan perplex als wij gedropt
worden in de bush. Daar staan we dan. Iedereen kijkt mij aan en ik hun.
"Wat?" vraag ik ropend.
Als een doorgewinterde Indiana Jones met een tropenkolder overzie ik de
'schade' van afgelopen dag en nacht. We zagen er verneukt, verzopen en
versleten uit. Een beetje lichtblauw en fel wit schijnt door het dikke
gebladertedak boven ons heen en in de verte zie ik net de bovenste
bergtoppen. Het licht beschijnt ons gezelschap in gekleurde vlekken
waardoor het leek alsof we in camouflagekleuren waren.
Ik zie mijn vader er uitziende als een Colombiaanse drugslord met zijn
spierwitte hoed, zwarte rand erom een Rayban er onder en half
ongeschoren zoals Sean Connery met daaronder een Hawaishirt of een
Mexicaanse Cowboy uit The Wild Bunch van Sam Peckinpah. Hij staat om
zich heen te kijken en naar boven. Op zoek naar apen wellicht? Vogels?
Dan Anton; spijkerbroek colbertje, cowboylaarzen en dan dat ontzettend
zichtbare Magnumkanon onder zijn oksel aan die witte riem die reikte
tot zijn heup, Clint Eastwood als Dirty Harry in Magnum Force. Deze
vind het maar helemaal niks hier en houd zijn hand angstvastig op zijn
blaffer.
Dan kijk ik naar Ed Rumambi onze 'spreekbuis' ons 'gezicht' onze
'Indonesische gids' de man van normen en waarden, gekleed in
traditioneel batik net als alle ministers en andere oplichters.
Hij had mij de andere al zien bestuderen en toen ik aan hem begon
draaide hij zich snel lachend, mijn gedachten lezend om en liep
richting Karang Anyar.
"Wat een familie joh, daar kom ik mee aanzetten, het goede voorbeeld" zeg ik per ongeluk hard op.
"Nog klagen ook?" Vraagt mijn vader. "En is het nog ver lopen?"
Even twijfel ik of ik hem de waarheid zal vertellen wat ik op een
gegeven moment ook doe als het 'spookstadje' wat het toen nog was in
zicht komt.
"Godverdomme ik ben versleten," klaagt mijn vader," en Anton kon helemaal niet meer praten, die gromde alleen nog maar.
"Jongens," zei ik: "vanaf hier is het oppassen voor de vijand."
"Ed regel jij koud bier, Pa en Anton wachten jullie in de schaduw daar
zo, dan verwittig ik mijn 'pleegvader' de Camat, het dorpshoofd dat
mijn 'familie' is gearriveerd."
"Wacht nou eens even!" Zegt mijn pa.
"Waar is je meisje nou? Waar woont ze?"
"Zie je daar die bergen daar pa?" "Ja?" "Zie je die hoogste berg pa?"
"Die in de wolken steekt?" vraagt hij.
"Ja die" "Daar de top van, daar woont ze!"
Anton draait snel zijn rug naar me toe als teken van protest en mijn
vader zat nee te knikken en wilde nog wat zeggen maar zijn mond bleef
gelukkig open staan van verbazing en ik was al onderweg naar het huis
van de Camat aan de overkant.
"Ed maakt er maar acht bier van," hoor ik hem kwaad aan de overkant
roepen als ik op de deur staat te kloppen van het opperhoofd. "Met veel
ijs."
"Frans denkt geloof ik dat we gek zijn, ik zet geen stap meer!"
Ed gnuifelt, zie ik aan zijn houding, Anton bromt en mijn vader zit op zijn voorhoofd te tikken richting mij.
Doe open die deur, denk net als de deur dan daadwerkelijk ook eindelijk
open gaat. Weer die mooie meid van mijn vorige bezoek die snel weer wat
kippen uit het huis jaagt. En daar was mijn pleegvader weer in zijn
onderbroek met hoed en veren op. Volgens mij ligt die de hele dag die
mooie meid te kieren en wat die met die kippen doet dat weet ik niet.
Maar ze rennen wel keihard weg voor hem, dat vind ik toch wel op zijn
minst opmerkelijk.
De Camat schrikt als hij mij ziet en geeft de meid een uitbrander dat ze hem niet gewaarschuwd heeft voor zo'n 'hoog' bezoek.
Hij verontschuldigt zich voor zijn kleding en roept mijn 'familie'
binnen, slikt raakt zijn stem kwijt en vliegt een zijdeur door.
"We zitten in ieder geval in de schaduw nu," zegt Ed. "Nu maar hopen dat hij echt aan onze kant staat." Zegt hij pestend.
Anton begint de kogels in zijn cilinder bij te vullen vanuit zijn riem.
Mijn pa neemt een slok bier en houd de lege pul stevig vast. Ik check
onbewust mijn vlindermes en verplaatst het van mijn linker naar mijn
rechterbroekzak terwijl ik honderd procent zeker wist dat het goed zat.
"De Camat staat aan onze kant jongens." "Vertrouw me nou." Ik ging in
de burgemeestersstoel zitten met mijn benen over de leuningen geslagen.
"Dit is mijn huis, mijn stiefpa!"
Ed Lacht.
"Frans hier kun je niemand vertrouwen," zegt mijn vader op zich gelijk
hebbend. Ed sprong mij eindelijk bij: "Als Frans echt geadopteerd is
zit het wel goed."
"Denk ik hoor," er achter aan plakkend om een slag om de arm te houden, de slang.
Mijn vader is al snel akkoord na mijn vreemde verhaal over de
uithuwelijking van mijn vriendin en mijn hulpkreten aangehoord te
hebben. Ook heeft hij voor elkaar gekregen dat Anton Reker de
schietgrage commissaris met ons meegaat en ene Ed Rumambi die een
zakelijk raadgever en vriend van ons was in die tijd. Deze Ed is zo
glad als een paling in een emmer snot en een zeer goede oplichter uit
Manado die heel Jakarta gek liep te maken met zijn mooie praatjes. En
wij profiteerden van zijn kennis en leerden gretig van hem. In een land
van corruptie en oplichting is het wel zo fijn als je één
stap voor bent daar waar het nodig is. Wat hebben wij gelachen met die
man, die zwaar misbruik maakte van zijn blanke gezelschap in ieder
situatie.
Ook als wij na een bijna gezellige heenreis richting Karang Anyar, daar
ik met niets anders als die meid in mijn kop zat, kan deze Ed het weer
niet laten als wij aangekomen zijn in Prowokorto en vanwege de
vermoeiende treinreis en het vele bier onderweg, besluiten te
overnachten in het enige Hotel tussen Prowokorto en Cilacap.
"Laat mij maar even praten," zegt Ed met zo een typische Indostem die
door zijn neus klinkt, ons tegenhoudende voordat wij de trap van het
hotel op willen lopen.
"Wachten jullie maar even," en geeft een knipoog naar ons.
"Je gaat godverdomme niet gek doen hóór Ed niet nu!,"
roept mijn vader hem na. "Ik ben gebroken en wil een bed, dus geen
problemen Ed." Op zijn voorhoofd naar ons tikkend.
Ik en Anton wuiven dronken het hele gedoe weg met een gebaar van 'hij bekijkt het maar, we zien het wel'.
Anton zijn dikke buik schudt van het lachen en staat wachtend aan zijn
snor te draaien. Daar stonden we dan in die bloedhete zon te wachten op
God weet wat Ed nu weer aan het sjoemelen was.
We willen net een plekje schaduw zoeken als er een rode loper over de
trap gerold word en waar Ed over naar beneden loopt ietwat haastig en
knipogend voor de Chinese eigenaar uit.
Hij pakt ons snel bij de armen en zegt: "knik maar ja, als hij iets
vraagt," en gaat verder: "Frans jij bent de zoon van Ronald Reagan,
Jan, Anton jullie zijn zijn bodyguards!"
"Frans jij bent incognito op reis door Java om de economische
mogelijkheden te bekijken," verteld hij vliegensvlug onhoorbaar voor de
Chinees met een onbeweeglijke mond.
"Ed je bent knotsknettergek! en geloof die chinees dat?" Vraagt mijn vader ongelooflijk en gegeneerd.
"Zeg maar ja als hij iets vraagt, altijd goed." Beantwoordt hij zonder blikken of blozen
We zijn allemaal bloedlink op Ed maar konden nu niet meer terug. Hij is gek wisten we maar nu ging hij wel heel ver!
"We mogen gratis verblijven," ging hij verder. "Lekker toh?" De g sprak
hij nooit uit. "Vrouwen bier eten slapen alles voor niks!"
"Waarom doe je dat nou Ed heel vervelend, het kost haast geen reet dat
Hotel!" zegt mijn vader. Ik en Anton liepen al waggelend dronken de
trap op en lieten hun nog even bekvechten.
De hele staf van het hotel en alle kamermeisjes en obers op een rij in
de gang maken een diepe buiging als we binnen komen. Ik loop achter
Anton die mij aan de directie voorstelt als Francis Reagan en houdt een
vinger voor zijn mond en zijn andere hand op zijn Colt in het
spierwitte holster, van "ssst niet verder vertellen," waar we een nog
diepere buiging opkrijgen een heftig 'jazeker' bevestigd krijgen.
"Of je de mensen een hand wil geven Francis," vraagt Anton mij. "Het hoeft niet hoor als je er geen zin in hebt."
"Zeg maar dat dat goed is maar ik wil binnen vijf minuten ijskoud bier!" Fluister ik terug in zijn oor.
"Uitstekend plan beschouw het als geregeld"
Anton ging nu ook populair doen. Ik en mijn vader die inmiddels met
zijn Rayban op om hem heen kijkend om zijn opdracht heel serieus te
nemen om niet door de mand te vallen, geneerden ons dood.
Pa en Ed staan achter me en geven ook wat handjes schudden weg. Zo gaan we onze adem inhoudend de gehele rij af.
Ed stelt zich voor als Minister van binnenlandse zaken en economie. "Zo
is het genoeg Ed," sist mijn vader hem toe uit een mondhoek.
Na dit vlot en trillend op mijn benen gedaan te hebben, volg ik Anton
die met grote stappen op het Restaurant afliep wat geheel was ontruimt
voor ons en waar er een tafel met vier flessen Anker bier met
bierpullen en een emmer ijs klaar staan. Mijn vader en Ed ieder aan een
zijde van mij volgen ook.
"Vuile vuile pestpleurislijer dit vergeef ik je nooit," gift mijn vader
naar Ed met een spierwit gezicht, net als mij lachend als een boer met
kiespijn.
Als we eenmaal aan het bier zitten komen we een beetje bij en draait
mijn vader een slag van honderd procent om, in manier van denken en
praten.
"We kennen lullen wat we willen maar hij heeft het wel weer voor elkaar!"
Ed lacht als de slang Slis uit de tekenfilm van Robin Hood en zegt:
"Alleen één klein dingetje.." Nou gingen we het krijgen, wisten we.
"Er zit een compagnie soldaten in de buurt en die komt zo langs."
"Godverdomme waarom dan?" vragen ik en pa te gelijk.
"Niets bijzonders alleen lachen knikken en een hand geven."
Onze blikken ontmoeten elkaar en er stond vuur in onze ogen.
We konden hem wel verbranden.
"Maar ik heb ook goed nieuws," zei hij tegen ons nog witter geworden
gezichten. Anton keek nergens van op en ging door met het kluiven van
zijn kip.
"Goed nieuws? Van jou, ellendeling!" zegt pa die op een humoristische
manier voortdurend in de clinch lag met Ed als Abott en Costello.
"Jazeker die Chinees laat vrouwen komen zonder iets te vragen!"
"Ja jijwel viepeuk!" "We kennen je toch Ed." "Je hebt weer flink misbruik van de situatie lopen maken."
Hij lacht om zijn eigen slimmigheden en zegt zoals altijd niet meer dan: "T, t, t," op een manier; 'van dat is niet waar'.
Legertrucks stoppen voor deur met luid geronk en gerem.
"Nu maar even meespelen dan," zegt Costello weer, "Daarna zijn we klaar."
"Wij zijn nooit klaar met jou," zegt Abott.
Ik schrik me rot als er twee minuten later in de gang op de rode loper
een heel regiment soldaten staat. In strakke houding in vol ornaat en
mitrailleurs allen dezelfde kant, het plafond gelukkig, opgericht.
"Geef acht!" Schreeuwt de met nog meer medailles behangen Sergeant die
verdacht veel op een kerstboom leek. Groen met slingers, glitters en
strepen. Hij had dezelfde snor als Anton en stond met een glimmend
zwaard met een rode kwast aan het heft langs zijn bovenarm omhoog
houdend, doodstil op ons te wachten. Ik en mijn vader en nu ook Anton
slikken onze ellende door en gaan helemaal lazarus, proberend gelijk
stappend volgens protocol de rij langs waar we snel mee op hielden wat
dat hield voor geen meter, letterlijk dan.
De soldaten keken strak voor zich uit en keken ons niet aan als ze va
ons een schouderklopje krijgen. De sergeant krijgt een hand, geeft een
saluut en een order naar zijn regiment die allen tegelijk het Hotel
weer uitmarcheren. De sergeant draait zich bij de uitgang met een
stevige stamp op de grond nog eenmaal om salueert nog een keer en
verdwijnt.
Ik ging haast van mijn stokkie en plofte opgelucht op het bed neer in
een van de aan ons toegewezen kamers die op allen een rij zaten.
Als
ik net slaap word er op mijn deur geklopt en staan er twaalf mooie
meiden even strak op een rij in saluut met mijn vader en Ed ervoor.
Helemaal dronken hadden zij hun aan leren treden en marcheren. "Een
twee drie mars," liet mijn vader hun heen en weer paraderen door de
gang, "zodat ik ze goed kon bekijken," zei hij.
Mijn vader nu helemaal in zijn rol riep: "geef acht!"
"Pleur op jullie stelletje gekken, ik wil slapen," zei ik vermoeid en
helemaal verliefd. Ik hoorde Anton hard snurken dwars door zijn
gesolten deur heen.
"Frans," zegt Ed, "Jij bent Reagan weet je nog, je moet er drie
uitzoeken anders maak je de directie ten schande," knipoogt hij naar
mijn vader die zegt: "Jaaa Frans," om mijn leed iets proberen te
verzachten wat mijn 'verloofde' betrof.
Na een snelle blik, pik ik er drie uit en plant ze neer op mijn
voeteneind van het bed en gooit de deur met een smak dicht en ging
verder slapen.
Als ik net wegzakt wordt er keihard op de muur gebonkt van mijn kamer
waar ik wakker van wordt en verbaasd en verdwaasd zie ik drie mooie
meiden op mijn bed naast mij zitten. De hele kamer trilde.
De dames kijken mij verschrikt aan waarop ik mijn schouders ophaalde. "Weet ik veel."
"Wisselen!" word er keihard geroepen.
Na mijn hoofd wat bestudeerd te hebben begint de Camat voorzichtig een
conversatie met mij. Met vragen waar ik vandaan kwam op school zat of
werkte. Belanda (Nederland) was hoog ingeschat merkte ik. Ik loog en
bedroog alles bij elkaar daar ik moeilijk de waarheid tegen deze man
kon vertellen. Hij zou mij dan niet meer respecteren dan mijn criminele
tegenpartij die mijn 'verloofde' gekocht of besteld had voor een
baaltje rijst van vijfentwintig kilo toen ze slechts tien jaar oud was.
En daar was nou net om te doen om deze man achter mij te krijgen daar
dit ook zou betekenen dat de Indonesische corrupte geest verziekende
bureaucratie makkelijker te omzeilen zou zijn daar hij de Burgemeester
was van deze uithoek: Karam Ayam, tegenwoordig Karang Anyar wat 'Gare
Kip' betekende. Gevestigd te Cilacap, ongelooflijk maar waar. Dit in
verband met een eventueel huwelijk met Tini met alle papieren rompslomp
die er dan automatisch aan vast zou zitten.
Ik vertelde hem dat ik en mijn vader in de politiek zaten en in
Indonesië waren om het nieuwe vliegveld in Jakarta; Cikareng Dua
(Cikareng Twee) op Sukarno Hatta Airport van Taxfreeshops te voorzien
welke eigendom waren van mijn vaders zwager die toen nog het bedrijf
Wesimex bezat, in fusie zat met Golden Tulip Hotels en ook leverde aan
onder andere Schiphol. Ik gaf hem mijn visite kaartje met de gouden
cirkel van Verenigd Europa wat helemaal nog niet bestond maar ik liep
op de tijd twee jaar vooruit wat er heel officieel uitzag. The UETC;
The United European Trading Company 'Francis Borst, Overseas delegate
management,' stond eronder in gouden letters. Dit bedrijf bestond niet
maar zou wel opgericht worden als ik het voor elkaar zou krijgen 10
orders binnen te slepen voor Import Export naar Nederland maar dat is
een ander verhaal.
Maar ik vond het gelul wel genoeg en gooide het op een andere boeg en
vroeg waarom ze zonder stroom zaten op die berg van hem als er een
rivier op de top ontspringt en de gehele berg afloopt. Al die arme
mensjes zei ik maar dacht aan mezelf daar ik haast in de fik gevlogen
was bij de heftige vrijpartij met Tini en daar een olielamp bij brak.
En ik wilde wel stroom in mijn nieuwe pand op die berg! Hij kijkt me
verbaast aan.
"Gooi er een dynamo in maakt er een klein waterrad aan wat ik voor het
gemak propeller noemde want hij snapte me niet, en trek een paar
kabeltjes dan hebben al die mensen stroom."
Hij begon Javaans (Soendanees) te praten tegen mijn schoonvader in een
zware bromstem met vreemde korte keelklanken wat leek als Apachetaal of
zo gemengd met langzame zwaaiende handgebaren en op zijn hart slaande.
Kon er geen touw aan vast knopen en voelde me behoorlijk oncomfortabel
daarbij totdat ik bij mijn nieuwe 'schoonpa' een lach zie verschijnen.
Dat was alvast meegenomen. Deze man loopt op me af knielt pakt mijn
hand en kust deze en vertelt mij tot mijn verwondering dat ik
geadopteerd ben door 'het opperhoofd,' de Camat himself en moest dit
als een grote eer beschouwen.Ik bedoel het was niet precies Bram Peper,
misschien wel net zo corrupt doch een andere vertoning. Hij had groot
respect voor mij, dat kon je van Peper niet zeggen daar ik een doorn in
zijn oog was geweest net als al mijn maten van vroeger en Tini's vader
vertelde dat dit de eerste keer was dat dit adopteren ooit was gebeurd.
Met open muil zit ik de Camat aan te kijken met zijn veren in zijn hoed op zijn hoge stoel.
Is dat mijn nieuwe vader? Dat is dan al de derde dan in
één dag tijd, mijn eigen pa meegeteld. De Camat ziet dat
ik ietwat verbouwereerd over kom en loopt naar me toe en legt een hand
op mijn schouder en zegt dat hij trots is een ingenieur als zoon te
hebben en mij graag te helpen bij mijn problemen omtrent Tini. Nu zou
hij graag toch wat bier willen en wij proostten met ons drieën op
ons nieuwe verbond. Hun uiteraard niet wetende van mijn eigen plannen.
We spreken drie dagen later af en beloof mijn familie op te halen in
Jakarta die slechts uit mijn vader bestond en hopelijk een
politiecommissaris genaamd Anton Reker die een fantastische Colt Magnum
in zijn zijholster droeg onder zijn colbert. En dan zou de Camat het
verder tussen onze families regelen. Uiteraard vertelde ik dit niet en
wilde dit als troef gebruiken en wist ook helemaal niet zeker of mijn
vader wel mee zou gaan laat staan Anton Reker. Acht uur met de trein
mee en dan nog wat junglepaden en andere hindernissen is geen
kattenpis. Mijn liefde voor mijn meisje maakte me echter hoopvol en
vastberaden.
Ik kreeg een groep vrijgeleiden mee die mij begeleiden in de naam van
de Camat tot aan Prowokorto en wachten netjes tot ik veilig op de trein
zit, tussen kippen, geiten en tweehonderd schoolkinderen die mij allen
staan te bestuderen met klootogen gekleed in smetteloos witte
uniformpjes en blubber aan hun schoenen. Ik trek mijn hoed schuin over
mijn gezicht en dacht na hoe ik dit aan moest gaan pakken en viel kort
daarna in slaap. Ik had vanwege en tekort aan slaap, 'overwerk' en het
vroege drinken van een litertje bier wel zeven uur in coma zitten
slapen. Een luid snerpend piepend afremmende trein maakt mij wakker in
een stad net een uurtje verwijderd van Jakarta. Kijk dit schoot alvast
op en scheelde alvast een ellendige terugreis. Ik had deze keer niets
van de aftandse bruggen en het gevaar gemerkt. Ze hadden me zo kunnen
rippen en had ik nog niets gemerkt of zou slapend in een ravijn zijn
gestort. Ik hoopte en bad dat mijn vader en Anton de commissaris van
Oost Jakarta mee terug zouden gaan nar Cilacap.
Na onder de schrammen van doornestruiken en mijn witte tennissokken in roodbruin zijn
veranderd door de beten van bloedzuigers die trouwens op de meest
vreemde plaatsen zaten waar ik nog geeneens op terug wil komen maar die
brandt je er dan af met je Zippo of snijdt, schraapt ze eigenlijk meer
met een scherp mes van je huid af. Dus dan staat je schaam- of
borsthaar in de fik terwijl die vieze beesten sissend in je gezicht uit
elkaar klappen. Heerlijk niet? Adventure, follow me!
Eindelijk door dat woeste bergwoud gehakt 'ontwormd' leeggezogen
en al waren we helemaal rood van t bloed want die ronde cirkelzaagjes
in die bekkies van die bloedzuigers zijn net scheermesjes dat gaat niet
echt snel dicht. Gelukkig had ik vloeitjes bij me voor net als na het
snijden bij t scheren dus als een soort van derde wereld kerstbomen
versierd onder de rode vloeislingers liepen ik en mijn 'schoonpa' het
woud uit om over te stappen in de blubber, kniediep de desa's in. Mijn
hele pakje vloei was op en er gaan er vijftig in een pakje dus dan weet
u wel hoe we eruit zagen. Als we nou een paar van die 'gehuurde
jongens' tegen zouden komen waar we verstoppertje voor liepen te spelen
waren ze er keihard vandoor gegaan. Daar ben ik van overtuigd. We leken
wel twee zombies of net inpakte mummies. En dan nog gewapend ook met
speer en mes, wat een vertoning. Ik blijf gelukkig altijd en overal de
humor er van in zien anders was ik allang weggestopt diep in een kelder
van een of ander gekkenhuis. Hier in de desa's hoefde ik geen
bloedzuigers meer te vrezen verzekerde 'Pa' mij alleen was het
vervelend dat het geregend had want dan gingen de cobra's jagen. Hij
wees naar het einde zo'n anderhalf kilometertje verder waar t veilig
was en het huis van de Camat of burgemeester zouden bereiken wat in dit
geval gewoon een dorpshoofd zou blijken. Nou heb ik een beetje kaas
gegeten van het dierenrijk en weet ik toevallig dat de Javaanse cobra
de allergrootste (zwarte) cobra is die er op de wereld bestaat en dat
als je gebeten word binnen dertig minuten hulp moest krijgen anders was
het einde verhaal. Nou hulp was hier ver te zoeken, sterker nog ze
liepen ons te zoeken om om zeep te helpen. Pikdonker nog steeds elke
stap wegzakkend in de modder en dat twee uur lang elke stap kon je
laatste zijn waardeloos, alsof je in een mijnenveld liep.
Eindelijk is het dan zover en precies bij een zachte zonsopkomst en
kraaiende hanen komen we aan bij een witgeverfd zowaar stenen huis met
een rood dak. Hier mocht de boze wolf komen blazen werd mij verzekerd.
We waren veilig.
"Rumah Camat," zegt mijn 'Pa'.
Het huis van de burgemeester.
"Als je nou slim ben geef hem dan een klein cadeautje dan hebben we hem mee, hij weet van de situatie af," vervolgt hij.
"Tienduizend genoeg?" (was toen vierenhalf euro)
"Zat," zegt hij.
"Weet je hij krijgt er nog een slof sigaretten bij ook en jij ook."
Snel loopt hij naar een van de toko kaki lima's (lett.vert:
vijfvoetswinkeltjes) waar hij iemand wakker maakt en twee sloffen Sjam
Soe kocht. De boef wist wel welk merk hij nam, de duurste wat voor mij
slechts een lachertje was. Het zijn ook de lekkerste sigaretten daar en
je word er lichtelijk high van en geruchten doen de ronde dat er een
klein heel klein beetje wiet in zit. Dat was voor mij voldoende info.
Mijn merk was Sjam Soe met een geel bandje en zonder filter.
De 'burgemeester' word moeilijk wakker en eindelijk doet er een bediende of dochter de deur open, die gelijk spierwit wegtrok.
We zagen er niet uit natuurlijk.
"Frissen jullie je maar wat op," zegt ze binnensmonds met gesloten ogen
en gebogen hoofd. "In de tussentijd maakt Pak Camat zich klaar om u
beiden te ontvangen."
"Had je nog een biertje meegenomen?" een slof sigaretten aanpakkend.
"Hadoe, vergeten Francis!"
Fijne schoonpa begint dat gedonder nou al, ik ken m net een halve dag. Probeert nou al mij pilsje te blokkeren.
"Ik moet een pils hebben ik ben gestresst wat moet ik nou met die vent
die Camat?" terwijl ik de vloeitjes en blubber van me afwaste met een
mandiebakje water scheppend uit een emmer bengelend boven een waterput.
"Hij kan je helpen de problemen op te lossen."
"Ik heb helemaal geen problemen, wie verkoopt zijn dochter nou voor een
zak rijst man?" zei ik pissed off. Mijn wonden bekijkend.
Ik had de arme man in verlegenheid gebracht en de tranen stonden in
zijn ogen. Het is hier allemaal zo anders door die tyfusarmoede laat
mensen de gekste dingen doen en ik vroeg hem mij te vergeven: "Minta
Maaf Pak?"
Hij boog diep keek ongelovig naar mijn gezicht en zag dat ik het meende
en zei "Tidak apa apa," geen probleem, hij begreep het dat het voor mij
zeer moeilijk was te begrijpen.
"Hier heb je vierduizend ga even twee flessen bier kopen of wacht doe
maar drie, hier heb je er tweeduizend bij, wie weet wil die Camat er
ook wel één."
"Masih pagi!" nog vroeg!
"Vroeg is niet het enigste wat er nu vreemd is, moet je kijken hoe
ik er uit zie man." beantwoord ik mateloos geïrriteerd.
Oeps ik had hem alweer laten schrikken met mijn grote smoel, ze zijn zo
zachtaardig maar snijden je keel af voor een bos waspeen. Maar alleen
als er niemand kijkt want voor en handdoek stelen bijvoorbeeld wat ik
persoonlijk heb meegemaakt trappen ze iemand ter plaatse hartstikke
dood. Stelen is taboe in Indonesië. Ook heb ik iemand op de markt
doodgeschoten zien worden door een M.P. voor het pikken van een appel.
Zo hard treden ze hier op. In het algemeen is er dus helemaal geen
sprake van criminaliteit in Indonesië. Hoe kwam ik dan toch in
deze situatie en latere situaties terecht. Ik vroeg er echt niet om.
"Komt door je kop," zei mijn eigen vader altijd dan tussen neus en
lippen en bier door in een of ander restaurant als ik weer eens binnen
vijf minuten aangeschoven zit bij een stelletje maffiosi en hoeren, "En
je houding."
"Die spoort ook niet," zei hij dan even snel.
"Wat is er mis met mijn houding?" "En mijn kop?"
Kreeg ik gewoon geen antwoord. Als ik dan doordraafde om het antwoord
zei hij: "Ach jongen je beseft het zelf niet." "Kun je niets aan doen
heeft zijn tijd nodig."
Al had hij gelijk achteraf gezien op dat soort momenten kon ik hem wel vermoorden omdat hij het niet uitlegde.
Daar schoot ik niet veel mee op. Ja vier jaar later viel het kwartje
pas maar had wel al de nodige littekens daarbij opgelopen en mag God
danken dat ik het overleefd heb.
De enigste criminelen die ik zelf trouwens kon waren ik zelf en mijn maten uit Flat Pulomas in Oost Jakarta.
Voorlopig zat ik nou in de gare kip (Karang Anyar) een buitenkampong van Cilacap.
"Lopen nou maar alsjeblieft, ik sterf van de dorst en zenuwen."
Hij kijkt nog even verdwaasd achterom. "Ja drie bier," met drie vingers er bij opstekend voor het geval dat.
Ik hou niet van autoriteiten en dan zo'n Camat wat moest die nou eigenlijk van me? Ik kon mijn eigen boontjes wel doppen.
We zitten te wachten met bij mij twee flessen bier onder mijn
klapstoeltje en een tussen mijn benen geklemd tegenover een hoge zetel,
een oude kolerestoel die volgens mij van Koning Willem de Eerste zelf
was geweest met afgesleten en gaten gesleten fluweel of velours maar
waar mijn schoonpa onderdanig naar wees en zei dat dát de
burgemeesterstoel was.
Verder stond er helemaal niets in de kamer en de grond was van klei.
Geen tegels geen zijltje niets. Gewoon net als buiten. Twee kippen
worden zelfs nog snel even door de meid naar buiten gejaagd met een
zwabber onder luid gekakel, vliegende pluisjes en haastige stappen van
het pluimvee. Wat een stadhuis! Wat een eer om hier op audiëntie
te mogen, moeten komen. Mijn fles bier is op en besluit die van mijn
schoonpa ook maar open te draaien die toch geen trek had want die vond
het te vroeg toch? Ik ging eens lekker in die ouwe burgemeester stoel
zitten onder verschrikt gezicht van 'Pa' die helemaal gek word van de
zenuwen als er een lange man met een wit laken omgeslagen en een
gleufhoed op met een paar veren aan de zijkant gestoken boven een zeer
strak gezicht binnenstapt. Dit was een slimme man dat zag ik gelijk.
Hij dwong respect af.
"He daar hebben we Winnetou zei ik half lazarus," hij verstond het toch
niet. Ik sprong uit zijn stoel zei dat hij lekker zat, een burgemeester
waardig en paste me snel aan de situatie aan en maakte een diepe
buiging en gaf hem tussen gevouwen handen verstopt tienduizend Roepiah,
die hij glijdend met zijn handen langs de mijne onzichtbaar aanpakt. Ik
loop naar mijn stoel pak een slof sigaretten en zeg: "Lihat Pak Camat,
aku bawa oleh oleh!" Heb een souveniertje bij me baas.
Hij buigt diep terug zegt vijftien maal bedankt en dat we konden gaan
zitten en neemt zelf plaats in zijn zetel waar hij kaarsrecht in
probeert te blijven zitten. Ik was benieuwd wat er ging gebeuren.
"Biertje?" vroeg ik om de spanning de breken. Het was kwart over vijf 's morgens.
H1 Indonesiä D3 Problemen in De gare kip. (Karang Ayam).
Als
Tini mij ziet staan wrijf ze de shampoo uit haar knipperende grote ogen
of ze het wel goed ziet of ik het daadwerkelijk ben. Alsof er een
andere blanke gek deze berg beklommen zou hebben. Maar eenmaal verliefd
ben ik niet te stuiten door niks niet en niemand niet. Dan pas rent zij
zo snel als ze kan van de ene kei naar de andere springend de rivier
door. Pocahontas! We ontmoeten elkaar midden in rivier waar ze om mijn
middel springt haar benen om mij heen vastklemmend en draaien rondjes
tot we lachend dronken in het water vallen. Als we opstaan en wat
heftig gezoend te hebben trek haar weer mee terug onder de waterval en
spoel de rest van de shampoo uit haar mooie lange zwarte haar. Het
natte flinterbruine jurkje liet niets te verbergen over en ze was
precies zo mooi als ik me had voorgesteld en ik had ze ter plaatse
genomen als ik de ogen van haar ouders niet in mijn rug voelden
prikken. Dan maar even onder de koude 'douche' de waterval dus. Ze
lacht me niet uit maar toe en kijkt hongerig wat het er allemaal niet
makkelijk op maakte. Kon mijzelf moeilijk gaan voorstellen aan haar
ouders met een stijve snikkel in mijn broek wat verdomd zeer deed
trouwens in die strakke afgeknipte spijkerbroek.
Als mijn brandje half geblust is door mij te fixeren op de natuurschoon
en niet, absoluut niet naar Tini te kijken met haar doorschijnende
jurkje loop ik hand in hand met haar mee haar blik en lichaam
ontwijkend en zij mij uitlachend en elleboog plaagstootjes in mijn zij
gevend. Dat traditionele gedoe kreeg ik ook de pleuris van dat kon u
zich wel voorstellen, maar ja het is nou eenmaal een islamitisch land
en zo werkt dat daar. Moest er iets voor over hebben.
Voordat ik de hut meer kan ik het niet noemen binnenstap overzie ik met
mijn hoed de zon tegen houdend de met palmbomen begroeide jungles onder
mij in de dalen tot zover het oog reikt. Ik stel mij voor dat ik op
deze plek een huisje laat bouwen met een schotel op het dak, een
koelkastje erin en zou er ook één geven aan haar ouders
als bruidsschat zijnde, die ik eigenlijk behoorde te krijgen maar wat
als blanke zijnde het daar andersom werkt, mits je dat toelaat dan. Een
badkamer was niet nodig had mijn eigen waterval. Ik zag het helemaal
voor me. Mijn eigen koninkrijk op de top van deze prachtige berg. Twee
palmbomen staan drie meter uit elkaar net aan de rand van het ravijn.
En daar komt mijn hangmat tussen! De wietplanten groeiden welig tegen
het hutje van ouders zelfs op het dak lagen de toppen van de vette
planten, dit was 'heaven' ik moest die ouders inpalmen. Leuk gedacht zo
gedaan; Na wat handen schudden en kussen en voorstellen en een kop thee
met een koekje werd het al snel donker en kreeg ik achter een
gordijntje in de hut mijn eigen slaapplaats met hun dochter.
"Samen?" Vroeg ik nog met mijn stomme kop, maar kreeg al snel een duw in mijn rug van Tini.
"Mond dicht," zegt ze.
"Ongelooflijk en hoe zat het met die Hadji dan?" Vraag ik als we alleen zijn. "Dit was toch verboden vroeg ik haar."
Niet dat ik het erg vond.
"Ach die komt echt niet helemaal naar boven klimmen Francis, hij is al oud en veel te hoog klimmen!"
"Vertel me wat nieuws," probeerde ik duidelijk te maken in hakkietakkie Indisch.
Zij praatte alleen Soendanees (Javaans) en ik beginneling Indonesisch, nou dat is lekker converseren.
Gelukkig maakte de taal der liefde alles goed en werd er weinig gepraat
en op een zeer zéér discrete manier gevreeën. Nogal
logisch als je splinternieuwe schoonouders twee meter verder achter een
gordijntje mee zitten te luisteren en te giechelen.
Ze was nog maagd ook, wat normaal is daar voor het huwelijk dus daar
moest ik ook nog even doorheen. Wat een ellende en ik voelde me zwaar
bekeken. Nou ik weet niet wat er veranderd en gebeurd is maar na een
uurtje waren we die hele ouders vergeten en hebben we ingehaald waar
zij al zo lang op had moeten wachten, die hut pleurde haast van ellende
uit elkaar van het schudden. Een olielamp viel om en het glazen hulsje
brak en de hut stond nog even in de fik ook.
Als ik trek in een sigaret heb en het olielampje wat half naar de
gallemiezen was iets hoger draait waar ik mijn handen bij verbrand en
neus bij het aansteken van mijn peuk, zie ik in het oranjegele licht
dat er tranen uit haar ogen lopen.
Wat is er godverdomme nou weer aan de hand vraag ik mijzelf af.
Ik voelde de bui alweer hangen.
Ik had haar hand dus al officieel gevraagd aan haar ouders en een
toestemming gekregen, we hadden gekierd ook dat hadden ze ook gehoord
dus wat was het probleem? We zaten toch gesetteld nu?
Het snikken liep over in hikken, neus snuiten en toen kwam het los, het verhaal dus.
Ik bleek niet de enige te zijn die haar lief en mooi vond. Kon ik voor
in komen ze was toch een prachtmeid, waarschijnlijk de mooiste van heel
Cilacap of zelfs Prowokorto.
"Nou en?" vraag ik verontwaardigd, "We zijn nou toch verloofd?"
"Ik bedoel duidelijker hebben we het niet kunnen maken voor Allah je ouders en de buren" "Die hele hut stond te schudden!"
Gelukkig lacht ze weer een beetje om daarna weer met gefronste wenkbrauwen haar verhaal te vervolgen.
"Zie je Francis ik ben gekocht."
"Gekocht?"
"Ja toen ik tien was heeft mijn vader een baal rijst aangenomen van een
heel gevaarlijke man uit Cilacap een gangster die ook zaken in Jakarta
doet!"
Ik begon hard te lachen: "Een baal rijst van elfduizend Rp?"
Een joet? Ze was verkocht voor een joet, een tientje.
"Schei uit met lachen en neem me serieus, ben je achtervolgd vanmiddag?"
"Ja dat kun je wel stellen!" "Een mannetje of twintig met klewangs."
"Hebben ze je pijn gedaan?" Vraagt ze verschrikt met grote ogen.
"Pijn gedaan?" "Ik heb ze weggejaagd!" "Dacht dat ze mijn camera wilde stelen."
"Hij heeft ze gestuurd om je te vermoorden Francis."
"Je bent zijn tegenpartij, hij is direct gewaarschuwd bij jouw aankomst al."
"Je moet vertrekken nog voor de zon opkomt via de achterkant van de berg, ik zal met je meelopen."
"Pleur op joh met je gangster uit Jakarta, vreet m op ik ga slapen,"
wat ze gelukkig niet verstond, ik was gebroken. Had een marathon berg
en maagd achter de rug.
"Laat ze maar komen!" "Welterusten!" "Selamat tidur"
Dan staat die vader aan mijn teen te trekken dat ik moest vertrekken en
hulp halen in Jakarta en terugkomen als ik zijn dochter wil trouwen.
Tini zet mijn hoed op mijn sufgeneukte hoofd en begint mijn schoenen bij mij aan te trekken en me omhoog te trekken.
"Diam semua!" "Kap is even allemaal."
Dat gesjor aan mijn lichaam.
"Godverdomme!" "Ik heb ook altijd wat!" vloek ik mompelend en trek ik mijn T shirt en broek aan.
"Ok ik ga al, en jij wijffie hoeft niet mee te lopen hoor, ik ben binnen twee dagen terug met versterking!"
"Beloofd?"
"Doe niet zo raar natuurlijk kom ik je halen!"
Ze vliegt me om de nek alsof dit een verrassing is, waar ik persoonlijk
niets van begreep, waarna ik innig afscheid neem van haar en snel van
haar moeder.
Ik begon de berg af te sluipen door het gebladerte met mijn nieuwe
schoonpa. Hij gewapend met een klewang ik met een scherp afgesneden bamboestengel in de ene hand en mijn vlindermes in de andere.
Mijn schoonpa kapte het woud voor ons weg. Het was maar een uurtje voor
we de desa's zouden bereiken. De bloedzuigers beten door mijn sokken
heen in mijn enkels en vulden zich tot de dikte van een balpen. Met
mijn mes schraapte ik ze van mijn armen en lichaam af, mijn gezicht had
ik bedekt met mijn shirt. Zo lig je met een schone maagd van negentien
te kieren en zo loop je met een of andere tamme indiaan door de bush
bush met bloedzuigers in je muil.
God is echt een grappenmaker!
H1 Indonesië d3 Cultuurschok in Cilacap - Karang Anyar
H1 Indonesië d3 Cultuurschok in Cilacap - Karang Anyar
Met een bamboestokje haal ik de ergste klei en modder van mijn schoenen
af om daarna bij een waterput een paar emmers omhoog te takelen en over
mijn benen en gympies te gooien om af te spoelen. Ik was tot mijn
knieën toe in de blubber gezakt met dat stukje lopen door de
jungle en daar er wel een beetje netjes uit wilde zien voor mijn meisje
zover dat mogelijk was na die helse rit in de trein. Ik was goed
opgeknapt van die drie borreltjes en ging met volle moed de berg te
lijf. De berg waar de 'security,' die hard voor mij was weggelopen
omdat hij dacht dat ik een geest was had aangewezen. De top wel te
verstaan.
"Helemaal boven?" had ik nog gevraagd.
"Ja helemaal boven."
Het eerste stuk was weer vrij modderig maar na een minuut of twintig lopen word het pad harder en droger.
Vreemd in Europa hoe hoger je komt hoe kouder het word.
Het was hier weer zoals alles andersom.
Ik loop nu op een twee meter breed pad met aan de linkerzijde een
afgrond met daarbeneden een schitterend palmenjungle en rechts een sawa
(rijstveld met van die trappetjes) met daarachter ook diezelfde palmen.
Hoe hoger ik kom hoe mooier het uitzicht. Star-Trek achtige blauwe met
groene vulkanen op de achtergrond.
In mijn bewondering voor dit natuurschoon had ik niet door gehad wat er
achter mij gebeurde. Dit zag ik pas na drie kwartier lopen wat
eigenlijk eerder klimmen was daar het werd steeds steiler werd.
Ik was gebroken en haalde een flesje, in Karang Anyar ingeslagen water
uit het kleine rugzakje en ging op een steen zitten. Dan zie ik een
groep mensen die mij achtervolgd waren. Het meeste mannen, mager
donkerbruin en met van die uit die Vietnamese oorlogsfilms kegelhoeden
op. Ze hadden allen een klewang in de handen in plaats van in hun
schede gestoken.
Hallo! Moesten ze mij hebben? Of waren ze net gestopt met rijst planten, plukken of riet snijden wat dan ook?
Ik ging er maar even bij staan en liet mijn flesje water vallen na dit
half leeg gegooid te hebben in mij hoed en wat te drinken. Als ik
daarna mijn vlindermes pak en een paar keer snel laat rond draaien om
mijn hand en het voorgoed uitklapt om daarna mijn blik over die van hun
laat glijden, het mes langs mijn been houdend omdat ik ze niet te veel
wilde provoceren daar dit pure bluf was, deinzen zij iets achteruit en
blijven op een meter of tien afstand van mij staan.
Allen mompelend met zware mannenstemmen en neuriënde jammerende vrouwen tegen elkaar.
Hoelang liep dit stel al achter mij? Het waren ongeveer vijftien mensen
en ik had niets gehoord. Door de betovering van de schoonheid der
natuur hier waarschijnlijk.
Ik besluit een stukje achterwaarts verder te lopen om te kijken wat er
gebeurt. De menigte loopt mee precies de zelfde afstand houdend. Als ik
pardoes stop, stoppen hun ook, net een tiende seconde later. Het ijzer
van hun messen klettert van schrik tegen elkaar aan.
Dit deed mij denken aan die film van Danny Kaye in 'The purple
pimpernel' waar hij schitterde als hofnar (ik nu dus) een ontsnapping
deed met hordes ridders achter hem aan die lopen en stopten met dat
blikken geluid van harnassen en zwaarden tegen schilden kletterend
wanneer hij dat deed, maakte niet uit welke kant op. En dat in
versnelde opname, prachtig!
Er was één verschil, ik kon er nu de humor niet van
inzien. Ik kon niet verder lopen van de hitte maar kon ook niet blijven
staan terwijl er misschien overlegd werd hoe ze mij het best af zouden
maken. Hun blikken gleed over de Canon camera met groothoeklens die op
mijn borst hing die trouwens verdomd zwaar begon te worden. Ik hoorde
"unga unga," en dacht aan kannibalenfilms, ze gingen me toch niet
opvreten? Voor mijn gevoel zat ik hier midden in de bush. Dat dat nog
veel erger kon kwam ik later achter. Wist ik veel dat dat woordje
gewoon nee betekend in het Soendanees, ik was nog niet zolang in
Indonesië. Misschien net een paar weekjes en misschien was het wel
inderdaad niet zo slim er alleen op uit te trekken. Maar ja dat is
mosterd na de maaltijd. Ik moest er nu aan geloven.
Mijn broek schuurde in mijn liezen en voelde schraal tegen bloedend
aan, ik bleef weer even staan zette mijn hoed af en trok mijn T-shirt
uit om de mouwtjes er van af te snijden. Op het moment dat ik mijn
shirt uittrok hun in de gaten houdend deinsden zij achteruit.
Oh, waren ze een beetje bang?
Als ik klaar ben trek ik mijn shirt weer aan rugzakje om en liep een
meter of vijf verder om mij daarna pardoes om te draaien met mijn armen
wijd en met grote stappen op hun af te rennen met een luid: "Whaaa,"
schreeuwend, waarop zij allen het bergpad afrenden elkander
verdringend.
Ik stond met open bek te kijken dat de truuk van een oude vriend van mij die Berry heette ook in Indonesië werkte.
Berry zag er letterlijk uit als een motorduivel met zijn lange oranje
haren en al zijn littekens in zijn gezicht omdat hij een keer ruzie had
gehad met Hells Angels die hem hadden gepakt en met zijn gezicht over
het prikkeldraad hadden afgeraspt. Precies in het weekend dat ik niet
mee was gegaan. Ik ging namelijk elk weekend achterop de motor mee
stappen had zelfs een motorjack van mijn ouders gehad en daar ik
hasjiesj en wiet verkocht was dit voor mij een extra leuk gebeuren. Ik
verkocht goed in motorclubs zoals 'De Chillum' en 'De Blokhut'.
Ik moest mij altijd goed vasthouden aan hem, klemmen eigenlijk omdat
hij de neiging had bij elk stoplicht op zijn achterwiel te rijden en
mijn helm van rikketik met mijn achterhoofd over de weg ging waarna ik
eenmaal weer neergeklapt en rechtgezeten hem een leverstoot gaf waarop
hij zij: "Pleurisaap hahaha!"
Ik paste eigenlijk een beetje op hem al was hij zeven jaar ouder.
Als ik dan weer een weekend niet meegaat word het hem fataal.
Zijn motor was in beslag genomen door de polite. En nu reed hij zeer zéér wild auto.
De volgende morgen loopt iedereen naar de Oldegaarde om te zien waar
Berry was overleden. Hij was zo hard tegen een lantarenpaal aangereden
dat de paal geknakt was en de lampenkap door het dak
op zijn kop was terecht gekomen. Is dat raar? Hartstikke dood.
Ik heb hier veel verdriet over gehad want het was een gozer met een
hard van goud. Niet dat ik gehuild heb maar wel steeds bijna.
We zaten een keer in ons clubhuis van 'De Espeloboys' in een voormalig
kleuterschooltje wat we gekraakt hadden. Met zijn zessen en Berry er
bij toen er honderd of meer 'Doriedevils' aan kwamen om ons aan te
vallen. 'Dories' hebben ze van het woord doortrapper dat is een soort
fiets dat je op je achterwiel kan rijden met een vastgezet tandwiel in
de achterband.
Berry zegt tegen ons: "dat regel ik wel met die teringapen," en liep
met wijd gespreide armen naar buiten met dat feloranje haar over dat
zwarte motorjack, heel zijn muil onder de littekens en brulde toen ook
van: "Whaaa," waarop ze allen spierwit wegtrokken en alle honderd er
vandoor gingen als Eddie Merckx. Allemaal hard lachend van de zenuwen.
Wij pisten haast in ons broek van het lachen. Arme Berry.
Ik voelde me heel sterk na de gevluchte groep Javanen trok mijn hoed
een beetje scheef zoals Indiana Jones en liep mij ook zo voelend
verder. Ik hoor geroezemoes achter mij en als ik mij omdraait is de
meute er weer en staat netjes op tijd stil. Nu besluit ik er langzaam
op af te lopen en laat hun het briefje zien met het adres erop. Weer
lopen zij weg op één na en een man die een meter of drie
achter hem blijf staan als rugdekking. Trillend pakt hij het briefje
aan en geeft het aan zijn maat die naar boven wijst naar een paar
huisjes vlak onder de piek van de berg of vulkaan dat kon je niet zien
hier vandaan door de begroeiing.
"Terimah Kasih," zeg ik wat dank je wel betekent.
Hij knikt; "Turus," "Verder".
Na wat gerust te hebben loop ik weer verder. De groep achtervolgers is
ineens verdwenen als ik bij twee huisje aankom die geheel zijn
opgetrokken uit baboepalen en riet. Dat mens, een oude vrouw die de
vloer aan stond te vegen met een bundel bijeengebonden takken kreeg
haast een hartaanval maar vertelde na wat op adem gekomen te zijn met
een hand op haar borst zwaar ademend dat ik nog verder omhoog moest.
Nog verder? Dacht ik, ik moet nu toch bijna op de top zijn.
Niet veel later bereik ik de top waar een huisje wat twee keer zo lang
was als de vorige maar voor de rest het zelfde alleen nu met gesloten
deur. Dit was het laatste huis, hier moest het wezen.
Ik klop op de gevlochten rieten 'deur'. Ik klop nog eens en hoor een
zachtjes "masuk" "binnen" zeggen. Als ik de deur open doe en naar
binnen stap valt de rieten deur achter me dicht en zie ik niets dan
twee zeer kleine roodoranje lichtjes in het pikkedonker.
Ik pak mijn Zippo aansteker slaat hem aan tegen mijn heup en verlicht de boel een beetje.
Met open mond zie ik een man en een vrouw gehurkt zitten op een paal
die in de breedte tegen de bamboemuur is aangeslagen, een metertje
boven de grond. Hun onderarmen rusten op hun knieën de handen
gekruld voor hun schenen en beiden met een joint in hun mond waar je u
tegen zegt. Het leken wel die aapjes uit de machine in de Diergaarde
Blijdorp waar je vroeger tegen een dubbeltje betaling kon zien hoe ze
Mexicaanse muziek begonnen te spelen. Ik kon daar uren naar kijken tot
verveling van mijn ouders.
Nu had ik een cultuurschok hoewel die blows het wel een beetje goed maakten.
"Tini?" vroeg ik.
Ze stonden beiden op gaven een diepe buiging en kusten mijn handen. Ze
maakten mij duidelijk dat zij haar ouders waren. Ik had al heel wat
aparte schoonfamilie gehad maar dit sloeg alles. Wat was dit nou
allemaal. Traditie zeker. Ik wist niet of ik nou blij moest zijn of
verbaast, dus hielt het maar even in het midden.
Ze liepen mij voor naar buiten naar de achterkant van het huis waar er
een waterval naar beneden stroomde en waaronder 'mijn' vriendin stond
te douchen en haar lange haar stond te wassen.
Ik draaide mij om van ongeloof en wuifde de ouders weg met een vriendelijk "Terimah kasih".
Ik zoek het verder wel uit vanaf hier.
Buigend lopen zij achteruit weg.
Ik had verkering met Pocahontas, nu wist ik het zeker!
Ten tijde dat ik wachtte op een plaats in de flat Pulomas heeft mijn vader in gratie mij toch nog even in huis genomen. 'S avonds rij ik wel ieder keer met een becak naar de flat toe die net achter kampong Ambon ligt over de lange donkere weg langs de manege en het weiland. Nu echter bleef ik thuis want ik was verliefd op het buurmeisje geworden. 'S avonds zit ik op het koele dak van mijn vader te wachten op de bediende van de buurman totdat zij de was op komt hangen. Via een ijzeren trap in de keuken kon ik naar boven klauteren alwaar de kamertjes bevonden van onze bedienden en die van de buren. Zij heette Tini en leek op veel op Pocahontas maar dan in het echt. Hetzelfde haar, gezicht en lichaam wat je normaal alleen kunt tekenen zo mooi en dezelfde gratie als van een kat zo galant.
Ik zit naar de sterren te kijken als er één van de sterren die boven West Jakarta stond, wij woonden op een heuvel en keken boven de stad uit, zilverkleurig scheen terwijl de rest geel was. Dan zie ik dat de 'ster' als een wesp zo snel omhoog schoot. Omhoog? Sterren vielen toch alleen? Ik besloot deze in de gaten te houden Een satelliet kon het niet zijn daar ging hij veel te snel voor, met de snelheid van het licht zeg maar. Dan duikt hij naar Zuid Jakarta. U moet weten dat Jakarta net zo groot is als de helft van Zuid-Holland dus dat was nogal een afstand om te overbruggen in één seconde. Zowaar ik hier zit, dit is echt gebeurt. De zilveren 'ster' schiet weer omhoog om op een centraal punt te blijven hangen. Nu is Noord Jakarta aan de beurt en ja hoor weer schiet hij als een wesp zo snel naar beneden om daar een seconde of vijf te blijven hangen. Weer schiet hij omhoog. Ik begin hem te knijpen. Ik had hier met iets te maken wat duidelijk een U.F.O. was en Jakarta aan het bestuderen was en daar zat ik dan met mijn bleke muil op het hoge dak op een hoog punt in Oost. Ik wist zeker dat ik op zou vallen tussen die vijftig miljoen donkere mensen en ik voelde ook aan dat dat zo was. Ze moesten mij hebben! Ze hadden mij gezien en wilde mij observeren. Als het ding op mij af komt steeds groter wordend duik ik niet afwachten met een snoekduik het luik van het trapgat in, naar beneden stortend tweeënhalve meter onder mij met mijn smoel op een grote wacang zo'n wokpan wat het geluid maakt van een geterroriseerd drumstel en mijn heup kletst op de witte plavuizen. Door de adrenaline van de schrik voel ik geen pijn en ren ik naar mijn vaders slaapkamer om hem het nieuws te vertellen. Bonkend op zijn gesloten deur vertel ik hem het verhaal. Waarop hij zegt dat ik aan het afkicken ben en het mijzelf verbeeld heb. Hallucinaties wist hij zeker. Jaloers wist ik zeker, daar hij ook zeer geïnteresseerd is in U.F.O. 's.
Nee vanavond ging ik niet meer het dak op, hoe graag ik Tini ook wilde zien. De volgende avond zit ik weer ietwat gespannen op het dak goed op de sterren lettend. Ik moest wel op dat dak zitten daar de buurman niet alleen tandarts was maar ook nog eens een Hadji een soort van Islamitische dorpsverrader. Heel gereformeerd wat relaties betreft. Het liefst huwelijkte hij iedereen uit zonder dat ze elkaar ooit gezien te hebben. Dus was ik zo slim dat als hij lag te pitten zijn bediende 's avonds zag op het dak om een beetje te praten en te zoenen. Een stiekeme heel onschuldige maar verliefde relatie hadden we en alleen haar zus die ook bij die tandarts werkte wist ervan en stond op wacht. Zenuwachtig dat we snel moesten zijn daar zij haar moeilijk verkregen baantje vanuit de kampong niet kwijt wilde raken door haar verliefde zus. Mijn vader wist ervan en vond het goed zolang ik maar goed uitkeek want hij wilde geen gedonder met de buurman daar hij ook zelf in 'zonde' leefde, ongetrouwd met een vriendin en daar moest hij de corrupte Hadji al genoeg voor betalen vond hij.
De volgende dag krijg ik 's middags een briefje stiekem in mijn handen gedrukt van Tini's jongere zus als haar baas een siësta houdt met daarop het adres van Tini : 'Karanganyar, Cilacap Prowokorto Midden Java, Rumah Martha Reja,' het huis van Martha Reja. "Ze is naar huis gestuurd Francis." "En ze zou graag willen dat je naar haar toe komt." Ik pak het briefje aan en stop het snel in mijn zak, het stond geschreven op een blauwe envelop met een rode pen. "Pa kijk nou ze woont in Cilicap," "Ik dacht dat een zeemansgeintje was!" "Hij heeft weer wat," beantwoord hij. "Hij heeft een vriendin van de in uitgerekend ongeveer honderduizend dorpen en die woont in Cilicap, ik ga niet mee hoor," zegt hij. Vastbesloten als ik was zou ik haar opzoeken, morgen. Hoe had ze dit kunnen doen zonder mij te verwittigen? Ze zal haar redenen wel gehad hebben nam ik aan. Ik had een reis voor de boeg van zo'n achthonderd kilometer.
De volgende dag ga ik op pad. Eerst knip ik mijn pijpen af van mijn Levi's koop op in het winkelcentrum Sarinah een Indiana Joneshoed en een mooi vlindermes. Gewapend met deze wat geld en een camera op mijn borst stap ik brutaal een taxi in met de taal die ik bemachtigd had in een weekje richting treinstation. De trein laat drie uur op zich wachten maar dan is hij er ook in volle glorie. Een oude stoomlocomotief die sissend en stomend de wagons trekt komt piepend tot stilstand, lijkt zo weggereden uit een oude Sherlock Holmesfilm.
Ik zoek een plaatsje tussen kippen, geiten en een lepralijer. En dit was eerste klas dan zou ik de tweede wel eens willen zien. De trein vertrekt langzaam opgang komend maar eenmaal op snelheid gaat hij dan ook hard en corrigeert zichzelf op de kromme rails door af en toe een stuk de lucht in te vliegen om weer op het spoor getrokken te worden. Ook af en toe stopt hij omdat de rails even 'snel' gerepareerd werden. Ook als hij vaart mindert en iedereen uit het raam hangt kijk ik mee. Een verroeste brug die half op instorten staat die nog is gebouwd in de tijd van de Nederlandse bezetting in het jaar zeventien of achttienhonderd kraakt en schommelt onder ons. Deze bruggen heb ik een keer of twintig overgestoken en iedere keer hou je je hart vast. Elke keer dat de trein stopt springen er mensen aan boord om de meest uiteenlopende zaken te verkopen zoals gestoomde nootjes flesjes water en blimbings beter bekent als starfruit. Ook door de raampjes tiert een welig handel.
In de namiddag bereiken we dan eindelijk Prowokkorto. Ik laat het briefje aan iemand zien en vraagt naar Cilacap, Karanganyar. "Hadoe," zegt de man en wijst naar ver weg, en beveelt mij een angkot busje aan. Wat V.W. busjes zijn waar je tegen betaling in en uit kunt springen. Angkot betekent dan ook goed vast houden. Na een rit van twee uur. Sta ik half in de jungle in het plaatsje Cilacap, en rijdt het busje niet verder. Snel spring ik eruit daar deze zich alweer omkeerde om terug te rijden. Ik dacht er te zijn het kon toch niet veel gekker? Niets was minder waar. Hier vandaan moest ik achterop een crossmotor de jungle in. Ok zo gezegd zo gedaan ik was er nu toch. Na een uurtje rijden diep de jungle in staakt ook de motor door de verzakkende blubber. Ik reken met hem af en hij wijst mij dat ik het pad moest blijven volgen, het zou niet ver meer zijn misschien een kwartiertje lopen.
Na een kwartiertje worden de bomen iets minder dicht en veranderen in palmbomen met een westernachtige nederzetting met geen kip te zien, op het eerste gezicht. Met op de achtergrond niet de Rocky Mountains maar hoge met palmen begroeiden vulkanen en bergen wat prachtig was. Aan weerszijden van het pad vijf huizen van hout met een soort houten vlonders ervoor en een oude verroeste trainrails in een greppel die de jungle in verdween welke niet meer gebruikt werd dat was duidelijk. Een spookstad. Als ik goed kijkt zie ik toch iemand zitten met zijn rug naar mij toe met een fles Bolsch Dubbele Graanjenever en een wit hoedje op en een goor singletje aan. Het was een oude magere uitgeteerde man die ik van achteren op zijn schouder tikt om te vragen naar het huis van Marthe Reja daar ik aannam dat ik eindelijk was aangekomen in Karanganyar want op een bord stond er Karang Ayam wat betekent 'de kip is gaar'. Moest veranderd zijn in de tijd dat Sukarno aan de macht kwam net als zoveel andere plaatsen. Zo heette Jakarta bijvoorbeeld Batavia, Bogor Buitenzorg enzovoorts.
Als ik de man aantikt draait deze zich om en vliegt overeind en rent keihard weg, zijn fles achterlatend met zijn handen voor zijn mond hard schreeuwend: "Setan! Setan," Wat satan of geest betekent. De arme had waarschijnlijk nog nooit of al zestig jaar geen blanke gezien. Nee Televisie hadden ze hier niet. Stroom ook niet. Als hij terug komt met twee vrienden, zit ik op de vlonder te wachten tot hij wat bedaart is. Zijn vrienden zeggen: "Bukan Setan, itu orang buleh!." "Nee joh dat is een blanke, geen geest!" Ze lachen de verschrikte man even uit, totdat ik het briefje laat zien. Weer een hadoe en ze wijzen naar de top van de hoogste berg. "Serieus?" Vraag ik. "Duarieus." wat een woordspeling is van hun en twee keer serieus betekent. Godverdomme ik was gebroken, ik ging weer even zitten. De ouwe die zo geschrokken was reikt mij de fles aan en vraagt: "Slokkie?" Ik schiet in de lach "zei je nou slokkie?" Hij was al zo oud vertelde deze in gebrekig Nederlands, hij had zelfs de Nederlanders nog meegemaakt maar had niet verwacht dat hij er ooit nog een zou zien vandaar de schrikpartij. Hij schaamde zich want hij was tenslotte de bewaker die het stoerst moest zijn van iedereen. Het huis waar ik op zoek naar was stond boven op de top van een berg. Een klim van twee kilometer stond mij te wachten.
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d8 Sussex
Ik sta in het kantoor van de Welbaeckstreet waar getelefoneerd word, ik
gris een scherp afgeslepen potlood van de dokters bureau af. Een taxi
word besteld en na een half uurtje verschijnt deze ook. Voordat ik in
wil stappen krijg ik snel heel sneaky van achteren een prik in mijn
bil, een injectie. Dus nu kon het ineens wel?
Het was een ouderwetse taxi. klassieke zwarte oldtimer die op een
bolhoed lijkt met het stuur aan de verkeerde kant. Mijn vader vertelt
dat hij naar Nederland heeft gebeld en hulp heeft ingeroepen. Mijn
moeder zou overkomen met haar man en ik zou vanaf nu vierentwintig uur
per dag bewaakt worden. Om beurten acht uur.
Ik had nog steeds last van gruwelijke pijnen die mijn grens
overschreden. Ik zeg dan ook als mijn vader klaar is uit leggen waar we
moesten zijn, tegen de chauffeur dat hij niet naar mijn vader moest
luisteren maar naar mij. Ik eis dat hij me wat Heroïne bezorgt en
wel heel snel. De chauffeurs ogen dwalen in de achteruitkijkspiegel af
zoekend mijn vaders oogcontact.
"Don't listen to him!" zegt deze.
De chauffeur geeft mij zijn excuses en zegt niet te weten waar het te moeten kopen.
"Je bent godverdomme toch een taxichauffeur, die weten alles althans in
Nederland wel dus hier ook, don't you bullshit with me now!."
Mijn arme vader zat tussen twee vuren in. Ik had meelij met hem maar had geen keus, ik werd verscheurd.
Ik kon maar geen locatie in Londen verzinnen waar wat te kon kopen was, te ver heen en te ziek om aan de achterstandswijken in East End
te denken. Hoe dom.
Ik zag lichten en drukte voor mijn ogen voorbij glijden van toeristische promotiefilmpjes.
"Picadilly Circys!" roep ik dan ook half verlost van het brainbreken.
Daar was drukte, daar was neonlicht, het vergelijkend met de
Rotterdamse kruiskade. Dáár zou iets te krijgen zijn wist
ik zeker.
"Drive to Picadilly Circus, en nu vraag ik het nog aardig."
Weer draaien de ogen in een nu bleker gezicht naar mijn vaders bleke
gezicht die haast onzichtbaar vanuit mijn ooghoeken "nee," knikt.
Ik had genoeg van de pijnen en besloot letterlijk het bijltje er bij
neer te gooien want elk kwart grammetje zou mij nu onmiddellijk doden
door middel van een overdosis omdat zo schoon was als een baby. Maar
wel één met een open ruggetje zeker?
Mijn keus was zeker en definitief, liever dood dan deze pijnen.
Ik zag dat de chauffeur niet van zijn weg afweek en pakte mijn potlood
en zet het op zijn strot. Mijn vader probeert het mij afhandig te maken
wat niet lukt, wel lukt hem het van zijn strot weg te houden. De auto
zwabbert over de weg door de angstige ontwijkingen van de man.
Als ik het nog eens probeer in mijn wanhopige situatie slaat de injectie toe en weet verder niets meer.
Ik word wakker in Sussex waar twee zusters voor de deur staan te wachten met een rolstoel.
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H6 d7 Engeland London
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d7 London, De Horrorkliniek. Narcose en ontwakening.
Op de ochtend van vertrek voordat mijn vader mij op komt halen, stop ik
mij zodanig vol met drugs om twee redenen. De belangrijkste was de
oversteek naar Londen te halen zonder ziek te worden. De iets mindere
maar niet minder essentieel was omdat het mijn laatste keer was dat ik
zou gebruiken. Niet minder belangrijk zeg ik omdat dat dit mij
behoorlijk genekt heeft in het herstel na de operatie.
Ik weet dan ook echt niets maar dan ook niets meer van de heenreis.
Wel weet ik, waarschijnlijk waren de drugs bijna uitgewerkt, dat ik als
eerste herinnering heb dat ik en mijn vader in een straat in London op
zoek zijn naar iets te eten want we stierven van de honger van dat
lauwe weeïge voer in het vliegtuig. Het liefst iets waar we
hartige saté konden eten of een halve kip, we hadden trek in
vlees, veel warm en pittig vlees.
Op deze locatie was daar echter niets van te vinden en teleurgesteld
lopen wij in de regen in typisch Londense straten te vragen waar de
Waelbeckstreet was. Snel waren wij op het juiste adres. Een portiek met
een tiental treden was de ingang van de privékliniek die later
zou worden omgedoopt door mijn pa als Horrorhotel. Nee echt Well Back
zou ik niet komen uit de Waelbeckstreet.
Als we binnen komen worden we hartelijk verwelkomt wat logisch is, de
behandeling alleen was al elfduizend gulden, mag je dan een bak koffie
verwachten? Dacht het wel!
Het blijkt dat er nog iemand is aangekomen. een meisje uit Frankrijk
samen met haar moeder. Als zij schoon, 'clean' zou zeker een lekker
ding zijn wist ik zeker. Ik zou tegelijk met haar behandeld worden en
zij laten ons de operatiekamer zien waar het allemaal gebeuren moest.
Dat zag er heel erg griezelig uit. Veel te veel apparaten en slangen.
Ik had dit liever niet gezien.
Al snel worden mijn vader en de Franse vrouw, die niet meer dan een
ouwe tas was voor het geval u mij verkeerd interpreteert, een Hotel
toegewezen precies om de hoek en spreken wij nog voor de volgende
morgen af voordat ik onder zeil ga, de afkick onder narcosebehandeling
in. Ik zelf krijg een kamer toegewezen en twee shotjes Morfine om de
nacht door te komen. Dat was niet verkeerd eerlijk gezegd, heb er goed
op geslapen in ieder geval. Dit kwam niet op de laatste plaats door het
kwart gram Heroïne welke ik had meegesmokkeld in een afgevijlde
Vicks- neuspray, daar er nogal scherpe randjes aan het draaidopje
zitten, in mijn kont welke ik op rookte toen ze dachten dat ik sliep.
Door een klein klapraampje vlak tegen het plafond moest ik mij ver
uitrekken staand op een stoel op een tafel om de bittere rook naar
buiten te kunnen blazen.
Als ik wakker gemaakt word raak ik direct in paniek en zit te
hyperventileren want ik was alweer ziek daar het spul maar zes uur
werkt. Ik was al om tien uur gaan slapen en het was nu half acht. Ik
smeek dan ook de dokter om nog wat Morfine maar kreeg nee op rekwest,
mijn vader die inmiddels ook was aangekomen probeerde ook nog iets te
doen voor me maar kreeg het niet ook niet voor elkaar. Ik zou binnen
een half uur onder narcose gaan. Ik vervloekte mijzelf dat ik niets
bewaard had en dit half uur.
Het is zover. In pyjamabroek en een witte ruggeloze ziekenhuishoes moet
ik gaan liggen en tot tien tellen. verder als vier kom ik niet en weg
was ik. Het is misschien leuk om te vertellen dat ik toen een bijna
dood ervaring heb gehad. Ik was uitgetreden zag ons twee een paar
minuten liggen waarna ik weer terug kwam in mijn lichaam om nu in een
niet al te originele witte tunnel met wit licht omgeven. Het had wel
iets weg van de Maastunnel maar dan in het zwart met witte wolken op de
vloer en spierwit licht. Ik zal de zware stem nooit vergeten. God? "Jij
mag kiezen Frans, schei jij er mee uit of het meisje?" Met leven wel te
verstaan, bedoelde hij. Ik weet niet waarom ik dat weet maar dat was
zo.
Weer zag ik ons beiden even liggen. Heftig stuiterend op platte bedden
vastgebonden met riemen, met in alle gaatjes van het menselijk lichaam
die je maar kunt verzinnen een slang. Hierbij stonden nog hartmeters
bloeddrukmeters infusen welke ook allemaal waren aangesloten op ons.
Het leek op die scène uit die film Coma, maar dan erger.
"Nou eh, als ik mag kiezen?" "Neem mij maar mee," hoor ik mijzelf tot verbazing denken wat als antwoord werd beschouwd.
God was verbaasd, hij moest even overleggen. Met wie? dat weet ik niet,
maar respecteerde het besluit en zei weer met de zware stem dat ik door
deze opoffering het verder leven werd geschonken, evenals het Franse
meisje. Waarom was ik niet opgelucht?
Ik had hierna geen uittredingen meer en word wakker als uit een heel
diepe slaap met mijn vader spierwit naast mij zittend wachten op een
krukje.
"He gozer, hoe gaat het," klinkt hij opgelucht. Achteraf bleek dat hij
erg bang was geweest dat ik het niet zou halen vanwege gebeurde
complicaties tijdens de operatie.
Eerst zeg ik dat het wel gaat maar als ik goed wakker word na een
kwartiertje krijg ik een pijn in mijn borstbeen en darmen. Dat
borstbeen deed zo verschrikkelijk zeer dat het precies aanvoelde of er
een bijl in mijn middenrif zat geslagen. Het was niet uit te houden
daar ik toch weet ik van mij zelf een zeer hoge pijngrens heb. Ze laten
het bad vollopen met heet water om de pijn te verminderen.
"Pa ik trek het niet hoor het is niet te doen!" kijk ik hem verloren aan.
Waarop hij: "Tsja je moet er toch doorheen, wat ken ik nou doen?" beantwoord.
Ik overschrijd de pijngrens en af en toe val ik even een paar seconde
bewusteloos om weer in dezelfde hel wakker te worden, God vervloekend
dat hij me niet mee genomen had maar 'gematst'.
Met mijn vader naast het ligbad gezeten probeer ik mijzelf te
verdrinken in het bruine ondergescheten water. Mijn vader trekt mij aan
mijn haren omhoog en zeg dat ik niet zo raar moest doen.
De tweede keer laat hij mij echter begaan en kom ik zelf boven het
rioolwater uit en zeg lachend als een boer met kiespijn dat dit ook
niet te doen was vanwege het pijnlijke gevoel van het bijtende water in
mijn neus en voorhoofdsholte wat brandde als de pest door de paar uur
geleden verwijderde operatieslangen natuurlijk.
"Ja natuurlijk doet dat zeer," beantwoord hij sjacherijnig en wanhopig.
Ik probeer het voor de zekerheid nog een keer. Mijn vader roept er
iemand bij en legt de situatie uit. "Dit kon zo niet doorgaan."
Met paracetamol en antibiotica houden ze me nog net in leven maar voor
hoelang. Omdat het een privé kliniek was hadden ze zeer
onhygiënisch vloerbedekking overal liggen. Mijn kamer hebben ze
tot twee keer toe opnieuw moeten stofferen daar ik vanaf mijn bed zo
twee meter verder tegen de muur aan scheet. Alles zat onder de stront.
Een pijnlijk aanhoudend gevoel of ik een familie egels in mijn buik had
logeren. Ik hield niets binnen en het infuus word weer aangesloten, met
zakjes water met daarin een zoutoplossing. Maar mijn borstbeen was het
pijnlijkst. Elke ademhaling een klap met die bijl en daartussen door
een zacht cirkelzaagje. Ik heb diverse nachtzusters en broeders
letterlijk onder gescheten. De tweede nacht probeer ik een nachtbroeder
om te kopen, een Pakistaner wat bijna lukte met de tweehonderd gulden
die ik bij me had. Dit om de buitendeur te openen en mij te laten
ontsnappen. Als dit niet lukt sluip ik om een uur of zeven uit mijn bed
en gooi een in de gang staand bakje door de glazen ruiten van de
voordeur welke samen met de glasscherven neer viel op het trapje en
daarna stoep. Bebolhoede en parapludragende heren springen verschrikt
opzij. Gelijk stort ik in elkaar van zwakte en word opgevangen door de
zwarte broeder die was geschrokken van de knal.
De glaszetter was al geweest voordat mijn vader de derde morgen om tien
uur langs kwam en ik moest de dokter die mij hielp, Dr Gary Marshall
beloven om niets te vertellen omdat hij het al zo zwaar had gehad.
Na de vierde dag word besloten dat ik niet langer kan blijven in de
kliniek vanwege de extra kosten die ik maakte, maar ook is duidelijk
dat ik nog niet terug kan naar Nederland op deze manier. Besloten word
dat ik word verhuisd naar een aanverwant ziekenhuis in Sussex.
Eén slag de bal gemist, gevangenis volgt
Eén wijd niet geslagen, rustig aan gedaan
Raak vliegt hij over de muur, paranoïde als altijd
Rennend van base naar base, het geld najagend
Een homerun, mensen bang ontwijkend
sliding makend door de eigen psyche
Zichzelf zwerend
nooit nooit meer.
De volle maan zo groot als een luchtballon op tien meter afstand houd
ons op de been. Sterker nog hij of trekt ons aan waardoor we blijven
lopen richting de geelwitte bal met wazige blauwgrijze vlekken die
afwisselend donkerder en lichter zijn. Met open monden luchthappend die
snijdt in onze verdroogde kelen, lopen wij als zombies met de ogen naar
boven gedraaid op duistere krachten richting deze bal. Het zou nu
ongeveer elf uur 's avonds zijn schatten wij in, nog steeds hadden wij
geen teken van leven gezien op een lang gehuil van een coyote of wolf
na waar ik van baalde dat ik mijn steen waar ik de hele dag had mee
lopen zeulen een paar kilometer terug had weggegooid.
"Weet je nog Stef, bij dat Rabbihotel aan het meer van Gallilea?"
Vraag ik naar de bekende weg, de stemming er een beetje inhoudende, er
van overtuigd te zijn dat ons laatste uur of uren geslagen hadden.
"Zo dat was wat, helemaal overspannen joh die gasten," grinnikt hij terug.
"Dat was ook weer rennen geblazen, hoe komt dat toch dat echt alles
verkeerd gaat?" vraag ik hem, waarvan ik het antwoord al wist omdat
zeker was dat hij dat ook niet wist, hoe had hij daar een antwoord op
kunnen geven?
We waren daar terecht gekomen na onze vlucht uit Nir David toen ene
Amichay ons de kogel van de politie, M.P. en het leger beloofd had na
wat akkefietjes tussen ons.
Er was een hotel aan de oever van het meer gezet ten waarde van
vijfentwintig miljoen dollar en het was net klaar. Precies op de plaats
waar Jezus over het water was gelopen en tweehonderd mensen van vijf
broden en vijf vissen had laten eten en nog veertien manden over had
ook. Wij hebben dat ook nog geprobeerd over dat water lopen maar zonken
als een baksteen. We waren het er dan ook over eens dat het vast een
geschiedenisfoutje was in de Bijbel en dat ze hem gewoon hadden zien
drijven in de Rode Zee waar zoals u weet niets zinkt vanwege het hoge
zoutgehalte. Weer een raadsel opgelost volgens ons.
Wij mochten werken in de keuken als servies en besteksorteerders die
gewassen en gedroogd uit een zeer grote afwasmachine kwam op een
lopende band. We kregen als vergoeding kost en inwoning en vijftien
shekkel per week wat niet veel was maar de kamer die we kregen, was
normaal gesproken vijfhonderd Amerikaanse Dollars per dag en zij
verzekerde dat dit alleen weg was gelegd voor zeer rijke vooral weer
Amerikaanse Joden die hier naar dit bedevaartsoort kwamen. Dus we
mochten niet klagen, het was zes uur op en af dag en nacht. De
allereerste ploeg toeristen zou de volgende dag aankomen en iedereen
was dan ook zeer bedreven. Het was zaterdag (Sabbat) en het vlees werd
ingezegend en daarna buiten gegrild door een paar Rabbi's, wat heel
vreemd was om te zien. De kamer was volautomatisch in de grootste zin
van het woord en dat in het jaar negentienzesentachtig. Er zat een
grote afstand bediening aan het bed war je echt alles op kon regelen,
alles, zelfs de koelkast in je kamer kwam als een robot naar je toe
gereden als je op de juiste knop drukte. Deed je dit niet begon je bed
te vibreren of gingen de gordijnen open en dicht en probeer dat maar
weer eens recht te zetten met je stoonte hoofd. Aldus wij hadden nog
nooit van kosher gehoord, ja wel gehoord maar niet echt wetende wat het
inhield. De pleuris brak dan ook uit toen wij niet door hadden,
waarschijnlijk niet goed geluisterd naar de uitleg van keukenchef toen
wij per ongeluk een van de borden die gekleurde cirkels bevatten zoals
rood geel, blauw, groen en bruin wat inhield bijvoorbeeld dat de rode
borden alleen voor het vlees gebruikt mochten worden, de gele voor de
zuivel enzovoort. Dit in verband met de schepping der aarde, vernamen
wij achteraf. En zou het een zonde tegenover God zijn dit te mixen en
zou je daar ziek van worden. Nou als ik ergens in de wereld een paar
bleeksmoelen heb gezien waren het wel Rabbi's. In en intens wit die
mensen, griezelig gewoon. En dan nog in het zwart gekleed.
Wij aan het werk, wat om de tien minuten gecontroleerd werd door de
keukenchef. We werden gek van hem met zijn grote mond want het moest
sneller en sneller want: "De toeristen kamen eraan."
Hij fokte ons op en er kwamen op een gegeven moment één
of twee borden, waarschijnlijk een paar blauwe tussen de groene omdat
dit nogal op elkaar lijkt. De chef begon te gillen en schreeuwen en
probeerde ons narennend te slaan met een Spaanse mop verklarende dat ze
het nu hele Hotel moesten ontsmetten omdat wij de kosherwet gebroken
hadden en dit nooit meer konden doen vanwege tijdgebrek en zouden de
toeristen moeten onderbrengen ineen ander Hotel wat hun tonnen zou
kosten.
Na enige rondjes om het Hotel, hij haalde ons never nooit niet
natuurlijk daar wij wel wat rennen gewend waren vanwege ons
junkieverleden waarin wij als een team opereerden. Toen we zeker wisten
dat ook de chef buiten adem was en hulp was gaan halen om ons te
lynchen of verrot te slaan sneakten wij onze kamer in pakten onze
spullen en verdwenen, de Rabbi's vervloekend. Toch een anderhalve dag
volgehouden maar geen loon aan over gehouden wel een goed gevulde maag
en een nieuw avontuur.
"Wat dacht je van die keer bij die kibboets die ten Noord-Oosten van Haïfa ligt?" Vraagt hij mij.
"Zo dan!" "Dat was ik alweer vergeten," antwoorde ik.
"Wilden ze daar nou echt dat we omgerekend voor éénguldenvijftig
per dag sinaasappels plukten?" "Met een Uzi mitrailleur op ons rug?"
Zal het nu nooit meer vergeten dat wij vanuit Tel-Aviv een briefje
meekregen van het Kibboetsarbeidsbureau met een adres erop en twee
buskaartjes.
Na een rit van zo'n drie uur kwamen wij aan in de inmiddels donker
geworden Kibboets waar wij vernamen dat we 's morgens om zeven uur
moesten beginnen met sinaasappels plukken met behulp van een
mechanische kraan met een bakje eraan waarin wij konden staan. "Oh leuk
antwoorden wij."
Of we wel een uurtje eerder klaar konden staan vanwege wat schietlessen. "Schietlessen?" Keken wij elkaar aan.
"Ja er zaten nogal wat 'snipers' vanuit Libanon, hier in de heuvels die het op ons voorzien hadden."
"En dan moet je wel terug schieten," zij hij doodgewoon.
Waarop wij 'doodgewoon' zeiden dat hij naar de hel kon lopen met
zijn ene shekkel per dag en zijn teringsinaasappels en vroegen of hij
wel goed spoorde, waarop wij ons omdraaiden en verdwenen in de nacht.
De slagbomen van de kibboets achter ons latend. Nog net de laatste bus
naar Tel-Aviv terug konden nemen om naar het arbeidsbureau te gaan en
deze even goed de waarheid vertellen en dat zij ons niet maar zo konden
fukken.
Terwijl we dit soort verhalen omhaag haalden liepen wij om beurten
achteruit dit om de weg waarop wij liet met nog steeds recht de
woestijn en links de zee en andersom natuurlijk als je achteruit liep.
Tot Stef mij in mijn zij prikt met zijn elleboog.
"Frans zie jij dat ook?"
"Wat?"
"Nou daar in de verte," wees hij achter mij daar het zijn beurt was achteruit te lopen.
"Ik zie niks, je zal het je wel verbeelden met je blinde muil," zei ik.
"Nee kijk, dan is het er wel en dan weer niet," antwoord hij.
Ik gooi mijn rugzak neer ging erbovenop zitten om eens goed te kijken.
Hij had gelijk. Er waren twee kleine stipjes, lichtjes die er af en toe
waren en dan weer verdwenen.
"Een UFO?" dacht ik hardop geen andere verklaring te hebben.
Heel lang wachten wij in spanning, eerder bang dan hoopvol.
De lichtjes werden groter maar bleven verdwijnen om daarna weer terug te komen.
"Ik weet het," riep Stef. "Het is een auto of zo, kijk de weg golft!"
"Krijg nou wat, je hebt gelijk, zou die stoppen?" "Godverdomme had ik
nou die steen nog maar!" "Voor het geval hij niet stoppen zou."
"Dan had ik hem gewoon door zijn voorruit gegooid!" Ja, wat moet je dan? Doodgaan?
Het was maar goed dat ik de steen niet had.
De lichtjes werden lichten, die dus dan weer wel dan weer niet te zien
waren, tot er daadwerkelijk ook iets van een auto bij verscheen. Dat
wil zeggen een prachtige witte sportwagen!
Wij zwaaien en schreeuwen langs de kant van de weg daar hij met een
gangetje van zeker hondertachtig km. per uur aan kwam scheuren.
Hij reed kei en keihard door, een flard harde muziek verdween en zag ik
in mijn gedacht de steen die ik niet meer had de achterruit en
achterhoofd verbrijzelen van de bestuurder, waarop wij het lijk zouden
begraven in de woestijn en ik daarna plaats kon nemen achter het stuur.
Survival of the fittest!
Als de wagen zo'n honderd meter ons voorbij is gesneld moest hij aan de
handrem getrokken hebben want hij maakte een spin in het zand langs de
weg van wel drie rondjes en kwam als een ronkend Christine uit Stephen
Kings film héél langzaam naar ons toe gereden. Griezelig
gewoon. De muziek werd uitgezet. Alleen de brullende motor restte, die
af en toe met de koppeling ingedrukt hard brulde alsof hij ons op ging
vreten of doodrijden.
Vluchten had geen zin. We waren overgeleverd aan dit roofdier.
De kleppen van de mistlampen gaan open en dicht en schijnen in ons ogen waardoor we verblind worden.
Nu bleven zij aan en een deur gaat open. Er stapt een gozer uit van onze leeftijd die vraagt:
"What the fuck are you doïng here? Do you speak English?"
"Nou en of, we do! Snel pakken we ons rugzakken en rennen naar de auto die op zo'n twintig meter van ons af stond.
De kofferbak klikte automatisch open na een handeling van binnenuit, wij droppen onze rugzakken erin en lopen naar de deuren.
"Stef ga jij maar voorin zitten met die lange klauwen van je."
De stoel klapt naar voren en ik neem achterin plaats, nogal krap maar was dolblij.
"Thirsty?" Vraagt de jongen. Wij leggen hem alles uit en hij begreep
dat hij ons leven gered had en vroeg lachend of we een koud biertje
wilden. "Zit hij ons nou te dollen vraag ik Stef?"
Ik bedoel je mag overal aan komen behalve aan mijn biertje en aan mijn
vrouw. Een slok water zou ik ook een moord voor gedaan hebben. Hij
drukt op een knopje en uit de stoel voor me komt een kleine koelkast
uitschuiven met verlichting erin waar ik blikken Amerikaans Budweisser
bier zie staan.
"Bier!" "Bier!" Stef hij heeft bier!" "het is nog gekoeld ook!"
Roep ik in extase.
Ik behoef niet uit te leggen dat dat ons lekkerste biertje uit ons
leven was en na een tweede zei de jongen dat we rustig aan moesten doen
want we moesten nog vierhonderd kilometer.
"Vierhonderd?" Vragen wij verbaast, "Hoe kan dat nou?"
Als de zee van onze zijde verdwijnt begrijpen wij onze fout. Dit was de
Rode zee niet maar de Dode Zee. We hadden dus nog een heel eind te gaan
door de Negev. Er lag driehonderd kilometer woestijn achter ons en
vierhonderd voor ons en daar hadden ze ons uit de bus laten stappen.
"Sigaartje?" Vraagt de jongen terwijl hij tweehonderd rijd en de muziek
keihard aanzet met een nummer van Queen: "I want to break free," welke
we keihard mee zitten te zingen staand met een bier in mijn handen en
sigaar in mijn muil met mijn bovenste helft uit het open dak met mijn
verdroogde en verbrande gezicht in de keiharde wind, waardoor ik
sigarenas in mijn ogen kreeg.
"It's strange but it's true," klinkt er uit de luidspeakers.
Na enige informatie wisten wij dat we met een bus via Beer-Sheba naar
Eilat konden reizen, een vakantiestad aan de Rode Zee. Dit om eventuele
calamiteiten in de Westbank te vermijden.
Na alle consternatie vonden wij dat we wel recht op een vakantie
hadden. Dat God het niet zo zag is een ander verhaal. Bij deze.
We hadden de whisky zo goed als allemaal verkocht aan een persoon wat
de broer had kunnen zijn van degene waar we het van gestolen hadden.
Nou gestolen? Meer als boeteverzoening hadden aangenomen zullen we maar
zeggen. Na heel voorzichtig bij de oude muur wat hasjiesj gerookt te
hebben en de bus eindelijk vertrok vielen wij al snel in slaap in de
verroeste bus met alweer geblindeerde ramen. Wel viel ons nog even op
dat het weer heel ander volk was als in Tel Aviv en Jeruzalem. Er zaten
nu ook nomaden tussen. Pikzwart groot sterk en heel vriendelijk in
zwarte tulbanden en jurken. Je zou toch zeggen dat zwart de warmte
aantrekt? Na enig navragen kwamen we er achter dat dat inderdaad zo was
maar hun lichaamstemperatuur lager was dan de woestijn met zo'n
vijfenveertig in de schaduw, om over het zonnetje nog maar niet te
spreken. En die dragen dat al zo'n achtduizend jaar die Egyptenaren dus
weten ze echt wel waar ze over praten.
Als we wakker worden rijdt de bus door een zandige stofwolk op een
soort van nederzetting aan wat er uit ziet als een groot wit vierkant
Amerikaans tankstation omgeven door een grote waaierige zandvlakte met
allemaal kleine winkeltjes er in op een westernachtige manier. Het
bleek de busterminal van Beer-Sheba. Als dit het station was waar was
dan de stad. Er was verder geen fok te zien.
Wij stappen uit en regelen een broodje fallaffel en kopen een kaartje
Eilat voor omgerekend zo'n veertig euro. Niet duur als je nagaat dat we
nog zevenhonderd kilometer moesten rijden door de Negev woestijn.
We moesten drie uur wachten en maakten vast kennis met de droogte die
Israël dus ook bezat. Om beurten liepen we naar zo'n tokootje toe
om waterijs te kopen tot de buikpijn toesloeg en het maar voor lief
namen. Ik had er geloof ik dertig op. Werd gek daar.
Eindelijk vertrekt de bus dan. Met ons alweer sufgerookte hoofd
vergeten wij de bus in de gaten te houden en vallen in slaap tegen de
halte, ruggelings tegen elkaar gezeten. Hadden we geen zitplaats.
Zevenhonderd kilometer voor de boeg. Lekker bijdehand.
Het word erger als we het gebergte van de Negev doorkruisen met een en
al haarspeldbochten. Hangend in de lussen aan het plafond, de rugzakken
tussen ons onderbenen geklemd schommelen wij als gevilde varkens in een
slachthuis aan een vleeshaak heen en weer.
Urenlang kwam er geen eind aan en vielen wij weer oververmoeid van het
afkicken en balanceren hangend met ons hoofd steunend tegen onze armen
met de polsen vastgedraaid in de buslussen in slaap.
Als het slingeren na een paar uur op houd worden wij vanzelf initiatief
wakker. De haarspeldbochten waren verdwenen en reden nu op een rechte
weg met links een azuurblauwe zee en rechts een honderd meter vlakke en
daarachter een heuvelachtige woestijn.
De Rode zee dachten wij. Als wij urenlang rijden tussen branding en
woestijn door stopt de bus bij een halte. Wij blij want we stonden al
een halve dag en vragen aan iemand of dit de halte Eilat was. Ja zei de
persoon en we trekken aan een touw wat een zoemer af doet gaan en een
licht op rood zet en de bus stopt weer en wij stappen uit. Als de
bus met een dieselwalm in ons gezicht blazend achterlaat beseffen wij
onze domme fout. We zaten letterlijk met onze pik in het zand want we
stonden bij een paal met aan de ene kant dus de zee volgens ons de Rode
Zee en aan de andere kant de woestijn en een lange weg die geen auto's
verwachte de eerste uren of zelfs dagen. We begonnen hem te knijpen.
Wat een pleurisvent met zijn 'ja' je bent er. En wat ontzettend dom van
ons. We hadden niets te drinken meer want de whisky was intussen ook
verzilverd en niets te eten. Daar stonden we dan met onze rugzakken in
het zand met de zon brandend op onze kop.
Woestijnverhalen uit films, boeken en strips komen naar boven en wij
wisten zeker dat we ten dode waren opgeschreven naar mate de uren
verstreken. Zaten er hier wolven, hyena's? We waren geen van
tweeën op de hoogte van de biotopen in de woestijn. Mensen waren
er in ieder geval niet.
Als we nou onze kaart van Israël niet in repen hadden gescheurd
onderweg vanwege onze diarree hadden we een beetje kunnen kijken waar
we ons bevonden, al zou dat op zich weinig opschieten in deze toestand.
Met Stefs Zwitserse zakmes waar ook een klein zaagje in zat, stonden we
van de ellende onze broekspijpen af te zagen. Wat een hitte. In
ontbloot bovenlijf en een in de zee nat gemaakt T-shirt op ons hoofd
beginnen we maar richting te lopen waar we de bus bij ons vandaan
hadden zien rijden. De minuten werden kwartieren, de kwartieren uren en
het lopen werd waggelen.
Zeewater is trouwens niet te drinken en we hadden geen plastic en
brandhout om het eventueel te destilleren. Ook hadden we gehoord dat
het stierf van de haaien in De Rode Zee dus van een verfrissende duik
was geen sprake en in onze hallucinaties zagen we bij enkeldiep al de
haaienvinnen op ons af komen bij bosjes wat op zich onmogelijk was want
we liepen niet aan de kust van de Rode Zee maar van de Dode zee kwamen
we later achter.. Wij dachten in ieder geval wel dat we langs de Rode
zee liepen en hadden van onze vrienden in Nederland gehoord die ons
Israël aanbevolen hadden dat je maar tot je knieën het water
in hoefden te lopen en flink te stampen en dan zag je hele scholen aan
komen rukken zei ene Ger een vriend van ons. Dus wij niet verder als
enkeldiep proberend wat water op elkaar te gooien zonder opgevreten te
worden. Nou we zaten alleen onder het zand en zout wat nog meer beet in
onze verbrande schouders en gezicht. Ook onze broekspijpen afknippen
bleek geen goed idee want onze benen leken op de poten van een gekookte
kreeft. Ik zei dan ook toen we op een gegeven moment dat we meer van
links naar rechts liepen dat ik het bijltje er bij neer gooide en ging
op de weg liggen met mijn hoofd op mijn rugzak. Stef ging een stukje
verder in hurkzit zitten en vroeg tot mijn verbazing of ik een foto
wilde maken met de door hem geregelde wegwerpcamera.
"We gaan dood en jij wil een foto?" Vroeg ik.
"Daarom juist," was zijn argument, waar ik niets op te zeggen had en
maar verrot opstond en een foto klikte. Ook maakte hij van mij een foto
stervend op de weg liggend.
Het liggen was niet vol te houden en ik wilde nog niet dood. We moesten in beweging blijven zei ik, anders is het game over.
De zon begon te dalen het werd koeler, de bergen en heuvels kregen de
mooiste kleuren die je maar kunt verzinnen van paarszilver tot
oranjegoud en alles wat er tussen in zit. Een sprookje zo mooi en al
waren we uitgedroogd hadden gebarsten lippen waren verbrand en hadden
een zonnesteek waardoor we over ons nek gingen en stond het bloed in
onze schoenen, vonden we dat toch mooi.
Als de zon onder is word het ineens stervenskoud en lopen we te
bibberen. Dan ineens verschijnt de maan. Zo groot dat we hem dachten te
kunnen pakken. Dit kwam natuurlijk omdat we op de evenaar liepen. Zo
groot als een muur, prachtig gewoon. Betoverend.
Nu we het zo koud hadden vroegen we af wat beter was de hitte of de kou?
We lopen af en toe een kilometertje en rusten dan. Er kwam maar geen
auto bus of vrachtwagen of Jezus zelf op een ezel voor ons part, niks.
We begonnen over roofdieren te praten en ik vond een steen die ik bij
me hield want ik hoopte daar juist op dan kon ik proberen zijn kop in
te gooien om hem daarna leeg te drinken. Ik stierf van de dorst.
Indonesië: H1 d4 Anging Buleh / De Witte (blanke) Hond.
Indonesië: H1 d4 Anging Buleh / De Witte (blanke) Hond.
Als dorpsoudste met de bijnaam Pisaulima (Vijf messen betekenend, waarom heb ik
nooit begrepen, werd mij niet uitgelegd en mocht er ook niet meer
naar vragen) de deur open deed staat de lange magere Sumatraan met een
witte Sari en een wit overhemd in de deur opening. Hij had een chocoladebruin gekleurde huid met het structuur van een oude zware schooltas en een gemeen scherpe snor onder vriendelijke en rustig maar koelbloedige ogen. Hij leek sprekend op Averell van de Daltons maar dan met een kaarsrechte rug. Dat hij het nodige
meegemaakt had stond op zijn gezicht getekend en was daarom
waarschijnlijk benoemd als raadsheer van de blokken (flats) twintig tot
drieendertig. Hij had geen officiële functie maar zijn wil was
wet, wat voor mij moeilijk te accepteren was daar ik hem met een hand
dubbel zou vouwen als het moest. Des zenuwachtiger was ik geworden door
zijn 'verplichte' uitnodiging.
In het lijzige Bahasa Indonesia vermengd met wat Jakartaanse straattaal begint hij langzaam maar zeker zijn verhaal te doen.
Hij vraagt mij hoelang ik nou in de flat woon waarop ik hem schuin
aankijk daar hij dit donders goed wist. Tot op de minuut af zelfs, hij had het zelfs genoteerd staan ergens in een klein zwart boekje waarschijnlijk. Ik begin met één mondhoek naar beneden te lachen.
Niet naar de bekende weg vragen blikte ik naar hem. Nerveus reikt hij
mij een open pakje sigaretten aan om er één uit te
pakken, wat nogal iets is in Indonesië daar het sterft van de
armoede. Ik pas ervoor wat daar ontzettend beledigend is, waarop hij ietwat verschrikt reageert, heel kort maar onmiskenbaar en ik had het gezien en hij wist het. Hij fronst zijn wenkbrauwen. Of je nou wel of geen
honger of dorst hebt of rookt. Nee is taboe. Hij vervolgde: "Het zit zo,"
met zijn handen langzaam zwaaiend zijn verhaal begeleidend: "Sinds jij
hier woont, (een diepe zucht) werken jouw vrienden niet meer, (iets kleinere zucht) waaronder Domingues, Franky,
Jaya..."
"Ja, ja," brak ik hem glimlachend om die naam af.
"En?" Want anders kreeg ik nog een naam of acht op mijn brood en ik verwachtte niet veel goeds.
"Hun vrouwen Francis, pfff, hadoe, hoe moet ik je dit nu vertellen?" Hij maakte nu even kort maar krachtig het geluid van een krolse kat anders kan ik het niet omschrijven.
Hij had het echt moeilijk en ik zag tranen in zijn ogen komen.
Ik kreeg meelij met de geharde man, er moest nogal wat aan de hand
zijn. Ik ging naast hem zitten op de grond op de rieten tikar (mat) en
slaat een arm om zijn schouders en zeg dat hij zich niet zo druk moest
maken en mij alles kon vertellen. Hij knijpt met duim en wijsvinger in
zijn ooghoeken en zegt dat hij hoofdpijn van de situatie heeft.
"Francis je moet weg." Zegt hij met zijn waterige maar strenge ogen mij aankijkend.
"Verhuizen!" "Er is geen andere weg."
"Weg?" "Waarom?" Dit vond ik echt lauwtof nieuws.
"Francis, ik ben verdrietig maar ook blij omdat ik altijd alles te horen krijg dat weet je."
"Wat is er met hun vrouwen," van boosheid op mijn bovenbenen slaand daar ik in hurkzit zat.
"Ik zweer het je Pisau ik heb er geen één gepakt, zo ben ik niet dat weet je toch, wie zegt dat?"
Hij lacht, de viespeuk die er bekent stond dat hij het constant flikte als ze alleen thuis waren.
"Nee dat niet, was dat het probleem maar, ze hebben een potje gemaakt."
"Een potje, wat voor potje?" Vraag ik minnetjes.
"Ik weet dat je voor niemand bang ben Frans maar ze hebben een moordenaar ingehuurd en het is mijn taak dat jou niets overkomt."
"Ze hebben al een half jaar gespaard en een half miljoen Rp. met zijn
tienen betaald, ik weet alleen niet aan wie en al had ik het geweten
dan had het nog niet opgeschoten want vanaf dit moment ken jij niemand
meer vertrouwen." Met de nadruk zwaar op niemand.
"Ze werken nooit alleen zie je, je eigen bediende kun je nu zelfs niet
meer vertrouwen en je moet eten, begrijp je wat ik bedoel?"
"Nou dan ontsla ik ze toch ik vreet wel buiten de deur."
Ik begreep maar al te goed wat hij bedoelde met die gifmengers daar.
"Francis," probeert hij met moeite kalm te blijven maar begon steeds witter weg te trekken.
"Je moet ook slapen en er komt een onbewaakt moment dat je de lul bent,
ik kan ook niet vierentwintig uur wakker blijven om je te beschermen,"
verontschuldigd hij zich.
"En eerlijk gezegd moet ik ook nog net doen dat ik aan hun kant staat."
"Weet je hoe ze je noemen Francis?"
"De witte hond," beantwoorde ik. "Nou en?"
"Francis ik heb ook vernomen dat je in Priok, Kramatonga, Blok M,
en Jakarta Centrum gezocht word."
"Wie ik?" De onschuld zelve spelende.
Ik had overal bonnen staan van omgerekend in honderden guldens had me
zwaar misdragen, gevochten en zelfs mensen overvallen werd me verteld.
"Jij bent toch de Witte hond?" "Mm,"antwoord ik.
"Er word niet alleen in Oost Jakarta over je gepraat, sterker je word haast in heel Jakarta gezocht."
"Waarom ga je niet naar je vader toe, die is toch verhuist naar Cikampek?"
Een stad die honderd kilometer buiten Jakarta ligt, en dus zeer droog op mijn brood viel. Jakarta was mijn thuis.
"Ga daar naar toe, daar ben je veilig!"
"Ga je spullen maar inpakken."
Met open bek pak ik nu toch maar een sigaret aan en keek uit mijn
ooghoeken naar de twee vensters door de vitrages naar buiten of er
iemand mij stond op te wachten.
"Pintyam pisau Pisau?" "Leen me een mes Mes," daar dit toch zijn bijnaam was.
"Ah begitu!" "Ja zo!" Zegt hij opgelucht en pakt uit de
kleine keukenla een ouwe verroeste maar scherp geslepen klewang. Ik
hoefde nu alleen twee verdiepingen omhoog om mijn zooitje in te pakken om
vervolgens mijn bediende te ontslaan en daarna geruisloos zien te
verdwijnen uit de Flatwijk Pulomas. Het liefst geheel ongeschonden natuurlijk.
Ik geef Pisaulima een pluk wiet een stevige handdruk en bedank hem voor
het slechte nieuws en nam afscheid.
"Leg jij het de jongens uit?" Vraag ik hem.
"Bij Domingues ga ik zelf wel even langs."
"Doe dat nou niet jongen," vraagt hij geschrokken.
"Pisau mond dicht ik heb geen keus, hij is mijn maat."
"We sterven voor elkaar en als dat nu gebeurt gebeurt het maar."
"Hadoe branie...," zegt Pisau.
"Niks branie!" "Niet meer dan normaal!" "Nou de mazzel."
Met mijn rug tegen de muren van het trappenhuis de deuren in de gaten
houdend, loop ik naar boven en regel mijn zaken terwijl ik af en toe terug naar de voordeur loop om te luisteren of er zich niets afspeelde in het trappenhuis wat mijn kop kon kosten. Eenmaal alles kant en
klaar, sluip ik door de smalle steegjes tussen de flats naar Blok
zevenentwintig waar Domingues woonde, die niet thuis was. Balen! Zijn
boer Franky, die ook al in een scheiding zat net als de andere helft van de woonwijk door mijn toedoen, depressief op bed lag nam
verbaast het nieuws in zich op. De stakker wist niet dat zijn eigen
vrouw meebetaald had om mijn nek af te snijden en dat hield ik zo. Hij
geloofde me niet dat ik weg ging en ging weer slapen.
"Je bent gek," zei hij hard lachend voor zijn gezicht weer op balen-stand veranderde en zich omdraaide in bed.
Ik schreef in het kleine huiskamertje een brief aan Domingues in het Nederlands daar zijn oma
Nederlands sprak, dit niemand iets aan ging, stopte deze bij Franky in zijn kontzak en gaf de geleende pen terug aan zijn vrouw die boog en mij schijnheilig breed toelachte en
nam afscheid. "Selamat semuanya!" Mazzel allemaal! Ik sloop weer terug naar mijn flat en liet mijn bediende
een taxi voorrijden tot pal voor mijn deur wat normaal verboden is voor
mensen die niet in de wijk wonen. Maar ik gaf vijfduizend
Roepia extra mee voor de portier bij de slagboom om te kopen en beloofde haar er
nog eens vijf als ze daadwerkelijk terugkwam, wat ik zeker wist want ik
hield haar enigste bezit, een klein plastic tasje met voor haar van waardevolle
spulletjes zoals kleding, sieraden en make-up voor de zekerheid bij me. Ik vertrouwde haar gek genoeg wel,
en vertelde haar het verhaal, waarop ik hoorde dat ze het al wist. Die
bediendes (berbantus) weten alles, die lullen alles aan elkaar door.
Kwaad vraag ik waarom ze me niet gewaarschuwd heeft.
"Ik weet het pas sinds vanmorgen," zegt ze geschrokken.
En dan bedoelen ze zes uur 's morgens. En het was nu één uur!
Nee echt vlot waren ze daar niet allemaal, helemaal niet. Maar ze was voor haar doen,
binnen een uur, vrij vlot terug met een taxi en dat voor tien minuten
lopen naar de weg?
Ik stond achter de gordijnen te gluren toen hij aan kwam rijden, rende
met de klewang in aanslag, mijn Samsonite koffer de trappen afgooiend naar
beneden om mijn handen vrij te hebben bij een eventuele aanval. Terwijl de chauffeur hem in de achterbak van de taxi legt, liep ik naar
de deur van Pisaulima en sloeg de klewang met een harde klap in zijn
deur die vibrerend bleef steken. Net voor ik mijn deur van de taxi
dichtslaat zie ik Pisau verbaast naar het hakmes in zijn deur kijken,
draai mijn raam open en zeg: "I'll be back!" Met het accent van
Swartzenegger, en geef hem een saluut van een soldaat met een vette knipoog. Met open bek en
handen in de zijde kijkt hij mij met geknepen ogen tegen het zonlicht
in na.
"Toeter eens," beveel ik de chauffeur. Kort claxonneert hij even.
"Nee ingedrukt houden tot aan de weg!" "Tot we de wijk uit zijn!"
Hij kijkt mij niet begrijpend aan in zijn achteruitkijkspiegel en als
hij stopt met claxonneren geef ik hem een tik op zijn schouder:
"Turus!" dat hij door moet gaan.
"Ya pak," zegt hij.
"Mau kemana pak?" Vraagt hij waar ik heen wil.
"Stasion aja!" Doe het station maar!
Indonesië H1 d2 Flat Pulomas (bijnaam: Pulau Mas/Golden Island)
Indonesië H1 d3 Flat Pulomas (bijnaam: Pulau Mas/Golden Island).
Na niet al te gek lange tijd, ongeveer een weekje stappen met mijn
nieuwe vriend Domingues de taxichauffeur, nam hij mij mee naar zijn
gezin. Had deze boef een gezin? Jazeker, en hij had met mij een week
lang feest lopen vieren in de meest extreme zin van het woord.
Ik stelde mij voor en schaamde me, des te meer zijn Manadonese vrouw,
welke trouwens de mooiste dames zijn in Indonesië want je hebt
daar nogal wat verschillende eilanden en rassen, aardig en ontzettend
knap en bovenal heel erg lief bleek te zijn. Zij werkte achter de Balie
in het Hilton van Jakarta. Ik was weer eens verliefd.
Maar zij was sinds kort in blijde verwachting en nog iets anders wat
veel essentiëler is: ik ben geen matennaaier. Hij bleek vlak
achter de woonwijk kampong Ambon te wonen waar ik heel erg kort bij
mijn vader verbleven had, in Oost Jakarta (Jakart-Timur).
Domingues' woonwijk heette Pulomas wat op het bord was doorgestreept
met behulp van een fel lichtgevende verf uit een spuitbus, met
daaronder de tekst Pulau Mas, 'Golden Island'. Het geheel bestond uit
drieëndertig flatjes die dan ook genummerd waren als belok
één, belok twee enzovoort.
Domingues woonde in belok tweeëntwintig. Ik had al iets van mijn
vader gehoord over deze buurt en dat was in zijn ogen niet veel goeds,
en één van zijn zakenpartners voormalig Generaal van
Indonesië en tegenwoordig Politiecommissaris van heel Jakarta met
zijn vijfenvijftig miljoen inwoners, wilde het liefst de hele boel plat
bombarderen. Zo wat had die man een hekel aan Pulomas. Er bleek voor
een voor Islamitische staat (tweeënnegentig procent) geen ruimte
te bestaan voor een in hun ogen Sodom en Gomorrah gebied.
Ik had het naar mij zin daar elk flat bleek zijn specialiteiten te
bezitten. Er woonde acteurs, actrices, fotografen, fotomodellen,
hoeren, flikkers, alles wat met showbis te maken had en vooral heel
belangrijk in die dagen pillen en wietdealers. Het was net of ik thuis
was maar dan stinkend rijk en alles heel dichtbij de hand, behalve de
Heroïne en Coke was niet te krijgen en dat was perfect want daar
zat ik tenslotte niet om verlegen. Het was daar iedere avond feest bij
iemand anders thuis. Ik zei het gelijk. Ik wil hier wonen!
Het duurde dan ook niet lang, een dag en het was geregeld. Ik ging
eerst indekos wat in de kost betekende voor omgerekend negen euro per
maand tot er een flatje leeg kwam te staan voor dertig euro per maand
daar had ik drie kamers en een kleine badkamer voor. Dat wil zeggen
één flat tussen blok twintig en de drieëndertig,
want ik wilde wel een beetje bij mijn maat in de buurt blijven. Het
duurde niet lang voordat ik in blok drieëndertig woonde, op
mijzelf en ik was ingeburgerd tot een echte bewoner en een lid van de
gang, sterker nog Domingues bleek de tussendealer van wiet, waar hij
veel respect mee afdwong. En ik was zijn rechterhand wat ging de
spullen ook samen met hem inkopen, bij ene waar ik de naam niet van
noemen zal maar zijn codenaam was TBN. Zo waren er iedere avond feesten
in flats met veel drank wiet en pillen en orgieën, en was het een
beetje mat dan gingen we op stap met de oude Chevrolet Cherokee Jeep
van een half blinde bestuurde Jaya genaamd. Dat was altijd spannend,
vooral 'snachts met die blinde achter het stuur, niemand durfde dan ook
naast hem te zitten maar gingen ze allemaal keihard lachend in de
laadbak zitten. Ik was bijrijder.
Zo was het elke avond feest op onze parkeerplaats met de jongens en
soms meiden maar niet te vaak, want dat hadden de jongens liever niet,
want ze gingen wel allemaal vreemd maar allemaal twintig kilometer
verderop, dus wilden ze ook geen slapende honden wakker maken. Ik was
niet getrouwd had geen vaste vriendin, maar wel vijftien, en begreep
het probleem dan ook niet in het begin. Over honden gesproken, de
pillen van het merk bekka waar we iedere avond twee rolletjes van tien
tabletten per persoon van opvraten, vijfentwintig ct. per rol, bleek
achteraf obat anging gila te zijn, wat pillen tegen hondsdolheid zijn.
Na maanden later begreep ik mijn bijnaam De Witte Hond dan ook beter.
Ik dacht dat ze dat zeiden omdat ik overal opkroop. Uit jaloezie dus.
Maar het moge duidelijk zijn dat als je uit een stad moet vluchten die
net zo groot als Zuid-Holland is je het wel erg bont hebt gemaakt. Ik,
beter wij want Domingues was zo niet nog gekker dan mij en had
inmiddels ook zijn baan opgegeven, waardoor er zelfs een echtscheiding
aan zat te komen. En hij was niet de enige met een echtscheiding op
komst. Al mijn maten, een stuk of tien nam ik elke avond mee op stap.
Hapje eten bioscoopje pakken en dan naar Sukabumi, naar de vrouwtjes
van plezier. Nou er ging echt helemaal niemand meer naar zijn werk, de
volgende dag. Als blikken konden doden waren het die van hun
echtgenotes wel geweest. En dat maanden lang. En ik en Doom werden
steeds gekker, van die hondenpillen natuurlijk. Ik was daar miljonair
van mijn uitkering maar toch presteerden wij het de laatste week toch
om zonder geld te komen zitten. Er staat mij iets vaags bij dat we
bijvoorbeeld met een zwartgeverfd waterpistool toeristen stonden te
beroven op de trap van discotheek Stardust, wat toen de grootste
discotheek van Jakarta was, daar er konden wel tweeduizend mensen in
konden. Of gewoon in een file mensen beroven. Beesten waren we. Puur en
puur a-sociaal. Nee aan het stappen kwam geen eind, dacht ik tenminste.
Op een gegeven moment werd ik na de verkiezingen bij de 'dorpsoudste'
van de flats geroepen die met mij wilde praten over iets belangrijks.
De verkiezingen die trouwens ook een rel op zich waren en zijn, want de
mensen worden dan ineens verdeeld en heel erg agressief. Dan zijn er
vijf partijen met ieder hun eigen kleur. De witte is de Islamitische,
de rode de democratische met als lijsttrekker de dochter van Sukarno
die Suharto wilde verstoten, de groene partij voor de boeren, en de
zwarte partij weet ik niet meer, en dan had je heel slim de gouden
partij van president Suharto die heel vaag een embleem had met vier
vakken erin waar die andere vier partijen in stonden, zo van als je
twijfelt neem mij dan. En dat met goud omlijst, het Panca Warna
systeem, (het kleuren allerlei systeem). Het zijn allemaal twijfelaars
daar dus dat was APK gekeurd voor Suharto, jaar in jaar uit. Nou was
die verdeeldheid ook in Pulomas. Er waren zoals ik al eerder zei
drieëndertig blokken en die waren verdeeld in vijf territoria,
Sumatranen, Javanen, Manadonezen, Chinezen en ik woonde bij de Ambonese
blokken. De rest van het jaar heel Pulomas dikke vrienden, maar nu als
we 'savonds met elkaar stonden te babbelen of op de motorkappen zitten
op onze parkeerplaats, waren wij allen in een rood T-shirt en een rode
doek om ons voorhoofd.
De klewangs (kapmessen), knipmessen, bijlen en mijn Samoeraizwaard
lagen in de greppel achter de auto's voor een eventuele aanval. We
waren al een keer eerder verrast door de zwarte partij, de avond ervoor
en toen hadden wij moeten rennen en waren er twee goede gewonden onder
ons gevallen. Maar nu stonden we heel schijnheilig te blowen en
allemaal naar beneden te staren, net doen alsof ze ons weer konden
pakken. Maar we hadden vier man op elke hoek van ons gebied gezet,
waarvan er één dan ook al snel kwam vertellen over zijn
teenslippers struikelend, dat ze er weer aankwamen. Een hoop ijzer
gekletter ging snel rond en iedereen had zijn wapen verstopt achter
zijn rug in de auto met open raam of simpel op de bumper of onder de
auto.
Op het moment dat het geschreeuw van de zwarte groepering ons benaderde
en ons in bonken denkt te kunnen hakken, pakken wij ons gereedschap
vliegensvlug en volgt er een denk ik zo'n vijf minuten lange veldslag
als zoiets in 'Braveheart' en ik kan u vertellen, dat is een rush hoor!
Alles wat zwart gekleurd was kapte en hakte ik om mij heen al rennende
met de blinde woede van de laffe aanval voor ogen van de avond ervoor
en die twee creperende jongens die opgesneden in het riool hadden
gelegen, en die we hadden verbonden.
Dendam! Dendam! Schreeuwen wij wat wraak betekent. Nu renden zij voor
hun leven, voor sommigen echter te laat. Ik en Doom renden voorop
hakkende en ontwijkende om daarna ook nog eens hun achterna te rennen
toen ze al lang uit ons territorium verdwenen waren om nog een paar
flinke halen over hun rug te kappen. We hebben ze heel Pulomas
uitgejaagd en de rest van de verkiezingen hebben wij dan ook van
niemand meer last gehad. Er werden zeven man weggevoerd met de
ambulance, is ons verteld. Het moge duidelijk zijn dat wij niet op een
onderzoek stonden te wachten.
Ik was de volgende dag jarig maar had daar geen flauw benul van. Er
werd op de deur geklopt ik ben direct klaar wakker, pak mijn naast mijn
bed gelegen zwaard en ging achter de deur staan, en vroeg mijn bediende
de deur een klein kiertje open te doen want het was zo vroeg en dat op
zondag, tien uur pas er klopte iets niet.
De deur gaat op een kier en ik zie mijn bediende schrikken dan spring
ik in een tot mijn knieën afgeknipte gerafelde spijkerbroek met
ontbloot bovenlijf wat onder de krassen en sneeën zit met een rode
Ramboband om mijn voorhoofd en wilde ogen in mijn kop voor de
deuropening om het daar zijnde hoofd met een schreeuw af te hakken.
Staat mijn vader voor mijn neus met zijn vrouw en een cadeautje. Ik kan
nog net op tijd de slag inhouden tot net boven zijn kruin.
"Ga je mee, we gaan weer," zei hij teleurgesteld in mij tegen zijn vrouw.
"Hij is gek!" hoorde ik hun tegen elkaar zeggen toen ze de trap afliepen.
"Hij is in een beest veranderd." "Ik wil niet meer over hem praten," antwoordde mijn vader zijn vrouw.
Spierwit vertrokken zij, mij verbijsterd achterlatend en met een flinke kater. En ik moest nog wel bij de dorpsoudste op bezoek.
Ver weg was het niet want hij woonde in mij flat op de begaande grond,
maar ik wilde een beetje reepresentabel voor de dag komen, al sloeg dat
nergens op want hij hield me intussen al een half jaar in de gaten.
Maar na dat akkefietje met mijn vader werd ik mij van mijn 'beestzijn'
een beetje bewust. Mijn enige voordeel was dat hij corrupt was en ik
voorzag hem dan ook iedere dag van een portie wiet. Hij had het gehad
over een kwestie van leven of dood gehad. Mijn leven wel te verstaan.
Wat nu weer? Als ik geluk zou hebben zat hij slechts zonder wiet, en
was het een kutsmoes.
Door aders denderen chemometro's
over rode en blauwe banen, station naar station
pijnlijk misselijkmakend chlorixvervoerend
schakelen stemmingswissels om en kanker uit
vallende haren, tintelend brandende huid
Lachen met ingehouden tranen
elke stap is een te veel
elke minuut een uur
elk uur een jaar
Tik tak tik tak, zou het aanslaan?
Mijn hoofd voelt aan als een lege doos
nee geen kut lichtmatroos
Duizelig zoemend hersenbrekend
het felle licht in mijn ogen stekend
Geen drank meer, hasj, bruin of wit
neem nu migraine en af en toe wat spit
Harde wedstrijd maar zal hem winnen
zal eens mijzelf leren bedwingen
Het gif gekotst uit lichaam en geest
zit diep in mijn hart het duivelse beest
Moeilijk te haten, ontzien of te vermijden
schaduw boksend willen winnen is lijden
Week gevochten met leren tong
stekende lever, pijn in mijn long
Niet kunnen slapen of nachtmerries troef
zonder drank is het leven nogal stroef
Het zit gebakken in mijn genen
van kruin in mijn haar tot in de nagels van mijn tenen
Al mij neven en nichten drinken of gebruiken
niet bij kennis om het echte geluk te ruiken
Er is slecht één groot verschil
hun hebben er vrede mee, en ik moet van bil.
Was ik maar toegeeflijker of zwakker misschien
dan gaf ik het op en hield het voor gezien
Maar ik ben een streber een vechter
ik ga voorwaarts en het ken gewoon niet slechter
Elke dag is er één voor mij
elke één is een dag voorbij
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H6d6 Engeland London Waelbeckstreet Horrorhotel
Het Gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H6 d6 Engeland London, Waelbeckstreet Horrorkliniek
In 1997 was ik manisch depressief en had mij dan ook al verschillende
keren een overdosis toegediend maar door de meest waanzinnige situaties
heb ik die overleefd. Zo had ik een kat die Fritz heette die zo groot
en sterk was dat hij met zijn schouder het presteerde de deur van de
ijskast open te krijgen. Na een stoel er tegen aan gezet te hebben
lukte hem dit nog. Dan maar een lege krat pils op die stoel. Toen lukte
hem dit nog, weliswaar langzaam maar toen we thuiskwamen waren de
biefstukken verdwenen. Een zak kattenstenen boven op de krat erbij, en
nog hoorden ik en mijn toenmalige vrouwtje, piep piep van het schuiven
van de stoel over het zijl. Hoe kreeg hij het voor elkaar? Toen heb ik
met een hamer een houten spie geslagen tussen de ijskastdeur en de
muur. Dat was Fritz. Als ik dan ook lichtelijk blauw voor dood lag,
vanwege een O.D. pikte hij dat niet en bleef dan ook net zo lang met
zijn grote klauwen op mijn smoel slaan tot ik wakker werd. Helemaal
niet meer begrijpende wat er aan de hand was, niet meer dood wilde en
er alles aan deed om op te been te komen. Dat kunstje heeft Fritz me
drie keer geflikt. We hadden een haat liefde verhouding, maar ik mis
hem als de pest. Ook vreemd dat er op een andere keer door een
piepklein gaatje in mijn dikke velours gordijnen precies een
zonnestraal door de donkere huiskamer in mijn oog schijnt, alsof God
zelf mij liep te tarten, daar kwam nog bij dat de bovenburen
Gospelmuziek zaten te maken waardoor ik echt dacht dat ik in de hemel
beland was. Als een smurf gekleurd liet ik mij van de bank afvallen en
kroop op handen en voeten naar de keuken om een paar eetlepels
keukenzout door een glas water te roeren als tegengif. In de tussentijd
proberend wakker te blijven. Dit was een overdosis grove opium,
meegenomen door een vriend uit Marokko.
Als het zo niet lukt dan maar zwaar versneden Heroïne inspuiten,
dan duurt het iets langer maar het werkt wel. Ook komt het dan minder
hard aan bij mijn ouders dacht ik op een vreemde manier. Er woonde een
Turk bij mij in de straat die tegen zeer lage prijzen grammen per dag
verkocht, zwaar versneden met bruine cafeïne. Het slechte spul
deed zij werk en ik zag er uit alsof ik in het laatste stadium van een
Aids-patiënt zat. Ik woog nog maar vijftig kilo op zijn top, was
er dus dertig minimaal kwijt geraakt. Ik at niet meer, dronk niet meer,
niets. Kwam ook niet meer buiten alleen iedere ochtend even snel heen
en weer naar de methadonbus bij mij om de hoek. Verder kwam ik niet
onder de mensen meer van schaamte en het levensmoe zijn. Vaak zat ik te
huilen in een grote plas bloed omdat ik geen aders meer kon vinden en
de dope inmiddels vermengd met bloed in mijn spuit tot een klonterig
zaakje was veranderd. Als ik erg ziek was dan trok ik de naald eraf en
spoot zo het hele zaakje in mijn mond. Dat duurde iets langer via de
maag maar het werkte wel. Ik word al misselijk als ik er aan denk. Mijn
moeder kwam eens in de week langs met boodschappen, waarvan ik de meest
waardevolle spullen verkocht aan de buren voor smack (Heroïne) te
kunnen kopen. Als zij op een gegeven moment langs komt zegt zij op de
televisie een programma te hebben gezien, waar je word behandeld onder
narcose. Uitgevonden door een Israëlische arts, om de
zwaarverslaafde soldaten die terugkwamen uit Afghanistan te kunnen
helpen. Ja die zaten er toen al.
Een néé was geen optie wat de behandeling betrof. Sterker
nog mijn moeder en haar man hadden het al geregeld en ik moest mee naar
een tussenkantoor in ADam in de Argonautenstraat. Na een uren en
urenlang durend gesprek kwam het hier op neer: 11.000 gulden kostprijs,
de verzekering kende deze behandeling toen nog niet, er moest een
familielid mee, en ik zou er helemaal niets van voelen. Ik zou clean
wakker worden. En mijn hersenen zouden geblokt zijn voor de ontvangst
van opiaten. Een soort lobotomie? Nee zo zat het niet, ik moest ieder
dag na de operatie een halve tablet Naltrexon innemen, waardoor ik
immuun zou blijven voor opiaten. Ik kon al binnen veertien dagen
geholpen worden. Dat was snel, tot mijn moeders grote tevredenheid. De
handtekeningen werden gezet. Mijn ma en stiefvader betaalden het en
mijn eigen vader zou meegaan naar Londen, dat was de afspraak. Mijn
vader zou dan in een Hotel om de hoek van de Waelbeckstreet afwachten
tot ik geholpen was om na de narcose mij bij te staan, was hun advies.
Water van de Maas stroomt door ons aders
Feyenoordbloed slaat hard tegen de kades
van het gelensde bevoordeelde Hilversumse tuig
Een verdacht hoofdstedelijk accent in de huig
Schrijven de kranten ons deze keer kapot
of legt de K.N.V.B. ons weer op het schavot
Pakt de belasting ons niet in de knip
dan staan onze transfers wel op de wip
Afgebroken tanden wisselen bij N.O.S. haaien
zonder respect blijven ze ons provocerend naaien
Het draait om 020 en Philips zijn poen
competitievervalsing opnieuw ieder seizoen
Het kan ons niet deren want wij weten beter
vechten en vreten gras voor iedere meter
Wij staan achter de grootste club van Nederland
tot de dood, eeuwig kameraden hand in hand
Als we de eigenaar van het Youthhostel: 'The Old city,' beloven de
Whisky af te leveren in Sham el Shek aan de Rode zee krijgen wij ieder
zes flessen Johnny Walker mee, die wij in kranten gerold onder in ons
rugzak stopten. Het was een zwaar vrachtje maar we zouden er zeshonderd
Amerikaanse Dollars voor krijgen en we zouden binnen drie dagen terug
kunnen zijn. Wij zouden daar honderd Dollar voor krijgen van hem voor
krijgen. Hij beloofde een half open grens in het toen nog niet
geannexeerde gebied Taba.
Een niemandsland tussen Egypte en Israël wat bewoond werd door
hippies op het strand. Het smokkelen was "No problem," volgens hem. Er
liepen daar de hele dag jongeren heen en weer, Taba in en uit om
bijvoorbeeld naar Eilat te gaan, een toeristische badplaats in
Israël. "Afgesproken,"zei ik, en gaf Stef een knipoog.
Eenmaal buiten, zei ik: "Laat die de pleuris krijgen, die viespeuk".
Stef lachte zenuwachtig over zijn schouder kijkend naar de uitzwaaiende
Arabier, met zijn rood witte theedoek op zijn kop alsof hij dacht dat
hij Arafat was, waar hij trouwens verdomd veel op leek. Misschien was
hij het wel. Hij leefde toch altijd 'undercover'?
"Zeker weten!," beantwoord Stef en met ferme stappen besloten wij eens,
ons rijk voelende met onze handel de Old City te gaan bezichtigen. We
zijn net 'The South Gate' door met aan weerzijden The Old Wall compleet
met schietgaten en kantelen en direct zien we de smalle straatjes
bedekt met marmeren beige tegels met aan weerszijde hoge duizenden
jaren oude huizen van drie verdiepingen, met piepkleine raampjes met de
luiken meestal gesloten. Alsof je een geschiedenisverhaal binnen komt,
voel je direct de sfeer van de oude stad. Een verse gebakken broodlucht
kwam ons tegemoet, en we zouden proberen een van de flessen te
verkopen. Het was vroeg in de morgen dus het eerste stuk was rustig en
sereen, alsof we Jezus zelf tegen konden komen, met ezel en al. We
liepen praktisch op ons tenen. Zo indrukwekkend.
Helaas is het na honderd meter afgelopen met de rust en schieten de
souvenirwinkels uit de grond, met spulletjes zoals kruizen,
rozenkransen, waterpijpen en natuurlijk ansichtkaarten. Daar wij ons
fototoestel verkocht hadden voor wat eten en een lift, hadden we
afgesproken in iedere stad een paar kaarten te kopen zodat we toch iets
van onze trip thuis konden laten zien of gewoon voor ons eigen
herinneringen konden bewaren. De ansichtkaartentoren spint rond.
"Hé kijk nou eens Frans, daar zijn wij toch geweest?".
Ik trek de kaart uit Stefs handen en zie de steengroeve met de paar
gaten waar wij onze eerste dag toen we aankwamen ons behoeften hadden
gedaan. Er stond boven: 'Kidron Valley, the holy grave of Mother Mary'.
We keken elkaar aan stonden versteld en voelden ons schuldig.
"Hebben we nou in het graf van Maria zitten schijten?," vragen we
elkaar haast tegelijk. We waren het er over eens dat we het niet
geweten hadden en als er een God was en ook nog eens een schoondochter
had in Israël, Hij het ons zeker zou vergeven.
Ik bedoel ik heb God juist bedankt toen voor dat plekje, het was voor mij een wonder ineens een ideale plek te zien verschijnen.
Hij zou het vast begrijpen, en we zouden het er niet meer over hebben
en aan niemand vertellen. Bij deze. Dat we stoned spijkers hebben lopen
zoeken op heuvel van Getshemane houden we ook liever voor ons.
"Ze hadden hier toch zo'n muur?," vraag ik mijn maat.
"De Klaagmuur, ja daar gaan we kijken en het huis van Koning David schijnt daar ook te zitten en..".
"Rustig Stef, je bent goed geïnformeerd, step by step".
Als we in het centrum van de oude stad komen wat een enorm groot plein
bleek te zijn, zien wij inderdaad aan één kant een met
een laag muurtje afgezet stuk, van de oude muur waarboven
Israëlische militairen met M-zestiens heen en weer lopen. Met
daaronder spierwitte gezichten van Rabbi's boven ook nog eens een wit
overhemd en een zwart pak met lange punten van achter, uit de jaren
vijftig. Hun bolhoed leveren zij in op het afgezette muurtje en krijgen
daar een keppeltje voor in de plaats, waarna zij dus gaan klagen tegen
de muur. Wij draaiden een fles open en gingen er eens goed voor zitten,
met ons rug tegen de muur tegenover de Klaagmuur languit op de grond.
Sigaretje erbij.
De een stond te slaan met gebalde vuisten, de ander gebruikte maar
één hand, weer een ander schopte de muur of kopte hem of
stonden in ieder geval heen en weer te schommelen met hun hoofd. Maar
het mooiste was: er stond er één bij die stond te slaan,
te schoppen
en te koppen tegelijk en dat wel zo fanatiek dat hij af en toe op zijn
reet viel. Ons gelach klonk hard echoënd over het plein. De
soldaten op de bovenmuur keken ons even streng aan en marcheerden
verder.
We lagen te rollen over dat plein, we konden ons ogen niet geloven.
Inmiddels was de fles Johnny half leeg en dachten dat Jeruzalem van ons
was. We begonnen te praten dat het eigenlijk wel fijn was dat we
eindelijk eens een beetje lol hadden, en dat we nu wat handel hadden
niet in verleiding moesten komen de fout in te gaan met achter de
Heroïne aan te gaan. Nu dit gezegd was ging het duiveltje in ons
hersens direct aan de slag. De automatische piloot werd ingeschakeld en
onze vier ogen zochten het plein af naar een 'stout' iemand. We hadden
trek, omdat we dronken waren. De controle was compleet verdwenen.
De Rabbiclown leverde zijn keppeltje in gooide een muntje in een houten
bak, zette zijn bolhoed op en liep met grote passen zoals die van de
drogisthouder uit Pietje Puk het plein over recht op ons af.
Wij dachten dat hij zou gaan schelden om ons gelach van bijna een uur.
Niets daarvan, hij boog voorover trok onze hoofden naar zijn mond, en
vroeg: "Do you want to buy some Heroïn?".
Dit vonden wij zo vreemd, zo schokkerend, dat ondanks onze trek het
voor geen stuiver vertrouwden, en allebei tegelijk: "Nee!!!". riepen
zodat het hele plein ons aankeek. Hij rechte zijn rug streek zijn
ouderwetse colbert recht en liep met grote stappen weg.
"Wat was dit nou?" word me gevraagd.
"Stef jongen," "Ik denk dat hij ons wilde naaien, omdat we hem geïrriteerd hebben, hij had ons zeker aangegeven!".
"Zou het?".
"Nou we schrokken beiden zo erg, onze intuïtie zat echt wel goed".
"En als het niet zo is en ze dealen echt die Rabbi"s is het mooi een
schijnheilig teringvolk!". "Hoe komen ze aan die diamanten eigenlijk?".
"Zou er een connectie zijn?".
We lieten onze gedachten even over dit onderwerp glijden en werden er ziek van hoe de wereld in elkaar zat.
We besloten wat dichter naar de Klaagmuur te lopen en zien dat in de
linkerhoek een poortje zit met een bord er boven: 'King Davids House'.
Het was twee Shekkels intree en die hadden we nog over van ons loon van
de dag ervoor. Bij de ingang staat een soldaat van het Israëlische
leger met alweer een M zestien aan een draagriem met zijn vinger
rustend op de trekker.
We moesten eerst tussen twee gouden paaltjes door met een touw ertussen
die losgehaakt werd door de soldaat. We liepen een met rode
vloerbedekking beklede trap af naar beneden. Wat we zagen was
ongelooflijk. De grot van Ali Baba en zijn veertig rovers, maar dan
zonder Ali Baba en slechts twee rovers. Alles blonk van het goud.
Metershoge kandelaars van puur goud, bekers kelken iconen alles en
overal waar je keek goud goud en nog en eens goud. En was het geen goud
dan waren het wel diamanten en edelstenen.
Daar stonden we dan twee winkeldiefjes uit Rotterdam die zich
bezighielden met dekbedovertrekken of C.D.-tjes, midden in het Mekka.
Geen camera's geen alarm niks. Geen andere mensen, we waren helemaal
alleen. Het was te mooi om waar te zijn. Stef loopt naar de
geaquarelleerde turkooizen schoorsteen en stopt twee gouden kelken
onder zijn oksels onder zijn legergroene jas die er al zo'n vijfduizend
jaar stonden. Ik loop naar Stef toe knijp hard in biceps en fluister in
zijn oor: "Dit is toch te mooi om waar te zijn, denk even na, dit klopt
gewoon niet!". "Zet die dingen terug", beval ik. "Heb je de portier
gezien?". "Als die je fouilleert?". "Die schiet echt je kop eraf
hoor!".
Met enig tegensputteren zet Stef gelukkig de kelken terug, en ik zette
ze nog netjes even recht zoals ze echt hadden gestaan. Met de oren naar
buiten. We werden niet gefouilleerd en Stef heeft de hele dag geen
woord meer tegen mij gezegd. We hadden allebei genoeg van Jeruzalem
wilden wat eten en snel vertrekken richting Eilat wat een fijne
badplaats moest zijn. Als we een broodje Fallafel hebben gegeten, horen
we toeristen over de Blue Mosque en The Golden Mosque, de blauwe moskee
en de gouden moskee. Waarop wij besloten deze te gaan bekijken. Jezus
weer zoiets! Wij die gewend waren lood uit de dakgoten van sloophuizen
te jatten en koperen waterleidingen en gaspijpen met veel pijn en
moeite uit de muren te rukken zagen ineens een hele gouden Moskee,
althans de koepel. We maakten plannen 's avonds terug te komen om het
dak te strippen, helemaal lazarus natuurlijk. En daar is gelukkig ook
niets van gekomen want ze hadden ons levend gevild. We werden 's
morgens wakker gemaakt in een bushokje voor The South Gate.
Arafat de Youthhosteleigenaar stond voor ons, en vroeg ons waarom we
nog niet vertrokken waren. We keken elkaar aan, waren we nou zo dom
geweest?. Stef die sneller ken liegen dan dat het gedrukt word zei: "We
zitten op de bus te wachten, maak je niet druk we zijn zo weg!".
Een kegel van de alcohol van hier tot ginder, maar hij durfde niets te zeggen.
Als onze door ouderdom gebroken wit gekleurde Fiat van de snelweg af
rijd en vervolgens een uur lang op een b-weg slaat hij pardoes af een
zanderig pad in. Nu pas merkten we echt hoe slecht de vering was. Kuil
in en uit en slippartijen deden ons hoofd stoten tegen het dak en ons
gezichten smakken tegen de ramen en elkander. Vloeken als de pest wij
maar het hielp niets want alles wat we zagen was de chauffeurs
bezonnebrilde lachende gezicht in de achteruitkijkspiegel die ons toeschreeuwde
door het bonken van de in kuilen klappende auto heen dat het veel korter was
op deze manier. We reden niet harder dan dertig schat ik zo. De
omgeving werd groener en we bevonden ons nu in een in bloei staande
appelboomgaard, prachtig en het rook er heerlijk. Trots vraagt onze
vriend wat we er van vinden. Ja het is mooi, maar voorlopig zat ik nog
als een krekel met een pennenveer in zijn hol op de achterbank te
stuiteren, dus genieten was er niet echt bij. Als we de ene boomgaard
uit en de volgende in rijden, gebeurd er iets wat moeilijk te
beschrijven valt maar ik zal mijn best doen.
Uit het niets springen er twee reuzen voor de auto. Gewoon voor de
auto. Twee reuzen? Vraagt u uzelf af? Ja! Precies zoals ik het zeg:
"Twee reuzen!" Een tweeling! Ongeveer tweemetertien lang ontzettend
dik en ontzettend lelijk. Ze hadden hele bolle buiken, daarover een
blauwwit gestreept, te klein T-shirt aan wat een beetje matroosachtig
aandeed. Allebei een grote peervormige kale kop met een klein plukje
haar op het kruintje en een grote scheve boventand over de onderlip.
Een te grote spijkerbroek met hangend kruis en beiden op blote voeten
maakten het plaatje compleet. Ze konden zo weggelopen zijn van de set
van Disneys; Japie en de bonenstaak. Over hun shirt kruist een leren
riem waaraan een jachtgeweer met afgezaagde loop op hun rug hing. Ze
sprongen zo voor de auto met hun handen tegen de grill ons
tegenhoudend. Onze sjoof gaf gas bij. De auto slipte zich vast in het
rulle zand. We stonden vast. We hadden ons zelf vast gereden. De twee
reuzen Humpty en Dumpty zal ik ze voor het gemak noemen liepen naar de
zijkant van de auto de geweren van hun rug halen. Ik me van geen kwaad
bewust bleef perplex zitten, de sjoof zat echter van: "Mama mia," en
"Ave Maria," en weet ik veel meer. Hij was goed bang, en dat maakte ons
ook goed bang en zenuwachtig.
De deur van de auto aan mijn zijde word er in een keer uitgerukt met
een reusachtige hand, en word door deze achteloos weggeslingerd alsof het een
reep chocola was. De deur aan Marco's zijde bleef nog net schuin hangen
aan een half scharnier, maar zou je er tegen aan pissen was die er ook
af gevallen. Wij worden aan ons nekvel waarvan ik niet wist dat ik die had en kraag uit de auto getrokken
en in het zand gegooid en beiden neerwaarts gehouden door een van de
enorme poten van de twee monsters want dat waren het gewoon. Op hun
gemak beginnen ze enorme kogels in de lopen te stoppen van hun
dubbelloops afgezaagd jachtgeweer. Eerst een plop en dan een matte klik! Ze waren gevuld en nu dicht
geslagen.
Dit eenmaal gedaan trokken ze mij en Marco mee naar een appelboom waar we ruggelings tegen aan moesten gaan zitten.
Beiden hadden we nu, in plaats van waar we voor gevlucht waren, geen
penis in ons mond maar een dubbele loop. En de trekker in handen van
twee uit Disneyworld ontsnapte randdebielen.
Moeilijk praten hoor met zo'n ding in je mond of eigenlijk gewoon niet
praten. Toch probeer je dat om je leven te redden, maar dat gemompel
verstonden ze toch niet en de sjoof die ook uit zijn auto was gekomen,
zei dat ze geen Engels verstonden. Hij legde snel de situatie uit aan
ons dat wil zeggen binnen enkele seconden, tussen het snelle Italiaanse
'gerap' tegen de 'wonderen der natuur.' Hij vertelde het volgende; Deze broers hun familie was compleet uitgemoord door de Nazi's en zij
hadden vernomen dat die fascistische flikkers zoals zij de jongeren uit Fazano noemden en terecht waarschijnlijk, twee Duitsers op bezoek hadden en die gingen er nu direct aan. Zonder twijfel.
"Als respect aan hun ouders en grootouders."
"Duitsers?" Zei ik met een mond vol staal. Wat klonk als: "Wuitsers?"
"Nou dan is er toch geen probleem, laat ons paspoort zien dan weten ze dat we geen moffen zijn!"
"Holland!" Wat meer klonk als: "Bolland," met die mond vol staal.
"Bolland!" "Bolland!" Alsof Bolland en Bolland mij nu konden helpen.
Marco's ene broekspijp was nat geworden waaruit ik begreep dat hij in
zijn broek geplast had, daar over nadenkende in een flits liep er bij
mij ook een beetje los, wat ik vreemd vond maar dat schijnt automatisch
te gaan als je goed bang bent. 'Onze Italiaan' bleef maar smeken tegen
de 'freaks of nature,' en toen ze eindelijk begrepen dat we niet uit
Duitsland kwamen, zeiden ze heel droog:
"Holland, dat ligt er vlak naast," en de hanen werden naar achter
getrokken. Ik zat met mijn ogen dicht op de knal te wachten die mij
hersenen tegen de stam van de mooie in bloesem staande appelboom zou
spetteren.
Ik hoorde 'onze Italiaan' nu wel erg dichtbij jammeren en ik deed één
oog knipperend van angst en vanwege tegen het zonlicht inkijken, open. Hij was heel snel de voeten van onze beulen om beurten aan het kussen met daartussen smeekbedes in het ratelsnelle Italiaans.
Wat hij gezegd heeft zullen we nooit weten wat wel zeker is dat ik en
Marco een flinke klap met de loop tegen de zijkant van ons kop kregen waardoor we
half versuft weggesleept werden bij de boom vandaan door het zand alsof
we lichte vuilniszakjes waren.
En zo we de auto uit getrokken waren werden we er net zo hard weer
ingesmeten. Onze choof kreeg nog een paar trappen na, vluchtte achter
zijn stuur en startte de auto die nog vast zat in het rulle zand.
Tevergeefs, de auto slipte en de arme huilde van angst.
"Alsjeblieft!" "Alsjeblieft!" Vroeg hij zijn Fiatje.
Een van de tweeling gaf een licht zetje met zijn voet tegen de
achterkant en los schoot hij. Vol gas er vandoor slingerend in paniek,
op en neer door kuilen rijdend. Soms op twee wielen.
Een hard schot klonk en de deur die er half bij hing, liet nu ook los.
Nog een schot, nu vloog de kofferbakdeksel over het dak op de motorkap
tegen ons voorraam aan, met een doodsklap waardoor we ons dood
schrokken en de bestuurder even niets meer zien kon en we haast een
boom ramden. Toen hij sturend de wagen weer recht getrokken had en er
nog twee schoten volgden die ons niet meer raakten, lachten we
hysterisch van angst, adrenaline en zenuwen.
Dat wij onze Italiaanse vriend dankbaar waren en zijn mag duidelijk
zijn. Of ik nog in die grotten geweest ben, kan ik mij niet herinneren.
Dat we dezelfde weg niet terug genomen hebben wel.
Als ze mij en Marco willen verdelen over verschillende auto's om een eindje te gaan rijden, komen wij hevig in protest. Angstig om verkracht te worden. Normaal gesproken is zo een situatie al eng genoeg maar als je dan ook nog eens een paar flinke joints op hebt wordt je daar niet zekerder van, al dachten de oude Hasjhassins, een nomadisch volk wat vroeger verkrachtend en plunderend onder invloed van hasjish hele gebieden uitmoordden en dus helemaal geen last van paranoia hadden, daar anders over. Of juist wel, dat verklaart ook weer een heleboel. Daar komt dan ook het Engelse woord assasin (huurmoordenaar) vandaan. Wij waren op dat moment helemaal geen assasins maar gewoon twee bange in een hoek gedreven pubers die helemaal op het verkeerde station uitgestapt waren en op het punt stonden verkracht te worden door een mannetje of zestien. Ze stonden ons letterlijk aan onze armen te trekken om ons apart een van hun Fiats in te krijgen.
Wat blij waren dan ook toen onze redder in nood verscheen, ik ben zijn naam helaas kwijt maar het was de zelfde jongeman die ons een van zijn huizen in bruikleen had gegeven en ons als chauffeur diende. Hij bleek nogal invloedrijk te zijn want toen hij eenmaal basta had gezegd was het ook basta. Hij gaf links en rechts een paar goed gemikte trappen waar ze lachend of giechelend op achteruit deinsden. Nu viel ons eigenlijk pas goed op waar we in beland waren. Het werd ook uitgelegd door onze chauf. Het was een splintergroep van fascistische afkomst, een soort nazaten van Mussolini. Vandaar ook de zwarte kleding en de legerkistjes. Ze hadden ook een teken waar het hele dorp mee volgespoten stond op de muren: een cirkel met een kruis erdoor, welke in Nederland word gebruikt door de Nederlandse Volksunie, een eigen volk eerst partij. Hoe cynisch dat de volgelingen van het fascisme in Zuid-Italïe allemaal homoseksueel zijn. Hitler en Mussolini draaien zich om in hun graf. Zijwaarts dan. Prachtig.
En dat homoseksuele gedoe vroegen we, ik bedoel een heel dorp vol is weer iets heel anders als de satirische homo uit Little Britain; I m the only gay in the village, me Famwy! Hoe zit het daar mee, we hadden al vier vijf dagen echt geen één meisje of jongedame gezien, alleen een paar oude kreupele zadeltassen. Die kogels verspild geld deden lijken. "Het was en is de schuld van het Katholieke geloof," zei hij. "Vanaf hun tiende jaar gaan ze het klooster in om daar na met een of andere missie naar Zuid Amerika gestuurd te worden". "Dus pakken de jongens onder elkaar zich zelf maar". "Dat moesten we kunnen begrijpen vond hij". Slikkend zeiden we maar dat we dat deden, maar wat was deze man van plan met ons? Gelukkig praatte hij door. Hij had wel respect voor onze manier van denken en leven vandaar onze redding uit de benauwde situatie. En hij zat niet zo om seks verlegen want hij was een van de weinige die rijk genoeg was om af en toe naar de hoeren te gaan in Bari. We slaakten beiden een diepe zucht, van verlichting. Hij bood zijn excuus aan voor de rest van het dorp en beloofde onze nare ervaring te doen vergeten door ons mee te nemen op een uitstapje voor het bezichtigen van de prachtigste grotten van Italïe. Als hij het dan het maar niet over die van zijn maatjes had vonden wij het al lang fantastisch. Het was wel een stuk rijden maar de moeite waard. Wij zaten immers in de wreef van Italië en we moesten zijn in de zool ervan. Maar hij wist sluipwegen binnendoor en het zou niet langer zijn dan twee uur rijden.
Zij die zich aan niemand wil binden onderverzekerd voor haar eigen wijsheid Reflecterend in haar glimlachend gelaat stralen ogen duizenden mogelijkheden
Zwevend op Beatles en Elvis Costello verwikkeld onvermoeibaar in een marathon Het Nieuwjaar omstrengeld onopgemerkt voorbij ons vuurwerk harder en mooier dan ooit
Knokpartijtje met bewaarders in de bak geeft isoleercel en een rode kaart op zak Geen werk, menselijk contact of recreatie een spuit Haldol wellicht van een Nazi
Tweeënnegentig dagen in afzondering een oranje overall is al wat ik ontving Wat kneuzingen en blauwe plekken toe het kleine luikje in de deur zegt kiekeboe
Wereldvreemd kom je dan buiten starende mensen en vogels fluiten Auto's ontwijkend, het zonlicht scherp zij lieten het beest los in mijn knerp
Leerden mij haten en lust om te moorden daar gevoelens niet langer zijn te verwoorden De arts, bewaarders, psycholoog en directeur krijgen van mij eens een bijbaan als mineur
Spinnenwebben in de hoeken bij het plafond uit vervlogen tijden van toen ik jou nog kon Honden en kattenharen belandden in de stofzuigerzak die jij maar even liet liggen voor het gemak
Tien maanden later is het eindelijk schoon het voelt eigenlijk aan als heel gewoon Echt niet meisje, dat het allemaal aan jou lag ook ik maakte schoon schip met de Franse slag
Lopend in het Centrum van Jeruzalem op zoek naar werk begint mijn maag weer op te spelen en krijg ik krampen. Ik had weer eens last van diarree en zocht een plek om mijn behoefte te doen. Tijdens je afkick doe je dit zo'n dertig keer per dag en als je dan onderweg bent is dat minder gemakkelijk. Elk Restaurant, theehuisje waar ze met van die grote waterpijpen zaten tabak te roken, welke horecagelegenheid dan ook. Ik moest overal betalen voor de W.C. De ellende was echter we hadden geen Shekkel meer zelfs geen duppie, ik had het Spaans benauwd en liep met grote stappen in paniek om niet in mijn broek te schijten drie keer Jeruzalem in de rondte maar tevergeefs. Overal een vette nee op rekwest. "De oude muur daar kun je toch?", merkte mijn maat op. "Godverdomme natuurlijk!". "Lekker vlot," merkte ik hatelijk op. Wij naar de Old City richting het plekje waar we in de voormiddag een jointje hadden zitten roken en een nogal vreemd en bizar tafereel hadden meegemaakt. In plaats van rust zaten er echter allemaal mensen te picknicken. Jezus wat doe je me aan! vroeg ik mezelf af. Wij lopen verder en komen pardoes terecht in een steengroeve met hier en daar een paar gaten op klimhoogte. Een soort van uitgehouwen grotten die zeker bewaard gebleven waren vanuit de tijd van de holbewoners, wisten wij zeker. Eindelijk een plekje en nog lekker koel ook want ik zat in de schaduw, en kijk daar lag een oude Bijbel die ik kon gebruiken als toiletpapier. Het klinkt gek maar op dit moment was dit voor mij Het Paradijs. Wat een opluchting. Halleluja! Ik was weer nieuw.
Stef zat een gat verder en was tegelijk klaar. Nu konden we opgelucht rustig verder met werk zoeken. Recht tegenover The South Gate van de Old City lag een Youthhostel of te wel een jeugdherberg en wij besloten een poging te doen. U mag nooit meer raden, gelijk raak. Het was een typisch Arabisch of Palestijns of Joods, weet ik veel, in ieder geval Midden-Oostelijk ingericht. Als je daar bent kun je dat volk echt niet uit elkaar houden. Sterker nog de Youthhostel eigenaar was half Joods en half Arabier. Hij had het heel gezellig ingericht met veel zilveren lampen met daarin uitgesneden sterren die bezet waren met nepedelstenen, wat een leuk kleurrijk effect gaf op de muren en vloer. Mooie kleden op de grond en aan de wand. Waterpijpen op zilveren dienbladen in de hoeken op houten mooi uitgesneden bijzettafels maakten het geheel af.
Wij kregen twee taken ieder één. Stef of ik mochten zelf kiezen wie wat deed. De één moest de jongeren bij de bushaltes op het Station wegkapen en of meelokken naar zijn Hostel, de ander de kamers cleanen. Ik wilde dicht bij d w.c. blijven en was een beetje wereldvreemd en had helemaal geen zin om met vreemde mensen te praten, althans nog niet. En zo kwam het dat ik de eerste morgen stond te stofzuigen, dweilen en lakens te verschonen, terwijl wij de enigste mensen waren in het Hostel Het was trouwens pas Mei voorseizoen dus, wat inhield dat het heel rustig was. Ik begon om acht uur 's morgens wat resulteerde om één uur klaar. Eindelijk een bed zonder gezocht te worden, waar ik een rustige middagdut ken doen. Om vijf uur komt Stef terug van de bushalte zonder succes.
"Morgen beter," zegt de Arabier met hangende pruillip, en wijst naar mij dat ik het maar eens moest proberen. We werden per dag uitbetaald met kost en inwoning en vijf Shekkel per persoon. Dat is tien keer niks natuurlijk maar als je honger hebt moe en dorstig bent kies je eieren voor je geld. Zo gezegd zo gedaan. Na een avond 'chillen' in onze nieuwe huiskamer gingen we om een uur of twaalf slapen en 's morgens weer vroeg op. Met mijn loon liep ik richting het busstation met een stapel kaartjes en folders van het Youthhostel. Ik ben nog niet aan de overkant en ik hoor een bekende stem roepen. Verbaasd blijf ik staan. "Help, help!!," krijg nou de pleuris dat is Stef die ik hoor roepen!". Ik ren terug naar het Hostel en hoor door de echo over de marmeren trap niet goed waar de noodkreet vandaan komt, dus ik begon maar omhoog te sprinten. Eerste verdieping niks. De tweede ook niks. Ik hoor gestommel van een worsteling, en een gesmoorde hulpkreet. Ik leg mijn oor te luisteren tegen de deuren op de derde verdieping.
Bingo! "Stef?". "Ben jij dat?". "Wat is er aan de hand?". "Help me nou man!". Ik voel aan de deur en die zit op slot. "De deur zit op slot Stef," antwoordde ik droog, wetende dat Stef nogal vaker een paniekzaaier was om niets. "Trap die deur in!" gilde hij. Een flinke trap onder de hendel deed mijn enkel half verzwikken, een pittig deurtje. Ik nam een aanloop en gaf een vliegende karatetrap op het slot, die gelukkig met een klap open vloog. Wat ik zag versteende mij eerst van verbazing en schoot toen in de lach. De bolle Arabier lag met zijn broek op de enkels met zijn vieze dikke reet boven op Stef die zo mager was dat ik alleen zijn magere armen en benen als een stervende kikker onder de Arabier uit zag komen, die probeerde zijn piemel in Stefs reet te richten. "Wat sta je nou te lachen man?". "Help me dan!" riep Stef hysterisch. Ik ging wijdbeens over de Arabiers rug staan en gaf een serie hoeken op de man zijn hoofd. Hij voelde er niets van. "Stef?". "Steffff?!". "Hij wil niet neer!". "Godverdomme Frans pak dan zo'n Whiskyfles en slaat 'm op zijn kop. Whisky? Dacht ik. Ik kijk om mij heen en nu viel mij pas op dat er langs de muur allemaal planken als rekken diende, waar honderden flessen Whisky op stonden en gesealde pakken repen chocola van Verkade. Krijg nou wat, dacht ik en hiervan bij te zijn gekomen pakte ik eerst een fles Black Label, welke ik weer terugzette op de plank voor een Red Label, en deze zo hard mogelijk op zijn kop verrot sloeg. Hij ging weer niet neer, maar schudde slechts met zijn hoofd en krabbelde overeind, om zowel hij als Stef grabbelend hun broeken omhoog te trekken en vast te ritsen. Ik stond al in de aanslag met de half afgebroken fles vlak voor zijn strot. "Wat flik je nou probeer je ons te verneuken vieze oude man?". zei ik woedend maar toch mijn lach bijna niet in kunnen houdend. Slijmerig zei hij dat het maar een grapje was geweest, en gaf ons beiden twee flessen Black Label van het merk Johnny Walker en een paar repen chocola cadeau, en vroeg of we weer vrienden waren, zelfs of we wilden werken voor hem als smokkelaar. Achter zijn rug stond Stef met zijn armen te zwaaien van: Nee!! Ik gaf hem een knipoog zonder dat de oververhitte dronken Arabier het zag, gaf hem een hand en zei: "Deal!".
Elke keer als we een leuke baan te pakken hadden gekregen kwam er
halverwege de dag een telex of fax binnen op het hoofdkantoor, met onze
koppen erop en of paspoortnummers die hoog prijkten in de top drie van
de zwarte lijst van Israël. Dan was het weer rennen geblazen.
Meestal vond de baas het rot voor ons, maar had hij geen keus om ons te
ontslaan, hij moest wel. Maar dan kregen we een uurtje voorsprong na
ons verhaal verteld te hebben, van wat er in Nir David was gebeurd.
Niet precies in details natuurlijk, anders had hij ons in plaats van
voorsprong een nekschot gegeven.
We werden er moedeloos van. Na het vluchten van kibboets naar kibboets
en Mushav naar Mushav, wat eigenlijk precies hetzelfde is als een
kibboets alleen verdien je er vijfendertig Amerikaanse Dollars per dag
in plaats van één Shequelim of Shekkel zoals wij ze
noemden, die je op de kibboets krijgt. Je krijgt er dan wel een pakje
Joodse sigaretten bij en een fles wodka in het weekend. Eén
Shekkel, de tillers wat omgerekend nog geen halve Dollar is. En dan
stelen ze je wijffie ook nog. Tenminste dat was mij overkomen.
Wij kwamen wat dat verdienen betreft er een beetje laat achter, pas na
zo'n dag of vier terwijl wij toch mensen hadden leren kennen die al
vier jaar op dezelfde kibboets werkten bijvoorbeeld. Heel vreemde
mensen!
We zaten te overleggen langs de kant van de weg wat we verder zouden
gaan doen. We waren net een kleine week in Israël werden gezocht
door iedereen en hadden net een paar Shekkels over en konden nergens
meer werken. Stelen was geen optie al was dat ons 'beroep' in Nederland
geweest. Stelen van Joden, nee dat zagen we niet zitten. Die zijn zo
slim die hebben het uitgevonden. En buiten dat het was te warm onder
onze voeten. Terug gaan naar Nederland, ook geen optie, dan nog liever
dood. Niet meer terug de verslaving en de kou in. We waren net een
beetje door het ergste heen, tenminste we hadden af en toe een paar
goede minuten, en dat tijdsbestek groeide gestaag elke dag.
Mijn maat Stef wilde graag Jeruzalem zien en had daarnaast ook nog het
goede idee om in een Youthhostel te gaan werken, want die stonden
immers niet onder productietoezicht van de regering. Een heel goed idee
Stef. Waarom krijg ik toch altijd spijt als ik dat zeg?
We leggen het geld bij elkaar en haalden net niet de bus tot aan
Jeruzalem, maar een dorp ervoor. We waren er vrij snel ik dacht een
uurtje rijden ongeveer. Waar vandaan weet ik niet meer ik heb alle
steden van Israël heel kortstondig gezien, noem het maar
'vluchtig'.
In ieder geval stapten wij uit midden in een bijbels tafereel. Van die
lage heuveltjes die als de Noordzee golven, met hier en daar een
struikje, nog net niet brandend en veel cipressen.
Schuin omhoog zagen wij in de verte Jeruzalem liggen. Het enigste wat
ons te doen stond was deze omhoog lopende weg te bedwingen, met een
rugzak gevuld met gewichtige ellende.
Ik heb hier een gedicht over geschreven over deze middag:
Jeruza(k)lem 1988 A.D.
Precies tweeduizend jaar
later na zijn dood
loopt hij in zijn voetstappen
letterlijk
Zijn eigen kruis sjouwend
de sokken bloedend
opgestaan
van uit de goot
Een rugzak zwaar gevuld met diepvrieskip
slaapzak en batterijen
voor zijn walkman
Heuvelopwaarts richting Jeruzalem
Jimmi Hendrix nonstop draaiend
niet bestaande sinaasappels graaiend
Slingerend kreunend, kramp in darmen en kuiten
dankzij afkeuringen des plaatselijk volk
of verwilderd uiterlijk
kan hij wel naar water fluiten
Zijn zweepslagen voelend
aanhoudende pijn
dezelfde striemen op schouders en rug
achterom kijkend hopeloos kreperend
nee er was geen weg meer terug
Hallucinerend door watergebrek
ziet en voelt hij mensen
schreeuwend duwend
langs de kant
van de oude opwaartse weg
Alleen Maria Magdalena ziet hij niet staan
met een supporterende traan
jammer wat steun kon hij wel gebruiken
hoer of niet, met haar
zit hij in kannen en kruiken
Koning, koning der Joden
Ga Ga Ga lachen zij
benen slabberend onder zijn lichaam
als natte brij
Vijfendertig graden
steken lichtflitsen in zijn kop
hoe kwam Hij
in Godsnaam die rotheuvel op
Romeinen slaan hun knoet
over rug en benen
Oh mij God had ik maar pleisters
voor mijn tenen
Zijn lippen gebarsten
de tong uitgedroogd
Bloed tussen zijn tenen
en nek als purper geloogd
Niemand biedt hulp
hij trekt het niet meer
Struikelt over eigen voeten
met bloed beblaard
een etterende zweer
Kijkt nijpend
de koperen ploert aan
hem vervloekend, kracht bij Vaders
versterkende woorden zoekend
Je bent toch geen mietje, doorzetten man
Vader kunt kunt u mij helpen
bii deze beproeving dan
De oude stad Getshemanes kruisheuvel
in zicht
krijgen zij lijdend samen
iets meer evenwicht
Bijna boven, gaan Wij het halen
om dan eindelijk rustig te kunnen sterven
aan het kruis of in een bed
niets kan onze triomf nog bederven.
I stand up next to a mountain
and chop it down
with the edge off my hand
klinkt in de oordoppen
van zijn walkman....
Het was een grote ramp die acht kilometer er kwam geen eind aan. En
stijl! En zigzaggend en krom en gaten in de weg. We stopten om de
honderd meter om op adem te komen, water te bedelen of oud brood bij
een bakkerij, wat ik meestal Stef liet doen want die had het meeste een
onschuldige babyface, en zijn haar stond niet overeind dat scheelt ook
wel, en ik ben blond. (Negentienveertig-vijfenveertig).
Ook moesten we blaren eksterogen en bloedende teennagels pleisteren
afscheuren en verzorgen. Het bloed stond in onze schoenen, de sokken
waren helemaal rood bij de tenen en hielen. Ook moesten we onze
gestriemde verbrande schouders insmeren
en inpakken met natte T-shirts vanwege de draagriemen van de rugzak..
We hebben één keer een paar pita's gehad (soort
meelachtige pannenkoeken, niet te vreten trouwens) van een bakkertje en
één keer water van een oude man, met een paar ontzettend
zure sinaasappels. Terwijl de kranen langs dat pad gewoon bij de mensen
in de tuin stonden. Toch werden we weggejaagd. Ongelooflijk lauwtof
teringvolk daar. Dan waren ze in Tel Aviv en Haïffa wel even
anders, veel humaner sterker nog heel vriendelijk, begripvol en
behulpzaam maar hier, hoe dichter bij Jeruzalem en de grens van
Jordanië, dat is echt zwaar kut.
De muur van de oude stad (Old City) is nu goed te zien en het zou niet
meer lang duren of we zouden ons doel nu snel bereiken. De muziek van
onze walkmans had ons er doorheen gesleept.
Je had er verschillende poorten zoals een East Gate en een South Gate,
om de oude stad binnen te komen. Daarom heen ligt de 'moderne' stad
Jeruzalem. Niet veroordeeld door Pilatus of het volk maar door een
matennaaier die Amichay heette uit de kibboets Nir David en dezelfde
weg als Jezus hadden afgelegd, stonden wij ook nu op de berg van
Gethsemane. Eén groot verschil was dat wij niet gekruisigd
werden, althans nog niet.
We zochten een plek om een joint te draaien, van de stuff die we
onderweg geregeld hadden en nog ruzie om gehad hadden ook. Ik bestelde
namelijk een stuk stuff, en kreeg als antwoord van die joodse jongen
dat hij zijn vinger af ging staan trekken. Na een kopstoot bleek dat
hij de maat van de stuff bedoelde, de lengte van de reep.
Inschattingsfoutje, kan gebeuren. Vraag dan gewoon hoeveel gram? Ja
toch. Ik dacht dat het een vies voorstel was.
Wij liepen nu langs de oude muur zover mogelijk weg bij de drukte van
de Oude en Nieuwe stad en liepen heuveltje op en af en gingen ergens
rustig zitten, waar we dachten dat het wel veilig zou zijn.
De joint is op we liggen half te slapen, vermoeid natuurlijk en
helemaal gebroken van dat lopen, horen we ineens een geluid alsof er
een oude vrouw de keel werd afgesneden. Ik en Stef kregen ogen zo groot
als schotels. Wat was dat luguber. Er word een oude vrouw vermoord! We
doken op ons buik en slopen dichterbij op het geluid af. Weer heuveltje
op en af. Een soort van duinen maar dan met gras. Als het geluid nu
tergend dichtbij is en echt niet meer om aan te horen zie ik een beetje
beeld. Zie ik dat nou goed? Ik kroop nog een heuveltje dichterbij, en
beet in mijn eigen pols om mijn lachen te dempen. "Wat dan?,"
"Wat dan?" vroeg Stef met zijn min tien ogen.
Oh mijn god, meneer ziet het weer eens niet, in Nederland was dat al irritant tijdens het scoren maar hij gaat hier gewoon door!
"Ok Stef luister, we gaan nog twee heuvels dichterbij dan zul je het
zelf zien wat ik nu ga vertellen". "Het is geen oude vrouw, maar er
word een geit verkracht!".
"Twee Arabieren houden hem beet en een derde neukt het arme dier, gillend van ellende".
Een geluid dat sneed door het bot.
"Ja hoor," zegt Stef en samen slopen we dichterbij. Hij zag het en in
plaats van stilletjes terug te sluipen na het geziene, staat die magere
Chinees ineens op trekt zijn knipmes en loopt heel cool op die
Arabieren af en zei dat ze op moesten rotten of hij zou hun de keel
afsnijden.
Mijn bek viel open van verbazing. Steffie? Die ik altijd een hand boven
zijn hoofd moest houden? Ik pakte een kei en haalde hem in. De
Arabieren schrokken zich helemaal de kolere, boden hun excuses aan en
renden weg met hun geit, een belletje langzaam wegebbend.
"Welcome to Jeruzalem," zei ik en gaf Stef high five gevende uit respect.
"Wat een teringzooi hier!".
"Laten alsjeblief maar snel werk gaan zoeken, want ik sterf van de honger".
"Nu helemaal nou ik die geit gezien heb".
"Hoewel als je weet wat er in gezeten hebt," zei Stef.
"Gadverdamme je hebt gelijk,"
"Als we wat verdiend hebben gaan we lekker een gebraden halve kip zoeken".
"Dat zal toch wel veilig zijn?". We keken elkaar vies aan.
"Ik vreet wel een patatje, als ze dat hier hebben dan!".
Wij nog steeds paranoïde van het afkicken, overtuigd dat iedere
geit, bok, ezel, kalf en schaap hier genomen word door die Arabieren.
Zonder mayonaise!
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Flunk! H6 d5
Zesendertig uur na Kelly zit ik op mijn top van ziektegradatie. Nu nog vijf dagen lang een hel door, waar een tikkende klok tergend langzaam loopt. Elke dag leek een jaar, elk uur een week, elke minuut een dag en elke seconde een uur. Nonstop speelt er een liedje door mijn kop, soms huilende soms smekende, neuriede ik het mee:
Thirtysix hours growing in pain wish I was a baby, complete me again. Oh lord I ll be a good boy, please make me well I do anything, to get me out of this hell. Cold turkey has got me on the run..(J.Lennon)
Met mijn reet half vastgeklemd in een emmer, de wc leek oneindig ver en onbereikbaar, vanwege de uitdroging door de diarree, en van oververmoeidheid daar ik vijf dagen niet geslapen had. Met mijn kop in een andere emmer zat ik letterlijk honderdtwintig uur te schijten en te kotsen tegelijk. Om daar tussen in even op bed neer te ploffen en naar adem te happen, uiteraard wel met mijn gezicht in de emmer. Ik wilde niemand meer zien, ook geen zesuur maatjes. Wel werd ik verplicht de flessen Sprite op te drinken, daar ik anders het loodje had gelegd, en werd ieder uur gecontroleerd of ik genoeg vocht tot mij nam. Zeer irritant als je toch niets binnen houdt. Ik kan over deze zes dagen een compleet boek schrijven vol ellende maar daar heb ik nu even geen trek in. De zesde dag begint de pijn te stagneren, en valt mij op, tussen een spleetje, dat er ook nog zoiets als een blauwe hemel bestond. Wat was de lucht eigenlijk fantastisch mooi. Zeker als het zonnetje schijnt. Van die simpele dingen zie je niet, als je gebruikt en zeker niet tijdens het afkicken. Heb je wel iets anders aan je hoofd. een emmer bijvoorbeeld.
Ik moet mijn handen voor mijn ogen houden als ik de gordijntjes opent vanwege het felle zonlicht die in mijn zeer kleine puppillen valt, die je nou eenmaal krijgt van opiaten. Dat duurt ook gewoon een half jaar voordat dat bijgesteld is. Zonnebril op dus. Ik wilde naar buiten, al kon ik bijna niet op mijn benen staan. Had ik mijn grote mond maar gehouden want nu liep ik mee in een wandeling die ook gelijk een oefening was voor autoradiodieven. We moesten vlak langs de auto's lopen en je mocht niet naar de auto kijken en zeker niet in de auto's. Deed je dat wel dan hoorde je de leiding 'Flunk!,' roepen en kreeg je een aantekening voor een dropping van vijf kilometer. Ik was doodziek, sleepte mij door de wandeling heen. Ik kon het echter niet laten, het was een automatisme geworden de auto's te checken. Dat komt hierdoor, als je simpelweg te mager en of te smerig bent om uit winkels te stelen, omdat ze je eenvoudig niet meer binnen laten, of omdat ze je kennen al heb je dan de winkelcentrums van Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Maassluis afgewisseld, je gaat gewoon opvallen na een jaar of vijftien. Dan ben je ook nog eens te zwak om in te breken, dus bleef er nog maar één ding over, autoradio's. Lager kan een junkie niet zakken. Ja, je reet verkopen. Of pijpies blazen. Maar daar heb ik altijd voor gepast. Dus ik had aan het einde van de wandeling voor vijfenzestig kilometer aan droppings staan. Die ik wel in gedeeltes mocht doen. Toch aardig van ze. Ik besefte dat ik nog geluk had dat ik een zonnebril op had, want uit mijn ooghoeken had ik wel duizend kilometer verdiend.
Na einde oefening komen we gelukkig weer aan op de Zutphense weg, en ben blij als ik het pand zie staan, ik was verrot, en ging zo snel mogelijk liggen. Na tien minuten word ik uit mijn eerste slaap sinds zes dagen gestoord.
Of ik aan wilde schuiven bij de maaltijd? Na grondig gedoucht te hebben, na vijf dagen ranzigheid, schuif ik aan de tafel waar iedereen netjes zit te wachten op mij, en mij een hartelijk applaus geeft. Waarom dacht ik, omdat ik het weer eens overleefd heb? Ik had al honderden cold turkeys "genoten". Dit schijnt nogal iets speciaal te zijn, normaal gesproken probeert iemand zoiets één, twee keer in zijn leven en blijft dan of clean, of haken ze de tweede of derde dag al af en houden het voor gezien, en proberen het dan ook nooit meer. Na het applaus voor mij een applaus voor Meneer Hubbert. Wie was die Wiebertje dan? Ik klapte niet mee. Camiel maant de leiding wederom tot begrip met zijn handen en een knipoog, welke ik had gezien. Wat is er aan de hand? Ik miste iets, was mijn gevoel. Het werd mij snel duidelijk waar ik me werkelijk bevond. Of ik 's middags mee wilde doen aan de eerste les van de therapiecursus. Cursus? Lessen? Ik kreeg flashbacks van school waar ik altijd al een bloedhekel aan gehad heb, al kon ik goed leren. Ik kreeg een grote multomap met blauwe kaft met daarop de titel; The science of knowledge met daaronder gedrukt; written by Hubbert, foundator of the Church of scientology. Ik sloeg de map open. De eerste pagina: Les 1: Vliegen vogels? Ik lees het nog eens, wat een rare vraag.
Mijn therapie maatje zit in een omgedraaide stoel tegenover mij haast zijn neus tegen mijn neus. En vraagt mij of vogels vliegen. Ja of lachen is weer 'flunk' en begint de oefening overnieuw. Na een uur geef ik het op en zeg; "Weet je, het is jouw dag vandaag, nee vogels vliegen niet," zonder te lachen. Ik was geslaagd en mocht naar les twee. Dat was mij uitschelden voor alles wat ze wilden, en ik mocht niets terug zeggen, laat staan boos worden. Binnen twee minuten kaffert de jongen mijn moeder uit en ligt hij knockout achter zijn stoel, en word ik na een stevige knokpartij vast gegrepen door wel zes man, en boven op de zolder voor vierentwintig opgesloten in het duivenhok. Vliegen vogels, vragen ze dan. Stelletje spoorlozen. Nu zit ik zelf in een duivenhok. Ben Birdy niet! Wat denken ze wel? Bloedlink was ik, wilde hier weg en begon aan mijn uitbraak.
Onder bruggen en in stinkende riolen beneden voeten van geldmagnaten verscholen Een andere wereld die 's nachts pas leeft een code die justitie overuren geeft
Dieven, verslaafden, zwervers, hoeren betastend snel verdiend geld aan Absint en wijn verbrassend Als de bovenwereld droomt, dansen zij de gehele nacht genietend voor heel even, van elkanders kleurenpracht
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten H5 d4 The Scientology Church, Kelly
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten The Scientology Church, Kelly
Ik lig in de detoxkamer te wachten op de spullen die ik besteld heb. Ik mocht alles vragen wat ik wilde dus ik trof goede voorzorgsmaatregelen. Een emmer om te kotsen en of op te schijten daar je de wc gewoon soms niet haalt en één extra emmer met Spaanse mop mocht ik te laat zijn. Toiletpapier, zes rollen, natte doekjes, schone handdoeken en lakens bij de hand. En natuurlijk veel schoon ondergoed. Bananen tegen de diarree. Sinaasappels tegen verstoppingen, want dat wisselt nogal af zeker in het begin. Maagzout tegen brandend maagzuur, Paracetamol tegen allerlei kwaaltjes maar meestal om de ergste hitte van de koorts te bedwingen want voor de rest helpt het geen ene fuck. Tijgerbalsem tegen spierpijn daar ik een nee had gekregen voor de vraag naar Depronal een fantastische spierverslapper. Ook Valium, Rohypnol, en Seresta Fortes was een nee, ik moest het allemaal zelf doen. Wel kon ik krijgen een vitaminebom zoals zij dat noemden en wat Magnesium tegen hoofdpijn. Wat een spekkoper was ik. Oh ja en twee flessen Sprite want dat kotst zo lekker makkelijk was mijn ervaring.
Ook een prostituee voor de gevoelige momenten mocht ik niet bestellen. Zo stond dat niet in de brochure alsof ik er een gezien had. Alles mocht toch tijdens de afkick? Tot in het ethische was het antwoord. Daar had ik nog nooit van gehoord maar dat wilde ik niet laten blijken dus liet ik het maar zo. Trouwens Camiel had mij Kelly beloofd. Wel kreeg ik van een Indische jongen uit Venlo een cassetterecorder met een bandje erin met Sticky Fingers erop van de Stones. Als alles gereed om mijn bed heen staat en de Heroïne en Methadon van de vorige dag zijn uitgewerkt beginnen spierpijn en buikkrampen. Warm koud, warm koud. Kleding aan kleding uit. Van bibberend en hard klappertandend van de kou overstappend naar een deliriumachtige tropenkolder met Malaria.
"Camiel"! Roep ik. "Camiel"! De deur gaat open en vertel hem dat ik sterf van de spierpijn of hij mijn eerste zesuursbegeleiding (het matje) wil halen daar ik iedere zes uur een ander als hulpje zou krijgen die alles moest doen wat ik vroeg. Tot in het kader der ethiek dan. "Kelly wil je toch"? Vraagt hij mij.
"Ja doe maar," zeg ik nonchalant, " dat is de enigste meid in huis".
Als zij binnen komt vraagt zij of we het wat gezelliger kunnen maken waar ik mee in stem. Zij bind een rood singlet van mij om de hanglamp wat een hoerig sfeertje maakte. "Zo dat is beter," beaamt zij. Dan zet ze rondom het bed van die waxinelichtjes neer, van die minikaarsjes in een blikje en steekt deze kalm maar vastberaden aan. Elke keer dat ik naar haar kijk likt zij wulps over haar lippen. Nou die is wel heel erg lang iets te kort gekomen dacht ik net doende of ik dat niet gek vond maar de normaalste zaak van de wereld. Ik wilde haar niet afschrikken. Zij had lang blond haar, een afgeknipte spijkerbroek met een geel topje en ze liep op hoge hakken. Zij had een knap gezicht, stevige borsten, kortom ze zag er heerlijk uit. Als zij mij dan ook vraagt of zij mij ergens mee van dienst kan zijn beantwoord ik met de vraag of het te veel is of zij misschien mijn rug even wil masseren. "Dat lijkt me heerlijk," likt zij weer over haar lippen en begint haar naaldhakken los te maken, die ze van mij mocht aan houden, maar ja. Als zij op mijn kont zit en mijn rug begint in te smeren met tijgerbalsem voel ik haar langzaam een stukje naar voren kruipen.
Dat wil zeggen ze zat nu met haar doos op mijn rug en begint langzaam heen en weer te schuiven en kreunende geluiden te maken. Ik moet eerlijk zeggen dat ik even helemaal geen last meer had van het "ziek zijn". Ik voelde mij in hogere sferen die mij deden denken aan betere tijden en andere oorden.
"Zit de deur op slot"?" Vraag ik haar. Ze stapt langzaam van me af loopt billenschuddend naar de deur en draait hem op slot en stapt weer op haar plekje.
Ze was me nu echt aan het berijden met heftige kreungeluiden waarop ik het tijd vond mij eens om te draaien. Ik lig nu op mij rug en zij begint de knoopjes van mijn Levi's los te knopen, zij al likkende over mijn buik.
Zo hou ik het wel vol hier dacht ik hardop waarop zij mij aankijkt en toelacht.
Als het onderste knoopje los is haalt zij weet ik bij God veel waar vandaan ineens een fles massageolie tevoorschijn. Om daar mijn keiharde snikkel mee in te smeren. "Lekker"? vraagt ze. Net als ik antwoord wil geven, word er op de deur gebonkt. Het is de dwingende stem van Camiel. "Frans"?!
"Frans"?! "Doe eens open"!
"Laat maar lekker kloppen," zeiden we haast allebei te gelijk.
Net als ze hem in haar mond wil nemen word de hele deur er uit geramd met scharnieren en al. De deur met Camiel naar binnen vallend. Als hij opstaat pakt hij Kelly bij haar haar en trekt haar woedend van mij af. Afgepist vraag ik waar dat voor nodig is. "Het is een vent Frans, een omgebouwde en ze heet Herman!" "Herman?"
Hij dirigeert haar de kamer uit en geeft haar of hem een schop onder de kont na met de woorden; "Frans is een vriend van me hoor, wezenloos"! "En daar blijf je vanaf"! "Kelly, ik heet Kelly," antwoord zij pijnlijk.
Eerst perplex dan woedend zit ik op het randje van mijn bed, Camiel verrot te schelden. "Wat flik jij me nou man?" "Heeft hij geen lul meer dan, ik heb niets gevoeld". "Hoe kun je die nou naar me toe sturen?," Vraag ik kwaad.
"Ja die heeft ze nog wel maar die is met een touwtje opgebonden en in zijn eigen bilspleet getrokken zodat je er niets van ziet". "Of voelt," vulde ik aan.
Ik kon het niet of wilde het niet geloven, het was ook te mooi om waar te zijn.
Ik werd nu twee keer zo ziek als voor het hele akkefietje en de krampen in mijn buik en spierpijnen namen toe. "Camiel schop die emmer eens hierheen alsjeblieft," waarop ik deze in één keer halfvol kotst. "Zo dat is er vast uit," zegt hij trots de emmer oppakkend om hem leeg te gaan gooien. Met tranende ogen kijk ik hem aan, de slierten van mij kin afhalend. "Wat nu"? klinkt er onzeker uit mijn strot. "Nog meer goede ideeën?".
Als ik 's morgens wakker word met een pijnlijke grimas, kijk ik in twee reebruine ogen met lange wimpers, in een voor Indonesisch begrippen blank gezicht, een fotomodel met een kort koppie van achter geknipt, met een lange lok van voren. Ik was gelijk verliefd, en zij ook. Dat was duidelijk, er was een click. Zij was mij aan het verbinden en zegt mij even op te tanden te bijten, als ze met de Jodium te keer gaat. De kogel had ze al verwijderd tot mijn verbazing. Ze had me zo dronken gevoerd en Rohypnol gegeven de avond ervoor en mij knockout gemaakt, zodat ik de pijn niet zou voelen. Ik was het hele stuk kwijt. Zelfs de aankomst kon ik mij niet herinneren. "Hebben wij misschien..?", vraag ik mijzelf kennende, het vingertje tussen ons heen en weer wijzende. "Oh I'm sorry I'm Yani's girlfriend, Linda". "Not yet, Francis". Wow! Dat belooft wat!
Godverdomme precies waar ik verliefd op word, mijn maat zijn vriendin, terwijl de klerelijer al twee vrouwen had, waarvan een in Cikampek en een in Karawang en zes kinderen totaal. Ik had niks, hij alles en nou dit. Ik zag de angst en toch ook opwinding voor de situatie, in haar ogen. Ook vond zij het vreemd dat ik haar aan bleef staren. Angstloos dat wil zeggen zonder respect voor Yani, maar wel met zelfrespect voor mijzelf om geen maat te naaien. "Zeg maar niets, rust nog maar," en geeft mij een kus op mijn voorhoofd en houd haar vinger voor haar lippen als teken, mondje dicht. Gelijk zwaait de slaapkamerdeur open en Yani komt met grote stappen binnen. "Hey Francis, still alive son of a bitch?". Waarna hij hard begint te lachen. "It was crazy hey? Yesterday?". Zei hij nou son of a bitch?
Nou is zij mijn. Dat is het enigste waar je jezelf tegenover mij mee opbreekt, foute dingen over mijn familie zeggen, dat zit heel diep. Zo ben ik opgevoed. Je hebt bijna niets aan je familie maar laat je naam nooit beledigen, en zeker je moeder niet. Ik zweeg en dacht, Yani ik ga Linda nemen. En hard ook. Maar wel heel voorzichtig, dat wist ik ook zeker. Ik zou mijn kans nog wel krijgen, kwestie van tijd wist ik. Achter Yani's rug geeft zij mij nog een knipoog, en tikt op haar voorhoofd en wijst even snel naar Yani, die tegen mij staat te praten. "Ya terima kasih (bedankt) Suus, see you later", knikte ik begrijpend en wegsturend met mijn wenkbrauwen. En zij slaat de deur hard dicht. Oh oh, hier was iets gaande. Zij hadden bonje. Om mij misschien? "Ja het was heftig, gecondoleerd met opa, problemen met je vriendin?", viste ik. Even schieten de tranen weer in zijn ogen en dan meelijwekkend zielig kijkend: "Always,". "Mm?," Why?". "She's very, very difficult". Very very lekker ook, dacht ik. "Paya Francis!". (moeilijk). Fantastisch, dacht ik moeilijk kijkend met hem mee knikkend.
Zij bleek een beroemde rijke popster, die net twee jaar schoon was van de alcohol en pillen, waar je echter niets meer van zag, wat een schoonheid. En spelen met die gitaar en een mooie stem, want die zelfde middag zit ik op mijn linkerbil op een klapstoel naar een generale repetitie in de tuin van haar villa te kijken. Een band met nog vier leden, beetje 'Guns and Roses-achtige muziek,' met de heldere zuivere hoge maar toch felle zang van haar er over heen. En die bewegingen, het leek Nena wel uit die negenennegentig luchtballonnen, met haar paarse leren broek en die heupen, ik werd gek. Ik was helemaal verkocht, wat een lichaam, wat een stem en dat koppie. En zo bijdehand. Fuck, kutYani!
Hij zat tegen mij te lullen, ik hoorde hem helemaal niet en zij bleef mij maar aankijken terwijl ze mij recht in mijn ziel zong. Ik stikte bijna. "Hey, Francis, everything allright you look a little bit white in the face". "Maybe you rest some more, you lost a lot of blood". Krijg ik nou ook nog genegenheid voor hem? Het is geen verkeerde gozer, wat een rotzooi. "Nee Yani het gaat wel, just the Rophy's from yesterday I think". "En wat vind je van mijn vriendin? Vraagt hij. Ik werd rood. Foutje bedankt. Applaus voor jezelf en de groep, klootzak. Hij zag het en reageerde niet. Bang? Kansloze situatie voor hem ook om aktie om wat dan ook te ondernemen, we zaten tenslotte ondergedoken.
"Ze kan goed zingen," beantwoorde ik, zijn blik ontwijkende en met trillende stem, wat bijna onhoorbaar was gelukkig, door de harde muziek. Ik zat nu even niet op een heftige confrontatie te wachten, met een gat in mijn hol. Zij kon waarschijnlijk goed liplezen of zo, want ze bleef niet tekstvast, en moest zenuwachtig lachen, als Yani haar aankijkt en haar hoofd van hem wegdraait met een chagrijnig en minderwaardig gezicht. Om mij daarna weer starend toe te zingen. Ik geneerde mijzelf en stond op en liep een beetje hinkend weg, met de woorden; "Ik ga nog even liggen". Godverdomme, ze is wel brutaal zeg, dacht ik. Ik voelde me gelukkig en verloren in de situatie tegelijk. We wilden elkaar nu hebben, wat onmogelijk was. Wat weer nieuw voor mij was. Tot nu toe was ik nog nooit bang ergens voor geweest of een uitdaging uit de weg gegaan. Maar dat was het issue niet, ik ben geen matennaaier, maar als ze ruzie hebben, maakt het wel makkelijker. Ik besloot er een nachtje er over te slapen.
Ik word de volgende morgen vroeg wakker, als ik een fikse ruzie hoor uit de slaapkamer naast mij, Suzie met Yani. Mooi, mijn bedje is gespreid. Dacht ik.
Tranen breken golven harten loos Bloed golft kabbelend in zoute wonden Hete nachten missioneren een wilde mossel Groenwieren pruik over blote borsten
Een stinkende stoot tot onder de gordel Zwemt zij in tropische stromingen mee Overvloed gooit haar dorstig op de branding Een geleide blinde hond likt verpulvert kalk
Het gekkenhuis, akickklinieken, en sekten. H5 d2 Hug me en de Grote smurf
Nothing to do nothing to game, kiss you in the rain, in the rain, in the rain. Bring me to the doctor, it's selfprotection. Doodziek en dakloos, loop ik in mijzelf Bowie nazingend, in de regen, met natte sokken en gympen waar gaten in zitten, door de dooiende gepekelde sneeuw. Met een plastic tasje waar wat kleding in zat, en wat uit de keuken gestolen eten. Ik was de kliniek weer eens uitgezet. Overdenkend wat er nu eigenlijk weer was fout gegaan, komen de meest waanzinnige beelden naar boven. Dit was nu de zesde keer dat ze mij er uit gegooid hadden, en alle redenen liepen door elkaar heen. Onderweg naar de Lijnbaan om te scoren, probeer ik er niet aan te denken, maar ik kon er niet onder uit dat ik niet blij was, dat ik weer buiten stond, al wil de aankomende Heroïne mij dat nu al laten denken.
Zo kwam er in een therapie naar buiten, dat ik er niet van hield dat jongens en mannen mij aanstaarden, laat staan aanraakten. Ik was namelijk nog niet helemaal over mijn jeugdtrauma's heen, en verweet mijzelf dat toen nog. Natuurlijk de reinste waanzin, want als knulletje van zeven ben je niet echt schuldig, integendeel. Maar dat had ik tijdens die periode nog niet door en of geaccepteerd. Daar wisten de therapeuten wel raad mee van de Boumanstichting. Er werden twee grote borden om mijn nek gehangen, een voor mijn buik en een op mijn rug, waarop stond Hug Me! Wat betekent knuffel mij! Telkens als er een paar van die randdebiele verslaafden, langsliepen vlogen ze mij om de nek, en gingen aan me hangen om te knuffelen. Ik pakte van ellende een viltstift, draaide de borden om en schreef: Fuck you, if you touch me! Dat duurde nog een halve dag voor de "staf," het door had, en ik werd voor straf op een kinderstoeltje gezet, wat zo klein was, dat als ik opstond het aan mijn toch al niet bestaande magere junkenreet vast bleef zitten. Ik trok het stoeltje van mijn kont los, en smeet het in stukken, tegen de muur in de gang, waar ik met mijn stomme kop nog een half uur gezeten had. Dat is een van de redenen dat ik een keer weg gestuurd ben. De eerste dag.
Een andere was dat ik op een morgen de leiding over het ochtendgymnastiek, waarvoor ik dan ook als eerste aanwezig moest zijn, om de matten klaar te leggen en dergelijke. Nou ken ik er niets aan doen dat ik een hele scherpe neus heb, dat ik tactloos ben is te wijten aan mijn eerlijkheid. De "groep", jongens, mannen, vrouwen en meiden komen ook de zaal binnen. We staan in een kring en op mijn nuchtere maag, rook ik een zware menstruatielucht. En zei gekscherend, "zo hallo, ook goedemorgen, is er iemand ongesteld?". Waarop er drie meiden hard huilend de zaal verlieten. Dat was volgens mij de meest vroege keer, dat ik er uitgezet werd. Dat was om kwart over zeven 's ochtends. Drie dagen binnen.
Ook heb ik meegemaakt dat ik en een paar hele goede maten, waar ik samen mee begonnen was te gebruiken, Richard L. en Pascal T. heel toevallig ook op de detox kwamen. We zaten in een therapeutische kring en na wat yoga en andere meditatie, moesten we elkanders grote teen masseren. Dat was goed tegen hoofdpijn zeiden ze. Nou heb ik een hele kleine grote teen, en daar hadden mijn maten en ik zelf, al de nodige lachkicks over gehad op het strand, in betere tijden. Telkens al Richard mijn grote teen wilde pakken, kon hij het niet zonder te stikken van het lachen, wat Pascal en mij besmette, en ons achterover deed slaan van het lachen. We stonden ook, na een uur lang gillen en brullen van het lachen, alle drie buiten, nog te lachen. Door mijn teen. Kan het gekker? Tien dagen binnen.
Een ander keer had ik het twee maanden volgehouden in de Boumanstichting, om door te stromen naar de St. Emmahoeve in Schiedam, waar er op de introductieavond altijd een disco werd gegeven. Wat voor ons een soort uitstapje was. Ik werd betrapt met mijn broek op de enkels, terwijl ik ene Astrid met één been op de wc pot, aan het neuken was. Dat was 's avonds om elf uur, en vervelend als je dan op straat gegooid word. Eén avond binnen.
Maar ik was nu gelukkig niet alleen. De arme meid zat er al tien maanden, en we hadden het samen verprutst voor haar. Gelukkig was mijn vader geëmigreerd en konden we verblijven in zijn huis. Ik heb haar er uit gegooid dat haar Pekinees zo erg onder de luizen zat, dat ze niet genoeg aan de hond hadden, en aan mij begonnen. Ik werd op een morgen wakker en mijn hele buik was zwart van de luizen. Dag Astrid!
Een andere keer toen ik de St. Emmahoeve ook haalde, kwam ik al vrij snel in de "wasteil," met grote ezelsoren opgezet, vanwege een te grote mond. Wat inhield dat je iedereen zijn vuile onderbroeken, slips en sokken moest sorteren en wassen. Ik heb smetvrees en trots, vanwege de oren, dus weg was ik. Ben geen imbeciel. Eén dag binnen.
Weer twee maanden detox, en weer naar de Hoeve. Daar kwam ook nog bij, dat ze daar een smurfenbeleid hadden, en nog steeds hebben. Je komt daar dus binnen als groene smurf, dan wassmurf, dan corveesmurf, en langzaam groei je dan uit naar, een blauwe smurf, waarop er dan een groot feest gegeven word. Zoals een discoavond bijvoorbeeld. Als je het helemaal gemaakt had, werd je grote smurf, compleet met rode hoed. Het was een maatschappelijk hiërarchisch wennen, voor ons "eigen bestwil". Maar de goser met het beste koppie was grote smurf, zo werkt het daar, want het is een stemmensysteem. En de grote smurf mocht wel een verhouding hebben. Dus ik was net drie dagen binnen, gepromoveerd tot blauwe smurf, met hoed en al, en ging voor de titel. Ik moest alle meiden tevreden houden en wipte me de pleuris, om de grote smurf te verstoten. Letterlijk en figuurlijk. Ik kocht de boodschappensmurf om, tegen betaling van een wip van een van mijn vriendinnen, voor condooms. Jalousie deed mij echter struikelen, op de avond van de stemming. Ik zat er net een maand. Er begon een dame in snikken uit te barsten, en verklapte alles en iedereen. Toen stond ik weer buiten, nu met vijf meiden. Een maand binnen.
Uiteraard vielen zij terug in hun oude beroep, en prompt werd ik gepromoveerd van inbrekertje en winkeldief naar pooier. We kochten samen een auto, ik reed en beschermde hun. Zij betaalden de dope, benzine, huur en energie. In die tijd had ik een flatje. Ik ben namelijk niet mijn hele junkiecarrière dakloos geweest. Integendeel, hooguit twee, drie jaar van de vijfentwintig. Na een maand heb ik er eerst drie er uit gegooid, want ik was gebroken, en de laatste twee een paar dagen later. Ik had het gewoon te goed, ze hielden alle vijf van me. Gek dat je daar ook kapot aan kan gaan. Ik was echt helemaal op en leeg. Ik heb twee maanden moeten revalideren van dat stel.
Zelfs tot ver na mijn dood zullen mijn letters je eeuwig laten beven fouten en wreedheden doen herbeleven In inkt geschreven, gedrukt of getikt voor je in wroeging of walging bent gestikt
Vanuit mijn graf lach ik hard laat jouw haren ten bergen rijzen doch spijt of hemel zullen jou nooit meer prijzen Kon je maar eervol terugklimmen omhoog was je maar gebleven onder zijn regenboog
Het gekkenhuis, afkickklinieken en sekten. H5 d3 The Scientology Cuhrch en Wubbo Ockels
Mijn moeder belde mij blij op dat ene Camiel een vriend van mij haar had opgebeld met het goede nieuws eindelijk clean te zijn van drugs. Helemaal opgewonden over dat goede nieuws en allerlei verhalen hadden haar overtuigd dat het ook iets voor mij was. Want ik was het 'waard' had hij gezegd, 'zo een goede gozer als hij'. Er zat alleen één nadeeltje aan vast; Het was nogal prijzig namelijk tweehonderd gulden per dag. De vraag was dan ook of ik of mijn ouders of iemand anders in de familie dat op konden hoesten. Nou zat mijn moeder vrij goed in de slappe was in die tijd maar dat ging hem en niemand anders wat aan. En zo slim mijn moeder is vroeg ze of er nog andere opties waren. Daar zou hij over terugbellen, mijn moeders bod bleef honderd gulden wat natuurlijk nog ontzettend veel geld is, zevenhonderd per week. Bijvoorbeeld de Boumanstichting is gewoon gratis. Bijna alle klinieken in Nederland zitten in het ziekenfonds trouwens. Ik zelf wist toen nog van niets van deze gesprekken af. Mijn ma wist ook helemaal niet dat die Camiel helemaal niet zo'n goede vriend van mij was maar eerder zijn broer Dirk. Binnen 'no time' werd zij teruggebeld met de volgende boodschap; Als zij honderd gulden per dag wilde betalen dan zou er een Katholiek nonnenklooster honderd gulden per dag bij leggen. Raar maar waar.
Ik en mijn moeder hadden geen idee wat de zogenaamde 'kliniek' inhield behalve dat het een soort van sauna-ontgiftingsprogramma was. Elke dag uren in de sauna zitten je drugs uitzweten, veel vitamines eten, zouttabletten, zwemmen, fitness en wat therapie. En verder mocht je tijdens je Cold Turkey alles, letterlijk alles vragen wat je maar wilde vandaar ook deze hoge prijs. Hartstikke goed had Camiel gezegd. Het klonk ook bijzonder goed. Internet was er toen nog niet, dus ik had niets kunnen checken. De bloedhond. Of beter geldwolf. Beiden!
Voordat ik het wist reden mijn moeder en haar man, mij in een zwarte Mercedes naar Zutphen. Het was een villa met drie verdiepingen aan de rand van het park aan de Zutphense weg. Het dak met de kleine raampjes eronder gaven mij een vreemd gevoel aan mij of beter, ik huiverde erdoor toen ik uit de auto stapte. De sauna was aangebouwd buiten. Dat zag ik direct daar er toevallig wat met handdoek bedekte jongens naar buiten kwamen rennen. Na een kort handen schudden en voorstellen tussen mijn ouders, Camiel en iemand van de staf was het kwaad geschied. Ze hielpen mij met de koffer sjouwen en zette deze neer op begane grond in de 'Detoxkamer'.
Iedereen werd de huiskamer ingeroepen om mij hartelijk te verwelkomen. Allemaal heel erg aardig. Eentje te aardig, een vreemde meid die naar mij knipogend, lippen likkend en grof over haar kruis wrijvend aan bleef staren. Waar ik van ging blozen. Echter niemand reageerde op haar vreemde manieren wat ik heel erg raar vond natuurlijk want iedereen zag dit. De vreemde dingen begonnen zich op te stapelen. Het eten was veelzijdig en gezond en voor de carnivoren, vegetariërs, veganisten en zoetekauwen geen gebrek, alles was er. Je kon wel zien wie er pas van straat af waren want die vraten als reigers. Ik had echter wel een huisje in die tijd en aan eten ook geen gebrek maar toch het eten was klasse.
Na het eten was er een pauze, ik dacht bidden maar nee; een overdenking over jezelf. Overdenking over jezelf? Ok, kon ik voor in komen na al die stomme fouten die we gemaakt hadden. Maar dan: "En dan nu een hard applaus voor Meneer Hubbert". Allemaal lachten ze liefdevol en klapten hun handen bloedeloos wit.
Met mijn bek open wordt me gevraagd meer opgedragen; "Frans het is wel de bedoeling dat je mee klapt".
"Laten we over één ding duidelijk zijn," gaf ik te kennen.
"Ik klap voor niemand die ik niet ken en als ik hem ken, zal ik negenennegentig keer van de honderd niet voor hem klappen mits hij bij Feyenoord speelt".
Een gemompel klonk en iedereen keek geschrokken en een beetje bleek nederwaarts als een soort angst of schaamte om daarna de reactie van de leider af te wachten. De stem sprak opdringend en luid terwijl hij met een lange gestrekte vinger naar een kale vent op een foto aan de muur wees: "Frans, Meneer Hubbert is een Amerikaan die onder andere deze kliniek over de gehele wereld op de kaart heeft gezet en die ons allen helpt en waar wij weer hem zeer dankbaar voor zijn, verder niets," zei hij.
"Ok, ik begrijp het," zei ik.
"Maar voor mij is het dan toch nog íets te vroeg om te klappen is het niet"?
"We hebben toch liever van wel", was het venijnig lachend reply.
She smiles like a raptile, she loves him, she loves him, but just for a short while. De Jean Genie kwam spontaan naar boven toen ik naar zijn schijnheilig smoelwerk keek.
Waarop ik ging staan, met mijn armen in de lucht alsof ik in de Rotterdamse Kuip stond en riep: "Wubbo Ockels!" Waarna ik vier keer klapte en dit nog twee maal herhaalde. "Wubbo Ockels"!
Weer werd de groep schaamrood. "Hubbert! Meneer Hubbert heet hij," zei de leider ook overeind gesprongen van zijn stoel en zwaar geïrriteerd.
Camiel moest ingehouden lachen en vroeg de leider of hij mij mijn kamer mocht wijzen en de villa laten zien met een knipoog. "Dat lijkt mij een goed idee," antwoordde deze ietwat van zijn stuk gebracht.
"Borst," begon Camiel, "Wubbo Ockels is een Nederlandse astronaut!" "En Hubbert een Amerikaans filosoof." "Speel dat nou even mee man". "Je zult zien dat je daar geen spijt van krijgt".
"kijk naar mij". "Ik ben helemaal schoon man en heb me nog nooit zo sterk gevoeld".
"Ja maar wie is die Wubbert dan?" "Ik vind dat maar raar!"
"Hubbert Frans," en daar kom je nog wel achter, is niet zo belangrijk zei de schoft.
Ik liet me als een lam naar de slachtbank door de villa, tuin en sauna begeleiden. Voordat hij mij eenzaam op een bed achterliet in de afkickkamer met de melding; 'veel sterkte,' en als je ook maar iets nodig hebt dan geef je maar een gil, maakt niet uit voor wat of hoe laat. Trouwens je krijgt elke zes uur een 'maatje'. Ik zorg wel dat je het goed hebt, ik run hier zo'n beetje de boel.
Als hij de deur wil sluiten, roep ik: "Hé wacht is, dat mokkel dat zo raar zat te doen toen ik binnen kwam, die spoort niet toch, is het niet?".
"Kelly of zo"? "Herman noem ik ze," antwoordde Camiel.
"Waarom dan?" Vroeg ik.
"Omdat ze altijd zo raar doet bij nieuwelingen!" "Veel te uitdagend, schaamteloos!"
Nou en, dacht ik. "Kan ik die eerst krijgen?" "Kan ze me een beetje masseren, als ik spierpijn heb en zo".
"Geen probleem, ik zal ze sturen als je je koffer hebt uitgepakt". "Ok"?
"Echt waar"? Vroeg ik hem, doet ze dat?
"Ze doet alles wat je haar vraagt Frans, je zag toch hoe ze deed toen je binnen kwam?" Mm, dat is waar dacht ik.
"Bedankt Camiel voor alles en ik geef wel een seintje als ik klaar leg, eh ben bedoel ik".
Een taxi was moeilijk te vinden in dit rotte penetrante fruitdistrict. Ik nam aan dat ze hier niet graag een standplaats hadden. Br, wat een lucht zeg. Voor ik het wist zat ik weer met mijn plunjezak op de rug, achter op een motor, die mij binnen tien minuten afzette bij een Badjaihstandplaats, dat zijn een soort overdekte scooters, die mij weer binnen een kwartiertje bij een Taxistandplaats afzette. Ik zocht tevergeefs een Bluebird, maar het werd een smerige oude gele Taxi, met een zeer magere chauffeur, die al bibberde bij mijn verschijning. Dus, die moest ik hebben, die durfde mij geeneens te neppen. Was ik van overtuigd. Ik loog dat ik bekend was in Surabaya, al was ik er slechts één dag eerder geweest, en dat was een half uur. Zodat hij geen rondjes durfde te rijden, alvorens naar het vliegveld te rijden. Streng zei ik: "Yangan putar putar!," wat inhoud geen blokjes te rijden! "Waar zou ik het lef vandaan moeten halen," vraagt hij terug. "Percies," wat dat betekent hoef ik denk ik niet uit te leggen.
Ik dacht na in de Taxi hoe het te doen met de drugs, ik ging stoppen dat stond vast. Het zou nog een half uurtje naar het vliegveld zijn wist ik na wat informatie. Elk uur steeg er een op naar Bandung of Jakarta, dat was dik twee uur vliegen, dan de trein naar Cikampek. Een uurtje meestal, of als die niet rijdt, want daar hebben ze daar schijt aan. Komt hij vandaag niet komt hij morgen wel. Niemand maakt zich daar dan ook druk om, dragen ook geen horloges, zowel staan ze stil. Daarom hield ik ook van dit land. Geen stress, geen tijd, zon onder, hanen kraaien, wegwezen. Dus als er geen trein zou rijden, moest ik een Taxibusje nemen een Angkot, wat snel instappen betekent, anders hang je er gewoon half uit. En die deden er wel twee uur rijden over, door de slingerde weg tussen vulkanen en bergen van hooggelegen Bandung naar laag Cikampek, al is het maar vijftig kilometer.
Ik rekende de tijden op zijn ruimst uit en kwam op zes uur rond, die ik kwijt zou zijn, als alles tegen zat. Ik besloot al mijn China White op te roken op de W.C. van het vliegveld van Surabaya, en het dan nooit meer te doen. Dan zou het precies uitgewerkt zijn als ik aan kwam in de kampong, en kon de Cold Turkey, het ontgiften gelijk beginnen. Er zouden zes zware dagen aankomen, de hel is er niets bij.
De Taxi was betaald, en snel kocht ik een enkeltje Bandung die over veertig minuten zou vertrekken. Dat was snel. Met grote stappen zocht ik de bordjes toilet, en die eenmaal gevonden, volgende, en er bij aankomend, controleerde ik alle hokjes of ze leeg waren. Niet dus. Een stank! Godverdomme, en wat duurde dat lang, breedlachend kwam er na tien minuten een Chinees achter de gesloten deur vandaan, die me nog een hand wilde geven ook, waar ik voor bedankte. Als ik net een hokje wil binnengaan, komt er een lange Arabier of Pakistaner binnen om te pissen, die gelukkig snel klaar was. Ik bleef mijn handen maar wassen, al een kwartier nu, tot eindelijk de kust veilig was. Ik had nog tien minuten, om op te knappen, dat wil zeggen mijzelf 'beter,' te roken. Ik plaatste de plunjebaal in een hoek, klapte de W.C.bril naar beneden, ja, die hebben ze alleen op het vliegveld, want voor de rest in Indonesië moet je het met een gat in de grond doen. Wat een luxe. Maar geen stress.
Ik ging balancerend op de bril staan, deur op slot, vouwde het zilverfolietje, wat om een kartonnen buisje gedraaid zat open, en gooide er gelijk een half gram Heroïne op. Het moest toch op. Ik begon te halen. 'Chasing the dragon'. Na het inhaleren ging ik op mijn tenen op de gladde bril staan, om de rook rechtstreeks het afzuigsysteem in te blazen zodat niemand, die eventueel binnenkwam het kon ruiken. Een oude junkentruck. Die ik tijden daarvoor al gebruikte in het Rotterdamse Centraal Station, nog voordat Perron 0 bestond, en de W.C.'s om de tien minuten gecontroleerd werd door 'Stekel'. Een zeer brede en snel slaande driestreper, en later in de Perron 0 tijd, zelfs gepromoveerd tot rechercheur. Hij mocht mij gelukkig wel, heeft me dan ook maar één keer geslagen, en me altijd mijn dope teruggeven. Hij was echt slim, wat je afpakt, moest opnieuw gestolen worden, was zijn beleid. Maar genoeg daarover, anders zit ik dadelijk in de tijd van Napoleon.
Zo stoned als een Maleier, hoe toepasselijk, dacht ik na hoe de folie te laten verdwijnen. Ik zat niet op een Balinese herhaling te wachten. Ik weet uit ervaring dat zilverpapier niet wegspoelt, dus wikkelde ik het eerst in toiletpapier, met het buisje samen, en trok het daar na door en nog eens voor de zekerheid. Stoned sta ik in het kolkende water van de pot te staren, ik vond het prachtig. Ik had al weer twee, drie maanden geen W.C. gezien. Toen schoot mij te binnen, dat ik op moest schieten met inchecken. Met grote passen liep ik de verkeerde kant op, naar de aankomsthal, om daarna met nog grotere passen naar de vertrekhel te snelwandelen, 'de junkiewalk'. Grote stappen, snel thuis. Geen slurf niks, we moesten gewoon het vliegveld oplopen via Gate twee. Brankatan Badung stond er boven.
Ik schrok me de pleuris. Was dat mijn vliegtuig? Dat was geen vliegtuig, het leek meer op een libel, zo klein. Met hooguit dertig piepkleine raampjes, maatje steelpan, waar ik in mijn half hallucinerend hoofd allemaal verstikkende gezichtjes achter zag. "Come on Mr. Borst,". "You're the last one, hurry on, you're to late,". Zei de, in sarong gewikkelde wespentaille, een mooi gebit ontblotend met appelkonen, mij lachend toe. Als ik stoned, waggelend bovenaan het trappetje ben en langs haar loop, voel ik haar zachte heupen tegen mijn onderarm. Zo rond, zo zacht, het was al weer vier dagen terug, dat ik onder de klamboe lag, met Yanti. Zo, daar wilde ik wel even een onderonsje mee hebben op de plee, eenmaal in de lucht. Helemaal vergetende dat ik er niet uitzag natuurlijk. Ik was vijfentwintig kilo afgevallen, in dik twee maanden. Alsof ik H.I.V. had zag ik er uit, besefte ik naderhand.
Het vliegtuigje was zo klein en roestig, dat als ik niet zo stoned was geweest, no way José, was in gestapt. De stewardess sloot de deur met een doffe klap. Ik keek haar aan en vroeg, toen zij de hendel naar beneden trok, of het lukte. Zij bedankte mij daarvoor, vroeg mijn ticket en wees me mijn plaats, in een en al vriendelijkheid. "Als u wat nodig heeft, roept u maar". "Maak niet uit wat,?". Probeerde ik nog. "Tidak apa apa," zei ze, geen probleem. Oké dan, dacht ik en gespte me vast met de gordel en drukte op het lampje. Ze kwam er aan. Biertje? Vroeg ik. "Geduld als we in de lucht zijn, kom ik direct bij u". "Beloofd?," keek ik haar brutaal aan. Blozend knikte ze ja.
Het gekkenhuis, afkickklinieken, en sekten H5 d1 De crisisafdeling.
De van levensbelang zijnde vraag en nog van grotere betekenis zijnd antwoord qua de volgende vraagstelling; 'Hoe kom je nou in hemelsnaam een afkickkliniek binnen als je zwaar verslaafd en dakloos bent, geen papieren, legitimatie en of ziekenfondspas of wat dan ook van die gading waar je naam dan ook maar op staat, niet aanwezig is in een van je zakken?' Daarnaast sterft je echt letterlijk van de honger omdat je er zo verloederd, mager, ziek en smerig uitziet dat je zelfs niet eens een supermarkt in kunt gaan om eenvoudigweg iets te eten te stelen. Want mocht ik het dan toch proberen.dan beginnen de net van school getrapte meiden bij de kassa's al te gillen om de beveiliging als ze me binnen zien komen lopen en terecht, wie weet? Buiten is het ook nog eens min twaalf graden, je bent dakloos, staat op de telex van de politie (gezocht voor een of ander crimineel delict voor de minder geïnformeerde) dus je moet jezelf eigenlijk verstoppen maar je kunt nergens naar binnen. Tel uit je winst! Je hebt al twee weken niet gedoucht, de kraaien zitten vastgevroren aan de dakgoot dus de klinieken puilen uit met veel slimmere en meer ervarener op het gebied van 'dakloos zijn' dan mij en hadden zich tijdig in laten schrijven, ver voor de vorst inviel. Alle klinieken zaten dus overvol. Dit was de vraag. Nu het antwoord.
Het antwoord is makkelijk. Niet dus! Ze sturen je gewoon weg met de boodschap: "Eerst bellen, iedere dag, drie weken lang, er is namelijk een wachtlijst van minimaal drie weken!" Drie weken? Alsof ik een kogel in mijn rug geschoten kreeg zo hard kwam dat aan. Ik had nog drie minuten voor ik buiten stond. Nu bestaat er een piepklein gaatje in deze constructie van de wachtlijsttheorie en dat is namelijk dat zij een crisisafdeling hebben. maar die zijn alleen voor de allerzwaarste gevallen. Ik viel af vonden zij. Ik kijk over mijn schouder naar buiten waar ik de bevroren singel en wit besneeuwde straten en bomen zie. Een rilling schiet door mij heen. Ik viel af? Wat was het heerlijk hier in dit halletje. Het bakje koffie maakte het moment bijna grandioos op het tegenvallende bericht na, natuurlijk. Nu kennen ze me een beetje, maar toen nog niet. Van verre. Als ik ergens mijn zinnen op had gezet moest dat gewoon gebeuren. Dat leerde je op straat. Overleven. Of het ging goed of je ging naar het bureau, dan zat je in ieder geval toch binnen met eten in je maag en een slaapplaats op de koop toe maar zij (de therapeuten en andere kwakzalvers in de afkickcentrums) konden natuurlijk alle truuckjes, smoezen en leugens dus moest ik er wel voor honderd procent voor gaan. Ik besloot dat te doen. Nou, daar zat ik dan in de Boumanstichting, onze plaatselijk consultatiebureau voor alcohol en drugs (C.A.D.) op de Heemraadsingel in Rotterdam. In de gang, het halletje met een afwijzing. Door de deurruit zag ik de bevroren ellende die ik zonet opnoemde en daarnaast begon het al donker te worden. Een koude rilling schoot door me heen. Eén deur maar, tussen mij en min twaalf, de politie, het ziek zijn, oftewel, de hel. Dus ik viel af he? Ik mocht doodvriezen, verhongeren en afsterven met mijn vijftig kilo wamt dat was zo slecht nog niet in hun ogen. Ja ik was een echt geluksvogel in hun ogen.
Geen Leger Des Heils wachtrijen meer, voor deze man of een "Havenzicht," een tehuis voor daklozen. Waar je met één oog open moest slapen anders werden je schoenen gestolen, verkocht en opgerookt voor je wakker werd. En waar een slaapplaats nooit zeker was vanwege de beperkte plaatsen. En ik was altijd te laat voor een nummertje daar. Meestal omdat ik zelf met een nummertje bezig was, of vaker, aan het scoren (stelen, en dope regelen). Een nummertje kocht ik dan van een ziek medejunkie als ik geluk had en zijn kaartje afstond voor een mespuntje 'Bruin' (Heroïne) van een knaak of zo. Aan een bed hebt je toch niets als je ziek bent, toch? Zo gingen die dingen. Heel gemeen en keihard. Ik heb mijn kaartje ook wel eens geruild, denk ik. Nee, hier had ik geen trek meer in, was het beu, allemaal. Ik ging niet absoluut niet terug naar buiten. Nu heb ik aan één kant niet zo'n best oor, waardoor de ander zich bijna 'bionisch' ontwikkeld mag noemen. Deze ving het volgende op, net voor de afwijzing. "Het is Frans Borst weer, geloof ik al voor de vijfde keer deze week," Wat een etterbak dacht ik, die moest me niet en bedacht mij dat ik daar waarschijnlijk eens ruzie mee had gehad, één van de vorige keren. Of ze hielden van me, of haten me. Wat deze deed was duidelijk. "Hij is ook niet suïcidaal dus ook in geen geval voor de crisisafdeling."
Mijn besluit stond vast. Ze kwam op me af lopen met haar muil op half zeven. Ik eiste direct: "Jullie moeten me op de crisisafdeling plaatsen." Na het: "Daar hebben wij geen reden voor," compleet met de klank van een bijzonder hete aardappel in haar muil.en mij keihard aankijkend om me zonder wikken of wegen zo terug de dood in te sturen, waarop ik mijn ouderwetse Gillette scheermes open klapte in tranen uit barstte en een flinke snee in mijn pols snee.. In de breedte, niet in de lengte, ik ben niet achterlijk, ik wilde niet dood, en riep: "Hebben jullie nou je zin?". Ik wil niet meer leven, whaa! Tranen schoten uit mijn ogen en waarschijnlijk ook uit mijn hol van de zenuwen. Een Oscar of een Emmy waardig.
Een uur later zat ik heerlijk gedoucht, mijn pols netjes ingepakt door de arts, wat voor een klein kutsneetje trouwens bloeide als een rund, lekker warm met schone kleding aan de eettafel. Bezig aan een warme maaltijd met dessert. En daar kwam bij, ik hoefde helemaal niets te doen. Niet afwassen, afruimen, stofzuigen, want ik was een 'crisisgeval'.. Ze moesten mij met rust laten en zo nodig zelfs bij staan met alles waar ik om vroeg. Als blikken konden doden. Oeh, wat waren ze jaloers. Behalve Black. Blackie zag ik zitten aan de eettafel en schoof naast hem aan.
"Black fawaga?". Vroeg ik de oudere Surinaamse man die ik kon uit de 'seen' en waar ik nog nooit problemen mee had gehad in junkietown, wat uitzonderlijk was. "Hey Blondie wat doe jij nou hier man?" "Crisis en jij?" "Wa, wa, wat denk je?" Vraagt hij stotterend geïrriteerd. "Zie ik er uit of ik een huis heb of een telefoon?" "Jij wel, wat doe jij hier, ik zag je laatst nog in die groene Mercedes toch met een lekkere smaatje (meisje)? "Je weet Black, easy come easy go" "Ik heb niets meer!" "Sooo, sonde man!" Zoals alleen hij dat kon zeggen met zijn Fred Sanford kraakstem. Ik vertelde hem dat, dat ook alweer twee jaar geleden was en dat ik daar liever niet aan terug dacht. "Laten we wat T.V. kijken." En ik hoorde hem uit over wie er tof waren van de staf en over de jongens en meiden die er waren, vooral over de meiden natuurlijk, of er wat leuks tussen zat. Hoewel sex verboden was binnen het 'programma'.
De anti-luizenshampoo prikte nog steeds brandend in mijn ogen en keek daarom niet te lang T.V. dus ik besloot wat vroeg te gaan slapen. Het was tenslotte al weer een paar dagen geleden om in plaats van een kartonnen doos of vastgeklemd tegen een verwarmingspijp van één of ander trappenhuis in een echt bed te liggen. "Ik ga naar mijn nest zoeken, matti." "Weet jij misschien welk bed van mij is?" Hij liep naar de staf en vroeg het hun en wees mij mijn bed, in de onderbouw van het pand. De detoxmensen sliepen boven. Afbouwen van Methadon hoefde, mocht geeneens als crisisgeval zijnde en kreeg je zelfs wat kalmerende- en slaappillen voor in mijn papaverbol op de koop toe. Ik viel dan ook verzadigd als een roos in slaap. Een applaus voor jezelf en de groep. Doei! Ik besloot dat ik als eenmaal clean ik acteur moest worden en droomde al over de uitreikingen. Ik kreeg vier Oscars uitgereikt door Mr.Jack Nicholson himself. Eén voor de beste komedie, één voor het beste drama, één voor de speciale effecten en één voor de beste filmmuziek, oftewel janken op commando. Er was één groot nadeel op de crisis, je mocht maar tien dagen blijven. Om aan te sterken en dan werd je keihard weer op straat gegooid. Staatsganzenbord, noem ik dat, drie beurten overslaan en dan pleuren ze je in de put. Terug bij af. Er waren echter uitzonderingen maar dan moest je aan alles meedoen, in je tien dagen. Therapieën alles, het huishouden, ochtendgymnastiek om zeven uur, half acht een wandeling om die kutsingel, in de stervenskou en dat zo de hele dag door. Tot je er malende van werd en op molentjes liep. En dan was er na een vergadering over jouw persoontje, een heel, héél klein kansje dat je mocht blijven en overgeplaatst werd naar 'de Detox' de ontgiftingsafdeling. Blackie had het voor elkaar gekregen, hij zat er al zeventien dagen en wilde nooit meer weg zei hij. Detox is trouwens de zelfde als de crisis, alleen je regels en medicatie veranderden. De winter was nog lang en wie wist, lukte het mij deze keer wel. Ik besloot eieren voor mijn geld te kiezen, en er toch voor te gaan. Nou dat heb ik geweten. Was je nog niet krankzinnig bij binnenkomst, dan werd je het hier wel.
Er wordt geclaxonneerd. Ik hoor nog net twee lange en korte keren nagalmen uit een diepe duisternis waarin er van de felle kleuren niets meer was overgebleven dan de doodse donkere kleur van pikzwarte aarde waar ik in begraven lag. Ik graaide automatisch naar de pvc-pijp en nam een flinke teug lucht die smaakte naar de lucht van diesel en benzine. Wat was er ook alweer met die geluiden? Was dat niet het teken voor foute boel? Een signaal, een code? Dat is fijn wakker worden, levend begraven. De gedachten kwamen langzaam weer op gang en het besef kwam terug en de paniek sloeg toe. De hitte en de dampen die mij duizelden kwamen claustrofobisch op me af.
Ik haalde weer een diepe teug adem en schoof het pijpje tegen het houten schot een klein beetje opzij om een beetje meer zuurstof te vinden bij een hopelijk bestaande grotere spleet in het houten schot. Als ik mijn oor tegen de pijp hou dan klinken er verschillende auto's en vrachtwagens in zijn stationair lopen met een ietwat holle echo. Zat ik in het ruim van het schip? Had ik dat hele stuk overgeslagen en geslapen? En zo ja, konden die idioten de motor niet uitzetten? Ik kreeg bijna geen verse lucht maar dampen met roet binnen. Hebben ze daar zelf dan geen last van? Ik wil ten einde raad net iets gaan roepen en zelfs mij proberen op te drukken uit de ellende de consequenties op de koop toenemen met de gedachte van als ik toch dood moest gaan het op dit ogenblik was want ik trok het simpel niet meer als er een mij een klein beetje tot rust brengende stem bekend in de oren klinkt. Weliswaar zachtjes maar onmiskenbaar bekend.
"Prancis, Prancis, yangan goyang sekarang." Word er zachtjes holklinkend door mijn pijp, door de baard-in-keel-smeerpijp gezegd. Ik mocht niet bewegen wat een goeie was, daar ik mij bijna helemaal niet kon bewegen in die kist. Ik verbeet de wetenschap dat ik nog niet verlost ging worden uit deze kwelling. Dus dat ventje, hij was meegereden? "Ada priksaan Prancis!" Zei hij weer.
Wat een controle? Ik bleef doodstil liggen als dat nog onbeweeglijker kon want ik werd niet zo maar gewaarschuwd en probeerde zo goed mogelijk de situatie in te schatten om eventueel tot actie over te gaan als dat zou moeten. Gespannen als een veer van een trekker luister ik zo goed mogelijk door het kleine openingetje van de buis. Mijn andere oor met mijn vinger dicht houdend.
Ik hoorde de scheepshoorn van de ferry wat betekende dat we dus eindelijk gearriveerd waren in Gilimanuk en dus niet in al het ruim stonden zoals ik had gedacht. Kort daarop de zangerig klagende stem van de Rolex dragende gluipsnor die steen en been klaagde tegen waarschijnlijk de politie. "Alsjeblieft, heb meelij met me." "Je sloopt zo al mijn bananen en zo niet dan gaan ze rotten en dan gaan ze allemaal rotten, wie koopt ze dan nog op de markt in Surabaya?" "U weet hoe moeilijk de kooplui daar zijn, pak?"
"Opzij." Hoorde ik een vreemde stem autoritair zeggen. Ik hoorde een hard en ruw geschuif van hout op hout met daar achteraan een harde scherpe klap wat zich bleef herhalen om de paar seconden.
Dit zat goed fout. Gingen ze nu de hele wagen leeg halen?
Het antwoord word duidelijk als ik rechts van mij net naast de kist een scherp afgesneden bamboestok zie, porrend en prikkend wat kammen bananen vermorzelend achter latend. Dertig centimeter meer naar links en ze hadden saté van me gemaakt. De stok word terug getrokken. Ik bescherm mijn gezicht met mijn onderarmen. Na een minuutje, ze werkten zeker van onder naar boven, veronderstelde ik, komt de spiets nu links van mij, precies door het ene handvat van de krat Fanta. Hoe is het mogelijk? Dacht ik. Dit is een kwestie van een centimeter, zo niet een paar millimeter dan hadden ze: Tak! Gehoord tegen het harde plastic van de krat en zou ik zwaar de lul zijn geweest.Of erger ze hadden hem recht in mijn gezicht gestoken of nek. Zelfs al zou ik in een reflex de stok hebben weten af te weren wat haast onmogelijk is liggend op je buik vlak voor je gezicht dan had die vent dat gevoeld aan zijn stok en zou ik ook ontdekt geweest. De stok word weer terug getrokken en nu rechts naast mij weer in het fruit gestoken. En dat de kist in de breedte lag en niet in de lengte wat veel logischer zou zijn. Het besef van het bijna gespietst worden deed mij duizelen en zeilde tussen leven en dood bewust en bewusteloos op aarde. Ik grijp als hulpzoekende baby naar mijn drugs als enige redder in nood om mijn gemoedstoestand naar welk ander level dan ook dan deze te tillen.
De wagens achter ons toeterden luid, langdurig en ongeduldig, Iedereen wilde snel de boot op rijden, het was een slopend en langzaam proces geweest. Ze moesten eens weten, de aanstellers, dacht ik geirriteerd. Onterecht want in een file in de auto zitten in Indonesië is dan net iets minder erg als in een kist liggen onder een ton aan fruit maar daarom niet minder erge hiite en je adem ontnemend. Ook vanwege de slechte staat der auto's wat weer volop uitlaatgassen creëert. Meestal nog diesel ook. De truck waarin ik lag kwam schokkend in beweging en meteen weer tot stilstand wat betekende dat de controle was afgelopen. Weer een stukje rijden, weer stop en weer en weer. Nu reden we hellend omhoog, waardoor ik met kist en al zachtjes een stukje over de bodem van de truck verschoof. Ik werd kotsmisselijk van dat stoppen en dat optrekken in combinatie met de smerige dampen. Ik rochelde en spoegte zo veel mogelijk roet uit en spoelde dit met de zoete rode Fanta. "Turus, turus, kiri, kanaan, kiri laghi, Ya stop!" Verder, verder, links, rechts, nog een beetje naar links en stop waren de voor mij verlossende woorden want de motor werd eindelijk uitgezet. Kon ik nu eindelijk mijn kist uit? Deze parkeerorders hoorde ik nog een honderd keer voordat de scheepshoorn drie maal klonk en de boot krakend en piepend los van de kade af kwam. "Prancis, wacht nog even ja, ik ga eerst even de boel verkennen op het dek en hier in het ruim of er politie is". "Doe het snel digeredoode ik terug" "Ik word gek, ben half dood!" Hij lacht en beloofd snel te zijn en zegt dat ik nog heel even sterk moest zijn. Makkelijk lullen smeerpijp, dacht ik. Hij was inderdaad snel terug, met slecht nieuws. "Ze zitten overal Prancis"
"Fffrancis!, Fffrancis!, heet ik, niet Ppprancis!" Zeg ik zwaar geïrriteerd alsof hij er wat aan kon doen. Die jongen was bezig mijn leven te reden, tenminste dat hoopte ik. Ergens voelde ik ook een soort van euforisch blijdschap in mij en speelde ik dit geirriteerde een beetje want het gezelschap van twee seconden van de jongen deed me juist goed net als de overdosis aan adrenaline die ik over had gehouden aan het griezelige spietsmoment. "Dus?" Vroeg ik hem. "Dus je zal moeten wachten tot we van de boot af zijn." Was het voorspelbare antwoord. Godverdomme, ik besloot nog een Chineesje op folie te roken en misschien, heel misschien een paar uurtjes slapen wat me een moeilijk plan leek met al die hangende uitlaatgassen hier. Zo zwaar had ik het nog niet gehad, de hele reis. Nee zo zout had ik het nog nooit gevreten. Zoals zo altijd weegden de laatste lootjes wederom het zwaarst. Ik presteer het om nog wat levenselixer al rokende binnen te krijgen en te verzinken in een droomloze en diepe slaap.
Weer klonk er een scheepshoorn. Die kapitein was zeker net zoals alle chauffeurs hier gek op claxonneren en niet lang daarna schuurde de boot met een rottig ijzingwekkend geluid de kade. De truck werd gestart, en het links, rechts, stop, verder en het orderen van de bijrijders begon weer. Mijn kist begon weer heen en weer te schuiven toen hij van de schuine rijbrug van de de boot af reed. Smeerpijpje zegt mij nog even snel, dat we er bijna zijn. "Even volhouden, sterk zijn" "Je bent toch een blanke?" "Lik me reet vent!"
Na een anderhalf uur ongeveer word er geremd en hoor ik muziek. En het woord 'aman'! Safe! Veilig! Ik ben veilig, het drong nu pas een beetje tot me door en schudde mijn hoofd heen en weer. Snel worden de bananen uitgeladen en kon ik niet wachten tot de laatste. Bij het eerste spleetje daglicht wat ik zag, ga ik rechtop in mijn kist overeind staan. Kammen bananen schuiven van de kist op mijn rug af en ploffen naast mij op de hete metalen laadbak van de truck. Ik gooi de kist van mijn rug, rek mij uit en kijk om mij heen. Ik sta midden op een groenteveiling met groentehandelaren om de truck heen die mij met open mond aanstaren, en hadoe zeggen en achteruit deinsden. Gluipsnor en Smeerpijp springen op de bak en omhelzen mij. "Je leeft nog, je leeft nog.." "Was dat de bedoeling niet dan?" Vroeg ik hun. Hun gezichten spraken boekdelen. "Wat ben jij sterk, het gaat wel eens mis, zie je".
Ik deed net of ik dát niet gehoord had en was blij me uit te kunnen rekken en echte lucht te kunnen happen zonder koker en zonder peut. Al was het vijfendertig graden, voor mij was het koel, en cool dat ik het gehaald had. Ik graaide naar mijn holster en haalde er een bundel geld uit. "Gopetsjeng rupiah." Zei ik. "Vijftigduizend roepiah." Handelaren zijn het gewoon om in het Chinees te tellen daar de Chinezen meer dan vijftig als het geen zestig procent is van alle handel in Indonesië in handen hebben. Logisch dus dat ik Chinees kon tellen. Ze wilden het geld niet aanpakken en zouden zich dan beledigd voelen. Ja, ja dat was een oude, ik woon hier al een tijdje. Weet u nog? Sommige tradities was voor mij meer een vorm van schijnheiligheid dan traditie. Soms echter waren ze echt beledigd en was het geen schimmenspel en dan pakte ik het geld weer terug. Maar dat was nu bij Gluipsnor en Smeerpijpje zeker niet het geval. En ik stond er echter op, want wat was nou vijf tientjes, voor het redden van mijn leven?
Ik smeet de rol geld op de grond want ik had geen zin en tijd in het touwtje getrek om de centen en liet na twee snelle handdrukken en nogmaals bedanken een verontwaardigd geroezemoes achter me. Ik ging snel op zoek naar een taxi om naar het vliegveld te rijden om daar vandaan op de een of andere manier in Bandung te komen. Waar ik weer vandaan met een wagen of motor naar Cikampek kon reizen waar mijn familie vrienden en vriendin woonde. Hier zou ik de echte strijd aangaan en de draak (de Heroine) proberen te verslaan.
Daar lag ik dan in een grafkist zonder bodem of je moet de laadklep van de truck als deze beschouwen. God had het niet duidelijker kunnen maken dat ik al half op weg was. Naar de hemel of hel wel te verstaan. Met mijn smoel nog steeds benauwend ademend door het pvc pijpje. Ook was ik intussen bont en blauw van het stuiteren en het heen en weer schuiven in de kist. De felle inhaalmanoeuvres en het te abrupt remgedrag van de chauffeur en het gebrek aan goede veringen of uberhaupt geen vering in de oude truck op weg naar Gilimanuk hadden me terwijl ik verstopt onder een paar honderd kilo bananen die benauwd op mij en mijn kist drukten omklemden totaal geen goed gedaan.
Schuin voor mijn gezicht stond de donkeroranje krat Fanta en naast mij in de kist lagen pakketjes voedsel gewikkeld in, hoe kon het ook anders, juist bananenbladeren. Het was bloed verziekend heet en de lucht die ik haalde was meestal vermengd met uitlaatgassen. Ik kreeg honger en pulkte een van de pakketjes open waaraan ik voelde dat er rijst in zat. Steeds een teug adem en dan snel iets doen. Hoe had ik zo stom kunnen zijn om mijn broek en shirt aan te houden, mijn shirt begreep ik nog wel daar zat genoeg te verbergen onder maar nu trok hem dan toch uit net als Houdini in een net op tijd zijnde geslaagde poging. Maar die broek plakte en kneep nat van het zweet pijnlijk mijn kruis bij elkaar. Alsof de onderste helft in een dwangbuis voor benen zat. Af en toe wilde ik het uit gillen en dan bijna een poging doen om op te staan door de kist met de partij bananen met mijn rug omhoog te drukken maar na snel overdenken wilde ik liever blijven leven en was het toch niet gelukt vanwege het wicht boven mij. Dan was het eventjes hyperventileren en accepteren dat ik een klootzak was geweest en daar nu voor betaalde. Grof betaalde.
Ik pak een ander gebladerd pakketje en dacht dat er kip of groente in zat. In plaats daarvan was het tahoe en tempé met pepertjes (rawit) en ketjap. Lekker dacht ik, haalde een teug adem en maakte de het laatste pakket open waar sambal goreng ei met boontjes in zat. Fantastisch! Even, heel even, zag ik de humor er van in dat ik in een grafkist ingeladen op een bananentruck, een halve rijsttafel lag te vreten en moest knokken voor mijn lucht. Ik leek wel een reïncarnatie uit de tweede wereldoorlog, buiten dat eten dan.
Na het eten gaf ik een boer door de pvc pijp wat klonk als een foute didgeredoo. Ik stak de moord haast, op je buik eten is tien keer niks zeker niet als het pittig is want het zakt niet. Ik graai met pijn en moeite, mijn armen openhalend aan de messcherpe bananenpunten een flesje Fanta uit de krat. Lucht halen. En dan, plop, met de aanhangende opener openen. Toen moest ik even aan Yanti het kurkentrekkertje denken. Ohh, ik was in alle consternatie vergeten haar gedag te zeggen. Ik voelde een blozing van schaamte opkomen. Nou ja dat kon er ook nog wel bij. Eigenlijk was ik het niet niet vergeten maar meer kans- en tijdloos geweest om dat te kunnen doen.
Het ergste van de wiet was gelukkig uitgewerkt en mijn spinnenparanoia was bijna geheel weggeëbd dacht ik net als er wat limonade langs mijn kin druipt door een schijnbeweging in het sturen van de chauffeur. Oh jé die komen op zoetigheid af natuurlijk, en even knijp ik hem weer en leg weer stand by met dat mes voor mijn hoofd en klaar om te spietsen. Mijn maag begon op te spelen en ik moest kokhalzen maar slikte dat net op tijd weer in omdat ik geen zin had om helemaal onder de kots te zitten. Hoe laat had ik eigenlijk voor het laatst gebruikt? Dat moet even voor vieren zijn geweest vannacht, en het spul werkte maar zes uur precies. Oh jé door alle consternatie vergeten, ik ben over tijd. In mijn hele leven echt never nooit eerder gebeurt, althans zeker niet met opzet. De krampen in mijn buik en benen sloegen toe. Stommeling zei ik tegen mijzelf. Hoe heb je nou kunnen vergeten voordat je instapte iets te gebruiken maar ik wist het antwoord al. Het had aan die gluipsnor met zijn Rolex gelegen met zijn smokkelverhalen. Wat had ik daar nou allemaal mee te maken? Dan die wiet in mijn kop, soldaten en politie op de loer en ook nog de hoofdrol hebben in de film Arachnaphobia. En dat allemaal te gelijk. Tja dan wil je nog wel eens wat vergeten. Zo gek is dat eigenlijk niet. Ik besloot het mijzelf te vergeven en actie te maken voordat ik mijzelf helemaal onder scheet.
Gelukkig heb ik een pakje Marlboro bij me in mijn holster met zilverpapier aan de binnenkant. Ik moest alleen een manier vinden om het papier er af te branden zonder zelf in de fik te vliegen of door de rook te stikken. Nou is een mens gelukkig heel inventief als de nood hoog is en presteerde ik bijna al de rook, blazende door het pijpje naar buiten te krijgen en ook nog tussendoor adem te halen. Achteraf gezien vind ik dat toch wel een heel knappe prestatie. Oef, als er nou maar geen kit achter ons rijdt dacht ik, maar dat is wel heel vergezocht en trouwens die uitlaten hier, roken zelf al als de pest. Ik maakte een pijpje van het klepje van mijn vloeitjes, deed er een vloeitje omheen, en lucht. Godverdomme nu vergeet ik in de actie toch lucht te halen. Even duizelt het mij, en lig ik even bijna vijf minuten op apegapen voor ik weer verder kan. Dat soort handelingen doe je op de automatische piloot, en die handelingen kun je snel en trefzeker met je ogen dicht zelfs, en daar zat ademhalen inclusief bij, normaal gesproken. Weer een kots slikbeurt. Gadverdamme, ik begon rijstkorrels met sambal door mijn neus uit te niesen wat ontzettend zeer deed, het brandde als de pest. Zo dan! Ben ik zo laat met gebruiken? Ik veeg het snot van mijn zilverfolie want Heroïne is al vies genoeg van zich zelf en snot roken, nee daar zag ik niks in. Ik tik een klein puntje poeder uit het kleine pakketje op mijn folie op een moment dat ik gokte dat de vrachtwagen even een klein beetje stabiel zou rijden dus niet te veel schudden of bonken want dat zou mij niet alleen mijn dope kosten maar ook mijn leven. Want zonder levenselixer leef je niet zo simpel ligt dat. Het is net als met bloed. Ik steek het pijpje in mijn mond, en haal snel de bittere rook van 'the chasing dragon' (het chineesje) binnen. Ik hou hem binnen tot ik (nog) roder aanloop, en blaas het naar buiten om vervolgens snel wat zuurstof op te zuigen. Zo dat is gelukt! Die haal heb ik voorlopig binnen wat ik als een overwinning zag, nee een overleving. Een applaus voor je zelf en de groep! Een korte flashback uit een of andere afkickkliniek deed mij kort glimlachen. Idioten! Binnen een minuut zijn mijn krampen en buikpijn als sneeuw voor de zon verdwenen en na nog een haal genomen te hebben vond ik dat ik er helemaal niet zo slecht bij lag, wel lekker eigenlijk. Kun je nagaan wat een rotzooi het is. Al lig je in je eigen snot, stront en kots kun je ieder ogenblik vermoord worden, het geeft allemaal niet, je hebt het gewoon nog naar je zin. Naar je zin is misschien niet de goede uitleg maar je had er er vrede mee. Het neemt niet alleen compleet je lichaam maar ook je ziel over. Dat is ook de moeilijkste daad bij het afkicken, het terugwinnen van je ziel uit de klauwen van de duivel. Het lichamelijke deel duurt zes dagen precies en dan kwam je ziel nog. Een knokpartijtje van een half jaar, soms een jaar.
Maar dat was van latere zorg, ik moest eerst in Surabaya zien te komen of beter op de boot er naartoe. Wat had ik ook alweer met de chauffeur afgesproken als het veilig zou zijn? Drie keer lang, drie keer kort is veilig en twee keer lang, twee keer kort is foute boel? Ik hoop dat ik het goed heb onthouden, het is toch een belangrijk iets dacht ik en ik besloot dat ik ging slapen. Mijn pvc pijp tussen het houten schot van de truck, en lichtelijk tegen mijn gezicht om meen neus en mond heen geklemd. Angstvallig mijn handen erom heen als bij een waanzinnige dikke klarinet liet ik hem op mijn elleboog steunen, zodat hij niet kon verschuiven. Wist ik het zeker, dat slapen? Dat niet kunnen verschuiven? Ik zou of stikken in mijn slaap of als ik wakker zou worden zonder lucht en de pijp kwijt zou zijn doordat hij tussen de bananen zou zijn gerold zou ik de lul zijn. Ik besloot toch van wel, het moest kunnen. Scherpe randjes zeg dat kolereding. De bovenkant van mijn neus was schraal en haalden de wonden op mijn kin, gekregen van de bajonet van de Narcotica-agent gingen er open van dus begon weer te bloeden, en ik vond het best. Binnen een minuut was ik vertrokken. Weg in een diepe slaap.
Er is niets dat mijn wereld veranderen zal dat voel ik aan mijn donkere water Steeds als ik verschijn op het hengstenbal lig ik niet met een poes maar met een kater
Vuurstenen hart zoekt ketsende vonken de zon trekt minirokjes en hotpants buiten Contactgestoorde woorden die eens blonken doen mij staren naar jou in spiegelende ruiten
Een dodelijke haal over zijn strot in gedachten voor het geval dat het foute boel zal zijn loop ik op de gestarte motor, die onverlicht in de schaduw op me wacht. Ik maak een fout geen tweede keer en had de morgen ervoor op de toeristische markt een pracht van een traditionele dolk gekocht. Geen kris, echter wel heel mooi en belangrijker, een handzaam ding met een mooi lemmet, stevig handvat en een mooie schede met koordoog. Ik liet hem slijpen bij de plaatselijke ijzersmid tot een scheermes zó scherp. Alleen als ik hem beloofde het te trekken, dat mes dan, niet die vent, wanneer ik hem echt nodig had. Zeg maar voor de kill moest gebruiken dan wilde hij er voor mij speciaal een dodelijk gif op smeren welke volgens hem was vervaardigd uit het gif van een Cobra en nog wat plantenextracten. Geen extra kosten aan verbonden. Natuurlijk gaf ik hem die garantie en een toffe mazzel. Ik was gelijk en stuk zelfverzekerder. Kom nou maar dacht ik bij mijzelf. Ik koppelde hem vast aan de riem van mijn holster die over mijn rug liep en onder mijn shirt verborgen zat, en waar ook mijn belangrijke spullen zoals geld, dope en paspoort in verborgen zat. Nee een revolver of pistool had ik toen niet, was dat maar waar. Het was slechts een holster die ik gebruikte als een soort van super veilige portemonnee. Ik schuif mijn plunje zak iets opzij, die ook over mijn schouder op mijn rug hangt en trek mijn shirt los zodat ik vrij spel had om het mes snel te kunnen trekken. Cepat, cepat, pak! Snel, snel, pa! Hoor ik hem mij commanderen. Ik ging er niet op in en bleef op mijn hoede en versnelde mijn tred niet. Ik wilde goed en zeker de situatie inschatten. Niemand was te vertrouwen hier, en alles en iedereen is te koop. Ik kon nu van alles verwachten na deze krankzinnige dagen. En als het een val was, met hoeveel man zouden ze zijn? En wat voor vervoer? Ik zou me huid duur, of helemaal niet verkopen, ik was klaar om te doden de motor te grijpen en vol gas weg te steigeren, het was hun of ik. Ik moest deze kans wel grijpen was dus eigenlijk machteloos. Ik bedoel ik had niet echt een keuzepakket. Gezien het bericht van Boman dat ze mij in ieder geval zouden lynchen, gezien hetgeen ik op mij beurt weer gezien had. Dat is niet echt toeristische reclame voor Bali dus zouden ze mij geen kans geven van dat eiland te ontsnappen. Alle wegen zouden afgezet worden. Mijn getuigenis mocht hoe dan ook niet wereldwijd worden. Als ik met gespannen armen en nek op de motor afloop, zie ik de zelfde smeerpijp van gisteren die mij het berichtje had gegeven in het vage schijnsel van de maan. Ja, het was hem zeker, dezelfde penetrante zweetlucht en ik herkende zijn stem, toen hij zei: "Snel achterop, we hebben niet veel tijd, ze zijn al onderweg." Een kleine een zeer kleine geruststelling deed mijn spieren iets ontspannen al was het maar voor een paar seconden en stonden snel weer strak van stress en de spanning. Ja, jij kan mooi lullen, dacht ik mijzelf, ik bleef voorlopig nog maar even stand-by, al was het zittende. Hij vertrok zachtjes uit stilstand in zijn tweede versnelling, alsof het een diesel was. Ik hield me vast met mijn vingers van mijn linker onder het zadel en de ander nog met het heft van het mes in handen want zodra ik iets ziet wat niet naar mijn zin zou zijn had ik mijn bestuurder zijn strot zonder pardon afgesneden en mij daarna op de plunjezak om mijn val te breken van de motor af laten vallen, deze daarna snel te weer op pakken hopelijk niet opnieuw te hoeven starten en er vervolgens als de westwiedewestpestpokkepleuris van door te gaan. Mocht deze niet in bonken liggen tenminste want dan bleef alleen nog rennen over en wat waarschijnlijk mijn einde zou betekenen. Dat alles in mijn hoofd en verder niets anders voel ik pas na een half uur dat de vering kapot onder mijn kont kapot is, en elke keer dat hij over een heuveltje, bobbeltje of door een kuil rijdt zitten mijn vingers klem tussen zadel en het frame. Ik besloot me vast te houden aan zijn leren jacket, al stonk hij als een beer dan kon ik hem tenminste een gooi geven ook, mocht hij mij willen flessen.
So far, so good, zijn wij al een uurtje onderweg en er zijn geen vreemde fratsen uitgehaald en ben ze ook niet tegengekomen, nog niet tenminste. Wat was hij van plan? Hij wilde toch zeker niet driehonderd kilometer op dit gare ding afleggen, ik werd nu al gek, voelde compleet door elkaar geschud en alles in mijn lichaam trilde. Kunnen we niet even stoppen? Mijn reet doet zeer, vraag ik. Het was natuurlijk logisch dat we de snelweg niet namen daar deze afgezet zouden zijn.Wat een hel zeg, dit ellendige tientallen kilometers lange hobbelige pad en dan ook nog zonder vering onder mijn zadel. "Nanti, nanti, masih bahaia tuan." "Later, nog steeds gevaarlijk meneer."Dat kan wel zo zijn, maar dit trek ik niet lang meer, en na een half uur verbijten brul ik dan ook keihard in zijn oor: "Stoppen nou!" Van schrik knijpt hij niet alleen in de rem maar trapt ook nog keihard op de achterrem en de motor slipt half weg op het kronkelige zandpad, bezaaid met kiezelstenen en grind. Ik spring op tijd van het zadel om niet te hoeven vallen, Hij lag echter met zijn lichaam half onder de motor, en had zijn kuit lichtelijk verbrand aan de uitlaat en zat onder de schaafwonden en zijn spijkerbroek was nu alleen nog spijker. Tjaa.. dan moet je ook maar niet zo gek hard remmen. Ik trok snel de motorfiets aan het stuur van hem af. Als dit ventje het goed bedoelt of zelfs als hij het niet goed bedoelde, stond ook hij nu ook stijf van de stress en adrenaline, want iedereen op Kuta wist inmiddels wel dat ik als ik eenmaal echt kwaad werd ook echt knettergek gek zou zijn. Dat kwam nooit of in ieder geval haast nooit voor maar toch kreeg ik nu een beetje meelij met dit kereltje al kon ik dit niet laten blijken natuurlijk. Hij riskeerde zijn leven waarschijnlijk ook alleen maar gedwongen door de armoe door deze rare klus te doen en zelfs waarschijnlijk ook daar naast niet eens af had mogen slaan onder druk van mijn vrienden. Dat het leven hard is en oneerlijk verdeeld bleek maar weer eens keiharde waarheid.
Is er hier in de buurt wat te zuipen? Vroeg ik stervend van de dorst, alleen blauwgroene desa's en lila kleurige vulkanen tegen een roze lucht om mij heen ziend wat een prachtig en onrealistisch uitzicht bood, meer iets uit Star Trek vond ik. "Wat zijn eigenlijk de plannen?" Terwijl ik om mij heen staat te staren van de ene in de ander vallende verbazing, vraag ik de levende doodstille smeerpijp waar ik bloednerveus van werd. "Nog tien minuten, dan zijn we bij mijn oom, die brengt jou verder weg met de auto." Een oom? Met trillende handen draait hij een krikkemakkig blowtje wiet op zijn zadel, reikt hem mij aan en vraagt mij zenuwachtig met een trekje in het gezicht of we verder kunnen. Het is nog maar een klein stukje beweert hij. Zal ik wel of geen haaltje nemen? Waarschijnlijk beter van niet in deze situatie. Niet doen Frans! Toch doen Frans.. En ja hoor. wat had ik een spijt van die blow! Nu was ik niet alleen oplettend maar zwaar paranoia. Het kleine stukje bleek nog een dik uur rijden, ik vloekend, pijn in mijn reet, schommelend, schuddend, spieren verrekkend, vingers gekneusd en protesterend wat geen enkele zin had natuurlijk want we moesten toch door en tijd om te lopen was er niet. Maar ik flipte helemaal weg door die wiet en waande mij nu door de beginnende zonsopkomst in een steeds fellere vreemd gekleurde verlichte vulkanische omgeving ergens op Mars en kon elk moment door allerlei monsters en schietende aliens aangevallen worden. Mijn mond voelde kurkdroog aam kon niet meer praten en was lyrisch van angst en als ik het bijna denkt het te hebben gehad en los wil of beter moet laten zie ik mijn geestelijke redding.
Huisjes, huisjes, eindelijk huisjes. Iets dat normaal op me overkwam. Iets herkenbaars! Al snel stopt hij bij een van de eersten waar ik voorgesteld word aan een man in een Sari (doek) en een soort tulband op die zich snel gaat verkleden en even later in een oud streepjespak weer te verschijn komt. Ik vroeg of hij bier in huis had en dat had hij. Een fles want dat hadden ze tegen hem gezegd dat ik daarom zou vragen zei hij trots. Een fles? Ik was er blij mee tot dat ie op was natuurlijk. Zijn oom bleek een bananen handelaar en wietsmokkelaar. Hij bracht bananen naar Surabaya en nam meloenen of zoiets gevuld met wiet daar vandaan mee terug om het toerisme op Bali van goede wiet te voorzien. De wiet komt helemaal uit Acceh in noordelijk Sumatra, zo'n drieduizend kilometer verderop. Alleen daar hebben ze het perfecte klimaat deze te laten groeien wat best wel lullig is gezien het immens groot land dit is. Die daar vandaan weer over Sumatra en Java doorkruisend aankwam in Surabaya. Waarom vertrouwd deze man mij deze informatie eigenlijk toe? Hij had trouwens een gluiperig snorretje ook en een Rolex. Ik vond hem glad als boter, ik moest hem niet of dat nou door die wiet kwam weet ik niet.
Wat waren de plannen, wilde ik weten. Geduld, eerst wat drinken kreeg ik op request. Geduld? Geduld? Mijn gezicht sprak direct boekdelen. Want dit had ik vaker gehoord dan me lief was de laatste dagen en steeds op wel zeer vervelende en voor mij zeer nadelige momenten mag ik wel zeggen en besloot maar weer wat ruimte tussen mijn shirt te maken zodat ik makkelijk bij mijn mes kon om daar een hand op te houden met een beweging als net doende of ik jeuk had. Als het nu fout gaat is die Rolex mijn. Dat zal je leren de boel te verneuken, dan hak ik met één houw zijn klauw eraf als het zover komt. Als ik nog een keer 'geduld' hoor! Hoorde en begreep ik het nou goed? Wilden ze mij onder een lading bananen bedolven? In die oude truck die daar staat? In deze hitte, het was pas zes uur in de ochtend, dus eigenlijk voor hier nog lekker koel, maar over een paar uurtjes dan was het gewoon vijfendertig a veertig graden hier. En stik ik de bloedmoord of niet? Daar hadden ze iets op verzonnen. Een pvc pijp van zo'n tien centimeter doorsnee om lucht door te halen. "Jesus Christ!" Dacht en zei ik. Maar ja, wat moet dat moet. En dan zouden we de Ferry pakken in Gilimanuk, naar Surabaya vernam ik verder. Het kon volgens hun niet anders en ook bijna niet fout gaan. Bij de Ferry zouden ze zeker staan posten, en zelfs de weg afgezet hebben op zoek naar mij, volgens hun. Ik had zo'n flauw vermoeden dat dit niet de eerste keer was dat ze aan 'mensensmokkel' deden in plaats van alleen wiet.
Ik kreeg een voedselpakket mee en een krat Fanta met een opener vastgebonden aan een touwtje aan de hoek van de krat en het advies zo veel mogelijk te slapen. "Natuurlijk," zei ik. Dikke lul drie bier dacht ik, jullie kunnen me wat. De rit zou drie uur duren en de Ferry ook een paar uur varen. De keus was aan mij om op de boot ook verstopt te blijven of niet met het risico nemen dat er een paar narcotica agenten mee vaarden. Dat zien we daar dan wel weer, zei ik. Bloednerveus, want dat dit afzien werd stond voor mij al vast als een paal boven water. Op mijn buik liggend, met een soort halve grafkist over mij heen geschoven, hoor ik met harde klappen de kammen bananen over mij heen gestort worden, en zie de groene trossen met zwarte scherpe punten voor en zelfs pijnlijk scherp, in mijn gezicht verschijnen en voel ik ze in mijn enkels prikken welke ik met mijn hoofd gelijk naar voren duwde en met voet naar achter de kist uit trapte. Daar tussendoor voor mijn gezicht zat de pvc pijp om adem te halen tegen de houten wand van oude planken met spleten er tussen op de aanhanger van de nog oudere verroeste naar dieselgassen stinkende vrachtwagen. Dit was tien keer niks, maar het moest. Schuddend, piepend en krakend vertrekt de oude truck. Ik hoor en voel de bananen verschuiven en ze pletten de kist een beetje in waar in ik onder lig met iets meer druk op mij. Had ik nou die blow maar niet gerookt want we waren nog maar net op de snelweg en ik herinner mij pardoes de verhalen van mijn vader gaande over de grote vaart van vroeger en over ruimen vol bananen met spinnen zo groot als je hand. Juist, genaamd bananenspinnen dus. Ruimen van schepen? En dat overleefden die etters, de gehele reis lang? Nou, dan heb ik ze nu kakelvers niet versuft en bijtgraag uit (of in) eerste hand. Dom,
dat ik daar niet eerder bij stil gestaan had want dan had ik even die
bananenkammen goed laten checken. Met veel moeite haalde ik mijn dolk van mijn
rug en hiel hem voor mijn gezicht om de eerste de beste spin te
spietsen die voor mijn neus zou verschijnen, om nog maar niet over mijn broekspijpen en dergelijke te
beginnen. De gedachten alleen al. Daar kon ik gewoon niet bij nu. Zo'n beet, en dan geen hulp. Dan ga je gewoon de pijp uit, heel toepasselijk gezegd. En in een kistje lag ik ook al! Alle woorden klopten ook al. Bali? Balie dan? Dit was mijn einde, ik wist het zeker! Ik werd nu helemaal paranoia begon zeer snel en zwaar te ademen, te snel voor het smalle pvc pijpje en kreeg hyperventilatie, de hitte kwam ook nog op en dat werkte ook niet echt mee. Mijn hartslag stond op honderdtwintig slagen per minuut en was zeiknat van het angstzweet. Ik zou dood gaan als ik mezelf nu niet onder controle kon krijgen. Het lukte me de angst iets te kanaliseren en mijn hart ging iets rustiger kloppen. Net rustiger genoeg voor het weinige zuurstaf dat ik binnen kreeg en kreeg een soort van balans met heftige pieken en dalen al gelang de angstaanvallen die ik bijna de gehele rit hen gehad doordat ik nergens anders meer aan kon denken als aan die kolere verhalen van mijn vaders ruimen vol spinnen die terug kwamen van de grote vaart. Wanneer zou die kutwiet uitgewerkt zijn? Benauwd snel ademend door dat pijpje en vloekend alsof ik een vrouw in bevalling was. Wat een teringzooi zeg! Ik vervloekte mezelf, de Heroïne, en vooral Bali. Alleen die naam al. Ik had het kunnen weten, ik geloof niet in toeval.
Verlijdt U niet tot het duister waanzinnigheid en gefluister Waar televisies tot U spreken reclames boodschappen leken Waanzinnigen en demonen
schreeuwen, manen en tot u honen Waar Satans rijk regeert U consemeert, verteert, en reguleert Denk goed na over de gevolgen de macht, de kennis is verbolgen
De prijs die U betalen zal is hoog zijt zeker niet de eerste, die hij bedroog
De hanen kraaien, ik wil mij nog één keer omdraaien om in lepeltje-lepeltje te gaan liggen als ik mijn ribben, benen en gezicht pijnlijk aanvoel. What the hell vraag ik me af maar ik herinner het mij al weer, de jongens, mijn paspoort. Zenuwachtig zoek ik naar een sigaret, mis poes een leeg doosje, nog een leeg pakje, godverdomme als ik ergens een hekel aan heb. Ik begon natuurlijk ook al weer ziek te worden want ik zat zonder dope. Dat zou listig worden vandaag, ik moest weg uit Bali, wilde naar West Java gaan om bij vrienden af te kicken en dan fris bij mijn echte vriendin verschijnen. Moest toch zo'n zestienhonderd kilometer overbruggen en het liefst niet ziek. Eindelijk vind ik dan een pakje met nog wat verkreukelde Djarum Super sigaretten erin. Het was net kwart over vijf a half zes s´morgens als ik door de mist en regen over het bungalow-complex door het drassige gras langs de zwembaden sluip die overliepen van het water en bij 'mijn bungalowtje' No.1 aankwam. Het briefje op mijn voordeur was of weggehaald of weg geregend. Ik steek net de sleutel in mijn deur als er twee motoren aam komen rijden. Godver. Hebben gewoon de hele nacht staan posten. Eerst een sigaret aansteken om mijzelf wat bedenktijd te geven, dan hun; Een goede morgen, zeg ik droog zeiknat geregend. "Kom je net uit Den Pasar," wilden ze weten, duidelijk makende het berichtje wat er niet meer was met zijn vinger tikkend op mijn deur. Ja, ja, zeg ik hebben jullie me net niet aan zien komen? Ik ben achterlangs gekomen en liegen deed ik niet, ik had het alleen over Yanti en hun over de terugreis uit Den Pasar waar ik helemaal niet geweest was natuurlijk. Ze speelden het spel mee. Mogen we binnen komen? Ze wachten geen antwoord af en liepen mijn kamer brutaal binnen. Eentje keek er in mijn pedaalemmer, de ander onder het bed. Wat zoek je? Kakkerlakken? Vroeg ik. Heftig aan mijn sigaret trekkend. Ben je nerveus? Vragen ze mij. Nerveus? Nerveus? Waarom zou ik? Heb ik daar een reden voor dan? Blufte ik, goed beseffend dat hun gewapend waren en ik niet en dat het nog bijna donker was en geen kip op straat. Geen getuigen dus. Ook stom, om geen wapen bij me te hebben, zoals bijvoorbeeld Yantis klewang waar ze alles mee deed, dat ding was zo scherp daar sloeg ik in één keer iemands kop eraf, als het moest. Ik vervloekte mezelf voor deze fout. "Hebben jullie mijn paspoort bij je?" Vraag ik hen, ongeïnteresseerd spelend. Geduld, geduld, zeggen ze mij in het vertrouwde Bahasa Indonesia. "Wat zit er in die pakketten, cadeautjes voor ons?" Vraagt een van hen. O, gaan we op die toer? Corrupte bloedhonden, dacht ik. Ik lach als een boer met kiespijn. Cadeautjes? Natuurlijk, maar dan wil ik wel eerst mijn paspoort. Geduld, geduld, krijg ik weer te horen en ze pakken de twee paar cowboylaarzen en ze verdwijnen in het donker, de motoren wegebbend in de straat. Fuck, wat moest ik hier van denken en terwijl ik dit denk stopt er een Jeep voor mijn muil, net als ik mijn deur wil afsluiten om hem te peren terug naar mijn "boomhut." Weer een goedemorgen, weer een; Mogen we binnen komen, zonder wachten op antwoord. Weer een pedaalemmer onderzoek, nog een sigaret van mij. Weer mijn vraag: "Zoek je kakkerlakken," staat er één achter je, je maat. Lachend wijzen ze naar mijn overgebleven pakjes. Cadeautjes? Voor ons? Natuurlijk zei ik, mijn paspoort alstublieft. Was dit ingestudeerd of niet. Geduld, geduld hoor ik weer. Weer rekende ik mezelf af op die klewang als ik hem nu had was ik gaan hakken want ik begon nu toch een beetje mijn geduld te verliezen, ze pakken de lederen hesjes en riemen, zeggen bedankt en laten mij verbijsterd achter, op het randje van mijn bed zittend. Ik steek nog een sigaret aan, het duizelt in mijn hoofd van de zoete kruidnagels. Hoor ik godverdomme nou weer wat? Mijn deur stond nog open en door de regengordijnen zie ik inderdaad wat licht scherper en scherper worden. Ik stap de deuropening in. Twee brommers of lichte motorfietsen. En wie zie, of denk ik te herkennen, juist die gek van gisteren waar ik bij achterop gezeten had, weer met één hand sturende, nu niet met een spuit boven zijn hoofd houdend maar met mijn paspoort in zijn andere hand. De klootzak, in deze regen, zo heb ik er dadelijk niets meer aan. Ze kwamen net als hun voorgangers binnen, uiterst vriendelijk, rustig en dodelijk als een slapende cobra. Zij vragen echter niets meer, maken een diepe buiging, de ene houd het paspoort in gevouwen handen samen en zegt het te willen geven in ruil voor cadeautjes. Dat was het dan, daar gingen mijn twee leren broeken maar wat belangrijker was ik had hem eindelijk terug, en ik was dus vrij althans bijna.Al mocht ik van hun de eerste achtenveertig uur, Kuta niet verlaten voor eventuele verdere ondervraging. De tyfus voor ze, ik deed mijn paspoort in een plastic tasje en begroef het in een bloemperk naast het zwembad en liep het ressort uit en ging achterom door een heg heen. De postende narco's voor deur No 1, in de waan latende dat ik daar was kroop ik weer het laddertje van Yanti op. Met de sigaretten achter het elastiek van mijn korte broek en onder mijn oksel een driekwart literfles bier en opener in mijn mond, waardoor Yanti, Wanti werd, en dusdanig niet werd herkend als mezelf zijnde. Godver. Ik weer die ladder helemaal naar beneden af, en boos keil ik de opener tegen haar deur, waarom zat die eigenlijk op slot? Hé kurkentrekker, ik ben het Francis! Een spierwit muiltje deed de deur open, ik weer naar boven in de stortregen, op die spekgladde ladder. Ze was geschrokken en had alles gehoord. Hoe dan? Bij het eerste motor geluid was ze naar beneden geslopen en had alles gezien en gehoord. Ja, het blijven Indianen, je hoort ze niet, je ziet ze niet maar ze zijn er wel en weten altijd alles. Vooral deze. Kashi an, kashi an, zegt ze, waarmee ze bedoelde dat ze meelij met me had. Ik begreep het niet, ze huilde. Wat is er nou meisje, ik heb mijn pas terug, is toch helemaal perfect? Ja maar, ze hebben al je spullen gestolen en weer een vloedgolf van tranen. Dit vond ik zo raar, wat kon mij die spullen nu nog schelen? Hé, hé, kap is effen, ik ben hartstikke blij joh! Kijk dan, ik lach, kijk dan! Ik trek haar handen voor haar gezicht weg en na de derde poging zie ik grote waterlanders die me ongelovig aan kijken. Ik tik op mijn pas en zeg; "Dit is mijn leven, dit is mijn vrijheid." De rest is niet belangrijk. "Je moet wel uit blijven kijken hoor, Prancis," de f en de p weer omdraaiend. Ja, ik weet het, wist het maar al te goed. Yanti zegt, "Mijn baas komt zo, om zeven uur moet ik beginnen, hou jij je maar stil en ga pas naar buiten als het druk is en doe een zonnebril op en een hoed of petje." De deur ging dicht. En weer open, en ``O, ja, draag lange mouwen!`` Ja, werk ze, doei! Ik plofte op het bed en dacht na, ik had nog wat geld in de kluis van het ressort liggen, maar bij wie moet ik dope halen? Dat zal die jongen wel worden, die ik kon voordat ik David, Boman en Yanto leerde kennen. Zijn naam ben ik even kwijt. Zijn adres zou ik nu nog zo naar toe lopen, al is het elf jaar geleden. Eerst wachten tot twaalf uur. Junkies slapen op Bali tot twaalf uur omdat er voor enen simpel, niets, geen dope te krijgen valt. Ik probeer nog wat te slapen maar dat wil niet echt lukken. Omstreeks elf uur sluip ik naar buiten, lichtelijk vermomd, door de heg en laat me wegvallen in het toeristische kliekje toeristen op de markt. Ik zoek de weg terug naar mijn oude maatje die aan het eind van een hele smalle lange omhooglopend straat woont, een na laatste rechts, tweede links. Ah, daar was zijn vrouw. "Waar is Arie," in eens weet ik het weer, ik dacht, ik zal een naam verzinnen en dan zeg ik Arie, maar hij heette echt Arie. "Slaapt nog." Dat is mooi, dacht ik, dat was de normale gang van zaken geweest, de eerste drie vier weken. Ik lichtte hem dan van zijn bed af, altijd weer schrikkend, de arme jongen en dan werd hij blij mij te zien en was hij binnen twee minuten gewassen en brommer gestart, vroemmm, weg. Met mijn centjes snel China white halen, als een speer en dan na soms een kwartier, soms een half uur, maar meestal kon ik rekenen op veertig minuten, en dan zat ik daar met een lepeltje, limoen, aansteker, watje, en een schoenveter alvast om mijn arm, op zijn bed in het kleine kamertje te wachten. Deze keer was het een grote bestelling van twee gram, wat me zo'n driehonderdduizend Rupiah kostte, zeg 140 Euro maar ik moest er twee a drie dagen meedoen om "thuis" te komen in West-Java. Zo die was snel terug en evenzo snel waren de zo bekende handelingen verricht. Goed spul, niet zo goed als die van David maar toch. Ik liet een kwart gram achter voor Arie, waar ik afscheid van nam en de rest begroef ik in de buurt van mijn paspoort onder een grote stenen pot waar een vetplant in groeide bij het zwembad. Ik moest weten hoe het met mijn maten verging. Ik was gewaarschuwd, ga er niet heen maar ik moest het weten. Was het aan mijzelf verplicht. Dus ging ik kriskras lopend, er van overtuigd niet achtervolgd te worden, door straatjes en steegjes waar ik nog nooit was geweest om op mijn plaats van bestemming te komen, het in-de- kostcomplex. Ik klop op de deur van Boman, niets. Terug naar de boomhut, drie uur 's middags ging ik met alle risico van dien, weer en weer niets. Weer terug naar het ressort, vijf uur weer kriskros door ellende om bij Bomans deur te komen, weer klop ik, niets.
Als ik vermoeid en intussen weer ziek aankom bij het ressort, verlies ik even alle moed, concentratie, hoop, verstop me niet meer, en laat me onder een fronsend gezicht van Yanti achter de balie neerstorten in een luie stoel onder een parasol. Vrijwel direct aan de overkant waar een heel duur restaurant is gelegen en waar elke dag een live Caipong-dans optreden is, spreek uit tsjaipong, met heerlijke meiden in traditionele kledij waar ik vaste voyeur was omstreeks deze tijd als ik in het Hotel was tenminste, zie ik een tengere jongen in een zwart leren Jacket en een helm onder zijn arm en wat smeer op zijn gezicht, met grote stappen op me aflopen, erg schuw en voorzichtig links en rechts kijkend. "Are you Mister Prancis?" And what if I am? Nerveus twijfelt hij. Hij douwt een vettig propje in mijn hand. Surat dari Boman. Een briefje van Boman? En weg was hij, ergens om de hoek start een motor en rijd vol gas met piepende banden weg. Ik lees het volgende: Beste Francis, Yantho is dood, David is dood, mijn vader heeft zijn huis moeten verkopen om me vrij te krijgen. Francis je moet vluchten, nu direct. Ze gaan je lynchen. Ik heb het gehoord toen ze de anderen aan het martelen waren. Je hebt te veel gezien. Je moet verdwijnen, de jongen die je deze brief gaf staat morgenochtend om vier uur achter het ressort, hij brengt je weg en legt het verder wel uit, hij zorgt dat je veilig in Surabaya aan komt. Farwell Boman, never come back. Mijn adem stokt, ik krijg geen lucht meer en kan niet meer denken, opstaan, ik moet opstaan en wegwezen, maar waar zo snel naar toe? Ik ga vannacht echt niet bij Yanti slapen, veel te gevaarlijk. Ik besloot naar Arie te gaan. Ook opgepakt, zijn vrouw huilt hysterisch en de bediende of een zusje probeert haar te troosten. Godver, wat nu? Ik had mijn spullen in een plunjezak om mijn nek hangen en mijn geld, dope en paspoort in een stoffen revolverholster met klittenband die ik een dump in Nederland had gekocht, onder mijn T-shirt. Ik besloot vannacht niet te slapen en ging ik een grote drukke kroeg vol "Aussies," Australiërs zitten. Met pet en zonnebril op. Om een uur of drie ging ik nog met een paar gasten mee naar hun hotel naast mijn oude Ressort en bleef nog wat drinken bij hun op de kamer. Drie beulen van gasten, ik dacht als het fout gaat dan zullen we ons huid duur verkopen, dat hadden ze mij beloofd en ik geloofde ze, ze waren te dronken om te beseffen, hoe gevaarlijk de situatie was. Of geloofden me gewoon niet. Gemeen van mij? Dat is overleven, in het leven ben je overal altijd en overal zelf bij, je hebt het voor negenennegentig procent zelf in handen, die ene procent is het lot, daar doe je niets aan. Als je vliegtuig neer stort, stort het neer. Game over, maar meestal heb je het zelf in de hand. Gelijk moet ik weer aan David en Yantho denken, dood, weg, zomaar ineens, wat hadden zij kunnen doen? Achteraf zeg ik, een poging doen die pistolen te pakken, wist ik veel dat ze je vermoorden voor een leeg papiertje? Stommelingen, hun wisten het wel. Waarom dan zo passief, als vee naar de slachtbank? Is het allemaal mijn schuld geweest? Als het kwart voor vier 'smorgens is zeg ik de Aussies goodbye en sluip ik om mij heen kijkend naar de achterkant van het Ressort, waar direct een motor gestart word en zonder licht op mij af komt rijden. Narcotica of vriend?
De avond bracht ik door bij Yanti in haar kamer achterin op het ressort, gebouwd op bamboepalen drie meter boven de grond zoals ze in Sumatra doen om zich te beschermen tegen tijgers. Alsof er hier nog tijgers zaten, tss, ja kroegtijgers. Via een heel smal laddertje moest ik een beetje aangeschoten want echt dronken word ik niet als ik onder druk staat wiebelend en verend steil omhoog klimmen richting olielampje en flikkerende kaarsen. Eenmaal bij haar boven onder de klamboe met de lichtjes op één na gedoofd voelde ik me eindelijk een beetje veilig en tot rust komen.Wat een stressdag, mijn vrienden verrot geschopt en meegenomen en ik zit ondertussen met het probleem dat de kit mijn paspoort heeft. Ontsnappen is dus onmogelijk en naar de ambassade gaan was voor mij uitgesloten omdat ik dan mijn vader en familie in diskrediet zou brengen. Als het uit zou lekken dat ik drugs gebruikte daar mijn vader in die tijd met zijn neus (te) diep in politieke zaken zat tussen Nederland en Indonesië. Nee dit was mijn shit en ik moest het opruimen. Mijn vader had te lang gevochten om te bereiken wat hij bereikt had en dat ging ik niet voor hem verzieken, mijn kop eraf of niet. Ik had een briefje op mijn deur geprikt met een punaise, ik kom vannacht niet thuis, slaap in Den Pasar op het Nederlandse consulaat. Dat zou ze wel even op afstand houden was mijn gedachte of meer mijn hoop. En in de tussentijd lag ik lekker tachtig meter verder onder de klamboe met Yanti in een soort boomhut. Niet te geloven. Het stortregende, de natte moesson was aangebroken en zou voorlopig zo blijven. Elke dag een paar keer een paar uur pijpenstelen maar dan met druppels zo groot als eieren en van warm water. Harde kletsen op het houten met riet bedekte dak maakte een vreemd soort van lugubere doffe muziek. Er hing dan ook een dikke mist over het terrein. Yanti stak wat wierook aan en schoof deze onder het bed. Zogenaamd om de slechte geesten te doen verjagen maar in het echt was het om de luizen uit je bed en de muggen uit je buurt te houden. Ik kreeg overal het zelfde antwoord en als ik dan op de verpakking wees van de wierrook van het merk Baygon, juist die van Aspro Bruis waar je allemaal insecten op getekend stonden met een rood kruis er doorheen gingen ze altijd hard lachen. Orang pienter zeiden ze dan, ik een slimmerik? Nee, daar moet je slim voor zijn zeg! Yanti probeert me te verleiden wat mij af en toe tegenstaat omdat ik die jongens niet kan vergeten en wil weten hoe het met ze is. Volgens haar kon ik ze beter maar vergeten want de gewoonte had haar geleerd, drugs is de dood of in ieder geval verdwijning of je moet rijke ouders hebben. Nou, Yantho en David die hadden geeneens ouders meer tenminste niet zover ik wist. Wel een eigen zaak allebei weliswaar beiden met huur en elektriciteitsschuld, wat gebeurde er dan? Yanti wist het niet en ging op mij zitten, mijn hele sodemieter deed zeer ik had ze goed gekregen meer dan dat ik dacht, twee ribben rechtsonder voelden minimaal gekneusd of gebroken aan om over mijn schenen en gezicht nog maar te zwijgen, zelfs het zoenen deed pijn. Ik deed echt mijn best, verbeet mijn pijn maar elke beweging was onaangenamer dan fijn dus Yanti moest even heel tactisch opzouten en die koelbox aangeven. Laat me nou even smeekte ik, ik kom net een beetje bij, zit hier lekker veilig, niemand weet dat ik hier ben, denk aan die jongens, begrijp je dat dan niet en ik sterf van de pijn en dorst. Ik drukte een koude fles Ankerbier tegen mijn gezwollen gezicht en hoofd. Dat koelt lekker af. Ze werd een beetje nijdig. Mag ik je schouders aanraken? Ze deed een standje waar ze mij geheel bij ontlastte en alles wat ik hoefde te doen was helemaal niets, godverdomme wat een uithoudingsvermogen had die meid. Die had echt een week zitten wachten dat was nu wel duidelijk, in hurkzit schommelend draaiend, op en neer, heen en weer, het leek wel een kermis attractie. Af en toe maan ik haar een beetje tot stilte en als dit niet lukt, maak ik snel een prop van de hangende klamboe en prop het in haar mond, stel je voor, voor een wip een nekschot, dat is lauwtof. Haar bijnaam had die uit die James Bondfilm moeten zijn: Anna Onnatop want ze raakte buiten mijn lul en schouders als steun verder niets aan en gaf haar vanaf dat moment de naam "kurkentrekkertje," waarna ik dan meestal een stomp in mijn maag kreeg. Hoe ze het deed deed ze het maar voor even, heel even was ik alle ellende vergeten en viel verzadigd in slaap. Zij met een met ijs gevulde kussensloop mijn voorhoofd afkoelend. Heel even word ik weer wakker als ze de zak ijs tegen ons kruis houd. Lekker he? Vraag ze. Ik deed net of achterlijk was en niet door had dat ze er weer klaar voor was en me probeerde te verleiden. Zachtjes probeert ze me rijdend in de stemming te brengen, wat lukt natuurlijk dus ik probeer op mijn buik te gaan leggen slapen. Wat natuurlijk niet gaat als je fietsenstandaard staat uitgeklapt. Ok! Zegt ze beledigd en met een harde zucht blaast ze fanatiek het laatste lichtje uit. Welterusten scheet, zeg ik. Ik kreeg geen antwoord. Hadoe, hoor ik ze zachtjes in haar eigen zeggen. Ik vond het welletjes voor vandaag. Morgen, God weet wat er gebeurt. In het ritme van de regen, gleed het bloed mij voor de ogen en weg was ik.
Een toffe vent, die wijkagent zonder knallen, binnenvallen Scherpe neus, had geen keus Mijn oogst één richting, of een geïnformeerde woningstichting
Van goed verdienend, naar armoe troef verdween het gouden leven, van een boef Mijn Alfa gepikt door de belasting herinnerend, ziende mijn ontlasting Zonder mensen zoals mij, vrat de Gemeente nog geen hardgekookt ei
Bij deze een oproep tot woningruil ver weg bij Victor, met zijn hondemuil.
Boman beweerde met bibberende lippen dat hij suikerziekte had vandaar de insulinespuit. Waarop wij ons allen moesten uitkleden, ik nog steeds spelende alsof ik er niets van begreep en bleef protesteren dat ik hier alleen op visite was om mijn verjaardag te vieren. Het kwam hierop neer, na onze armen gecheckt te hebben dat we wel allemáál heet erg last van suikerziekte hadden. Ja, zit in de familie probeerde Boman nog met zijn handen voor zijn kruis. We lachten als boeren met kiespijn. Dat klopte natuurlijk niet met mij als blonde Hollander ertussen. Onze kleding lag op een hoop geschopt een metertje verder in de hoek naast mijn pakketten met kleding. Een van de narcotica's vond tot over mate van ramp ook nog een leeg pakje waar Heroïne in had gezeten in het schijtgat geplakt van de w.c. Boze blikken voelde ik prikken in de zijkant van mijn gezicht van mijn maten en schaamte. Dat wegspoelen was mijn gefaalde klus geweest, godverdomme nog aan toe, ging hij nou proeven die smeris? Ja hoor, "paith," zegt hij, wat bitter betekent, Heroïna riep hij luid met zijn borst voluit triomferend! Van wie is dat papiertje terwijl ze er ons mee in het gezicht sloegen. Dan weer in stom Engels dan weer in Indonesisch. Het ging nergens over, het was mijn verjaardagscadeautje geweest dat papiertje van drie bij twee centimeter waar een grammetje in had gezeten maar iedereen zweeg. Met hun legerkistjes met stalen neuzen begonnen ze de schenen van mijn maten te bewerken en kleine sneetjes te kerven onder de kin waarvan ik ook mocht "meegenieten," de schoppen lieten ze bij mij, gelukkig na een paar achterwege maar mijn vrienden hun benen werden letterlijk gevild, open geschopt tot op het bot waardoor ik in een grote plas bloed stond die tussen de spleten van mijn tenen, mijn voeten rood kleurden en snel ronde tot een plakkerig goedje waar ik een beetje misselijk van werd. Bloed stinkt naar roest. Door de woede echter had ik voor misselijk zijn geen tijd, maar elke beweging die ik hulpverlenende richting waart tot mijn maten of aanvallend tot de narco,s werd met de bajonet letterlijk in de kiem gesmoord. Mijn kin en handen zaten vol met mes sneden waarvan ik nu nog de littekens draag. Boman werd een beetje ontzien omdat zijn vader in het leger zat daar viel dus iets te halen, (een afkoopsom bv.). Zo was het ook met mij, punt één; ik was een toerist, nog uit Holland ook die konden ze niet zo maar zonder schandaal vermoorden hoewel het was nog erg vroeg dus omstanders waren er nog niet. Yanto en David met hun lederzaak en tatooshop waren echter al veel langer een doorn in het oog van de lokale narcoticapolitie en recherche maar waren tot nu toe ongrijpbaar gebleken. Ze waren al weken aan het posten dat wisten we. Hun kregen het hardst te verduren dat was duidelijk. Nadat hun onderbenen ontveld waren en witgrijs scheenbeen er voor in de plaats kwam met repen vlees afgescheurd afgeschopt vlees en daar dus niet meer op konden staan, lagen zij nu te creperen in hun eigen bloed op het zeil. Wanhopig proberend op te staan, hun gezicht en hoofd bedekkend tegen de harde stalen schoppen. Schreeuwen van pijn werden gesmoord door nog meer schoppen. Schedels, kaken en tanden kraken. Afschuwelijke geluiden klonken. Tevergeefs proberen ze zich op te richten want niet veel later werd eerst Yantho en daarna David bewegingloos op een soort brancard gesmeten, gemaakt van twee bamboepalen met een jutezak ertussen, en vervolgens ingeladen, eigenlijk meer gesmeten achter in hun legerjeep. Ik voelde geen pijn meer, maakte het nu meer mee als in een dronken droom, dit kon toch niet waar zijn? Door de verwarring ging ik haast van mijn stokje. De Jeep reed weg, de buitendeur sloot zich en het felle zonlicht verdween weer even om plaats te maken voor het lugubere licht wat door de gele gordijntjes viel wat het bloed eerst oranje daarna lichtbruin geronnen deed kleuren. Ik had moeite te blijven staan in het glibberige moesje van etter en bloed en de duizelingen die mij parten speelden. Zo en nu jullie twee, weer in dom Engels en afwisselend Indonesisch. Hij vroeg van wie de pakketten kleding waren en waar ik dan wel verbleef als ik hier niet woonde. Godver, nu had hij me tuk. Ik greep een kleine kans en die was dat Yanti mijn kamer vrij gehouden had hier een halve kilometer vandaan in een bungalowresort met hoop op dat ik terug zou komen daar ze nog al gek op me was. Dus gaf ik dat adres op. Wilden ze daar kijken! Boman was intussen in de boeien geslagen en liep mank naar een tweede Jeep mee, in zijn rug geduwd door zo n smeerlap om achterin droevig door de tralies naar mij te kijken als een van de straat geplukte hond op weg naar de gaskamer door mijn schuld. Althans zo voelde ik het. Nu zat ik met twee man die ineens heel minnetjes tegen mij doende, wat gebeurde er? Priksa kamer Hotel, wat mijn hotelkamer onderzoeken betekent wat ik zogenaamd niet begreep, er spookten van allerlei doom scenario's door mijn hoofd. Of mijn kamer was verhuurd, zo niet dan lag het zeker vol met spuiten en zilverfolietjes onder mijn bed, dat is dubbel loose op de gokkast. Ik had een fout gemaakt ergens. Het volgende wat er gebeurde, is te gek om te verzinnen. Ik moest bij een van klootzakken achter op de brommer of een laag pk motorfiets gaan zitten waarna hij demonstratief over dé strandboulevard van Bali reed de Jalan Kuta Raya met een gangetje van maximaal vijftien kilometer per uur met één hand sturend en nonstop claxonnerend terwijl hij met zijn andere hand de gevonden spuit boven zijn hoofd hield alsof hij de wereldbeker voetballen gewonnen had. De tweede brommer reed achter mij, mijn pakketten kleding tussen zijn kruis geklemd en onder zijn ene arm. Ontsnappen onmogelijk dus. Demonstratief twee keer, op en neer de boulevard af, luid claxonnerend, ik geboeid achterop mijn T-shirt bloedrood en gele etterplekken tekenend. Zat ik voor lul! U moet niet vergeten, ik woonde daar al een vette maand en iedereen kon mij. Ik probeerde zoveel mogelijk mijn gezicht de andere kant op te te draaien als ik bekenden zag zoals eigenaars eettentjes, kroegen of gewoon mensen van het strand. "Rijden we goed, " naar je hotel? Vroeg de lul. Ja, ja, zei ik per ongeluk in plaats van Yes, yes, maar hij had het niet door, gelukkig. Aangekomen bij mijn voormalig ressort, rijden de gare motoren of brommers het pad in om vlak voor de balie te stoppen, ik stuiterend vanwege de kapotte vering op en neer schokkend. Toevallig werkte Yanti mijn 'kamermeisje" achter de balie. Het arme kind schrok zich helemaal wezenloos van mijn toegetakelde gezicht en rode wat eens een wit shirt geweest was en trok spierwit weg. Hadoe slikte ze in, Prancis, zei ze, de scheet. Want de p en de f draaien ze daar om vraag me niet waarom, wastafel is wasstapel en pantoffel fantoppel! Kamer dia zei de narco tegen haar, kunci silakhan. O mij god hij vroeg naar mijn kamer en vroeg de sleutel. Nee Yanthi, mijn God, alsjeblieft, wees slim, geef een andere sleutel niet de mijne! Dacht ik. Met bibberende handen zie ik haar de sleutel van kamer één, mijn kamer pakken. Ik ben dood, dacht ik. Game over. End of story. And when he died, all we sang was in the name of the lord, kwam even in mij op. Mooi verhaal! Papa was a rolling stone! En ik heb nog geeneens kinderen. De trillende hand van haar lichte huid gaf de sleutel aan de gebronsde moordenaar, en vroeg of zij hun, ons, wilde begeleiden naar kamer één. Ik kon haar wel dood kijken, de stommeling. Waarom geef je nou geen andere sleutel, fluister ik haar toe. Ze was zo bang ze keek me niet aan en deed alsof ze me niet hoorde. Nou daar was ik lekker mee, dit was een eenzame partij, zonder hulp dat was duidelijk. De sleutel draait in het slot, ik hou mijn adem in, stik haast, laat het opgeruimd zijn. God, als je me een beetje mag heb je dat geregeld voor me maar ze waren niet zo vlot met opruimen als het geen hoogseizoen was daarom was mijn kamer ook nog niet verhuurd. Nr. één! Het eerste bungalowtje nota bene. Het zonlicht valt naar binnen. Ik haal diep adem en open mijn ogen. Het viel mee, dat was een meevaller, het was of leek in ieder geval opgeruimd. Oh nee, dat is waar ook ik pleurde altijd alles onder mijn tweepersoonsbed daar ligt het vast vol met folietjes en spuiten en terwijl ik dit denk gaat een van de twee bij de deuropening staan voor een eventuele vlucht, de hand op zijn bajonet. Moeilijk hoeken geven met je handen geboeid op je rug anders was dit mijn moment geweest om te overwegen om toe te slaan en te vluchten wilde ik overleven. Een kopstoot misschien? Ik twijfel me mezelf vliegensvlug rot. Weeg de voordelen en nadelen af en wetende dat hier geen tijd voor was. De ander ging op zijn knieën zitten om onder mijn bed te kijken. Ik zie iets, zei hij. Iets? Dacht ik, heeft hij een vuiltje in zijn oog? Er lag daar vier weken dopegebruik aan attributen. Heb je misschien een stok, vroeg de klootzak bastaard aan Yanti. Mijn bek viel open van verbazing toen ze zei: Ya, Pak! Ja pa?! Wat?! Pakt ze me nou terug omdat ik haar na een avondje flink douwen niet meer gezien had, zoals beloofd?! Komt ze godverdomme met een originele bamboepaal van zeker drieënhalve meter aanlopen. Zo, die moest me haten. De agent lag nu plat op zijn buik met de paal onder mijn bed te schuiven. En ja hoor, onmiskenbaar herken ik het geluid van knisperende aluminiumfolie. Zoiets herken je direct, als junkie. Het duizelde voor mijn ogen en zag mij ook al ingeladen worden, verrot geschopt achter in een Jeep. Zal ik hem een kopstoot geven? Ja, dat ga ik doen, ik moet wel, mijn handen zijn gebonden en dan? Waarna toe te rennen, niemand zal je helpen hier, ze zij zo bang voor de politie en het leger nog erger en nu wist ik waarom. Dat zie ik dan wel weer, geen keus. Even afwachten op het moment dat ik mijn kans grijpen moet. Het geritsel van folie en het geschuif van de bamboepaal over het zeil kwam dichterbij. Ja, hij had het in zijn handen en net als ik toe wil slaan bij de deuropening zie ik tot mijn perplexe verbazing dat hij alleen de binnenkant van een pakje Marlboro in zijn handen heeft. Met open bek kijk ik Yanti aan die mij snel een knipoog geeft en weer snel van angst naar de grond keek. Wat Nu? Ik ben gered of in ieder geval voor een paar minuten. Ik zette mijn angst haat en woede om in arrogantie, schelde hun verrot in hun eigen taal met hun slechte onbeschofte gedachten over een normale nette toerist zoals mij en dat nog op zijn verjaardag ook! Hoe durfden ze? Pure bluf! Oh. Je kunt Indonesisch praten en verstaan vroegen ze, zich betrapt voelend. Het werkte voorlopig. Kunnen die boeien af misschien, stelletje onbeschoften? De één keek de ander aan waarschijnlijk lager in rang en kreeg goedkeuring van zijn meerdere. Zo dat was lekker, nu moesten zij uitkijken nu was ik levensgevaarlijk. Maar ik speelde mijn rol, ik had natuurlijk ook pijn in mijn poten en als ik het pratend op kon lossen is dat natuurlijk wel wat aangenamer als door de hele Balinese narcoticapolitie, militaire politie en militairen gezocht worden, voor moord of aanval op twee narcotica agenten. Ik ging in een fauteuil zitten, mijn ene been wijdbeens geslagen over de armleuning en legde hun even uit met wie ze te maken hadden. Namelijk de zoon van een zakenrelatie van de zoon (Bambam, ja ik verzin het niet) van de President (Suharto in die tijd). En ex Jeneral Norman Sasono nu Politiecommissaris van Jakarta, moest ik die even bellen, soms? Even zag ik vertwijfeling en ontzag. Dan zegt de hoge Piet, Jakarta is ver weg, vergeet dat niet! We nemen je paspoort mee zodat je niet kunt vluchten voor eventuele verdere ondervraging. Zat ik in de boot godverdomme maar voorlopig had ik het even gered en kort daarna reden ze verkankerd weg uit het ressort mij in verdwazing angst, walging en trots achterlatend. Ik rende naar Yanti pakte haar beet zoende haar met mijn blauw geslagen muil en dikke lippen helemaal onder, pakte haar bij haar middel en slingerde, danste in het rond. Prancis! Prancis, mijn blouse, mijn rok. Oh. Hadoe! Helemaal rood wat moet ik nou dadelijk tegen de directeur zeggen? Laat dat maar aan mij over zei ik, kom hier schat het is toch stil we gaan lekker samen in bad. De hals van de bierfles deed zeer tegen mijn bebloede mond, ik vertelde haar wat ik meegemaakt had. En hoe blij ik was, dat zij mijn kamer opgeruimd had en het zo cool had gespeeld. IJszakken tegen mijn gewonde hoofd drukkend zitten we in bad. Oh ja, je bent jarig vandaag zei ze. Schei alsjeblieft uit! Vroeg ik. Ik heb een cadeautje voor je. Ze had een mooi poloshirt in een mosgroene kleur met een klein embleem van een turkooizen Merlin zeilvis erop want ze wist dat ik van Big Game fishing hield. Wat was ik dankbaar, zo dankbaar was ik in mij leven nog nooit geweest. Ze had mijn leven gered. Dat zou de volgende morgen veranderen.
Bij het kraaien van de hanen schijnt het eerste daglicht door de goedkope beschimmelde gordijntjes van het piepkleine kamertje. Mijn kop hangt schuin op de grond, de lucht uit het hoofddeel van mijn luchtbedje was leeggelopen. Met een schuine stijve nek kom ik overeind om de schade van mijn gedeelde "indekos" kamer te overzien. Ik zie vier insulinespuiten in een getekend dartbord in het hoofdeind van mijn luchtbed steken en herinner mij de avond ervoor van het darten met de gebruikte spuiten in mijn luchtbed. Weer lekker bijdehand, ik bedoel het was leuk maar nu liep ik met een scheve kop van de kramp in mijn nek en een kater wanhopig op zoek naar een lepel citroen een sigarettenfilter en een aansteker. Als ik alles heb en de schoenveter zit om mijn arm maak ik Boman wakker, tenminste dat probeer ik. Zwaar coma maar ik was ziek dus ik bleef schudden totdat ik er gek van werd en een "mandie emmertje" die voor het baden gebruikt worden daar kun je dan een keer of vier per dag koud water mee over je sodemieter flikkeren anders ga je dood in de tropen of je krijgt hele zwermen ongedierte achter je stinkende bilspleet aan en aangezien wat er daar rondvliegt dat wilt u niet weten maar er zitten insecten bij, zo groot als mussen met het hoofd van E.T. en het geluid maken van een kapotte tractor. Dus ik flikker dat plastic steelpannetje laat ik het zo noemen leeg midden in Bomans smoelwerk die als een bijna verzopen kat blazend en met gekromde rug overeind sprong. Hadoe! Hadoe! Bangsat!! Schreeuwt hij.. Ja? Hadoe? "Je grootmoe" zei ik op mijn lepel tikkend. Ik ben ziek Bo, waar is die dope? "Ik heb me rot gezocht". Weer een hadoe met een habis er achter aan wat "op" betekent. Wat!? Habis?!Van ongeloof en paniek met open mond hem aankijkend totdat mijn zelfbehoud het overnam. Ik wurgde hem bijna en gooide mijn Bahasa Indonesia er vloekend op los gemengd met Ambonees Javaans Soendanees Sumatraans en Jakartaanse straattaal. De arme Balinees wist niet wat hij hoorde en hem overkwam.
Dan zie ik een twijfelende glunder van hem langzaam veranderend in een glimlach, zingend begint hij: Happy birthday to you, happy..
Fuck you Boman, hoe kan ik blij zijn, kleine rot egoïst.
Drie September, party! roept hij terwijl hij de lege spuiten uit mijn luchtbed trekt. Even geduld Frans, het is allemaal geregeld. Geregeld? Er is er maar één die altijd alles regelt en dat ben ik zelf. Dat is een lachertje zeg. We rapen alle bewijsmaterialen bij elkaar zoals stukjes karton voor filtertjes lange vloeitjes peuken van jointjes watjes kromme lepels lege pakketjes en reepjes aluminiumfolie met de bijbehorende pijpjes en stopten alles in de zogenoemde dopezak dat was een routine gworden, normaal, voordat de hanen kraaiden maar het nu was erg laat geworden, we braken dan ook voortdurend ons nek over de lege flessen bier om dan keihard op het zeil te vallen of op elkaar of erger op andere lege flessen, met je heup of zo. Dat hok, zo noemde ik onze kamer was niet groter als tweeënhalf bij drie meter dus je liep elkaar voortdurend in de weg vooral als je stoned was. Ga jij links langs mij heen? Of jij? Weet je wel om daarna na drie schijnbewegingen die Van Basten niet zouden misstaan, toch nog op elkaar te knallen. Ga jij die tas droppen of ik? Vraagt hij mij. Ga jij maar, jij bent stoned en ik ben zo ziek als een hond, tenminste het moet niet lang meer duren of ik schijt je hele kamer onder. Weg was hij op de motor na drie keer trappen sloeg hij aan en in zijn derde versnelling, rijden kan niemand daar, alle motorblokken zijn ook gaar rijdt hij heimelijk bijna geluidloos uit het; in de kost paviljoen uit met het plastic tasje rotzooi want je moest op je hoede zijn al was je op Bali. Ik liet de rest van het opblaasbed leeglopen en smeet het in de hoek en begon de overgebleven troep aan te vegen met een bij elkaar gebonden bundel riet, een soort bezem zonder steel echter wel effectief en sloeg er zo alles mee de voordeur uit, goed controlerend of er geen gekkigheid tussen zat. Naast ons woonden gewoon studenten en iedereen in Indonesië lult als brugman daar moet je rekening mee houden. Ik zit op mijn horloge te staren hoelang Boman weg was en luisterde of ik al een motorfiets aan hoorde komen. Hoe langer het duurde hoe meer ik er van verzekerd was dat hij bij de ledershop langs zou gaan. Hij was nu al drie kwartier weg het was half acht in de ochtend. Ik begon net in slaap te sukkelen als ik een gepruttel hoor van afslaande motorfietsen, twee of drie stuks. Ik gluur tussen de gordijnen door of het "safe" is. Het is "safe." Ik zie Yanto, David en Boman met grote pakketten met vlastouw erom heen gebonden met een strik er aan. Zachtjes word er op de deur geklopt, Francis? Francis? Ben je wakker? "Wie is daar?" Net alsof ik gek was. En weer dat kutliedje nu driestemmig en alsof ze net de baard in hun keel hadden, happy birthday..
Is dat de kleding? Vroeg ik aan David. Ja pa (schrijf pak ) als het over geld ging of zaken werden ze ineens onderdanig en uitgenast als de pest. Dus daar trapte ik niet meer in en reageerde zoals een westerling dat niet misstaat. Lul niet met je: Ya pak, wat krijg je van me? Schijnheil! Er kwam een bonnetje van een centimeter of dertig te voorschijn. Twee broeken twee paar laarzen twee riemen twee vestjes, ja, ja, David ik weet het, wat krijg je van me? Vierhonderduizend Rp. zei hij. Wat? Ben je niet goed? Vroeg ik. Het is geen geld natuurlijk zo'n vierhonderd gulden want we hebben het over spullen allemaal van een goede kwaliteit leer en hij was er haast een week mee bezig geweest. Tweehondergvijftigduizend Rp. hadden we afgesproken en als je er vier wil geef je er maar twee gram bij. Eén gram zei hij. Ok anderhalf onversneden en het is een deal. Deal? Vroeg ik.
Beteuterd kwam er het woord: deal uit zijn mond maar in zijn ogen zag ik hem al aan zijn pik trekken van blijdschap. Moet je niet kijken naar de spullen? Vraagt David. Eerst beter worden of niet? Daar was iedereen het mee eens. Hier met die shit en trok het uit zijn broekzak. Voorzichtig Francis, hadoe. Kijk eens Francis, zei hij; een cadeau van ons drie. Ik kreeg een heel klein pakketje met een vette gram erin. Kijk, now we're talking business, trok gelijk mijn schoenveter weer strak om mijn bovenarm en trok hem deze hard aan met mijn tanden en met mijn ene hand houd ik de lepel vast en de andere houd ik er vuurtje onder, mompelend tussen tanden en veter door naar mijn maatjes; "Gooi er nog eens een paar druppeltjes limoen bij." Het lost niet goed op. Hadoe, hoorden ik ze weer mompelen, hij ken alles te gelijk helemaal alleen, Orang Hardcore! Ik kijk hem even schuin aan met zijn hardcore en hij wist dat ik dit absoluut niet als een compliment beschouwde en hij kneep de limoen met het sneetje erin boven mijn lepel van de schrik een beetje te hard uit. Ho, ho niet te veel, siste ik uit mijn mondhoek wil je dat mijn aders wegbranden of zo, wezenloos. Het loste even tot kookpunt gekomen op en het witte poeder was verdwenen en duwde de naald in het watje om het levenselixer op te trekken. Ik was zo beroerd dat ik vergat de spuit met kokendhete vulling af te koelen en duwde het bloedhete ding in mijn ader. Ai, dat doet echt zeer, de hitte en het te veel van citroenzuur bijt in mijn arm, een hittegolf overspoelt mij. Dan een vreselijke jeuk in gezicht haren neus en armen ontzettende jeuk. Alsof ik door miljoenen mieren te gelijk gebeten word. Oh jé, toch geen O.D.? Ik had toch niet te veel gezet zeker? Zou waardeloos zijn om precies een dag voor mijn vertrek uit die hel hier en nog op mijn verjaardag ook de pijp uit gaan? Kan mij het verdomme ik voel er al toch niets meer van. Ik begon, eerst zachtjes te neuriën toen zachtjes te zingen terwijl ik rondjes draaide en mijn veter probeerde los te knopen van mijn arm wat niet zo lukte; It was the third of September, the day I always remeber, mmm, it's allright. Papa was a rolling stone, where ever he lay his head was his home en when he died, all we sang was in the name of the lord. And mama? Ik likte het bloed van mij onderarm af wat goed bijna zoet smaakte. Dracula zegt een van hun, Ja, Batman antwoord de ander terug. Batman? Dacht ik nog. Ik zag als in een droom mijzelf in een witte wolk met een zwart met rood gevoerde cape en een spierwit gezicht rondjes draaien en dansen. Terwijl zij hun shotje klaarmaakte leerde ik het hun meezingen. Papa was a rolling stone, na, na, na.
Mag alles op? Word er gevraagd. What the hell, zei ik. Natuurlijk! De cassetterecorder ging aan, volume twaalf. Er werd het een en ander heen en weer gespoeld totdat wij alle drie half voor pampus lagen mee te zingen knock knock knocking on heavens door van Dylan maar dan nu in de versie (bar slecht) door Guns 'n Roses gezongen waar ze op Bali allemaal fan van zijn. Vraag me niet waarom, dat is nou eenmaal zo en dat ging zover dat Yanto van de tatooshop die trouwens nog een mooie panterkop op mijn schouder heeft gezet voor de prijs van een vijfje en twee strippen valium een complete transformatie had ondergaan en precies leek op Slash de gitarist van die Roses. Met hoog permanent en hoge hoed compleet en dan dat gekke zonnebrilletje op zijn muil, een wereldgoser was het. Kon ook ontzettend goed gitaar spelen, zelfs Hendrix imiteerde hij moeiteloos totdat hij blaren kreeg dan pas schee hij er mee uit tot ons aller teleurstelling. Dan deed hij soms kokertjes om zijn vingers en ging hij nog door. Versterker op honderd watt. Het hele Kuta beach complex had last van ons of juist niet dat ligt aan je instelling, maar als we niets te verbergen hadden gingen we altijd echt pas los als we aan het rotzooien met dope moest het allemaal een beetje stilletjes voor de narcotica en daar liep het hem nou net mis mee. In de feestvreugde en in euforische staat het gevaar vergetende. De tape stond te hard, wij zongen te hard en te foute teksten, achteraf gezien. We gingen alle vier fout en onvoorzichtig en vooral niet opgeruimd "out" (in coma). Omstreeks elf uur klinkt er een luid geklop op de deur. Een erg luid geklop. Ook horen wij motorfietsen en auto's met zware motoren lopen. Stijf van de adrenaline staat de doodsangst op ons gezicht te lezen. Er lagen overal spuiten en noem maar op. Verstijfd van angst kijken we elkaar aan. Dan staat Boman als een ninja zo stil op en begint alle rotzooi in een plastic zakje te gooien en vermaant ons de dope door de plee te spoelen. Als je van een plee kon spreken want daar hebben mensen geen wc maar een gat in de grond soms rondom betegeld maar het blijft een gat waar je gehurkt in moet gaan zitten scheiten en als je drol dat in dat gat valt dat spettert het rioolwater tegen je dijen, heerlijk. Niet! Vandaar ook die mandiebakjes zodat je elke keer als je gescheten had gelijk een halve douche pakte. Waarom vertel ik dit nou, je begrijpt dat als je heel zachtjes wil zijn en je dope moet doorspoelen zonder trekker maar met een vol emmertje dat maakt natuurlijk een teringherrie en dat allemaal terwijl de narcoticapolitie op de deur staat te bonken. En die schieten je daar gewoon af. En dat beseften we alle vier maar al te goed. Dit was het eind of i.i.g. het moment van de waarheid. Boman slingerde via het raampje van het kakoes (kakhuis, uit het oud Nederlands) Indonesisch voor schijthuis of W.C. netjes gezegd, het tasje met spuiten en dergelijke op het dak van de buren, zo een deur of drie verder. Zo daar waren we sowieso van af. Nu stonden we te dringen op te wc om onze zakken te legen en ik die emmertjes water er over heen flikkeren om het door dat strontgat te spoelen. Het kloppen werd luider, het werd beuken en de deur werd ingetrapt Vier man in legerkleding waarvan twee met een automatische colt getrokken en op ons richtend en de andere twee met een bajonet dwongen en smakten ons onder dreiging met ons gezicht tegen de muur aan. Een koude loop drukt in mijn nek en als ik opzij probeer te kijken naar mijn maten word de druk erger. Ik had een bloedneus van de smak tegen de muur wat ik pas door had toen ik druppels op mijn borst voelde vallen. En ik voelde ook een bult op mijn voorhoofd groeien. Ik was de enige die schold, de andere waren doodstil en ik begreep na een klap op mijn kop met die blaffer, waarom. Met die gasten moest je niet dollen. Het was ondergaan. Ik voelde een nattige gloeiende plek op mijn achterhoofd wat mij deed vermoeden dat ik open lag. Ik was woest maar kon geen fok doen. Weer werd ik met mijn smoelwerk tegen de muur geplet. Nu stonden er nog drie man achter ons en de vierde begon "het hok" te inspecteren.
Aha, hoor ik zeggen, disuntik! (spuiten). We werden één voor één om gedraaid en duidelijk werd dat het opruimen geen succes was geweest. Bomans matras stond overeind en de lul had er een spuit onder bewaart en was dat in de consternatie vergeten. Ik zei "So what?" Ik ben hier alleen maar op visite vakantie! Net doende of ik geen Indonesisch praatte. Dat leek mij op dat moment veiliger. Een bajonet onder mijn kin prikkend deed mij zwijgen. Vuile laffe corrupte pestpleurislijders verbeet ik. Was ik maar in Jakarta daar had ik macht vanwege mijn vaders zakenrelaties waaronder ene gepensioneerde Generaal ene Norman Sasono die nu hoofdcommissaris was van heel Jakarta een stad met gauw veertig miljoen zo niet vijftig miljoen inwoners. Die vent was zo gek, die had twee leeuwen en een tijger in zijn tuin en die voerde hij wel eens een crimineeltje net zo makkelijk. En daar had ik het visitekaartje van welke nog machtiger bleek dan een mitrailleur, in Jakarta dan als zij mij ooit iets probeerde te flikken waarover later meer. Dan liet ik ze mijn voeten kussen en wegrennen alleen al door dat kaartje te trekken, maar nu, wat nu? Nu zit ik op Bali, balie dan?
Ik sla even een stukje reizen door Israël over, laten we zeggen een hoofdstukje. Hoe het ook zij, op een gegeven moment hadden wij het voor elkaar gekregen, twee kaartjes richting meer van Gallilea en een getuigschrift van het arbeidsbureau in Tel-Aviv. Deze getuigschriften waren bestemd voor de kibbutz genaamd Nir David. Dat was dé kibbutz waar je wezen moest, volgens onze "raadgevende" vrienden en vriendin in Rotterdam. Daar had je een warmwaterbron waar je tussen de Black Molly's en Neon Tetra's kon zwemmen, zo warm zo helder water, een duikbril was niet nodig geweest. Goed eten, makkelijk beleid, disco er bij , orgieën , het kon niet op. U begrijpt wij waren dolgelukkig met onze tickets naar het lang verwachte en hard voor gevochten Nir David, wij zaten al bij wijze van spreken met een erectie in de bus. U moet niet vergeten dat wij emotioneel, seksueel en alles overgevoelig waren vanwege onze afkick van de drugs, en we zaten op onze zesde dag, schat ik, dat is bij een cold turkey: dé dag dat je even leeft, even sterft, even leeft, even sterft enz. Maar de momenten dat je dan leeft , O my God die zijn zo intens, dat is met geen pen te beschrijven. Waarom vertel ik dit, het aankomende verhaal is het gevolg van omstandigheden van beïng at the wrong place, at the wrong time and the wrong moment. Niet dat ik iets wil goed praten over mijn gedrag aldaar maar toch.
Amichay the volunteerleader wachtte ons op, begroette ons vriendelijk, wees ons een eigen huisje toe, gaf daar verf en kwasten bij , voor het opkalefateren, en bracht ons naar de afwasmachine van tien meter lang. een minuut of tien later stonden we zeepbellen te snuiven en te vreten tot het ons strot uitkwam, maar het was gelukkig maar een uurtje. Het was vrijdag en er zou volunteerdisco zijn. Onze ogen groot als van jagers gingen rondzoekend naar vrouwelijk schoon. Niets daarvan, zeker nog aan t werk. Dan de kamer maar opknappen. We hadden rode witte en zwarte verf gekregen. Dus op de ene muur verscheen een drie bij twee meter grote Feyenoordvlag met daaronder "Don't fuck with Rotterdam" en op de andere muur een zwartgemaskerd ridderhoofd met een vlammenzee achter zich met de volgende tekst eronder "Go throug the heat backwards and fight your heart out" naar een schilderij van Stefs, mijn reizigersmaats vader, een goed gelukte kopie mag ik wel zeggen. We waren nog niet klaar met de laatste kwasten te cleanen, en daar was Amichay. So, you're fast painters, zei hij. En wat vindt je er van? Vroegen wij. Hij vond het helemaal niks, maar zei: Artistic! Voordat hij naar buiten ging zei hij dat er een "housewarming "was. Een housewarming? Wat is dat nou weer, vroegen wij ons af en waar? Over here, your new house eight 'o clock, there will be visitors. Enjoy your staying at Nir David!! Ik hoor het m nog zeggen.
Wij gingen uit ons bol, een party, in ons nieuw geverfde huisje, orgieën gleden voorbij, verhalen uit R'Dam over Nir David, het ging gebeuren en wel vannacht. Wij snel ons bed op blazen en netjes neer te leggen met een kleed er tussen in , een tafel was er niet, dus moesten ze maar op de grond of bed zitten, vat je 'm? Toen zijn we snel gaan douchen , scheren , gel in haar en klaar, kom op met die housewarming horny shit, we stonden te popelen, te tappen, als kleine kinderen bij een kerstboom die de pakjes nog niet mogen openen. Slecht gekleed in handdoek om ons middel komen wij aan bij ons huisje, harde muziek, Onze muziek kwam naar buiten, onmiskenbaar Jimmi Hendrix. Heb je nou die ghettoblaster aan laten staan lummel, die batterijen zijn zo leeg. We liepen naar binnen, het zat vol met jongens en meiden, een stuk of twaalf op onze bedden opeengepakt, met vier flessen Wodka, twee flessen 7-up, een plastic beker, op een zilveren plaat en een slof Marlborro's. Ze trokken onze handdoeken van ons reet, onder het mom van doe niet zo preuts, en stelden zich allen nogal klef voor. Daar sta je dan in je blote snikkel, haastig zoekend naar mijn afgeknipte spijkerbroek, aha gevonden. Zoals Spongebob zegt: "ik ben er klaar voor! Zocht de mooiste meiden uit, wrikte mij er tussen en vroeg: Hoe heet dit spel? Kijkende naar de plastic beker, 7-up en Wodka op de zilveren schaal. Stervend van de dorst, ook Stefs ogen keerden van tieten naar Wodka en andersom, iedereen was nogal schaars gekleed, had ik dat al vermeld, het was ook voorzomer in Israël dus dat is niet zo gek, maar wij waren nogal gevoelig, voelde prikkelingen sneller, intenser, dus het spel het Slammer, afgekort van sledgehammer, zoiets als kopstoot. In Nedrland is dat een Jenevertje net een biertje er achter aan. Hier deden ze het voor: Plastic beker voor eenderde gevuld met Wodka, beetje 7-up dan draaiden ze de beker om, slaan deze met een klap op de plaat en dan krijg je een soort overheerlijke schuimbom, een Slammer dus. Hier met die fles, wij zijn nieuw toch? Yes, riepen ze allemaal, en wat waren ze verbaasd toen wij onze eerste slammer namen en ze ons aan zaten te gapen met grote ogen van :Nou die gaan gelijk neer! Maar in plaats daarvan kwam de slammer schotel niet meer van zijn plaats en gooiden ik en Stef een stuk of tien van dingen achterover in plaats van de kring rond te gaan, geen hebberigheid hoor, we hebben nog drie flessen laten aanrukken, maar t was zo lekker en gezellig. Nou komt het verhaal. Nou zit er naast mij een Amerikaanse blonde stoot en een rode sproetige guitige snuit uit Schotland genaamd Chrissy, hoe toepasselijk blijkt achteraf. En die zegt recht door zee, of ik eerst wil neuken en dan dansen of andersom?
Had ik mij al voorgesteld, ik gaf ze een arm en zei: ik heet Frans en als ik mag kiezen, gaan we eerst dansen. We komen met de hele jolige ploeg aan bij een tot disco gepromoveerde bunker: the volunteersdisco dus. En dansen , en zuipen, en het vooruitzicht dat ik kon gaan wanneer ik wilde met Chrissy gaf me een machtig, heerlijk haast euforisch gevoel, had tenslotte al een jaar niet gewipt of zo, zo knap ben je niet als junk zijnde, maar we waren in die week aardig opgeknapt althans dat vonden we. Tijdens het dansen zeg i tegen die Schotse ik ga even pissen en als ik terug kom gaan we lekker een stukje wandelen. Allright, was a deal, I love you, riep ze me na. Ik kom terug ,trap af in de danszaal pikkedonker met blacklight zoekende naar "Mijn Chrissy", maar nergens te bekennen. Ik vraag Stef en andere mensen of ze haar gezien hebben, niemand had iets gezien. Ik rende de trap weer op richting toilet en uitgang en zag wat lui voor de uitgang staan hangen. Hebben jullie Chrissy gezien? Uit Schotland? Ja die hadden ze gezien, die was het pad afgelopen met Amichay. Amichay? Was dat die boy niet die onze leider was? Ja die, bevestigden ze. Ik dacht heel snel na, dus terwijl ik sta te pissen, opgegeild en al ga zij er vandoor met een ander? Daar moesten ze nou net niet, voor bij mij wezen, nooit niet, maar zeker niet nu! Mijn Dromen stortten in elkaar, het bloed stroomt mij voor de ogen, hete stoom als van een dolle stier spuit uit mijn neusgaten. Ren ik de trap af, en grijp mijn maat bij zijn kladden, mee!. Zei ik.Maar ik, ik pruttelde hij tegen. Ik trok hem aan zijn kraagje mee de trap op, en vroeg eenmaal boven waar die Amichay woonde. Dat was geen probleem het zevende grote huis rechts van het pad. Mee! Zei ik weer tegen Stef, die vroeg wat er aan de hand was. We zijn verneukt, en wat staat er op onze muur? Dus muil dicht! Amichay die kolerejood ligt mijn meisje te kaaien, en durf eens te lachen! Hij keek wel linker uit. Aangekomen bij zijn huis zagn we snel lichtjes doven en hoorden geroezemoes, onmiskenbaar van Chrissy en the leader. Ik riep in het engels, dat ze één minuut had om naar buiten te komen en hem zou ik met rust laten, want het is niet zijn schuld!! Geen antwoord, nog vijf tellen! Riep ik, en pakte de olielamp, die aan een paal op zijn patio hing, zette deze op zijn hoogste stand, en gooide hem op zijn rieten dak, en ging gehurkt zitten wachten, Stef meetrekkend naar de grond, die mij voor alles en nog wat uitmaakte. Het dak brandde sneller en heftiger dan dat ik voorzien had, maar dat gaf niks dat was de bedoeling. En ja hoor wie kwamen daar in hun ondergoed naar buiten? Juist Amichay en Chrissy Luid hoestend, proestend en kokhalzend van de rookvergiftiging. Ik liep met grote stappen op ze af. Haar gaf ik met een platte hand een pets op dr bek, en zei dat heel Schotland voor mij in zee mocht zakken , en jij Mr. Volunteerleader , weet voortaan wie je, en met wie je fuckt!
Ik was klaar, onderweg vloekend schreeuwend, helemaal lazarus, verneukt voelend, naar ons huisje hebben we nog wat huizen uitgebrand, Stef deed nu met volle teugen mee!
Dan opeens schijnt de zon fel in mijn ogen, moet knipperen om te kunnen zien, waar is ons dak? Ik kijk opzij en Stef vraagt mij: waar is ons dak? Ik zeg blijf doodstil liggen want je ligt helemaal in het glas Ja jij ook zei hij tegen mij. En waar zijn de ramen de kozijnen, de deur? Is er nou gewoon een bom gepleurd, en zijn wij daar dwars doorheen geslapen? Kon niet anders, toch? Ik kwam langzaam overeind het glas uit mijn armen en benen wrijvend, om daarna Stef uit zijn "spijkerbed" te trekken. Toen wij opstonden, nou ja stonden, een beetje krom hingen zagen we alleen maar witte flitsen in ons hoofd. Bomshellshock wellicht? We lopen door een gat in de muur de tuin in, onze lantarenpalen waren dubbel gevouwen en stonden met hun kop in de grond, heel apart gezicht, van ons huis was niets over dan onze twee geverfde muren.
Daar kwam Amichay aanlopen, gekleed als Jezus himself in een smetteloos wit lendendoek. Ik dook in het gras maakte een koprol en tijdens die koprol pluktte ik een grote paardebloem, sprong overeind en liep op hem af en zei: I don't know what the hell has happened here last night, but I'm sure, You got something to do with it! Am I right? Vroeg ik. Hij vertrapte de bloem en zei: You ve got ten minutes, I ve allready alarmed the Police the Military Police and the Army and iff youre not gone', You'll get shot!! You are on the black list now. Wij renden naar onze rugzakken, lieten de opblaasbedden, toch lek, propten er wat rotzooi in renden de kibbutzpoort uit, en heel slim, doken we in een greppel, en bedekten ons met hooi, in plaats van naar een dorp te lopen, of bij een bushalte te gaan staan. Zo, wat er voor cavalerie aankwam voor ons, door ons, dat wil je niet weten, maar ik was echt bang, maar ze zochten niet dat was het frappante, ze dachten dat we al met de bus mee waren waarschijnlijk. Wat een geluk. Wat een nacht. Dag Nir David. Dag Neon Tetra's. KutChrissy
Recht uit het hart geschreven gedichten waardevol, blijken allen ineens te zwichten Bloed kruipt waar het niet kan gaan wat als ik jou voor mij zie staan
Blindheid ziet kogels, sex, liefde, verraad eens voor het leven, mijn beste kameraad Een telefoontje met jouw zuigende stem zet snode plannen voorlopig klem
Hou ik dan toch nog van jou? jij, die ik het liefst begraven zou?
You know who I am he said. I m the freak who was an angel, he closed his eyes and moved his lips: It s time we should be going. Waiting so long, I was waiting so long,. Look back in anger, driven by the night, here she comes.
"scary monsters supercreeps"
When I looked in her eyes, they were blue, but nobody home. She could have been a killer if she didn t walk away, she do. She opens strange doors, we can never close again. Scary monsters, supercreeps keep me running, running scared. She asked for my love, and I gave her a dangerous mind, now she's sleeping in the street and she can't socialize. But I love the little girl, and I love her till the day she dies.
"Heroes"
I wish, I wish we could swim, like the dolphins,, like dolphins can swim
"Joe the lion"
Joe the Lion went to a bar, with a couple of freaks, from the houses, you know, who they are, when you know it s tomorrow.
"Beauty and the beast"
Nothing to do, nothing to game. Kiss you in the rain, in the rain, in the rain, Bring me to the doctor!, it s selfprotection. Don t say no, to the beauty and the beast.
"Station to station"
I am the thin white duke, throwing darts in lovers eyes.
'Golden years".
Don t let me hear you re save lives, taking you nowhere, angel Nothing s gonna touch you, in these golden years.
"Fame"
Fame, is there anybody wunder, I reject you first. Fame.
"Ashes to ashes"
The little green wings follow me, oh no not again,
I'm the next, who breaks the ice, Want to come down right now. Ashes to ashes. Funk to funky, we know Major Tom's a junkie, strong out in heavens high, weeping at all time long.
From "Sound and vision"
You re just a little girl with grey eyes, waiting to say something, waiting till the grave cries.
"China girl"
My little china girl, you shouldn t mess with me, I ruin everything you are. I gave you television. I gave you eyes so blue. You had a man, who wants to rule the world for you. I gave you everything you are. But when I get exited, she just say: just you shut your mouth: sssst.
"Space oddity"
10.9.8,7,6,5,4,3,2,1 Lift off... This is Major Tom to ground control: I m stepping throug the door, and I'm floating in a most a peculier way, and the stars look very different today. Ground control to Major Tom, your circuits dead, there s something wrong, can you here me Major Tom?. Can you here me.....Here am I floating in a tin can, far above the world. Planet earth is blue and there s nothing I can do.
"Red sails"
Red sails, red sail action. red sail, some reaction. We re going down to the Hinterland, the Hinterland, and its fafafafafar away
"DJ"
This is easy, realism. I ve got a girl out there. I think she s dancing. What do I know? I am a Dj. I am what I play. I ve got believers, believe in me. I'm lost and be terrible ill, of night and evening faces. Fast food.
"The man who sold the world"
He said I was his friend, wich came as some suprise,
I spoke into his eyes: I thougt you died alone, a long long time ago. Oh No, not me, I never lost control. You re face to face, with the man who sold the world.
"the jean geanie"
Sits like an amber, smiles like a reptile . She loves him, she loves him but just for a short while She scratch in the sand, let go his hand
"A-ladd-insane"
Who will love: A-Ladd-Insane
"Hurt"
I hurt myself today. To see or I still feel. I focus on the pain. The only thing thats real.
Ïs there life on Mars?"
Take a look at the lord men, beating on the wrong guy, I wunder if you ever know, its the bestselling show, Is there life on Mars?
(all lines written by D.Bowie and or Brian Eno) Vooral Bowie, vormde mijn kleuter-puberjaren, vandaar dit dankbare getuigschrift
Het is maandagmorgen vijf uur. Over twintig minuten moet ik klaar staan met mijn maatje Nico op de Leuvehaven, tien voor half zes precies. Wij werkten in Hoofddorp, niet ver van Amsterdam-Schiphol, waar wij containers losten die voorzien waren van Daewoo monitoren. Het was nog pikkedonker en wij wachtten op een racemotor geluid, daar onze baas Rob B. zijn Alfa Romeo had laten tunen op Zandvoort en met gemak een topsnelheid van driehonderd en vijf haalde. Hij was tien minuten te laat, half zes daarom schold hij ons de pleuris alsof het onze schuld was. Ik ga toch echt niet in de file staan want ik moet om elf uur thuis zijn want dan ligt de witte ridder, zo noemde hij zijn vriendin, in bed te wachten, en oh je als hij niet op tijd zou zijn. Dat werd dus pezen voor ons. Vier of vijf containers leeg gooien in drie uur met z'n tweeën. De autodeur zwaaide open en een heftige whiskylucht kwam ons tegemoet. Zo Rob weer niet geslapen? Godverdomme dachten wij dat word weer wat. Hij was onze vorkheftruckchauffeur, en onze baas te gelijk. Je komt direct van The White's vandaan zeker, vroeg ik. Je moet niet zo ouwepleurishoeren zij hij ik moet me concentreren op de weg , de eerste vrachtwagen staat om half zeven klaar om gelost te worden. We reden Blijdorp voorbij, afslag Den Haag Amsterdam, en ja hoor nog voorbij Delft, file. Godgloeiende godverredomme, Frans voel eens onder je stoel. Onder mijn stoel? Je gaat toch niet schieten? Onder je stoel en snel! Rob duldde nooit geen tegenspraak. Ik voelde iets ronds, een bouwlamp? Geef hier en hou mijn stuur vast en recht sturen als je m in de prak rijdt nou! Nico lag achterin te snurken, die dacht filetijd is slaaptijd. Niets was minder waar. Rob trok het ding uit mijn handen, en vloekte godverdomme waar zit dat knoppie nou? Opeens was ik stekeblind, hij had het knopje gevonden, en een luid sirenegehuil loeide door de wagen compleet met blauwe zwaailichten. Nico sprong van schrik zo hard omhoog dat hij zijn kop tegen het dak stootte. Hij zat al met de polsjes tegen elkaar, maar er was niets aan de hand behalve dan dat onze "baas" een eigen zwaailicht op de kop had getikt, deze op het dak plantte en nu met tweehonderdvijftig over de vluchtstrook reed, de file links laten liggend. We werden in onze kuipstoelen gedrukt door de snelheid. Sigarenrook uit Robs hoofd ontnam ons en zijn uitzicht, en bidden wij samen voor een heelhuidse aankomst. Auto vliegen in paniek voor ons weg, Rob zigzaggend als Nicki Lauda er tussen door. Zo we zijn er, niet slecht he? In zeventien minuten Rotterdam-Amsterdam? Frans ga eens kijken of de eerste vrachtwagen er al staat, we zijn iets te vroeg. Met iets, bedoelde hij een half uur, die tijd wachten doodden wij met koffiedrinken, en bijkomen uit een halve shock, en schelden op Rob. Dat hij eens normaal naar zijn nest moest gaan, als hij de volgende dag moest werken. Wie is er godverdomme nou directeur? Vroeg de meesteroplichter dan verontwaardigd? Juist Rob jij bent onze baas geef dan het goede voorbeeld en doe niet zo achterlijk! Achterlijk? Achterlijk? Wie brengt jullie nou in een kwartier naar Hoofddorp, en drie uur later leg je te rukken in je bed met een meier in je zak! Nou?"Nou? Wat moesten we daar nou op zeggen? Hij was en is waarschijnlijk nog steeds knettergek, maar gelijk had hij. Niemand behalve wij en de witte ridder wist echt waar hij woonden maar hij vertrouwde ons. Wij hem niet maar dat is een ander verhaal, hij was altijd goed voor zijn geld hoor, maar het duurde wel eens iets langer dan beloofd, maar dat ter zake. Het was qua werk de leukste en gekste tijd van mijn leven. Een paar voorbeelden van onze baas, bijnaam bommerdebom, omdat hij dacht dat hij ook dronken goed truck kon rijden, waardoor er ettelijke malen stapels monitoren van soms wel duizend stuks, omvielen als hij er keihard tegen aan reed, of gewoon zijn lepels van zijn truck dwars door een breedbeeld of vier heen schoof. De andere mensen die ook in de loods werkten maar dan voor en echt bedrijf keken er nog geneens meer van op. Inschattingsfoutje!!!! Riep hij dan, kan gebeuren, is allemaal gedekt, maar zet die stapel toch maar even andersom voor de zekerheid, met de gaten tegen elkaar aan dus zodat ze aan de buitenkant puntgaaf leken. Eigenlijk komt het hier op neer. Koopt u geen Daewoo monitor of TV, er zou wel eens een draadje los kunnen zitten. Soms stond ik met Nico en soms stond ik met een illegale zwarte Afrikaan, Dennis heette hij, die hij ergens opgedoken had, in een container zei Rob, met een ontzettend penetrante zweetlucht, alsof hij dode baby's at. Maar sterk was hij en hij kon "gooien", de pallet stond vol voor ik het wist, en dan was het wachten op Rob. Wel of geen bommerdebom? Nee, nu één lange aanhoudende pijnlijke klank van een claxon. Iedereen vloekte in de loods, wij stapten over de pallet heen, de container uit, om te kijken waar hij blijft, en ja hoor, Rob was gewoon met zijn muil, op de claxon in slaap gevallen, helemaal lazarus. Onze baas. Ons goede voorbeeld. Hem eenmaal wakker gemaakt, gaf hij direct vol gas, om de container in te storten en de pallet met de netjes neergezette monitoren te vermorzelen.. Stelletje klootzakken riep hij dan, dat kost me allemaal tijd en jullie weten dat ik elf uur thuis moet zijn. Maar jij rijdt toch alles verrot? Jullie moeten er gewoon voor zorgen dat ik niet in slaap val, daar betaal ik jullie toch voor? Wie is er hier nou Directeur? Ja. jij, Rob, tikten we op ons voorhoofd achter zijn rug. Dat heb ik gezien in mijn achteruitkijkspiegels, allebei een tientje minder, en bezems zoeken, glas weghalen, voor de inspectie op die herrie afkomt. Dat korten deed hij nooit, hij had slechts een grote bek, maar een hart van goud. Om elf uur lag ik weer in bed, en dacht er aan dat ik wel de meest gestoorde baas op aard moest hebben, en viel lachend in slaap, met honderd gulden op mijn nachtkastje..
Misschien niet genoeg geleden of uit het verkeerde hout gesneden Niet ons geest dan het lichaam wreed getimed gepijnigd, irritant en bekwaam
Wakker houdend lust ontnemend een carrousel vol ellende gevend De slaapdemon is onvermoeibaar trucks in varia op het nachtkastje klaar
Winnend van alcohol drugs en pillen één uurtje slaap is al wij willen Onvrijwillig stadswachten van 't duister regen, straatlantaarns soms wat gefluister
Geen lepeltje lepeltje voor wat steun eenzaam koud bed, bij de buren gekreun Hoelang nog de hoofdprijs blijven betalen voordat wij Incubus kiel kunnen halen
Na een op de klippen gelopen relatie met een door mij meegenomen bruidje uit Indonesië naar Nederland spraken wij af elkaar een tijdje niet meer te zien om daarna af te spreken op het eiland Balie zodat haar familie wonende te West-Java het niet te weten kon komen. Daar had ze me al te zwart bij gemaakt dat ze onmogelijk nog kon laten weten wel van me te houden en dat het hele zooitje gelogen was en zelf niet helemaal, spoorde, aldus. In de tussentijd van die ene maand wachten op haar te Balie liep het een en ander spaak. Dat wil zeggen goed spaak of spike beter gezegd want Fransje kon weer niet tegen eenzaamheid had geen zin in druiper gevende hoertjes en kwam weer eens in de goot terecht door de aanwezigheid van Chinese Heroïne (China white).
Ik had al twee jaar niet gebruikt maar dat eerste anderhalf stevig vervangen door het slikken van kalmerende middelen en alcohol en lang levende lol totdat ik er genoeg van kreeg en serieus wilde leven huisje boompje, Keessie en belandde zo in deze situatie. Allah zijt geprezen. Godverdomme zeg, zit ik hier op dat kut Balie met een naald in mijn arm, het woord bloody tourist was nu wel erg toepasselijk. Het scoren (stelen) op de Jalan Kuta Raya (de strandboulevard) is levensgevaarlijk maar het moest want van mijn uitkering haalde ik het niet die rommel, nou ja het was wel goed zuiver spul rechtstreeks uit Bangkok, uit het Engels vertaald zijnde als klaplul. U weet waarom was wel 4 keer zo duur als in Nederland en dan werkt het maar zes uur, tel uit je winst. Of verlies eigenlijk.
En dan dat lopen en hosselen in vijfendertig tot achtendertig graden terwijl het kots uit je mond liep en je billen samen kneep om niet in je broek te schijten, het was verschrikkelijk. In Nederland is verslaafd zijn erg maar daar, Jezus. Soms moest je zes uur of tien uur op een dealer wachten en dan was je al twee uur ziek voordat je een tussenpersoontje gevonden had. Nou echt dat je dan zelf je shotje niet meer kon zetten want dan lag ik gewoon op sterven in een of andere hut of villa dat lag aan de situatie en was ik compleet overgeleverd aan de zetter en de dosis daarvan. Ver weg kon ik dan horen; "Zou hij het kunnen hebben, zou het niet te veel zijn?" "Nee het is een blanke, hij is sterk en goed ziek, hij trekt dat wel," hoorde ik weer heel heel ver weg, beantwoorden. Met een laatste stuip kwam ik overeind en brulde woest: "Alles! Het hele fucking pakket, ben je begodgloeiendebegodverredomd?" In het Indisch dan he? Of Engels of van alles door elkaar dat moet u van mij tegoed houden. Om daarna weer slap als een vloedje in elkaar te zakken. Dan is daar de prik van een bij, om weer te kunnen dansen als Mohammed Ali. De bierkurken vlogen weer in het rond, vette joints werden gedraaid, maakten dikke mist en het was weer even feest, met ergens in je achterhoofd de klok zes uur vooruit. Verdomd het was hier qua drugs een stuk relaxter als in Jakarta of Bandung of waar dan ook in Indonesië dat komt natuurlijk omdat het hier zo toeristisch is, en het minst percentage moslims van alle eilanden ervan. En dat er twee jongens op de uitkijk, ieder een aan het eind van de kant van de straat met een walkietalkie zal er ook wel iets mee te maken gehad hebben. Zodat wij op ons gemak door konden feesten, zo tippelde ik op het randje van hemel en hel dag in dag uit wachtende op mijn bruid, hé dat rijmt. Misschien schuilde er ergens wel een dichtertje in mij. Dan op een dag, ik schat; week vijf inmiddels tien twaalf kilo lichter parkeert er een legergroene Jeep met twee mooie meiden erin pal voor mijn Hotel waar ik net apestoned zat te ontbijten aan een rond tafeltje met parasol half op de stoep parkerend. De ene vloog mij om de nek en stuurde de andere weg met de Jeep om spraken ze af haar over een uurtje waarover ik zei: maak er maar twee van, ok anderhalf uurtje werd het, om terug te komen en haar weer op te halen.
Hallo, het was Yanthi, mijn illegaal getrouwde vrouwtje. Ze was net negentien afgestudeerd en ik was toen zesentwintig. We waren in haar vaders huis getrouwd voor Allah, hier zouden we zeggen voor de kerk maar niet de gemeente, dus niet officieel dus 'onder de tafel' getrouwd. Maar anders mocht ik niet blijven slapen tegenover de buren een schaamteloze prestatie als niet moslim zijnde dus dat deden we even, dat trouwen. De hadji was zo lazarus dat hij in plaats van de koran de Gouden gids had meegebracht en mijn snikkel nog wilde controleren ook. Nee daar doen wij blanke moslims niet aan is allemaal een kwestie van vertrouwen, beredenerende door mezelf wat je van God gekregen heb laat je niet afhakken, toch? Ik op die bewuste dag mijn zaakje ingepakt met verband en ingesmeerd met Heinz Tomatoketchup sta ik te voetballen tegen een muurtje staat ineens mijn schoonvader achter me en zegt: "Zo dat ga goed, zo snel na de operatie." Stille pest Jappenbusjes ook, die hoor je niet aankomen joh! Snel met een rood beschaamd gezicht greep ik naar mijn kruis om: Auw? te zeggen. Hij had me door dat was zeker maar dat kon hem niet schelen zolang hij maar van die geschuffelde dochter af was en het liefst zo ver en snel mogelijk, nou dat was gelukt.
Alleen een maand later stond ze weer voor zijn neus daar ze zich in Nederland zich zwaar misdragen had tegenover mij en mijn familie. Pappie mag ik naar Balie naar oom bla bla? Dat vond de rijke pa goed, want die schaamde zich weer voor zijn buren, dat zijn dochter in een maand gepresteerd had van een blanke te scheiden. Zo kwam het dat ik die dondersteen echt letterlijk door het plafond heen spoot nadat ik voor de derde of zelfs vierde keer kwam, goh wat had ik haar gemist. Niet dat geouwehoer natuurlijk maar in bed; what an animal. Ze nam me mee naar haar familie net buiten Kuta stad. Wat een verassing haar oom was Majoor, nou daar was ik echt hartstikke blij mee met mijn zakken vol dope en de doodstraf die daarop staat. En ja hoor, die begon gelijk te bellen naar Yanthi's ouders en zo kwam het dat ik na haar weglopen bij Oom Majoor vier hete zwoele dagen en nachten want ze had zo meelij met me dat ik was afgevallen van "het liefdesverdriet" mijn speldenkussen onderarm ingepakt als zogenaamd motorongelukje, helemaal alleen en verlaten wakker werd. Ze was gekidnapt door een paar mensen van het leger, zei mijn vriendin achter de Balie die toevallig ook Yanthi heette. Maak je me godver dan niet wakker dan? Domoor! Nou en domoor is nog al wat daar, schelden is taboe. Huilend vroeg ze me om vergiffenis en of ze het goed kon maken, vannacht wel te verstaan. Daar zat ik nou al vijf weken op te wachten op een hint van haar, nou ben ik net vier dagen verkracht krijg ik het als toetje. Okay wat moet dat moet, afgesproken! Eén uur vannacht dan ben ik klaar en zorg dat de baas je niet hoort, ik laat een kaarsje branden zodat je niet van de trap af pleurt dat zei ze niet maar bedoelde ze wel omdat ze wist dat ik niet vies was van een biertje de schat. Zij wist van mijn geheim af verzorgde mijn wonden kocht eten en vitamines of verse sinaasappelsap en waste me als ik te ziek was om het zelf te kunnen doen. Zelfs met gevaar voor eigen leven heeft ze zelfs wel eens een dealer voor me opgezocht en naar me toe gestuurd, gek genoeg zonder dat ze het zelf wist of niet wilde weten. Maar ze wist alles. Het was één september, twee dagen voor mijn verjaardag. Ik heb mijn moeder aan de telefoon en krijg voor een verslaafde het goede nieuws dat mijn uitkering op de ABN staat in Den Pasar met een extra paar honderd gulden als verjaardagscadeau. Nu mijn vrouwtje bij me weggehaald was en waarschijnlijk terug naar Cikampek-Karawang West-Java was gebracht ik een nieuwe maitresse had die nog zorgde voor me ook vond ik het tijd to move on.
Ik leerde een paar nieuwe vrienden kennen, waarvan een jongen met een tatooshop, en een ander met een lederwinkel, die laarzen riemen, broeken, meestal van het merk Harley Davidson verkocht. Hun namen waren Yanto en David en dan was er een derde, Boman, daar kon ik bij in de kost op zijn Indonesisch; "indekos," voor omgerekend twintig gulden per maand en nu betaalde ik vijftien per dag weliswaar met ontbijt met neuk maar toch gaat Heroïne dan voor al had ik plannen mijn echte Yanthi te achtervolgen volgeladen met cadeaus. En zo zij het, ik liet twee lederen broeken, riemen, twee paar cowboylaarzen en twee lederen mouwloze hesjes op maat maken, één paar alles in het zwart voor haar en voor mij alles in het bruin.
Voordat wij naar Nederland gingen zat ik bij een motorclub in Java en zij had van haar rijke pappie ook een Harley gehad en kwam haar tegen bij de bios, droeg ze ook nog eens het zelfde T-shirt van de Red Hot Chilli Peppers en toen bleek dat we ook nog eens allebei op donderdag geboren waren op drie september was ze ineens geen maagd meer maar een vrouw die wist wat ze wilde en zo rot had ik het niet getroffen want pa had een golfbaan zwembad, motoren, auto's. Alles voor het grijpen, toen ben ik uit de club of "gang" gestapt waar ik u later nog veel en veel meer over zal vertellen want dat was een anderhalf jaar durende adrenaline thriller die ik nooit gemist zou willen hebben maar dat komt later. Het is twee september ik moet komen kijken naar de bevorderingen die mijn leder snijdende en naaiende Heroïnedealer, had ik dat al verteld? Ik woonde nu twintig meter bij een dealer vandaan en kon nog poffen ook. Het werk zag er goed uit geraffineerd als vanuit een echte Harley Davidson fabriek maar dan waarschijnlijk nog mooier. Hij beloofde mij op mijn verjaardag alles klaar te hebben, want dan zou ik na een kort feestje gegeven te hebben naar Cikampek gaan om daar mijn meisje op te zoeken en te verrassen met de prachtige op maat gemaakte cadeaus. Het liep even net iets anders want in plaats van drie September veranderde in een soort van Vrijdag de dertiende deel vijf.
Een meer van bloed bodemd mijn hart Op de zandige purperen oevers liggen prachtige naakte bewegingloze vrouwen Zwartgeteerd metalen beelden in eenzelfde pose
Slechts gezichten en haar verschillend lichamelijk gelijk tot perfectionisme gegoten Een hand in het haar het hoofd ondersteunend kijken zij mij kwalijknemend aan
Ik herken vriendinnen uit vervlogen tijden Nu als gestrande oliebedekte zeehonden Geluidloos huilen zij pijnlijk verwensend dit angstig visioen veroordelend toe
Ingehouden adem loslatend schrikbedarend analyseer oprecht mijn lieflijk verleden Ontdek gelukkig slechts bevroren angst onschuldig smeltend in vurige opofferingen
Geen zorgen geen lusten geen lasten of behoefte om te betasten Vergif in kleur en naamrijk varia het geestdodend gif anti-depressivia
Populair zijn Prozac en Remmeron schooltje gepekelde haringen inbeton Gelijk snoekbaars glazen ogen verdoofd de maatschappij van geest beroofd
Iedereen in lijn op een lopende band ongelijken die wijken worden verbrand Zombies lopen zwaar zielloos op straat beter dan dat niets hen ontgaat
Gevoelloos lichtblauwe dode lippen mensheid getemd alleen even chippen Microfoontje en speaker ingebouwd in oor politie bij machte full-continu verhoor
Fantasie- en futloos om te hengelen gereïcarneerd plan van Dr. Mengele