FAMILIESTAMBOOM FAMILIE CAERS
HERKOMST VAN DE PERSOONSNAAM CAERS
De encyclopedie der naamwoorden vermeldt:
CAERS
KAERS, CAERS, QUAERS, KEER (S) SE, KEIRSE, KEISE, KERSSE: BerBN (
(Beroepsbijnaam) van de KAARSENGIETER. Vergelijkbaar met het Franse Chandelle, 1374
JACOP CAERS; 1391 JAN KAERSE, ANTWERPEN (Vloed. 62*1); 1570 HENDRIK
KAERS, KASTERLEE (AP)
*1. T Vloebergh Antwerpsepersoonsnamen uit de 14° tot de 16° eeuw. Anthroponysche
Studie bewerkt naar het Rente en Cynsboek der Heilige Geest Tafel van OLV Circa 1374.
Licentie verhandeling eksamencommissie Brussel 1954
STAMBOOM FILIATIE STAMTAFELS
Dit werk bevat enkel onze stam met de familienaam CAERS en afstammelingen ervan. De totnogtoe oudste voorouders stammen uit de 16° eeuw. Hun eerste geregistreerde kind werd gedoopt te GEEL op 13/09/1601, parochieregister Sint Amands.
Van de 16de tot de 19de eeuw verblijft de familie grotendeels binnen de gemeente GEEL, onder andere in gehuchten POIEL, ELSUM, LARUM, BEL, WINKELOMHEIDE en KIEVERMONT. Uit de Schepenakten, Volkstellingen en Notariële akten blijkt de familie in geen opzichten bekend. Wij zijn, zoals de meeste mensen uit die tijd, van boeren afkomst. De invoering van de Burgerlijke Stand in 1798 vergemakkelijkt het opzoekwerk aanzienlijk. Van voor die tijd bestaan alleen de kerkelijke registers van doop, huwelijk en overlijden, meestal een korte, in Latijn, geschreven tekst zonder veel meerwaarde aan informatie.
· In deze familiestamboom is de geboorte datum van voor 1798 de datum waarop het kind gedoopt werd. De informatieve waarde van een doopsel van voor 1798 bestaat uit:
a. De parochie waar het doopstel plaats had
b. Datum van het doopsel
c. De voor- en familienaam van het kind
d. De voornaam van de vader
e. De voor- en familienaam van de moeder
f. In de meeste gevallen de naam van de doopheffers
g. In sommige akten, de naam van de priester
· De informatieve waarde bij een huwelijk van voor 1798 bestaat uit:
a. De parochie waar het huwelijk plaats had
b. De datum van het huwelijk
c. De namen van het bruidspaar
d. De plaats van herkomst van de bruid of bruidegom, niet altijd
e. In de meeste gevallen de namen van de getuigen.
f. In sommige akten, de naam van de priester
· De informatieve waarde van een begrafenis van voor 1798 bestaat uit:
a. De datum waarop de uitvaart plaats had
b. De voor- en familienaam van de overledene.
Door de beschikbare gegevens te toetsen aan Volksstellingen, Schepenakten en Notariële akten kan men een afstammingslijn beginnen uit tekenen. Een van de moeilijkheden daarbij is dat sommige priesters de familienaam of verkort of fonetische neerschreven. Een voorbeeld uit de eerste helft van de 17de eeuw daarvan is HAGENBRECHTS, wordt HAGENBRECKX, of verkort HAGEN, of HAGENBORD en HAGEBERGHS, en toch is dit de familienaam van een en dezelfde moeder. Bij vaders was het niet anders. Daarvan de reden dat kinderen binnen een en hetzelfde gezin verschilde van familienaam. Dat was niet alleen het geval met de familienaam, ook de voornaam kon verschillen. Joannes, Yan of Jan, Petrus of Petri, Georgius, Gorgy of Georgy zijn frappante voorbeelden. Guilielmus en Wilhelmus zijn voor die tijd synoniemen. Van de 16de tot de 20ste eeuw hadden de meeste mannen een bijnaam. Een mooi voorbeeld daarvan is Joannes CAERS ° 06/08/1630, alias TOBBE. In latere akten schrijft de notaris gewoon TOBBE.
De volkstelling van 1694, bericht 109, vermeldt een van onze voorouders: Jan CAERS X Geertruyt AELAERTS, syn vrouwe, Peeter, synen soone, Digna VERMEULEN, syn meysen (dienstmeid). Petrus (officieel) CAERS is enig kind. Hij werd geboren te GEEL, 13/05/1677. De peter en meter van Petrus zijn Petrus AELAERTS en Margaretha VOORTS. Waardoor het quasi voor honderd procent zeker is dat Petrus de kleinzoon is van Joannes CAERS X Elisabetha VOORTS. Dit koppel trouwt te GEEL op 07/02/1634. De peter van hun 2° kind is Wilhelmus CAERS. Opdat voor die tijd de rangorde van het meter- en peterschap belangrijk was, is het vrijwel zeker dat Joannes, de kleinzoon is van Wilhelmus CAERS X Elisabetha VAN DONINCK.
Mijn eerste invulling van generatie XIII STAM-BETOVERGROOTOUDERS is Joannes KAERS geboren te GEEL op 12/02/1612, zoon van Gregorius CAERS en Dymphna TRUYTS, de stamvader en niet Wilhelmus. Bij het doopsel van het 1ste kind, in het gezin CAERS TRUYTS, is de vader Gregorius. Bij het doopsel van het 2de kind is de naam van de vader Guilielmus. Bij het doopsel van haar volgende kinderen is de naam onveranderd Gregorius. Guilielmus en Gregorius zijn voor 99 % dezelfde persoon. Het gebruik van het doopregister stond nog in zijn kinderschoenen en van nauwkeurigheid was nauwelijks sprake.
Zo kom ik terecht bij Guilielmus of Wilhelmus CAERS X met Elisabeth VAN DONINCK + GEEL, 1610. Hij is dan weduwnaar van Catharina SWIGGERS waarmee hij voor 1580 trouwde. Het koppel heeft 5 kinderen. Bij het 1ste, 2de en 5de kind is de naam van de vader Guilielmus. Bij het 3de en 4de kind is de naam Wilhelmus en Willem. Elisabeth VAN DONINCK is meter van het eerste kind in het gezin CAERS-TRUYTS. Dat is een aanvaardbaar bewijs dat Guilielmus Gregorius CAERS X + 1606 met Dymphina TRUYTS vrijwel zeker de zoon is van CAERS-VAN DONINCK.
Twee dochters van CAERS TRUYTS, trouwden met de gebroeders Jacobus en Joannes VOORTS. Dat was voor die periode niet abnormaal, temeer om het eigendom binnen de familie te behouden of door het huwelijk uit te breiden.
· Nonkel Louis, onze Witte, voor zijn ouders, broers en zussen, de Witte CAERS in de omgang. Deze nonkel heb ik pas later leren kennen. Ik wist dat het een broer van mijn vader was, maar wij kwamen er zelden mee in contact. Hij werkte als kraanmachinist op de loodfabriek van de Vieille Montagne, thans Umicore. Hij woonde, samen met vrouw en zijn twee dochters, op de Geitenberg in BALEN-WEZEL, in een van de fabriekshuizen. Later bouwden hij een huis in BALEN-RAUW, Rauw, 12, in de nabijheid van zijn ouderlijke woning. Ik vroeg aan nonkel Remi wat voor iemand nonkel Louis geweest was. Hij antwoordde, onze Witte, die was van niets bang en het was de beste goalkeeper van uren in den omtrek. Dus dat was nonkel Louis ten voeten uit volgens zijn broer Remi. Uit de vele verhalen die ik her en der hoorde kon men nonkel Louis beter te vriend hebben. Een neef van mijn moeder, verwoorde het zo, als De Witte in een café was, dacht men er niet aan om ruzie te maken.
De derde is CAERS Henricus Josephus CAERS ° LOMMEL, 13/05/1910 (IV en V/4)
De vijfde is CAERS Petrus August ° BALEN, 24/01/1914 (V/6)
- Nonkel Gust is grootgebracht bij Moe en Va Statie, de ouders van zijn moeder. Hij woonde, als ongehuwde, op het kasteel van de Berkenbos, Berkenbos, 6, 2490 BALEN, bij de familie MAES-THIELENS. Hij genoot er het jachtrecht op het domein Berkenbos, waar mijn vader gretig mee gebruik van maakte. Ook om reden nonkel Gust geen te goede schutter was. Hij was ten broden opzichter op de munitiefabriek PRB, Dynamietlaan, 2480 BALEN (Nieuwe Kongo). In 1958 leerde hij Marie VANGENECHTEN kennen, de weduwe van Victor ENGELEN, schoonzuster van tante Clothilde. (V/5) Daarna woonde hij achtereenvolgens met vrouw en stiefdochter te BALEN op de wijk Nieuwe Kongo, Lommelstraat, 6, BALEN, Balen Neetlaan, 40, MOL, thans café Baret en te LOMMEL-KERKHOVEN, Zwarte Weg en Kerkhovensesteenweg. Uiterlijk was hij een vriendelijke man, met het typische Moe Berghmans lachje. Hij was dat voorzeker ook wel, maar om de een of andere reden voelde hij zich beperkt in het uiten ervan. Het is een nonkel waar ik met een goed gevoel aan terug denk.
- Het koppel zelf heeft geen kinderen. Maria heeft wel kinderen van uit haar eerste huwelijk, waarvan de jongste, Sophia Josephina Liliane ENGELEN ° TESSENLO, 20/10/1944, nog thuis is. Liliane trouwde op 09/05/1964 te MOL met Julien Edmond Jozef LODEWIJCKX ° MOL, 04/08/1939. Adres: Deliestraat, 33 bus 2, 2490 BALEN Tel. 014/810356, die een zoon hebben, Ronny LODEWIJCKX ° BALEN, 02/01/1965.
De zesde is CAERS Mathilda Maria Elisabetha ° BALEN, 24/09/1916 (V/7)
Tante Marie was een levensluchtige en charmante tante. Een vrouw die tot de laatste dag van haar leven niet oud wilde voorkomen. Ook zij was gezegend met het zo typische Moe Berghmans lachje. Haar spontaniteit was puur en onversneden. De meeste jaren van haar leven was zij café-uitbaatster, in de Kerkstraat BALEN, sportlokaal van Rijsberg. Als ik haar ergens ontmoette was dat keer op keer een genoegdoening. Zij was echte familie en dat voelde je ook. De jaren, zo leek het toch, hadden op haar geen vat. Ik noemde haar meer dan eens een voorbeeld van eeuwige jeugd. Haar levenslust en optimisme waren haar kenmerk. Maar helaas, ook zij die de eeuwige jeugd in zich hebben, sterven. Haar man, nonkel Gust, herinner ik mij als een rustige man, nooit gehaast en altijd tevreden. Zoals zijn kinderen het verwoorden, bij ons va was alles goed.
Virginia (V/7/2) volgde haar moeder op als café-uitbaatster, eerst in de kerkstraat in BALEN en later van het welbekende cafe Congo Postelweg, 1, BALEN, thans Buromas,
De zevende is CAERS Elisabetha Martha ° BALEN, 05/01/1918 (V/8)
- Ook tante Martha had het zo typische Moe Berghmans lachje. Zij was huisvrouw en boerin. Dat was in de periode dat zij op de Berkenbossen nummer 6 te BALEN woonden, op de boerderij vlak bij het kasteel van de Berkenbossen, nu de manége van Het Arabische Paard. Tante Martha was een lieve tante, altijd vriendelijk en opgewekt. Zij was het tegenbeeld van haar man Nonkel Benoey. Ik was graag in het gezelschap van deze nonkel, een duivenliefhebber in hart en nieren. Zij woonden vervolgens op Den Diel, in DESSEL-WITGOOR, in het ouderlijke huis van nonkel Benoey en te BALEN-RAUW in het huis Derkinderen dat zij gekocht hadden. Na hun vertrek uit de Berkenbossen stopten zij met boeren en werkte dan nog alleen op het veld. Armand, hun enige zoon, heeft de ouderlijke woning op Den Diel geërfd, gerenoveerd en woont er nog altijd.
- Tante Martha was eerder schuchter, dit in tegenstelling met haar zuster, tante Marie. Alleen aan het typische Moe Berghmans lachje, kon men zien dat zij gezusters waren. Tanta Martha stond, in goede en slechte tijden aan de zijde van haar man, ook in de duivensport. Wanneer de duiven niet onmiddellijk naar binnen kwamen gaf nonkel Benoey het sein en kwam tante Martha in actie. Of de duiven zich zo maar lieten vangen was maar de vraag. Ik ben er dikwijls gaan letten, want eens duivenmelker, altijd duivenmelker. Het is een drug voor de rest van je leven. Tante Martha en nonkel Benoey waren simpele mensen die sober leefden, ietwat vereenzaamd. Ik was er dan ook altijd welkom. Omdat ik zelf geen duiven mag hebben, ging ik troost zoeken bij mijn familie met duiven. Een van mijn favoriete plekken was bij hen
De achtste is CAERS Remi Leopold ° BALEN, 11/01/1922
- Nonkel Remi werkte aanvankelijk als kraanmachinist op de Vieille Montagne en later, tot aan zijn pensioen, als bewaker. Vader vertelde eens: toen onze Remi nog een klein was, moest ik dag na dag met hem gaan slapen, die wou anders niet naar bed. Dat dit dik tegen zijn goesting was daar twijfel in niet aan, want meer dan eens vertelde hij erbij; en die snotneus sliep zo maar niet. Toen deze nonkel nog jong was of pas getrouwd, kwam die geregeld bij ons thuis op bezoek. Zijn babysit was hij nog niet vergeten. Bij een van die bezoeken vertelde hij aan vader dat hij de voorbije nacht, in de Zwarte Dreef, door twee mannen overvallen was. Ik herinner mij het verhaal alsof het gisteren was. Twee mannen sprongen van uit de kant voor mijne velo. Ik wierp mijne velo aan de kant en roep, wat is dat hier allemaal. Een van de overvallers reageerde onmiddellijk, ha Remi, gij zijt het. Daarop zijn de mannen gaan lopen. Mijn vader vroeg of hij een van die mannen herkend had. Dat was niet het geval. Ik vond dat spijtig, anders was er misschien nog een vervolg aan gekomen.
- Nonkel Remi is net, als de meeste van broers, duivenliefhebber. Hij kende er wat van, zo dacht ik toch, tot op de dag dat hij mij het geheim van zijn succes vertelde. Een goede kennis van hem, toevallig een dierenarts, bezorgde hem het nodige materiaal. Als nonkel Remi wat vertelde was het de waarheid, want herhaaldelijk zegde hij: en het is waar wat ik zeg.Eerlijkheidshalve moet ik toegeven van wat hij ook deed, zij het in de duiven- of hondensport, hij er altijd zijn plan wist in te trekken
- Tante Angele, zijn rechterhand bij moeilijke momenten, als die iets zegde was het serieus. Het was een koppel dat niettegenstaande de vele tegenslagen, elkaar op en bewonderingswaardige wijze staande wist te houden. Het is nog een van de twee broers van vader die nog in leven zijn. Ik kom er niet vaak, maar wanneer ik er langs ga, word ik er met plezier ontvangen.
De negende is CAERS Victor Rene ° BALEN, 01/02/1923 + BALEN, 04/07/1998
- Nonkel Vic werkte als arbeider op de PRB. Een van zijn taken bestond er in het begeleiden van transport van munitie dat per spoor naar Zeebrugge vervoerd werd. Bij hem ben ik de laatste jaren het meest op bezoek geweest. Dan werd er voornamelijk over duiven gepraat. Zijn verhalen van wat hij al niet probeerde om zijn duiven sneller te doen vliegen waren fenomenaal. Zijn verhaal van de vreemde duif uit Olen vergeet ik nooit. Evenmin zijn grollen en grappen van toen hij jong was. Net als mijn vader sprak hij vrijwel nooit over zijn thuis, ook niet wanneer ik er naar vroeg. Eens had hij het over zijn pijnlijkste moment uit zijn leven. Het was de dag waarop nonkel Frans door Duitsers was opgepakt en op de trein gezet naar Duitsland.
- Ook hij had die typische glimlach van zijn moeder. Het leek of hij altijd goedgemutst was, hoewel zijn dagelijkse zorgen, net als bij zijn broers en zussen, er niet minder om waren. Tante Josephien was een stille vrouw van weinig woorden, ietwat bedeesd. Het was wel iemand die voor nonkel Vic wat betekende. Van de dag dat tante Josephien overleden is, was nonkel Vic dezelfde niet meer. Zijn verhaaltjes waren op. De eenzaamheid nam toe en zijn gezondheid liet het afweten. Hij had mij meer dan eens laten verstaan hoe moeilijk hij het had. De joviale plezante vent was op den dool. Op een morgen, er was geen teken van leven, hebben zijn dochters hem gevonden. Ook dat is een deel van het leven, doodgaan.
Het tiende is CAERS Emiel ° BALEN, 01/09/1925 als
- Hij is de jongste van een groot gezin. Nonkel Miel werkte als arbeider op de PRB. Ook hij, hoe kan het anders, was een duivenliefhebber. In verhouding met de andere nonkels was hij, in de duivensport, een prutser. Hoewel ik er als jongen dikwijls mee in contact ben geweest weet ik nog het minst van hem Eind van de jaren 1950 toen hij in Olmen op Gervoort een boerderij kocht en er is beginnen boeren, ben ik er met vader geregeld gaan hooien. Alleen had hij dat nooit gekund, om reden hij tijdens de dag ging werken en tante Josephine er alleen voor stond. In de buurt was er een vijver, waar wij emmers katvis hebben gevangen. Toen ik getrouwd was en in Balen woonde, kwam tante Josephine geregeld op bezoek. Het is de enige tante die regelmatig een praatje kwam maken. Aan die simpele herinnering denk ik met veel genot aan terug. Het was een lieve tante, waar ik een boontje voor had, waarschijnlijk te wijten aan haar bezoekjes uit een lang vervlogen tijd.
|